mwmrt mmm iff mm m m m u m m vmm Gnze barmhartigheid Jezus volgen £n de knipt 6 ZONDAGSBLAD 21 JUNI 1952 Oplonlngen en correspondentie aan de heer H. J. J. Slavekoorde. Goud- reinetstraat 125, Den Haas. Nog eens Engeland Nederland Hieronder volgen twee aantrekkelijke partijen uit de onlangs gespeelde lan- denwedstrijd EngelandNederland. In de partij van v. Scheltinga treft het vooral, hoe goed en nauwkeurig de Ne derlander zijn kansen in het eindspel heeft getaxeerd. In de andere partij toont Muhrlng op onberispelijke wijze aan, dat scherp spelen uitstekend M mits voldoende ver doorrekent. Siciliaanse party. 1. e4 c5; 2. Pf3 e6; 3. d4 cxd4; 4. Pxd4 Pf6; 5. Pc3 Lb4; 6. e5 Pd5; 7. Ld2 Pxc3; 8. bxc3 I,i-7; 9. Dg4 g6; 10. Ld3 Pc6; 11. De4 d5: 12. Dr2 Ld7; 13. 0—0 a6; 14. f4 Tc8; 15. g4 Lc5; 16. Lc3 Da5: 17. Del l,xd4; 18. Lxd4 Pxd4; 19. cxd4 Dxel; 20. Tfxel h5; 21. (5 Lb5; 22. Lxb5 axb5; 23. Te2 Tc4; 24. Td2 Kd7; 25. Tbl Kc6; 26. Tb3 b4; 27. a3 Tc8; 28. Txb4 Txb4; 29. axb4 Kb5; 30. Kf2 Kxb4; 31. Ke2 Tc3; 32. Kdl Kc4: 33. Kcl Tf3; 34. Kb2 b5; 35. Tdl Txf4; 3G. Td3 h4 en wit gaf 1. d4 Pf6; 2. c4 e6; 3. g3 d5; 4. Lg2 dxe4; 5. Pf3 a6; 6. 0—0 c5; 7. Dc2 cxd4; 8. Tdl Pc6; 9. Dxc4 Db6; 10. Pxd4 Pxd4; 11. Dxd4 Lc5; 12. Dfi 0—0; 13. Pc3 e5; 14. Dh4 Lxf2115. Khl Ld4; 16. Lgó Pg4; 17. Pd5 Pf2t; 18. Kgl Pxdlt; 19. Kfl 16; 20. Ld2 De6; 21. Txdl Df5+5 22. I,f3 Db.'it; 23. Kei Dxh4; 24. gxh4 Lh3; 25. Lb4 TfdK; 26. e3 1*7; 27. Tel Td7; 28. I-»5 e4; 29. I,xe4 Te8; 30. I.f3 Lxe3; 31. Pxe3 Txe3t; 32. Kf2 Tc8; 33. a3 Le6; 34. Tc5 bfi; 35. Lxb6 Td2+; 36. Kg3 Txb2; 37. La5 Tb3; 38. Lb4 Td8; 39. Kf2 Tb2t; 40. Ke3 Txh2; 41. Tc6 Ld5 en wit gaf Oplossingen Hieronder volgen de oplossingen der opgaven, gepubliceerd in onze rubriek van 7 JunT Jl. Probleem van Galitzky; Bedoeld was 1. Kg5 Kg7; 2. h8P Kxf8 (of Kxh8); 3. Kf6 (of Kh6) g5; 4. PgC mat. Enkele oplossers wijzen er terecht op. dat 1. Pe6 mat in drie zetten mogelijk maakt en dan lang niet zo aardig als in de au- teursoplossing. Jammer van de overi gens aantrekkelijke opgave. PartUstelling BolbochanGarcia Vera (met zwarte pion op h6): 1. Lxh6? Lh2iü en wit gaf het op. Er volgt óf 2. Txh2 Dg3 gevolgd door mat. óf 2. Kf2 Dg3 mat. Partijstelling MarcoReggto: 1 Dxh4t; 2. Kxh4 Th2f; 3. Lxh2 Txh2i; 4. Kg5 Th5 mdt. Of 2. gxh4 Tb3t ge volgd door 3. Tbxc3f en 4 TxeS mat. Boekbespreking Roportoiro van achaakopemngen. door J. G. T. Donk. Uitgave van G. B. van Goor Zonen s Uitgevers maatschappij te 's-Giavenhage 204 bludz.. met talrijke diagrammen. Prijs f 3,95 ingenaaid Men kan de beoefenaren vun het scha ken ruwweg in twee klassen verdelen: zij, die dit spel serieus nemen en zij. die dit niet doen. De eerste groep wordt gevormd door hen. die zich ernstig in spannen hun spelpeil zo hoog mogelijk op te voeren. Zij bestuderen schaakboe ken, spelen schaakpartijen na, trachten In de vroege ochtend op de Nieuwe Waterweg, de zon tegemoet „Vader, er git een wesp tegen t plafond „Trap hem maar dood, jongen en laat vader met rust lering te trekken uit de eigen fouten en uit die van anderen, kortom houden zich zo intensief met het schaken bezig als zij verantwoord achten tegenover nua maatschappelijke en huiselijke plichten. De andere groep bestaat uit lieden, die het schaken beschouwen als een ge schikt middel om de tijd te passeren. Men kan er soms een praatje bij maken, de tocht naar en van het schaaklokaal geeft een gezonde lichaamsbeweging, winst of verlies blijft hun om het even Een schaakboek kijken deze mensen nooit in. Buiten de clubavond komt bet schaakbord nooit te voorschijn. Deze laatste categorie nu is veel klei ner dan men wel eens denkt. Er is bijna geen schaker, die niet een klein beetje geprikkeld wordt als hij met de regel maat van de klok partijen verliest van spelers, die algemeen als zwak bekend staan. Bijna iedereen wil toch wel eens nakijken of hij niet beter had kunnen spelen. En zo mag de groep dergeneri, die op de een of andere wijze toch wel een beetje in het schaken studeren, zeker niet onderschat worden. Ze vormt eigen lijk het midden tussen de beide uiter sten, die wij zoëven schetsten. Juist in deze tussengroep komen vrij veel spelers voor. die best wat meer zou den willen studeren, indien die studie maar niet zo deksels omvangrijk was. Neem nu die openingsthcorle eens. Als je die een beetje behoorlijk wilt bestu deren moet je toch zeker die 12 deeltjes van Euwe kennen. En het eindspel? van hetzelfde laken een pakl En dan hebben we nog geen woord gewijd aan het mid denspel Neen. dan maar niel studerea Het zijn overwegingen van deze aard. die de heer Donk te Amsterdam er toe- hebben gebracht zijn Repertoire van schaakopeningen te schrijven. Hij neelt aldus geredeneerd: Waarom zoudt U, met wit spelend, twee. vier. zes of zelfs twaalf openingen moeten kennen? t>e- perk u tot één opening, doch leer die grondig. Waarom zoudt u met zwart spelend, tegen elke openingszet van Uw tegenstander twee, vier, zes of twaalf verdedigingen moeten kennen? Kies er één uit, doch zorgt dat ge die In de per fectie beheerst. De heer Donk heeft nu in zijn boek deze keuze voor U gedaaa Hij kiest met wit telkens één zet, behandelt alle tn aanmerking komende antwoorden van zwart, doch geeft op elke zwarte zet slechts één antwoord voor wit natuur lijk het antwoord, dat hij als het oesto beschouwt Op deze weg voortgaande heeft hij een minimum-repertoire voor de wit-spelcr opgebouwd. Op gelijke wijze stelde hij een minimum-repertoire voor de zwartspeler samen. Laten we eerst vaststellen, dat deze methode inderdaad vele schakers een hoop werk besparen kan. Wie op dit boek bouwt zal niet bedrogen uitkomen Het werk is degelijk, de keuze ls verant woord Wie studeren wil. doch er niet te veel tijd in steken kan of wil, zal net met dit openingsrepertoire een eind kunnen brengen. We mogen het hierbij echter niet la ten. Want een boek als het onderhavige heeft ook schaduwzijden. In de eerste plaats herinneren wy er aan, dat alle opcningsthcorie veroudert. Dus ook het beperkte stuk theorie, dat in Donk's boek wordt behandeld Wan neer en in hoeverre deze veroudering plaats vindt, weet de bezitter van oit bock niet. Doch hij zal. vroeg of laat, tot de ontdekking komen, dnt een stukje van zijn eigen thcorlebezlt weerlegd ts en dan zal hij moeten vaststellen, dat hij Seen enkele ultwljkingsmogelljkheid ezlt. Hij kan immers niet naar belleven kie zen; hij ls er aan gewend dat hem in elke situatie slechts één zet ter beschik king staat Wordt die hem uit de handen geslagen, dan is l»U verloren! Tenzij hij zich bij voorbaat dekt en zich. naast het boek van Donk, de Losbladige schaakberlchten aanschaft, die met de regelmaat van een klok alle nieuwtjes op het gebied d».r schaakopeningen bij nem in huis brengen Alle nieuwtjes, dus oók die betrekking hebben op het beperkte stuk opcningsthcorie. dat in Donk's boek behandeld wordt Tenslotte mogen we er nog wel op wijzen, dat degene, die zich dit ooek aanschaft er zich tevoren terdege reken schap van moet geven, of hij bereid is zich duurzaam te vergenoegen met het stuk openingstheorie, dat de heer Donk voor hem heeft uitgezocht. We herruien: die keuze is verantwoord. Daaraan ligt het niet Maar wat geschiedt er. Indien de in het boek opgenomen speelwijze U niet ligt? Wat gaat U doen ab Uw speel- sterkte toeneemt en U steeds meer gaat beseffen, dat U tenslotte maar een twee dehands schaker bent, omdat U aan de overigens vertrouwde leiband des heren Donk loopt? Overwegingen als deze, welke gemak- kelijk zouden kunnen worden uitgebreid met andere, zullen o.i. niet mogen ont breken indien men overweegt dit boek aan te schaffen. Uit de match ReschewskyNajdorf Hieronder de 4e partij uit deze match. Wvt; Reschewsky. Zwart: Najdorf. 1. d4 Pf6; 2. c4 g6; 3. Pc3 Lg7; 4. e4 0—0; 5. Pf3 d6; 6. g3 e5; 7. Lg2 Pbd7; 8. 0—0 c6; 9. h3 Ph5; 10. Le3 De7; 11. Tel Kh8; 12. De2 De8; 13. Tadl f5; 14. exf5 e4; 15. Pxe4 Dex4; 16. Ph4 De8; 17. fxg6 Pf6; 18. Dc2 Dd8; 19. Lf4 Pb6; 20. txh7 Te8; 21. Lg5 Ld7; 22. b3 Txelt; 23. Txel Le8; 24. Le4 Pbd7; 25. Lg6 Lx g«; 26. Pxg6t Kxh7; 27. Pe7t Kh8; 28. Te4 Lh6; 29. Th4 Dxe7; 30. Txh61 Kg8; 31. Dg6f Dg7; 32. Lxf6 cn zwart gaf het op. Ter oplossing Wij geven ditmaal twee partijstcllin- gen ter oplossing, welke met enige goede wil door vele oplossers gevonden zullen worden, ook al heeft wit In de tweede stelling 10 zetten nodig om mat te zet ten. Schrik niet. U zult het wel vin- Uit een party GerebenTrolanescn. De vloo „hoort" met zijn poten De overerving van verworven eigen schappen is een thema, dat veel geleerden van naam heeft bezig gehouden en tal van pennen in be weging heeft gebracht. Ook de Rus sische bioloog Lyssenko heeft op dit stuk van zich laten horen. Bovendien verwierf hij een zekere vermaardheid door zijn dressuurproeven met vlooien endoor het bewijs, dat een vloo hoort met zijn poten. Na lange, lange oefening was Lys senko er in geslaagd, twee vlooien zo te dresseren, dat zij op een door hem gegeven commando van de linker- in de rechterhand sprongen. Een ander commando klonk nadien en Lyssenko's vlooien .sprongen van de rechterhand terug in de linkerhand. Herhaaldelijk had Lyssenko deze proef reeds ge nomen ten overstaan van zijn studen ten en collega's biologen. Allen waren overtuigd, dat Lyssenko een uit stekend vlooientemmer was en dat vlooien, mits goed onderwezen, tot de intelligente wezens gerekend moeten worden. Op een goede dag betrad de geleer de weer de collegezaal en zeide, voornemens te zijit, die ochtend het overtuigende bewijs te leveren, dat vlooien horen met hun poten. Hij nam zijn beide gedresseerde vlooien en liet ze van de linker- in de rechter hand springen en omgekeerd, dat het een lust was. Toen nam hij een pincet, trok een der beide vlooien de poten uit commandeerde opnieuw.en ziet, de verminkte vlo sprong niet meer. U ziet (zei Lyssenko), dat een vlo geen commando's meer hoort en niet meer goed reageert, als men hem de poten uittrekt Hieruit volgt dus zonneklaar, dat een vlo met zijn poten hoort, dat het gehoororgaan van een vlo in de poten is ingebouwd, dat een vlo dus doof wordt, als men hem de poten uittrekt Boosaardige mensen beweren, dat deze „bewijsmethode" van Lyssenko wordt toegepast door sommige rtaats- lieden in de politieke sfeer. A Vkvï m te- m 4W B f! A n fWMP- PUZZLE VAN DE WEEK Kruiswoordraadsel Horizontaal: 1 strozak, 8 Inhoudsmaat 10 gereed, 12 plaaggeest, 13 zangnoot, 14 borstbeen, 16 onbep. voorn.woord, 17 jeremiade, 20 maanstand, 21 Chinese maat, 22 crisis, 24 rustplaats, 25 haag, 27 gezwel, 29 niet deelbaar door twee, 31 vogel, 32 uitslag van het onderzoek. 36 projectiel, 37 steen, 38 voegwoord, 39 verlaagde toon, 41 Fr lidwoord, 42 hoe veelheid. 44 mechanische trap. Verticaal: 2 gekheid. 3 plant. 4 aan houdend, 5 voorzetsel. 6 bijwoord. 7 ge raamte, 9 afdoende, kort en krachtig, 11 rolprent, 13 stuk, 15 uitroep van afkeer, 16 zangnoot, 18 vrucht. 19 vrolUk, zon nig, 22 vogel, 23 blauwe boerenkiel, 26 deel van het vistuig, 28 fakir, 30 edelgas, 31 in de klem, 33 maanstand, 34 arbeid zaam, naarstig, 35 pers. voorn.woord. 39 razend, 40 titel, 42 zangnoot, 43 Fr. N.V. Inzending per briefkaart uiterlijk Donderdagmorgen a s. aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden: „Puzzle-op- lossing". Er zUn drie prijzen: 1 f 5,—, 2 f 2,50, 3 f 2,50. Oplossing HorisonUal: 1. klokkebel, 0 operatief, 9 pon, 10 Lea, 11 Jr., 12 hel, 14 na. 15 varen, 17 dor, 18 nek 20 spuit. 22 R.K., 24 ga. 25 orde, 27 ezel, 29 peon, 30 nest. 31 els, 33 Epe, 34 re, 35 toe, 37 ar, 38 noteren. Verticaal: 1 klopje, 2 oven, 3 krater, 4 bril, 5 Infaam, 7 por, 8 een, 12 harpoen, 13 lenigen, 15 vos, 16 net, 19 proper, 21 halter, 23 krelcn, 24 gespan, 26 dos, 28 zee, 32 koe, 35 t.t., 36 er. ZONDAGSBLAD 21 JUNI 1952 3 VOOR öe VROUW £IJN wij barmhartig? U en U en ik? Ja, we hebben onze stichtingen van barmhartigheid en daar geven we zo nu en dan onze gave voor. 'n Offer kunnen we dat niet noemen, want we zullen er geen boterham minder om eten. Maar veronderstel, dat wij ons een financieel offer getroostten voor één van die inrichtingen, die wij, dank zij Gods genade, voor die duizenden mensen-in-nood bezitten mogen, daar mee zijn wij dan nog niet barm hartig. Ik bedoel hier het innerlijk be wogen zijn met een minder bedeeld, een ziek, invalide, of geestesziek medemens. Die innerlijke bewogen heid, die zich omzet in de liei d e- d a ad. Hoe slecht wij in dit opzicht het verheven Voorbeeld van onze Heiland volgen, werd mij, naast véél demonstratie van onbarmhartigheid, die ik persoonlijk waarneem, duidelijk uit een brief van „Nelly." Zij heeft een niet geheel volwaar dige 19-jarige dochter, die bijzonder lager onderwijs heeft gevolgd en haar diploma huishoudschool bezit. Dit ineisje werkte van 85 tn een Chr. ziekeninrichting (let op dat Christe lijk!), waar zij zalen moest schrobben enz., enz. Zij kreeg 50% van het nor- ■■■M.niUhh Here, ik zal U volgen waar Gij ook heen gaut. Lukas 3:57. 2JEZJE eens uw eigen leven onder het licht van ae woorden van Jezus, gesproken tot de Schriftgeleerde, die vol enthousiasme zegt, Jezus te ivil- len volgen. Waren er wellicht ogenblikken tn •uw leven, waarin ge vol geestdrift gezegd hebt: .Here, ik zal U volgen, waar Gij ook heen gaat?" Wü denken aan tiet ogenblik, waar op ge de naam des Heren hebt Oeledcn in het midden Zijner gemeente. We denken aan het ogenblik, waarop ge uw trouwe vader of lieve moeder zaagt heengaan uil dit Leven met de blijde zekerheid, dat zij gingen naar het Vaderhuis met zijn vele woningen. Maar zie. toen kwamen de moeite en de tegenspoed in uw leven En ge kondt het niet geloven, dat het ook toen de liefdehand des Heren was, die u leidde. En niet minder is het de vijandschap der wereld, welke ons het volgen van Jezus zo zwaar maakt. Van Elia lezen we, dat Achab hem noemt de veroer- der Israels en zijn vijand. Zeker. Achab vergiste zeer deerlijk. E'.ia was niet de vijand van koning en volk. Hij meende het juist goed met vorst en onderdanen. Elia wist het, dat al leen in de vreze Gods zegen was te wachten. Maar in zekere zin was het toch wel waar, dat de pro/eet een beroerder Israëls was. Hij bracht onrust in het zondige leven der men sen van zijn tijd en zijn omgeving. Hij riep het geweten wakker, dat Israël aanklaagde vanwege zijn zonden. Zo brengen Gods kinderen nog al tijd, wanneer zij in oprechtheid voor des Heren aangezicht wandelen onrust in het zondige wereldleven. De we reld wil ongestoord genieten van de bedwelmende drank der zonde en daarom haat zij de oprechte gelovigen, in wie zij niet anders ziet dan lastige spelbrekers. Om stand te houden tegen die vijandschap der werela is diepte van geloof nodig, dat volhardt ondanks alle tegenstand. En toch, alleen wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. Niets is moeilijker dan volharden. Hiervoor is nodig het waarachtig ge loof, dat ons nauw verbindt aan Christus. Ook dan is en blijft het wel een vallen en opstaan. Dan moge Job, in diepe ellende gedomoeld. zijn geboortedag vervloeken, toch blijft h\j niettegenstaande die zondige taal, aan zijn God verbonden. Niet een even oplaaiende geestdrift, maar alleen een welgefundeerd geloof doet ons zeggen en beleven: Jezus, 'k toil U need'rig volgen. Waar Uw hand mij henenleidt. 'k Weet toch, Uwe hand is liefde En Uw weg is zaligheid. male loon uitbetaald, omdat zij niet volwaardig is. Goed. Maar niet goed en beslist onbarmhartig is het, om van zo'n meisje dan tóch het volle pond in haar werken te vragen, haar voortdurend op te jagen, te zeggen dat zijolij mag zijn, dat ze nog werken mag en haar te bedreigen met 25% loon! Ik kan begrijpen, dat haar moeder, die juist zó 'n kind natuurlijk mateloos liefheeft, schrijft: dan krijg ik toch zo n wrang gevoel. Is dat de Christelijke barmhartigheid? Zij wisten toch van tevoren, dat ze voor haar werk geen 100% ivaard was en daarom namen we toch genoegen met 50% loon? Als er toch wat meer liefde en tact voor zulke meisjes aan de dag gelegd werd, vonden óók zij haar eigen plaatsje in de maatschappij." Dat moet toch kunnen? Zulken zijn te normaal voor een inrichting, maar als dan de maatschappij hen wreed uitstoot of misbruik maakt van hun geringe capaciteiten, waar dan heen?? Moeders van volwaardige kinderen, probeert het u maar eens éven in te denken, dat u er zo één onder uw troepje had! Hoe zouden wij het vinden, als dat zorgenkind van oris door anderen door mede-Christenen nog welzó uitgebuit werd? Deze dochter van „Nelly" is er één uit vélen Tóch heeft God ook voor ieder van deze onvolwaardigen een taak in deze wereld. Zij hebben tóch één talent, misschien zelfs méér van Hem ontvangen. Aan óns volwaar- digen de roeping, dit éne talent op te sporen.en daadwerkelijk te helpen, om dat tot ontplooiing te brengen. Zo is Nelly's dochter dol op baby's en kleuters. Zij kan die verzorgen tot en mét, hen bezighouden, lief met ze spelen of wandelen. Zij heeft schitte rende getuigschriften van een direc trice van een (neutrale) kinderbewaar plaats, waar zij als volontair 3 maan den gewerkt heeft en nog steedsals zij er eens binnenloopt, met veel liefde ontvangen wordt. Hier beschaamt wat wij „de wereld" Als er in Rotterdam een moeder is, die dit meisje zou willen hebben, om op kleintjes te passen of om met de baby uit rijden te gaantuil ik u wel aan haar adres helpen, al ken ik haar persoonlijk niet. Maar u zoudt om te beginnen eens kunnen gaan kennismaken. Mogelijk zou er dan tenminste één van deze onvolwaardigen haar „plekje" vinden. De wereld, waarin wij leven is zo hard en koud. Ons leven is zo druk en roezig. Wc z(jn zo nerveus en gejaagd. En door dit alles hóren we Jezus' Stem niet meer, die ons toeroept: „Weest dan barmhartig, gelijk Uw Vader in de hemel over barmhartig is." Dat écht barmhartig zijn gaat maar niet zo gemakkelijk. Het kost ons altijd een stukje zelfverloochening. Ja. dat eigen Ikje is ons grootste struikelblok. Het moest toch niet zo zijn, dat er zich onder ons nog altijd méér priesters eji Levieten, dan Sama ritanen bevinden? Laten wij het ieder onszelf maar eens afvragen: „Tot welke groep be hoor ik?" En dan van binnenuit zien en luiste ren, om de vele mensen-in-nood op te merken, die een beroep doen op ónze barmhartigheid. MARGARITHA. Mhr. M. te R'dam. U en ik hebben blijkbaar wat langs elkaar heen „gepraat". Ik ben er minstens zo huiverig voor als u, mijn doen en laten te tooien met de naam „Christelijk". Daarom heb ik in mijn stukje ook absoluut niet geïnterpreteerd, dat u zich eerst aan moet dienen als Christen, alvorens u de blijde boodschap brengt. Natuurlijk heb ik niet slechts het kringetje van eigen geloofsgenoten op het oog, maar juist de kring, waarin we in de wereld staan. De naam „School met de Bijbel" verkies ik bóven „Christelijke school." God beware ons er voor te getuigen van ons Christen-zijn (och arme in plaats van de Christus, die ons Leven is. Ik geloof, dat wij het overigens bij een mondeling gesprek wel aardig ééns zouden zijn over deze dingen. M. SCHATTIG JURKJE voor de kleine meid Een vrolijk kinderjurkje, dat in stevig katoen of vistra voor school en spel net zo geschikt is als voor extra netjes Is er een grote feestelijkheid in het zicht, dan is het ook leuk om het van toile de soie te maken, want het model letje heeft iets btizonder vrolijks. Het rokje valt ruim klokkend, door dat het een cirkelrok is. Het lijfje heett een pas, die omzoomd is dooi een ruche. We kunnen pas, kraagje en de smaue machetjes van het mouwtje ook van wit piqué maken. Voor dit modelletje is het patroon aan onze bureaux te verkrijgen tot 28 Juni. Voor de leeftyd van 8. 10 en 12 jaar tegen betaling van f 0.40 Na ontvangst van f 0.50 volgt toezending. Voor het jurkje hebben we 2.50 meter stof nodig van DO cm breed. Wat eten wij vandaag VLEESPANNEKOEK Dit gerecht, bestaande uit pannekoe- ken met raeoüt ertussen, kan bij aard appelen en groenten gegeven worden, of bij de broodmaaltijd. De ragout kan eni ge tijd tevoren gemaakt worden, de pan- Voor de pannekoeken: Voor de rago&t: Ongeveer 100 g gaargekookt vlees, bijv. nier of ander gekookt vlees of niet aangemaakt gehakt, een uitje, 25 g (bijna 2 eetlepels) boter of marga rine, 30 g (3 eetlepels) bloem, 2 kop jes kooknat van het vlees en/of water met zout. Het vlees in blokjes snijden (of bet gehakt losroeren) en met de gesnipper de uit lichtbruin bakken in de boter of margarine. De bloem er instrooien, even* mecbakkcn en dan bij scheutjes tege- liik. onder voortdurend roeren, de hete vloeistof toevoegen. De massa een kwar tiertje laten trekken en de ragout op smaak maken met zout, peper of noot muskaat en desgewenst een scheutje melk. De ragoüt moet zo zijn, dat hij niet van do pannekoek af zal lopen, maar toch gemakkelijk uit te strijken is. Terwijl de ragout kookt of opge warmd wordt, de pannekoeken bakken. Bloem, zout on ei ln een kom dooreen- roeren en met een weinig melk tot een glad beslag kloppen. De rest van de melk toevoegen, evenals het fijngesne den peterselie- of kervelgroen. Van het beslag vlug pannckocken bakken. De Papoea in zijn drukke verentooi, zijn „landsdracht" past goed in de wil dernis welke h'\j Maar hij weet zich, in een wit linnen pakje, ook best voor te doen als „Euro pese" lifter l Op de eerste pannekoek een laag ra gout uitspreiden cn deze bedekken met een tweede pannekoek. Zo doorgaan tot dat beslag cn ragoüt op zijn. Op de bovenste laag wat gesneden pieterselie of kervel strooien en de pannekoek zo warm mogelijk oj> tafel brengen. De koek in punten snijden. RABARBER OP TAFEL welkome afwisseling op al de kool, peen en uien van de winter! Ja, rabarbermoos kunnen wc, evenals appel moes en stoofpeertjes als groente eten, bijv. bij gehakt cn jachtschotel, bij ca- pucijners of bruine bonen. Ook kan ze op het brood gebruikt worden bij wijze van jam. Doordat wij ze met aardappe len of brood eten, wordt dan meteen de zure smaak wat verzacht. Als nagerecht kan nl wie van een fris zuur toetje houdt, de rabarber alleen met suiker vermengd gebruiken. Voor degenen die de smaak liever wat zach ter hebben, kunnen we door het moes ook yoghurt, een mclkvla, paneermeel of beschuitkrulm roeren. Sommigen zul len er ook wel eens een eierdooier aan willen besteden en dan kan er met een door middel van het eiwit een schuimige rabarbcrvla van worden be reid. Verzachting van de zure smaak berei ken we ook door iets gezuiverd krijt aan de stukjes rabarber toe te voegen of door zc op tc zetten met zoveel water dat ze half onderstaan. Het sap laten we dan na het koken uitlekken en ge bruiken dit met wat suiker als een ver frissende drank óf, enigszins bijgebon den, voor puddingsaus. Hoe koken we de rabarberf 1. Alleen het groene blad en het on derste bruine blaadje van de stelen af snijden. 2. Dé stelen niet schillen het bui tenste deel geeft immers vooral de mooie kleur aan het gerecht en wordt gemakkelijk gaur en zacht. 3. Als gereedschap gebruiken: een alu minium of goed geëmailleerde pan, een roestvrij metalen of een houten lepel, een gave garde en zeef vooral geen zinken gereedschap. 4. Om de smaak te verzachten en sui ker te besparen kan men per kg rabar ber een afgestreken theelepel krijt toe voegen als de rabarber gaar is. 5. Zorgen dat de rabarber niet te lang met metaal in nanraking komt om ster ke verkleuring tegen te gaan; dus na het koken niet In do pan laten en geen metalen lepels e.d. erin laten staan. 0. Moes en sup pas na afkoeling zo»- ten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 13