st. JANSKERK te gouda
JONGEREN WORDEN KUNSTENAARS
r\E Academie voor Beeldende
Kunsten in Den Haag is
een van die belangrijke instel
lingenwaar de jeugd haar
eerste treden zet op het gebied
van de kunst. Hier wordt bij
de jongeren reeds aanwezige
artisticiteit ontwikkeld en ge
leid; hier wordt de nodige
vakbekwaamheid opgedaan en
straks zullen weer enkele jonge
kunstenaars zich in staat voelen
de wereld iets schoons te bieden.
De directeur B. Th. de Hey is
zich zijn artistiek-paedagogische
verantwoordelijkheid zeer be
wust en streeft dan ook naar
een harmonische ontwikkeling
van de jonge talenten.
In de beeldhouwklasse leert
Dirk Bus de leerlingen hoe uit
de ruwe klei of de harde steen
iets schoons is te halen. En al
wordt het wonder van Pygma
lion dan niet volbracht, toch
worden er door de jongeren heel
wat werkstukken gemaakt,
waarbij aan de materie leven
schijnt te zijn ingeblazen. Als
de gevoelige vingers van een
charmante vrouw in de klei
boetseren, dan ontstaat er een
uitstekende verbeelding van
een Bourgondisch vrouwtje
(foto links)
P^EN vaas met witte
rozen is het object, dat de
schilderklas van Wim Beuning
onder handen heeft. De schoon
heid van de bloem, die ver
welkt, zal straks vereeuwigd
zijn op het papier (boven).
Het Japanse meisje trekt haar
conté potlood voorzichtig over
het papier, 't Wordt een kop
studie naar levend model....
„Jezus door Johannes gedoopt". Dit
glas werd in 1555 door Dirck Crabeth
gemaakt voor de St. Janskerk.
Ronöom het
koppeRfeest
VOORAL voor letterzetters en boek-
drukkers was vroeger de eerste
Maandag na Driekoningen (6 Jan.)
een vrolijke dag. De drukkers boden
dan hun klanten een loflied op de
edele boekdrukkunst aan en brach
ten daarna de rest van de dag door
met pretmakerij.
In de bloeitijd der Gilden, was het
„kopperfeest", zoals het vreugdebe
drijven op Koppermaandag werd ge
noemd, al zeer uitbundig en deze
organisaties beschouwden deze datum
als de ,,dag van de arbeid". Geen
harer leden werkte die dag en de
behoefte om te „copperen" of ,,de
Kanneman te maken", was alge-
In later tijd gingen de drukkers
hun klanten kalenders en gelukwen
sen voor het pas begonnen jaar aan
bieden, die dan met fooitjes werden
beloond, 's Avonds werden de giften
verdeeld, waarna de rest van het
dageinde met feesten werd doorge
bracht.
Sommigen willen het woord .Kop
permaandag" of, zoals de Geldersen
zeiden .Raasmaandag" verklaren uit
het feit, dat die dag aan rondgaan
de dienstmeisje^ en sjouwerlui fooi
tjes (in kopergeld) werden uitge
deeld.
Anderen weer spraken van ..Kop
peltjesmaandag". omdat men die dag
in koppeltjes of groepjes samenkwam
om vreugde te bedrijven over het
nieuw begonnen jaar.
Weer anderen beweren, dat ..Kop
permaandag" eigenlijk .Koppel
maandag" heet. Die dag zouden
vroeger de huwelijken gesloten zijn.
In elk geval, daar zijn het allen wel
over eens. domineerde in sterke
mate die dag de pret. Al mag dan
de Koppermaandag reeds jaren tot
het verleden behoren, in onze tijd
zenden sommige drukkers nog wel
omtrent deze dag een kalender aan
hun klanten.
Zeer lang bleef de Koppermaan
dag" te Groningen in ere.
Soms trokken die dag de jongelui
rond met een als beer verklede
knaap, die een reusachtige muil kon
openen. Onderweg vertoonde het
,,dier" zijn kunstjes en de ,,bek"
fungeerde als bedelnap.
Een originele verklaring der bena
ming „Koppermaandag" is ook. dat,
na het verlopen van de eerste Nieuw-
jaarsweek, de „kop" van het jaar is
„afgebeten". Zo zou dc naam dus in
verband staan met „kop".
In onze dagen tracht men hier en
daar deze vreugdedag weer te doen
herleven. Maar veel hoort men er
toch niet van.
VANDAAG 400 JAAR GELEDEN
door hemelvuur verwoest
AAN HERSTEL WERKTE BURGERIJ EENSGEZIND MEE
jaar onses Heeren 1552 op den Xllen Januarye, soo verbrande ter Gouda
door donder en blixem des avonds de Groote kerek met den tooren, maar
het choor bleef staan, staat noch ten huydigen dagen. Deese brandt geschieden
wonderlijcken tevens, want alhoewel veele huysen omtrent de kerek staan,
zoo en is geen van deselve beschadigt, ia dat noch meer te verwonderen is en
als noch in gedagten is zoo is niet een eenich mensche verongeluckt, naedat
men daarnae naarstigh ondersoek gedaan heeft, connen oevinden.
't Is dus vandaag precies vierhon
derd jaar geleden, dat deze grote
ramp Gouda trof. Morgen wordt in
de St. Janskerk een herdenkings
dienst gehouden en gisteravond kon
men luisteren naar een hoorspel, dat
de N.C.R.V. naar aanleiding van
deze brand uitzond.
In de avond van 12 Januari 1552
barstte over ons land een geweldig
noodweer los, dat gepaard ging met
een vreselijk onweer. Te Bunschoten
brak de dijk "door, waardoor een
schade van honderdduizend gulden
werd veroorzaakt. Deventer werd
door een overstroming geteisterd;
huizen stortten in, waardoor enkele
inwoners 't leven verloren. In een
oude kroniek wordt vermeld, dat in
Deventer 't water niet was te weren
„waardoor men in de kerk aldaar
prachtige St. Janskerk te betreuren.
Dit was dc derde maal dat het voor
naamste bedehuis van de „Stad van
der Goude" in de as werd gelegd.
Sieraad der slad
De kerkmeesters schreven dan ook
in hun verslag over deze ramp, dat
„de lanckmoedige en goedertieren
Godt op ons arme sondaers ver-
gramdt en verstoordt sijnde, ons in
't generael corrigeren en straffen
wilde met dit wonderlijck spectakel
en teyken van de executy, verbran
ding en desolatie van onse eenige
Parochiekerck, op dat door 't selve
De herbouw
Van 1552 tot op heden heeft de
Goudse burgerij eensgezind aan het
herstel van de dit voor Gouda zo
belangrijke monument gewerkt.
Vlak na de brand werd met milde
hand gegeven aan een collecte tot
herbouw van de kerk. Verschillende
inwoners gaven jaarlijkse renten. Op
Zon- en feestdagen werden inzamelin
gen in de kerken gehouden. Een boer
derij in het land van Steijn, bezit
van de kerk, werd met een hypotheek
van tweeduizend gulden belast. Zelfs
werd door de kerkmeesters een lote
rij ten bate van de St. Jan gehou
den, die, daar er niet voldoende bin
nengekomen was, gevolgd werd door
een tweede en derde loterij. Ten be
hoeve van die loterij was een regis
ter gemaakt, waarin men zijn naam
schreef met een bijpassend rijm in
het Latijn of Nederlands. Naar ge
lang van het karakter van de per
soon waren ze ernstig of zelfs zeer
geestig en humoristisch.
De trekking vond op de Markt
plaats, waarbij de producten van de
dichterlijke geest voorgelezen wer
den.
Van alles pakte men aan om de
kerk in haar oude luister of nog
fraaier (getuige de beroemde glazen
van de gebroeders Crabeth) te her
stellen. Het leek wel -alsof men boe
te wilde doen voor de zonden, ten
gevolge waarvan het Huis des Hee
ren was afgebrand.
Er is zó hard gewerkt, dat op de
vierde September, de dag van de
Goudse Kei mis, voor het eerst
weer een mi? in het koor werd op
gedragen. Bij deze gelegenheid wer
den 600 koekjes aan de Goudse kin
deren uitgedeeld. Uit de as van de
vroegere kerk is door de onverdroten
ijver van de Gouwenaars een bouw
werk verrezen, dat er zijn mag en
dat iedere Nederlander, maar in het
bijzonder de Goudse burgerij, met
gerechtvaardigde trots kan vervul
len.
Gedurende de eerste helft der 16de
eeuw hadden alle inwoners bijgedra
gen de kerk zowel van buiten als
van binnen een schoon aanzien te
geven. En toen het restauratiewerk
omstreeks 1520 was voltooid, was de
St. Jan inderdaad een sieraad der
stad. Aldus wordt zij door een tijd
genoot beschreven: ,.De kerk heeft
een middclpand, langkoor, omgangen
en twee zijpanden. Zij bezit twee or-
gelen en een aantal altaren en
fraaie door Lucas van Leiden, Cod-
desteyn Ponse en anderen geschil
derde glazen en nog vele andere ver
sierselen."
Van al dit schoons bleef in de
grote brand niets over. Tijdens het
onwedcr sloeg een bliksemstraal in
de naald van de toren. De geweldige
storm wakkerde het vuur aan en de
burgers, die hun kerk trachtten te
redden, moesten oppassen om niet
door hel van de spits druppelende
lood getroffen te worden. De vlam
men vonden een weg door het zui
delijke kerkgewelf en maakten ten
slotte van de kerk één vuurzee. De
grote slagklok gaf nog door 12 zware
slagen het middernachtelijk uur aan,
maar viel toen, als had zij haar plient
gedaan, op de grond ln stukken.
Slechts een klein klokje, Gabriel,
bleef behouden, dat nu nog te zien
is in het torentje van het stadhuis.
Gelukkig heeft men temidden van
vuur, storm en geraas van neerval
lend houtwerk, al de zilveren kelken
en pullen en ook de kist met „de
secreten der stad" kunnen redden.
De ramen echter met de kostbare
glazen, de banken, het orgel, de al
taren en al het overige houtwerk
werd een prooi der vlammen.
Geen wonder, dat deze brand op
de bevolking van Gouda diepe in
druk maakte. Het noodweer was in
de nacht van 12 op 13 Januari ook zo
vreselijk, dat velen dachten, dat de
dag des oordeels was aangebroken.
En in het feit, dat de kerk door het
hemelvuur werd verwoest, zag men
een vingerwijzing dat Gods toorn ont
stoken was over de vele openbare
en heimelijke zonden der burgerij.