Bij André Verwoerd aan de orgelbank
TER NAVOLGING
Aoltannci JElticUtincj
c
JlMENIG orgelliefhebber in den lande zal een weinig
jaloers zijn op de muziekminnaars, die dit jaar in
de gelegenheid zijn geweest de paedagogische orgelcon
certen te bezoeken van André Verwoerd, welke hij op zijn
orgel in de Grote Kerk te Overschie heeft gegeven.
Hoe menigmaal toch stoten zij hun neus" wanneer
zij bij deze of gene orgelist eens vragen zijn orgel te
mogen zien. André Verwoerd heeft een uitstekend voor
beeld gegeven. Men kon zich schriftelijk opgeven en kreeg
daarna bericht wanneer men een zijner concerten kon bij
wonen. Zo zaten elke Zaterdagavond een dertig mensen
rond de orgelbank, waar het geenszins zwaarwichtig toe
ging. De jonge, begaafde en enthousiaste orgelist vertelde
hoe een orgel w samengesteld, wat labialen, tongwerken
en vulstemmen zijn, liet thema's horen uit orgelwerken
der grote meesters, welke hij analyseerde en tenslotte in
hun geheel liet horen. Zo heeft hij zijn publiek wel zeer
aan zich verplicht, en een voorbeeld gegeven, dat zeker
navolging verdient.
VIJFTIG JAAR
HET EERSTE NEDERLANDSE TEHUIS VOOR GEBREKKIGE EN MISMAAKTE KINDEREN
Een algemeen maatschappelijk belang
TJET begin is zo heel klein geweest,
gelijk van zoveel stichtingen,
wier naam thans over heel het land
bekend is en wier zegenrijke arbeid
door duizenden dankbaar wordt her
dacht en geprezen.
In het gebouw „Bethanië" te Arn
hem had op 9 December 1900 de ope
ning plaats van het „Ee'rste tehuis
voor gebrekkige en mismaakte kin
deren".
Ook zonder handen kan men fietsen
Aan drie mensen komt de eer toe,
als eersten in Nederland de noodzaak
te hebben ingezien van een dusdanige
verzorging en opleiding van lichame
lijk gebrekkige kinderen, dat zij la
ter, indien mogelijk, een plaats in de
maatschappij zouden kunnen inne
men. Deze drie pioniers waren: moe
der Johanna van Ness, besturend
zuster van het Diaconessenhuis te
Arnhem; dr W. Renssen Sr. chirurg
te Arnhem en ds D. Disselhoff, pre
dikant-directeur van genoemd Diaco
nessenhuis.
Van hoe grote betekenis de arbeid
van „moeder Johanna" is geweest,
bewijst wel het feit, dat de thans
jubilerende stichting haar naam
draagt. Dit valt te meer op omdat
deze begaafde* vrouw nog geen twee
jaar aan de stichting is werkzaam
geweest. Reeds in Juli 1902 vertrok
zij naar Emden in Duitsland, waar
zij zeven jaar later overleed en be
graven werd. In het jaarverslag
schreef het toenmalige bestuur: „He
laas, moeder van Ness is heengegaan,
maar de Johanna Stichting blijft er
trots op, door de naam die zij draagt,
steeds de nagedachtenis van deze
ontslapen vriendin te kunnen blijven
Dr Renssen een echte ouderwet
se dokter! zegt ieder, die de foto ziet
van zijn stoere kop voerde op wel-
iprekende wijze het pleit voor licha
melijk gebrekkige kinderen. Hij ver
langde voor hen speciaal onderwijs,
een bepaalde beroepsopleiding, op
voeding, verpleging, lichamelijke ver
betering, geschikt maken voor de ar
beid, hetzij door operatie of andere
geneeskundige behandeling, hetzij
door voor het bepaalde geval uitge
dachte prothesen, bandages of ande
re instrumenten.
Ook ds Disselhoff vertrok spoedig
na de oprichting van de Johanna
Stichting weer naar zijn Duitse va-
derland. Hij is thans 81 jaar en de
enige, die nog in leven is van het
drietal, dat zo'n grote rol speelde
bij de oprichting der stichting. Het
bestuur getuigde van hem: „Het was
een zeer groot verlies de man te moe
ten missen, die van de aanvang af
zijn beste krachten ook aan dit deel
der ziekenverpleging heeft gewijd,
en ten volle overtuigd van het nut
van een instelling als d'e onze, krach
tig heeft medegewerkt om ook in
Nederland een Kriippelheim te doen
verrijzen."
In de loop van een halve eeuw
hebben nog vele andere mannen en
vrouwen zich met inzet van heei hun
persoon aan de arbeid der Johanna
Stichting gegeven. Ter gelegenheid
van het gouden jubileum is bij G. W.
van der Wiel Co te Arnhem een
keurig uitgevoerd gedenkboek ver
schenen, waarin hun portretten opge
nomen zijn. Wij noemen: ds K. F.
Creutzberg; moeder -Von Lepel, A.
Pennings, mr J. S. Royaards, ds A
M. Knottnerus, J. E. van Beijnum,
dr W. Renssen Jr, dr W. P. Meihui
zen, A. Hoorn, N. G. Vlietstra, mej
H. Wielenga, zuster Daatje. En nog
vele andere namen zouden te noemen
zijn.
Ja, ook dit begin was heel klein.
Men begon met twee verpleegden.
Aan een eigen gebouw kon niet wor
den gedacht en daarom was het be
stuur al blij, dat van een paar ka
mers van „Bethanië" gebruik mocht
worden gemaakt. Langzaam begon
het plantje te groeien en in 1903 kon
aan de Pels Rijckenstraat een huis
worden aangekocht (het tegenwoordi
ge Meisjeshuis). Na nog zeven jaar
van moeizame arbeid werd het Jon
genshuis aan de Amsterdamseweg ln
gebruik genomen en beschikte men
over een ruime school met twee loka
len, een gymnastiekzaal en twee
werkplaatsen.
Van de oprichting af mocht men
zich verheugen in de warme belang
stelling van ons Koninklijk Huis. Ko
ningin Emma, Koningin Wilhelmina
en Prins Hendrik vereerden de stich
ting met een bezoek, en met begrij
pelijke trots wordt in het gedenkboek
er melding van gemaakt, dat Konin
gin Juliana beschermvrouwe der Jo
hanna Stichting is.
Het werk was moeilijk; telkens
stond men voor nieuwe problemen;
voortdurend had het bestuur met
financiële zorgen te kampen. Met in
spanning en toewijding werd echter
het werk voortgezet en met verblij
dend resultaat. Naar een tentoonstel
ling in Dresden werden in 1911 man
denwerk, handwerken en tekeningen
ingezonden. En toen mocht worden
geconstateerd, dat de Nederlandse in
zending alles overtrof, wat op dit ge
bied door andere gestichten werd
tentoongesteld. Aan de Nederlandse
tentoonstelling te Madrid en aan de
Hygiënische tentoonstelling te Am
sterdam werd door de Johanna Stich
ting eveneens deelgenomen; ook werd
met stichtingen in het buitenland con
tact gezocht en onderhouden.
In 1930 werden ook de scholen voor
lichamelijk gebrekkige kinderen on
der het buitengewoon onderwijs on
dergebracht. Hiermede werden heel
wat zorgen van het bestuur afgeno
men. Dat was vooral van betekenis
omdat het werk zich steeds meer uit
breidde. In 1914 was een tweede te
huis voor lichamelijk gebrekkigen
geopend: de Adriaan-Stichting te Rot-
terdam-Hillegersberg. Ook werd in
1933 de Bornshoeve, een terrein met
landhuis, door het bestuur aange
kocht, met de bedoeling om hier een
nieuwe Inrichting te doen verrijzen.
„Wij vechten niet voor een verloren
zaak, zo schreef eens de heer van
Beijnum integendeel, wij vechten
voor een goed doel, een rechtvaar
dige zaak, die ondanks tijdelijke
moeilijkheden, eenmaal door de maat
schappij als een plicht zal erkend
worden."
De tweede wereldoorlog had ook
voor de Johanna Stichting zeer ern
stige gevolgen. Op Zondag 24 Sep
tember 1944 kwam het evacuatiebe
vel voor Arnhem en moest ook de
stichting worden ontruimd- Eerst in
Juni 1945 kon men terugkeren. Vijf
voltreffers van zware granaten had
den een grote ravage aangebracht,
het grootste gedeelte van de inven
taris was verdwenen, de kasten leeg
geplunderd. Men vatte echter het
werk vol moed op en op 8 Septem
ber kon de inrichting weer worden
geopend met een kleine twintig inter
ne patiënten. Van het Rode Kruis en
uit Amerika ondervond men veel
steun en medewerking.
De vele illustraties, waarmede het
v«—
Tuv. U_ Ui.
U. cU
uit-. yiv-C.
Gelukwens van Koningin Juliana
Dank zij wilskracht en volharding
wordt een duidelijk leesbaar
handschrift verkregen
gedenkboek verlucht is, geven een
goede indruk van het leven en de ar
beid op de Johanna Stichting. Men
ziet de kinderen onder leiding der zus
ters bezig met verschillende spelle
tjes; bij de grotere jongens blijken ta
feltennis en schaak zeer in trek ta
zijn; de kleintjes vinden het fijn als
ze kunnen luisteren naar het voorle
zen van een mooi verhaal. In de naai
kamer krijgen de meisjes onderricht
in al die dingen, die zij straks beho
ren te kennen; de jongens worden
vooral in de kunst van het rietvlech-
ten ingewijd. Dat zij het hierin ver
gebracht hebben, bewijst wel de fo
to van de wieg voor prinses Marijke
en de kleine boodschappentasjes voor
de andere prinsesjes.
Men staat verbaasd over wat jon
gens en meisjes zonder handen we
ten te bereiken; dit onderricht vraagt
natuurlijk van onderwijzers en leer
lingen inspanning van alle energie,
maar het resultaat is dan ook prach
tig. Men ziet kinderen en ouderen
schrijven, machineschrijven, bordu
ren, kopjes wassen, fietsen enz. Aan
gepaste ontspanning wordt veel zorg
besteed en het is een lust om te zien
hoe de kinderen zich vermaken. Ve
le oudleerlingen behaalden het Mulo
diploma, deden met goed gevolg exa
men voor boekhouden, handelscorres
pondentie in moderne talen, hulp in
de huishouding, coupeuse, stenotypis
te enz.
Inderdaad: er is veel te bereiken
voor lichamelijk gebrekkigen, indien
zij een voor hen geschikte opleiding
krijgen. Het is zoals minister Rutten
in het gedenkboek schrijft: „Bij het
gouden feest van de Johanna Stichting
past de erkenning, dat daarmede niet
alleen iets gedaan wordt voor het ge
brekkige kind, maar dat hier mede-
gearbeid wordt aan een algemeen
maatschappelijk belang."
Het bestuur der Johanna Stichting
is thans als volgt samengesteld: ds
A. Keers, voorzitter, dr R. E. Be
rends, secretaris; D. Lijberse, pen
ningmeester; dr C. Schaap, genees
heer-directeur; J. G- H. C. Tuinder,
directeur; D. A. H. van Daalen,
Jonkvr. zuster W. N. baronesse van
Hardenbroek, prof. R. Hornatra.
Tijdens de oorlog werd een plan
ontworpen voor een nieuwe inrichting.
Dit plan omvat het bouwen van een
eigen kliniek, een afdeling voor chi
rurgische tuberculose, paviljoens
voor meisjes en jongens; een pavil
joen waarin patiënten blijvend kun
nen worden opgenomen, een school,
een werkinrichting, een naaikamer,
een gymnastiekzaal, een afdeling
voor physische therapie (electro- en
mechanotherapie) en een zwembad,
een hoofdgebouw en een zusterhuis.
Het bestuur heeft alzo een groot
doel voor ogen: de bouw van een
nieuwe Johanna Stichting!
Wij eindigen met de bede, waar
mee het gedenkboek besluit: „God
van de hemel moge deae arbeid doett
gelukkenl"