^Vteclerlanderó op onö&nks poRtuqese, engelse en Russische concuRRentie wisten öe hoLL&nöeRS zich te hd,nöha,ven Plattegrond van Desjima. IN ons artikel van vorige week zagen we. dat Desjima geworden was tot „concentratie-eiland" voor onze landge noten. Intussen doet men er goed aan, Desjima niet te verwarren met een „concentratie-kamp". Immers, het leven der Compagniesdienaren op dat eiland:» was helemaal niet tragisch. Zij leefden er genoeglyk en het verblijf op Desjima legde Jan Compagnie geen windeieren! Zij brachten hun tijd zoek met werker., handeldrijven en geld verdienen, terwijl zij in hun vrije uren genoten van hun pijpje, hun borrel en vrolijk gezelschap. De handel-voor-eigen-rekening. dus eigenlijk de zwarte handel, leverde menigeen een aardig fortuin op. De meeste dienaren der Loffelijke Compag nie gingen dan ook graag naar Desjima In hoog aanzien Dat de Hollanders in Japan in hoog aanzien stonden, blijkt wel hieruit, dat telken jare de leider der Factorij met een deel van zijn personeel een dusge naamde „Hofreis" mocht maken. Hij deelde dit voorrecht met een kleine groep aanzienlijke Japanners ja. h'j genoot zelfs de eer, persoonlijk aan de Sjogoen zijn geschenken aan te bieden. Eigenlijk was het een uitwisseling van geschenken, want ook de Japanners gaven kostbare geschenken aan de Ne derlanders 'bij die gelegenheid. Bij de audiëntie ten hove informeerden Sjo goen en Rijksgroten dan naar allerlei dingen in Holland en Europa. Dg ge dragslijn, die het Nederlandse opper hoofd moest volgen, was naar Neder landse normen wel eens kleinerend, maar zij was protocollair vastgelegd en ook voorgeschreven aan aanzienlijke Japanners. Men bedenke, dat Japan een machtig en rijk land was, politiek onafhankelijk, en dat het dus niet al leen een zaak was van „smeer en kan- deleer", doch tevens van beleefdheid, om het Japanse hofprotocol te volgen. Een bijzondere rol op Desjima speel den de Japanse tolken. Tot 1640 was Portugees de omgangs- en handelstaal maar na 1640 werd dit onze eigen taal. De Nederlanders mochten namelijk geen Japans leren. Niettemin waren er onder hen, die redelijk vertrouwd waren met die taal. Slechts aan enige Japan ners was het geoorloofd, Nederlands te leren. Deze „tolken" waren Japanse ambtenaren, die officieel ingeschakeld werden en dus precies op de hoogte waren van alle transacties tussen Ne derlanders en Japanners. In de regel waren die tolken „erfelijk", dat wil zeggen, zij sproten uit een paar geslach ten, die speciaal dit ambt toegewezen gekregen hadden. Vaak buitten de tol ken hun monopolie-stelling, uit en dan werden zij tot een bron van ergdrnis, maar dikwijls ook waren zij soepel en werden dan door Jan Compagnie gcpre- Ook met andere Japanse ambtenaren hadden de Nederlanders wel moeilijk heden, maar niettemin bleven zij op Desj ima. Wat nog meer zegt. is, dat andere landen poogden, eveneens handelsbe- Woning van het opperhoofd op Desjima trekkingen aan te knopen op gelijke voorwaarden als aan de Nederlanders waren gesteld. Portugal, sedert 1640 weer een souvereine staat, probeerde in 1647 weer in relatie tot Japan te tre den. Tevergeefs want de Japanse rege ring was niet van zins, haar politiek van isolement te beëindigen. De Engel sen, die reeds omstreeks 1620 een paar jaar in Japan handel hadden ge dreven, trachtten in 1673 om de Japan se regering tot een verdrag te bewe gen. Eveneens vergeefs. Inlichtingendienst Aanvankelijk was het zowel de wens der Japanners als die der Hollanders 5foe moeten we onó (Van onze medische medewerker) t-JET moderne, wetenschappelijke voedingsonderzoek van de laatste jaren toont steeds duidelijker aan, dat er aan de volksvoeding wel het een en ander ontbreekt Daar de volksge zondheid goeddeels afhangt van een gunstige voedingstoestand van de be volking lijkt het me nuttig u het een en ander hierover mee te delen. Als ik schrijf over een „gunstige voedingstoestand", bedoel ik niet, dat zo mogelijk iedereen er gevuld en blo zend uitziet in tegenstelling met het aanzien van de stadsbevolking in de hongerwinter. Ik wil het nu niet heb ben over de kwantiteit, de hoeveelheid voedsel, die de gemiddelde bewoner zich verschaffen kan, maar over de kwaliteit, de hoedanigheid van het voedsel, dat men als regel gebruikt. Het gaat om het antwoord op de vraag: „Hoe moet ik me voeden om maximaal profijt uit het leven te halen?" Het gaat er niet om wat het lekkerste smaakt of wat men het liefste eet of hoe men het ideale gewicht, dat men zich stelt, handhaaft, neen, het gaat om de samenstelling van het voedsel, waarbij de volksgezondheid het meest gebaat is. U weet, dat de schooltandverzorging de laatste jaren, vooral in de steden, zeer uitgebreid is. Toch moet u zich niet voorstellen, dat men een ideaal om handel te drijven geweest, die tot Japans-Nederlandse betrekkingen had geleid In de 18e eeuw lag de zaak anders. Toen wilden de Nederlanders in Japan blijven om handel te drijven, terwijl voor de Japanners het accent werd verschoven van handelsbelang naar inlichtingendienst. Want er was de Japanners (die steeds politiek op lange zicht hebben gevoerd) veel aan gele gen, zeer veel over de buitenwereld te vernemen. De Nederlanders waren daartoe het instrument. Goede vriend schap tussen Nederlanders en Japan ners was in de 18e eeuw geen uitzon dering. langdurige briefwisseling tuss?n leden van beide volken evenmin. Ook de belangstelling voor de Westerse gebit krijgt als men maar vroeg genoeg en regelmatig het advies en hulp van de tandarts vraagt. Een daadwerkelijke bestrijding van het tandbederf zal slechts mogelijk zijn als men andere gewoonten op voedingsgebied gaat aan nemen. In het algemeen wordt onder volksstammen, die een zogenaamd pri mitieve voeding er op na houden, een goed gebit gevonden. Niet zodra ko men ze in aanraking met de Westerse beschaving en haar voedingsgewoon ten of het tandbederf stijgt tot het peil van de Westerse bevolking. Zo leefde er bijvoorbeeld enige tien tallen jaren geleden in Zwitserland een bevolkingsgroep in een dal, dat door hoge bergketenen omgeven was. De mensen kwamen heel weinig in aanraking met de hen omringende landgenoten. Ze aten een hard soort roggebrood, wat vlees en zuivelproduc ten en wat groenten van het veld. Tandbederf kwam zeer weinig voor totdat door aanleg van nieuwe en be tere wegen de beschaving van het Westen en daarmee wittebrood, suiker, gebak, chocoladeproducten enzovoort in plaats van de oorspronkelijke, pri mitieve voeding, overgenomen werd. Daarna werd circa 90 pet. van de ge bitten in meer of mindere mate door tandbederf aangetast. Soortgelijke be vindingen heeft men opgedaan bij de Eskimo's in Alaska en de bewoners van Groenland. Het omgekeerde heeft wetenschap nam in Japan in de 18e eeuw toe. Niet langer waren de hofreis en de audiëntie ten hove de enige gele genheden voor de Japanners om iets over andere landen te ervaren. Syste matisch cultiveerden de Zonen van Nip pon hun belangstelling voor het Westen. Vooral de artsen (die soms sterk naar scheerzeep riekten) der Compagnie waren bijkans onuitputbare informatie bronnen. Namen als Kaempfer, Thun- bergh, Ten Rhijne en Schaembergen zijn in dit verband met ere te noemen, temeer, omdat deze mannen (Kaempfer was de officiële „stichter" der Japano- logie of Japankunde) in Europa veel bekendheid verleenden aan „Japanse zaken", die zij met ijver en toewijding bestudeerden. In de tweede helft der 18e eeuw was er in Japan zelfs de groep der Ranga- koe-saja, dat waren „Studenten der Ne derlandse Wetenschap", die zich de Ne derlandse taal eigen hadden gemaakt en vlijtig Nederlandse studiewerken be studeerden en in het Japans vertaalden. Nederlands-Japanse woordenboeken za gen het licht. Omstreeks 1750 verscheen een twaalfdelig boekwerk, samengesteld door de (Japanse) lijfartsen van de Sjogoen. Dit boek was gewijd aan na tuurhistorische onderwerpen en vrijwel uitsluitend gebaseerd op Nederlandse bronnen. Ook de astronomie, de medi sche wetenschap en de mathematica vonden in Japan belangstelling. Overgang De Loffelijke Compagnie ging in 1798 ter ziele. In Azië leefde zij evenwel (zo al niet de jure) de facto voort. Een jong dienaar der V.O.C. kwam in 1799 op Desjima aan. Zijn naam luidde Hen drik Doeff. Doeff stelde orde op zaken. Als secretaris van het nieuwe Opper hoofd (Wardenaar) keerde Doeff na eni ge tijd op Desjima terug en na War- denaar's vertrek hield Doeff de leiding in handen tot het jaar 1817 toe. In het begin zijner ambtsperiode kwa men er nog Nederlandse schepen op Desjima aan, zij het, dat het Ameri kaanse schepen onder Nederlandse vlag waren, die in Nederlandse opdracht voe ren. In de jaren 18091817 bereikte geen enkel „blank" schip Desjima. Doeff en zijn mannen waren nagenoeg geheel verstoken van contact met Hol land. Toen bleek, dat de Japanners goe de vrienden en goede buren waren, want zij hielpen de Nederlanders zo goed mogelijk. Mede dank zij deze hulp kon de Nederlandse vlag de gehele Napoï'.*- ontlsche periode door boven Desjima blijven wapperen, terwijl op Java de Britse en in het vaderland de Franse vlag woei. (Zie vervolg op pag. 4) men waar kunnen nemen tijdens de oorlogsjaren toen door de rantsoene ring het suikergebruik sterk gedrukt werd. Natuurlijk heeft men ook dier proeven genomen. Wanneer men ham sters op een voor deze dieren natuur lijke voeding stelt, komt er geen tand bederf voor. Geeft men deze dieren het dieet van de gemiddelde Nederlander, dan hebben ze na zes maanden uitge breide defecten aan het gebit. Ik heb me nu tot het gebit beperkt, zonder op bijzonderheden, zoals de in vloed van het element fluoor, in te gaan, omdat dit onderdeel van de mens voor. ieder toegankelijk en gemakke lijk te controleren valt. Ook andere organen en hun functies ondergaan de invloed van de voeding en dragen bij tot de algemene welstand, arbeids kracht, lichamelijk zowel als geeste lijk, en afweerkracht van het lichaam. Diverse onderzoekingen hebben aan getoond, dat wittebrood slechts een vierde deel van het vitamine B bevat, dat in volkorenbrood voorkomt. Ge raffineerde suiker heeft in tegenstel ling met natuurlijke suikers, die in vruchten voorkomen, een zeer nadelig effect op het gebit. U weet, dat in de tropische landen beri-beri voorkomen kan worden als men in plaats van blanke rijst zoals wij die kennen, de natuurlijke, ongepolijste rijst eet. Ook alles wat in blik of met suiker gecon serveerd wordt, dient men zo veel mogelijk te vermijden. Eet bruinbrood, verse groenten, waarvan een gedeelte rauw, vers fruit, wat vlees en melk producten. Vermijdt suiker en suiker producten, chocola en snoeperijen. Zorgt voor goede nachtrusten en frissa lucht. Gebruikt genotmiddelen mei mate en u zult er wel bij varen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 11