PHILADELPHIA,
«3>. weretclreió vein Sweed en ^^reeó s^navel
85. Nog dezelfde avond moeten de gevangenen
verschijnen voor de roverhoofdman Picaro, die
met zijn bandieten om het kampvuur zit ge
schaard. „Auto van jullie een modderschuit op
wielen," bromt Picaro, nadat hij Kees en Trees
enige ogenblikken doordringend heeft aange
staard. „Daarom losprijs bepaald op 500
peseta's, een gelegenheidskoopje, waarvoor
jullie dankbaar mogen zijn!" Jimmy en
Willy komen er natuurlijk niet zo gemakkelijk
van af. „Gijlieden bezit echte auto," bromt
Picaro. „Ik zou u beledigen door minder dan
vijfduizend peseta's te vragen voor uw vrijheid.
Zolang de rekening niet is vereffend, zet ik u
alle vier op water en brood. Zorg spoedig voor
de duiten; het is niet goed voor jullie gezond
heid, als het wachten me gaat vervelen".
86. Kees biedt twaalf busjes spiering in
tomatensaus, Trees drie repen melkchocolade,
veilig bewaard in de alligator. Jimmy en Willy
offeren gezamenlijk twee complete maarschalks
uniformen met zeven en veertig medaljes en
ridderorden en indrukwekkende sleepsabels,
Als premie, om de hele zaak in een gemoede
lijke sfeer te brengen, voegen ze er nog honderd
Engelse sigaretten bij. Als Picaro en zijn mak
kers dit vernemen, zijn ze buiten zichzelf van
vreugde. Met de twee uniformen kunnen Picaro
en zijn luitenant wel ministers worden en de
rest van de bende benoemen tot belasting
ambtenaren, waardoor hun rovershandwerk
veel meer zou opbrengen. „Waar is de buit?"
vraagt Picaro. „In Pueblo," antwoordt Jimmy.
„Als u de auto's vrijgeeft, gaan we hem direct
halen".
87. „Het kan geschieden", antwoordt Picaro,
„maar de signorina met de haneveer blijft
als gijzelaarster achter". „O, dat is goed",
zegt Trees dadelijk. „Die ouwe taaie zal me
niet opeten", voegt ze er fluisterend aan toe.
En zo vertrekt de auto met Kees, Willy en
Jimmy naar Pueblo. Daar kopen de reizigers
een speelgoedrevolver, die sprekend op een
echte lijkt, en twaalf dozen klappertjes. Op de
terugweg ziet Kees een wilg en die brengt
hem ook nog op een goed idee. Hij laat Jim
my stoppen en met hun drieën snijden ze een
aantal taaie takken af en bergen ze in de
auto. Aldus gewapend wordt de terugtocht naar
Picaro ondernomen.
88. Picaro en zes bandieten staan op de uit
kijk en ze zien de auto met hun gevangenen
naderen. Maar ze voelen zich niet op hun ge
mak, de rovers, want de auto is op een zon
derlinge manier veranderd. Uit een dekzeil
komt een loop, die machtig veel op de loop
van een mitrailleur lijkt.Daar stopt de kar,
Jimmy springt er af; hij stapt op Picaro toe
en zegt kort en bondig: „Wij Trees, en jullie
de overeengekomen prijs. Gelijk oversteken."
Doch Picaro weigert hooghartig. „Eerst moet
de buit mij uitgeleverd worden", zegt hy. „Dan
pas valt er te redeneren". Meteen draait Jim
my zich om. „Vuur", commandeert hij. Ach
ter het zeil schiet Willy tien klappertjes tege
lijk af en richt daarbij het opname-apparaat
op de rovers. Die geven zich onmiddellijk over.
89. Picaro's luitenant wordt naar het kamp
gezonden om Trees te halen. Intussen wordt
de Alligator te voorschijn gehaald en start
klaar gemaakt. „Luister, ouwe knar", zegt
Jimmy tegen Picaro, „de gevraagde buit heb
je verbeurd, maar als troostprijs zullen we je
uitdossen als Spaans gezant aan het hof van
Albertus en Isabella. Trek deze mooie spul
len maar eens aan. De mooie sleepsabel mag
je er ook bij hebben, maar de ridderorden en
medaljes kunnen we je niet verlenen; dan moet
je eerst leren je woord te houden. In elk ge
val zie je er zo ook al indrukwekkend uit..
Pas maar op, dat ze je niet aanslaan in de
vermakelijkheidsbelasting".
90. In de kortst mogelijke tijd komt Picaro's
luitenant met Trees terug. De bandieten krij
gen nu allen een taaie wilgentak door hun mou
wen gestoken, zodat ze sprekend op vogelver
schrikkers lijken. Nu worden ze keurig op een
rijtje gezet, met Picaro in zijn prachtige uni
form voorop. „Een, twee, in de maat, anders
wordt juffrouw Trees kwaad", commandeert
Jimmy en gehoorzaam marcheren de rovers
naar hun kamp terug. „Ziezo, dat hebben we
weer gehad", zucht Trees, als ze is uitgelachen
over de dwaze vertoning. „Vroeger ben ik
wel eens bang geweest voor rovers, maar dat
zal me voortaan niet meer overkomen".
Wekelijkse bijlage
Zaterdag 21 Juni 1952
Wat is toch 't geheim van het
Nederlandse aanpassingsvermo
gen in den vreemde?
In Philadelphia, Amerika's
„derde stad", hebben geïmmi
greerde Italianen, Polen, Duitsers
en Slowaken eigen stadswijken,
waar hun taal en traditie ge
handhaafd blijft, maar de vele
Nederlanders hebben zich ver
spreid en zijn zó veramerikaanst,
dat men ze nauwelijks terugvindt.
Geeft de Nederlander zijn eigen
taal en landsaard zo gemakkelijk
prijs? Wij geloven eerder dat het
zijn nationale trots is, snel een
taal en gewoonten te leren en
tochNederlander te blijven!
Hierover schrijft onze re
dacteur iets in nevenstaand
artikel.
Gebed
r
O Heer, die alle noden ziet
en in mijn hartwand hebt geschreven
de woorden van het aards verdriet
en dat ik ttil in U moet leven',
nu, dat mijn woorden tot U gaan,
G\j weet, Heer, hoe ze zijn geschreven
ik kan niet zonder U meer gaan,
ik kan niet zonder U meer leven,
ay mij, nu breekt het duister stuk
de ziel aanschouwt Uw glanzend licht:
G\j hield, o groot en stil geluk
Uw hemelen niet dicht.
je anders nooit toe komt". De vader,
een werkman op een grote fabriek,
wist van de verhoudingen en toestan
den in het oude land nog alles at
De zoon werkt nu als leider van een
verkoopafdeling bij Sears Roebuck,
maar in de oorlog diende hij als
bommenschutter in de Amerikaanse
luchtmacht. Hij bracht heel wat Euro
pese ervaring mee naar huis. De doch
ter werkt op een plasticfabriek. Zo'n
gezin is uiteraard door drie inkomens
zeer welvarend. Het merkwaardige
was echter, dat de moeder van het
huis, hoewel zij al veertig jaar in
Amerika woont, geen woord Engels
spreekt. Met man en kinderen praat
zij thuis Pools. De pastoor preekt in
die taal, de buurvrouwen babbelen
het, de winkelier spreekt het en de
keren, dat zij de stad ingaat met
man en kinderen, zijn die er om het
woord te doen!
DE Nederlanders, die u in de Ver.
Staten aantreft veramerikanise
ren echter heel snel. Het is, of ze,
na aankomst in de haven van be
stemming, meteen het Nederlands als
een versleten jas uittrekken en zich
in het Yankee-pak steken, dat natuur
lijk nog niet helemaal past. U ont
moet ze, die hun dagen „paintend"
doorbrengen, zoals ze zeggen. Waar
uit u dan kunt opmaken, dat ze bij
een schildersbaas in betrekking zijn.
En „zij lijken het niet meer naar
Holland terug te gaan". Dat komt
natuurlijk, omdat wij het plezierig
vinden ons direct te uiten in de taal
van het land waar we vertoeven. Het
is een soort nationale trots meer dan
één taal te kunnen spreken. Boven
dien, andere Nederlanders gingen
reeds voor en die spreken, op een
enkele uitzondering na, het Ameri
kaans zo gemakkelijk, dat de nieuwe
lingen, willen zij zich bij hen aanslui
ten, wel op de taal van het land moe
ten overgaan.
Een geïmmigreerde Nederlander
kreeg werk op een fabriek, waar men
hem in de ploeg van een oud-Neder
lander indeelde. Dat was wel gemak
kelijk voor hem, want die ex-Neder
landse voorman kon hem dan mooi
eens in alle vakgeheimen inwijden,
vond de baas.
De voorman bleek echter het reeds
op middelbare leeftijd gekomen klein
kind van een Nederlandse emigrant
te zijn! Alles wat hij nog kende van
het Nederlands was de groet „goe
den dag". De rest was Engels. Toch
hebben ze elkaar best begrepen. Dank
zij het Nederlandse aanpassingsver
mogen bij beiden waarschijnlijk!
stad van vele duizenden immigranten
Nederlanders weten zich uitstekend aan te passen
JJE derde stad van de Ver. Staten van Amerika is Philadelphia. Het
is een nieuw, fel kloppend, modern hart, met er om heen een
verzameling van wijken waarin fabrieken de voornaamste bouw
werken zijn. Op een voorjaarsnamiddag maakt zo'n stad een roezige,
rommelige indruk. Trolleybussen en over viaducten daverende trams,
welke vol mensen zitten, geven het stadsbeeld het karakter van haast
en gejaagdheid.
Er zijn, in de schaduw van de viaducten, die over de volle lengte
boven de straten lopen, kleine winkels waarin men van alles koopt:
van snuisterijen af tot gebruikte auto's toe. Op de pleinen waar de
drukke boulevards samenkomen, zijn de winkelcentra. Daar staan
de geweldige magazijnen voor zelfbediening, waar de huisvrouwen
metalen wagentjes volladen met „alles voor een hele week."
De levensmiddelen zijn goedkoop. Er wordt zeer veel gekocht.
Thuis slaat men alle waren in de ijskast op. Het systeem is hier nl.
zo, dat de woonwijken zelf geen winkels hebben. Die liggen op de
kruispunten der hoofdstraten.
Bovendien is van 1780 tot 1800 het
Congres hier geregeld bijeen geweest.
Iets van die oude glorie heeft deze
stad nog steeds in de historische ge
bouwen en instellingen. Hier vindt
men b.v. de oudste academie voor
schone kunsten, daterend van 1805,
een historische bibliotheek met
500.000 banden en 4 millioen histori
sche documenten, alsmede de druk
kerij en bibliotheek van Benjamin
Franklin.
In 1880 woonden er nog slechts
847.170 mensen in Philadelphia. Nu
zijn het er 2.064.794 en in de buiten
wijken, die ook tot de stad behoren,
vindt u nog eens 1.595.882 Amerika
nen, die uit alle landen van de oude
wereld naar dit deel van Pennsylva
nia kwamen.
Van New York per trein hier ko
mend, rijdt u van Trenton af langs
de Delaware rivier, een van die bre
de stromen van Amerika, die er, met
stroomversnellingen en hier en daar
stenen bruggen, aan mee werken, dat
het landschap egn uitermate Euro
pees karakter vertoont.
Dit is het oudst bewoonde deel van
de Ver. Staten. In de eerste jaren
van de republiek was Philadelphia
de federale hoofdstad.
Midden in de stad, opgetrokken in
de koloniale stijl, ligt de Onafhan
kelijkheidshall, een nationaal heilig
dom, waar in 1776 de Onafhankelijk
heidsverklaring werd getekend. Elf
jaar later, in 1787, werd de grondwet
der Ver. Staten er opgesteld.
exemplaren van sinds 1728 in Phila
delphia gedrukte kranten bekijken.
Er zijn cultuurhistorische musea,
die kunstschatten bevatten uit het
oude Europa, en de universiteit van
Pennsylvania heeft een verzameling
van 20.000 kleitabletten uit het ons
zo bekende Ur der Chaldeeën.
Economisch is de stad belangrijk
omdat zij aan de rand ligt van het
prachtige, rijke Pennsylvania, dat een
derde van alle staal in Amerika
voortbrengt, een anthracietopbrengst
heeft van 55 millioen* ton per jaar,
terwijl het land tal van agrarische
producten oplevert, van boekweit af
tot tabak toe.
DE welvaart van het land weerspie
gelt zich ook in de honderd en
een instellingen voor hoger onderwijs
en de 76 colleges en universiteiten.
Jos S. Clark Jr. is, tot 1956 nog,
democratisch burgermeester van Phi
ladelphia.
Er is nl. nauwelijk één stad ter
wereld te vinden, die uit zoveel ver
schillende bevolkingselementen is sa
mengesteld als deze. Philadelphia be
zit een geheel Poolse wijk. Alles is
er Pools: de kerken, de winkels en
de scholen. Met dit verschil, dat op
de laatste in het Engels les gegeven
wordt. Zo is er een Italiaans, een
Duits en een Slowaaks stadsdeel.
Zo hebben wij in Philadelphia de
Poolse familie Budszitofski ontmoet.
Alleraardigste mensen met veel be
langstelling voor alles wat het Ame
rikaanse leven de burgers van het
land biedt. Televisie in de eerste
plaats. Zij vonden het „erg opbou
wend". „Je ziet nog eens iets, waar
Het hart van Philadelphia, de
Benjamin Franklin Parkway met
op de achtergrond de 182 meter
hoge stadhuistoren.