IüüiJ A t/k CE3BS2® TIPS VOOR KLEURENFOTOGRAFIE 4 onze jeuqó-p&qin&f Snoepers Mooie boeken ZE is grijs met helder wit, witter dan welke zeepreclame ook. Daarbij heeft ze een fijn kopje, dat ze zeker niet van haar onbekende vader heeft geërfd. Toen myn oudtante Trees haar voor de eerste maal zag, sprak ze vol bewonde ring: „Ai, met recht een verlustiging voor de ogen". Op die dag noemden we de naam van ons poesje Ai. Ze schijnt een paar honderd jaar te Iaat geboren te zijn, die Tante Trees. Haar wijze van uitdrukken stamt nog uit vorige eeuwen, toen men nog de tijd had om zich uit te drukken. Onze kinderen waarderen dit zeer en vooral onze oudste zoon kan haar kostelijk nadoen. Ik kreeg ze cadeau van een boer op een van mijn tochten in de honger winter. Tante Trees niet, die poes na tuurlijk. Niet, dat die boer probeerde, me met een kat af te schepen, ook beter eetbare zaken ontving ik. In een schoe nendoos aan het stuur van mijn fiets nam ik het nog jonge diertje mee naar huis. "Wat was poesje angstig stil onderweg! Ik voelde me een dierenbeul, maakte in mijn radeloosheid de luchtgaten steeds Sroter, tot het grootste deel van het eksel verdwenen was. Maar wat ik in mijn angst voor verstikking had aange zien, bleek een krijgslist. Geheel onver hoeds kwam poes tevoorschijn en vóór ik zelfs maar de kans kreeg om na te denken over het verstand van de rede loze dieren, zag ik ze voor me uit lopen op de weg. Gelukkig had ik ze gauw weer te pak ken en kon ik ze verder op de arm naar huis dragen. Dat was thuis een joyeuze entrée! In de kamer liet ik de gevangene los en ze begon dadelijk vergenoegd te spinnen. „Oóóó", zei mijn vrouw verrast, zeiden mijn kinderen, zonder dat ze deze keer bedoelden iemand na te praten. Toen ik de vorige maal van zo'n hongertocht thuiskwam, kwam mijn vrouw dadelijk aanlopen met mijn pan toffels en een glas melk beide warm. Nu haalde ze een schoteltje melk voor de poes. In een kringetje stonden we allen om de nieuwe huisgenoot heen. Wat een plezier, nee, ik moet zeggen: wat een vreugde hebben we aan onze Ai beleefd En toch was het een heel ge wone kat, zoals er honderden in ons goede land rondlopen. Reeds de volgende dag zag ik haar sprin gen, van de tafel op het dressoir. Wat een soepelheid! Zo zag ik ze later met een geweldige sprong een zwaluw grijpen, die over 't water scheerde, 't Was ongeloofelijk. Ik schud mijn hoofd om die dode zwaluw, misschien heeft het een heel broedsel het leven gekost, maar wat een verruk kelijk behendige sprong! Dat in Nederland de huiskat de groot- kORt VeRhAAl v&n r. cLanöeR ste vijand van de kleinere vogels is, heb ik in Ai nog al eens moeten con stateren, helaas. En ik schaam me te moeten zeggen, dat ik het Ai nooit zo kwalijk nam, als ik behoorde te doen. Natuurlijk mag Henk onze Tante Trees niet nadoen, natuurlijk mag Ai geen zwaluw vangen. Zo is het nu eenmaal en ik zeg het vaak genoeg. „Maar je meent het niet", verwijt mijn vrouw me. Ze wil me in deze ethische problemen wat beslister hebben. Ook wat ik nu van Ai ga vertellen, mag voor U geen voorbeeld ter navol ging zijn: ze vangt spitsmuizen. Dat deze nuttige dieren van insecten leven, weet Ai even goed als U. Ze zal die spits muizen daarom nooit opeten. Een vlees eter lust nu eenmaal geen andere vlees- Maar vangen ho maar! Ze maakt ze dood en deponeert ze op het matje in de keuken. Op een morgen vond ik er daar zelfs drie tegelijk, keurig op een rijtje, de spitse snuitjes naar dezelfde kant. Waarom zo? Heeft Ai gevoel voor regelmaat? En waarom moeten die spits muizen op het matje komen? Zo schept Ai naast de ethische problemen steeds weer andere. En wie geen kat is, vindt de oplossing nooit. Na de oorlog maakte Ai met ons een lange reis in een verhuisauto. „We zullen nog een bordje „Veevervoer" aan de w-gen moeten hebben", tapte de verhui zer de bijpassende mop. Bij ons nieuwe huis bleken veel ratten te zijn. Afgevallen peren en appels waren steeds aangebeten. Vlak onder 't raam van de woonkamer zagen we de ratten het fruit wegslepen, midden overdag. „Verbazend handig", vond mijn vrouw. „Wat is dat gedierte weergaloos wijs", prees Tante Trees. Ik voor mij vond het maar gelukkig, dat de ratten verdwenen, naarmate de poes groeide. Niet, dat Ai ze ving, maar zij vervolgde ze voortdurend en tenslotte zullen de ratten een rustiger plek gezocht hebben. Als poes 's avonds zo genoeglijk naast me zit te spinnen, kijk ik haar wel eens aan. Ben jij dat roofdier, waarvoor de ratten bang zijn? Nu ben je lief, maar leid jij een dubbel leven? Wat houd je achter je spleetogen verborgen? Toen het voorjaar kwam, werd Ai on rustig. Buiten hoorde je haar vrienden. Eens bleef ze twee dagen weg, terwijl het buiten guur was met veel natte Klaaglijk miauwend, één bonk vuil en modder, kwam ze weer bij ons aan. Die eerste roes heeft poes wél zeer duur Ze werd zwaar ziek. Het middel van de dierenarts hielp niet. Vel over been waggelde ze door 't huis. Op een middag zagen we haar de tuin inlopen. Ze wan kelde verder, het bruggetje op. Hier bleef ze staan, keek naar ons tweeën, bekeek het hele huis en liep toen weg. Bloemenmarkt op het Dat dit haar afscheid was geweest, begre pen we pas, toen ze een week later nog Dieren vragen geen medelijden. Ze verbergen zich, als ze hun einde voelen naderen. Maar zie, op een avond kom ik thuis en mijn vrouw roept me door 'traam lachend toe: „Ai is terug!" En werkelijk, ze was er weer, wilde niet eten, wan kelde weer weg, miserabeler dan ooit. Zo kwam Ai voortaan elke dag even bij ons kijken en verdween dan weer. Mijn vrouw ontdekte, dat de kat graag water wou drinken. Ze deed cr telkens iets meer melk door de kat genas werd glanzend en dik! Van de vier poesjes, die in Mei gebo- ten werden, hebben we er drie wegge geven. Het vierde werd door Ai verstopt. Nooit zou ze overdag haar jong bezoeken. We hebben het kleintje niet kunnen vin den, voordat Ai er tenslotte zelf mee voor de dag kwam. Wat Ai van die drie andere poesjes denkt, weet ik niet, maar Tante Trees verdenkt er ons van, dat ze verdronken zijn. Geheel ten onrechte overigens. Toevallig kwam ik achter die boze vermoedens, toen ik Tante Trees zacht jes tegen Ai hoorde zeggen: „Heb je hem gered? Heb je hem weten te verbergen?" Gered van het water, bedoelde ze na tuurlijk. Ik heb deze zaak maar voor mijn jongens geheim gehouden. Ze zou den anders oneerbiedig genoeg geweest zijn, onze tweede kat een Oudtestamen tische naam te geven. Eén nare eigenschap had Moeder Ai van haar ziekte overgehouden: ze beet en krabde venijnig naar benen, die haar vlug passeerden. Zo maakte ze de kinde- Janskerkhof te Utrecht. ren aan het schrikken. Mijn vrouw had telkens de kousen stuk. Zenuwen? Onze dierenarts zei: „Ja, voor zoiets zou je bij een dierenpsychiater moeten Tenslotte hebben we Ai weggegeven aan een zuster van ons dienstmeisje, die in een naburig dorp woonde. In een koffer bracht ik Ai weg. Diezelfde avond zat ze weer op haar gewone plaats naast me. Gedachtenloos aaide ik ze over de kop en pas toen mijn vrouw zei: „Je zou die kat toch weg brengen", drong het tot me door, dat ze STERVEN OP MIJN WACHT Ik zal Gods huis en zegenrijke tempel bewonen dag en nacht en nimmermeer verlaten 's Heren drempel, maar sterven op rustige wachtI Zo klinkt Joost van den Vondels berijming van de 23ste psalm. Het was destijds (in 1933) het kamplied van het novietenkamp der NC.S.V. dat ik meemaakte te Nunspeet. Ik heb toen voor het eerst heel aanvankelijk leren verstaan wat het is: eschatologisch te leven. D.w.z. te leven in de weten schap, dat het centrale zenuwgestel van het gebeuren zich niet hier en nu bevindt, maar aan de rand van het tij delijk gebeuren, waar Gods Rijk als een lang tegengehouden stroom over ons zal uitbreken. Degenen, die door Jezus Christus geroepen zijn, mogen zich opstellen aan deze rand; wc zou den ook mogen zeggen: bij het kruis van Golgotha. Want dat staat geplaatst aan deze rand. We staan met in eenzaamheid op deze wacht maar we bevinden ons in het gezelschap van de Kerk der eeu wen, al bekruipt menigmaal de indi viduele gelovige het gevoel daar alleen te staan. Want de Kerk der eeuwen ontsnapt ons bevattingsvermogen en en we zijn aangewezen op de broeders hier en nu. De ontrouw en het klein- geloof van onszelf en van hen maken het ons onmogelijk het op 's Heren drempel uit te houden, tenzij Hijzelf ons er voortdurend weer teruorengt. Elia heeft het tenminste opgegeven. Hij is van zijn wacht gedeserteerd, zo dat het verwijt doorklinkt in de vraag van Israels God: Wat waakt gij hier, Elia? Hij is ver weggelopen van de plaats, waar hij gesteld is. Temidden van de vijandschap en het ongeloof en de tot handelszaak geworden vroom heden is het hem te zwaar geworden. Maar Gods antwoord is: Ga, keer weder op uw weg. Voor Elia en voor ons is de pas af gesneden om de wacht in eenzaamheid te betrekken ver buiten het gebeuren hier en nu. We worden teruggewezen en zullen in de verwachting van Gods Rijk, dat komt, de ons toegewezen wachtpost getrouw hebben te bezetten Onze wachtpost, dat is niet uw zitplaats, al of niet vast, in de kerk. Die zou ik in dit verband willen gelijk stellen met Horeb waar ons telkens weer gezegd wordt: Ga, keer wéder op uw weg. Déar worden we gesterkt, toegerust, getroost om de nieuwe op drachten uit te voeren. Wat zijn de gesprekken vaak ver beneden peil. Wat een weerzinwekken de uitzichtloosheid rondom u. Mede uw schuld? Kansen, die u voorbij liet gaan? En morgen misschien weer op uw plaatsje in de kerk? En ook mis schien wel zo'n „gezegende" morgen. Maar hoort Gods vraag: Wat maakt gij hier, Elia? En hoort Gods gebod: Ga, keer we der op uw weg. Leiden. Ds. H. J. VAN ACHTERBERG. WANNEER wij eenmaal bij onze fotohandelaar een kleurenfilm gekocht heb ben. gaan wij natuurlijk zeer omzichtig te werk; immers zo'n film is vrij kostbaar, en wij moeten er dus zo zuinig moge lijk mee zijn. Voor alles ver dient het aanbeveling de ca mera eens grondig schoon te maken en vooral ook de lens een goede beurt te geven, daarna zetten wij de film in de camera en draaien No. één voor het rode glaasje. Dit ■Hes vooral niet in een te lichte omgeving, zoals b.v in de volle zon. Is de film dan op no. 1 gezet, dan moeten we het rode glaasje afdekken, omdat de film ook - gevoelig Is voor rood licht. Schijnt de zon op dit rode glaasje, dan kan door de beschermlaag been de film belicht worden en ontstaat op het negatief een groene en op de afdruk een rode vlek. Men kan b.v. heel goed een stukje leuko plast over het glaasje plakken, wat alleen bij het doordraaien naar het volgende nummer even opgelicht kan worden, zonder dat men er direct zon licht op laat vallen. De verlichting of stand van de zon! Zijn genoemde voorzorgen eenmaal getroffen, dan foto graferen wij liefst bij volle zon en blauwe hemel, wat af geleid kan worden uit de tabel van kleurentempera- tuur. Wij krijgen dan de meest juiste kleurweergave. Hierbij moeten wij zoveel mogelijk zware schaduwen vermijden, daar hier de kl.temp. veel hoger ligt, en dus de kleuren in de schaduw te blauw worden. Ook verdient het aanbeve ling zoveel mogelijk kleuren te fotograferen en vooral fris se kleuren doen het meest heel goed; alleen moeten wij al te veel variatie in de kleu ren vermijden, dus ook hier is een rustige omgeving van groot belang. Zo is b.v. een foto van één enkele bloem vaak veel mooier dan een op name van een hele tuin vol met allerlei soorten bloemen. Verder moeten vergezichten liever vermeden worden; wil men deze toch maken, dan kan door een frisse kleur in de voorgrond te plaatsen, de foto toch heel goed worden, om dat dit het vale van een ver gezicht compenseert. Wij weten reeds, dat de be lichtingstijd een zeer voorna me factor is en een electrische belichtingsmeter is dan ook ze ker aan te bevelen. Heeft men deze niet, dan kan men zich het beste nauwkeurig houden aan de gegevens, die de fa brikant by de film insluit. Bij het diapositief procédé werd steeds aangeraden zo veel mogelijk effectlichten te vermijden. Bij het negatief- positief procédé kan men echter, mits er geen al te grote contrasten in licht en schaduwpartijen zitten, heef goed van tegen- en effectlicht gebruik maken. Over het al gemeen kan men echter beter vlak licht gebruiken, daar hierbij de beste kleuren ont staan. Veel blauw en of groen is meest af te raden, omdat deze twee kleuren bij de ge ringste afwijking te blauw of te hard worden. Wanneer U dit alles zo leest, gaat U mis schien de moeilijkheden een beetje te zwaar opnemen, maar deze uiteenzettingen zijn uitsluitend bedoeld om U bij voorbaat te wijzen op fouten, omdat een gewaar schuwd man voor twee telt! Hierdoor kunt U dan te leurstelling voorkomen, het geen overigens heel erg mee valt, want al wijkt de kleur enigszins af, dan kan men bij het afdrukken van het negatief de kleur nog weer corrigeren door het gebruik van filters. Een opname op kleurenfilm gemaakt, valt trouwens bijna altijd mee, in tegenstelling tot zwart-wit. Ook bij foto's als die in deze rubriek van 15 Sept., heeft men vaak teleurstellingen, want die foto's kunnen alleen mooi worden bij een goede lichtval, zoals hier het geval is. Bij kleurenfoto's worden deze altijd bijna mooier dan men verwacht. En dan de foto van deze week: hoe kan het afiders: sneeuw! Elke amateur trekt er bij dc eerste sneeuwdagen natuurlijk op uit om foto's te maken. Prachtig berijpte bo men en een mooie sneeuwval. Dit is een opname van H. T., van wie ook de vorige opname afkomstig was. Wie heeft er nog meer goede opnamen ge maakt? En dan niet alleen sneeuw-opnamen, maar elke goede foto komt voor deze rubriek in aanmerking om geplaatst en besproken te worden. Voor deze rubriek kan ieder foto's ter beoordeling inzenden. Ook kan men de heer Jacobl vragen stellen en inlichtingen vragen. Voor vergoeding van porto- en administratiekosten sluite men 50 cent aan postzegels ln. Men adressere aan de yedactie met aanduiding „Fotorubriek". ZO KOMEN TE PAS ERGENS in een tuin staan twee dikke palen. Tussen die palen is een was lijn. En weet je wat er aan die waslijn hangt? Geen wasgoed om te drogen. Geen kleedjes om geklopt te worden. Aan die waslijn hangt een lange slin ger aan elkaar geregen pinda's. Die zijn voor de vogels. Voor de mezen. Pimpeltje, een lief, klein meesje, zit er haast de hele dag van te smullen. Hij hamert met z'n stevige snavel de bast stuk. Hij vist handig het nootje er uit en vliegt er mee naar een hoge boom. Daar peuzelt hij het heerlijk op en gaat dan opnieuw aan het hameren. Soms. als hij een beetje moe is, blijft hij aan de slinger hangen en laat zich lekker heen en weer schommelen. Onder de waslijn zit Dikkic, de vink. Hij heet Dikkie, omdat hij zo dik is, en hij is zo dik, omdat hij zo erg graag snoept. Hij lust alles wat maar lekker is. Maai- 't Allerliefste lust hij pinda's. En nu zit hij met boze ogen te kijken naar Pimpeltje. Pimpeltje hangt maar aan die slinger, en hij pikt er maar op los. of 't niks is. Dat kan Dikkie. de vink niet. Hij kan alleen maar dingen eten die op de grond liggen. Hij kan best even op de waslijn gaan zitten. Maar als hij pik ken wil, moet hij gauw naar beneden fladderen, anders valt hij. Van jaloersheid zit hij zachtjes Pim peltje uit te schelden. „Ik ben toch lek ker dikker dan jij. En mooier ook. Jij bent maar klein, en dun. En je bent een gulzigerd ook!' Pimpeltje hoort niets. Hij pikt maar ijverig verder. Een enkele keer laat hij een nootje vallen. En dan is Dikkie er als de kippen bij. Opeens weet hij een prachtig planne tje. Hij gaat op de waslijn zitten. „Pimpeltje", zegt hij met z'n liefste stemmetje, „word jij niet erg moe als Event)es lachen Kellner (na geproefd te hebben): Het spijt me, meneer, maar ik heb u bij vergissing thee gebracht. Wat is duister? Duister is het, wanneer de, zwartgallige neger in je steeds heen en weer vliegt naar die hoge boom?" Pimpeltje kijkt verbaasd op. „Een beetje wel", zegt hu, „maar dat heb ik er graag voor over. Jij houdt mis schien niet van pinda's, maar ik vind ze toch zo heerlijk!" „Nee", jokt Dikkie. „ik geef er niet veel om. Maar ik wil je wel helpen. Als jij nu alle nootjes naar beneden laat vallen, zal ik ze bij elkaar zoeken, en voor je op een hoopje leggen. Dan kun je straks een hele poos smullen". Dat vindt Pimpeltje een goed idee. Hij werkt nog harder dan eerst. De schillen vliegen in het rond.En de nootjes vallen naar beneden, in het gras onder de waslijn. Dikkie weet ze wel te vinden. Gulzig schrokt hij ze naar binnen. Zal die dom me Pimpeltje even op z'n neus kijken. Ja, hij zal zomaar nootjes gaan zoeken voor een ander! Kijk daar eens een grote vallen! Waar is tie nou? Wacht, onder een klaver blaadje gerold. Hij ziet 'm al.. Ja.de nóótjes ziet Dikkie wel. Maar iets anders ziet hij niet. Hij ziet niet het gevaar, dat dicht bij hem is. Hij ziet niet de fonkelende poesen ogen. Hij ziet niet het gekromde poe senlijf, dat klaar staat om te springen. O, Dikkie, kijk toch eens om. achter de bessenstruik. Maar Dikkie pikt en eet.. Opeens is het of er iets door de lucht komt zweven. Iets groots en donkers. Dikkie verstijft van schrik. Hij wil weg vliegen naar de veilige bomen. Maar 't is al te laat. Een scherpe klauw slaat zich in zijn staart Hij krijst van bang heid. Wanhopig fladdert hij om los te komen. Een hevige pijn schiet door m*. Hengelen met gezicht op wolkenkrabb%is l onze BRievenBus zijn bonzend lijfje. Dan is hij vrij. Sid derend vliegt hij weg en tussen de tak ken van een denneboom blijft hij hij gend zitten. De poes is weg. Pimpeltje is van schrik ook wegge vlogen. Op t grasveldje onder de Dikkie's staart Arme Dikkie. Maar t was toch z'n eigen schuld. Ik denk niet, dat hij een volgende keer Pimpeltje weer wat voorgejokt heeft. CO VAN DEK STEEN-PIJPERS. Beste nichten en neven. Hè, het begint echt al een beetje herfst te worden, vinden jullie niet? Het re gende vandaag tenminste zo. Helemaal niet gezellig. En daarom ben ik maar gauw jullie brieven gaan lezen. Dat is tenminste een prettig werkje, waarbij je de regen kan vergeten. En nu eerst even de prijswinnaars. De hoofdprijs is voor Liesje Roos, terwijl Joop Haak, Fredie Hoveling en Marijke Visser ieder een troostprijs zullen ontvangen. De op lossing van het kruiswoordraadsel was: Gelderland, la, Roemenië, roem, o, k, n, t, u, les. nek, Drente, ut i, Ede, r, uwe, nar, re, kar, g, kb, rd, ever, Ada, n. roe, rem. oker, An, ao, kg. b. a, tree, Ier, Aden, Eem. Nu eens gauw kijken wat er alzo in de brievenbus zit. Allereerst een mooie tekening van Jopie Uittenbroek. zo maar cadeau gekregen. Dank je wel, hoor Jo pie. Dan een raadsel van Dickie Ippel. Oei, wat is dat moeilijk, ik weet het niet. Had de winkelier zich misschien vergist, Dick? A. A. van Dam (hoe is jouw voornaam) is pas ziek geweest. Hot beste er verder mee hoor. Een nichtje van me. Els heet ze, schreef me. dat ze zo graag naar de Huishoudschool gaat, omdat ze zo van naaien houdt. Doe je best maar Els, en zeg, vergeet voortaan niet je achternaam te vermel den. Mijn hartelijke deelneming, Ike Bakker, met het verlies, dat jullie pas hebben geleden. Sterkte hoor kind. voor lange winteravonden De lange avonden zijn al weer begon nen. Er komt niets meer van om na het eten nog buiten te spelen; wc moeten ons vermaak binnenshuis zoeken. Heel erg is dat niet, want ook de herfst- en winteravonden, als het licht in de huiskamer is aangestoken en de kachel lekker brandt, kunnen wat ge zellig zyn. De meeste meisjes en jongens hebben wel wat huiswerk te doen en als er dan nog tijd over is wel, dan gaan we een mooi boek lezen! Dezer dagen ontving ik een pakket WELKE BEROEPEN HEBBEN DEZE HEREN? I. L. VAN DER HAAS R. TAISON K. R. BOEMEL Misschien weten de meeste nichtjes en neefjes nog wel hoe zij deze puzzle moeten oplossen. In de drie namen, die je hier op de visitekaartjes kunt lezen, zijn de beroepen van de drie heren verborgen. Probeer maar eens uit te zoeken, wat deze heren van hun beroep zijn. Succes hoor. van de firma Jan Haan te Groningen en dat bevatte niet minder dan 17 mooie jeugdboeken in kleurige omslag. De twee dikste boeken vertellen de geschiedenis van Wouter Harmsen, de Geuzenjongen. Dit zijn oude verhalen van de bekende kinderschrijver E Gerdes. maar ze worden ons opnieuw verteld door P. de Zeeuw J.Gzn. Het ene heet Uit de duinen, het andere ln Utrecht. Het zijn verhalen uit de Spaan se tijd en ze geven een mooi stuk vader landse geschiedenis. De gestolen appel door W. Bassie is eveneens een mooi boek. Deze appel werd gestolen door Kees. die later be merkte. dat de appel van hout was en er een gouden ringetje met diamantje in verborgen was. Wat schrok de jongen na deze ontdekking. Sibe van Aangium geeft een boeiende vertelling onder de titel Der «ee ont rukt. Het is een geschiedenis uit 1883, toen vrijwel de gehele vissersvloot van Paesens en Moddergat in de zee ver dween en Gerben Basteleur op wonder lijke wijze werd gered. Jongens bij de Piashoeve, geschreven door G. van Heerde, verhaalt van drie gezworen kameraden, Jan, Eddy en Gjjs, die met een roeiboot gaan varen en heel wat beleven. Gelukkig komt alles nog goed terecht. Wim Broos beeft over Een zusje voor drie maanden een heel mooi boekje ge schreven. Dat zusje is een Oostenrijks meisje, dat in huis komt van mevrouw Bergmans, 't Spant dikwijls tussen Hilda en Marijke, maar gelukkig ziet de laatste nog tijdig in dat ze verkeerd doet. Tot mijn spijt kan ik hier niet alle boekjes bespreken maar moet ik volstaan met de titels té noemen. De gestolen schat, door N. Zwijnenburg; Jantina van de turfschuit, door P. A. de Rover; Jan en Rietje vinden wat, door Joop van de Weg; Het lichtje op het duin, door To van Thiel; Rondom een bosje, door Joh. Elzen; Joop's Kerstfeest, door H. Lou- rense; Eerlijkheid beloond, door F. W. Staal; Hans, door N. A. Heyligers; Mary en Marry, door W. van der Laan; Het potlood van Toosje, door Rie Hooge- stegerSchouten; Liesje van de meester, door Wijmie Fijn van Draat. In alle boekjes zijn mooie tekeningen opgenomen. Je leest dus niet alleen een boeiend verhaal, maar je ziet het ook gebeuren. Als jullie eens een verlanglijstje mo gen maken, moet je niet verzuimen een of meer titels van deze boekjes er op te schrijven. Het zijn prachtige jeugdboe ken, die voor deze tijd heel goedkoop kunnen worden genoemd. Prachtcijfers had je op je rapport, Cor- rie Haddcman. Je bent een echte bolle boos hoor. Els Urbanus houdt heel veel van breienhè Els? Ach joh, als de kousen eenmaal klaar zon, ben je er wat trots op, dat jij ze hebt gemaakt. Heus waar. Aagje Vermeulen heeft pas een broertje gekregen. Zal je lief voor hem zijn, Aagje? Wie van mijn nichtjes Rotterdam Het adres, Ineke Flamman, kun je vinden links boven op de eerste pagina. Afgesproken, Ria Stolk. jij blijft trouw meedoen. Daar reken ik op. Ja dat wil ik geloven, Klaaskc de Jong dat het druk was in de stad op Prinsjesdag. Vriendelijk van die mijnheer, dat hij jou even optilde, zodat jij alles goed kon zien. Dat was een boffertje. Zuse Wage naar is ook al naar de gouden koets we zen kijken. Tja, zoiets zie je niet elke dag. wat jy. Nou. Arie Visser als je heel erg goed je best doet en trouw op de zang verschijnt, zal je best naar het Kna penkoor kunnen gaan. Enfin, dat hoor ik nog wel eens van je. Betsie Reijcrse stuurde me heel wat raadsels; de oplos singen zijn geloof ik een kat, het woord kort, hoofdstuk 1 en een rivier. Goed ge daan. Betsie? Wat een gezellige brief had je mij geschreven MadL De boeken, waarover je pende, heb ik ook gelezen. Mooi zijn die hè? Nog wel gefeliciteerd Daan Hogenbrink met je verjaardag. Ik ben wel wat laat, maar het is even goed gemeend. Natuurlijk Jannie de Weerdt mag jij een nichtje van me worden, hoe meer nichtjes en neefjes, hoe gezelliger ons boekje wordt, wat jij. Zeg, Marrie Hoogerdijk was je broer erg boos. toen ik hem ..broertje" noemde? Ik hoop het niet zeg. Het is eerlijk Kees zijn schuld. Ik moest er een beetje om lachen tegen jou gezegd. Niet verder vertellen hoor Al naar het ziekenhuis geweest, Blauw- eogje? Ik ben benieuwd hoe alles ge gaan is. Ben je niet geschrokken Tillie dc Kwaadsleniet van die rat? Ik vind 't maar griezelige beesten hoor Hoeveel nichtjes en neefjes ik heb, vraagt Rie Trouw. Nou Rie, dat zijn er heeceel erg veel hoor. „Goudmuiltje" heb ik wel eens gezien, Jannie Bijl en ik vind het een prachtig stuk. Natuurlijk, B. Brink man, kan ik nog een neefje gebruiken. Doe de groeten aan de ..wederhelft" van je. Je weet wel wie ik bedoeL Arie Vlas blom, jc vad -r mag je gerust helpen hoor. Dat vind jk nu eens aardig. Sarina dc Gocy, dat je me toch hebt geschreven. Je mag me nu niet meer zo lang in de steek laten zeg. En het deed me al even veel plezier „zomaar" een kaart van Arie Grootcndorst le krijgen. Sterker dan één leeuw, Bca Jetzes zijn twee leeuwen. Heb ik de oploss>-g goed? En, zoals bijna iedere week: aan 't ein de van onze brievenbus wil ik weer een aantal nieuw.- nichtjes en neefjes har telijk welkom heten in onze kring. Het zijn ditmaal Cob:e van der Kooy, Ellie van Pijlen, Jamir Schrijver, Gerard de Kuijper, Roel van der Wel, Hennie Vis- scher, Margreetjc Buisman. Wim Klim- stra, Ada Bos. Leida van der Houten, Greetje van Delft, Adie Breijer. J. .mie Bek, Nellie van der Mey. Marijke Ta verne. Atie Voorwinden, Henk Haisma Anneke Sprinkhuizen. Frits de Boer Willy van Hove, Janny Petit, Lenic Se- gar- en Deny en Berry Broersen. Kin der!, een prettig week-end allemaal en tot de volgende keer, jullie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 12