De vrijheid is niet alleen een recht, maar
ook een machtig geschenk
Volksgemeenschap kan een bolwerk
der vrijheid zijn
I 3 October met bowientje
Drie October-symfonie op de Burcht
Zal ik hem met m'n pistool neerschieten 1
Bijna
8000 Leidenaars gingen
de feestgave halen
De mars door het garnizoencompliment
voor militairen en burgers
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
DONDERDAG 4 OCTOBER 1951
Herdenking in de Pieterskerk
De tekst van ds Kloek was Psalm 9
10 en 11: En de Heer zal een hoog Ver
trek zijn voor de verdrukte, een hoog
Vertrek in tijden van benauwdheid. En
die Uw Naam kennen, zullen op U ver
trouwen, omdat Gij, Heer, niet hebt ver
laten, die U zoeken.
Ds Kloek wees er dp, dat deze dienst
een verband legt tussen 1574 en 1945. De
Leidenaars hebben in 1574 de verlossing
gevierd als een teken van de Heer. Van
dit feest gaat een appèl uit op het na
geslacht.
Toch kunnen we ons afvragen, of het
wel juist is de hele geschiedenis van
het verzet en van het ontzet van Leiden
TOEN VOOR LEIDEN op 3 October 1574 de nieuwe dag was aangebroken
en ieder in het gasthuis van St Jacob „een half broot, een stuck kase
ende een peckelharing" had gehaald, werd vanwege de vroedschap de vol
gende boodschap voorgelezen: „Alsoe de almogende barm'hertige Godt
ende goedertieren Vader eyntelyck belieft ons met zynen genadigen oogen
aan te sien ende naer soe vele ellende, miseriën, benautheyden, hongersnoot
ende calmiteyt (rampspoed) te verlossen, daervan wy nimmermeer zyne
Godlycke Majesteyt ten vollen en connen danken, soe vermanen wy eenen
'yegelicken hem mit gantscher herten tot Godt te begeven". Toen gingen
allen naar de Pieterskerk. De admiraal der Geuzen, de ruwe vechters van
de vloot, en de eerzame burgers. En de 82-jarige predikant heeft daar de
Psalmen 9 en 40 doen zingen. Nog steeds wordt op 3 October op dezelfde
plaats een dienst gehouden, waaruit ook de negende Psalm met vuur op
klinkt. Gelukkig is voor velen de herdenking in de Pieterskerk nog een
essentieel onderdeel van de feestdag.
te funderen op het geloof in de levende
verlossende Heer. Behalve God waren
toch de Geuzen geweest. Heeft geheel
Leiden de uitredding inderdaad beleefd
als een wonderlijk geschenk van God"
Is het juist, dat de standvastigheid var
de stad gegrond was in het geloof var
de gemeente, dat van geen wijken weet?
Het komt vaak voor, dat wij de
beurtenissen van het verleden graag
idealiseren. Wel degelijk kende Leiden
tijdens het beleg verwarring, verdeeld
heid en halfslachtigheid. Hoe kan het
ook anders. Enerzijds was er de grote,
voor zeer velen niet te dragen ellende,
anderzijds werd men geplaatst voor de
geboorte van een nieuwe religie en een
nieuwe staatsvorm. Er waren spanningen
te over. Zij, die het verzet tot het uiter
ste hebben doorgezet, hebben het meest
te lijden gehad van die halfslachtigheid.
Maar ook onder hen, die pal hebben ge
staan in het verzet, heerste niet altijd
eenstemmigheid ten aanzien van de
tieven er van. Het aantal principiële,
strijdbare Calvinisten is zeker niet
groot geweest.
De inzet van het verzet vormde
controverse. Betrof die inzet de rechten
van de stad en van het gewest of de
hegemonie van het Calvinisme, de vrij
heid in het dienen van God of de bur
gerlijke vrijheid? Er zijn voorbeelden
van tegeven, dat dit punt ook tot eer
conflict kon leiden. De vraag was dus:
Strijden we om de vrijheid in het al
gemeen of strijden we om de vrijheid
van godsdienst? Is vrijheid op zichzelf
niet een te schraal begrip?
Wat zich in 1574 afspeelde in een
landse stad, heeft zich eigenlijk verbreed
tot een wereldwijde zaak. Gaat het ir
deze tijd om de zaak van het geloof, orr
die van het Christendom? Is de bewape
ning soms een soort kruistocht tegen alle
vijandige machten? Of gaat het thans on
de vrijheid van denken en van spreken'
Gaat het om de rechten van God of on
de rechten van de mens?
Wij leven in een gespleten wereld. En
in deze wereld staat de Kerk, die leeft
in de verwachting van de stad, wier
stenaar en bouwmeester God is. De Kerk
roept op om Gods Naam te kennen,
dat Hij in de opstanding van Jezus Chris
tus voor eens en voor altijd ove
vijanden heeft gezegevierd. W(j leven in
de verwachting van het Rijk.
En naast de Kerk staat de overheid
met haar aparte taak. De dienst tfan de
overheid is een andere. Zij heeft te
alle burgers, over de rechten
ens. Haar taak is de meer uiter
lijke, burgerlijke en betrekkelijke vrij
heid te bevorderen, alsmede de vrede in
de gemeenschap. Zij moet er voor waken,
dat het in deze wereld humaan en men
selijk toegaat.
Juist als Christenen, die weten van
het leven uit de vrije genade van
God, zullen wij een vrije, mondige
burgerij niet verachten. Juist omdat
we als Kerk weten van de komst van
dè stad, zullen we het beste moeten
zoeken voor de huidige stad en staat.
Juist omdat wij weten van Gods ge
boden en rechten, zullen de voor
lopige ordeningen in deze wereld ons
niet onverschillig laten. Juist omdat
wjj leven uit het allesbeheersende
feit, dat Jezus Christus om ons mens
is geworden, zullen wij er voor zor
gen, dat het in deze samenleving
menselijk en humaan toegaat. Juist
omdat wij weten, dat de overheid
Gods dienaresse is, zullen wij ons er
over verheugen, dat de overheid haar
burgers beschermt en pal staat voor
de vrijheid.
Maar als wij de vrijheid alleen maai
en als een recht, dan is het met de
vrijheid mis. We moeten haar ook zien
geschenk, een machtig geschenk.
We moeten in de vrijheid gaan staan om
elkaar als burgers te dienen en lief te
hebben.
Het menselijke kan dan pas worden
gediend, als het zijn grond vindt in Je-
Christus. De volksgemeenschap kan
dan pas een bolwerk der vrijheid zijn,
als de beloften en rechten van God
den erkend. In het slot van zijn toespraak
stelde ds Kloek de spreuken van de stad
Leiden en de Leidse Hervormde Ge
meente naast elkaar. Zij luiden vertaald:
it is om wille van de vrijheid en: Laat
het Lam leiden.
En omdat dat Bowientje van me I „Dat is Meine Koops!" zei ze, kij-
j-Uijd anders is dan andere vrouwen kend naar een luidspreker in het
i— om welke redenen ik haar waar- Gangetje, waaruit een daverend
\schijnlijk uit de maagdelijke in de stemgeluid vertelde over het honge-
lechtelijke staat heb overgeheveld Tend miljoenenvolk van Gandhi. En
jomdat ze bij elke gelegenheid hoopt twee tellen later waren we een paar
Idat er „iets bijzonders" zal gebeuren,
stond ze eergisteravond met popelend
hart op het bordes aan het stadhuis
plein, vlak achter allen, die in hoog-
De Heer zal zijn een hoog Vertrek
We houden over het algemeen niet van afzondering. Afzondering kan vaak
een vlucht betekenen. Wij zijn er van overtuigd, dat op 3 October bijna
geen enkele Leidenaar zich aan dit verschijnsel schuldig maakt. Iedereen
haakt op deze dag immers in om het te demonstreren: Weest vrolijk, want
op 3 October 1574 brak voor Leiden de nieuwe dag aan.
Toch hebben 'wij het gistermorgen
tussen half 9 en half 10 gewaagd, in
het hartje van die stad de eenzaamheid
op te zoeken. Op de heuvel van de
Burcht is het altijd stil. Je hoort er
alleen de bomen ruisen en de vogels
tjilpen. Maar op 3 October is het er nog
stiller, omdat dan buiten het leven fees
telijk opbloeit. In de oude vesting ont
moeten elkaar dan een serene stilte en
een symfonie van klanken, aangolvend
uit een stad, die er op berekend is het
feest al om een uur of half zeven te
beginnen, zodat het twee uur later heel
Leiden in vlam heeft gezet.
Een symfonie is het eigenlijk niiet,
wat je hoort. De klanken van het 3 Oc-
tober-gedruis horen meestal helemaal
niet bij elkaar. En toch slagen ze er in
je te vangen, omdat de rust, waarin je
bent, je in staat stelt ze op een haast
ongelofelijk schijnende wijze te onder
scheiden. Dan kan het zelfs gebeuren,
dat dit alles ondanks zijn veel kleurige
verscheidenheid tooh een geheel vormt,
een vreemd geheel, dat jé gespannen
doet luisteren, dat je doet glimlachen,
omdat je het feest van uit de „afzonde
ring" nu zo anders meemaakt. Je staat
boven en toch sta je er middenin.
Je kunt het overzien en overhoren. Je
bent overal tegelijk.
Het Waaggebouw staat te dreunen en
bij de Marekerk klatert weer een an
der lied. In de buurt van de Hooigracht
roffelt een padvindersband en van het
stadhuis kunnen nog net de fijne tonen
accordeons van echte of onechte
Volendammiers tot de veste doordrin
gen. De straatjes zijn als spleten. En in
die spleten krioelen ook kinderen met
hun toeters. Ook zij maken geluid. En
het voegt zich bij de vele die op de
Burcht hun trefpunt vinden.
Boven dit geladen spel verheft zich
de stadhuistoren. Hij doet nu weer mee.
Enhoe! Als het kwart over negen is,
strooien klokken en klokjes het „Klokje
Ook de Chr. Gerei. Kerk herdacht
Ook in de Chr. Geref. kerk werden het beleg en ontzet van Leiden gistermorgen
herdacht. De plaatselijke predikant, ds Joh. Jansen, ging in deze dienst voor. Hij
sprak over Psalm 75 2.
Spr. begon zijn toespraak met te her
inneren aan een merkwaardig voorval
uit de Leidse geschiedenis van die dagen.
De magistraat had namelijk papieren
geld doen vervaardigen met als opschrift:
Om der wille van de vrijheid. Dit wekte
verzet bij de predikant Taling, die tot
spreuk koos: Om der wille van de gods
dienst. Hij noemde de voorstanders van
Massaal en internationaal..
WIE DACHT, dat hij vroeg was, omdat hij om zeven uur de reveille nog
net halen kon, zal zich diep teleurgesteld voelen, als hij hoort, dat
reeds om vijf uur een hele rij haripg-en-witte-brood-halers bij het Waag
gebouw te wachten stond, denkend aan het spreekwoord: „Wie het eerst
komt, die het eerst maalt." Negen-en-zeventighonderd broden en even zo
véél haringen als „zallum" lagen op uitdeling te wachten. Nou, dan ben je
niet graag de 7900ste!
jaar, met zijn emmertje naar het Waag
gebouw om zijn twee dubbele broden
Tegen zeven uur, toen men met de
uitdeling een aanvang ging maken,
bleek de belangstelling enorm te zullen
worden. En internationaal bovendien.
Leiden wist in 1574, wat honger is, India
weet dat in 1951. Daarom was het goed,
dat door de N.J.G. bonnen werden ver
kocht ten bate van hongerend India. Een
grote auto stopte plotseling voor het
Waaggebouw en de zaakgelastigde van
India toonde door zijn persoonlijke be
langstelling, hoe dankbaar zijn land voor
de aangeboden hulp is.
Belangstelling was er verder van een
groep hoofdbestuurders van de wereld
bond voor dierenbescherming, die in Den
Haag vergaderde. Daar waren Fransen,
Engelsen, Belgen, Duitsers en Zwitsers
bij. De Wereldomroep en de Ned. Radio-
Unie waren eveneens present.
Verder gebeurde er precies, wat elk
jaar gebeurt: de burgemeester proefde
haring, de behulpzame dames kregen
van de heer J. J. C. Alberdingk Thijm,
praeses van het Lelds Studentencorps,
een fles eau de cologne en er heerste
weer een gezellige sfeer.
Bijna 8000 burgers van de Sleutelstad
schuifelden drie uur achtereen naar bin
nen en weer naar buiten. En mr H. R.
Goudsmit maar roepen: „Doorlopen,
doorlopen, doorlopen
HENDRIK VAN LOEF
63 x haring en brood
vier haringen te halen. En gisteravond
tegen etenstijd kwamen er acht bordjes
op de huiskamertafel, die spoedg leeg
zullen zijn geweest. Acht, want het echt
paar Van Loef, dat nu al 63 jaar ge
trouwd is, had faitillie over. Ook de vijf
jarige Jan, een van de vele achterklein
kinderen. „De hele boel telt 102 per
sonen" zei Van Loef trots.
Maar goed, in dit kader is het interes
santer te vermelden, dat Van Loef gis
teren voor de 63ste maal de 3 October-
feestgave in .ontvangst nam. Hij behoort
tot de zeer weinigen, die een aantal van
boven de zestig kunnen noemen.
Of er verschil is tussen vroeger en
nu? De overeenkomst vindt de heer Van
Loef belangrijker: „Het Is nog altijd
even mooi. Daarom ga ik er ook steeds
roeer naar toe". Maar er is toch wel ver
schil. Vroeger kreeg je ook bier en tabak
en koffie, ja zelfs een pijp. Een grote
pcoruitgang is, aldus de heer Van Loef,
dut nu zo veel mensen naar de uitreiking
komen. Vroeger dachten zeer velen, dat
je ging als je arm was. De gedachte van
bedéling zat er toen stevig in. „Ik heb
altijd gezegd, dat deze feestgave voor
ieaereen bestemd is, voor rijk en voor
de eerste spreuk, onder wie Jan van
Hout, epicurijnse zwijnen, bij wie het
alleen ging om materiële dingen en niet
om de eeuwige. Tijdens de kerkdienst,
waarin ds Taling deze scherpe woorden
uitsprak, reageerde Jan van Hout tot
burgemeester Van der Werff: Zal ik hem
met m'n pistool neerschieten? Door het
kalmerende optreden van de burgemees
ter is dit toen niet gebeurd. Er warer
tijdens het beleg twee richtingen, die
der strenge Calvinisten en die der vrije
Libertijnen.
Uitvoerig ging ds Jansen in op de toe
standen in de stad tijdens het beleg. Van
Leidens ontzet hing het behoud van het
vaderland af. Ds Jansen besloot zijn toe
spraak met het ernstige woord van burr
gemeester Van der Werff tot een van
de admiraals: Het is alles Gods werk,
Zijn Naam zij daarvoor geprezen.
Ten slotte zong men nog twee couplet
ten van het Wilhelmus.
In de gehoorzaal
Haring- en wiltebrood-variété
„Haring en wittebrood" ls het wacht
woord van 3 October en dus ging in de
Stadsgehoorzaal een variété onder die
naam en onder leiding van Roland
Wagter. Het bestuur van de 3 Ootober-
vereniging heeft een "heel goede keus ge
daan dit jaar. Het spoorwegongelukje
tussen Amsterdam en Halfweg, waardoor
de leden van het gezelschap niet precies
op tijd aanwezig konden zijn, gooide ge
lukkig niet veel roet in het eten.
De bijna geheel gevulde zaal heeft met
kloppend hart naar de toeren van d(
Vadoli's gekeken en verdiende hulde ge
bracht aan de dappere uit de zaal, die
zich door twee rolschaatsenirijders liet
meesleuren in een wilde werveling. Mee
gezongen werden de 'bekende liedjes, die
Cor van Veen op zijn accordeon speelde.
Ademloos luisterde de zaal naar Diana
en Daranti, virtuozen gp de xylophoon en
allerlei andere instrumenten. En kostelijk
amuseerde men zich met de flegmatieke
dwaas Roland Wagter Jr. Ook Wagter Sr.
was goed op dreef met zijn conférences
en vooral ook in zijn laatste schets met
Greetje van Schaik, die bovendien be
wees over een behoorlijke zangstem te
beschikken.
De wens van mr F. J. J. Trapman, die
de avond opende, dat het gezellig zou
worden, ls volkomen vervuld. In de pauze
werd- een collecte gehouden voor het
militaire fonds. Leiden heeft zijn mild
dadigheid kunnen tonen ddit jaar.
Van Loef is dan ook altijd om de tra
ditie gegaan. „Al zou ik voor de broden)
en dc vis dubbel moeten betalen, ik ge- I In de geheel uitverkochte Schouwburg
loof, dat ik toch zou gaan. Nii zeker, na werd met groot succes nog een opvoering
zo veel jaren. De traditie van de uit- gegeven van „Das gibt's nur einmal"
deling spreekt tot hem zó sterk, dat hij door de Harden-Susan-operette. Enige
haar zou kunnen zien als het beste van weken geleden ging in Leiden de pre-
de dag. I mière van dit stuk.
klinkt, vogel zingtover hun wijde
omgeving uit. Zij leggen op die stra
lende veelheid van klanken hun ma
gistrale zegel. De zware muren van de
Burcht werpen veel geluiden terug.
Maar ook vele zien kans via de talrijke
openingen en over de muren binnen te
komen. Het is een vreedzame strijd. Bij
elke opening is het effect anders. Hier
gaat het Wilhelmus vooraan, daar zijn
het de Alte Kameraden.
Tegen half 10 ebde het spel even af.
Het was alsof alles toen het klokje van
de Pieterskerk de gelegenheid wilde
geven zijn stemmetje te laten horen.
Het nodigende „Kom!" zweefde over de
Burcht. Maar het daalde diep om har
ten aan te raken tot een verheven vro
lijkheid.
De trappen van de Burcht brachten
ons weer op de straat. Eerst denk je
dan, dat het toch zo stil is 'in de stad.
Waar is al dat geluid gebleven? Maar
als je dan verder gaat, kom je steeds
weer een brok tegen. Die brokken pas
sen niet bij elkaar. Toch wel: anders
zou het boven op die vesting ook niet
zo mooi geweest zijn. Met deze ver
warmende indrukken hebben wij ook
op straat blij Drie Octoberfeest gevierd.
MILITAIR EN BURGER boeiden gistermorgen duizenden toeschouwers
tijdens de mars en het défilé door onderdelen van de Kon. Marine,
de Kon. Landmacht en „Pro Patria". Indefdaad, er liepen ook burgers mee
en hiermee bedoelen wij niet de leden van de studenten-vereniging tot
vrijwillige oefening in de wapenhandel „Pro Patria", al verdienen ook zij
een compliment voor hun keurige militaire houding, maar wij doelen op
de mannen van de compagnie Nationale Reserve. Deze burgers-in-uniform,
die „buiten schot" van de dienstplichtwet vallen, maar zich vrijwillig en
in hun vrije uren voorbereiden op een onverhoopte strijd, kwamen wel
zeer correct voor de dag.
De kapel van het marine-vliegkamp
Valkenburg opende de stoet, stelde zich
voor het stadhuis op en daar kwamen
dan de wit-bepluimde mannen van „Pro
Patria", die met hun marcheren bewe
zen, dat zü. wat dit punt betreft, de re-
crutentüd met goed gevolg hebben door
staan. Daarachter schreden de mariniers:
bajonet op het geweer, vingers gestrekt.
Zoals altijd èf!
Vliegveld Valkenburg kwam voor de
dag met matrozen. Voorop gingen de of
ficieren met gestrekte sabel. De blauwe
matrozen-uniformen met de witgebiesde
kregen vormdën weer een vrolijk con
trast met de khaki-kleurige uniformen
van de mariniers. Toen volgde een korte
pauze, die werd besloten door de drum
band van de Nationale Reserve van het
district Zuid-Holland, een alom bekende
geroemde -band. Deze loste de kapel
i Valkenburg af tijdens het défilé. Op
de tromtonen van de N.R.-band mar
cheerden een compagnie van de Koks-
school voorbU en twee compagnieën Na
tionale Reserve. De legerkoks, die i
Morspoortkazerne hun opleiding kragen,
bleken het marcheren zo moeizaa
hun recrutentyd geleerd nog niet
leerd te zgn.
Het défilé werd afgenomen door lt.-gen.
D. C. Buurman van Vreeden, bevelheb
ber eerste militaire gewest. Voor het
bordes van het stadhuis stonden ook op
gesteld kapt.-lt. t.z. H. L. Nagtglas, com
mandant van de sociaal-medische dienst
der Kon. Marine, maj. H. C. C. H Kui-
péri, de garnizoenscommandant, het col
lege van B. en W., mevr. Van Kinschot,
de besturen van de 3 October-vereniging
en „Koninginnedag", de praeses van
„Pro Patria" en kol. M. C. van Houten,
directeur van het Legermuseum, terwyi
aan weerszoden van de trap de niet by
de parade ingedeelde leden van de stjyd-
krachten een plaats vonden.
heid zijn gezeten, te wachten óp de
j dingen, die volgens het programma
komen zouden. En toen dan ook onze
burgervader, Francois Henri van
Kinschot, met een koelbloedig en
aarzelloos manuaal aan een knop
draaide en een handle overhaalde,
waarop prompt de nieuwe lantaarn
begon te schijnen en Rein Heering te
carillonneren, slaakte ze een teleur
gestelde zucht. „Ik had het zo leuk
gevonden," zei ze zachtjes achter de
rug van meneer Bool, „wanneer het
pikdonker was gebleven en het caril
lon het vertikt had".
„Maar, Bowientje," zei ik verwij
tend.
„Nou ja," zei Bowientje, terwijl ze
met beide ogen naar de lantaarn keek
en met beide oren naar Rein Heering
luisterde, „nu roepen alle mensen
een verrukt „ödöh!", en dan zouden
ze misschien wel „ach!" of „boe!" ge
kreten hebben. In elk geval wat an
ders. En dan wou ik dit nog zeggen:
waarom staat op die lantaarn dat hij
„monumentaal" is? Ik zal zelf wel
zeggen of ik 'm monumentaal vind.
Ik vind 'm trouwens helemaal niet
monumentaal. Ik vind 'm sierlijk".
„En niet monumentaalvroeg ik.
„Nee, ik vind 'm niet monumen
taal," zei Bowientje.
„Waarom niet?" vroeg ik.
„Daarom niet," zei Bowientje. Ge
woon koppigheid van haar. En ik
weet zeker dat Brom's Edelsmidse in
Utrecht zich dit niet zal aantrekken.
Van af datzelfde bordes keken we
naar de taptoe, waarvan Bowientje
een kleine peuter in 't wit, die met
een energieke stap over zich man
moedig in de troep meemar cheer de,
het indrukwekkendst vond. Zo is ze,
dat Bowientje van me. Altijd iets
aparts.
De volgende dag was het al vroeg
3 October. En om kwart voor negen
stond Bowientje met haar neus en
mij vooraan in de Waag.
„Knap hè?" zei ze, zoals de bur
gemeester met een warme blik in
zijn ogen die haring uitreikt! Net of
hij er gek op is. En mevrouw Van
Kinschot heeft me wel eens perteld,
dat hij ze niet kan luchten of zien.
En dan zo in de vroege morgen! Bur
gemeester zijn is een moeilijk vak",
filosofeerde ze verder. Toen sleepte
ze me mee, de straat op. Want Bo
wientje beweert dat er maar een
3 October in een jaar is. Wat meteo
rologisch gesproken waar moet zijn.
„Goedemorgen, mevrouw, me
neer!" zei Joop, de portier van „Het
Gulden Vlies", die, voornaam en ern
stig, op de dorpel stond, alsof het
drukke beweeg in de Breestraat een
parade was te zijner ere. „Het wordt
een mooie dag vandaag, mevrouw,
meneer!" zei hij. En met een wee
moedige blik keek hij achterom naar
de lege kapstokken, die die dag ge
rust een partijtje konden gaan voet
ballen. Meneer Boer-zelf liep genoe-
gelijk handenwrijvend door het sta
tionskoffiehuis, waarin zijn anders
zo voornaam bedrijf herschapen was.
De perzen hadden plaats gemaakt
voor katoentjes en de groenbeklede
fauteuils voor zitgelegenheden uit
een minder gemakzuchtig tijdperk.
Wij slenterden door de Breestraat,
kochten een voedselbonnetje voor
hongerend India, omdat
Opeens bleef Bowientje staan. Met
een vinger luisterend in de hoogte.
3 October-drukte
(Foto Meijer).
kwartjes armer maar een goeie daad
rijker.
stond juichend aan een on
bewolkte hemel, en Bowientje zei:
„Zie je wel, dat het helpt, als je om
een speciaal weerbericht vraagt? Dat
moet de Nieuwe Leidsche volgend
jaar weer doen! Een traditie van
maken".
Het was waar. De zon scheen uit
bundig en toverde duizend glansen
op de schitterende hogezijde van me
neer Van Schaik, die glimlachend
tussen zijn poorters liep. Rein Hee
ring zat alweer in hoogheid, en liet
de tonen van zijn klokkespel speels
druppelen uit de stoere,stadhuistoren
over de ontzette Leidenaars.
Op de Steenschuur en op het Ra
penburg, op de Steenstraat en op de
Stationsweg kon men haast geen voet
verzetten. Overal spelende en zin
gende Volendammers en andere
straat-artisten, papieren toeters en
knapperige oliebollen. „Ontzettend,
zoals Leiden weer ontzet is!" zuchtte
Bowientje geestig. Ze kan soms erg
geestig zijn.
Tegen twaalven keerden we ver
moeid maar dankbaar, zoals dat heet,
in onze haardstede terug, waar de
hutspot gezapig op een laag pitje
stond te pruttelen.
„Als je het goed wilde doen," zei
ik, „had je er alleen peen en uien in
moeten doen". Maar Bowientje be
weerde dat primo de aardappel uit
Amerika kwam, secundo, dat dit we
relddeel in 1492 werd uitgevonden
uitgevonden vindt ze beter dan ont
dekt) en Leiden pas in 1574 werd
ontzet, tertio, dat de Spanjaarden
zéker toen al de aardappel kenden,
omdat hun Columbus de uitvinder
van Amerika was geweest en zij dus
de eerste aardappeleters moesten ge
weest zijn en quartio, dat de Spaanse
legioenen altijd goed gefourneerd
werden en ergo vast en zeker wel
aardappels hadden gegeten; en dus
'k in hun hutspot.
Na welke exegese wij ons de maal
tijd wel lieten smaken.
De optocht was een succes.
We mochten op de trappen van het
stadhuis staan en Bowientje gaf een
(overbodige, overigens) reportage
van alles wat langs ons heen trok.
Een reportage, die historisch zó mank
ging, dat meneer Blok en meneer
Fruin er zeker koude rillingen van
gekregen zouden hebben, als ze Bo
wientje hadden kunnen beluisteren.
^,,1789: De Fransen trekken de Ho-
gewoerd binnen," lichtte ze de naas
te omgeving in, toen de eerste Fran
sozen kwamen aangemarcheerd.
„Daar heb je Karei de Grote, die
een bezoek aan Leiden brengt," zei
1 een ogenblik later.
Czaar Alexander," verbeterde ik
deefd. Bowientje keek me gering
schattend aan. ,J~)oe niet zo pre-
cie s," zei ze. „Wat hindert dat nou?
Het is toch allemaal maar historie!"
Nou ja, hoe kan een mens op zóiets
nog antwoorden!
De sansculotten!" riep ze uit, toen
een troepje tamelijk armoedig ge
klede buitenlandse krijgslieden voor
bij marcheerde. „Maar ze hebben
een broek aan," voegde ze er aan
toe. „Dus zijn het geen sansculot
ten, maar culotten". Over welke taal
kundige bewering professor De Boer
wellicht z'n grijze wenkbrauwen ge
fronst zou hebben.
Nochtans, we genoten. Heel even
was Bowientje nog ondeugend.
„Zou j\j geen bestuurslid van de
3 October-vereniging willen zijn?"
vroeg ze, toen drukdoende obers met
de rijtuigen meeliepen en een zeker
vaderlands vocht in kleine glaasjes
aan de inzittenden offreerden, welke
dezen manmoedig twee decimeter
onder de rand van hun hogezijde de
den verdwijnen met een rapheid, als
of de Fransen werkelijk in aantocht
waren.
Voor zulk een insinuatie had ik
geen antwoord, en ik groette een
ogenblik later uit wrgak heel beleefd
naar Henriëtte Kegge, die slank en
sierlijk in haar calèche voorbij gleed.
Nou, en 's avonds gingen we naar
't vuurwerk van meneer Kat
We staarden naar het groot, drie
voudig Magnesium Wonderfront,
naar het Chinese Ruitenfront, naar
de Vliegende Zilveren Meeuwen,
naar de Draaiende, Gekleurde Slan
gen en de Dukatenfonteinen, tot onze
ogen er van gingen knipperen. We
riepen „Oèdöh!" met de andere mil
joenen op het Schuttersveld en u>«
hielden onze vingers in onze oren bij
de uitbarstingen der Brillantbom-
men en het dreunen der machtige
Donderslagen.
En toen we om half een onder de
wol schoven, zuchtte Bowientje:
Ontzettendzoals Leiden vandaag
weer
ontzet is," vulde ik aan. „Dat
heb je al eens gezegd".
En hiermee had ik het laatste
woord.
Want dat Bowientje van me sliep
V