IüüiJ A
t/k
CE3BS2®
TIPS VOOR KLEURENFOTOGRAFIE
4 onze jeuqó-p&qin&f
Snoepers
Mooie boeken
ZE is grijs met helder wit, witter dan
welke zeepreclame ook. Daarbij heeft
ze een fijn kopje, dat ze zeker niet van
haar onbekende vader heeft geërfd.
Toen myn oudtante Trees haar voor de
eerste maal zag, sprak ze vol bewonde
ring: „Ai, met recht een verlustiging
voor de ogen". Op die dag noemden we
de naam van ons poesje Ai.
Ze schijnt een paar honderd jaar te
Iaat geboren te zijn, die Tante Trees.
Haar wijze van uitdrukken stamt nog uit
vorige eeuwen, toen men nog de tijd had
om zich uit te drukken. Onze kinderen
waarderen dit zeer en vooral onze oudste
zoon kan haar kostelijk nadoen.
Ik kreeg ze cadeau van een boer op
een van mijn tochten in de honger
winter. Tante Trees niet, die poes na
tuurlijk. Niet, dat die boer probeerde,
me met een kat af te schepen, ook beter
eetbare zaken ontving ik. In een schoe
nendoos aan het stuur van mijn fiets
nam ik het nog jonge diertje mee naar
huis.
"Wat was poesje angstig stil onderweg!
Ik voelde me een dierenbeul, maakte in
mijn radeloosheid de luchtgaten steeds
Sroter, tot het grootste deel van het
eksel verdwenen was. Maar wat ik in
mijn angst voor verstikking had aange
zien, bleek een krijgslist. Geheel onver
hoeds kwam poes tevoorschijn en vóór
ik zelfs maar de kans kreeg om na te
denken over het verstand van de rede
loze dieren, zag ik ze voor me uit lopen
op de weg.
Gelukkig had ik ze gauw weer te pak
ken en kon ik ze verder op de arm naar
huis dragen.
Dat was thuis een joyeuze entrée!
In de kamer liet ik de gevangene los
en ze begon dadelijk vergenoegd te
spinnen.
„Oóóó", zei mijn vrouw verrast,
zeiden mijn kinderen, zonder dat
ze deze keer bedoelden iemand na te
praten.
Toen ik de vorige maal van zo'n
hongertocht thuiskwam, kwam mijn
vrouw dadelijk aanlopen met mijn pan
toffels en een glas melk beide warm.
Nu haalde ze een schoteltje melk voor
de poes. In een kringetje stonden we
allen om de nieuwe huisgenoot heen.
Wat een plezier, nee, ik moet zeggen:
wat een vreugde hebben we aan onze Ai
beleefd En toch was het een heel ge
wone kat, zoals er honderden in ons
goede land rondlopen.
Reeds de volgende dag zag ik haar sprin
gen, van de tafel op het dressoir. Wat
een soepelheid!
Zo zag ik ze later met een geweldige
sprong een zwaluw grijpen, die over
't water scheerde, 't Was ongeloofelijk. Ik
schud mijn hoofd om die dode zwaluw,
misschien heeft het een heel broedsel
het leven gekost, maar wat een verruk
kelijk behendige sprong!
Dat in Nederland de huiskat de groot-
kORt VeRhAAl
v&n
r. cLanöeR
ste vijand van de kleinere vogels is,
heb ik in Ai nog al eens moeten con
stateren, helaas. En ik schaam me te
moeten zeggen, dat ik het Ai nooit zo
kwalijk nam, als ik behoorde te doen.
Natuurlijk mag Henk onze Tante Trees
niet nadoen, natuurlijk mag Ai geen
zwaluw vangen. Zo is het nu eenmaal en
ik zeg het vaak genoeg.
„Maar je meent het niet", verwijt mijn
vrouw me. Ze wil me in deze ethische
problemen wat beslister hebben.
Ook wat ik nu van Ai ga vertellen,
mag voor U geen voorbeeld ter navol
ging zijn: ze vangt spitsmuizen. Dat deze
nuttige dieren van insecten leven, weet
Ai even goed als U. Ze zal die spits
muizen daarom nooit opeten. Een vlees
eter lust nu eenmaal geen andere vlees-
Maar vangen ho maar! Ze maakt
ze dood en deponeert ze op het matje in
de keuken. Op een morgen vond ik er
daar zelfs drie tegelijk, keurig op een
rijtje, de spitse snuitjes naar dezelfde
kant. Waarom zo? Heeft Ai gevoel voor
regelmaat? En waarom moeten die spits
muizen op het matje komen? Zo schept
Ai naast de ethische problemen steeds
weer andere. En wie geen kat is, vindt
de oplossing nooit.
Na de oorlog maakte Ai met ons een
lange reis in een verhuisauto. „We zullen
nog een bordje „Veevervoer" aan de
w-gen moeten hebben", tapte de verhui
zer de bijpassende mop.
Bij ons nieuwe huis bleken veel ratten
te zijn. Afgevallen peren en appels waren
steeds aangebeten. Vlak onder 't raam
van de woonkamer zagen we de ratten
het fruit wegslepen, midden overdag.
„Verbazend handig", vond mijn vrouw.
„Wat is dat gedierte weergaloos wijs",
prees Tante Trees. Ik voor mij vond het
maar gelukkig, dat de ratten verdwenen,
naarmate de poes groeide. Niet, dat Ai ze
ving, maar zij vervolgde ze voortdurend
en tenslotte zullen de ratten een rustiger
plek gezocht hebben.
Als poes 's avonds zo genoeglijk naast
me zit te spinnen, kijk ik haar wel eens
aan. Ben jij dat roofdier, waarvoor de
ratten bang zijn? Nu ben je lief, maar
leid jij een dubbel leven? Wat houd je
achter je spleetogen verborgen?
Toen het voorjaar kwam, werd Ai on
rustig. Buiten hoorde je haar vrienden.
Eens bleef ze twee dagen weg, terwijl
het buiten guur was met veel natte
Klaaglijk miauwend, één bonk vuil en
modder, kwam ze weer bij ons aan. Die
eerste roes heeft poes wél zeer duur
Ze werd zwaar ziek. Het middel van
de dierenarts hielp niet. Vel over been
waggelde ze door 't huis. Op een middag
zagen we haar de tuin inlopen. Ze wan
kelde verder, het bruggetje op. Hier
bleef ze staan, keek naar ons tweeën,
bekeek het hele huis en liep toen weg.
Bloemenmarkt op het
Dat dit haar afscheid was geweest, begre
pen we pas, toen ze een week later nog
Dieren vragen geen medelijden. Ze
verbergen zich, als ze hun einde voelen
naderen.
Maar zie, op een avond kom ik thuis
en mijn vrouw roept me door 'traam
lachend toe: „Ai is terug!" En werkelijk,
ze was er weer, wilde niet eten, wan
kelde weer weg, miserabeler dan ooit.
Zo kwam Ai voortaan elke dag even bij
ons kijken en verdween dan weer. Mijn
vrouw ontdekte, dat de kat graag water
wou drinken. Ze deed cr telkens iets
meer melk door de kat genas werd
glanzend en dik!
Van de vier poesjes, die in Mei gebo-
ten werden, hebben we er drie wegge
geven. Het vierde werd door Ai verstopt.
Nooit zou ze overdag haar jong bezoeken.
We hebben het kleintje niet kunnen vin
den, voordat Ai er tenslotte zelf mee
voor de dag kwam.
Wat Ai van die drie andere poesjes
denkt, weet ik niet, maar Tante Trees
verdenkt er ons van, dat ze verdronken
zijn. Geheel ten onrechte overigens.
Toevallig kwam ik achter die boze
vermoedens, toen ik Tante Trees zacht
jes tegen Ai hoorde zeggen: „Heb je hem
gered? Heb je hem weten te verbergen?"
Gered van het water, bedoelde ze na
tuurlijk. Ik heb deze zaak maar voor
mijn jongens geheim gehouden. Ze zou
den anders oneerbiedig genoeg geweest
zijn, onze tweede kat een Oudtestamen
tische naam te geven.
Eén nare eigenschap had Moeder Ai
van haar ziekte overgehouden: ze beet
en krabde venijnig naar benen, die haar
vlug passeerden. Zo maakte ze de kinde-
Janskerkhof te Utrecht.
ren aan het schrikken. Mijn vrouw had
telkens de kousen stuk.
Zenuwen?
Onze dierenarts zei: „Ja, voor zoiets
zou je bij een dierenpsychiater moeten
Tenslotte hebben we Ai weggegeven
aan een zuster van ons dienstmeisje, die
in een naburig dorp woonde. In een
koffer bracht ik Ai weg.
Diezelfde avond zat ze weer op haar
gewone plaats naast me. Gedachtenloos
aaide ik ze over de kop en pas toen mijn
vrouw zei: „Je zou die kat toch weg
brengen", drong het tot me door, dat ze
STERVEN OP MIJN WACHT
Ik zal Gods huis en zegenrijke tempel
bewonen dag en nacht
en nimmermeer verlaten 's Heren
drempel,
maar sterven op rustige wachtI
Zo klinkt Joost van den Vondels
berijming van de 23ste psalm. Het was
destijds (in 1933) het kamplied van het
novietenkamp der NC.S.V. dat ik
meemaakte te Nunspeet. Ik heb toen
voor het eerst heel aanvankelijk leren
verstaan wat het is: eschatologisch te
leven. D.w.z. te leven in de weten
schap, dat het centrale zenuwgestel
van het gebeuren zich niet hier en nu
bevindt, maar aan de rand van het tij
delijk gebeuren, waar Gods Rijk als
een lang tegengehouden stroom over
ons zal uitbreken. Degenen, die door
Jezus Christus geroepen zijn, mogen
zich opstellen aan deze rand; wc zou
den ook mogen zeggen: bij het kruis
van Golgotha. Want dat staat geplaatst
aan deze rand.
We staan met in eenzaamheid op
deze wacht maar we bevinden ons in
het gezelschap van de Kerk der eeu
wen, al bekruipt menigmaal de indi
viduele gelovige het gevoel daar alleen
te staan. Want de Kerk der eeuwen
ontsnapt ons bevattingsvermogen en
en we zijn aangewezen op de broeders
hier en nu. De ontrouw en het klein-
geloof van onszelf en van hen maken
het ons onmogelijk het op 's Heren
drempel uit te houden, tenzij Hijzelf
ons er voortdurend weer teruorengt.
Elia heeft het tenminste opgegeven.
Hij is van zijn wacht gedeserteerd, zo
dat het verwijt doorklinkt in de vraag
van Israels God: Wat waakt gij hier,
Elia? Hij is ver weggelopen van de
plaats, waar hij gesteld is. Temidden
van de vijandschap en het ongeloof en
de tot handelszaak geworden vroom
heden is het hem te zwaar geworden.
Maar Gods antwoord is: Ga, keer
weder op uw weg.
Voor Elia en voor ons is de pas af
gesneden om de wacht in eenzaamheid
te betrekken ver buiten het gebeuren
hier en nu. We worden teruggewezen
en zullen in de verwachting van Gods
Rijk, dat komt, de ons toegewezen
wachtpost getrouw hebben te bezetten
Onze wachtpost, dat is niet uw
zitplaats, al of niet vast, in de kerk.
Die zou ik in dit verband willen gelijk
stellen met Horeb waar ons telkens
weer gezegd wordt: Ga, keer wéder op
uw weg. Déar worden we gesterkt,
toegerust, getroost om de nieuwe op
drachten uit te voeren.
Wat zijn de gesprekken vaak ver
beneden peil. Wat een weerzinwekken
de uitzichtloosheid rondom u. Mede uw
schuld? Kansen, die u voorbij liet
gaan? En morgen misschien weer op
uw plaatsje in de kerk? En ook mis
schien wel zo'n „gezegende" morgen.
Maar hoort Gods vraag: Wat maakt
gij hier, Elia?
En hoort Gods gebod: Ga, keer we
der op uw weg.
Leiden.
Ds. H. J. VAN ACHTERBERG.
WANNEER wij eenmaal
bij onze fotohandelaar
een kleurenfilm gekocht heb
ben. gaan wij natuurlijk zeer
omzichtig te werk; immers zo'n
film is vrij kostbaar, en wij
moeten er dus zo zuinig moge
lijk mee zijn. Voor alles ver
dient het aanbeveling de ca
mera eens grondig schoon te
maken en vooral ook de lens
een goede beurt te geven,
daarna zetten wij de film in
de camera en draaien No. één
voor het rode glaasje. Dit
■Hes vooral niet in een te
lichte omgeving, zoals b.v in
de volle zon. Is de film dan
op no. 1 gezet, dan moeten
we het rode glaasje afdekken,
omdat de film ook - gevoelig
Is voor rood licht. Schijnt de
zon op dit rode glaasje, dan
kan door de beschermlaag
been de film belicht worden
en ontstaat op het negatief
een groene en op de afdruk
een rode vlek. Men kan b.v.
heel goed een stukje leuko
plast over het glaasje plakken,
wat alleen bij het doordraaien
naar het volgende nummer
even opgelicht kan worden,
zonder dat men er direct zon
licht op laat vallen.
De verlichting of stand van
de zon!
Zijn genoemde voorzorgen
eenmaal getroffen, dan foto
graferen wij liefst bij volle
zon en blauwe hemel, wat af
geleid kan worden uit de
tabel van kleurentempera-
tuur. Wij krijgen dan de meest
juiste kleurweergave. Hierbij
moeten wij zoveel mogelijk
zware schaduwen vermijden,
daar hier de kl.temp. veel
hoger ligt, en dus de kleuren
in de schaduw te blauw
worden.
Ook verdient het aanbeve
ling zoveel mogelijk kleuren
te fotograferen en vooral fris
se kleuren doen het meest
heel goed; alleen moeten wij
al te veel variatie in de kleu
ren vermijden, dus ook hier is
een rustige omgeving van
groot belang. Zo is b.v. een
foto van één enkele bloem
vaak veel mooier dan een op
name van een hele tuin vol
met allerlei soorten bloemen.
Verder moeten vergezichten
liever vermeden worden; wil
men deze toch maken, dan kan
door een frisse kleur in de
voorgrond te plaatsen, de foto
toch heel goed worden, om
dat dit het vale van een ver
gezicht compenseert.
Wij weten reeds, dat de be
lichtingstijd een zeer voorna
me factor is en een electrische
belichtingsmeter is dan ook ze
ker aan te bevelen. Heeft men
deze niet, dan kan men zich
het beste nauwkeurig houden
aan de gegevens, die de fa
brikant by de film insluit.
Bij het diapositief procédé
werd steeds aangeraden zo
veel mogelijk effectlichten te
vermijden. Bij het negatief-
positief procédé kan men
echter, mits er geen al te
grote contrasten in licht en
schaduwpartijen zitten, heef
goed van tegen- en effectlicht
gebruik maken. Over het al
gemeen kan men echter beter
vlak licht gebruiken, daar
hierbij de beste kleuren ont
staan. Veel blauw en of groen
is meest af te raden, omdat
deze twee kleuren bij de ge
ringste afwijking te blauw of
te hard worden. Wanneer U
dit alles zo leest, gaat U mis
schien de moeilijkheden een
beetje te zwaar opnemen,
maar deze uiteenzettingen
zijn uitsluitend bedoeld om
U bij voorbaat te wijzen op
fouten, omdat een gewaar
schuwd man voor twee telt!
Hierdoor kunt U dan te
leurstelling voorkomen, het
geen overigens heel erg mee
valt, want al wijkt de kleur
enigszins af, dan kan men
bij het afdrukken van het
negatief de kleur nog weer
corrigeren door het gebruik
van filters. Een opname op
kleurenfilm gemaakt, valt
trouwens bijna altijd mee, in
tegenstelling tot zwart-wit.
Ook bij foto's als die in deze
rubriek van 15 Sept., heeft
men vaak teleurstellingen,
want die foto's kunnen alleen
mooi worden bij een goede
lichtval, zoals hier het geval
is. Bij kleurenfoto's worden
deze altijd bijna mooier dan
men verwacht.
En dan de foto van deze
week: hoe kan het afiders:
sneeuw! Elke amateur trekt
er bij dc eerste sneeuwdagen
natuurlijk op uit om foto's te
maken. Prachtig berijpte bo
men en een mooie sneeuwval.
Dit is een opname van H. T.,
van wie ook de vorige opname
afkomstig was. Wie heeft er
nog meer goede opnamen ge
maakt? En dan niet alleen
sneeuw-opnamen, maar elke
goede foto komt voor deze
rubriek in aanmerking om
geplaatst en besproken te
worden.
Voor deze rubriek kan
ieder foto's ter beoordeling
inzenden. Ook kan men de
heer Jacobl vragen stellen en
inlichtingen vragen. Voor
vergoeding van porto- en
administratiekosten sluite
men 50 cent aan postzegels
ln. Men adressere aan de
yedactie met aanduiding
„Fotorubriek".
ZO KOMEN
TE PAS
ERGENS in een tuin staan twee dikke
palen. Tussen die palen is een was
lijn. En weet je wat er aan die waslijn
hangt? Geen wasgoed om te drogen.
Geen kleedjes om geklopt te worden.
Aan die waslijn hangt een lange slin
ger aan elkaar geregen pinda's. Die
zijn voor de vogels. Voor de mezen.
Pimpeltje, een lief, klein meesje, zit
er haast de hele dag van te smullen.
Hij hamert met z'n stevige snavel de
bast stuk. Hij vist handig het nootje er
uit en vliegt er mee naar een hoge
boom. Daar peuzelt hij het heerlijk op
en gaat dan opnieuw aan het hameren.
Soms. als hij een beetje moe is, blijft
hij aan de slinger hangen en laat zich
lekker heen en weer schommelen.
Onder de waslijn zit Dikkic, de vink.
Hij heet Dikkie, omdat hij zo dik is, en
hij is zo dik, omdat hij zo erg graag
snoept. Hij lust alles wat maar lekker
is. Maai- 't Allerliefste lust hij pinda's.
En nu zit hij met boze ogen te kijken
naar Pimpeltje.
Pimpeltje hangt maar aan die slinger,
en hij pikt er maar op los. of 't niks
is. Dat kan Dikkie. de vink niet. Hij
kan alleen maar dingen eten die op de
grond liggen. Hij kan best even op de
waslijn gaan zitten. Maar als hij pik
ken wil, moet hij gauw naar beneden
fladderen, anders valt hij.
Van jaloersheid zit hij zachtjes Pim
peltje uit te schelden. „Ik ben toch lek
ker dikker dan jij. En mooier ook. Jij
bent maar klein, en dun. En je bent
een gulzigerd ook!'
Pimpeltje hoort niets. Hij pikt maar
ijverig verder. Een enkele keer laat hij
een nootje vallen. En dan is Dikkie er
als de kippen bij.
Opeens weet hij een prachtig planne
tje. Hij gaat op de waslijn zitten.
„Pimpeltje", zegt hij met z'n liefste
stemmetje, „word jij niet erg moe als
Event)es lachen
Kellner (na geproefd te hebben):
Het spijt me, meneer, maar ik heb
u bij vergissing thee gebracht.
Wat is duister?
Duister is het, wanneer
de, zwartgallige neger in
je steeds heen en weer vliegt naar die
hoge boom?"
Pimpeltje kijkt verbaasd op. „Een
beetje wel", zegt hu, „maar dat heb
ik er graag voor over. Jij houdt mis
schien niet van pinda's, maar ik vind
ze toch zo heerlijk!"
„Nee", jokt Dikkie. „ik geef er niet
veel om. Maar ik wil je wel helpen.
Als jij nu alle nootjes naar beneden laat
vallen, zal ik ze bij elkaar zoeken, en
voor je op een hoopje leggen. Dan kun
je straks een hele poos smullen".
Dat vindt Pimpeltje een goed idee.
Hij werkt nog harder dan eerst. De
schillen vliegen in het rond.En de
nootjes vallen naar beneden, in het gras
onder de waslijn.
Dikkie weet ze wel te vinden. Gulzig
schrokt hij ze naar binnen. Zal die dom
me Pimpeltje even op z'n neus kijken.
Ja, hij zal zomaar nootjes gaan zoeken
voor een ander!
Kijk daar eens een grote vallen! Waar
is tie nou? Wacht, onder een klaver
blaadje gerold. Hij ziet 'm al.. Ja.de
nóótjes ziet Dikkie wel.
Maar iets anders ziet hij niet. Hij
ziet niet het gevaar, dat dicht bij hem
is. Hij ziet niet de fonkelende poesen
ogen. Hij ziet niet het gekromde poe
senlijf, dat klaar staat om te springen.
O, Dikkie, kijk toch eens om. achter de
bessenstruik. Maar Dikkie pikt en eet..
Opeens is het of er iets door de lucht
komt zweven. Iets groots en donkers.
Dikkie verstijft van schrik. Hij wil weg
vliegen naar de veilige bomen. Maar 't
is al te laat. Een scherpe klauw slaat
zich in zijn staart Hij krijst van bang
heid. Wanhopig fladdert hij om los te
komen. Een hevige pijn schiet door
m*.
Hengelen met gezicht op wolkenkrabb%is l
onze BRievenBus
zijn bonzend lijfje. Dan is hij vrij. Sid
derend vliegt hij weg en tussen de tak
ken van een denneboom blijft hij hij
gend zitten. De poes is weg.
Pimpeltje is van schrik ook wegge
vlogen. Op t grasveldje onder de
Dikkie's staart Arme Dikkie. Maar t
was toch z'n eigen schuld.
Ik denk niet, dat hij een volgende
keer Pimpeltje weer wat voorgejokt
heeft.
CO VAN DEK STEEN-PIJPERS.
Beste nichten en neven.
Hè, het begint echt al een beetje herfst
te worden, vinden jullie niet? Het re
gende vandaag tenminste zo. Helemaal
niet gezellig. En daarom ben ik maar
gauw jullie brieven gaan lezen. Dat is
tenminste een prettig werkje, waarbij
je de regen kan vergeten. En nu eerst
even de prijswinnaars. De hoofdprijs is
voor Liesje Roos, terwijl Joop Haak,
Fredie Hoveling en Marijke Visser ieder
een troostprijs zullen ontvangen. De op
lossing van het kruiswoordraadsel was:
Gelderland, la, Roemenië, roem, o, k, n,
t, u, les. nek, Drente, ut i, Ede, r, uwe,
nar, re, kar, g, kb, rd, ever, Ada, n. roe,
rem. oker, An, ao, kg. b. a, tree, Ier,
Aden, Eem.
Nu eens gauw kijken wat er alzo in
de brievenbus zit. Allereerst een mooie
tekening van Jopie Uittenbroek. zo maar
cadeau gekregen. Dank je wel, hoor Jo
pie. Dan een raadsel van Dickie Ippel.
Oei, wat is dat moeilijk, ik weet het
niet. Had de winkelier zich misschien
vergist, Dick? A. A. van Dam (hoe is
jouw voornaam) is pas ziek geweest.
Hot beste er verder mee hoor. Een
nichtje van me. Els heet ze, schreef me.
dat ze zo graag naar de Huishoudschool
gaat, omdat ze zo van naaien houdt.
Doe je best maar Els, en zeg, vergeet
voortaan niet je achternaam te vermel
den. Mijn hartelijke deelneming, Ike
Bakker, met het verlies, dat jullie pas
hebben geleden. Sterkte hoor kind.
voor lange winteravonden
De lange avonden zijn al weer begon
nen. Er komt niets meer van om na het
eten nog buiten te spelen; wc moeten
ons vermaak binnenshuis zoeken.
Heel erg is dat niet, want ook de
herfst- en winteravonden, als het licht
in de huiskamer is aangestoken en de
kachel lekker brandt, kunnen wat ge
zellig zyn.
De meeste meisjes en jongens hebben
wel wat huiswerk te doen en als er dan
nog tijd over is wel, dan gaan we een
mooi boek lezen!
Dezer dagen ontving ik een pakket
WELKE BEROEPEN
HEBBEN DEZE HEREN?
I. L. VAN DER HAAS
R. TAISON
K. R. BOEMEL
Misschien weten de meeste nichtjes
en neefjes nog wel hoe zij deze puzzle
moeten oplossen. In de drie namen,
die je hier op de visitekaartjes kunt
lezen, zijn de beroepen van de drie
heren verborgen. Probeer maar eens
uit te zoeken, wat deze heren van hun
beroep zijn. Succes hoor.
van de firma Jan Haan te Groningen en
dat bevatte niet minder dan 17 mooie
jeugdboeken in kleurige omslag.
De twee dikste boeken vertellen de
geschiedenis van Wouter Harmsen, de
Geuzenjongen. Dit zijn oude verhalen
van de bekende kinderschrijver E
Gerdes. maar ze worden ons opnieuw
verteld door P. de Zeeuw J.Gzn. Het ene
heet Uit de duinen, het andere ln
Utrecht. Het zijn verhalen uit de Spaan
se tijd en ze geven een mooi stuk vader
landse geschiedenis.
De gestolen appel door W. Bassie is
eveneens een mooi boek. Deze appel
werd gestolen door Kees. die later be
merkte. dat de appel van hout was en
er een gouden ringetje met diamantje
in verborgen was. Wat schrok de jongen
na deze ontdekking.
Sibe van Aangium geeft een boeiende
vertelling onder de titel Der «ee ont
rukt. Het is een geschiedenis uit 1883,
toen vrijwel de gehele vissersvloot van
Paesens en Moddergat in de zee ver
dween en Gerben Basteleur op wonder
lijke wijze werd gered.
Jongens bij de Piashoeve, geschreven
door G. van Heerde, verhaalt van drie
gezworen kameraden, Jan, Eddy en Gjjs,
die met een roeiboot gaan varen en heel
wat beleven. Gelukkig komt alles nog
goed terecht.
Wim Broos beeft over Een zusje voor
drie maanden een heel mooi boekje ge
schreven. Dat zusje is een Oostenrijks
meisje, dat in huis komt van mevrouw
Bergmans, 't Spant dikwijls tussen Hilda
en Marijke, maar gelukkig ziet de laatste
nog tijdig in dat ze verkeerd doet.
Tot mijn spijt kan ik hier niet alle
boekjes bespreken maar moet ik volstaan
met de titels té noemen. De gestolen
schat, door N. Zwijnenburg; Jantina van
de turfschuit, door P. A. de Rover; Jan
en Rietje vinden wat, door Joop van de
Weg; Het lichtje op het duin, door To
van Thiel; Rondom een bosje, door Joh.
Elzen; Joop's Kerstfeest, door H. Lou-
rense; Eerlijkheid beloond, door F. W.
Staal; Hans, door N. A. Heyligers; Mary
en Marry, door W. van der Laan; Het
potlood van Toosje, door Rie Hooge-
stegerSchouten; Liesje van de meester,
door Wijmie Fijn van Draat.
In alle boekjes zijn mooie tekeningen
opgenomen. Je leest dus niet alleen een
boeiend verhaal, maar je ziet het ook
gebeuren.
Als jullie eens een verlanglijstje mo
gen maken, moet je niet verzuimen een
of meer titels van deze boekjes er op te
schrijven. Het zijn prachtige jeugdboe
ken, die voor deze tijd heel goedkoop
kunnen worden genoemd.
Prachtcijfers had je op je rapport, Cor-
rie Haddcman. Je bent een echte bolle
boos hoor. Els Urbanus houdt heel veel
van breienhè Els? Ach joh, als de
kousen eenmaal klaar zon, ben je er
wat trots op, dat jij ze hebt gemaakt.
Heus waar. Aagje Vermeulen heeft pas
een broertje gekregen. Zal je lief voor
hem zijn, Aagje? Wie van mijn nichtjes
Rotterdam Het adres, Ineke Flamman,
kun je vinden links boven op de eerste
pagina. Afgesproken, Ria Stolk. jij blijft
trouw meedoen. Daar reken ik op. Ja
dat wil ik geloven, Klaaskc de Jong dat
het druk was in de stad op Prinsjesdag.
Vriendelijk van die mijnheer, dat hij jou
even optilde, zodat jij alles goed kon
zien. Dat was een boffertje. Zuse Wage
naar is ook al naar de gouden koets we
zen kijken. Tja, zoiets zie je niet elke
dag. wat jy. Nou. Arie Visser als je heel
erg goed je best doet en trouw op de
zang verschijnt, zal je best naar het Kna
penkoor kunnen gaan. Enfin, dat hoor ik
nog wel eens van je. Betsie Reijcrse
stuurde me heel wat raadsels; de oplos
singen zijn geloof ik een kat, het woord
kort, hoofdstuk 1 en een rivier. Goed ge
daan. Betsie? Wat een gezellige brief had
je mij geschreven MadL De boeken,
waarover je pende, heb ik ook gelezen.
Mooi zijn die hè? Nog wel gefeliciteerd
Daan Hogenbrink met je verjaardag. Ik
ben wel wat laat, maar het is even goed
gemeend. Natuurlijk Jannie de Weerdt
mag jij een nichtje van me worden, hoe
meer nichtjes en neefjes, hoe gezelliger
ons boekje wordt, wat jij. Zeg, Marrie
Hoogerdijk was je broer erg boos. toen
ik hem ..broertje" noemde? Ik hoop het
niet zeg. Het is eerlijk Kees zijn schuld.
Ik moest er een beetje om lachen tegen
jou gezegd. Niet verder vertellen hoor
Al naar het ziekenhuis geweest, Blauw-
eogje? Ik ben benieuwd hoe alles ge
gaan is. Ben je niet geschrokken Tillie
dc Kwaadsleniet van die rat? Ik vind 't
maar griezelige beesten hoor Hoeveel
nichtjes en neefjes ik heb, vraagt Rie
Trouw. Nou Rie, dat zijn er heeceel erg
veel hoor. „Goudmuiltje" heb ik wel
eens gezien, Jannie Bijl en ik vind het
een prachtig stuk. Natuurlijk, B. Brink
man, kan ik nog een neefje gebruiken.
Doe de groeten aan de ..wederhelft" van
je. Je weet wel wie ik bedoeL Arie Vlas
blom, jc vad -r mag je gerust helpen
hoor. Dat vind jk nu eens aardig. Sarina
dc Gocy, dat je me toch hebt geschreven.
Je mag me nu niet meer zo lang in de
steek laten zeg. En het deed me al even
veel plezier „zomaar" een kaart van
Arie Grootcndorst le krijgen. Sterker
dan één leeuw, Bca Jetzes zijn twee
leeuwen. Heb ik de oploss>-g goed?
En, zoals bijna iedere week: aan 't ein
de van onze brievenbus wil ik weer een
aantal nieuw.- nichtjes en neefjes har
telijk welkom heten in onze kring. Het
zijn ditmaal Cob:e van der Kooy, Ellie
van Pijlen, Jamir Schrijver, Gerard de
Kuijper, Roel van der Wel, Hennie Vis-
scher, Margreetjc Buisman. Wim Klim-
stra, Ada Bos. Leida van der Houten,
Greetje van Delft, Adie Breijer. J. .mie
Bek, Nellie van der Mey. Marijke Ta
verne. Atie Voorwinden, Henk Haisma
Anneke Sprinkhuizen. Frits de Boer
Willy van Hove, Janny Petit, Lenic Se-
gar- en Deny en Berry Broersen. Kin
der!, een prettig week-end allemaal en
tot de volgende keer, jullie