De Nieuwe Waterweg r wereldreió van 3^ee«$ en ^C^reeó sSnavei 73. Tien minuten later verschijnen Jimmy en Willy op de plaats des onheils. Ze kalmeren monsieur Felix Foudre, de waard, die met drie en veertig verwensingen per seconde van wal stak, door hem een Engelse sigaret aan te bieden, benevens de verzekering dat hij het keukenvenster op de nota mocht zetten. Ook Pierre, de kok, wordt met een paar sigaretten ingemaakt en mademoiselle Estelle herneemt de verticale positie, zodra ze Jimmy en Willy heeft ontdekt, die er uitzien of ze van een groot feest terugkomen. 74. Nadat Kees behoorlijk is uitgeveterd we gens zijn poging tot inbraak, wordt de gestran de Alligator door een kabel verbonden met de auto en vervolgens met veel beleid op de be gane grond gesleept. Gelukkig blijkt de averij niet groot, zodat de reis geen vertraging be hoeft te ondervinden. En dus zitten de wereld reizigers weldra aan tafel en smullen van de heerlijke gebakken forellen, die monsieur Fe lix opdient, 's Avonds worden er in de con versatiezaal volksdansen uitgevoerd op de mu ziek van gramofoonplaten, die heviger kake len dan twee dozijn kippen, als ze van een jonge hond zijn geschrokken. 75. Tien dagen later beklimmen de auto's de smalle dalen van de Pyreneeën. Aan de Spaanse grens vindt het gezelschap een hele compagnie krijgshaftige eenden in blauwe uniformen. Zij stappen zo kranig alsof ze met hun laarzen tegen de punt van hun eigen snavels willen schoppen. Bovendien zijn ze verschrikkelijk nieuwsgierig: ze willen zelfs weten wie Trees' grootmoeder was. Gelukkig hebben Jimmy en Willy nog het document, dat ze in Rupelmonde vervaardigden, met zeven stempels en twaalf inleesbare handtekeningen. Als de commandant dit document ziet, schijnt hij te verstenen; hij klakt zijn hakken tegen elkaar, salueert en de auto's mogen doorgaan. 76. Bij het dorpje Pueblo ontmoet de Alligator Gallina Enana, een alleraardigste krielkip met een zwart gespikkeld japonnetje aan. Als zij de vreemde auto ziet naderen, strekt ze dadelijk haar beide vleugeltjes uit. Bij de kippen be tekent dat:.,Mag ik alsjeblieft liften?" Natuur lijk stopt Kees dadelijk er. Gallina Enana begint hem toe te spreken in de Spaanse hoendertaai, die heel welluidend klinkt, maar voor de beide eendjes totaal onverstaanbaar is. Kees en Trees staren de Spaanse dame dan ook verbaasd aan en als ze eindelijk zwijgt, antwoordt Kees min zaam: „Doet u het maar in mijn pet, Signorina, dan zal ik het thuis wel op mijn gemak uit zoeken". 77. Intussen is de auto van Willy en Jimmy naderbij gekomen en gelukkig brengt Jimmy redding in de nood. Hij heeft zoveel gereisd, dat hij van alle talen wel een mondjevol verstaat, zelfs van het Spaans, zoals het door de hoenders wordt gekakeld. Signorina Enana vertelt haar verhaal nog eens opnieuw en nu blijkt, dat zij door Zorro, de bruine vos, is overvallen tijdens haar wandeling en dat zij zich ternauwernood heeft weten te redden. De onverlaat moet zich ergens schuil houden in het struikgewas. Gallina vil dus liften om veilig thuisgebracht te worden in haar dorpje Pueblo. Goed, ze mag tussen Kees en Trees plaats nemen in de Alligator. 78. Zorro zit een eind verder aan de weg op een omgehouwen boom. Ogenschijnlijk leest hij met grote aandacht het hoofdartikel in het dag blad A.B.C. Maar in werkelijkheid loert hij over zijn krant heen naar Signorina Gallina Enana. Op de heenweg is ze hem ontlopen. Op de terugweg zal hij haar niet missen. Want hij wil met haar een afspraakje maken. Hij wil haar vertellen wat een aardig huis hij bewoont, diep in het bos. En als hij haar dan kan over halen mee te gaan...dan., heeft de familie Zorro vanavond een feestmaaltijd. Signorina Enana zal er zelf bij zijnJa. maar hoe, dat zal de slimme vos haar niet vertellen. AAN DEZE MAN, DIE VERGETEN STIERF, HEEFT ROTTERDAM ZIJN GROTE VLUCHT TE DANKEN Qeniale schepping van Vieter Caland Fier wappert de driekleur boven de drukte en het geraas in d« Rotterdamse haven wilskracht en studie had opgewerkt^ was Pieter Caland de rechtgeaard® zoon. Reeds op 23-jarige leeftijd was hij ingenieur 2e klas. In verschillende commissies werd hij tot lid benoemd en steeds wist hij met grote kennis van zaken en vaardigheid zijn mening tegenover anderen te verdedigen. Rotterdam begreep spoedig, dat van deze bekwame jonge man veel te ver wachten was. Op 24 Nov. 1863 werd hij door de Rotterdamse kiezers ge kozen tot lid van de Prov. Staten van Zuid-Holland. Voor deze benoeming meende Caland echter te moeten be danken: hij had 't veel te druk met andere zaken. En dit laatste begreep men in de Maasstad zeer goed. In 1857 kwam Caland met een groots plan: hij wilde een kanaal graven dwars door de duinen van Hoek van Holland- De uitvoering van dit plan zou vijf millioen kosten, maar be loofde Rotterdam dan ook afdoende te helpen. Aan heftige critiek ontbrak 't niet. Calands chef, hoofdingenieur Greve, toonde zich met het plan wei nig ingenomen; enkele marine-autori teiten hadden ernstige bezwaren en ook in de Kamer toonde men zich wei nig geestdriftig. Maar de grote Thor- becke zei: 't Is inderdaad een ge waagd plan, maar wij zullen 't w»- gen. Op 24 Januari 1863 ontving het ge meentebestuur van Rotterdam van Koning Willem III een telegram, be helzende de mededeling, dat hij met vreugde de wet had bekrachtigd, die Rotterdam een verbinding met do Noordzee zou schenken. Deze tijding bracht grote blijdschap en ze was de bekroning van de geniale plannen van een jong ingenieur. Op 31 Oct. 1866 werd door de Prins van Oranje de eerste spade in de grond gestoken; 28 Nov. 1868 stroom de het eerste Noordzeewater door het 4300 meter lange kanaal en op 9 Maart 1870 voer het eerste schip, de Har- wichboot „Richard Young", door de Nieuwe Waterweg naar Zee. En toch niet lang hierna scheen het reusachtige werk een grote mis lukking te worden door de zandban ken, die zich vormden in de mond van de Waterweg. Deze zouden tel kens weggebaggerd moeten worden en dat zou een zeer kostbare geschie denis worden. De pessimisten riepen: Zie je wel we hebben 't altijd wei gezegd: van al die grote plannen van Caland komt niets terecht! In plaats van 5 millioen kostte 't werk al 15 millioen en wat had men ten slotte bereikt? Zij hadden aanvankelijk succes: het werk aan de Hoek werd ge staakt en als een diep teleurgesteld man nam Caland ontslag. Gelukkig waren er toen knnpp® mannen, die de moed niet verloren maar besloten het werk voort t® zetten. Zij hadden geloof en ver trouwen in Calands plannen en in d® Vervolg op pap. 2Ju OP 12 Juni 1902 stierf te Wagenin- gen de oud-wateistaatsingenieur Pieter Caland. Toen enige dagen la ter zijn stoffelijk overschot ter aarde werd besteld, volgden slechts weini gen zijn doodsbaar. Aan het graf werd niet gesproken, en zo was deze droeve plechtigheid spoedig afgelo- PIETER CALAND Dit was ongetwijfeld ook geheel in overeenstemming met de wens van de overledene. Zijn laatste levensja ren waren vol teleurstelling geweest. Hij was de geniale schepper van de Nieuwe Waterweg; dat was zijn le venswerk, waarvoor hij al zijn krach ten had ingezet. De voltooiing van deze gigantische arbeid had hem aan vankelijk grote voldoening gegeven. Hij was een beroemd man geworden. Maar toen kwamen de tegensla gen. Vóór de mond van de Waterweg, tussen de hoofden, vormden zich zandbanken. Het wegbaggeren daar van zou millioenen kosten; velen achtten dit monnikenwerk en 't slot van deze beproeving was, dat het werk aan de Hoek werd gestaakt. Een Staatscommissie werd benoemd om een uitgebreid onderzoek in te stellen. Natuurlijk werden in deze commissie knappe koppen benoemd, maar voor Caland was daarin geen plaats. EEN goede waterweg naar zee dat was niet alleen een Rotter dams maar een nationaal belang. En naar zulk een weg is dan ook eeu wenlang gezocht. In *t begin der 18de eeuw was door de vorming van zandbanken en eilan den de Maasmond reeds zo goed als onbruikbaar geworden- Hoe moest dat in de toekomst gaan? Steden als Veere en Brouwenshaven waren ernstig waarschuwende voorbeelden. Als een goede weg naar zee wordt gemist, is voor een stad, die 't voor het grootste deel van de zeevaart moet hebben, niet anders te verwach ten dan dat ze na verloop van tijd tot de „dode steden" zal worden ge rekend. In dit lot wenste Rotterdam niet te delen. Door verbreding van het Briel- se- en het Goereese gat is toen ge tracht verbetering in de toestand te brengen. Maar veel succes hadden de ze pogingen niet. Een grote vooruit gang kwam tot stand door het gra ven van het Voornse Kanaal, dat in 1830 gereed kwam. In het eerste jaar passeerden 1650 schepen Hellevoet- sluis en dit cijfer ging met snelle sprongen omhoog. Aanvankelijk dacht men de oplos sing gevonden te hebben, maar spoe dig bleek deze verwachting te opti mistisch. Door verzanding van het Goereese gat konden schepen met be hoorlijke diepgang langs deze weg de zee niet bereiken. Die moesten het gehele eiland Flakkee omvaren, d-w.z. dat 100 km moest worden gevaren eer men van Rotterdam de Noordzee bereikte! Vooral in een handelsstad geldt: Time is money en 't was dan ook niet te verwonderen, dat grote maatschappijen ernstig gingen over wegen Rotterdam zo veel mogelijk uit te schakelen. Natuurlijk zijn in de loop der tij den vele plannen geopperd om in de ze onhoudbare toestand verbetering te brengen. Reeds in 1732 had Cru- quius betoogd, dat de oplossing van dit probleem was te vinden door bij Hoek van Holland een doorsnijding te maken ter lengte van 400 roeden. Tegen dit voorstel rezen echter vele bezwaren en ook waren de tijden te onrustig om het een kans van uitvoe ring te geven- Toch bleef het plan-Cruquius be waard en ruim een eeuw later werd 't ernstig bestudeerd door een jong ingenieur. Deze jonge ingenieur was Pieter Caland. WIE was deze Pieter Caland? Zijn vader, Abraham Caland, was de zoon van een grondarbeider aan de Westkapelse dijk. Deze Bram had een heldere kop. Van overgespaarde cen ten volgde hij het onderwijs van het departementale instituut voor de Wa terstaat te Middelburg. Hij wist 't te brengen tot opzichter, later tot in genieur 2e klasse en eindelijk tot hoofdingenieur van Zeeland. Van zulk een vader, die zich door Rotterdam is een haven met een stad. En 't is altijd weer een feest tussen al die schepen de machtige oceaanstomers te zien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 9