f Gouwenaars
toeback
JOSEPH
MICHAEL
een &rnrib&nö voor moeöeR
TOT OP DE BODEM (I)
IMiltV.'IIIH
1
ZONDAGSBLAD 26 APRIL 1952
en
en
6e siq&Ret
won het v&n 6e pijp
Hollandse pijpen waren tot in het buitenland beroemd
yiE sigaret heeft o>- wereld ver-
overd. Jongens en meisjes, mannen
•n vrouwen, grijsaards van beiderlei
kunne, zij allen roken een sigaret.
1 Is de geest van de tijd, men is
verslaafd aan dit rolletje tabak, men
Van er niet,meer buiten:Velen zijn
kettingrokers geworden. Denk eens
mar, de bezettingstijd, toen betrekke
lijk' grote sommen werden gegeven
voor een pakje sigaraé^en en nog doet
4e Engelse „player" opgeld.
Er zijn nog wel woonkamers, waar
de lange Goudse een ereplaats
heeft. Bijvoorbeeld bij opa Klij-
sing. onze wereldkampioen pijp
roken, die geweldig trots is op
deze titel.
Wie roken er nog sigaren' Alleen
mannen van zekere leeftijd, die, der
traditie getrouw, nog geen afstand
kunnen en willen doen van dit „reuk
offer"
En de pijp? Behalve enkele lief
hebbers zijn het meestal lieden, wier
portemonnaie hen waarschuwt zich
niet te buiten te gaan aar dure rook
artikelen.
Maar de Gouwenaar, zij is uit de
tijd. Denk u tegenwoordig iemand van
tussen de twintig en dertig, die een
Goudse pijp rookt! Eenvoudig onbe
staanbaar en toch voor veertig jaren
was de Gouwenaar nog bij ons in
«re
Wanneer je nu over een „lange
Goudse" spreekt, denk je aan een
oude heer in een chamber-cloak, op
fantoffels, met een kalotje op, zittend
ij een helder knappend vuurtje. Zij
brengt je in de tijd van de gezapige
rust, in de dagen van de Camera
Obscura. van de familie Stastok en
de heer Naslaan. Zij past niet meer
in onze twintigste eeuw, in de na
oorlogse tijd.
Even tijd voor een Caravellis! Stel
te voor een advertentie in de Vader
landse Letteroefeningen of een derge
lijk blad van een eeuw geleden: Even
tijd voor een Gouwenaar! 't Is te
•bsurd om er aan te denken, 't Zou
«en contradictio in terminis zijn.
.Even tijd" en een Gouwenaar! Een
Goudse pijp, vóóral wanneer je die
met een pruik stopte, daar deed je
minstens drie kwartier of een uur
over. Zij behoorde in de tijd, toen
men nog de tijd had. Het gejaagde
leven van thans vraagt „even tijd
▼oor een Caravellis." Meer kan er
Maar met dat al... men rookt ta
bak en dat is een oud-vaderlandse
gewoonte. Er zijn mensen, die haar
afkeuren en ik zal de laatste zijn, ze
dit kwalijk te nemen. Vrijheid
blijheid. Ik houd me bij de oude tra
ditie en stem in met het rijmpje: Het
is geen man, die niet roken kan. Ik
vind het een verarming, dat de oude
Gouwenaar is verdwenen, dat we
geen tijd meer hebben, om rustig ons
pijpje te roken.
Niet altijd is deze gewoonte bij de
Europeanen in zwang geweest. Waar
komt de tabak vandaan? Kwam ze
uit Amerika of Azië? Wie bracht ze
het eerst in ons werelddeel? Heb
ben we dit te danken aan de mon
nik Romano Pane of aan iemand an
ders? Wij weten het niet. Het was
geen wereldschokkende gebeurtenis,
toen de tabaksplant naar een Euro
pese tuin werd overgebracht om
streeks het midden der 16e eeuw.
Nu hadden Columbus en zijn met
gezellen de inboorlingen van Amerika
wel zien roken uit hun tweetakkige
pijpen, maar men dach^ er toch niet
aan om dit voorbeeld te volgen. De
tabak werd beschouwd als een sier
plant.
Zo zag haar ook de Franse gezant
Nicotin, aan het Portugese hof, bij
een van zijn vrienden. Hij vond haar
mooi en vroeg om een stekje. Zo
kwam ze in zijn lusthof in Parijs-
Hier ontdekte Nicotin voor het eerst
de genezende kracht van het tabaks
blad en het is daardoor dat de ni
cotine zijn naam heeft vereeuwigd
tot op de huidige dag.
Eerst later, ongeveer bij het begin
der 17e eeuw, kwam het „toeback
drinckcn" in zwang. Wij hebben het
van de Engelsen en Fransen afgeke
ken. In die dagen waren er ook reeds
vrouwen, die er de smaak van weg
hadden. Men vertelt zelfs, dat ko
ningin Elisabeth van Engeland een
groot liefhebster van een pijp tabak
Vrouwen uit de deftige stand rook
ten er lustig op los en Constantijn
Huijgens verhaalt, dat hij in Enge
land zelfs meisjes van 13 a 14 jaar
zich zagen vergasten aan een pijp.
In ons land was dit ook niet vreemd
Vooral de Gooise boerinnen schijnen
in deze een reputatie te hebben ge
had. Was er in Amsterdam in vorige
eeuwen niet een tabakswinkel met
het uithangbord „In de Gooise boe-r
Het roken, vooral door de mannen,
werd langzamerhand een rage, zo
zelfs, dat de Staten meenden er te
gen te moeten optreden door misbruik
te straffen en door zware belastingen
het te beperken. Men moet niet ver
geten. dat men in die dagen het „toe
back drincken" en het gebruik van je
never op één lijn stelde.
Het is dan ook niet te verwonde
ren, dat men er van kerkelijke zijde
tegen optrad. Predikanten fulmineer
den ertegen van de kansel en de ta
bak „waarvan de rook inderdaad de
ijselijke vlam van het helse vuur
verbeeldt", zoals een predikant zich
uitdrukte, werd bij de geestelijkheid
in de ban gedaan.
Bovenstaande foto is door ons ont
leend aan het Amerikaanse tijdschrift
„Missionary Monthly". Jaren geleden
begonnen deze predikanten naar 't voor
beeld van Sankey, het Evangelie zingen
de te brengen. En overal waar dit do-
ninees-kwartet optrad was de belang
stelling groot. Ook nu laten zij zich nog
wel eens horen, bijvoorbeeld op de jaar
lijkse predikanten-bijeenkomst.
Op onze foto ziet men van linksnaar
rechts: ds. Louis F. Voskuil, 2e tenor;
ds. Ralph Heynen, Je tenor; ds. Donald
J. Drost, bas; ds. Dick H. Walters, bari
ton.
Ds. Voskuil is predikant te Montello
Park, Holland Mich, en vooral bekend
door zijn grote liefde voor zendings- en
Voetius veroordeelde het roken als
zodanig wel niet, maar vond toch dat
het voor predikanten en candidaten
in de theologie niet te pas kwam.
Ds. Ridderus stond er ook mild te
genover toen hij zeide, dat „taback
een schepsel zijnde, zijn gebruijk kon-
de hebben, nevens andere schepselen.
Alle schepsel Gods is goed."
Toen het roken meer en meer in
burgerde, was het geen wonder, dat
de pijpenfabricage begon op te ko
men. Gouda werd in de 18e eeuw het
middelpunt ervan. Eerst leverde de
vette klei van de Hollandse IJsel de
grondstof, maar op de duur bemerkte
men, dtt in Duitsland, Engeland en
België betere gevonden werd. Maar
al werd deze materie uit het buiten
land aangevoerd, de pijpenfabricage
bleef een echt vaderlandse industrie.
In het midden der 18e eeuw ver-
TOEN de blonde Hollandse duinen
wazig aan de horizon zichtbaar wer
den, hing Joost Kuipers, zoals de mees
ten van zijn wapenbroeders, wat stil en
ontroerd over de railing van het troe
pentransportschip. Zijn gedachten gin
gen terug naar de dag van de uitvaart,
toen hetzelfde panorama van hem weg-
gl^i. Twee jaar in de tropen, twee jaar
soldaat.
„Wat sta jij te dromen." Joost, die
juist de hand in zijn borstzak had ge
stoken, schrok op en lachte wat ge
dwongen terug „Ach.."
De vriend die hem had aangestoten
trok zich terug, toen hij de uitdrukking
in Joost's ogen zag Hij herinnerde zich
de geschiedenis met dat meisje.
Joost, alleen gelaten, streelde met zijn
vingers weer het vierkante kartonnen
doosje in zijn borstzak. „De armband"
mompelde hij in zichzelf Hij lachte wat
wrang en dacht aan het meisje. Binnen
het jaar kreeg hij de brief, die hij toen
al maandenlang verwachtte. Het moest
maar uit zijn. Er was zo toch niets aan.
Later misschien.. Ach, zij waren niet
verloofd, gingen pas kort met elkaar om,
toen hij moést inschepen. Maar toch..
Annie was de blonde fee van zijn dro
men geweest, totdat haar verkoeling
merkbaar werd. En later was zij het
eigenlijk nog, en nu.. Een verbittering
welde plotseling in hem op. Hij mom
pelde een verwensing en kneep in het
doosje, zodat hij het voelde buigen tus
sen zijn vingers De armband; waarom
had hij dat ding niet verkwanseld, ver
kocht en geruild?
Nog maar enkele weken na de ont
scheping in Indonesië had hij het sier
raad gekocht, van een mummelende
Chinees. Het was niet zomaar een im
puls, doch een weloverwogen daad. Hij
evangelisatiearbeid. Ds. Heynen werd in
1943 hospitaal-predikant te Pine Rest,
Grand Rapids, Mich, en blijkt voor dit
werk de rechte man op de rechte plaats.
Ds. Drost is predikant der Christian
Reformed Church te Allendale. Vanwe
ge zijn drukke arbeid wordt hij thans
tijdelijk bijgestaan door dr. J. C. de
Korne. Ds. Walters verliet in 1943 de
pastorie van de Central Avenue Church
in Holland Mich, en trad in dienst als
yoorzitter van het Herv. Bijbelstudiege
nootschap te Grand Rapids.
Zo men ziet hebben deze pastors elk
een eigen en veel omvattende taak,
maar af en toe treden zij verenigd op.
„Eén in geest en streven, één in lied
dienden te Gouda ongeveer 3000 ar
beiders hun brood in de pijpen- en
potten-bakkerijen. De Hollandse pij
pen waren tot in het buitenland be
roemd.
De Engelsen probeerden ze na te
maken, voerden ze zelfs in ons land
in als Goudse pijpen, maar het pro
duct haalde niet bij het Hollandse.
In Gouda werden allerlei soorten
van allerlei vorm vervaardigd, van
de meterlange bruigomspijp af tot het
eenvoudige „kalken endsje", zoals de
Friezen zeggen.
Maar de tijden veranderden, de si
garen kwamen in de mode, de con
currentie maakte het bedrijf minder
lonend. Het aantal pijpenfabrieken
verminderde, de Gouwenaar geraakte
in onbruik, de sigaret deed liaar
trede ml een overweldigend dHjfr
en of Goedewaagens product nog
aftrek iieeft, is w?l twijfelnrJyHf.
Wel niemand zal meer lef £*-
gen van.de pijp tabak, zoal» Ma
meiaar uit de 18e eeuw deed:
O brandend pijpje, hete gloed!
Een tijdverdrijf, voor elk ten bes
ten,
Dat alle zorg verdwijnen doet,
En 't hoofd ontheft van muizenesten,
Tabak, die mij naar boven leidt,
Als ik u door de wind gedreven.
Zie in de dunne lucht verspreid,
Dan zie ik 't voorbeeld van mijn
leven.
Dan is 't dat gij mij denken doet
Aan 't geen ik eerlang worden moet;
Een vluchtig stof yan geen vermo
gen.
Ik zie, wanneer ik van nabij
Uw rook wil volgen met de ogen,
Dat ik moet eindigen als gij
DR. D. LANGEDIJK.
gaf er bijna alles voor uit, wat hij be
zat, maar wilde met dit geschenk dan
ook al zijn liefde uitdrukken voor het
meisje, dat thuis op hem wachtte. Het
was een mooie band, met ragfijne zil-
versluiers, gespannen als een fragiel
spinneweb. Voor Annie, had hij vaak
ontroerd gedacht, als hij het voorwerp
streelde. Voor Annie. Hij stak een si
garet op en zoog met een verbeten ge
zicht de rook naar binnen.
De koortsachtige drukte tijdens de ont
scheping liet de Jongens geen tijd tot
bezinning. Muziek en zang door luidspre
kers spoelden over het dek en later hield
iemand met krakerige stem een toe
spraak Zij gluurden intussen naar het
publiek voor de hekken en namen de
autobussen op, waarin de dorpsjongens
huiswaarts gebracht zouden worden. Pas
toen Joost een bekende chauffeur uit
het dorp zag, besefte hij goed, dat hij
thuisgekomen was.
„De oudjes zitten al vol spanning te
wachten" vertelde de bestuurder. „Tjon
ge, Joost, wat zullen die in hun sas zijn.
Jij bent ook alles wat zij hebben."
Joost knikte, met een raar gevoel in
zijn keel van de zenuwen. Even schaam
de hij zich. Ja. die oudjes Twee jaar
hadden zij samen op hem zitten wach
ten. Twee jaar lang had zijn moeder
driemaal per week haar lieve, stunte
lige brieven geschreven, naief, maar
vol van liefde en Godsvertrouwen. An
nie schreef anders; haar brieven waren
hem liever. Totdat, die ene brief kwam.
Nadien had hij in zijn balsturigheid
meer dan eens de schrijfsels van thuis
onbeantwoord gelaten. Moeder trachtte
hem op haar onbeholpen manier te
troosten. „Treur maar niet om Annie,
zij is het niet waard" En dan vertelde
zij hem, dat het meisje Joost al lang
en breed vergeten was. Een pijnlijke
waarheid, die hij niet wilde aanvaarden,
hoewel hij er diep in zijn hart van over
tuigd was.
De chauffeur drukte op de claxon en
er kwam beweging in het voertuig. Het
hobbelde voorzichtig door de stad en
zette toen koers naar de weidestreek,
waarin Joost woonde Hij zag de beken
de plaatsen langs zich glijden, maar
merkte het nauwlijks. Zijn gedachten
maakten vreemde sprongen en zijn
vreugde ging schuil onder een waas van
verdrietelijkheden en onbenaamde be
denkingen. Hij opende het doosje en
keek neer op het zilverspinsel tussen de
watten Voor Annie, voor Annie.. Daar
lag het kleine offer voor het altaar van
hun liefde; een melkwit sierraadje, teer
en kwetsbaar. Wat voor waarde had
het nog? Met een ruk verdreef hij haar
beeld, dat lokkend verscheen op het
netvlies van zijn ogen. Het was immers
waai, juist zoals zijn moeder schreef:
hij had zich vergist.Toen hij weer
naar buiten keek, schCven de eerste
huizen van het dorp reeds aan hem
voorbij. De toren, het raadhuisje, de
boerderijen, verscholen tussen peppels
en knoestige wilgen. De bus stopte voor
een groepje mensen, dat druk snaterend
onder een ereboog stond, voor zijn be
scheiden ouderlijke woning. Vlaggen
klapperden in de zomerwind en ergens
hing een kleurig stuk serpentine te
schommelen Hij zag de beelden als in
een film en hoorde het gejuich, dat hem
hartelijk en spontaan begroette.„Ha. die
Joost!" Maar achter de gordijnen zag
hij vaag twee figuren bijeen, die het
weerzien als een intieme plechtigheid in
de stilte van de huiskamer wilden vie
ren. Als een zwemmer door de bran
ding werkte hij zich door de groep
vrienden, buren en bekenden heen.
Voor vervolg pag. 6.)
<^Jier zingende domineeó
ZONDAGSBLAD 26 APRIL 1952
5
en
liffl
twee bro€rs en
twee componisten
EEN klein laag huis, dat uiterlijk
meer de vorm van een stal dan
▼an een woning had. Links twee klei
ne hoge raampjes, die kennelijk
dienden als lichtluiken voor een werk
plaats. Aan de andere zijde van de
grote rondgebogen deur vier norma
le vensters met blinden. In deze scha
mele woning huisde in het midden der
18e eeuw een zeer eenvoudige wa
genmaker, Mathias Haydn geheten,
met zijn vrouw en kinderen.
Mathias Haydn was op 24 Novem
ber 1728 in het huwelijk getreden met
Ana Maria Koller en het echtpaar
trok direct na de huwelijksvoltrek
king in dit door de bruidegom „ganz
neu erbaute klein Heusl", welk huis-
Je stond in het landelijk Rohrau in
Neder Oostenrijk, dicht bij de Leitha
aan de Hongaarse grens.
Op 31 Maart 1732, des middags om
4 uur, werd als tweede kind van het
echtpaar Haydn geboren de zoon
Franciscus Josephus, de latere com
ponist van o.m. 104 symphonieën; de
oratoria „Die Schöpfung" en „Die
Jahreszeiten", 83 strijkkwartetten en
60 pianosonates. Vijf jaren later op
13 September 1737 werd als zesde
kind geboren Johann Michael, de
latere componist van 46 symphonieën,
40 missen, bijna 70 werken voor man
nenkoor, 9 strijkkwartetten en talrijke
kerkelijke werken.
De financiële omstandigheden in het
gezin Haydn waren niet zo erg gun-
•tig, maar vader en moeder Haydn
waren gelukkige en godvruchtige men
sen. Vader Haydn kende geen noot,
maar speelde zeer bekwaam harp en
song eveneens zeer goed. Zijn vrouw
had ook een mooie stem en zo werd
cr altijd muziek gemaakt in de een
voudige woning te Rohrau. Na de da
gelijkse zware arbeid zaten Mathias
en zijn vrouw voor het huis en mu
siceerden en de kleine Franz Joseph
dronk de melodieën in zich op. Als
klein kind begeleidde hij het ouder
lijke gezang op een stuk hout, waar
over hij een stok liet glijden. Zijn
kinderlijke fantasie suggereerde hem
dan dat hij echt viool speelde. Het
moeten van die echt benijdenswaar
dige huiselijke tafereeltjes zijn ge
weest en nog op 73-jarige leeftijd
sprak Joseph Haydn met vreugde
over die tijd.
monumenten in steen
'en in BoekvoRm
St Stefansdom; beiden zouden ook de
zware strijd voor het dagelijkse brood
leren en beiden zouden een niet erg
gelukkig huwelijksleven hebben. Jo
seph Haydn trouwde op 26 November
1760 in de St. Stefan te Wenen met
de dochter van een pruikenmaker
Maria Anna Keller, die in het geheel
geen begrip had voor het genie van
haar echtgenoot en zijn manuscripten
gebruikte om krullen te draaien.
•Michael Haydn trouwde op 17 Agus-
tus 1768 in de thans niet meer be
staande Corpus Christi Kirche te
Salzburg met de dochter van de Hof
organist, de zangeres Maria Magda-
lena Lipp, die veel schulden maakte
en wat oppervlakkig en lichtzinnig
was, alhoewel ze in de muziek geheel
met haar man meeleefde. Een onge
veer gelijk type als Mozart's vrouw
Constanze.
Joseph en Michael over beide
broers zijn thans belangrijke boeken
verschenen bij Amalthea Verlag in
Wenen Leopold Nowak schreef over
Joseph Haydn en Hans Jancik over
Michael Haydn Deze werken zijn
de beste biografieën die tot heden
over de twee componisten Haydn het
licht zagen. Zeer nauwkeurig wordt
hier het leven van beiden belicht en
geplaatst tegen het muziekleven van
die tijd. Het was nog de in meerdere
opzichten benijdenswaardige tijd, dat
de componist in dienst stond van een
vorst en steeds op bestelling compo
neerde.
Men vroeg eens aan Joseph Haydn
waarom hij nog nooit een kwintet had
geschreven en zijn antwoord luidde:
„Omdat niemand het bij me heeft be
steld." En zo schreef Michael Haydn,
wiens grootste betekenis toch op het
gebied van de kerkmuziek lag, zijn
eerste missen pas in 1768, op bestel
ling.
Naast zijn belangrijk werk op kerk-
muzikaal terrein kan Michael Haydn
beschouwd worden als de vader van
de vierstemmige gezelschapsliederen
voor mannenkoor a capella. Reeds
was er een 50-tal dezer liederen door
Haydn geschreven toen de Zwitser
Nageli en de Berlijner Zeiter, die als
de grondleggers van de mannenkoren
gelden, hun werk begonnen.
Michael Haydn.
De betekenis van Joseph Haydn ligt
meer op ander gebied. Hij is te be
schouwen als de voltooier van de in
strumentale stijl; Joseph Haydn is de
man van de symphonie, de sonate
en het strijkkwartet. Michael Haydn
was de man van het motet, van de
polyphonie in de kerkmuziek; de vol
tooier van de echte kerkmuziekstijL
De levensomstandigheden brachten
dit verschil vermoedelijk met zich
mee. Joseph Haydn was ongeveer 30
jaren in dienst van Vorst Esterhazy
en leefde, naast het zomerverblijf in
Eisenstadt, voornamelijk in het grote
en luchtige Wenen. Michael Haydn
was 44 jaren onafgebroken in Salz
burg, waar hij organist van de Drei-
faltigkeitskirche was. En juist in
Salzburg was de kerkmuziek het be
langrijkste.
Het is de grote verdienste van ge
noemde boeken, dat dit verschil tus-
•en de twee elkaar steeds bewonde
rende broers zo uitnemend is belicht
Voor Joseph en Michael zijn hier
grootse monumenten gebouwd, even
waardig als hun beider grafmonumen
ten.
Ob het graf van Joseph Haydn (ge-
itorven 31 Mei 1809) op het Hund-
sturmer Kerkhof te Wenen werd een
gedenksteen geplaatst, waarin gebei
teld is een canon op de woorden „Na*
omnis moriar, sed vivam et aarrafas
opera domini". (Ik zal niet geheet
sterven, maar leven en de werkos
des Heren verhalen).
Wie wel eens de St Peterskircha
te Salzburg bezocht, weet dat da«
een gedenksteen is gemaakt voor Mi
chael Haydn (gestorven 10 Aug. 1806)
Onder een groot Latijns kruis staat
daar een eenvoudige steen met
Haydn's naam en geboorte- en sterf
datum. Op een steen ligt een kleine
harp en daarnaast staat een grote
urn met de schedel van Haydn. De
marmeren urn draagt als opschrift
„Hic requiescit caput". Aan de voet
van dit monument liggen talrijke ste
nen muziekbladen met composities
van Haydn. Op het blad van het Re-
quienrf (dit werk kon Michael Haydn
niet meer voltooien) staat een uitge
lopen zandloper als een symbool van
de dood tijdens de arbeid van dit
werk. Verder zijn er nog vele andere
stenen bladen, waarvan het meest op
valt die met het inschrift „Veni sanc-
te spiritus".
Twee grote componisten en god
vruchtige broeders liggen begraven
in Oostenrijk. De voor hen gebeitelde
grafstenen spreken de taal van hun
hart: „Non omnis moriar" en „Veni
sancte spiritus". Twee boeken, in de
zeldzaam verzorgde en prachtig ge
ïllustreerde uitgave van Amalthea, la
ten diezelfde taal horen op zo'n wij
ze, dat een ieder de weg naar het
hart der broeders Haydn zal vinden
en daardoor ook de muziek van hen
beter zal leren verstaan.
CORN. BASOSKL
>eph Haydn" door Leopold
Amalthea-Verlag.
En zo verging het eveneens Jchann
Michael. Ook hij was er bij als zijn
▼ader en moeder hun liederen zongen
en ook hij wist zich geborgen in de
harmonie van een gelukkig gezinsle
ven. Hun eerste kinderjaren hebben
bij Joseph en Michael (het was toen
gewoonte de kinderen bij hun twee
de naam te noemen) het fundament
gelegd voor hun latere ontwikkeling,
niet alleen muzikaal maar ook gees
telijk. De oprechte vroomheid van de
ouders vond haar neerslag in het le
ven der kinderen en ook de muziek
bij de vele kerkelijke feesten is van
veel betekenis voor de beide broers
geweest. Niet zonder reden verklaar
de Joseph Haydn later: „Eigentliche
Lehrer habe ich nicht gehabt. Mein
Anfang war ueberall gleich mit dem
Praktischen erst im Singen und
Instrumentespiel, hernach auch in
der Komposition. In dieser habe ich
mehr gehort als studiert.."
Joseph en Michael beiden maak
ten al vroeg de reis naar Wenen om
als koorknaap dienst te doen in de
het moeilijkste stuk van ons
moeilijke werk is om het aan
buitenstaanders begrijpelijk voor te
stellen. Misverstanden loeren hi er
aan alle kanten en misverstanden
doen zo onnoemelijk veel schade!
Ze scheppen een sfeer van wan
trouwen en bijpassende passiviteit.
Neem nu alleen dat feit, dat er
naast de predikant een sociale
werkster U kent haar nog by
name: ,^tarietje" arbeidt, als
mede een hele serie van jeugd
leid(st)ers en andere vakkrachten
Betekent dat alles niet dat we er
maar op los specialiseren, zo in de
trant van onze ganse burgerlijke
en kerkelijke samenleving, waar
je enkel 27 instanties vindt, die je
verwijzende inlichtingen verstrek
ken naar waar je een knoop kunt
laten aannaaien, zonder dat ooit de
specialist gevonden wordt, die on-
loslaatbare knopen produceert? Is
het Bijbelse elan der hulpverlening
met zijn enthousiasme en daden
niet oneindig warmer en liefelijker
dan heel deze hedendaagse kerke
lijke gewichtig-doenerij? Verbeeld
je dat de Barmhartige Samantaan
in stede van af te stijgen en nulp
te bieden, eerst doorgereden was
naar Jeruzalem of Jericho om -laar
de commissies ad hoe samen te
roepen. Eer die iets hadden ge
presteerd, was de gewonde allang
overleden!
Ondertussen: de zaak ligt niet
altijd zo eenvoudig en het kan geen
kwaad daar eens verder op in te
gaan. Laten we maar een concreet
geval bi; de kop nemen. De sociale
werkster zit in haar spreekkamer
het uur om haar te consulteren is
aangebroken en er klinkt een klopje
op haar deur. „Ja", roept ze uit
nodigend en binnen komt een nog
niet zo oude vrouw, die na een des
betreffende uitnodiging tegenover
haar plaats neemt. De eerste indruk
die de bezoekster maakt is er een
van onzekerheid. Ze doet een beetje
schutterig: haar ogen zwerven wat
onrustig rond en even later blijkt
in het gesprek dat ze haar zinnen
niet af maakt.
„En waarmee kan ik U van
dienst zijn?" informeert de sociale
werkster. Dat is een duidelijke
vraag, die een even duidelijk ant
woord mogelijk maakt. Maar zo
glad zullen de dingen niet gaan,
want de bezoekster zegt: „Ja, ziet
u, of eigenlijk nee, ik zit met aller
lei dingen; geloofsmoeilijkheden
zal ik maar zeggenDan zwijgt
ze opeens. Het is haar aan te zien
dat ze misschien inderdaad geloofs
moeilijkheden heeft, maar dat deze
dan nog niet zo aan de oppervlakte
liggen en niet zulk een tastbare
vorm hebben aangenomen dat ze
er verslag van kan uitbrengen. Nog
daargelaten of dit soort problemen
niet steeds te worstelen heeft met
de machteloosheid onzer woorden.
De sociale werkster kan en
daar gaat het nu juist om op
dit moment allerlei kanten uit.
Laten we die maar eens stuk voor
stuk onder de loupe nemen. De
eerste methode is dat ze nu be
paalde vragen gaat stellen en daar
mee het geval probeert te classifi
ceren. Die vragen zullen dan eer
stens zijn de informaties aangaande
naam en adres, geboortedatum en
levensstaat. Vervolgens zal ze te
recht komen bü de kerkelijke staal:
gedoopt, belijdenis gedaan, kerk
gang, meeleven? En op grond van
deze reeks van feiten zal ze dan
balletjes gaan opwerpen in de rich
ting van bij deze mensengroep aan
nemelijke moeilijkheden. Heeft de
bezoekster bijvoorbeeld bekend dat
ze wel lidmate is maar nimmer aan
het avondmaal komt, dan kan de
vraag voor de hand liggen of ze
dan soms bezwaren heeft inzake
het mogelijk „onwaardighjk" aan
gaan. Of ook, wanneer de ander
juist blijk geeft nauwelijks van
eigen doop op de hoogte te zijn, zo
zal de sociale werkster in de ver
leiding worden gebracht om een
kleine evangelisatie-samenkomst
op touw te zetten. Terwijl een blik
op de inmiddels gevormde gezin'-
kaart bij gehuwden de veronder
stelling kan wettigen dat de gees
telijke zorgen in wezen sexwele zyn,
en wat wordt er op dit gebied niet
verbijsterend geliefhebberd.
Hoe dan ook, bij deze gespreks
vorm krijgt de sociale werkster er
de „moeilijkheden" op den duur
wel uit en ze kan zich zetten tot
de weerlegging en bestrijding er
van. Of ze er wezenlijk aan toe
komt is overigens vers twee. Heel
waarschijnlijk heeft de bezoekster
ondertussen reeds het veld geruimd
om nooit weer terug te komen. In
dien ze bijvoorbeeld van Roomse
huize is, heeft ze achter zovele vra
gen een stukje biechtpractiik ge
proefd en talloos zijn de gevallen
van buitenkerkelijkheid dientenge
volge. Immers, hoe goed de biecht
vader zijn vragen ook bedoelt en
hoezeer ze zijn ingesteld op de prac-
tijk van hulpverlening, ontelbare
mensen ervaren zulke informatieve
volzinnen als een beledigende in
menging in eigen persoonlijk leven.
Nog daargelaten dat de bezoekster
op een gegeven moment maar „Ja -
ja" zegt om van verder gezeur af
en ontslagen te zijn, doch onder
tussen weggaat in het besef hele
maal niet begrepen te worden. Een
goed-bedoelde, maar dodelijke mis
greep dus. Gelukkig dat de sociale
werkster deze methode niet volgt.
Want ze heeft al direct gezegd: Ja,
als u daarmee zit, moet u feitel'jk
bij onze dominee zijnkijk, dan en
dan is zijn spreekuur. Maar"
voegt ze er aan toe „kan i'c u
zelf soms nog met iets anders hel
pen?"
WIJKPREDIKANT
fHUHHHUHHUHUHHHUHHHUHUHHHUUHHHHHHUHUHHHHUHHUHHHHHHHHHXHHXHH»*#9