W cicir zijn de negen De mooiste verjaardag z ZONDAGSBLAD 1 MAART 1952 De thuiskomst van llilBUl Door TINE BONNEMA (Slot). Soms meende ze er iets van de oude tedere toon in terug te vinden en de hoop rees in haar hart, dat alles nog weer goed zou worden. Hij voorzag haar ruimschoots van geld. Financiële zorgen drukten haar dus niet. Zij wist nu wat het betekende: „aanhouden in het gebed." Met Thea sprak ze de laatste tijd wel eens vertrouwelijk over haar leed en haar hoop. Het kind had een zeer gevoe lige aard en begreep veel, dat merk te ze aan de uitlatingen die het kind nu en dan deed. Dezer dagen had Elsje gevraagd: „Moeder, komt vader nu gauw thuis?" „Misschien, schat," had ze geant woord. En ze hoopte dat hij komen Maar een paar dagen later kwam xijn brief, met de mededeling dat drukke zaken hem dwongen ginds te blijven. „Misschien kom ik volgen de maand" beloofde hij onverwachts. Het gaf haar een schok van vreug de. Wat had ze hem lief, ondanks zijn vreemd gedrag! Twee dagen nadat ze die brief ont ving, kwam Thea thuis met zware hoofdpijn. Ze huilde en zat zielig ineen ge doken, fluisterend: „Ik ben ziek, Mam my; mag ik naar bed?" Bezorgd boog ze zich over haar oudste heen. Zou ze dit kind moeten missen? Een angstig gevoel, van een naderende grote smart ontnam haar alle flink heid en moed. De huisarts kwam en keek haar ernstig aan, toen ze hem uitgeleide deed. „Het kind is flink ziek," zei hij, (Vervolg van gag. 1) GRIEP t>an de hoogste klassen van een mid delbare school. Hij had enige weken geleden op een ongemakkelijke plaats een steenpuist gekregen. Deze was zo goed als beter toen hij griep kreeg. De ouders schreven de ziekte toe aan kouvatten. Hij had daags te voren in kou en regen lang op de bus moe ten wachten. Toen hij 's avonds uit school kwamwas hij rillerig en had zware hoofdpijn. Zijn moeder had hem met een kruik, een aspirine en hete kwast in bed gestopt. De volgende dag kreeg hij pijn in de borst. Niettegen staande het gebruik van de beste medicijnen overleed hij binnen 24 uur. De derde patiënt was een vrouw van 56 jaar. Ze hoestte altijd en gaf 's mor gens altijd op. Ook zij werd tijdens een griepepidemie door influenza aan getast. Ze had een druk gezin en pro beerde daarom zo lang mogelijk op de been te blijven. De huisarts werd ge waarschuwd toen er al duidelijk ver schijnselen waren van longontsteking. Binnen 24 uur stond ze opgebaard in de voorkamer aan de straat. Lezers, neem de volgende raad gevingen ter harte. Een griep, waar van de koorts de derde dag niet daalt, is gevaarlijk. Griep bij patiënten, die geïnfecteerde wonden hebben of kort geleden aan steenpuisten en dergelijke geleden hebben, moet dubbel in de ga ten gehouden worden. Hetzelfde geldt voor patiënten met chronische oor ontsteking, bijholte-ontsteking, chro nische bronchitis, asthma, luchtpijp verwijdingen en suikerziekte. Laat het sputum, dat de patiënt opgeeft in een schoon glas deponeren, opdat de huis arts het kan bekijken. Bij griep zonder verwikkelingen produceert men slechts weinig helder slijm. Zodra het sputum etterig of bloederig wordt, is er meer aan de hand en is deskundig ingrijpen zeker noodzakelijk. Ten slottte: bij griep zijn de lucht wegen beroofd van de normale slijm- vliesbekleding. Dit is een van de voor naamste redenen, waarom andere bac teriën hun kans krijgen het lichaam te infecteren met vaak snelle, fatale af loop. Het slijmvlies van de luchtwegen heeft ongeveer een week nodig voor volledig herstel. Een grieppatiënt moet daarom een week na het ver dwijnen van de koorts binnen blijven. Houdt u goed aan de gegeven regels. Bedenk, dat jaarlijks honderden aan griep stervenl haar veelbetekenend aanziende. „Het is alsof ze een hevige schok heeft gehad, iets dat haar gehele zenuw gestel heeft aangetast. Belt u mij direct op, als de toestand erger wordt." 's Avonds begon het doodzieke kind te ijlen. Mevrouw Brandsma zat bij haar bed en hield haar kleine hand vast, terwijl haar ogen het gelaat van haar oudste geen ogenblik los lieten. Opeens wilde Thea zich oprichten en keek verwilderd in het rond „Vader!" riep ze luid „vader, kom toch bij ons terug! Mammy is zo alléén zo bedroefd Haar stem verzwakte tot gefluister. Ze zonk achterover en mevrouw Brandsma vreesde opeens dat het kind sterven de was. Ze belde en zei het dienstmeisje, dat ze de dokter moest vragen of hij direct zou willen komen. Binnen een kwartier hoorde ze zijn auto voor het huis stil houden. Toen dokter Meulcmans op dc rand van het bed plaats nam, en Thea's pols voelde, zette hij een bezorgd ge zicht. „Heeft ze vanmiddag nog iets ge zegd? vroeg hij zacht." Ze lijkt mij nu bewusteloos." Toen vertelde ze hem, dat ze om haar vader had geroepen. „Ik wilde u juist aanraden om uw man te telegraferen: „overkomst dringend gewenst. Thea zeer ernstig ziek." Ze keek verschrikt op. „Is er levensgevaar?" vroeg ze. Haar stem brak in tranen. Dr. Meulemans gaf hierop geen rechtstreeks antwoord. „Zal ik het telegram verzenden? Schrijft u het maar. Ik blijf bij Thea." Ze ging naar haar slaapkamer, waar schrijfgereedschap op een ta feltje stond,omdat ze dikwijls in deze kamer haar brieven schreef. Even zat ze met gesloten ogen, voor ze het telegram formuleerde: Peter kom zo spoedig mogelijk. Thea schijnt stervende Loes. Ze nam een bankbiljet van vijftig gulden en keerde naar de kamer van Thea en Elsje terug. Ze legde het CH3B5® \w En Jezus, antwoordende, zeide: Zijn niet de tien gereinigd gewor den? En waar zijn de negen? Lukas 17:17. yAN de tien melaatsendie op Jezus' woord in vol vertrouwen op weg naar de priester zijn gegaan en bij die gang metterdaad van hun kwaal zijn gereinigd, heeft er één zich van de overigen losgemaakt. Ook hij verlangt er naar weer onge- schuwd en ongevreesd zijn plaats in de huiselijke en maatschappelijke sa menleving te mogen innemen. Maar deze man heeft in het gene- zingswonder, dat hp heeft ervaren, de hand van God gezien. En zijn hart reageert op zuivere wijs op de gave, welke hij door Jezus, de Nazerener, van zijn God heeft ont vangen. En hij gaat! Hij valt voor de Heiland op zijn aangezicht, zó diep gebogen, dat het niet dieper kan. Maar dan trilt er een eigenaardige weemoed in het woord uan de Hei land: „Zijn niet de tien gereinigd ge worden? En waar zijn de negen?" Waar zijn de negen? Die vinden, nadat ze goed en wel genezen zijn, het eigenlijk vanzelfsprekend, dat ze ge nezen zijn. Het komt niet in hen op om naar Jezus weer te keren en Hem als hun Redder te belijden. Ze hunkeren alleen naar de uiter lijke, lichamelijke en sociale voor rechten, welke de reiniging van hun ontzettende kwaal voor hen zal mede brengen. Ze hebben ook wel „geloof gehad. En een naar de schijn héél gróót ge loof, dat hen in staat heeft gesteld om, met volle spanning van hun wil, zo melaats als ze waren, op het enkele telegram en het geld in de handen van de dokter. „Ik dank u, dat u dit voor mij doen wilt, dokter." „Roept u mij, als u mij nodig hebt, mevrouw Brandsma." Op de tenen lopend verliet hij het vertrek. „Ik kom er wel uit, blijft u hier", zei hij vriendelijk, toen ze opstond. Er klonk medelijden in zijn sympathieke stem. Met het eerst vertrekkend vlieg tuig, kwam Peter Brandsma op Schiphol aan. Niemand verwelkomde hem, nie mand wist van zijn komst. Hij werd met de K.L.M.-bus naar neqen en één Dikwijls heb be ik 't ondervonden, hoe Gij mij de bitt're wonden van mijn herte hebt toegedaan, als ik kwam naar U gegaan Ja maar van de tien leprozen waren negen schaamtelozen, was maar één, die wederkwam naar die hem zijn kwale ofnam. En ik heb mij naar de negen, naar den tienden niet gediegen, 'k heb vergeten, Jesu mijn, dat ik moeste U dankbaar zijn. Wilt Ge mij, of is 't te late? kan 't bekeren nu nog baten? Heb mij dan weer, Jesu, en Maak, dat ik getrouwig ben. woord van Jezus op weg te gaan naar de priester! Geloof zonder liefde, dat schijnt wel iets te zijn. Het schijnt wel véél te zijn. Het kan wel wat. En het kan wel véél! Maar, als het er op aan komt, is het niets Want van hem, in wie slechts leeft en werkt dat geloof zonder liefde, blijf: gelden het apostolische woord: „In dien iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking. Maranatha!" Waar zijn de negen? Is er misschien onder de lezers of le zeressen van dit stukje nu iemand, die zichzelf hierin als met de vinger voelt aangewezen? Dan is het vandaag nog niet te laat! Inderdaad, ge kunt leven uw chris telijke leven en gaan uw christelijke gang... zonder Christus! Ge zijt één van de negen! Maar dat verhindert u niet nog ie worden de ene van de tien, die met volle overgaaf ran het hart tot de Heere wederkeert! Er zal wel nergens ter wereld een kind van God zpn, dat bij kwijnend geestelijk leven zich niet dikwijls heeft moeien beschuldigen allerlei gaven van Christus te hebben ontvangen zonder er mee tot Hem, de Gever, te zijn weergekeerd en er God om te hebben verheerlijkt. Als de ontroerende vraag van de Heere Jezus Christus ons vandaag nog aangrijpt, dan is het nu nog de wel aangename tijd en de dag der zalig heid. Hij staat nóg gereed ons te ont vangen. Heden dan, zo gij Zijn stem hoort, houd uw hart van Jezus Chris tus en van de verheerlijking Gods niet ver. Wie tot Hem komt, zal Hij ook vandaag geenszins uitwerpen. het Leidseplein gebracht. Daar tele foneerde hij om een taxi en stond binnen het uur in Laren voor zijn huis. Met de huissleutel opende hij de deur, zette zijn koffer in de vesti bule. De deur van de zitkamer ging open. „Vader!" riep Elsje en vloog in zijn armen. „Stil, lieverd!" zei hij met een stem, die zijn tranen verried „hoe is het met Thea?" „Erg ziek", zei ze kinderlijk een voudig, „moeder zit bij haar." „Blijf jij maar even hier" zei hij. „Waar is Boudewijn?" „Binnen. Hij speelt met bet trein tje dat hij van u heeft gekregen." i.Ga jij dan even naar hem toe en zeg niet dat ik er ben. Ik zal je direct wel roepen." „Ja vader," zei ze stil verblijd en haastte zich naar de zitkamer. Toen de deur van de slaapkamer zachtjes openging, keek Loes Brandsma op. Het was haar of al les wat in de laatste jaren hen van elkaar vervreemd had, weg viel. Ze zag hem zoals ze hem al die jaren had gezien, haar lieve Peter, die ook héér liefhad. Ze liep als een slaapwandelaarster naar hem toe en hij sloeg zijn ar men om haar heen. Geen van beiden sprak een woord. Ze schreiden samen,-omdat ze zich in hun groot verdriet één voelden als altijd. „Hoe is 't?" fluisterde hij. „Peter!" zei ze snikkend, haar hoofd tegen zijn borst, „wij moeten haar afstaan, zegt de dokter. „Ze leeft dus nog?" Er klonk vreugde in zijn stem. Met de arm om haar heen liepen ze naar het bed. Toen hij zijn kind zag liggen, zo vermagerd en bleek, bonsde hem het hart in de keel. Zou ze bem nog eenmaal herken nen? Hij liet zijn vrouw los en zonk op de knieën voor het ledikant, steeds het oog houdend op zijn lieve,zieke kind. Hij nam heel voorzichtig haar smalle handje en noemde zacht haar Zij opende de ogen en glimlachte. „Pappie!" zuchtte ze „bent u tóch gekomen? Ik heb er zó om gebe den." Ze greep zijn handen en wenkte haar moeder, wier hand ze legde op die van haar vader. „Blijft u bij moeder? vroeg ze, met inspanning van haar laatste krachten, terwijl ze moeilijk haar ogen op hen beiden gericht hield. Peter Brandsma boog zich over haar heen: „Ja, mijn lieve schat, ik ga niet meer weg." Schreiend kuste hij haar en zag duidelijk, dat hij gekomen was, om haar te zien sterven. Op het zelfde moment vloog de zekerheid door zijn denken, dat hij door hèar dood, tot het leven werd teruggeroepen. Ja, gered en bewaard zou worden, voor een diepe val in ontrouw en zonde. „Pappie! Kom dicht bij me", fluisterde zijn kind, bijna onhoor baar. Hij boog zich tot vlak bij haar en ving een paar onsamenhangende woorden op: „Jezus Toeverlaat. Toen sloten zich haar moede ogen, terwijl haar vader en moeder ge knield voor haar bed lagen, schrei end, gebogen en verslagen door dit smartelijk afscheid. Toch hadden Peter en Loes Brandsma aan het sterfbed van hun kind elkander weergevonden. En nu was Peter inderdaad weer thuis. ZONDAGSBLAD 1 MAART 1952 7 onze j€uqó-p&qin& DAT was nu toch ook wat. Broer en zus zouden morgen jarig zijn. Alle bei tegelijk, want ze waren tweelingen. De grote kinderen. Tine, Hans en Piet, praatten altijd van „de kleintjes", maar dat kon nu niet lang meer duren, want broer en zus waren lang geen kleintjes meer. Vijf jaar zouden ze worden en natuurlijk moest er nu feest gevierd worden, dat sprak vanzelf. Maar hoe moest dat nu? Gewoon spelletjes doen, zoals andere jaren, dat ging niet. Want broer en zus waren alle bei ziek, ze hadden mazelen gehad, en nu waren ze gelukkig wel bijna beter, maar ze mochten toch nog niet uit bed komen Moeder had hun bedjes naast elkaar in de huiskamer gezet, dat was nu wel gezellig voor die twee, maar ze zouden toch maar liever beter zijn, en prettig buiten spelen. Ze vonden het niets leuk, om hun verjaardag in bed te vieren, met een pyjama aan, inplaats van hun Zondagse pakjes. Nu moesten de grote kinderen maar iets heel prettigs voor de kleintjes be denken, had moeder gezegd, dan kon den ze toch wel een aardig feestje heb ben, al waren ze ziek, en al mochten er nu geen vriendjes en vriendinnetjes komen spelen. Maar niet te druk, zei moeder, en al te lang mag het ook niet duren, verzinnen jullie maar eens iets En juist, toen Tine Hans en Piet daarover plannen maakten, hoorden ze gepuf en getoeter in de stille straat. Ze vlogen naar de deur. Jawel hoor: dat was oom Kees, die kwam altijd op zijn bromfiets. Hij kon timmeren en tekenen en verven, en de fietsbanden plakken en ook de stofzuiger repareren, als die stuk was. Je moest eigenlijk vragen, wat oom Kees niet kon! Vader pro beerde al die dingen ook wel eens, maar hij was lang zo handig niet, als oom. Als er iets kapot was in huis, of als er gordijnen of schilderijen moesten wor den opgehangen, dan kwam altijd oom Kees er aan te pas. Hij leerde al die dingen ook aan Hans en Piet, en als die twee later groot zijn, zei moeder, dan bouwen jullie met z'n drieën nog eens een prachtige villa voor ons! Nu stond oom Kees al in de gang en hij schudde de regen van zijn jas als een hond, die uit het water komt, en hij haalde een grote plak chocola uit een van zijn zakken. „Kees, je komt als geroepen", vond moeder, toen ze oom bedankt hadden en allemaal zaten te knabbelen, ..toe, help jy van de verjaardag, en het feest, dat gevierd moest worden, en oom Kees moest zeggen, wat nu wel het aller mooist voor broer en zus zou zijn. Ja, dat was nog niet zo eenvoudig, want een cadeautje moesten de kleintjes toch ook hebben, en veel geld hadden Tine, Hans en Piet niet in hun spaarpot. „Iets maken", zei moeder, ja maar wat? En toen bedacht Hans ineens: een poppenkast. Er stonden nog wel wat oude kistplankjès op zolder die mochten ze wel hebben en als oom Kees hen dan hielp kon daar een prach tige poppenkast van gemaakt worden. Tine kon er gordijntjes voor naaien, en wat zouden broer en zus verrast zijn, als morgen ineens Jan Klaassen en Ka trijn een verjaardagsversje voor hen zongen! Ja, dat was nog niet zo gek bedacht, vond oom, maar zo'n poppenkast kon maar niet zo één twee drie getimmerd worden, daar kwam nog heel wat bij kijken. Die plankjes moesten toch ge schaafd worden, en geverfd, en dan had den ze ook nog geen poppen. „Die kast doen we later wel eens", vond oom, „we maken liever de poppen, en dan spelen we poppenkast aan het voeten eind van de bedjes." Ja, dat vonden ze een prachtig plan en holderdebolder ging het nu naar bo ven, om in de kist met oud speelgoed te kijken, of ze wat van hun gading konden vinden. Natuurlijk moesten ze een Jan Klaassen hebben en een Ka trijn. en een koning met een kroon op, en een koningin met een sleepjapon „Hou maar op", zei oom Kees, „jul lie denkt, geloof ik, dat ik toveren kan. Alles tegelijk kunnen we toch niet klaar- krijgen, maar we maken vast een be gin, en later timmeren we een kast, en maken nog van allerlei er bij En als broer en zus dan beter zijn. mogen ze misschien eens wat vriendjes vragen, en dan doen we de hele vertoning nog Nu werd het een hele drukte op de zolder. Moeder kwam ook eens naar boven lopen, want ze was toch zo nieuwsgierig naar de plannen voor het feest. De lappenkist kwam voor de dag, en daar zaten allerlei aardige, kleurige' lapjes in, die juist geschikt waren voor de poppenkleren. Tine haalde moeders naaidoos, en nu begonm-n moeder en Tine samen te knippen en te naaien. Daaraan konden de jongens niet mee helpen, maar dat gaf niets, want die hadden wel wat anders te doen. Uit de speelgoedkist had oom Kees wat oude, houten poppekoppen opgediept, en die werden nu mooi opgeverfd. Ze kregen zwarte wenkbrauwen en vuurrode wan gen. Voor Katrijn maakte oom Kees van wol een echte haarpruik, die stevig op dc houten kop gelijmd moest worden, en alle poppen kregen handjes van hout Het was maar goed, dat broer en zus hun middagdutje deden, nu konden ze allemaal mooi opschieten, zonder dat die twee er iets van merkten. En mor gen! O, Tine, Hans en Piet verkneuter den zich al van voorpret. Morgen' Wat zouden broer en zus dén ogen opzetten! De volgende dag waren broer en zus natuurlijk erg nieuwsgierig naar de ver rassing. Tine, Hans en Piet hadden toch zo geheimzinnig gedaan, en het was maar goed, dat ze naar school moesten, want anders hadden ze misschien bij vergissing het hele geheim er uitgeflapt. Maar nu konden broer en zus er niets van begrijpen, en om twaalf uur waren ze haast te ongeduldig om te eten. Ze moesten ook nog even slapen, dat was vandaag een hele toer. Maar eindelijk was het toch zover, dat ze overeind in hun bedjes mochten zit ten en kijken naar de mooie vertoning aan het voeteneind Gelukkig was het juist Zaterdag, en iedereen was thuis. Vader en moeder zaten op stoelen naast broer en zus en achter de bedjes zaten oom Kees, Tine, Hans en Piet, Het was een echt verhaal, dat ze gis teren onder het werk bedacht hadden. Jan Klaassen was zijn hondje kwijt, dat liep hij moest hij gaan zoeken, r per ongeluk op verboden terrein, werd opgepakt en naar de koning en de koningin gebracht Wat keken die broer en zus! Ze had den al eens meer een poppenkast ge zien, maar zo'n mooie, als deze, toch nog nooit. Moeder had eon grote appel taart gebakken, en ze kregen allemaal een glas limonade met een rietje. En toen, na een uur, het feest afge lopen was, kwamen Jan Klaassen en Katrijn nog eens over het voeteneind kijken, en zeiden een echt verjaarslied op, en dat eindigde: „Zingf allen mee nu, met elkaar: Lang leve 't jarig tweelingpaar!" En toen zongen ze allemaal: Lang zullen ze leven in de gloria! Het was de mooiste verjaardag, die ze voor broer en zus nog ooit gevierd hadden, dat vonden ze allemaal, en met die poppenkast hadden de groten bijna nog meer plezier gehad, dan de klein tjes. En nog weken daarna praatten broer en zus over het prachtige feest, dat ze hadden, toen ze allebei vijf jaar werden, en hun verjaardag moesten vieren in hun bed. E. S. onze BRievenBus Aan al m'n nichten en neven, En hoe vinden jullie d:t raadsel? Ik zal eens wat verklappen Toen ik de tekening zag, dacht ik: „Vijf rechte lijnen en dan moet ieder gebouw in een eigen hokje staan? Dat kan nooit". En ik aar. het probei en, het puntje van m'n tong kwam er zelfs oy om een hoekje kij ken Na lang puzz- len, nog eens een lijntje daar trek kend. kwam ik er uit. Ik ben zo nieuwsgierig, hoe jullie het voor el kaar zult brengen. Enfin, dat zie ik vol gende week wel. Kinders, ik wil jul lie nog even aan iets her heb het al vaker gezegdmaar zorgen jullie er voor dat de brieven vóór Woensdagavond op ons bureau zijn.' Zeg en vergeet niet je naam in de brief te zetten. Afgesproken? Jullie hebben je natuurli/k al lang afgevraagd wie deze week dr prijzen hebben gewonnen. Hier komen de ge lukkigen. De eerste prijs is voor Piet Lanser, terwijl Corrie de Kient, Pietje 'Toch wordl hel I^ente Luister toch, hoor je dat hoesten? Benauwd kuchen, daavrend proesten? En niemand is er op pad. Zeg eens, vat betekent dat? Kom maar zachtjes aangelopen en doe dan dat deurtje open in die grote, dikke boom Bah, wat hangt het daar vol stoom in dat huisje. Deur goed sluiten! Anders gaat de stoom naar buiten. Baardmans, vuurrood als ren kreeft, heeft zoiets nog nooit beleefd. Dokter zei: „Vriend, jij meet stomen om van griep weer af te komen." Baardmans doet het wel gedwee, maar zo'n dampbad valt niet mee. Ook mag hij vooreerst niet buiten en doet niets als vreeslijk snuiten. Tranen lopen langs zijn wangen in zijn baard en blijven hangen. ,,'t Is hier griepdorp", niest hij luid, „geen kabouter gaat meer uit". Dokter Drop gaat haastig rond, maakt de zieken weer gezond. En steeds volgt hem Knagelijn met een mand vol medicijn: hoesttabletten, poeders, pillen, stroopjes, drankjes om te rillen. Dag en nacht gaat dat maar door, en nooit gaf 't kabouterkoor zo'n luidruchtig proestconcert, waar een ieder naar van werd. Maar de tijd zal weldra komen dat de sneeuw valt van de bomen, 't water wegloopt naar de beken en de bloempjes 't hoofd opsteken. Als fluweel zal 't mos weer voelen, en de kleur'ge paddestoelen zullen tegen zonnestralen schaduw bieden. Vele malen zal een vrolijk wijsje klinken en men daar wat anders drinken dan een bitter ziekendrankje, dat naast bed staat op ec plankje Baardmans' bas zal dan weer brommen, Grijpgauws rug zich ijvrig krommen boven de pianotoetsen, Piggelmee het koper poetsen van zijn schelle schuiftrompet, waar hij straks de mond con zet. Peter Puntmuts zal weer blazen op zijn fluit en alle hazen gaan weer eens een poging wagen om elkaar ten dans te vragen. Dokter Drop slechts wordt verkouden, gaat een zomerslaapje houden RH. Een raadsel als dit hebben we geloof ik nooit eerder gehad. Jullie zien op deze tekening een heleboel huizen staan, van een kasteel tot een honden hok toe. Nu is de bedoeling, dat door het Hekken van vijf lijnen ieder ge bouw in een apart hokje komt te stóan. Denk er om, het mogen maar vijf lijnen zijn en die moeten beslist recht getrokken worden. Het is wel een beetje moeilijk, maar het lijkt me toch wel ren leuk werkje. Zoeken jullie dat nu maar eens uit. Veel succes hoor. De brievenbus Eens kijken, bier heb ik een brief van Rietje en Ce es Klop penburg, die hebben meegedaan aan een gymnastiekuitvoering. Was het leuk? Dan lees ik, dat hun broer Daan jarig is geweest Hij is wel te groot om mee te doen met onze brievenbus, maar ik wil hem toch van harte feliciteren. Nog vele jaren, Daan. Leen Bravenboer vraagt of je zomaar een raadsel in mag sturen net als Wim Meeder dat vorige weck heeft gedaan. Natuurlijk, Leen, en als het leuk is, dan komt het op zijn. Wanneer JU I.uise Hogenbirk sloot een paar sneeuw klokjes m haar brief, wat vond ik dat enig, zeg. Het wordt echt al een beetje lente, vind je niet. Vooral als de sneeuw klokjes hun kopjes boven de grond ste ken krijg je al het gevoel, dat de win ter op gnat schieten. En hoe is het met Lenie en Tanneke Vroegindewey, al les wel aan boord? Ik vind het altijd weer gezellig als jullie ook van de par tij zijn. Het vriendje van Andrics Ree dijk doet ook aan onze brievenbus mee en toen dacht Andries, ik zal ook eens een briefje schrijven. Leuk, joh, welkom in onze kring. Hier nog al een nieuwe ling. Het is Mieke Koster, die van een vriendinnetje zomaar vier mooie plant jes kreeg. Zo'n vriendin zou ik ook wel willen hebben, dat geloof je zeker wel? Hoe was de film, Hans Veth? Ben je daar met de hele klas naar toe geweest of zo maar in je eentje. Marrie Kievit wil ik nog van harte feliciteren met haar verjaardag. Heb je mooie cadeautjes gekregen? Zo Ilans Terlouw, had je een beetje moeite met het oplossen van de puzzle. Altijd volhouden hoor, de ene keer lukt het nu eenmaal wat beter dan de andere. Wat heb ik om jouw brief moeten lachen, Tonnie Graafland. Ik weet heel goed, wie die oom Jan is en ik heb hem al verteld, dat hij dat niet had mogen verklappen. Dit zullen de andere nichten en neven misschien niet begrijpen, maar Tonnie weet best wat ik bedoel. Het is me wat moois, hoor. De andere puzzle, die verleden week op onze jeugdpagina stond, kon Gerard Strootman niet oplossen. Dat hoefde ook niet, want die was voor gro te mensen bestemd. En dan vraag je aan de achterkant van je brief iets, waarop ik niet kan antwoorden. Ik heb al heel wat keertjes in onze brievenbus verteld, dat ik heus niet de datum van mijn verjaardag verklap. Niet boos op me zijn, hoor Gerard. Thea Boer heeft een kaart van prinses Beatrix gekregen. Was het net zo'n mooie als Joke van Loon van prinses Marijke heeft ontvan gen? Ada Buitelaar heeft een aquarium waarin heel wat mooie vissen zwemmen. Het lijkt me leuk die vissen en 't aqua rium te verzorgen. Pas maar op, dat jul lie poes Mikkic in 'n onbewaakt ogenblik niet een duik in het water neemt. Wat kan jij aardig tekenen Geert Drexhage Ik heb werkelijk met plezier naar dat strandtafreel gekeken. Zo Bertjc var. Wapeningen, gaan jullie verhuizen. Als je daar eenmaal hoog en droog in die polder zit, mag je me niet vergeten hoor. Het spijt me erg, Willie Geleynae, maar ik kon de oplossing niet vinden. Of wacht, het schiet me ineens te bin nen. is het soms een bergstroom? Hoe is het met Ankie Mosselman. Het oor al weer beter? Het beste er mee hoor mciske. Wat heb jij me een fijn ge heimpje verteld, Ria Klandermans en wat prettig, dat je oom zo ver beter is, dat hij naar huis mocht. Zeg Ria, doe even de groeten aan Marianne en Bert. Ik vond het erg aardig, dat Ma- rianneke ook een krabbeltje had geschre- Kinders, ik moet weer stoppen. Een heel goed week-end allemaal en tot de volgende week, jullie TANTE JOS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 10