leven-.
ilf A 1
A ii
A
|A A IA
1
m a
u
JONGENS SLEPOVER
6
ZONDAGSBLAD 2G JANUARI 1952
Correspondentie en oplossingen
aan de heer II. J. J. Slavekoorde,
Goud re ine 1*1 raat 125, Den Haag.
SCHOONHEIDSPRIJS CORRESPON-
DENTIESt''HAAK.
In hot Bulletin de l'Echiquier Beige
vonden wij onderstaande partij. Ze is ge
sp cold in een corrospondentiesch aaktour-
oo' georganiseerd in 1893 door het Ca
nadese blad „The Globe". Zonder ook
maar in enig opzicht iets te willen af
doen aan de fraaie wijze, waarop de
zwartspder de partij in zijn voordeel
weet te beslissen, vragen we ons tooh af,
of deze partij ook thans npg voor een
schoonheidsprijs in aanmerking zou ko
men. Hiertegenover staat echter, dat
voor hot toekennen van schoonheidsprij
zen goen vaste rogels bestaan en dat el
ke jury dus volkomen vrij is naar eigen
inzicht en smaak te beslissen. Dat was
reeds zo in 1893 en zo is het nu nog. Bo
vendien is niemand feilloos en dus ook
een jury niet Wenst men aan een partij,
weLke met eer. schoonheidsprijs bekroond
wordt, de eis van absolute correctheid te
stollen (om van andere eisen nog maar
te zwijgen» dan is reeds menigmaal in
de loop der schaakgesahiedenis een par
tij ten onrechte bekroond.
Dit alles echter gelieve de lezer niet
op te vatten als een critiek op onder
staande partij.
Wit: Stebbins (New York). Zwart: Nar-
raway (Ottowa).
Midden gambiet.
1. c4, e5; 2. d4. exd4; 3. Dxd4. Pc6; 4.
De3. g6: 3. Ld2. Lg7; 6. Pc3. d6; 7 14. Pf6:
8. Ld l. Ld7; 9. Pf3, Pb4; 10. a3. P <d3: 11.
Dxd3, De7; 12. 0-0-0, 0-0-0; 13. Dc4. Lc6;
14. Th el. Thc8; 15. Pd5. Dd7; 16.Pd4?
Een overijlde aanval, die een pion kost
en tijdverlies ten gevolge heeft.
16 Txc4; 17. PXf6. I.X«; 18.
Txe4, Lxe4; 19. Pb5, d5!
Deze zet ontneemt wit de oogst waarop
hij gehoopt had; 20. Pxa7t is niet meer
mogelijk, want na Kh8 gaat het paard
verloren.
150. Dfl, a6; 21 Pc3, Lf5; 22. Dgl. d41.
Na de witte aanval afgeslagen gaat
zwart zelf van leer trekken.
23. Le3?
Wit had het paard moeten terugtrok
ken, Nu krijgt zwart de gedegenheid de
partij op fraaie wijze te beslissen.
Stelling na 23. Lc3?
m w.
A
A S
23dxc3ü
Een onaangename verrassing. De
schoonheid der combinatie schuilt in de
allereerste plaats in baar onverwacht
heid.
24. Txd7, cxb2t; 25. Kbl Txd7; 26.
04
Om 26Lg4, gevolgd door 27
Tdlt te voorkomen.
26Td3ü
Een nieuw offer, dat echter meer In
druk maakt dan het eerste. De zwarte
toren dreigt via a3 op al mat te geven.
Op 27. cxd3 volgt Lxd3V28. Ka2, blDt;
29. Dxbl. Lxbl; 30. Kxbl en zwart
heeft een gewonnen eindspel. En op
27. Lc5 volgt Le4; 28. Del, Lc3 en 29.
Td2 met winst. De zet, die wit
werkelijk kiest, is niet beter. Er volgde
nog
HET UOOGOVENTORNOOI
Het Hoogoventornooi, dat zich niet
alleen in het binnenland, maar ook
buiten onze landsgrenzen men stelt
het daar op één lijn, en terecht, met het
jaarlijkse tornooi te Hastings in een
grote belangstelling mag verheugen,
geeft ons aanleiding tot enkele opmer
kingen.
In de eerste plaats is het buitengewoon
prettig, dat dr. Euwe ook in dit tornooi
weer dezelfde trefzekerheid aan de dag
heeft gelegd, waardoor zijn tornooispel
zich in de laatste twee jaren in toe
nemende mate heeft gekenmerkt. Hij
toont een strijdlust en een zelfvertrou
wen, welke hem met zevenmijlslaarzen
terugvoeren naar de geduchte positie,
welke hij vóór 1948 placht in te nemen.
Laat het waar zijn, dat in het Hoogoven-
tornooi geen spelers van wereldklasse
van de partij waren; laat er iets waars
zitten in de (niet schamper bedoelde»
opmerking, dat het geen kunst is kleine
jongens te slaan; toch mag men niet
vergeten, dat spelers als O'Kelly,
Yanofsky, Rellstab en Fuderer op het
schaakbord heus niet zulke èrg kleine
jongens zijn. Een score van 7Vt uit 9
partijen (waaronder een remise in de
laatste ronde toen de eerste plaats reeds
verzekerd was) is ook tegen de niet-
wereldjclasse een prima prestatie.
By wijze van contrast een enkel
woord over Donner. Hij zal zelf het
beste weten wat er niet hem aan de
hand is. Maar hoe dit ook zij: Donner
vervult de belofte niet, welke zijn spel
twee jaar geleden scheen te bevatten.
Tenslotte zijn we niet helemaal tevre
den over de posities van onze ande'e
deelnemende landgenoten. Het is welis
waar niet slecht, doch het zint ons maar
matig, dat niet minder dan 4 buitenlan
ders zich boven de beste Nederlander
(afgezien van Euwe) hebben weten te
plaatsen. Dat is in het Hoogoventornooi
wel eens anders geweest. Of waren we
in dat opzicht een beetje verwend?
We geven hieronder twee partijen
Allereerst de nederlaag van Donner
tegen Fuderer. welke vanwege het ge
ringe aantal zetten de sensatie der eerste
ronde was. En vervolgens de overwin
ning van Kramer op Bouwmeester,
welke misschien wel de beste partij van
het gehele tornooi is
Wit: Fuderer Zwart: Donner
CaroKann-verdediging
1. e4. c6. 2. Pe3. d5; 3. d4, dxe4;-
4. Pxe4. Pf6; 5 Pxföf, eXfö; 6. Lc4.
Ld6; 7. Pge2. 0—0; 8. 0—0. Dc7; 9. Pg3
Pbd7; 10. Dh5. c5; 11. Ld3. g6; 12. Dh6.
Te8; 13. d x c5. Pxc5?? (Lf8!); 14. Ph5!.
gXh5; 15. L h7t. Kh8; 16. Lg6i, Kg8.
17. Dh7t en zwart gaf het op.
Wit: Bouwmeester Zwart: Kramer
Dame-Indisch
1. d4, Pf6; 2. c4, e6; 3. P13, b6; 4. g3, Lb7;
5. Lg2. Le7; 6 0—0, 0—0; 7. Pc3, Pe4; 8.
Dc2, Pxc3; 9 Dxc3. Dc8; 10. Dd3, f5; 11.
d5. Lf6; 12 Pd4. Pa6; 13. Le3, Pc5; 14.
Dc2, a5; 15. Tfdl, g6; 16. Pb3, Pxb3; 17
Dxb3, a4; 18. Da3, d6; 19. dxc6, Lxg2; 20.
c7, TfeB; 21 Kxg 2. Txe7; 22. Tacl, De6,
23. Td2, De4ï; 24. Kgl, g5; 25. Tdc2, f4;
26. Ld2, Ld4; 27. Lel, Tae8; 28. Dxa4,
fxg3; 29.hxg3, Te6; 30. Db3, g4; 31. Ld2,
Tf8: 32. Tfl, Txf2; 33. Txf2. Lxf21; 34.
Kxf2, Dxe2t; 35, Kgl, Ddlt; 36. Lel.
Txelt; 37. Kf2, Tflt en wit gaf het op;
hy loopt mat.
OPLOSSINGEN
Hieronder volgen de oplossingen der
partijstellingen, gepubliceerd in onze
rubriek van 12 Januari jl.
LangeGilg. De toeschouwers meen
den, dat zwart een toren zou moeten ver
liezen om mat te ontgaan. De witspeler
hoedde zich echter wel. 2. Pf6?? te spe
len. want er zou gevolgd zijn 2
Pelt gevolgd door 3Tel mat. Daar
om speelde wit 2. Pfe3 en er volgde
Td2 3. Tdl, Txdl; 4. Pxdl, Tf8 met re-
LehmannEising er. De witspeler ver
saagde niet en speelde onvervaard 5.
Te8! en nu zat zwart in moeilijkheden
(plus tijdnood). Zwart antwoordde 5.
Df6?, ten onrechte, want deze zet
geeft het veld d5 prijs (Df5 was juist);
natuurlijk mocht zwart niet Taxeö spe
len wegens fxg5! Er volgde 6. Txa8,
Txa8; 7. Dd5! Tf8? 8. Dxd7 en 9.c8D.
Wit won dus.
Ook 7Dc6? helpt niet wegens 8.
Dxc6, dxc6; 9. Tdl, Le7; 10. Td7, Lf6; 11.
g4, h6; 12. h4! enz. Zwart had echter 7.
Df8 moeten proberen.
TER OPLOSSING
In het zak-jaarboek 1952, uitgegeven
door het EngelhardtVerlag, vinden
we twee aardige partijstellingen.
In onderstaande stelling zou op 1. d8D
volgen Lxe31; 2. Dxe3, Tg2t; 3. Khl,
Td2t met eeuwig schaak. Tolush (aan
zet) speelde echter beter en won. Hoe?
Mikenas
FS3 M
1 owvb. iwZft
A
m
§i i
1
m, AA!
|1m
H
f&h F
if 13
m EI&
Li ÉX.
m i m
In deze stelling speelde wit 1. a&Dt,
Kh7; 2. Da6.\ Dg2t; 3. Kei, Pc2t; 4. Kd2,
Pxe3 en gaf toen de partij remise. Wit
had echter kunnen winnen. Hoe?
Kruiswoordraadsel
Horizontaal: 1 edelgesteente, 8 ent
stof, 10 gereed, 12 rivier in Italië, 13
land in het N.O. van Spanje, 17 aan
raking, 20 klein meer, 22 Eng. drank,
23 vogclwikke, 25 jong dier, 29 weck-
vInnige vis, 34 ter attentie, 35 zang-
noot, 36 gemene weide, 39 deftige be
daagde dame.
Verticaal: 2 bestaat, 3 tijdperk, 4
advocaat, 5 vervoermiddel, 6 maan
stand, 7 pels, 9 richting, 11 zangnoot,
12 onmeetbaar getal, 14 hoop, stapel,
15 zangnoot, 16 telwoord, 18 bloci-
wyze, 19 arm van een boom, 20 zwarte,
klevende zelfstandigheid, 21 vissoort,
23 erfelijke stand, 24 bejaard, 26 vogel,
27 sluier, 28 lidwoord, 30 dierengeluid,
31 tweczang, 32 rivier in Italië, 33 spil,
36 gezinslid, 37 bijwoord, 38 ten name.
Inzendm
11
im*! ?i
'B
s
f
V
ft* si m
- II
H
abcdefgb
Gawlikowski
jen per briefkaart uiterlijk Doo-
1. t 5.—. 2. f 2.90
Oplossing spiraalwoord-
raadsel 19 Januari
Men kun geen paard ui lopende be
slaan. 1—6 rommel. 610 laken, 9—13
engel, 13—17 lepel, 17—21 Ieder, 21—26
relaas, 26—30 serie, 30—33 edel, 33—37
lasso, 3638 sok, 3842 knoop, 4245
perk, 45--49 kunde, 4952 eens, 52—65
Saar, 5457 aria, 57 -60 aula, 60—63
apin, 62—66 inter, 66—68 rep, 6872
plaag, 7278 grendel, 7680 delen,
7982 enak, 8288 kantoor, 8790
orde, 89 - 93 debet, 92—94 ets, 94—98
salon, 97103 onzeker. 101107 ker
spel, 104109 speler, 108112 erato,
111—115 toren. 113—117 renet
eb
"7 w
KLAPPER
f£z+ kfUWEK WK EEN IVfEK
kliRELPGEmmtr
UT f Hlét—
KRABBE IS
Der)rtszq:Inktwerper'
einde/yk gegrepen.
Nadat Wj.ftoifc' gekladderd had t
kwam ook in zyn geklad de klad
Want toen ze'»» i» de gaten kadden
pakten zt 1-e*» Kj 2V1 „kladden!"
fï' koning Fjroek hee/i een
Zoon.'
De Koning was geweldig biCj
wavit hg krczAg er h zoontje bij
Dn gpde hp d e&> goeie dog
Omdot ze nu tost hyiTzn mpg.
tT Commodore Mo/f nkjokte
/oo i /ue/tten n&or Joro.
De ene mol leeft in de grond
en dander vliegt dc aarde r/?nd
Moll vloog naar java honderd keen,
maar precies wist hij dat zelf niet meer.
fV* Neder/oud wordt kleiner.
door da sta w
I
De. 12*1, at weer op A»»«:l«and
klink stuk zand uit Nederland.
Hieruit *s nu todi wel te lcr<ai
Jat r»e*i veil m«2er moei emigreren'.
JfPï dorg: 3 CcvongeJ) ont -
Ze braken uit en waren vrij
maar ware»» er IvzelLgauwkwser bjj
Want 'n auto bracM. loet liftend steJ
heel netjes terug weer iiaar hun cd.
0% Dutwc Iö wlnnpor ypn het
vet?-toernooi.
Euwe won glans trgevadtt,
du5 de sttijd b daar beslecht
^chelt'cn Pennerachteraan
Het is daar L warmpjes "toegeqaan
Wijft \\ei regenen qaat bet vricxn
Mb scbaa toen gaan de meed verlfczw.
Dcporaplak hjnhet niets schelen:
voor zyn port giet hetpy/oeste'en)
ZONDAGSBLAD 26 JANUARI 1952
3
f VOOR VROUW
Geen prekerijen en tekstenregen
WIJ MOETEN ONZE KINDEREN VOORLEVEN
QNLANGS schreef een dame uit
Den Haag mij: ,Jk blijf er tegen,
dat jonge kinderen te godsdienstig
worden opgevoed, 't kan hen later
„angst" geven en afkeer van de gods
dienst."
Uit deze éne zin springen twee ont
stellende feiten naar voren. In de eer
ste plaats, hóéveel er door zogenaamd
godsdienstigen in de loop der eeuwen,
misschien wel voorgoed en onher
roepelijk bedorven is en ten tweede
het volslagen wanbegrip over het
woord: godsdienst. Zelfs in Paulus'
dagen had dit woord zijn eigenlijke
betekenis al verloren. De mensen van
Athene waren alleszins godsdienstig
en tóch dienden zij de enige, ware
God niet. Iedereen is godsdienstig.
Heeft niet ieder zijn goden? yoor de
één is Allah: God, voor een tweede:
Z[jn geld. voor een derde: z'n vrouw,
z'n kinderen, voor een vierde: de
sport enzovoort. Daardoor is de ziel
uit dit woord gehaald. Het is dood,
het zegt niets meer.
Alleen wie kan zeggen: „ik dien de
enige, ware God naar Zijn Woord" is
Godsdienstig (met een hoofdletter.)
Maar wie zijn kinderen zó opvoedt,
dat zij angst voor de dienst van God
krijgen, is godsdienstig met een kleine
letter.
Daarom spreken we niet van een
godsdienstige opvoeding, maar van
een Christelijke opvoeding. Ge
noemd naar Christus, Gods Zoon en
Zélf God, die Zijn armen wijd uit
breidt voor óns en onze kinderen en
liefdevol noodt: „Laat de kinderen tot
Mij komen en verhindert ze niet,
ivant voor hèn is het Koninkrijk der
hemelen."
Nu is dit zo eenvoudig niet, om dit
concreet in ons leven van iedere dag
om te zetten. Wy kunnen niet meer
als die vrouwen tijdens Jezus' omwan
deling op aarde, onze kleinen zo zicht
en tast- en voelbaar bij Hem brengen.
We kunnen, ja, dat mogen en moeten
wij, wel veel van Hem vertellen, tot
Hem bidden en zó onze kleintjes die
grote Kindervriend leren kennen.
Maardie kleintjes worden groter
en drin wordt het moeilijker.
De Vijand (Satan) gaat óók aan 't
werk. En wij staan daar als zwakke,
zondige mensen tussenin.
Voelt niet iedere Christen-vader en
-moeder dagelijks hoe zwak ze zijn,
hoe stuurloos dikwijls en hóéveel
wijsheid ze tekort komen?
Nee, het is niet zo gemakkelijk
onze kinderen voor de Here op te
voeden Het is een zeer zware, maar
toch óók een heerlijke eis. Ja, ei s.
Zij, die beweren: ik laat mijn kin
deren vrij, wat 't geloof, wat de gods
dienst betreft, maken het zichzelf heel
gemakkelijk, maarzij bezondigen
zich er mee, omdat zij de kinderen,
die zij van Hém ontvingen en die Him
toebehoren, uit gemakzucht aan Hem
onttrekken. Zij onthouden )iun kinde
ren hè t Leven.
E11 dat doen óók die zogenaamd
godsdienstige ouders, die hun kinderen
dreigen met hel en verdoemenis, die
hen God als een verterend Vuur voor
houden en zó hun kinderen Satan in
handen spelen
Ja mevrouw M., ik kan me zo
goed indenken, dat een kind dan
angst en afkeer van God krijgt.
Maar heus, zo is het niet.
Wij Christenen dwingen onze
kinderen niet tot het naar de kerk
gaan, bidden en bijbel-lezen. Maar
we geven hun óók niet de vrijheid, om
dit alles na te laten. Er is hier inder
daad van een zekere gebondenheid
sprake, een gebondenheid, die onze
kinderen later, door Gods genade, als
de grootste vrijheid leren zien.
Ik begrijp, dat dit voor u en velen
paradoxaal klinkt en tóch zullen dui
zenden u uit eigen ervaring kunnen
zeggendat het zo i
Eén van de allervoornaamste mid
delen, om onze kinderen tot God te
brengen, is naar myn mening nog
altijd.- het voor beeld van vader en
moeder. Wiet in prekerijen en tek-
r~
slreeks half Februari bij de Uit
geverij Nova te Aaltcn verschijnt.
Als U een briefkaart aan dat
adres zendt met vermelding „nr.
11" en op de adreszyde 55 rt
sten laten regenen, maar in ons leven
van iedere dag. In onze daden moeten
w\j hen vóórleven, dat de dienst van
God: b lij ds chap, vrede en
vreugde is.
En dat dit voor ons dikwijls heel
moeilijk is, zal ieder, die haar (zijn)
eigen zo spoedig tot het kwade ge
neigde hart kent, begrijpen.
T e Godsdienstig opvoeden kan
nooit.
In de dienst van God i s geen t e.
Wij kunnen ze nooit dicht genoeg
bij Jezus brengen.
In de wijze waaróp wij dit doen,
schuilen de hinderpalen, struikel
blokken en allerlei gevaren. Misschien
bekijken wij met elkaar een volgend
maal eens enkele facetten van een
Christelijke opvoeding.
Laten wij dat woord godsdienstig
maar niet meer gebruiken.
Graag houd ik mij voor op- en aan-
MARGARITHA.
M hr. C. V. te Den Haag. - Har
telijk dank voor uw schrijven, waar
mee ik het roerend eens ben. Ook
mijn dank aan verschillende anderen,
die mijn hart verkwikten met hun
goede wensen voor 1952. Het is mij
helaas niet mogelijk allen te beant
woorden. Wederkerig wens ik u allen
Gods zegen toe in alles.
M e j. T. S. te Rotterdam. -
Leest u nu mijn stukje over Klagende
Vrouwen" eens regel voor regel. Dan
zult u o.m. lezen: „dat de één schrik
barend kan lijden onder 't karakter
van de ander", over gevallen waar
één van beiden ontrouw is, zich be
drinkt enz. en dat ik schreef over
vrouwen, die opeens niet ziek zijn,
als er een pretje te beleven valt.
Ik heb het in deze rubriek al zó
dikwijls aan de stok gehad met
egoïstische mannen, maar daar deze
artikeltjes speciaal voor Vrouwen
zijn, heb ik me ditmaal eens alléén tot
klagerige vrouwen gericht en de
mannen, die altijd vitten en een
humeur om op te schieten hebben,
met rust gelaten. Er zijn behalve huis
tirannen, óók nog héél wat lieve, aar
dige en niet egoïstische
de wereld, hoor juffr. S.
van Scheepjeswol
.J
Rug. Opzetten 80 steken,
lste naald; 1 st. recht verdraaid. 1 st
averecht breien. 2de naald: 1 st. recht, 1
st. averecht verdraaid. Recht boven
recht, aver, boven aver. Zo C cm. breien,
dan uit elke 4de steek 2 steken breien,
lste patroonnaald: recht.
2de naald: averecht.
3de naald; 4 st. recht. 2 at. averecht,
dit de gehele naald herhalen aan het
einde van de naald 4 st. recht.
4de naald: 4 st. averecht. 2 st. recht,
gehele naald herhalen, aan het einde van
de naald 4 st. averecht.
5de naald: recht.
6de naald: averecht.
7de naald; 1 st. recht, X 2 st. averecht,
4 st. recht, van X af herhalen, eindigen
met 2 st. averecht, 1 st. recht.
8ste naald: 1 st. averecht, X 2 st. recht,
4 st. averecht, van X af herhalen, ein
digen met 2 st. recht, 1 st. averecht.
Deze 8 naalden steeds herhalen
Doorbreien tot de lengte 27 cm. is, dan
voor de armsgaten 1 x 4, I x 3. 1 x 2,
1 x 1 st afkanten. Doorbreien tot de
lengte 42 cm. is, dan de schouders in
2 x 7 en 2 x 6 steken afkanten. De
overblijvende steken ineens afkanten.
(Vervolg txm pag. 2}
Hel kind mei hei medaillon
naar Kareis ouders en toen zij ver
namen, dat zijn vader maar een ge
wone Scheveningse visser was, was
zij vol bewondering voor die man,
die zijn jongen zo keurig had opge
voed. Ze bleven die dag eten en
voortaan ging er geen dag voorbij
of Hartman en Karei vertoefden een
poos in het prachtige hotel van de
Davelaars.
Op een mooie avond in Septem
ber deed Karei een wandeling langs
de oever van het meer, terwijl de
beide oudere heren op het balkon
van het hotel zaten te praten. Ter
wijl Karei daar in z'n eentje wan
delde zag hij een meisje, dat op het
meer roeide. Hij meende haar te
herkennen, zij behoorde tot de gasten
van het hotel van de heer Davelaar.
Terwijl hij nog naar haar stond te
kijken, kwam er een hevige rukwind
waardoor het bootje omsloeg en het
meisje in het water viel. Karei be
dacht zich geen ogenblik, maar
sprong in een van de roeiboten die
aan de oever lagen en roeide met
forse slagen naar de plaats van het
ongeluk. Zodra hij het meisje be
reikt had probeerde hij haar uit het
water te tillen, maar daarbij sloeg
z'n eigen boot om en lagen ze nu
beiden in het water. Gelukkig kon
Karei goed zwemmen. Hij hield
met z'n linkerarm het hoofd van
het meisje boven water en probeer
de met z'n rechter naar de oever te
zwemmen. Dat ging wel, doch kost
te verbazend veel inspanning en hij
zou zeker de oever niet hebben be
reikt, als niet enkele vissers, die het
ongeluk zagen gebeuren, te hulp wa
ren gesneld. Met vereende krachten
brachten zij het tweetal naar de oe
ver-. Het meisje dat men kende,
werd dadelijk naar het hotel ge
bracht, maar waar moest men met
de jonge man heen?
Gelukkig kwam meneer Davelaar,
die de drukte gezien had, juist aan
lopen en toen hij Karei herkende,
gelastte hij hem naar zijn hotel te
brengen en in zijn kamer op bed te
leggen. De dokter was spoedig aan
wezig. Hij ontdeed de drenkeling van
z'n bovenkleren en vond daar het
medaillon. Hy deed het af en wierp
het achteloos op tafel. Daarop be
luisterde hij het hart van de jonge-
.Gelukkig hij leeft nog!" zei hij
tot meneer Davelaar, die een ogen
blik later de kamer binnenkwam.
,,Wilt U zorgen dat hij dadelijk dro
ge kleren aankrijgt? Morgen kom
ik weer. U behoeft zich in 't minst
niet ongerust te maken."
Toen Karei verzorgd was, viel hij
in een diepe slaap, waaruit hij pas
de volgende morgen ontwaakte.
Meneer Hartman was naar zijn ei
gen hotel teruggegaan, doch Dave
laar ging telkens de kamer binnen,
om te zien hoe het met Karei was.
Bij een van die bezoeken viel zijn
oog op het gouden medaillon. „Wat
is dut nu?" mompelde hij, terwijl
hij het medaillon in de hand nam
en openknipte. „O Here, zou het
mogelijk zijn... o, o, het is niet te
gelovenzou Karei
Het kostte hem moeite zich ervan
te weerhouden Karei wakker te ma
ken. Doch dat mocht niet cn hij deed
het ook niet
Maar toen de jongeman eindelijk
ontwaakte en Karei zei dat hij zich
heel goed voelde, nam meneer Da
velaar het medaillon en liet het Ka-
,,Dit hebben we gevonden
op je borst'
vertellen hoe
„Zeker
hals t<
hij.
J»J
Voorpand. Geheel breien als de rug
tot de lengte 35 cm. is. Volgende naald
aan de rechte kant 36 st. breien. 8 st.
afkanten, naald uitbrcien. Nu pci kant
afbreien. Aan dc halskant nog 1 x 4.
1 x 3, 1 x 2, 1 x 1 st. afkanten. Door
breien tot de lengte 42 cm. is. dan de
schouder in 2 x 7 en 2 x 6 steken af
kanten. Andere helft in spiegelbeeld af
breien cn hiervoor aan de averechte
kant beginnen
De rechter schouder met een slikslcek
dichtnaaien. Dan langs de voorkant van
dc hals recht breiende 80 steken opne
men en van dc i ughals 28 steken. Hierop
aan de verkeerde kant beginnen met
breien 1 st. recht, 1 at. averecht verdraaid
breien. Volgende naald 1 st. recht ver
draaid, 1 st. averecht breien. Totaal 7
naalden, dan alle steken afkanten.
Dc linkerschouder half dichtnaaien.
Langs de armsgaten recht breiende 104
steken oppemen eu eyenccns een bpordje
breien als langs de hals. Zijnaden dicht
naaien. Langs de linkerschouder een paar
lusjoa maken en knoopjes aanzetten.
ik droeg het om
ader Van Swan me
redde, in die vreselijke nacht, toen
het schip..."
„Waarop je moeder met jou was,
verging", vulde Davelaar aan. „Ze
was met jou op weg naar Rio waar
ik haar wachtte cn Karei, jongen,
ik... ik ben jc vader...!"
Ze spraken niet meer, ze schrei
den allebeivader en zoon. Later
moest ook Hartman in z'n vreugde
delen en juffrouw Merle, de predi
kantsdochter die door Karei gered
Onmiddellijk ging het viertal op
reis naur Holland. Meneer Davelaar
wilde Bcrtus en Trui «preken. De
goede mensen wisten niet wat ze be
leefden en ook niet wat ze hoorden
toen meneer Davelaar zeide, dat
Bertus voor het laatst op dc vis
vangst was geweest. In Schevenin-
gen kocht hij een huis met een tuintje
en daar konden ze voortaan onbe
zorgd leven.
Met Karei ging Davelaar naar
Rio, waar hij z'n plantage verkocht.
In Holland teruggekeerd kocht hij
voor zijn zoon de zaak van meneer
Hartman. Karei trouwde met Jeanet-
te Merle en nooit vergat hij de
barmhartigheid, die Van Swan en
zijn vrouw hom bewezen hadden.
Tot hun dood zorgde hij voor hen
en steeds bleef hij hen Vador en
Moedei noemen.