leven-. ilf A 1 A ii A |A A IA 1 m a u JONGENS SLEPOVER 6 ZONDAGSBLAD 2G JANUARI 1952 Correspondentie en oplossingen aan de heer II. J. J. Slavekoorde, Goud re ine 1*1 raat 125, Den Haag. SCHOONHEIDSPRIJS CORRESPON- DENTIESt''HAAK. In hot Bulletin de l'Echiquier Beige vonden wij onderstaande partij. Ze is ge sp cold in een corrospondentiesch aaktour- oo' georganiseerd in 1893 door het Ca nadese blad „The Globe". Zonder ook maar in enig opzicht iets te willen af doen aan de fraaie wijze, waarop de zwartspder de partij in zijn voordeel weet te beslissen, vragen we ons tooh af, of deze partij ook thans npg voor een schoonheidsprijs in aanmerking zou ko men. Hiertegenover staat echter, dat voor hot toekennen van schoonheidsprij zen goen vaste rogels bestaan en dat el ke jury dus volkomen vrij is naar eigen inzicht en smaak te beslissen. Dat was reeds zo in 1893 en zo is het nu nog. Bo vendien is niemand feilloos en dus ook een jury niet Wenst men aan een partij, weLke met eer. schoonheidsprijs bekroond wordt, de eis van absolute correctheid te stollen (om van andere eisen nog maar te zwijgen» dan is reeds menigmaal in de loop der schaakgesahiedenis een par tij ten onrechte bekroond. Dit alles echter gelieve de lezer niet op te vatten als een critiek op onder staande partij. Wit: Stebbins (New York). Zwart: Nar- raway (Ottowa). Midden gambiet. 1. c4, e5; 2. d4. exd4; 3. Dxd4. Pc6; 4. De3. g6: 3. Ld2. Lg7; 6. Pc3. d6; 7 14. Pf6: 8. Ld l. Ld7; 9. Pf3, Pb4; 10. a3. P <d3: 11. Dxd3, De7; 12. 0-0-0, 0-0-0; 13. Dc4. Lc6; 14. Th el. Thc8; 15. Pd5. Dd7; 16.Pd4? Een overijlde aanval, die een pion kost en tijdverlies ten gevolge heeft. 16 Txc4; 17. PXf6. I.X«; 18. Txe4, Lxe4; 19. Pb5, d5! Deze zet ontneemt wit de oogst waarop hij gehoopt had; 20. Pxa7t is niet meer mogelijk, want na Kh8 gaat het paard verloren. 150. Dfl, a6; 21 Pc3, Lf5; 22. Dgl. d41. Na de witte aanval afgeslagen gaat zwart zelf van leer trekken. 23. Le3? Wit had het paard moeten terugtrok ken, Nu krijgt zwart de gedegenheid de partij op fraaie wijze te beslissen. Stelling na 23. Lc3? m w. A A S 23dxc3ü Een onaangename verrassing. De schoonheid der combinatie schuilt in de allereerste plaats in baar onverwacht heid. 24. Txd7, cxb2t; 25. Kbl Txd7; 26. 04 Om 26Lg4, gevolgd door 27 Tdlt te voorkomen. 26Td3ü Een nieuw offer, dat echter meer In druk maakt dan het eerste. De zwarte toren dreigt via a3 op al mat te geven. Op 27. cxd3 volgt Lxd3V28. Ka2, blDt; 29. Dxbl. Lxbl; 30. Kxbl en zwart heeft een gewonnen eindspel. En op 27. Lc5 volgt Le4; 28. Del, Lc3 en 29. Td2 met winst. De zet, die wit werkelijk kiest, is niet beter. Er volgde nog HET UOOGOVENTORNOOI Het Hoogoventornooi, dat zich niet alleen in het binnenland, maar ook buiten onze landsgrenzen men stelt het daar op één lijn, en terecht, met het jaarlijkse tornooi te Hastings in een grote belangstelling mag verheugen, geeft ons aanleiding tot enkele opmer kingen. In de eerste plaats is het buitengewoon prettig, dat dr. Euwe ook in dit tornooi weer dezelfde trefzekerheid aan de dag heeft gelegd, waardoor zijn tornooispel zich in de laatste twee jaren in toe nemende mate heeft gekenmerkt. Hij toont een strijdlust en een zelfvertrou wen, welke hem met zevenmijlslaarzen terugvoeren naar de geduchte positie, welke hij vóór 1948 placht in te nemen. Laat het waar zijn, dat in het Hoogoven- tornooi geen spelers van wereldklasse van de partij waren; laat er iets waars zitten in de (niet schamper bedoelde» opmerking, dat het geen kunst is kleine jongens te slaan; toch mag men niet vergeten, dat spelers als O'Kelly, Yanofsky, Rellstab en Fuderer op het schaakbord heus niet zulke èrg kleine jongens zijn. Een score van 7Vt uit 9 partijen (waaronder een remise in de laatste ronde toen de eerste plaats reeds verzekerd was) is ook tegen de niet- wereldjclasse een prima prestatie. By wijze van contrast een enkel woord over Donner. Hij zal zelf het beste weten wat er niet hem aan de hand is. Maar hoe dit ook zij: Donner vervult de belofte niet, welke zijn spel twee jaar geleden scheen te bevatten. Tenslotte zijn we niet helemaal tevre den over de posities van onze ande'e deelnemende landgenoten. Het is welis waar niet slecht, doch het zint ons maar matig, dat niet minder dan 4 buitenlan ders zich boven de beste Nederlander (afgezien van Euwe) hebben weten te plaatsen. Dat is in het Hoogoventornooi wel eens anders geweest. Of waren we in dat opzicht een beetje verwend? We geven hieronder twee partijen Allereerst de nederlaag van Donner tegen Fuderer. welke vanwege het ge ringe aantal zetten de sensatie der eerste ronde was. En vervolgens de overwin ning van Kramer op Bouwmeester, welke misschien wel de beste partij van het gehele tornooi is Wit: Fuderer Zwart: Donner CaroKann-verdediging 1. e4. c6. 2. Pe3. d5; 3. d4, dxe4;- 4. Pxe4. Pf6; 5 Pxföf, eXfö; 6. Lc4. Ld6; 7. Pge2. 0—0; 8. 0—0. Dc7; 9. Pg3 Pbd7; 10. Dh5. c5; 11. Ld3. g6; 12. Dh6. Te8; 13. d x c5. Pxc5?? (Lf8!); 14. Ph5!. gXh5; 15. L h7t. Kh8; 16. Lg6i, Kg8. 17. Dh7t en zwart gaf het op. Wit: Bouwmeester Zwart: Kramer Dame-Indisch 1. d4, Pf6; 2. c4, e6; 3. P13, b6; 4. g3, Lb7; 5. Lg2. Le7; 6 0—0, 0—0; 7. Pc3, Pe4; 8. Dc2, Pxc3; 9 Dxc3. Dc8; 10. Dd3, f5; 11. d5. Lf6; 12 Pd4. Pa6; 13. Le3, Pc5; 14. Dc2, a5; 15. Tfdl, g6; 16. Pb3, Pxb3; 17 Dxb3, a4; 18. Da3, d6; 19. dxc6, Lxg2; 20. c7, TfeB; 21 Kxg 2. Txe7; 22. Tacl, De6, 23. Td2, De4ï; 24. Kgl, g5; 25. Tdc2, f4; 26. Ld2, Ld4; 27. Lel, Tae8; 28. Dxa4, fxg3; 29.hxg3, Te6; 30. Db3, g4; 31. Ld2, Tf8: 32. Tfl, Txf2; 33. Txf2. Lxf21; 34. Kxf2, Dxe2t; 35, Kgl, Ddlt; 36. Lel. Txelt; 37. Kf2, Tflt en wit gaf het op; hy loopt mat. OPLOSSINGEN Hieronder volgen de oplossingen der partijstellingen, gepubliceerd in onze rubriek van 12 Januari jl. LangeGilg. De toeschouwers meen den, dat zwart een toren zou moeten ver liezen om mat te ontgaan. De witspeler hoedde zich echter wel. 2. Pf6?? te spe len. want er zou gevolgd zijn 2 Pelt gevolgd door 3Tel mat. Daar om speelde wit 2. Pfe3 en er volgde Td2 3. Tdl, Txdl; 4. Pxdl, Tf8 met re- LehmannEising er. De witspeler ver saagde niet en speelde onvervaard 5. Te8! en nu zat zwart in moeilijkheden (plus tijdnood). Zwart antwoordde 5. Df6?, ten onrechte, want deze zet geeft het veld d5 prijs (Df5 was juist); natuurlijk mocht zwart niet Taxeö spe len wegens fxg5! Er volgde 6. Txa8, Txa8; 7. Dd5! Tf8? 8. Dxd7 en 9.c8D. Wit won dus. Ook 7Dc6? helpt niet wegens 8. Dxc6, dxc6; 9. Tdl, Le7; 10. Td7, Lf6; 11. g4, h6; 12. h4! enz. Zwart had echter 7. Df8 moeten proberen. TER OPLOSSING In het zak-jaarboek 1952, uitgegeven door het EngelhardtVerlag, vinden we twee aardige partijstellingen. In onderstaande stelling zou op 1. d8D volgen Lxe31; 2. Dxe3, Tg2t; 3. Khl, Td2t met eeuwig schaak. Tolush (aan zet) speelde echter beter en won. Hoe? Mikenas FS3 M 1 owvb. iwZft A m §i i 1 m, AA! |1m H f&h F if 13 m EI& Li ÉX. m i m In deze stelling speelde wit 1. a&Dt, Kh7; 2. Da6.\ Dg2t; 3. Kei, Pc2t; 4. Kd2, Pxe3 en gaf toen de partij remise. Wit had echter kunnen winnen. Hoe? Kruiswoordraadsel Horizontaal: 1 edelgesteente, 8 ent stof, 10 gereed, 12 rivier in Italië, 13 land in het N.O. van Spanje, 17 aan raking, 20 klein meer, 22 Eng. drank, 23 vogclwikke, 25 jong dier, 29 weck- vInnige vis, 34 ter attentie, 35 zang- noot, 36 gemene weide, 39 deftige be daagde dame. Verticaal: 2 bestaat, 3 tijdperk, 4 advocaat, 5 vervoermiddel, 6 maan stand, 7 pels, 9 richting, 11 zangnoot, 12 onmeetbaar getal, 14 hoop, stapel, 15 zangnoot, 16 telwoord, 18 bloci- wyze, 19 arm van een boom, 20 zwarte, klevende zelfstandigheid, 21 vissoort, 23 erfelijke stand, 24 bejaard, 26 vogel, 27 sluier, 28 lidwoord, 30 dierengeluid, 31 tweczang, 32 rivier in Italië, 33 spil, 36 gezinslid, 37 bijwoord, 38 ten name. Inzendm 11 im*! ?i 'B s f V ft* si m - II H abcdefgb Gawlikowski jen per briefkaart uiterlijk Doo- 1. t 5.—. 2. f 2.90 Oplossing spiraalwoord- raadsel 19 Januari Men kun geen paard ui lopende be slaan. 1—6 rommel. 610 laken, 9—13 engel, 13—17 lepel, 17—21 Ieder, 21—26 relaas, 26—30 serie, 30—33 edel, 33—37 lasso, 3638 sok, 3842 knoop, 4245 perk, 45--49 kunde, 4952 eens, 52—65 Saar, 5457 aria, 57 -60 aula, 60—63 apin, 62—66 inter, 66—68 rep, 6872 plaag, 7278 grendel, 7680 delen, 7982 enak, 8288 kantoor, 8790 orde, 89 - 93 debet, 92—94 ets, 94—98 salon, 97103 onzeker. 101107 ker spel, 104109 speler, 108112 erato, 111—115 toren. 113—117 renet eb "7 w KLAPPER f£z+ kfUWEK WK EEN IVfEK kliRELPGEmmtr UT f Hlét— KRABBE IS Der)rtszq:Inktwerper' einde/yk gegrepen. Nadat Wj.ftoifc' gekladderd had t kwam ook in zyn geklad de klad Want toen ze'»» i» de gaten kadden pakten zt 1-e*» Kj 2V1 „kladden!" fï' koning Fjroek hee/i een Zoon.' De Koning was geweldig biCj wavit hg krczAg er h zoontje bij Dn gpde hp d e&> goeie dog Omdot ze nu tost hyiTzn mpg. tT Commodore Mo/f nkjokte /oo i /ue/tten n&or Joro. De ene mol leeft in de grond en dander vliegt dc aarde r/?nd Moll vloog naar java honderd keen, maar precies wist hij dat zelf niet meer. fV* Neder/oud wordt kleiner. door da sta w I De. 12*1, at weer op A»»«:l«and klink stuk zand uit Nederland. Hieruit *s nu todi wel te lcr<ai Jat r»e*i veil m«2er moei emigreren'. JfPï dorg: 3 CcvongeJ) ont - Ze braken uit en waren vrij maar ware»» er IvzelLgauwkwser bjj Want 'n auto bracM. loet liftend steJ heel netjes terug weer iiaar hun cd. 0% Dutwc Iö wlnnpor ypn het vet?-toernooi. Euwe won glans trgevadtt, du5 de sttijd b daar beslecht ^chelt'cn Pennerachteraan Het is daar L warmpjes "toegeqaan Wijft \\ei regenen qaat bet vricxn Mb scbaa toen gaan de meed verlfczw. Dcporaplak hjnhet niets schelen: voor zyn port giet hetpy/oeste'en) ZONDAGSBLAD 26 JANUARI 1952 3 f VOOR VROUW Geen prekerijen en tekstenregen WIJ MOETEN ONZE KINDEREN VOORLEVEN QNLANGS schreef een dame uit Den Haag mij: ,Jk blijf er tegen, dat jonge kinderen te godsdienstig worden opgevoed, 't kan hen later „angst" geven en afkeer van de gods dienst." Uit deze éne zin springen twee ont stellende feiten naar voren. In de eer ste plaats, hóéveel er door zogenaamd godsdienstigen in de loop der eeuwen, misschien wel voorgoed en onher roepelijk bedorven is en ten tweede het volslagen wanbegrip over het woord: godsdienst. Zelfs in Paulus' dagen had dit woord zijn eigenlijke betekenis al verloren. De mensen van Athene waren alleszins godsdienstig en tóch dienden zij de enige, ware God niet. Iedereen is godsdienstig. Heeft niet ieder zijn goden? yoor de één is Allah: God, voor een tweede: Z[jn geld. voor een derde: z'n vrouw, z'n kinderen, voor een vierde: de sport enzovoort. Daardoor is de ziel uit dit woord gehaald. Het is dood, het zegt niets meer. Alleen wie kan zeggen: „ik dien de enige, ware God naar Zijn Woord" is Godsdienstig (met een hoofdletter.) Maar wie zijn kinderen zó opvoedt, dat zij angst voor de dienst van God krijgen, is godsdienstig met een kleine letter. Daarom spreken we niet van een godsdienstige opvoeding, maar van een Christelijke opvoeding. Ge noemd naar Christus, Gods Zoon en Zélf God, die Zijn armen wijd uit breidt voor óns en onze kinderen en liefdevol noodt: „Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet, ivant voor hèn is het Koninkrijk der hemelen." Nu is dit zo eenvoudig niet, om dit concreet in ons leven van iedere dag om te zetten. Wy kunnen niet meer als die vrouwen tijdens Jezus' omwan deling op aarde, onze kleinen zo zicht en tast- en voelbaar bij Hem brengen. We kunnen, ja, dat mogen en moeten wij, wel veel van Hem vertellen, tot Hem bidden en zó onze kleintjes die grote Kindervriend leren kennen. Maardie kleintjes worden groter en drin wordt het moeilijker. De Vijand (Satan) gaat óók aan 't werk. En wij staan daar als zwakke, zondige mensen tussenin. Voelt niet iedere Christen-vader en -moeder dagelijks hoe zwak ze zijn, hoe stuurloos dikwijls en hóéveel wijsheid ze tekort komen? Nee, het is niet zo gemakkelijk onze kinderen voor de Here op te voeden Het is een zeer zware, maar toch óók een heerlijke eis. Ja, ei s. Zij, die beweren: ik laat mijn kin deren vrij, wat 't geloof, wat de gods dienst betreft, maken het zichzelf heel gemakkelijk, maarzij bezondigen zich er mee, omdat zij de kinderen, die zij van Hém ontvingen en die Him toebehoren, uit gemakzucht aan Hem onttrekken. Zij onthouden )iun kinde ren hè t Leven. E11 dat doen óók die zogenaamd godsdienstige ouders, die hun kinderen dreigen met hel en verdoemenis, die hen God als een verterend Vuur voor houden en zó hun kinderen Satan in handen spelen Ja mevrouw M., ik kan me zo goed indenken, dat een kind dan angst en afkeer van God krijgt. Maar heus, zo is het niet. Wij Christenen dwingen onze kinderen niet tot het naar de kerk gaan, bidden en bijbel-lezen. Maar we geven hun óók niet de vrijheid, om dit alles na te laten. Er is hier inder daad van een zekere gebondenheid sprake, een gebondenheid, die onze kinderen later, door Gods genade, als de grootste vrijheid leren zien. Ik begrijp, dat dit voor u en velen paradoxaal klinkt en tóch zullen dui zenden u uit eigen ervaring kunnen zeggendat het zo i Eén van de allervoornaamste mid delen, om onze kinderen tot God te brengen, is naar myn mening nog altijd.- het voor beeld van vader en moeder. Wiet in prekerijen en tek- r~ slreeks half Februari bij de Uit geverij Nova te Aaltcn verschijnt. Als U een briefkaart aan dat adres zendt met vermelding „nr. 11" en op de adreszyde 55 rt sten laten regenen, maar in ons leven van iedere dag. In onze daden moeten w\j hen vóórleven, dat de dienst van God: b lij ds chap, vrede en vreugde is. En dat dit voor ons dikwijls heel moeilijk is, zal ieder, die haar (zijn) eigen zo spoedig tot het kwade ge neigde hart kent, begrijpen. T e Godsdienstig opvoeden kan nooit. In de dienst van God i s geen t e. Wij kunnen ze nooit dicht genoeg bij Jezus brengen. In de wijze waaróp wij dit doen, schuilen de hinderpalen, struikel blokken en allerlei gevaren. Misschien bekijken wij met elkaar een volgend maal eens enkele facetten van een Christelijke opvoeding. Laten wij dat woord godsdienstig maar niet meer gebruiken. Graag houd ik mij voor op- en aan- MARGARITHA. M hr. C. V. te Den Haag. - Har telijk dank voor uw schrijven, waar mee ik het roerend eens ben. Ook mijn dank aan verschillende anderen, die mijn hart verkwikten met hun goede wensen voor 1952. Het is mij helaas niet mogelijk allen te beant woorden. Wederkerig wens ik u allen Gods zegen toe in alles. M e j. T. S. te Rotterdam. - Leest u nu mijn stukje over Klagende Vrouwen" eens regel voor regel. Dan zult u o.m. lezen: „dat de één schrik barend kan lijden onder 't karakter van de ander", over gevallen waar één van beiden ontrouw is, zich be drinkt enz. en dat ik schreef over vrouwen, die opeens niet ziek zijn, als er een pretje te beleven valt. Ik heb het in deze rubriek al zó dikwijls aan de stok gehad met egoïstische mannen, maar daar deze artikeltjes speciaal voor Vrouwen zijn, heb ik me ditmaal eens alléén tot klagerige vrouwen gericht en de mannen, die altijd vitten en een humeur om op te schieten hebben, met rust gelaten. Er zijn behalve huis tirannen, óók nog héél wat lieve, aar dige en niet egoïstische de wereld, hoor juffr. S. van Scheepjeswol .J Rug. Opzetten 80 steken, lste naald; 1 st. recht verdraaid. 1 st averecht breien. 2de naald: 1 st. recht, 1 st. averecht verdraaid. Recht boven recht, aver, boven aver. Zo C cm. breien, dan uit elke 4de steek 2 steken breien, lste patroonnaald: recht. 2de naald: averecht. 3de naald; 4 st. recht. 2 at. averecht, dit de gehele naald herhalen aan het einde van de naald 4 st. recht. 4de naald: 4 st. averecht. 2 st. recht, gehele naald herhalen, aan het einde van de naald 4 st. averecht. 5de naald: recht. 6de naald: averecht. 7de naald; 1 st. recht, X 2 st. averecht, 4 st. recht, van X af herhalen, eindigen met 2 st. averecht, 1 st. recht. 8ste naald: 1 st. averecht, X 2 st. recht, 4 st. averecht, van X af herhalen, ein digen met 2 st. recht, 1 st. averecht. Deze 8 naalden steeds herhalen Doorbreien tot de lengte 27 cm. is, dan voor de armsgaten 1 x 4, I x 3. 1 x 2, 1 x 1 st afkanten. Doorbreien tot de lengte 42 cm. is, dan de schouders in 2 x 7 en 2 x 6 steken afkanten. De overblijvende steken ineens afkanten. (Vervolg txm pag. 2} Hel kind mei hei medaillon naar Kareis ouders en toen zij ver namen, dat zijn vader maar een ge wone Scheveningse visser was, was zij vol bewondering voor die man, die zijn jongen zo keurig had opge voed. Ze bleven die dag eten en voortaan ging er geen dag voorbij of Hartman en Karei vertoefden een poos in het prachtige hotel van de Davelaars. Op een mooie avond in Septem ber deed Karei een wandeling langs de oever van het meer, terwijl de beide oudere heren op het balkon van het hotel zaten te praten. Ter wijl Karei daar in z'n eentje wan delde zag hij een meisje, dat op het meer roeide. Hij meende haar te herkennen, zij behoorde tot de gasten van het hotel van de heer Davelaar. Terwijl hij nog naar haar stond te kijken, kwam er een hevige rukwind waardoor het bootje omsloeg en het meisje in het water viel. Karei be dacht zich geen ogenblik, maar sprong in een van de roeiboten die aan de oever lagen en roeide met forse slagen naar de plaats van het ongeluk. Zodra hij het meisje be reikt had probeerde hij haar uit het water te tillen, maar daarbij sloeg z'n eigen boot om en lagen ze nu beiden in het water. Gelukkig kon Karei goed zwemmen. Hij hield met z'n linkerarm het hoofd van het meisje boven water en probeer de met z'n rechter naar de oever te zwemmen. Dat ging wel, doch kost te verbazend veel inspanning en hij zou zeker de oever niet hebben be reikt, als niet enkele vissers, die het ongeluk zagen gebeuren, te hulp wa ren gesneld. Met vereende krachten brachten zij het tweetal naar de oe ver-. Het meisje dat men kende, werd dadelijk naar het hotel ge bracht, maar waar moest men met de jonge man heen? Gelukkig kwam meneer Davelaar, die de drukte gezien had, juist aan lopen en toen hij Karei herkende, gelastte hij hem naar zijn hotel te brengen en in zijn kamer op bed te leggen. De dokter was spoedig aan wezig. Hij ontdeed de drenkeling van z'n bovenkleren en vond daar het medaillon. Hy deed het af en wierp het achteloos op tafel. Daarop be luisterde hij het hart van de jonge- .Gelukkig hij leeft nog!" zei hij tot meneer Davelaar, die een ogen blik later de kamer binnenkwam. ,,Wilt U zorgen dat hij dadelijk dro ge kleren aankrijgt? Morgen kom ik weer. U behoeft zich in 't minst niet ongerust te maken." Toen Karei verzorgd was, viel hij in een diepe slaap, waaruit hij pas de volgende morgen ontwaakte. Meneer Hartman was naar zijn ei gen hotel teruggegaan, doch Dave laar ging telkens de kamer binnen, om te zien hoe het met Karei was. Bij een van die bezoeken viel zijn oog op het gouden medaillon. „Wat is dut nu?" mompelde hij, terwijl hij het medaillon in de hand nam en openknipte. „O Here, zou het mogelijk zijn... o, o, het is niet te gelovenzou Karei Het kostte hem moeite zich ervan te weerhouden Karei wakker te ma ken. Doch dat mocht niet cn hij deed het ook niet Maar toen de jongeman eindelijk ontwaakte en Karei zei dat hij zich heel goed voelde, nam meneer Da velaar het medaillon en liet het Ka- ,,Dit hebben we gevonden op je borst' vertellen hoe „Zeker hals t< hij. J»J Voorpand. Geheel breien als de rug tot de lengte 35 cm. is. Volgende naald aan de rechte kant 36 st. breien. 8 st. afkanten, naald uitbrcien. Nu pci kant afbreien. Aan dc halskant nog 1 x 4. 1 x 3, 1 x 2, 1 x 1 st. afkanten. Door breien tot de lengte 42 cm. is. dan de schouder in 2 x 7 en 2 x 6 steken af kanten. Andere helft in spiegelbeeld af breien cn hiervoor aan de averechte kant beginnen De rechter schouder met een slikslcek dichtnaaien. Dan langs de voorkant van dc hals recht breiende 80 steken opne men en van dc i ughals 28 steken. Hierop aan de verkeerde kant beginnen met breien 1 st. recht, 1 at. averecht verdraaid breien. Volgende naald 1 st. recht ver draaid, 1 st. averecht breien. Totaal 7 naalden, dan alle steken afkanten. Dc linkerschouder half dichtnaaien. Langs de armsgaten recht breiende 104 steken oppemen eu eyenccns een bpordje breien als langs de hals. Zijnaden dicht naaien. Langs de linkerschouder een paar lusjoa maken en knoopjes aanzetten. ik droeg het om ader Van Swan me redde, in die vreselijke nacht, toen het schip..." „Waarop je moeder met jou was, verging", vulde Davelaar aan. „Ze was met jou op weg naar Rio waar ik haar wachtte cn Karei, jongen, ik... ik ben jc vader...!" Ze spraken niet meer, ze schrei den allebeivader en zoon. Later moest ook Hartman in z'n vreugde delen en juffrouw Merle, de predi kantsdochter die door Karei gered Onmiddellijk ging het viertal op reis naur Holland. Meneer Davelaar wilde Bcrtus en Trui «preken. De goede mensen wisten niet wat ze be leefden en ook niet wat ze hoorden toen meneer Davelaar zeide, dat Bertus voor het laatst op dc vis vangst was geweest. In Schevenin- gen kocht hij een huis met een tuintje en daar konden ze voortaan onbe zorgd leven. Met Karei ging Davelaar naar Rio, waar hij z'n plantage verkocht. In Holland teruggekeerd kocht hij voor zijn zoon de zaak van meneer Hartman. Karei trouwde met Jeanet- te Merle en nooit vergat hij de barmhartigheid, die Van Swan en zijn vrouw hom bewezen hadden. Tot hun dood zorgde hij voor hen en steeds bleef hij hen Vador en Moedei noemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 9