f Gouwenaars toeback JOSEPH MICHAEL een &rnrib&nö voor moeöeR TOT OP DE BODEM (I) IMiltV.'IIIH 1 ZONDAGSBLAD 26 APRIL 1952 en en 6e siq&Ret won het v&n 6e pijp Hollandse pijpen waren tot in het buitenland beroemd yiE sigaret heeft o>- wereld ver- overd. Jongens en meisjes, mannen •n vrouwen, grijsaards van beiderlei kunne, zij allen roken een sigaret. 1 Is de geest van de tijd, men is verslaafd aan dit rolletje tabak, men Van er niet,meer buiten:Velen zijn kettingrokers geworden. Denk eens mar, de bezettingstijd, toen betrekke lijk' grote sommen werden gegeven voor een pakje sigaraé^en en nog doet 4e Engelse „player" opgeld. Er zijn nog wel woonkamers, waar de lange Goudse een ereplaats heeft. Bijvoorbeeld bij opa Klij- sing. onze wereldkampioen pijp roken, die geweldig trots is op deze titel. Wie roken er nog sigaren' Alleen mannen van zekere leeftijd, die, der traditie getrouw, nog geen afstand kunnen en willen doen van dit „reuk offer" En de pijp? Behalve enkele lief hebbers zijn het meestal lieden, wier portemonnaie hen waarschuwt zich niet te buiten te gaan aar dure rook artikelen. Maar de Gouwenaar, zij is uit de tijd. Denk u tegenwoordig iemand van tussen de twintig en dertig, die een Goudse pijp rookt! Eenvoudig onbe staanbaar en toch voor veertig jaren was de Gouwenaar nog bij ons in «re Wanneer je nu over een „lange Goudse" spreekt, denk je aan een oude heer in een chamber-cloak, op fantoffels, met een kalotje op, zittend ij een helder knappend vuurtje. Zij brengt je in de tijd van de gezapige rust, in de dagen van de Camera Obscura. van de familie Stastok en de heer Naslaan. Zij past niet meer in onze twintigste eeuw, in de na oorlogse tijd. Even tijd voor een Caravellis! Stel te voor een advertentie in de Vader landse Letteroefeningen of een derge lijk blad van een eeuw geleden: Even tijd voor een Gouwenaar! 't Is te •bsurd om er aan te denken, 't Zou «en contradictio in terminis zijn. .Even tijd" en een Gouwenaar! Een Goudse pijp, vóóral wanneer je die met een pruik stopte, daar deed je minstens drie kwartier of een uur over. Zij behoorde in de tijd, toen men nog de tijd had. Het gejaagde leven van thans vraagt „even tijd ▼oor een Caravellis." Meer kan er Maar met dat al... men rookt ta bak en dat is een oud-vaderlandse gewoonte. Er zijn mensen, die haar afkeuren en ik zal de laatste zijn, ze dit kwalijk te nemen. Vrijheid blijheid. Ik houd me bij de oude tra ditie en stem in met het rijmpje: Het is geen man, die niet roken kan. Ik vind het een verarming, dat de oude Gouwenaar is verdwenen, dat we geen tijd meer hebben, om rustig ons pijpje te roken. Niet altijd is deze gewoonte bij de Europeanen in zwang geweest. Waar komt de tabak vandaan? Kwam ze uit Amerika of Azië? Wie bracht ze het eerst in ons werelddeel? Heb ben we dit te danken aan de mon nik Romano Pane of aan iemand an ders? Wij weten het niet. Het was geen wereldschokkende gebeurtenis, toen de tabaksplant naar een Euro pese tuin werd overgebracht om streeks het midden der 16e eeuw. Nu hadden Columbus en zijn met gezellen de inboorlingen van Amerika wel zien roken uit hun tweetakkige pijpen, maar men dach^ er toch niet aan om dit voorbeeld te volgen. De tabak werd beschouwd als een sier plant. Zo zag haar ook de Franse gezant Nicotin, aan het Portugese hof, bij een van zijn vrienden. Hij vond haar mooi en vroeg om een stekje. Zo kwam ze in zijn lusthof in Parijs- Hier ontdekte Nicotin voor het eerst de genezende kracht van het tabaks blad en het is daardoor dat de ni cotine zijn naam heeft vereeuwigd tot op de huidige dag. Eerst later, ongeveer bij het begin der 17e eeuw, kwam het „toeback drinckcn" in zwang. Wij hebben het van de Engelsen en Fransen afgeke ken. In die dagen waren er ook reeds vrouwen, die er de smaak van weg hadden. Men vertelt zelfs, dat ko ningin Elisabeth van Engeland een groot liefhebster van een pijp tabak Vrouwen uit de deftige stand rook ten er lustig op los en Constantijn Huijgens verhaalt, dat hij in Enge land zelfs meisjes van 13 a 14 jaar zich zagen vergasten aan een pijp. In ons land was dit ook niet vreemd Vooral de Gooise boerinnen schijnen in deze een reputatie te hebben ge had. Was er in Amsterdam in vorige eeuwen niet een tabakswinkel met het uithangbord „In de Gooise boe-r Het roken, vooral door de mannen, werd langzamerhand een rage, zo zelfs, dat de Staten meenden er te gen te moeten optreden door misbruik te straffen en door zware belastingen het te beperken. Men moet niet ver geten. dat men in die dagen het „toe back drincken" en het gebruik van je never op één lijn stelde. Het is dan ook niet te verwonde ren, dat men er van kerkelijke zijde tegen optrad. Predikanten fulmineer den ertegen van de kansel en de ta bak „waarvan de rook inderdaad de ijselijke vlam van het helse vuur verbeeldt", zoals een predikant zich uitdrukte, werd bij de geestelijkheid in de ban gedaan. Bovenstaande foto is door ons ont leend aan het Amerikaanse tijdschrift „Missionary Monthly". Jaren geleden begonnen deze predikanten naar 't voor beeld van Sankey, het Evangelie zingen de te brengen. En overal waar dit do- ninees-kwartet optrad was de belang stelling groot. Ook nu laten zij zich nog wel eens horen, bijvoorbeeld op de jaar lijkse predikanten-bijeenkomst. Op onze foto ziet men van linksnaar rechts: ds. Louis F. Voskuil, 2e tenor; ds. Ralph Heynen, Je tenor; ds. Donald J. Drost, bas; ds. Dick H. Walters, bari ton. Ds. Voskuil is predikant te Montello Park, Holland Mich, en vooral bekend door zijn grote liefde voor zendings- en Voetius veroordeelde het roken als zodanig wel niet, maar vond toch dat het voor predikanten en candidaten in de theologie niet te pas kwam. Ds. Ridderus stond er ook mild te genover toen hij zeide, dat „taback een schepsel zijnde, zijn gebruijk kon- de hebben, nevens andere schepselen. Alle schepsel Gods is goed." Toen het roken meer en meer in burgerde, was het geen wonder, dat de pijpenfabricage begon op te ko men. Gouda werd in de 18e eeuw het middelpunt ervan. Eerst leverde de vette klei van de Hollandse IJsel de grondstof, maar op de duur bemerkte men, dtt in Duitsland, Engeland en België betere gevonden werd. Maar al werd deze materie uit het buiten land aangevoerd, de pijpenfabricage bleef een echt vaderlandse industrie. In het midden der 18e eeuw ver- TOEN de blonde Hollandse duinen wazig aan de horizon zichtbaar wer den, hing Joost Kuipers, zoals de mees ten van zijn wapenbroeders, wat stil en ontroerd over de railing van het troe pentransportschip. Zijn gedachten gin gen terug naar de dag van de uitvaart, toen hetzelfde panorama van hem weg- gl^i. Twee jaar in de tropen, twee jaar soldaat. „Wat sta jij te dromen." Joost, die juist de hand in zijn borstzak had ge stoken, schrok op en lachte wat ge dwongen terug „Ach.." De vriend die hem had aangestoten trok zich terug, toen hij de uitdrukking in Joost's ogen zag Hij herinnerde zich de geschiedenis met dat meisje. Joost, alleen gelaten, streelde met zijn vingers weer het vierkante kartonnen doosje in zijn borstzak. „De armband" mompelde hij in zichzelf Hij lachte wat wrang en dacht aan het meisje. Binnen het jaar kreeg hij de brief, die hij toen al maandenlang verwachtte. Het moest maar uit zijn. Er was zo toch niets aan. Later misschien.. Ach, zij waren niet verloofd, gingen pas kort met elkaar om, toen hij moést inschepen. Maar toch.. Annie was de blonde fee van zijn dro men geweest, totdat haar verkoeling merkbaar werd. En later was zij het eigenlijk nog, en nu.. Een verbittering welde plotseling in hem op. Hij mom pelde een verwensing en kneep in het doosje, zodat hij het voelde buigen tus sen zijn vingers De armband; waarom had hij dat ding niet verkwanseld, ver kocht en geruild? Nog maar enkele weken na de ont scheping in Indonesië had hij het sier raad gekocht, van een mummelende Chinees. Het was niet zomaar een im puls, doch een weloverwogen daad. Hij evangelisatiearbeid. Ds. Heynen werd in 1943 hospitaal-predikant te Pine Rest, Grand Rapids, Mich, en blijkt voor dit werk de rechte man op de rechte plaats. Ds. Drost is predikant der Christian Reformed Church te Allendale. Vanwe ge zijn drukke arbeid wordt hij thans tijdelijk bijgestaan door dr. J. C. de Korne. Ds. Walters verliet in 1943 de pastorie van de Central Avenue Church in Holland Mich, en trad in dienst als yoorzitter van het Herv. Bijbelstudiege nootschap te Grand Rapids. Zo men ziet hebben deze pastors elk een eigen en veel omvattende taak, maar af en toe treden zij verenigd op. „Eén in geest en streven, één in lied dienden te Gouda ongeveer 3000 ar beiders hun brood in de pijpen- en potten-bakkerijen. De Hollandse pij pen waren tot in het buitenland be roemd. De Engelsen probeerden ze na te maken, voerden ze zelfs in ons land in als Goudse pijpen, maar het pro duct haalde niet bij het Hollandse. In Gouda werden allerlei soorten van allerlei vorm vervaardigd, van de meterlange bruigomspijp af tot het eenvoudige „kalken endsje", zoals de Friezen zeggen. Maar de tijden veranderden, de si garen kwamen in de mode, de con currentie maakte het bedrijf minder lonend. Het aantal pijpenfabrieken verminderde, de Gouwenaar geraakte in onbruik, de sigaret deed liaar trede ml een overweldigend dHjfr en of Goedewaagens product nog aftrek iieeft, is w?l twijfelnrJyHf. Wel niemand zal meer lef £*- gen van.de pijp tabak, zoal» Ma meiaar uit de 18e eeuw deed: O brandend pijpje, hete gloed! Een tijdverdrijf, voor elk ten bes ten, Dat alle zorg verdwijnen doet, En 't hoofd ontheft van muizenesten, Tabak, die mij naar boven leidt, Als ik u door de wind gedreven. Zie in de dunne lucht verspreid, Dan zie ik 't voorbeeld van mijn leven. Dan is 't dat gij mij denken doet Aan 't geen ik eerlang worden moet; Een vluchtig stof yan geen vermo gen. Ik zie, wanneer ik van nabij Uw rook wil volgen met de ogen, Dat ik moet eindigen als gij DR. D. LANGEDIJK. gaf er bijna alles voor uit, wat hij be zat, maar wilde met dit geschenk dan ook al zijn liefde uitdrukken voor het meisje, dat thuis op hem wachtte. Het was een mooie band, met ragfijne zil- versluiers, gespannen als een fragiel spinneweb. Voor Annie, had hij vaak ontroerd gedacht, als hij het voorwerp streelde. Voor Annie. Hij stak een si garet op en zoog met een verbeten ge zicht de rook naar binnen. De koortsachtige drukte tijdens de ont scheping liet de Jongens geen tijd tot bezinning. Muziek en zang door luidspre kers spoelden over het dek en later hield iemand met krakerige stem een toe spraak Zij gluurden intussen naar het publiek voor de hekken en namen de autobussen op, waarin de dorpsjongens huiswaarts gebracht zouden worden. Pas toen Joost een bekende chauffeur uit het dorp zag, besefte hij goed, dat hij thuisgekomen was. „De oudjes zitten al vol spanning te wachten" vertelde de bestuurder. „Tjon ge, Joost, wat zullen die in hun sas zijn. Jij bent ook alles wat zij hebben." Joost knikte, met een raar gevoel in zijn keel van de zenuwen. Even schaam de hij zich. Ja. die oudjes Twee jaar hadden zij samen op hem zitten wach ten. Twee jaar lang had zijn moeder driemaal per week haar lieve, stunte lige brieven geschreven, naief, maar vol van liefde en Godsvertrouwen. An nie schreef anders; haar brieven waren hem liever. Totdat, die ene brief kwam. Nadien had hij in zijn balsturigheid meer dan eens de schrijfsels van thuis onbeantwoord gelaten. Moeder trachtte hem op haar onbeholpen manier te troosten. „Treur maar niet om Annie, zij is het niet waard" En dan vertelde zij hem, dat het meisje Joost al lang en breed vergeten was. Een pijnlijke waarheid, die hij niet wilde aanvaarden, hoewel hij er diep in zijn hart van over tuigd was. De chauffeur drukte op de claxon en er kwam beweging in het voertuig. Het hobbelde voorzichtig door de stad en zette toen koers naar de weidestreek, waarin Joost woonde Hij zag de beken de plaatsen langs zich glijden, maar merkte het nauwlijks. Zijn gedachten maakten vreemde sprongen en zijn vreugde ging schuil onder een waas van verdrietelijkheden en onbenaamde be denkingen. Hij opende het doosje en keek neer op het zilverspinsel tussen de watten Voor Annie, voor Annie.. Daar lag het kleine offer voor het altaar van hun liefde; een melkwit sierraadje, teer en kwetsbaar. Wat voor waarde had het nog? Met een ruk verdreef hij haar beeld, dat lokkend verscheen op het netvlies van zijn ogen. Het was immers waai, juist zoals zijn moeder schreef: hij had zich vergist.Toen hij weer naar buiten keek, schCven de eerste huizen van het dorp reeds aan hem voorbij. De toren, het raadhuisje, de boerderijen, verscholen tussen peppels en knoestige wilgen. De bus stopte voor een groepje mensen, dat druk snaterend onder een ereboog stond, voor zijn be scheiden ouderlijke woning. Vlaggen klapperden in de zomerwind en ergens hing een kleurig stuk serpentine te schommelen Hij zag de beelden als in een film en hoorde het gejuich, dat hem hartelijk en spontaan begroette.„Ha. die Joost!" Maar achter de gordijnen zag hij vaag twee figuren bijeen, die het weerzien als een intieme plechtigheid in de stilte van de huiskamer wilden vie ren. Als een zwemmer door de bran ding werkte hij zich door de groep vrienden, buren en bekenden heen. Voor vervolg pag. 6.) <^Jier zingende domineeó ZONDAGSBLAD 26 APRIL 1952 5 en liffl twee bro€rs en twee componisten EEN klein laag huis, dat uiterlijk meer de vorm van een stal dan ▼an een woning had. Links twee klei ne hoge raampjes, die kennelijk dienden als lichtluiken voor een werk plaats. Aan de andere zijde van de grote rondgebogen deur vier norma le vensters met blinden. In deze scha mele woning huisde in het midden der 18e eeuw een zeer eenvoudige wa genmaker, Mathias Haydn geheten, met zijn vrouw en kinderen. Mathias Haydn was op 24 Novem ber 1728 in het huwelijk getreden met Ana Maria Koller en het echtpaar trok direct na de huwelijksvoltrek king in dit door de bruidegom „ganz neu erbaute klein Heusl", welk huis- Je stond in het landelijk Rohrau in Neder Oostenrijk, dicht bij de Leitha aan de Hongaarse grens. Op 31 Maart 1732, des middags om 4 uur, werd als tweede kind van het echtpaar Haydn geboren de zoon Franciscus Josephus, de latere com ponist van o.m. 104 symphonieën; de oratoria „Die Schöpfung" en „Die Jahreszeiten", 83 strijkkwartetten en 60 pianosonates. Vijf jaren later op 13 September 1737 werd als zesde kind geboren Johann Michael, de latere componist van 46 symphonieën, 40 missen, bijna 70 werken voor man nenkoor, 9 strijkkwartetten en talrijke kerkelijke werken. De financiële omstandigheden in het gezin Haydn waren niet zo erg gun- •tig, maar vader en moeder Haydn waren gelukkige en godvruchtige men sen. Vader Haydn kende geen noot, maar speelde zeer bekwaam harp en song eveneens zeer goed. Zijn vrouw had ook een mooie stem en zo werd cr altijd muziek gemaakt in de een voudige woning te Rohrau. Na de da gelijkse zware arbeid zaten Mathias en zijn vrouw voor het huis en mu siceerden en de kleine Franz Joseph dronk de melodieën in zich op. Als klein kind begeleidde hij het ouder lijke gezang op een stuk hout, waar over hij een stok liet glijden. Zijn kinderlijke fantasie suggereerde hem dan dat hij echt viool speelde. Het moeten van die echt benijdenswaar dige huiselijke tafereeltjes zijn ge weest en nog op 73-jarige leeftijd sprak Joseph Haydn met vreugde over die tijd. monumenten in steen 'en in BoekvoRm St Stefansdom; beiden zouden ook de zware strijd voor het dagelijkse brood leren en beiden zouden een niet erg gelukkig huwelijksleven hebben. Jo seph Haydn trouwde op 26 November 1760 in de St. Stefan te Wenen met de dochter van een pruikenmaker Maria Anna Keller, die in het geheel geen begrip had voor het genie van haar echtgenoot en zijn manuscripten gebruikte om krullen te draaien. •Michael Haydn trouwde op 17 Agus- tus 1768 in de thans niet meer be staande Corpus Christi Kirche te Salzburg met de dochter van de Hof organist, de zangeres Maria Magda- lena Lipp, die veel schulden maakte en wat oppervlakkig en lichtzinnig was, alhoewel ze in de muziek geheel met haar man meeleefde. Een onge veer gelijk type als Mozart's vrouw Constanze. Joseph en Michael over beide broers zijn thans belangrijke boeken verschenen bij Amalthea Verlag in Wenen Leopold Nowak schreef over Joseph Haydn en Hans Jancik over Michael Haydn Deze werken zijn de beste biografieën die tot heden over de twee componisten Haydn het licht zagen. Zeer nauwkeurig wordt hier het leven van beiden belicht en geplaatst tegen het muziekleven van die tijd. Het was nog de in meerdere opzichten benijdenswaardige tijd, dat de componist in dienst stond van een vorst en steeds op bestelling compo neerde. Men vroeg eens aan Joseph Haydn waarom hij nog nooit een kwintet had geschreven en zijn antwoord luidde: „Omdat niemand het bij me heeft be steld." En zo schreef Michael Haydn, wiens grootste betekenis toch op het gebied van de kerkmuziek lag, zijn eerste missen pas in 1768, op bestel ling. Naast zijn belangrijk werk op kerk- muzikaal terrein kan Michael Haydn beschouwd worden als de vader van de vierstemmige gezelschapsliederen voor mannenkoor a capella. Reeds was er een 50-tal dezer liederen door Haydn geschreven toen de Zwitser Nageli en de Berlijner Zeiter, die als de grondleggers van de mannenkoren gelden, hun werk begonnen. Michael Haydn. De betekenis van Joseph Haydn ligt meer op ander gebied. Hij is te be schouwen als de voltooier van de in strumentale stijl; Joseph Haydn is de man van de symphonie, de sonate en het strijkkwartet. Michael Haydn was de man van het motet, van de polyphonie in de kerkmuziek; de vol tooier van de echte kerkmuziekstijL De levensomstandigheden brachten dit verschil vermoedelijk met zich mee. Joseph Haydn was ongeveer 30 jaren in dienst van Vorst Esterhazy en leefde, naast het zomerverblijf in Eisenstadt, voornamelijk in het grote en luchtige Wenen. Michael Haydn was 44 jaren onafgebroken in Salz burg, waar hij organist van de Drei- faltigkeitskirche was. En juist in Salzburg was de kerkmuziek het be langrijkste. Het is de grote verdienste van ge noemde boeken, dat dit verschil tus- •en de twee elkaar steeds bewonde rende broers zo uitnemend is belicht Voor Joseph en Michael zijn hier grootse monumenten gebouwd, even waardig als hun beider grafmonumen ten. Ob het graf van Joseph Haydn (ge- itorven 31 Mei 1809) op het Hund- sturmer Kerkhof te Wenen werd een gedenksteen geplaatst, waarin gebei teld is een canon op de woorden „Na* omnis moriar, sed vivam et aarrafas opera domini". (Ik zal niet geheet sterven, maar leven en de werkos des Heren verhalen). Wie wel eens de St Peterskircha te Salzburg bezocht, weet dat da« een gedenksteen is gemaakt voor Mi chael Haydn (gestorven 10 Aug. 1806) Onder een groot Latijns kruis staat daar een eenvoudige steen met Haydn's naam en geboorte- en sterf datum. Op een steen ligt een kleine harp en daarnaast staat een grote urn met de schedel van Haydn. De marmeren urn draagt als opschrift „Hic requiescit caput". Aan de voet van dit monument liggen talrijke ste nen muziekbladen met composities van Haydn. Op het blad van het Re- quienrf (dit werk kon Michael Haydn niet meer voltooien) staat een uitge lopen zandloper als een symbool van de dood tijdens de arbeid van dit werk. Verder zijn er nog vele andere stenen bladen, waarvan het meest op valt die met het inschrift „Veni sanc- te spiritus". Twee grote componisten en god vruchtige broeders liggen begraven in Oostenrijk. De voor hen gebeitelde grafstenen spreken de taal van hun hart: „Non omnis moriar" en „Veni sancte spiritus". Twee boeken, in de zeldzaam verzorgde en prachtig ge ïllustreerde uitgave van Amalthea, la ten diezelfde taal horen op zo'n wij ze, dat een ieder de weg naar het hart der broeders Haydn zal vinden en daardoor ook de muziek van hen beter zal leren verstaan. CORN. BASOSKL >eph Haydn" door Leopold Amalthea-Verlag. En zo verging het eveneens Jchann Michael. Ook hij was er bij als zijn ▼ader en moeder hun liederen zongen en ook hij wist zich geborgen in de harmonie van een gelukkig gezinsle ven. Hun eerste kinderjaren hebben bij Joseph en Michael (het was toen gewoonte de kinderen bij hun twee de naam te noemen) het fundament gelegd voor hun latere ontwikkeling, niet alleen muzikaal maar ook gees telijk. De oprechte vroomheid van de ouders vond haar neerslag in het le ven der kinderen en ook de muziek bij de vele kerkelijke feesten is van veel betekenis voor de beide broers geweest. Niet zonder reden verklaar de Joseph Haydn later: „Eigentliche Lehrer habe ich nicht gehabt. Mein Anfang war ueberall gleich mit dem Praktischen erst im Singen und Instrumentespiel, hernach auch in der Komposition. In dieser habe ich mehr gehort als studiert.." Joseph en Michael beiden maak ten al vroeg de reis naar Wenen om als koorknaap dienst te doen in de het moeilijkste stuk van ons moeilijke werk is om het aan buitenstaanders begrijpelijk voor te stellen. Misverstanden loeren hi er aan alle kanten en misverstanden doen zo onnoemelijk veel schade! Ze scheppen een sfeer van wan trouwen en bijpassende passiviteit. Neem nu alleen dat feit, dat er naast de predikant een sociale werkster U kent haar nog by name: ,^tarietje" arbeidt, als mede een hele serie van jeugd leid(st)ers en andere vakkrachten Betekent dat alles niet dat we er maar op los specialiseren, zo in de trant van onze ganse burgerlijke en kerkelijke samenleving, waar je enkel 27 instanties vindt, die je verwijzende inlichtingen verstrek ken naar waar je een knoop kunt laten aannaaien, zonder dat ooit de specialist gevonden wordt, die on- loslaatbare knopen produceert? Is het Bijbelse elan der hulpverlening met zijn enthousiasme en daden niet oneindig warmer en liefelijker dan heel deze hedendaagse kerke lijke gewichtig-doenerij? Verbeeld je dat de Barmhartige Samantaan in stede van af te stijgen en nulp te bieden, eerst doorgereden was naar Jeruzalem of Jericho om -laar de commissies ad hoe samen te roepen. Eer die iets hadden ge presteerd, was de gewonde allang overleden! Ondertussen: de zaak ligt niet altijd zo eenvoudig en het kan geen kwaad daar eens verder op in te gaan. Laten we maar een concreet geval bi; de kop nemen. De sociale werkster zit in haar spreekkamer het uur om haar te consulteren is aangebroken en er klinkt een klopje op haar deur. „Ja", roept ze uit nodigend en binnen komt een nog niet zo oude vrouw, die na een des betreffende uitnodiging tegenover haar plaats neemt. De eerste indruk die de bezoekster maakt is er een van onzekerheid. Ze doet een beetje schutterig: haar ogen zwerven wat onrustig rond en even later blijkt in het gesprek dat ze haar zinnen niet af maakt. „En waarmee kan ik U van dienst zijn?" informeert de sociale werkster. Dat is een duidelijke vraag, die een even duidelijk ant woord mogelijk maakt. Maar zo glad zullen de dingen niet gaan, want de bezoekster zegt: „Ja, ziet u, of eigenlijk nee, ik zit met aller lei dingen; geloofsmoeilijkheden zal ik maar zeggenDan zwijgt ze opeens. Het is haar aan te zien dat ze misschien inderdaad geloofs moeilijkheden heeft, maar dat deze dan nog niet zo aan de oppervlakte liggen en niet zulk een tastbare vorm hebben aangenomen dat ze er verslag van kan uitbrengen. Nog daargelaten of dit soort problemen niet steeds te worstelen heeft met de machteloosheid onzer woorden. De sociale werkster kan en daar gaat het nu juist om op dit moment allerlei kanten uit. Laten we die maar eens stuk voor stuk onder de loupe nemen. De eerste methode is dat ze nu be paalde vragen gaat stellen en daar mee het geval probeert te classifi ceren. Die vragen zullen dan eer stens zijn de informaties aangaande naam en adres, geboortedatum en levensstaat. Vervolgens zal ze te recht komen bü de kerkelijke staal: gedoopt, belijdenis gedaan, kerk gang, meeleven? En op grond van deze reeks van feiten zal ze dan balletjes gaan opwerpen in de rich ting van bij deze mensengroep aan nemelijke moeilijkheden. Heeft de bezoekster bijvoorbeeld bekend dat ze wel lidmate is maar nimmer aan het avondmaal komt, dan kan de vraag voor de hand liggen of ze dan soms bezwaren heeft inzake het mogelijk „onwaardighjk" aan gaan. Of ook, wanneer de ander juist blijk geeft nauwelijks van eigen doop op de hoogte te zijn, zo zal de sociale werkster in de ver leiding worden gebracht om een kleine evangelisatie-samenkomst op touw te zetten. Terwijl een blik op de inmiddels gevormde gezin'- kaart bij gehuwden de veronder stelling kan wettigen dat de gees telijke zorgen in wezen sexwele zyn, en wat wordt er op dit gebied niet verbijsterend geliefhebberd. Hoe dan ook, bij deze gespreks vorm krijgt de sociale werkster er de „moeilijkheden" op den duur wel uit en ze kan zich zetten tot de weerlegging en bestrijding er van. Of ze er wezenlijk aan toe komt is overigens vers twee. Heel waarschijnlijk heeft de bezoekster ondertussen reeds het veld geruimd om nooit weer terug te komen. In dien ze bijvoorbeeld van Roomse huize is, heeft ze achter zovele vra gen een stukje biechtpractiik ge proefd en talloos zijn de gevallen van buitenkerkelijkheid dientenge volge. Immers, hoe goed de biecht vader zijn vragen ook bedoelt en hoezeer ze zijn ingesteld op de prac- tijk van hulpverlening, ontelbare mensen ervaren zulke informatieve volzinnen als een beledigende in menging in eigen persoonlijk leven. Nog daargelaten dat de bezoekster op een gegeven moment maar „Ja - ja" zegt om van verder gezeur af en ontslagen te zijn, doch onder tussen weggaat in het besef hele maal niet begrepen te worden. Een goed-bedoelde, maar dodelijke mis greep dus. Gelukkig dat de sociale werkster deze methode niet volgt. Want ze heeft al direct gezegd: Ja, als u daarmee zit, moet u feitel'jk bij onze dominee zijnkijk, dan en dan is zijn spreekuur. Maar" voegt ze er aan toe „kan i'c u zelf soms nog met iets anders hel pen?" WIJKPREDIKANT fHUHHHUHHUHUHHHUHHHUHUHHHUUHHHHHHUHUHHHHUHHUHHHHHHHHHXHHXHH»*#9

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 8