urveillance-
en speuRhonöen
Bijlage van de „Nieuwe Leidsche Courant" van Zaterdag 6 October 1951
öe honö in öienst v&n öe politie
hun opleiöina, öoeL en nut voor öe politieman
WANNEER we wel eens in de dag-
bladen lezen, dat dank zij het op
treden van een of andere speurhond,
het de politie gelukte een misdadiger
te arresteren, dan is het meestal zo,
dat we er nauwelijks bij stil staan,
wat dit eigenlijk wel zeggen wil. We
lezen er overheen, of we realiseren
het ons niet. Het is al zo heel ge
woon geworden. Het spreekt immers
vanzelf, dat de politie gebruik maakt
van honden? Gewoon ja, inderdaad,
maar wat weten wij eigenlijk af van
hun werkmethoden, van het zo ont
zaglijk veel moeite en tijd vergen
om het dier zóver te krijgen, dat
het geschikt bevonden wordt voor de
politiedienst?
Het is typerend dat, wanneer er
gesproken wordt over de politiehond,
men het altijd heeft over .speurhon
den", terwijl toch naast de politie-
speurhond ook de surveillancehond
van minstens even groot nut bij de
uitoefening van de politietaak is.
De opleiding van deze dieren is 'jan
ook geheel afwijkend van elkaar.
Immers, hebben we bij de speurhond
slechts te maken met de speurzin
van het dier en te trachten deze
zoveel mogelijk op te voeren en te
benutten; bij de opleiding van de
surveillancehond moeten we met ge
heel andere eigenschappen, zoals ge
hoorzaamheid, trouw en toewijding,
rekening houden.
Van zeer veeJ nut
De voordelen, die 'de politieman
van zijn hond heeft, zijn legio. Loopt
hij b.v. op straat met een surveillan
cehond, dan zullen onverwachte aan
vallen uitgesloten zijn, aangezien het
dier zijn baas waarschuwt, zodra er
gevaar of onraad dreigt; door de
snelheid van het dier is hij in staat
snelle arrestaties van vluchtende per
sonen te verrichten. Vanzelfsprekend
zal er ook minder verzet worden ge
pleegd, omdat men in lie regel een
diep ontzag heeft voor het gebit van
de hond.
Wil een geleider met succes met
zijn speurhond kunnen werken, dan
mogen en dit spreekt welhaast
vanzelf 'Je sporen natuurlijk niet
te oud of totaal uitgewist zijn. In
drukke straten zal hij uiteraard wei
nig of geen nut van hem hebben,
omdat het daar nu eenmaal zo goed
als onmogelijk is om een spoor te
volgen.
De belangstelling hier te lande
gaat tegenwoordig steeUs meer en
meer uit naar de dressuur van de
politiehond. Er is echter een tijd ge
weest. dat de hond ook voor andere
doeleinden werd afgericht Denken
we slechts aan de oorlog '14 - '18;
Duitsland alleen al had toen niet
minder dan 28.000 honden in Uienst,
waaronder 20.000 berichtenhonden
waren. De overige bestonden uit
patrouille-, politie- en Rode Kruis-
honden.
Onderricht aan hond
enmens
Het is bij de opleiding van de hond
al net eender als bij de mens. Waar
de één kans ziet om iets in een hand
omdraai te leren, Uat lukt een ander
zijn gehele leven niet. Er bestaan in
talrijke plaatsen van ons land bur-
gerdresseerclubs, waar gelijktijdig
ook politiemensen lid van zijn. Het
is dan ook de burgerdressuur ge
weest. die toen deze opleiding nog
in de kinderschoenen stond de be
langstelling van de politie op de po-
litiehondendressuur wist te vestigen.
Op speciaal Uaarvoor bestemde ter
reinen wordt onder leiding van een
bekwaam dresseur onderricht gege
ven, echter niet alleen aan de hond,
doch ook hoe vreemd dit ook mo
ge klinken aan zijn bezitter. Me
nige hondenliefhebber vergeet n.l.
dat wanneer hij zijn hond gaat „af
richten" hij eerst zelf wel eens een
grondige opleiding tot werkelijk be
kwaam dresseur nodig zou kunnen
hebben.
Men hoort wel eens beweren, dat
hondendressuur dikwijls hondenmis
handeling is. Och, het heeft uiteraard
weinig zin, om dit onder stoelen of
banken te steken: Het komt in'ier-
daad voor dat er schandelijk ge
noeg „dresseurs" zijn, die door
middel van trappen en slaan (zo niet
erger) tot het gewenste doel trach
ten te komen. Maar, laten we er di
rect aan toevoegen: zij zijn gelukkig
verre in de minderheid.
Het is echter niet de dressuur zelf,
die de schuld is van dergelijk treu
rig optreden, maar de manier waar
op ze wordt uitgevoerd. Willen we
een hond werkelijk iets leren, dan
dienen we, naast geduld en tact, ook
zeer veel liefde voor het dier te heb
ben. Dan kan men ook genegenheid
terugverwachten. De dresseur dient
zijn hond als een vriend te behan
delen en de hond moet in zijn mees
ter een vriend zien. En dit bereikt
men niet door mishandeling.
De honden die voor de politiedienst
het best geschikt te maken zijn, zijn
wel de Herdershonden, Bouviers, Ter
riers, Rothweilers, Airdalers, Dober-
mans en de bloedhonden (hoewel de
ze laatsten bijna geheel zijn uitge
storven). De opsomming van deze
rassen wil natuurlijk weer niet zeg
gen, dat er onder anUere soorten
geen honden zouden zijn, die aan de
te stellen eisen voldoen.
Bij de keuze van het dier dienen
we wel een zeer strenge selectie toe
te passen, want hoe graag we het
in het algemeen ook willen lang
niet iedere hond is voor dressuur ge
schikt. Wil hij geschikt bevonden
worden, dan zal hij in de eerste
plaats moeten voldoen aan de zeer
vele eisen tiie gesteld worden, zoals
o.a. kerngezond en zeer tempera
mentvol, geen allemansvriend, geen
gluiperd of lafaard mogen zijn, doch
ook en dit zeker niet in de laat
ste plaats geen zenuwpatiënt. Wil
len we b.v. een hond, waarvan we
weten dat hij een zenuwpatiënt is,
toch met alle geweld gaan africhten,
dan kunnen we er zeker van zijn, dat
dit tot een fiasco zal leiden. De meest
gunstige leeftijd om met de dressuur
te beginnen ligt tussen de negen en
veertien maanden. Wórüt het dier
ouder, dan wordt ook de africhting
moeilijker. Tot de attributen, die er
nodig zijn om een hond een goede
opleiding te geven, behoren o.a. een
verstelbare springschutting, lederen
pak, revolver en een haag (liefst li
guster). Vooropgesteld zij echter, dat
het zonder de hulp van anderen niet
mogelijk is een hond te dresseren.
Veelomvattend programma
Nu heeft het officieel keurings
reglement van de Nederlandse Bond
voor de Politiehond de voorgeschre
ven oefeningen op dusdanige wijze
ondergebracht in een drietal sche
ma's, dat ze in moeilijkheid geleide
lijk stijgen. Het is uit de aard der
zaak natuurlijk niet mogelijk in dit
korte bestek een volledig overzicht
te geven van wat Ueze oefeningen
omvatten. Om ons echter een klein
oordeel te kunnen vormen over het
buitengewoon veelomvattende pro
gramma, hetwelk een politiehond
heeft te doorlopen en ter wille van
hen die zich wel eens laatdunkend
uitlaten over „het leren van enkele
bewaakte rijwiel mee te nemen, doch
t door hem vast te grijpen.
circuskunstjes", willen we hier een
klein uittreksel laten volgen van eni
ge der belangrijkste oefeningen uit
het keuringsreglement.
Tot de meer eenvoudige lessen be
horen o.a. het zonder aarzelen komen
op bevel; vrij volgen; zitten en lig
gen, ongeacht welke afstand; weige
ren van voedsel en apporteren, e.v.
ook uit het water. Geleidelijk aan
wordt dan het programma moeilijker
en komen zij tot het maken van een
klimsprong (tot maximaal 2 meter
hoog) en een breedtesprong (max.
2,50 m.); het bewaken van voorwer
pen of personen; het bekende re
vieren, wat eigenlijk wil zeggen: het
afzoeken van een terrein naar perso
nen of voorwerpen en aanblaffen;
stellen (tot staan brengen) van een
vluchtend persoon; geleiden van ar
restanten; verdedigen van de gelei
der; stok- en schotvastheid, waarbij
de hond van het op steeds korter©
afstand schieten met een revolver
geen spoor van zenuwachtigheid mag
vertonen. (Hem moet ook worden ge
leerd, dié arm te grijpen, die het
wapen hanteert)het opzoeken van
een voorwerp, door een vreemd®
verloren of verborgen zowel onder
als boven de grond; zwemmen op
bevel; volgen van een spoor, na van
achtergelaten voorwerp lucht te heb
ben verkregen. (Zo kan een terrein
van pl.min. 100 x 50 m in een tijds
bestek van 15 minuten geheel nauw
keurig zijn afgezocht).
Heeft de hond zijn opleiding vol
tooid en is hij met glans door zijn
examen heengekomen, dan kan een
officieel certificaat worden toege
kend.
Er wordt wel eens beweerd, dat
het toch eigenlijk voor de burger
weinig zin heeft om zijn hond de vol
ledige opleiding te laten volgen, om
dat hij het geleerUe toch niet in da
praktijk zou mogen toepassen. Maar
als we het Wetboek van Strafvorde
ring eens openslaan, dan lezen we
daar onder artikel 53 immers: .,In
geval van ontdekking op heterdaad
is ieder bevoegd de verdachte aan to
houden". Waarom zou hij dan bij
het constateren van een misdrijf zo
als bijv. een moordaanslag of iets
dergelijks, géén gebruik van zijn
hond mogen maken? Mits hij er zich
natuurlijk teiUege van bewust is, hoe
ver hij kan gaan.
Waar de burger deze dressuur dus
meer zal beschouwen als een soort
sport, een sport die tevens het dier
lichamelijk zowel als geestelijk op
een zeer hoog peil kan brengen, zal
de politieman in zijn gedresseerd©
hond niet alleen een goede helper tec
bestrijding van de misdaad vinden,
doch ook tevens een trouwe kame
raad hebben, die hem zijn Uienst
zeer zal veraangenamen en hem te
vens tot het uiterste zal verdedigen
desnoods met gevaar voor eigen le-
lVen" M. D. KOOIJMAH.