De vrijheid is niet alleen een recht, maar ook een machtig geschenk Volksgemeenschap kan een bolwerk der vrijheid zijn I 3 October met bowientje Drie October-symfonie op de Burcht Zal ik hem met m'n pistool neerschieten 1 Bijna 8000 Leidenaars gingen de feestgave halen De mars door het garnizoencompliment voor militairen en burgers NIEUWE LEIDSCHE COURANT DONDERDAG 4 OCTOBER 1951 Herdenking in de Pieterskerk De tekst van ds Kloek was Psalm 9 10 en 11: En de Heer zal een hoog Ver trek zijn voor de verdrukte, een hoog Vertrek in tijden van benauwdheid. En die Uw Naam kennen, zullen op U ver trouwen, omdat Gij, Heer, niet hebt ver laten, die U zoeken. Ds Kloek wees er dp, dat deze dienst een verband legt tussen 1574 en 1945. De Leidenaars hebben in 1574 de verlossing gevierd als een teken van de Heer. Van dit feest gaat een appèl uit op het na geslacht. Toch kunnen we ons afvragen, of het wel juist is de hele geschiedenis van het verzet en van het ontzet van Leiden TOEN VOOR LEIDEN op 3 October 1574 de nieuwe dag was aangebroken en ieder in het gasthuis van St Jacob „een half broot, een stuck kase ende een peckelharing" had gehaald, werd vanwege de vroedschap de vol gende boodschap voorgelezen: „Alsoe de almogende barm'hertige Godt ende goedertieren Vader eyntelyck belieft ons met zynen genadigen oogen aan te sien ende naer soe vele ellende, miseriën, benautheyden, hongersnoot ende calmiteyt (rampspoed) te verlossen, daervan wy nimmermeer zyne Godlycke Majesteyt ten vollen en connen danken, soe vermanen wy eenen 'yegelicken hem mit gantscher herten tot Godt te begeven". Toen gingen allen naar de Pieterskerk. De admiraal der Geuzen, de ruwe vechters van de vloot, en de eerzame burgers. En de 82-jarige predikant heeft daar de Psalmen 9 en 40 doen zingen. Nog steeds wordt op 3 October op dezelfde plaats een dienst gehouden, waaruit ook de negende Psalm met vuur op klinkt. Gelukkig is voor velen de herdenking in de Pieterskerk nog een essentieel onderdeel van de feestdag. te funderen op het geloof in de levende verlossende Heer. Behalve God waren toch de Geuzen geweest. Heeft geheel Leiden de uitredding inderdaad beleefd als een wonderlijk geschenk van God" Is het juist, dat de standvastigheid var de stad gegrond was in het geloof var de gemeente, dat van geen wijken weet? Het komt vaak voor, dat wij de beurtenissen van het verleden graag idealiseren. Wel degelijk kende Leiden tijdens het beleg verwarring, verdeeld heid en halfslachtigheid. Hoe kan het ook anders. Enerzijds was er de grote, voor zeer velen niet te dragen ellende, anderzijds werd men geplaatst voor de geboorte van een nieuwe religie en een nieuwe staatsvorm. Er waren spanningen te over. Zij, die het verzet tot het uiter ste hebben doorgezet, hebben het meest te lijden gehad van die halfslachtigheid. Maar ook onder hen, die pal hebben ge staan in het verzet, heerste niet altijd eenstemmigheid ten aanzien van de tieven er van. Het aantal principiële, strijdbare Calvinisten is zeker niet groot geweest. De inzet van het verzet vormde controverse. Betrof die inzet de rechten van de stad en van het gewest of de hegemonie van het Calvinisme, de vrij heid in het dienen van God of de bur gerlijke vrijheid? Er zijn voorbeelden van tegeven, dat dit punt ook tot eer conflict kon leiden. De vraag was dus: Strijden we om de vrijheid in het al gemeen of strijden we om de vrijheid van godsdienst? Is vrijheid op zichzelf niet een te schraal begrip? Wat zich in 1574 afspeelde in een landse stad, heeft zich eigenlijk verbreed tot een wereldwijde zaak. Gaat het ir deze tijd om de zaak van het geloof, orr die van het Christendom? Is de bewape ning soms een soort kruistocht tegen alle vijandige machten? Of gaat het thans on de vrijheid van denken en van spreken' Gaat het om de rechten van God of on de rechten van de mens? Wij leven in een gespleten wereld. En in deze wereld staat de Kerk, die leeft in de verwachting van de stad, wier stenaar en bouwmeester God is. De Kerk roept op om Gods Naam te kennen, dat Hij in de opstanding van Jezus Chris tus voor eens en voor altijd ove vijanden heeft gezegevierd. W(j leven in de verwachting van het Rijk. En naast de Kerk staat de overheid met haar aparte taak. De dienst tfan de overheid is een andere. Zij heeft te alle burgers, over de rechten ens. Haar taak is de meer uiter lijke, burgerlijke en betrekkelijke vrij heid te bevorderen, alsmede de vrede in de gemeenschap. Zij moet er voor waken, dat het in deze wereld humaan en men selijk toegaat. Juist als Christenen, die weten van het leven uit de vrije genade van God, zullen wij een vrije, mondige burgerij niet verachten. Juist omdat we als Kerk weten van de komst van dè stad, zullen we het beste moeten zoeken voor de huidige stad en staat. Juist omdat wij weten van Gods ge boden en rechten, zullen de voor lopige ordeningen in deze wereld ons niet onverschillig laten. Juist omdat wjj leven uit het allesbeheersende feit, dat Jezus Christus om ons mens is geworden, zullen wij er voor zor gen, dat het in deze samenleving menselijk en humaan toegaat. Juist omdat wij weten, dat de overheid Gods dienaresse is, zullen wij ons er over verheugen, dat de overheid haar burgers beschermt en pal staat voor de vrijheid. Maar als wij de vrijheid alleen maai en als een recht, dan is het met de vrijheid mis. We moeten haar ook zien geschenk, een machtig geschenk. We moeten in de vrijheid gaan staan om elkaar als burgers te dienen en lief te hebben. Het menselijke kan dan pas worden gediend, als het zijn grond vindt in Je- Christus. De volksgemeenschap kan dan pas een bolwerk der vrijheid zijn, als de beloften en rechten van God den erkend. In het slot van zijn toespraak stelde ds Kloek de spreuken van de stad Leiden en de Leidse Hervormde Ge meente naast elkaar. Zij luiden vertaald: it is om wille van de vrijheid en: Laat het Lam leiden. En omdat dat Bowientje van me I „Dat is Meine Koops!" zei ze, kij- j-Uijd anders is dan andere vrouwen kend naar een luidspreker in het i— om welke redenen ik haar waar- Gangetje, waaruit een daverend \schijnlijk uit de maagdelijke in de stemgeluid vertelde over het honge- lechtelijke staat heb overgeheveld Tend miljoenenvolk van Gandhi. En jomdat ze bij elke gelegenheid hoopt twee tellen later waren we een paar Idat er „iets bijzonders" zal gebeuren, stond ze eergisteravond met popelend hart op het bordes aan het stadhuis plein, vlak achter allen, die in hoog- De Heer zal zijn een hoog Vertrek We houden over het algemeen niet van afzondering. Afzondering kan vaak een vlucht betekenen. Wij zijn er van overtuigd, dat op 3 October bijna geen enkele Leidenaar zich aan dit verschijnsel schuldig maakt. Iedereen haakt op deze dag immers in om het te demonstreren: Weest vrolijk, want op 3 October 1574 brak voor Leiden de nieuwe dag aan. Toch hebben 'wij het gistermorgen tussen half 9 en half 10 gewaagd, in het hartje van die stad de eenzaamheid op te zoeken. Op de heuvel van de Burcht is het altijd stil. Je hoort er alleen de bomen ruisen en de vogels tjilpen. Maar op 3 October is het er nog stiller, omdat dan buiten het leven fees telijk opbloeit. In de oude vesting ont moeten elkaar dan een serene stilte en een symfonie van klanken, aangolvend uit een stad, die er op berekend is het feest al om een uur of half zeven te beginnen, zodat het twee uur later heel Leiden in vlam heeft gezet. Een symfonie is het eigenlijk niiet, wat je hoort. De klanken van het 3 Oc- tober-gedruis horen meestal helemaal niet bij elkaar. En toch slagen ze er in je te vangen, omdat de rust, waarin je bent, je in staat stelt ze op een haast ongelofelijk schijnende wijze te onder scheiden. Dan kan het zelfs gebeuren, dat dit alles ondanks zijn veel kleurige verscheidenheid tooh een geheel vormt, een vreemd geheel, dat jé gespannen doet luisteren, dat je doet glimlachen, omdat je het feest van uit de „afzonde ring" nu zo anders meemaakt. Je staat boven en toch sta je er middenin. Je kunt het overzien en overhoren. Je bent overal tegelijk. Het Waaggebouw staat te dreunen en bij de Marekerk klatert weer een an der lied. In de buurt van de Hooigracht roffelt een padvindersband en van het stadhuis kunnen nog net de fijne tonen accordeons van echte of onechte Volendammiers tot de veste doordrin gen. De straatjes zijn als spleten. En in die spleten krioelen ook kinderen met hun toeters. Ook zij maken geluid. En het voegt zich bij de vele die op de Burcht hun trefpunt vinden. Boven dit geladen spel verheft zich de stadhuistoren. Hij doet nu weer mee. Enhoe! Als het kwart over negen is, strooien klokken en klokjes het „Klokje Ook de Chr. Gerei. Kerk herdacht Ook in de Chr. Geref. kerk werden het beleg en ontzet van Leiden gistermorgen herdacht. De plaatselijke predikant, ds Joh. Jansen, ging in deze dienst voor. Hij sprak over Psalm 75 2. Spr. begon zijn toespraak met te her inneren aan een merkwaardig voorval uit de Leidse geschiedenis van die dagen. De magistraat had namelijk papieren geld doen vervaardigen met als opschrift: Om der wille van de vrijheid. Dit wekte verzet bij de predikant Taling, die tot spreuk koos: Om der wille van de gods dienst. Hij noemde de voorstanders van Massaal en internationaal.. WIE DACHT, dat hij vroeg was, omdat hij om zeven uur de reveille nog net halen kon, zal zich diep teleurgesteld voelen, als hij hoort, dat reeds om vijf uur een hele rij haripg-en-witte-brood-halers bij het Waag gebouw te wachten stond, denkend aan het spreekwoord: „Wie het eerst komt, die het eerst maalt." Negen-en-zeventighonderd broden en even zo véél haringen als „zallum" lagen op uitdeling te wachten. Nou, dan ben je niet graag de 7900ste! jaar, met zijn emmertje naar het Waag gebouw om zijn twee dubbele broden Tegen zeven uur, toen men met de uitdeling een aanvang ging maken, bleek de belangstelling enorm te zullen worden. En internationaal bovendien. Leiden wist in 1574, wat honger is, India weet dat in 1951. Daarom was het goed, dat door de N.J.G. bonnen werden ver kocht ten bate van hongerend India. Een grote auto stopte plotseling voor het Waaggebouw en de zaakgelastigde van India toonde door zijn persoonlijke be langstelling, hoe dankbaar zijn land voor de aangeboden hulp is. Belangstelling was er verder van een groep hoofdbestuurders van de wereld bond voor dierenbescherming, die in Den Haag vergaderde. Daar waren Fransen, Engelsen, Belgen, Duitsers en Zwitsers bij. De Wereldomroep en de Ned. Radio- Unie waren eveneens present. Verder gebeurde er precies, wat elk jaar gebeurt: de burgemeester proefde haring, de behulpzame dames kregen van de heer J. J. C. Alberdingk Thijm, praeses van het Lelds Studentencorps, een fles eau de cologne en er heerste weer een gezellige sfeer. Bijna 8000 burgers van de Sleutelstad schuifelden drie uur achtereen naar bin nen en weer naar buiten. En mr H. R. Goudsmit maar roepen: „Doorlopen, doorlopen, doorlopen HENDRIK VAN LOEF 63 x haring en brood vier haringen te halen. En gisteravond tegen etenstijd kwamen er acht bordjes op de huiskamertafel, die spoedg leeg zullen zijn geweest. Acht, want het echt paar Van Loef, dat nu al 63 jaar ge trouwd is, had faitillie over. Ook de vijf jarige Jan, een van de vele achterklein kinderen. „De hele boel telt 102 per sonen" zei Van Loef trots. Maar goed, in dit kader is het interes santer te vermelden, dat Van Loef gis teren voor de 63ste maal de 3 October- feestgave in .ontvangst nam. Hij behoort tot de zeer weinigen, die een aantal van boven de zestig kunnen noemen. Of er verschil is tussen vroeger en nu? De overeenkomst vindt de heer Van Loef belangrijker: „Het Is nog altijd even mooi. Daarom ga ik er ook steeds roeer naar toe". Maar er is toch wel ver schil. Vroeger kreeg je ook bier en tabak en koffie, ja zelfs een pijp. Een grote pcoruitgang is, aldus de heer Van Loef, dut nu zo veel mensen naar de uitreiking komen. Vroeger dachten zeer velen, dat je ging als je arm was. De gedachte van bedéling zat er toen stevig in. „Ik heb altijd gezegd, dat deze feestgave voor ieaereen bestemd is, voor rijk en voor de eerste spreuk, onder wie Jan van Hout, epicurijnse zwijnen, bij wie het alleen ging om materiële dingen en niet om de eeuwige. Tijdens de kerkdienst, waarin ds Taling deze scherpe woorden uitsprak, reageerde Jan van Hout tot burgemeester Van der Werff: Zal ik hem met m'n pistool neerschieten? Door het kalmerende optreden van de burgemees ter is dit toen niet gebeurd. Er warer tijdens het beleg twee richtingen, die der strenge Calvinisten en die der vrije Libertijnen. Uitvoerig ging ds Jansen in op de toe standen in de stad tijdens het beleg. Van Leidens ontzet hing het behoud van het vaderland af. Ds Jansen besloot zijn toe spraak met het ernstige woord van burr gemeester Van der Werff tot een van de admiraals: Het is alles Gods werk, Zijn Naam zij daarvoor geprezen. Ten slotte zong men nog twee couplet ten van het Wilhelmus. In de gehoorzaal Haring- en wiltebrood-variété „Haring en wittebrood" ls het wacht woord van 3 October en dus ging in de Stadsgehoorzaal een variété onder die naam en onder leiding van Roland Wagter. Het bestuur van de 3 Ootober- vereniging heeft een "heel goede keus ge daan dit jaar. Het spoorwegongelukje tussen Amsterdam en Halfweg, waardoor de leden van het gezelschap niet precies op tijd aanwezig konden zijn, gooide ge lukkig niet veel roet in het eten. De bijna geheel gevulde zaal heeft met kloppend hart naar de toeren van d( Vadoli's gekeken en verdiende hulde ge bracht aan de dappere uit de zaal, die zich door twee rolschaatsenirijders liet meesleuren in een wilde werveling. Mee gezongen werden de 'bekende liedjes, die Cor van Veen op zijn accordeon speelde. Ademloos luisterde de zaal naar Diana en Daranti, virtuozen gp de xylophoon en allerlei andere instrumenten. En kostelijk amuseerde men zich met de flegmatieke dwaas Roland Wagter Jr. Ook Wagter Sr. was goed op dreef met zijn conférences en vooral ook in zijn laatste schets met Greetje van Schaik, die bovendien be wees over een behoorlijke zangstem te beschikken. De wens van mr F. J. J. Trapman, die de avond opende, dat het gezellig zou worden, ls volkomen vervuld. In de pauze werd- een collecte gehouden voor het militaire fonds. Leiden heeft zijn mild dadigheid kunnen tonen ddit jaar. Van Loef is dan ook altijd om de tra ditie gegaan. „Al zou ik voor de broden) en dc vis dubbel moeten betalen, ik ge- I In de geheel uitverkochte Schouwburg loof, dat ik toch zou gaan. Nii zeker, na werd met groot succes nog een opvoering zo veel jaren. De traditie van de uit- gegeven van „Das gibt's nur einmal" deling spreekt tot hem zó sterk, dat hij door de Harden-Susan-operette. Enige haar zou kunnen zien als het beste van weken geleden ging in Leiden de pre- de dag. I mière van dit stuk. klinkt, vogel zingtover hun wijde omgeving uit. Zij leggen op die stra lende veelheid van klanken hun ma gistrale zegel. De zware muren van de Burcht werpen veel geluiden terug. Maar ook vele zien kans via de talrijke openingen en over de muren binnen te komen. Het is een vreedzame strijd. Bij elke opening is het effect anders. Hier gaat het Wilhelmus vooraan, daar zijn het de Alte Kameraden. Tegen half 10 ebde het spel even af. Het was alsof alles toen het klokje van de Pieterskerk de gelegenheid wilde geven zijn stemmetje te laten horen. Het nodigende „Kom!" zweefde over de Burcht. Maar het daalde diep om har ten aan te raken tot een verheven vro lijkheid. De trappen van de Burcht brachten ons weer op de straat. Eerst denk je dan, dat het toch zo stil is 'in de stad. Waar is al dat geluid gebleven? Maar als je dan verder gaat, kom je steeds weer een brok tegen. Die brokken pas sen niet bij elkaar. Toch wel: anders zou het boven op die vesting ook niet zo mooi geweest zijn. Met deze ver warmende indrukken hebben wij ook op straat blij Drie Octoberfeest gevierd. MILITAIR EN BURGER boeiden gistermorgen duizenden toeschouwers tijdens de mars en het défilé door onderdelen van de Kon. Marine, de Kon. Landmacht en „Pro Patria". Indefdaad, er liepen ook burgers mee en hiermee bedoelen wij niet de leden van de studenten-vereniging tot vrijwillige oefening in de wapenhandel „Pro Patria", al verdienen ook zij een compliment voor hun keurige militaire houding, maar wij doelen op de mannen van de compagnie Nationale Reserve. Deze burgers-in-uniform, die „buiten schot" van de dienstplichtwet vallen, maar zich vrijwillig en in hun vrije uren voorbereiden op een onverhoopte strijd, kwamen wel zeer correct voor de dag. De kapel van het marine-vliegkamp Valkenburg opende de stoet, stelde zich voor het stadhuis op en daar kwamen dan de wit-bepluimde mannen van „Pro Patria", die met hun marcheren bewe zen, dat zü. wat dit punt betreft, de re- crutentüd met goed gevolg hebben door staan. Daarachter schreden de mariniers: bajonet op het geweer, vingers gestrekt. Zoals altijd èf! Vliegveld Valkenburg kwam voor de dag met matrozen. Voorop gingen de of ficieren met gestrekte sabel. De blauwe matrozen-uniformen met de witgebiesde kregen vormdën weer een vrolijk con trast met de khaki-kleurige uniformen van de mariniers. Toen volgde een korte pauze, die werd besloten door de drum band van de Nationale Reserve van het district Zuid-Holland, een alom bekende geroemde -band. Deze loste de kapel i Valkenburg af tijdens het défilé. Op de tromtonen van de N.R.-band mar cheerden een compagnie van de Koks- school voorbU en twee compagnieën Na tionale Reserve. De legerkoks, die i Morspoortkazerne hun opleiding kragen, bleken het marcheren zo moeizaa hun recrutentyd geleerd nog niet leerd te zgn. Het défilé werd afgenomen door lt.-gen. D. C. Buurman van Vreeden, bevelheb ber eerste militaire gewest. Voor het bordes van het stadhuis stonden ook op gesteld kapt.-lt. t.z. H. L. Nagtglas, com mandant van de sociaal-medische dienst der Kon. Marine, maj. H. C. C. H Kui- péri, de garnizoenscommandant, het col lege van B. en W., mevr. Van Kinschot, de besturen van de 3 October-vereniging en „Koninginnedag", de praeses van „Pro Patria" en kol. M. C. van Houten, directeur van het Legermuseum, terwyi aan weerszoden van de trap de niet by de parade ingedeelde leden van de stjyd- krachten een plaats vonden. heid zijn gezeten, te wachten óp de j dingen, die volgens het programma komen zouden. En toen dan ook onze burgervader, Francois Henri van Kinschot, met een koelbloedig en aarzelloos manuaal aan een knop draaide en een handle overhaalde, waarop prompt de nieuwe lantaarn begon te schijnen en Rein Heering te carillonneren, slaakte ze een teleur gestelde zucht. „Ik had het zo leuk gevonden," zei ze zachtjes achter de rug van meneer Bool, „wanneer het pikdonker was gebleven en het caril lon het vertikt had". „Maar, Bowientje," zei ik verwij tend. „Nou ja," zei Bowientje, terwijl ze met beide ogen naar de lantaarn keek en met beide oren naar Rein Heering luisterde, „nu roepen alle mensen een verrukt „ödöh!", en dan zouden ze misschien wel „ach!" of „boe!" ge kreten hebben. In elk geval wat an ders. En dan wou ik dit nog zeggen: waarom staat op die lantaarn dat hij „monumentaal" is? Ik zal zelf wel zeggen of ik 'm monumentaal vind. Ik vind 'm trouwens helemaal niet monumentaal. Ik vind 'm sierlijk". „En niet monumentaalvroeg ik. „Nee, ik vind 'm niet monumen taal," zei Bowientje. „Waarom niet?" vroeg ik. „Daarom niet," zei Bowientje. Ge woon koppigheid van haar. En ik weet zeker dat Brom's Edelsmidse in Utrecht zich dit niet zal aantrekken. Van af datzelfde bordes keken we naar de taptoe, waarvan Bowientje een kleine peuter in 't wit, die met een energieke stap over zich man moedig in de troep meemar cheer de, het indrukwekkendst vond. Zo is ze, dat Bowientje van me. Altijd iets aparts. De volgende dag was het al vroeg 3 October. En om kwart voor negen stond Bowientje met haar neus en mij vooraan in de Waag. „Knap hè?" zei ze, zoals de bur gemeester met een warme blik in zijn ogen die haring uitreikt! Net of hij er gek op is. En mevrouw Van Kinschot heeft me wel eens perteld, dat hij ze niet kan luchten of zien. En dan zo in de vroege morgen! Bur gemeester zijn is een moeilijk vak", filosofeerde ze verder. Toen sleepte ze me mee, de straat op. Want Bo wientje beweert dat er maar een 3 October in een jaar is. Wat meteo rologisch gesproken waar moet zijn. „Goedemorgen, mevrouw, me neer!" zei Joop, de portier van „Het Gulden Vlies", die, voornaam en ern stig, op de dorpel stond, alsof het drukke beweeg in de Breestraat een parade was te zijner ere. „Het wordt een mooie dag vandaag, mevrouw, meneer!" zei hij. En met een wee moedige blik keek hij achterom naar de lege kapstokken, die die dag ge rust een partijtje konden gaan voet ballen. Meneer Boer-zelf liep genoe- gelijk handenwrijvend door het sta tionskoffiehuis, waarin zijn anders zo voornaam bedrijf herschapen was. De perzen hadden plaats gemaakt voor katoentjes en de groenbeklede fauteuils voor zitgelegenheden uit een minder gemakzuchtig tijdperk. Wij slenterden door de Breestraat, kochten een voedselbonnetje voor hongerend India, omdat Opeens bleef Bowientje staan. Met een vinger luisterend in de hoogte. 3 October-drukte (Foto Meijer). kwartjes armer maar een goeie daad rijker. stond juichend aan een on bewolkte hemel, en Bowientje zei: „Zie je wel, dat het helpt, als je om een speciaal weerbericht vraagt? Dat moet de Nieuwe Leidsche volgend jaar weer doen! Een traditie van maken". Het was waar. De zon scheen uit bundig en toverde duizend glansen op de schitterende hogezijde van me neer Van Schaik, die glimlachend tussen zijn poorters liep. Rein Hee ring zat alweer in hoogheid, en liet de tonen van zijn klokkespel speels druppelen uit de stoere,stadhuistoren over de ontzette Leidenaars. Op de Steenschuur en op het Ra penburg, op de Steenstraat en op de Stationsweg kon men haast geen voet verzetten. Overal spelende en zin gende Volendammers en andere straat-artisten, papieren toeters en knapperige oliebollen. „Ontzettend, zoals Leiden weer ontzet is!" zuchtte Bowientje geestig. Ze kan soms erg geestig zijn. Tegen twaalven keerden we ver moeid maar dankbaar, zoals dat heet, in onze haardstede terug, waar de hutspot gezapig op een laag pitje stond te pruttelen. „Als je het goed wilde doen," zei ik, „had je er alleen peen en uien in moeten doen". Maar Bowientje be weerde dat primo de aardappel uit Amerika kwam, secundo, dat dit we relddeel in 1492 werd uitgevonden uitgevonden vindt ze beter dan ont dekt) en Leiden pas in 1574 werd ontzet, tertio, dat de Spanjaarden zéker toen al de aardappel kenden, omdat hun Columbus de uitvinder van Amerika was geweest en zij dus de eerste aardappeleters moesten ge weest zijn en quartio, dat de Spaanse legioenen altijd goed gefourneerd werden en ergo vast en zeker wel aardappels hadden gegeten; en dus 'k in hun hutspot. Na welke exegese wij ons de maal tijd wel lieten smaken. De optocht was een succes. We mochten op de trappen van het stadhuis staan en Bowientje gaf een (overbodige, overigens) reportage van alles wat langs ons heen trok. Een reportage, die historisch zó mank ging, dat meneer Blok en meneer Fruin er zeker koude rillingen van gekregen zouden hebben, als ze Bo wientje hadden kunnen beluisteren. ^,,1789: De Fransen trekken de Ho- gewoerd binnen," lichtte ze de naas te omgeving in, toen de eerste Fran sozen kwamen aangemarcheerd. „Daar heb je Karei de Grote, die een bezoek aan Leiden brengt," zei 1 een ogenblik later. Czaar Alexander," verbeterde ik deefd. Bowientje keek me gering schattend aan. ,J~)oe niet zo pre- cie s," zei ze. „Wat hindert dat nou? Het is toch allemaal maar historie!" Nou ja, hoe kan een mens op zóiets nog antwoorden! De sansculotten!" riep ze uit, toen een troepje tamelijk armoedig ge klede buitenlandse krijgslieden voor bij marcheerde. „Maar ze hebben een broek aan," voegde ze er aan toe. „Dus zijn het geen sansculot ten, maar culotten". Over welke taal kundige bewering professor De Boer wellicht z'n grijze wenkbrauwen ge fronst zou hebben. Nochtans, we genoten. Heel even was Bowientje nog ondeugend. „Zou j\j geen bestuurslid van de 3 October-vereniging willen zijn?" vroeg ze, toen drukdoende obers met de rijtuigen meeliepen en een zeker vaderlands vocht in kleine glaasjes aan de inzittenden offreerden, welke dezen manmoedig twee decimeter onder de rand van hun hogezijde de den verdwijnen met een rapheid, als of de Fransen werkelijk in aantocht waren. Voor zulk een insinuatie had ik geen antwoord, en ik groette een ogenblik later uit wrgak heel beleefd naar Henriëtte Kegge, die slank en sierlijk in haar calèche voorbij gleed. Nou, en 's avonds gingen we naar 't vuurwerk van meneer Kat We staarden naar het groot, drie voudig Magnesium Wonderfront, naar het Chinese Ruitenfront, naar de Vliegende Zilveren Meeuwen, naar de Draaiende, Gekleurde Slan gen en de Dukatenfonteinen, tot onze ogen er van gingen knipperen. We riepen „Oèdöh!" met de andere mil joenen op het Schuttersveld en u>« hielden onze vingers in onze oren bij de uitbarstingen der Brillantbom- men en het dreunen der machtige Donderslagen. En toen we om half een onder de wol schoven, zuchtte Bowientje: Ontzettendzoals Leiden vandaag weer ontzet is," vulde ik aan. „Dat heb je al eens gezegd". En hiermee had ik het laatste woord. Want dat Bowientje van me sliep V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 5