W cicir
zijn de negen
De mooiste verjaardag
z
ZONDAGSBLAD 1 MAART 1952
De thuiskomst van
llilBUl
Door TINE BONNEMA
(Slot).
Soms meende ze er iets van de
oude tedere toon in terug te vinden
en de hoop rees in haar hart, dat
alles nog weer goed zou worden. Hij
voorzag haar ruimschoots van geld.
Financiële zorgen drukten haar dus
niet.
Zij wist nu wat het betekende:
„aanhouden in het gebed." Met Thea
sprak ze de laatste tijd wel eens
vertrouwelijk over haar leed en haar
hoop. Het kind had een zeer gevoe
lige aard en begreep veel, dat merk
te ze aan de uitlatingen die het kind
nu en dan deed.
Dezer dagen had Elsje gevraagd:
„Moeder, komt vader nu gauw
thuis?"
„Misschien, schat," had ze geant
woord. En ze hoopte dat hij komen
Maar een paar dagen later kwam
xijn brief, met de mededeling dat
drukke zaken hem dwongen ginds te
blijven. „Misschien kom ik volgen
de maand" beloofde hij onverwachts.
Het gaf haar een schok van vreug
de. Wat had ze hem lief, ondanks zijn
vreemd gedrag!
Twee dagen nadat ze die brief ont
ving, kwam Thea thuis met zware
hoofdpijn.
Ze huilde en zat zielig ineen ge
doken, fluisterend: „Ik ben ziek, Mam
my; mag ik naar bed?"
Bezorgd boog ze zich over haar
oudste heen.
Zou ze dit kind moeten missen? Een
angstig gevoel, van een naderende
grote smart ontnam haar alle flink
heid en moed.
De huisarts kwam en keek haar
ernstig aan, toen ze hem uitgeleide
deed.
„Het kind is flink ziek," zei hij,
(Vervolg van gag. 1)
GRIEP
t>an de hoogste klassen van een mid
delbare school. Hij had enige weken
geleden op een ongemakkelijke plaats
een steenpuist gekregen. Deze was zo
goed als beter toen hij griep kreeg. De
ouders schreven de ziekte toe aan
kouvatten. Hij had daags te voren
in kou en regen lang op de bus moe
ten wachten. Toen hij 's avonds uit
school kwamwas hij rillerig en had
zware hoofdpijn. Zijn moeder had hem
met een kruik, een aspirine en hete
kwast in bed gestopt. De volgende dag
kreeg hij pijn in de borst. Niettegen
staande het gebruik van de beste
medicijnen overleed hij binnen 24 uur.
De derde patiënt was een vrouw van
56 jaar. Ze hoestte altijd en gaf 's mor
gens altijd op. Ook zij werd tijdens
een griepepidemie door influenza aan
getast. Ze had een druk gezin en pro
beerde daarom zo lang mogelijk op de
been te blijven. De huisarts werd ge
waarschuwd toen er al duidelijk ver
schijnselen waren van longontsteking.
Binnen 24 uur stond ze opgebaard in
de voorkamer aan de straat.
Lezers, neem de volgende raad
gevingen ter harte. Een griep, waar
van de koorts de derde dag niet daalt,
is gevaarlijk. Griep bij patiënten, die
geïnfecteerde wonden hebben of kort
geleden aan steenpuisten en dergelijke
geleden hebben, moet dubbel in de ga
ten gehouden worden. Hetzelfde geldt
voor patiënten met chronische oor
ontsteking, bijholte-ontsteking, chro
nische bronchitis, asthma, luchtpijp
verwijdingen en suikerziekte. Laat het
sputum, dat de patiënt opgeeft in een
schoon glas deponeren, opdat de huis
arts het kan bekijken. Bij griep zonder
verwikkelingen produceert men
slechts weinig helder slijm. Zodra het
sputum etterig of bloederig wordt, is
er meer aan de hand en is deskundig
ingrijpen zeker noodzakelijk.
Ten slottte: bij griep zijn de lucht
wegen beroofd van de normale slijm-
vliesbekleding. Dit is een van de voor
naamste redenen, waarom andere bac
teriën hun kans krijgen het lichaam te
infecteren met vaak snelle, fatale af
loop. Het slijmvlies van de luchtwegen
heeft ongeveer een week nodig voor
volledig herstel. Een grieppatiënt
moet daarom een week na het ver
dwijnen van de koorts binnen blijven.
Houdt u goed aan de gegeven regels.
Bedenk, dat jaarlijks honderden aan
griep stervenl
haar veelbetekenend aanziende. „Het
is alsof ze een hevige schok heeft
gehad, iets dat haar gehele zenuw
gestel heeft aangetast. Belt u mij
direct op, als de toestand erger
wordt."
's Avonds begon het doodzieke kind
te ijlen.
Mevrouw Brandsma zat bij haar
bed en hield haar kleine hand vast,
terwijl haar ogen het gelaat van haar
oudste geen ogenblik los lieten.
Opeens wilde Thea zich oprichten
en keek verwilderd in het rond
„Vader!" riep ze luid „vader, kom
toch bij ons terug! Mammy is zo
alléén zo bedroefd Haar stem
verzwakte tot gefluister. Ze zonk
achterover en mevrouw Brandsma
vreesde opeens dat het kind sterven
de was.
Ze belde en zei het dienstmeisje,
dat ze de dokter moest vragen of hij
direct zou willen komen.
Binnen een kwartier hoorde ze zijn
auto voor het huis stil houden.
Toen dokter Meulcmans op dc rand
van het bed plaats nam, en Thea's
pols voelde, zette hij een bezorgd ge
zicht.
„Heeft ze vanmiddag nog iets ge
zegd? vroeg hij zacht." Ze lijkt mij
nu bewusteloos."
Toen vertelde ze hem, dat ze om
haar vader had geroepen.
„Ik wilde u juist aanraden om uw
man te telegraferen: „overkomst
dringend gewenst. Thea zeer ernstig
ziek."
Ze keek verschrikt op.
„Is er levensgevaar?" vroeg ze.
Haar stem brak in tranen.
Dr. Meulemans gaf hierop geen
rechtstreeks antwoord.
„Zal ik het telegram verzenden?
Schrijft u het maar. Ik blijf bij
Thea."
Ze ging naar haar slaapkamer,
waar schrijfgereedschap op een ta
feltje stond,omdat ze dikwijls in deze
kamer haar brieven schreef.
Even zat ze met gesloten ogen,
voor ze het telegram formuleerde:
Peter kom zo spoedig mogelijk.
Thea schijnt stervende Loes.
Ze nam een bankbiljet van vijftig
gulden en keerde naar de kamer van
Thea en Elsje terug. Ze legde het
CH3B5® \w
En Jezus, antwoordende, zeide:
Zijn niet de tien gereinigd gewor
den? En waar zijn de negen?
Lukas 17:17.
yAN de tien melaatsendie op Jezus'
woord in vol vertrouwen op weg
naar de priester zijn gegaan en bij die
gang metterdaad van hun kwaal zijn
gereinigd, heeft er één zich van de
overigen losgemaakt.
Ook hij verlangt er naar weer onge-
schuwd en ongevreesd zijn plaats in
de huiselijke en maatschappelijke sa
menleving te mogen innemen.
Maar deze man heeft in het gene-
zingswonder, dat hp heeft ervaren, de
hand van God gezien.
En zijn hart reageert op zuivere wijs
op de gave, welke hij door Jezus, de
Nazerener, van zijn God heeft ont
vangen.
En hij gaat! Hij valt voor de Heiland
op zijn aangezicht, zó diep gebogen,
dat het niet dieper kan.
Maar dan trilt er een eigenaardige
weemoed in het woord uan de Hei
land: „Zijn niet de tien gereinigd ge
worden? En waar zijn de negen?"
Waar zijn de negen? Die vinden,
nadat ze goed en wel genezen zijn, het
eigenlijk vanzelfsprekend, dat ze ge
nezen zijn. Het komt niet in hen op
om naar Jezus weer te keren en Hem
als hun Redder te belijden.
Ze hunkeren alleen naar de uiter
lijke, lichamelijke en sociale voor
rechten, welke de reiniging van hun
ontzettende kwaal voor hen zal mede
brengen.
Ze hebben ook wel „geloof gehad.
En een naar de schijn héél gróót ge
loof, dat hen in staat heeft gesteld om,
met volle spanning van hun wil, zo
melaats als ze waren, op het enkele
telegram en het geld in de handen
van de dokter.
„Ik dank u, dat u dit voor mij
doen wilt, dokter."
„Roept u mij, als u mij nodig
hebt, mevrouw Brandsma."
Op de tenen lopend verliet hij het
vertrek. „Ik kom er wel uit, blijft
u hier", zei hij vriendelijk, toen ze
opstond. Er klonk medelijden in zijn
sympathieke stem.
Met het eerst vertrekkend vlieg
tuig, kwam Peter Brandsma op
Schiphol aan.
Niemand verwelkomde hem, nie
mand wist van zijn komst.
Hij werd met de K.L.M.-bus naar
neqen en één
Dikwijls heb be ik 't ondervonden,
hoe Gij mij de bitt're wonden
van mijn herte hebt toegedaan,
als ik kwam naar U gegaan
Ja maar van de tien leprozen
waren negen schaamtelozen,
was maar één, die wederkwam
naar die hem zijn kwale ofnam.
En ik heb mij naar de negen,
naar den tienden niet gediegen,
'k heb vergeten, Jesu mijn,
dat ik moeste U dankbaar zijn.
Wilt Ge mij, of is 't te late?
kan 't bekeren nu nog baten?
Heb mij dan weer, Jesu, en
Maak, dat ik getrouwig ben.
woord van Jezus op weg te gaan naar
de priester!
Geloof zonder liefde, dat schijnt wel
iets te zijn. Het schijnt wel véél te
zijn. Het kan wel wat. En het kan
wel véél! Maar, als het er op aan
komt, is het niets
Want van hem, in wie slechts leeft
en werkt dat geloof zonder liefde, blijf:
gelden het apostolische woord: „In
dien iemand de Heere Jezus Christus
niet liefheeft, die zij een vervloeking.
Maranatha!"
Waar zijn de negen?
Is er misschien onder de lezers of le
zeressen van dit stukje nu iemand, die
zichzelf hierin als met de vinger voelt
aangewezen?
Dan is het vandaag nog niet te laat!
Inderdaad, ge kunt leven uw chris
telijke leven en gaan uw christelijke
gang... zonder Christus!
Ge zijt één van de negen!
Maar dat verhindert u niet nog ie
worden de ene van de tien, die met
volle overgaaf ran het hart tot de
Heere wederkeert!
Er zal wel nergens ter wereld een
kind van God zpn, dat bij kwijnend
geestelijk leven zich niet dikwijls heeft
moeien beschuldigen allerlei gaven van
Christus te hebben ontvangen zonder
er mee tot Hem, de Gever, te zijn
weergekeerd en er God om te hebben
verheerlijkt.
Als de ontroerende vraag van de
Heere Jezus Christus ons vandaag nog
aangrijpt, dan is het nu nog de wel
aangename tijd en de dag der zalig
heid. Hij staat nóg gereed ons te ont
vangen. Heden dan, zo gij Zijn stem
hoort, houd uw hart van Jezus Chris
tus en van de verheerlijking Gods niet
ver. Wie tot Hem komt, zal Hij ook
vandaag geenszins uitwerpen.
het Leidseplein gebracht. Daar tele
foneerde hij om een taxi en stond
binnen het uur in Laren voor zijn
huis.
Met de huissleutel opende hij de
deur, zette zijn koffer in de vesti
bule. De deur van de zitkamer ging
open.
„Vader!" riep Elsje en vloog in
zijn armen.
„Stil, lieverd!" zei hij met een
stem, die zijn tranen verried „hoe
is het met Thea?"
„Erg ziek", zei ze kinderlijk een
voudig, „moeder zit bij haar."
„Blijf jij maar even hier" zei hij.
„Waar is Boudewijn?"
„Binnen. Hij speelt met bet trein
tje dat hij van u heeft gekregen."
i.Ga jij dan even naar hem toe
en zeg niet dat ik er ben. Ik zal
je direct wel roepen."
„Ja vader," zei ze stil verblijd en
haastte zich naar de zitkamer.
Toen de deur van de slaapkamer
zachtjes openging, keek Loes
Brandsma op. Het was haar of al
les wat in de laatste jaren hen van
elkaar vervreemd had, weg viel.
Ze zag hem zoals ze hem al die
jaren had gezien, haar lieve Peter,
die ook héér liefhad.
Ze liep als een slaapwandelaarster
naar hem toe en hij sloeg zijn ar
men om haar heen.
Geen van beiden sprak een woord.
Ze schreiden samen,-omdat ze zich
in hun groot verdriet één voelden
als altijd.
„Hoe is 't?" fluisterde hij.
„Peter!" zei ze snikkend, haar
hoofd tegen zijn borst, „wij moeten
haar afstaan, zegt de dokter.
„Ze leeft dus nog?"
Er klonk vreugde in zijn stem.
Met de arm om haar heen liepen
ze naar het bed. Toen hij zijn kind
zag liggen, zo vermagerd en bleek,
bonsde hem het hart in de keel.
Zou ze bem nog eenmaal herken
nen?
Hij liet zijn vrouw los en zonk op
de knieën voor het ledikant, steeds
het oog houdend op zijn lieve,zieke
kind. Hij nam heel voorzichtig haar
smalle handje en noemde zacht haar
Zij opende de ogen en glimlachte.
„Pappie!" zuchtte ze „bent u tóch
gekomen? Ik heb er zó om gebe
den."
Ze greep zijn handen en wenkte
haar moeder, wier hand ze legde
op die van haar vader.
„Blijft u bij moeder? vroeg ze,
met inspanning van haar laatste
krachten, terwijl ze moeilijk haar
ogen op hen beiden gericht hield.
Peter Brandsma boog zich over
haar heen: „Ja, mijn lieve schat,
ik ga niet meer weg." Schreiend
kuste hij haar en zag duidelijk, dat
hij gekomen was, om haar te zien
sterven.
Op het zelfde moment vloog de
zekerheid door zijn denken, dat hij
door hèar dood, tot het leven werd
teruggeroepen. Ja, gered en bewaard
zou worden, voor een diepe val in
ontrouw en zonde.
„Pappie! Kom dicht bij me",
fluisterde zijn kind, bijna onhoor
baar. Hij boog zich tot vlak bij haar
en ving een paar onsamenhangende
woorden op: „Jezus Toeverlaat.
Toen sloten zich haar moede ogen,
terwijl haar vader en moeder ge
knield voor haar bed lagen, schrei
end, gebogen en verslagen door dit
smartelijk afscheid.
Toch hadden Peter en Loes
Brandsma aan het sterfbed van hun
kind elkander weergevonden. En nu
was Peter inderdaad weer thuis.
ZONDAGSBLAD 1 MAART 1952
7
onze j€uqó-p&qin&
DAT was nu toch ook wat. Broer en
zus zouden morgen jarig zijn. Alle
bei tegelijk, want ze waren tweelingen.
De grote kinderen. Tine, Hans en Piet,
praatten altijd van „de kleintjes", maar
dat kon nu niet lang meer duren, want
broer en zus waren lang geen kleintjes
meer. Vijf jaar zouden ze worden en
natuurlijk moest er nu feest gevierd
worden, dat sprak vanzelf.
Maar hoe moest dat nu? Gewoon
spelletjes doen, zoals andere jaren, dat
ging niet. Want broer en zus waren alle
bei ziek, ze hadden mazelen gehad, en
nu waren ze gelukkig wel bijna beter,
maar ze mochten toch nog niet uit bed
komen Moeder had hun bedjes naast
elkaar in de huiskamer gezet, dat was
nu wel gezellig voor die twee, maar ze
zouden toch maar liever beter zijn, en
prettig buiten spelen. Ze vonden het
niets leuk, om hun verjaardag in bed te
vieren, met een pyjama aan, inplaats
van hun Zondagse pakjes.
Nu moesten de grote kinderen maar
iets heel prettigs voor de kleintjes be
denken, had moeder gezegd, dan kon
den ze toch wel een aardig feestje heb
ben, al waren ze ziek, en al mochten
er nu geen vriendjes en vriendinnetjes
komen spelen. Maar niet te druk, zei
moeder, en al te lang mag het ook niet
duren, verzinnen jullie maar eens iets
En juist, toen Tine Hans en Piet
daarover plannen maakten, hoorden ze
gepuf en getoeter in de stille straat. Ze
vlogen naar de deur. Jawel hoor: dat
was oom Kees, die kwam altijd op zijn
bromfiets. Hij kon timmeren en tekenen
en verven, en de fietsbanden plakken
en ook de stofzuiger repareren, als die
stuk was. Je moest eigenlijk vragen,
wat oom Kees niet kon! Vader pro
beerde al die dingen ook wel eens, maar
hij was lang zo handig niet, als oom.
Als er iets kapot was in huis, of als er
gordijnen of schilderijen moesten wor
den opgehangen, dan kwam altijd oom
Kees er aan te pas. Hij leerde al die
dingen ook aan Hans en Piet, en als
die twee later groot zijn, zei moeder,
dan bouwen jullie met z'n drieën nog
eens een prachtige villa voor ons!
Nu stond oom Kees al in de gang en
hij schudde de regen van zijn jas als
een hond, die uit het water komt, en
hij haalde een grote plak chocola uit
een van zijn zakken.
„Kees, je komt als geroepen", vond
moeder, toen ze oom bedankt hadden en
allemaal zaten te knabbelen, ..toe, help
jy
van de verjaardag, en het feest, dat
gevierd moest worden, en oom Kees
moest zeggen, wat nu wel het aller
mooist voor broer en zus zou zijn. Ja,
dat was nog niet zo eenvoudig, want
een cadeautje moesten de kleintjes toch
ook hebben, en veel geld hadden Tine,
Hans en Piet niet in hun spaarpot.
„Iets maken", zei moeder, ja maar
wat? En toen bedacht Hans ineens:
een poppenkast. Er stonden nog wel
wat oude kistplankjès op zolder die
mochten ze wel hebben en als oom
Kees hen dan hielp kon daar een prach
tige poppenkast van gemaakt worden.
Tine kon er gordijntjes voor naaien, en
wat zouden broer en zus verrast zijn,
als morgen ineens Jan Klaassen en Ka
trijn een verjaardagsversje voor hen
zongen!
Ja, dat was nog niet zo gek bedacht,
vond oom, maar zo'n poppenkast kon
maar niet zo één twee drie getimmerd
worden, daar kwam nog heel wat bij
kijken. Die plankjes moesten toch ge
schaafd worden, en geverfd, en dan had
den ze ook nog geen poppen. „Die kast
doen we later wel eens", vond oom,
„we maken liever de poppen, en dan
spelen we poppenkast aan het voeten
eind van de bedjes."
Ja, dat vonden ze een prachtig plan
en holderdebolder ging het nu naar bo
ven, om in de kist met oud speelgoed
te kijken, of ze wat van hun gading
konden vinden. Natuurlijk moesten ze
een Jan Klaassen hebben en een Ka
trijn. en een koning met een kroon op,
en een koningin met een sleepjapon
„Hou maar op", zei oom Kees, „jul
lie denkt, geloof ik, dat ik toveren kan.
Alles tegelijk kunnen we toch niet klaar-
krijgen, maar we maken vast een be
gin, en later timmeren we een kast, en
maken nog van allerlei er bij En als
broer en zus dan beter zijn. mogen ze
misschien eens wat vriendjes vragen,
en dan doen we de hele vertoning nog
Nu werd het een hele drukte op de
zolder. Moeder kwam ook eens naar
boven lopen, want ze was toch zo
nieuwsgierig naar de plannen voor het
feest. De lappenkist kwam voor de dag,
en daar zaten allerlei aardige, kleurige'
lapjes in, die juist geschikt waren voor
de poppenkleren. Tine haalde moeders
naaidoos, en nu begonm-n moeder en
Tine samen te knippen en te naaien.
Daaraan konden de jongens niet mee
helpen, maar dat gaf niets, want die
hadden wel wat anders te doen. Uit de
speelgoedkist had oom Kees wat oude,
houten poppekoppen opgediept, en die
werden nu mooi opgeverfd. Ze kregen
zwarte wenkbrauwen en vuurrode wan
gen. Voor Katrijn maakte oom Kees van
wol een echte haarpruik, die stevig op
dc houten kop gelijmd moest worden,
en alle poppen kregen handjes van hout
Het was maar goed, dat broer en zus
hun middagdutje deden, nu konden ze
allemaal mooi opschieten, zonder dat
die twee er iets van merkten. En mor
gen! O, Tine, Hans en Piet verkneuter
den zich al van voorpret. Morgen' Wat
zouden broer en zus dén ogen opzetten!
De volgende dag waren broer en zus
natuurlijk erg nieuwsgierig naar de ver
rassing. Tine, Hans en Piet hadden toch
zo geheimzinnig gedaan, en het was
maar goed, dat ze naar school moesten,
want anders hadden ze misschien bij
vergissing het hele geheim er uitgeflapt.
Maar nu konden broer en zus er niets
van begrijpen, en om twaalf uur waren
ze haast te ongeduldig om te eten. Ze
moesten ook nog even slapen, dat was
vandaag een hele toer.
Maar eindelijk was het toch zover, dat
ze overeind in hun bedjes mochten zit
ten en kijken naar de mooie vertoning
aan het voeteneind Gelukkig was het
juist Zaterdag, en iedereen was thuis.
Vader en moeder zaten op stoelen
naast broer en zus en achter de bedjes
zaten oom Kees, Tine, Hans en Piet,
Het was een echt verhaal, dat ze gis
teren onder het werk bedacht hadden.
Jan Klaassen was zijn hondje kwijt, dat
liep hij
moest hij gaan zoeken, r
per ongeluk op verboden terrein,
werd opgepakt en naar de koning en de
koningin gebracht
Wat keken die broer en zus! Ze had
den al eens meer een poppenkast ge
zien, maar zo'n mooie, als deze, toch
nog nooit. Moeder had eon grote appel
taart gebakken, en ze kregen allemaal
een glas limonade met een rietje.
En toen, na een uur, het feest afge
lopen was, kwamen Jan Klaassen en
Katrijn nog eens over het voeteneind
kijken, en zeiden een echt verjaarslied
op, en dat eindigde:
„Zingf allen mee nu, met elkaar:
Lang leve 't jarig tweelingpaar!"
En toen zongen ze allemaal: Lang
zullen ze leven in de gloria!
Het was de mooiste verjaardag, die
ze voor broer en zus nog ooit gevierd
hadden, dat vonden ze allemaal, en met
die poppenkast hadden de groten bijna
nog meer plezier gehad, dan de klein
tjes. En nog weken daarna praatten
broer en zus over het prachtige
feest, dat ze hadden, toen ze allebei vijf
jaar werden, en hun verjaardag moesten
vieren in hun bed. E. S.
onze BRievenBus
Aan al m'n nichten en neven,
En hoe vinden jullie d:t raadsel?
Ik zal eens wat verklappen Toen ik
de tekening zag, dacht ik: „Vijf rechte
lijnen en dan moet ieder gebouw in
een eigen hokje
staan? Dat kan
nooit". En ik aar.
het probei en, het
puntje van m'n tong
kwam er zelfs oy
om een hoekje kij
ken Na lang puzz-
len, nog eens een
lijntje daar trek
kend. kwam ik er
uit. Ik ben zo
nieuwsgierig, hoe
jullie het voor el
kaar zult brengen.
Enfin, dat zie ik vol
gende week wel.
Kinders, ik wil jul
lie nog even aan iets her
heb het al vaker gezegdmaar zorgen
jullie er voor dat de brieven vóór
Woensdagavond op ons bureau zijn.'
Zeg en vergeet niet je naam in de brief
te zetten. Afgesproken?
Jullie hebben je natuurli/k al lang
afgevraagd wie deze week dr prijzen
hebben gewonnen. Hier komen de ge
lukkigen. De eerste prijs is voor Piet
Lanser, terwijl Corrie de Kient, Pietje
'Toch
wordl
hel I^ente
Luister toch, hoor je dat hoesten?
Benauwd kuchen, daavrend proesten?
En niemand is er op pad.
Zeg eens, vat betekent dat?
Kom maar zachtjes aangelopen
en doe dan dat deurtje open
in die grote, dikke boom
Bah, wat hangt het daar vol stoom
in dat huisje. Deur goed sluiten!
Anders gaat de stoom naar buiten.
Baardmans, vuurrood als ren kreeft,
heeft zoiets nog nooit beleefd.
Dokter zei: „Vriend, jij meet stomen
om van griep weer af te komen."
Baardmans doet het wel gedwee,
maar zo'n dampbad valt niet mee.
Ook mag hij vooreerst niet buiten
en doet niets als vreeslijk snuiten.
Tranen lopen langs zijn wangen
in zijn baard en blijven hangen.
,,'t Is hier griepdorp", niest hij luid,
„geen kabouter gaat meer uit".
Dokter Drop gaat haastig rond,
maakt de zieken weer gezond.
En steeds volgt hem Knagelijn
met een mand vol medicijn:
hoesttabletten, poeders, pillen,
stroopjes, drankjes om te rillen.
Dag en nacht gaat dat maar door,
en nooit gaf 't kabouterkoor
zo'n luidruchtig proestconcert,
waar een ieder naar van werd.
Maar de tijd zal weldra komen
dat de sneeuw valt van de bomen,
't water wegloopt naar de beken
en de bloempjes 't hoofd opsteken.
Als fluweel zal 't mos weer voelen,
en de kleur'ge paddestoelen
zullen tegen zonnestralen
schaduw bieden. Vele malen
zal een vrolijk wijsje klinken
en men daar wat anders drinken
dan een bitter ziekendrankje,
dat naast bed staat op ec plankje
Baardmans' bas zal dan weer brommen,
Grijpgauws rug zich ijvrig krommen
boven de pianotoetsen,
Piggelmee het koper poetsen
van zijn schelle schuiftrompet,
waar hij straks de mond con zet.
Peter Puntmuts zal weer blazen
op zijn fluit en alle hazen
gaan weer eens een poging wagen
om elkaar ten dans te vragen.
Dokter Drop slechts wordt verkouden,
gaat een zomerslaapje houden
RH.
Een raadsel als dit hebben we geloof
ik nooit eerder gehad. Jullie zien op
deze tekening een heleboel huizen
staan, van een kasteel tot een honden
hok toe. Nu is de bedoeling, dat door
het Hekken van vijf lijnen ieder ge
bouw in een apart hokje komt te
stóan. Denk er om, het mogen maar
vijf lijnen zijn en die moeten beslist
recht getrokken worden. Het is wel
een beetje moeilijk, maar het lijkt me
toch wel ren leuk werkje. Zoeken
jullie dat nu maar eens uit. Veel succes
hoor.
De brievenbus Eens kijken, bier heb
ik een brief van Rietje en Ce es Klop
penburg, die hebben meegedaan aan
een gymnastiekuitvoering. Was het leuk?
Dan lees ik, dat hun broer Daan jarig
is geweest Hij is wel te groot om mee
te doen met onze brievenbus, maar ik
wil hem toch van harte feliciteren.
Nog vele jaren, Daan. Leen Bravenboer
vraagt of je zomaar een raadsel in mag
sturen net als Wim Meeder dat vorige
weck heeft gedaan. Natuurlijk, Leen,
en als het leuk is, dan komt het op
zijn. Wanneer JU
I.uise Hogenbirk sloot een paar sneeuw
klokjes m haar brief, wat vond ik dat
enig, zeg. Het wordt echt al een beetje
lente, vind je niet. Vooral als de sneeuw
klokjes hun kopjes boven de grond ste
ken krijg je al het gevoel, dat de win
ter op gnat schieten. En hoe is het met
Lenie en Tanneke Vroegindewey, al
les wel aan boord? Ik vind het altijd
weer gezellig als jullie ook van de par
tij zijn. Het vriendje van Andrics Ree
dijk doet ook aan onze brievenbus mee
en toen dacht Andries, ik zal ook eens
een briefje schrijven. Leuk, joh, welkom
in onze kring. Hier nog al een nieuwe
ling. Het is Mieke Koster, die van een
vriendinnetje zomaar vier mooie plant
jes kreeg. Zo'n vriendin zou ik ook wel
willen hebben, dat geloof je zeker wel?
Hoe was de film, Hans Veth? Ben je
daar met de hele klas naar toe geweest
of zo maar in je eentje. Marrie Kievit
wil ik nog van harte feliciteren met haar
verjaardag. Heb je mooie cadeautjes
gekregen? Zo Ilans Terlouw, had je een
beetje moeite met het oplossen van de
puzzle. Altijd volhouden hoor, de ene
keer lukt het nu eenmaal wat beter
dan de andere. Wat heb ik om jouw
brief moeten lachen, Tonnie Graafland.
Ik weet heel goed, wie die oom Jan is
en ik heb hem al verteld, dat hij dat
niet had mogen verklappen. Dit zullen
de andere nichten en neven misschien
niet begrijpen, maar Tonnie weet best
wat ik bedoel. Het is me wat moois,
hoor. De andere puzzle, die verleden
week op onze jeugdpagina stond, kon
Gerard Strootman niet oplossen. Dat
hoefde ook niet, want die was voor gro
te mensen bestemd. En dan vraag je
aan de achterkant van je brief iets,
waarop ik niet kan antwoorden. Ik heb
al heel wat keertjes in onze brievenbus
verteld, dat ik heus niet de datum van
mijn verjaardag verklap. Niet boos op
me zijn, hoor Gerard. Thea Boer heeft
een kaart van prinses Beatrix gekregen.
Was het net zo'n mooie als Joke van
Loon van prinses Marijke heeft ontvan
gen? Ada Buitelaar heeft een aquarium
waarin heel wat mooie vissen zwemmen.
Het lijkt me leuk die vissen en 't aqua
rium te verzorgen. Pas maar op, dat jul
lie poes Mikkic in 'n onbewaakt ogenblik
niet een duik in het water neemt. Wat
kan jij aardig tekenen Geert Drexhage
Ik heb werkelijk met plezier naar dat
strandtafreel gekeken. Zo Bertjc var.
Wapeningen, gaan jullie verhuizen. Als
je daar eenmaal hoog en droog in die
polder zit, mag je me niet vergeten
hoor. Het spijt me erg, Willie Geleynae,
maar ik kon de oplossing niet vinden.
Of wacht, het schiet me ineens te bin
nen. is het soms een bergstroom? Hoe
is het met Ankie Mosselman. Het oor
al weer beter? Het beste er mee hoor
mciske. Wat heb jij me een fijn ge
heimpje verteld, Ria Klandermans en
wat prettig, dat je oom zo ver beter
is, dat hij naar huis mocht. Zeg Ria,
doe even de groeten aan Marianne en
Bert. Ik vond het erg aardig, dat Ma-
rianneke ook een krabbeltje had geschre-
Kinders, ik moet weer stoppen. Een
heel goed week-end allemaal en tot de
volgende week, jullie
TANTE JOS.