GOOTSTEEN f onze jeuqó-p&qin& LANGVINGER APEKOOL I ZONDAGSBLAD IS SEPTEMBER 1951 d, verstopte „HISTORISCH" KORT VERHAAL VAN TO MUSCH {T'EEN aangenaam bericht, als je vrouw na de afwas je achter het avondblad weg haalt met de vraag of je even in de keuken komt Uit ervaring weet je tot welke onaan gename consequenties zo'n quasi-vrien- delijke uitnodiging kan leiden. Ook ben je er bij voorbaat van over tuigd. dat de tijdslimiet, die het toch al overladen avondprogramma je toestaat voor „onvoorzien oponthoud", oeslist overschreden wordt, als je even naar de keuken wordt ontboden. Mijn vrouw treft in deze geen blaam. Zij is handig en flink en de nood moet al werkelijk aan de man komen, als ik ter assistentie wordt opgeroepen. Maar als ik er dan ook bij moet ko- Dacht ik het niet: De gootsteen lijdt weer eens aan een hardneKkige consti patie. die langzamerhand chronisch dreigt te worden! Gezien de minder prettige ervaringen in het verleden met de patiënt opge daan heb ik onlangs zo'n zuigsnuit-aan- een-stok laten aanrukken, zo'n apparaat, waarmee de gelukkige bezitter van een vaste wastafel de afvoer tot doorlopen sommeert. Ik heb een vaag vermoeden, dat die gummislurf, juist nu zij nuttige diensten aan den huize zal moeten be wijzen, nauwelijks of niet te vinden zal JIk behoef niet eens te piekeren, waar ik dat ding de laatste maal heb gesig naleerd, want de woorden: „Dat gum- miding. je weet wel" zijn me ternau wernood over de lippen of de bl.kken van mijn vrouw spreken boekde.cn Ik lees er slechts één woord in, een woord, dat in mijn vocabulaire niet voorkomt, maar bij haar daarentegen twintigmaal op iedere bladzijde: uitge- Het uitlenen is haar tot een tweede natuur geworden. Zo zal het me niets verbazen als ik zelf op een goeie dag aan de beurt ben. daar vrijwel alles in ons huis de revue reeds is gepasseerd.. Ja hoor! Uitgeleend! Uitgeleend aan tante Jo uit de Nachtegaalstraat. Och ja, waarom ook niet! Nu moet U weten, dat tante Josefine, een schat van een mens. maar met een aangeboren gave om practische dingen te lenen van een ieder, die maar uitle nen wil. meer dan een half uur fietsen uit de buurt woont. En buiten klettert een regenbui, die DEZE week willen wij een begin maken met het onderwerp kleurfotografie. Natuurlijk heeft iedere amateur daar al vaak over gehoord, maar deze fotogra fie werd, zoals wij haar tot nu toe kenden, maar door enkele amateurs gebruikt. Dit waren nl. de zg. dia positief kleurenfilms, welke in doorzicht bekeken of ge projecteerd moesten wor den. hetgeen werkelijk fan tastisch mooi was, maar voor velen bezwaren opleverde. De hiermee verkregen beel den zijn prachtig brillant en fris van kleur, mits men bij de opname geen fouten in de belichtingstijd, enz. maakte, want een eigenschap van deze films is, dat men zeer precies moet werken. Zo krijgt men bij de geringste onderbelichting direct on juiste kleuren, terwijl ook de kleurtemperatuur van het opvallende licht een grote rol speelt; maar daar over later. Hoewel deze films door veel amateurs met succes werden en nog worden gebruikt, acht men hiervan het grootste nadeel, dat er geen afdrukken van gemaakt kunnen worden, terwijl ook met camera's, waarin een minder licht sterke lens zit, moeilijk be hoorlijke resultaten bereikt kunnen worden. Heel anders is het met de nieuwe kleurenfilms, welke pas sedert kort op de markt kwamen, nl. de zg. negatief- positief kleurenfilms. Deze films kunnen in de eerste plaats afgedrukt worden; men kan hiervan een onbe perkt aantal afdrukken en/of vergrotingen laten maken, terwijl met een camera met minder lichtsterk objectief vrij behoorlijke resultaten verkregen kunnen worden, mits men zich precies houdt aan de instructies welke door de fabrikant verstrekt worden. Weliswaar levert het werken met deze film de Bilt onder lichte neerslag pleegt te Ergo: de handen moeten uit de mou wen oftewel de blubber uit de pijp. De bijna overstromende gootsteen kan zo niet blijven wachten. Gebruikte je zo'n ding nu eens in de drie weken.. En voor mijn vrouw tracht ik de zaak als volgt te bagatelliseren. „Logisch, de put is natuurlijk overvol door het re genwater van de laatste dagen. Die zal ik dus eerst maar even leegscheppen." Dit laatste „even" is volkomen con gruent met de tijdsmaat, die mijn vrouw mij voor de keukeninspectie heeft toe gemeten. Na enige rukken komt het houten dek sel gelukkig los. Kromgewrikte spaden kunnen au fond weer worden rechtge- bogen en er is nog Hansaplast genoeg in huis voor die drie ontvelde vingers.. Gasmaskers zijn echter niet ruim voor handen in deze na-oorlogse periode. Daarom probeer ik de meer dan vunze lucht, die uit de put opstijgt te neutra liseren met een Golden Dream, over gebleven van het afgelopen weekeinde. Jammer, ik had hem zo graag voor vanavond gereserveerd, als laatste brug genhoofd naar het wekelijkse shagfront. Sissend dooft die goeie pineut uit in de langsgierende regen. Per slot van rekening ben ik een MAN, de vrouw ten hulpe gegeven en dus vat ik al mijn moed in beide handen. Na een „stief ketierke" heb ik de meeste blubber dan wel via een lege jambus en een oude emmer achter in de tuin gedeponeerd. Mijn vrouw heeft deze operaties in hef voorterrein dap per gedekt met een pieterig zaklan taarnlichtje. Het bekende ijzerdraad, dat ons voor dien zulke voortreffelijke diensten be wees. is zelfs niet uitgeleend en na enig zoeken nog te vinden ook in het kolen hok. Het gepreukel in de geheimzinnige in gewanden (en zwanenhalzen, zoals mijn vrouw deskundig beweert) zal een half uurtje geauurd hebben, als ik ten ein de raad besluit op een ander formaat over te stappen. Om technische redenen pik ik zonder voorkennis van mijn wettige echtgeno te de drooglijn van de palen. Door het keukenraam vang ik een glimp op van mijn stille medestrijdster. Zij leidt nu de operaties in de keuken met de aardleiding van de radio, ik zit in de plensbui met een slingerende drooglijnslang te worstelen en zo wer ken we aardig op elkaar toe. Voor ons gevoel althans. De verstop ping blijkt echter ditmaal van een bij- zonder hardnekkige aard, want uit de buis boven het putje neuzelt slechts een miezerig straaltje als een slordige snot neus van een straatboefje. Ik geef het op. Ik zoek mijn heil in een snelle vlucht. In de keuken staat mijn dappere vrouwtje nog steeds ver woed te priegelen. Vreemd maar een sigaret geeft me altijd inspiratie en diepe ideeën. Als we dan ook in de heerlijk war me huiskamer een sterke kop koffie en een sigaret hebben gesavoureerd (goede huisvrouwen hebben altijd een rokertje achter de hand voor bijzondere acties') gaat me eensklaps een licht op. Ik vlieg naar boven en daal triom fantelijk zwaaiend met een binnenband de trap weer af. Met een gevoel of ik een ton weggeef voor een super-liefda dig doel, proclameer ik: „We zullen er maar een band aan Het gezicht van mijn a-technische wederhelft ziet er uitgesproken on-intel- ligent uit op dit ogenblik. Zij schatert echter van het lachen als ik de band voor het front breng. Het gummi-ding is niet bepaald luchtdicht meer, zoals de pompproef ten overvloe de bewijst. „Zeker nog een uit de voor-vorige oorlog," oppert ze op licht-insinuerende toon cn nan: We zullen er maai een band aan wagen!" waarop we beiden in de lach schieten. Gelijk heeft ze, aan deze band is niet veel verspeeld. Nu acht ik het tijdstip aangebroken om mijn ingenieuze inval uit de doeken te doen. „Kijk eens vrouwtje, wij zullen die blubber door druk verwijderen. Die druk verkrijg ik door lucht in de afvoerpijp U kent die vraag toch, die boven dit artikeltje staat? Weet u, dat ze meer dan 19 eeuwen geleden eens ge steld werd op een zeer critiek moment, toen er nogal wat op 't spel stond? In een klein Joods kerkje. Door niemand minder dan door Jezus en gericht tot hele beste mensen, z'n twaalf discipe len. Maar als ge u de situatie even wilt indenken, waarin die vraag toen werd opgeworpen en de nist en de zekerheid aanvoelt, waarmee ze tot Zijn intiem ste volgelingen door Jezus werd ge- voor groen licht en vervol gens nog een emulsielaag die uitsluitend gevoelig is voor blauw licht. Tussen deze bovenliggende laag erf de daaronder liggende groengevoelige laag bevindt zich nog een; dit is geen emulsielaag maar een geel- filterlaag, welke dient om het blauwe en ultraviolette' licht te absorberen, daar een fotografische emulsie altijd gevoelig is voor deze kleu ren en de twee onderlagen niet door dit licht belicht mogen worden. Om misver stand te voorkomen moeten wij er nog wel even op wy- - zen dat deze emulsielagen niet gekleurd zijn, doch al leen maar gevoelig zijn voor de genoemde kleuren; de filmemulsie heeft dezelfde vaal grijsgroene tint als bij de zwart-wit film. De kleu renfilm heeft dus drie emul sielagen, die elk gevoelig zijn voor een van de drie primaire kleuren (hoofd kleuren), waardoor dus het gereflecteerde licht van alle gekleurde voorwerpen af zonderlijk in zijn verhoudin gen kan worden „vastge houden", daar elke kleur uit een of meer van deze pri maire kleuren bestaat, zoals wij in het volgende artikel zullen zien. De bijstaande foto wordt de volgende keer in het kader van deze kleuren-uit- eenzetting nader besproken en het verdient daarom aan beveling deze foto hiervoor te bewaren. Voor deze rubriek kan ieder foto's ter beoordeling inzenden. Ook kan men de heer Jacobi vragen stellen en inlichtingen vragen. Voor vergoeding van porto- en administratiekosten sluite men 50 cent aan postzegels in. Men adressere aan de redactie met aanduiding „Fotorubriek". te persen. Ik stop dit nog goede stuk van de band er in en als jij dan pompt, dan moet die lucht Ik praat als een aankomend leraar physica tijdens een eerste proefles. De goede moot uit de band snijden is het werk van een ogenblik. Gelukkig zit hierin juist het ventiel. Nu de band aan een eind stevig afbinden, het open einde onder water in de afvoerbuis ge wurmd en klaar is Kees. Mijn vrouw heeft de nippel op het ventiel gedrukt en ze pompt of haar leven er van af hangt. Borrelend ontwijkt de lucht door het water en we schieten op als het tradi tionele insect op de bekende teerton. Eerst als we al het water uit de goot steen hebben geschept komt er schot in de zaak. De lucht komt nu niet meer terug en in angstige spanning kijken we elkaar aan. Mijn vrouw maar pompen en ik de gummibuis tot aan het ven tiel in de gootsteenbuis persen. Nog een paar ferme slagen.. En dan gaat het pompen eensklaps veel vlotter! Hora est! Triomfantelijk draai ik proef: de kraan open en het water vloeit weer vlot weg! Een idee voor de Vrouwenpagina, meent mijn dankbare gade, als ik de laatste Golden Dream, beschikbaar voor bijzon dere doeleinden, uit haar handen mag ontvangen. Ik inhaleer met gulzige teugen. On danks nattigheid en kou parelen er klei ne druppeltjes op mijn voorhoofd. Van inspanning en trots. Ik voel mij als een eerstaanwezend ingenieur bij een mach tig waterwerk, een hydrograaf van Als ik weer met belde benen op de aarde staande mijn horloge raadpleeg, kom ik tot de ontdekking, dat het „c v e n" in de keuken kijken" ditmaal maar even twee-en-een-half uur heeft geduurd. daan, dan ontdekt ge er heel wat in, dat ook voor deze tijd van betekenis is. Die vraag getuigt namelijk van een wonderlijke zekerheid omtrent Gods werk er. is gespeend van alle zieltjes- winnerij". Toen Jezus in dat kerkje te Kapernaiim alle dwaze hulde van een groep enthousiaste broodvolgelingen pertinent had afgewezen, sprak hij vervolgens over Zichzelf heel absoluut als „het brood des levens", dat uit de hemel, van God, gekomen was. En over de noodzakelijkheid om door 't geloof in „Hem alleen" het eeuwige leven te kunnen ontvangen. Maar Hij verzweeg daarbij geen ogenblik de aardse onder gang van Zijn werk, waarop God even- wel een overwinning zou schenken, die niemand ooit te niet zou kunnen doen. Hij sprak over Zijn lijden en kruis, ook over Zijn opstanding en komende heer lijkheid. Zouden degenen, dié Hem na liepen, nu op die weg van verachting, lijden, dood en heerlijkheid Hem dur ven volgen? Alles durven schade te achten om de uitnemendheid der gave, die Hij alleen kan schenken? Er staat in Joh. 6, dat velen deze geloofsbinding aan zo'n Heer, deze vol komen overgave aan zo'n Meester veel en veel te kras vonden cn Hem daarom verlieten. „Ze wandelden niet meer met hem". Heel begrijpelijk; de meeste „Christenen" durven dat nu evenmin. De leider evenwel verloor z'n aanhang! Gelukkig maar voor Jezus waren er behalve de „weglopers" ook nog „blij vers". De trouwe twaalf discipelen stonden, misschien wel wat beteuterd kijkende, ten minste nog rondom Hem. De leider mocht hen warempel nu toch wel in ere houden. Als zij ook nog aan de haal zouden gaan, dan kon Jezus immers Zijn zaak wel ten dode op schrijven. Dan weer iefs opmerke lijks: Jezus doet geen enkele opzette lijke poging om z'n kleine groepje volgelingen te behouden. Als het er op aan komt. heeft hij geen mens nodig. De mensen hebben Hem nodig. Rustig vraagt Hij daaromWilt gijlieden ook niet heengaan? Jezus weet zeker: Zijn werk gaat niet te gronde, ook al zou den allen en dat deden ze immers later Hem verlaten. Jezus bedelt niet om enige menselijke hulp. Hij is de Christus, de van God Gekomene voor ons. het levende brood uit da hemel. Hij kent één groot verlangen: gehoorzaam te blijven aan Zijn hemel se Vader, ook al gaat de weg ten dode. En daarnaast leeft dat andere in Hem: de mensen liefhebben, ten behoeve van hen neerdalen in hun donkerste zon den, in hun diepste leed, in hun de monische slavernij, om hen vrij te ma ken. Christus zoekt Zichzelf niet, maar ons. En omdat Hij dit tweevoudige in Zijn leven volbracht heeft, werd Hij in geen enkel opzicht slaaf van mensen en maakte Hij «ooit van enig mens een slaaf in de slechte zin van het woord. Zou het reeds niet een grote zegen zijn, als alle leiders zich samen voor die ene Leider bogen? Dan werden ze zelf vrij en maakten zij anderen vrij. Is zo iets ondenkbaar? Is zo iets te mooi? Heb ge 't zelf nog nooit als ker kelijk of onkerkelijk mens geprobeerd? Of weet ge van dit wonderlijke toch ook iets af? Getuigt er dan van. Leiden. D. KUILMAN lang niet zoveel moeilijk heden op als met de diaposi tief-film, daar de belichtings speelruimte veel groter is, maar toch is het fotograferen hiermee nog wel moeilijker dan met de gewone zwart wit fotografie. Om een juist begrip te verkrijgen van de moeilijkheden die hierbij voorkomen, volgt hier een kleine beschouwing van de filmopbouw en haar reacties op het licht. Hoe ziet een kleurenfilm er uit? Zoals u weet bestaat de gewone zwart-wit film uit een celluloidband, waarop een lichtgevoelige emulsie laag is aangebracht. Ook de kleurenfilm bestaat uit een celluloidband met daarop een emulsielaag; 'het ver schil is hier echter dat de emulsie van de zwart-wit film in zijn geheel gevoelig is voor alle kleuren licht, terwijl de emulsielaag van de kleurenfilm uit enige verschillend-gevoelige lagen bestaat. De eerste laag is uitsluitend gevoelig voor rood licht; hierop is een tweede laag aangebracht, die uitsluitend gevoelig is Wilt ge ook niet weggaan? ZONDAGSBLAD 15 SEPTEMBER 1951 7 Wat moet ik hier nu mee beginnen, zullen jullie je misschien afvragen. Meisjes en jongens, dit is een teken wedstrijd. Op deze plaat zie je een lijst van een schilderij en nu moeten jullie hier zelf eens wat aardigs in tekenen. Je mag dus zelf een schilderij maken, het geeft niet wat je tekent, als het maar geen knoeiwerk is. Knip het plaatje dan uit en stuur het maar naar me toe. Succes hoor en doe ja best! Hoe kabouter aan zo'n lelijke naam kwam (Slot). Toen de zon al weer begon op te komen, hadden juist meester Uil en de Wijze Fee de grote boom, waar in Meester Uil z'n huisje had, bereikt. Ze waren allebei erg moe, 't was ook zó'n eind dat ze gevlogen hadden! Daarom gingen ze ook maar gauw slapen en als ze dan weer wakker werden, dan zou de Uil alle kabou tertjes bij de eik verzamelen en kon de Wijze Fee met haar werk beginnen. Dat werk, dat de Wijze Fee die nacht ging doen, was heel wat. Alle huisjes van de kaboutertjes moest ze binnengaan en daar ging ze alle zilveren en gouden gespen betoveren. Die gespen bleven beto verd tot de volgende morgen, dus de hele nacht mocht er niemand aanko men. Niemand zou dat ook doen, want alle kaboutertjes waren immers naar de eik om te dansen en zouden pas 's morgens terugkomen. Maar als de dief zou komen vannacht en die zou de gespen vasthouden, nou, dan zou die raar staan te kijken! Vlug deed de Wijze Fee 's nachts haar werk. Ze was nog niet het laat- clOeet je wat je eene moet lezen 7 Kleine Sjang, een boek geschre ven door een dame, die toen zij zelf jong was, lange tijd in China heeft gewoond. Het is E. F. Lattimore, die in „Kleine Sjang" vertelt over een jongetje, met een grappig vlecht- je boven op zijn hoofd. Dat jochie woonde met zijn vader en moeder en beide zusjes in een huisje aan de rand van een Chinees dorp. Kleine Sjang was vijf jaar. Hij had een rond gezichtje en ogen als zwarte appelpitjes. Hij zag er eigenlijk he lemaal niet ondeugend uit, maar hij was een nogal stout jongetje. Zo liep hij op een keer weg naar de grote stad, stak hij zonder dat va der en moeder het wisten stiekum een voetzoeker aan, heeft hij eens onrijpe perziken gegeten en op een keer viel hij in de rivier. Wat er toen gebeurde... dat kan je lezen in dit aardige boek, dat is uitgegeven bij H. P. Leopolds Uitgeversmij N.V. te Den Haag. De schrijfster maakte er wel honderd leuke tekeningen bij. Clara Asscher Pinkhof heeft „Klei ne Sjang" in het Nederlands ver taald. Sprookjes, een mooi boek, dat is geschreven door Elsa Beskow. Zoals jullie misschien al hebben begrepen, worden hier een aantal sprookjes ver teld. Zo was er eens een kabouter, die bij twee oude dames in huis woonde. Deze dames maakten pop pen, die zij aan een speelgoedwinkel in de stad verkochten. Vaak zaten zij tot laat in de nacht te werken en waren dan de volgende dag zo moe, zo vreselijk moe. Dat kon de kabouter niet langer aanzien en daar om draaide hij voorzichtig de lamp naar beneden, ja in die tijd was er nog geen electrisch licht en dan dachten de dames, dat het al heel laat was. Op die manier kreeg de kabouter ze in bed. Toen op een nacht, het was erg donker, slopen twee andere kabouters de kamer bin nen om met de poppen te spelen. En in die nacht is er iets vreselijks ge beurd. Wat...? Lees dan dit boek maar eens. Het is een uitgave van Uitgeverij Ploegsma te Amsterdam. Mevrouw P. C. Zwanenburg-van Spall vertaalde het. De oude sprookjes, een ander boek met oude verhalen geschreven door J. Riemens-Rcurslag. Het is een poosje geleden uitgekomen bij Uit geverij Drukkerij Hollandia te Baarn. Natuurlijk hebben jullie wel eens van Roodkapje, Klein Duimp je, de Gelaarsde Kat, Assepoester, Hans en Grietje, Sneeuwwitje en an dere sprookjes gehoord of ze zelf ge lezen. Nu in dit dikke boek, waarom een heel fraaie omslag zit, staan de ze sprookjes allemaal en... nog wel dertig andere. Ook staan er vele mooie tekeningen en gekleurde pla ten in. TANTE JOS. ik krijg ook vaak zoveel brieven Trude. Heb jij je rapport al gehad Gert van Elderen? Ik ben benieuwd naar je cij fers. Ria Melsen heeft een prijs gewon nen met de stoelendans. Leuk spelletje is dat, vind je niet? Nog wel gefelici teerd met je verjaardag Truus Kooy. Hoe oud ben je geworden? Janncke Li- bochant is nog maar vijf jaar en toch heeft zij al zwemmen geleerd. Dat vind ik een hele prestatie hoor. Dat is me even een verre reis Ineke Schorman, die jouw oom heeft gemaakt. He, ik zou ook wel eerfs zo'n heel eind willen vlie gen. Hoe is het me jou, Ike Bakker, al wat opgeknapt? Nee hoor, Nelly Broek- je behoeft geen slagzin of de keer, Nelly. Aric Hoorweg heeft wel vijf maal een rondje met de zweefmo len gemaakt. Nou, ik zou er een beetje duizelig van worden, geloof ik. Mia Goedvolk va® harte het beste kind en houd je maar rustig, dan ben je des te eerder beter. Dat is me even wat Joke Dubbeldam, zoveel jonge poesjes te hebben. Lief he, die kleine diertjes. Natuurlijk Jaap Bloem mag jouw zus je meedoen. Ze schrijft maar hoor. Wat een gezellige brief kreeg ik van jou, Kees Stehouwer. Jij hebt een leuke va- cantie gehad en Kees, nog bedankt voor je kaart joh, Marrie de Kievit wil jij je zusje nog geluk wensen met haar verjaardag? Niet vergeten hoor. Over verjaardagen gesproken, Willie Blok en Elsje de Bruyn zouden heel graag wil len weten wanneer ik jarig ben. Tja, dat moest je nu eens weten. Ik zal het je verklappen. In de lente.. Ik denk wel, dat jouw onderwijzer heel erg blij zal zijn met zijn cadeau, Gerda da- zing. Adriaan van Dam heeft zelf een vlieger gemaakt. Is het je gelukt hem in de lucht te krijgen? Kees Hon- gertlijk, zeg maar tegen je broertje, dat ik uitzie naar een briefje van hem. Afgesproken? Ik wil wel aan je verzoek voldoen. Rini Nobel, maar dan moe ten eigenlijk eerst de zaken wat ver der zijn. Als je een tent hebt en een je Deze week kreeg ik ook weer heel wat brieven van nieuwelingen. Het zijn Carla de Maar, Beppie de Paauw, Truus Roozenbeek, Dieny de Jong, Lies- je Roos, Jopie Heemskerk. Jannie van 't Zelfde. Maggie Visscher, Lenie de Lange. Mieke Roodnat. Andrc Karbaat, Sary Slootweg. Anneliesje Boerstoel, en Katrientje Kuyt. Kinders, van harte wel kom in onze kring. Dat was het dan weer voor deze week. Meisjes en jongens een goede Zondag allemaal en., tot de volgende keer, jullie ste huisje uit of daar kwam héél zachtjes Zilverschoon aansluipen. Hij keek eerst eens links, toen eens rechts, en ging toen heel vlug een huisje binnen. Vlug pakte hij een mooie gesp weg en toen naar bui ten, zo vlug hij maar kon. Z'n hand stijf op z'n broekzak, want daarin had hij de gesp gestopt. Ginds, bij de grote bomen zou hij hem eens goed gaan bekijken. Voorzichtig wil de hij hem weer uit z'n zak halen, maar wat was dat nu? Hij kon z'n vijf vingers niet in z'n broekzak krij gen. Wat gek was dat nu! Hij keek eens naar z'n hand, keek nog eens, hij schrok er van. Want wat was dat? Z'n wijsvinger werd hoe langer hoe groter. O, kijk toch eens, hij was nu wel twee maal zolang als z'n andere vingers. Wat moest hij daar nu toch aan doen? Hij droomde toch niet? Nee, hij was klaar wakker, hij stond bij de grote bomen en in de verte hoorde hij de andere kaboutertjes zingen en dansen. O, hij kon wel huiïen. Ja, hoor, daar kwam al een traan en nog één en nog één. Even later snikte hij het uit, want o, z'n vinger was nu al wel drie maal zo lang. Maar wat was dat? Wie praat daar tegen hem? Verschrikt kijkt hij om. „Waarom huil jij?" Ooo, 't is de Wijze Fee! „Och toe, lieve Wijze Fee, zegt U me eens wat ik moet doen, kijk m'n vinger toch eens lang worden!" „Dit is toch makkelijk, want met een lange vinger kun je immers veel beter iets wegnemen!" Ineens begreep Zilverschoon wat er aan de hand was. Zijn vinger was betoverd als straf voor z'n stelen. O, wat erg, wat zouden de andere kabouters wel zeggen. „Nu zou je zeker wel willen, dat je nooit gesto len had", zei de Wijze Fee. „O, Wijze Fee, ik zal nooit, nooit meer stelen maar help me toch van die nare vinger af". „Nee, ik help je er niet van af, dat moet je zelf doen. Jij moet nu naar de eik gaan, naar de andere kaboutertjes en vertellen wat er gebeurd is. Dan moet je naar de stad gaan en alle dingen die jij van de kabouters daar verkocht hebt, terug gaan kopen en aan de kabou ters teruggeven. Als je dan een maand lang niet meer steelt, dan wordt je vinger vanzelf weer korter!" Om naar de oude eik te gaan, daar zag Zilverschoon wel heel erg tegen op, maar ja, hij moest wel en toen hij de kabouters alles verteld had, waren ze eerst wel heel erg boos, maar ze kregen toch ook wel een beetje medelijden met hem en als hij beloofde nooit meer kwaad te onze BRievenBus Aan al m'n nichten en neven. En hoe vinden jullie de nieuwe puzzle7 Ik wil jullie wel verklappen, dat ik heel erg nieuwsgierig ben naar wat m'n nichten en neven alzo in de lijst zul len tekenen. Je mag maken wat je wilt, dus dat is nogal gemakkelijk. Voor ik aan de brievenbus begin wil ik eerst vertellen, wie deze week de prijzen hebben gewonnen. De hoofdprijs is voor Adrie Scheele, terwijl Evert Jansen, Corrie Bos en Antoinette Geels ieder een troostprijs krijgen. De oplos sing van het raadsel luidt: Zwitserland, Ee, rede, Griekenland, sul, bie um, hiel, rad. gerij, zeg. werk, tres. sêkuur edelman, ren, Arabier, dadelijk, nier, hg. En nu: de brievenbus. Marrie Hoo- gerdijk is een klein beetje boos op me, omdat ik haar naam niet helemaal goed had geschreven. Ach Marrie. de beste breister laat wel eens een steek vallen en doe de groeten aan Jannie.. Bijzon der mooie cijfers had jij op je rapport. Jannie Bek. Vier negens, knap hoor. Is je onderwijzer al weer wat beter, Aletta de Rover? Ik hoop het van harte, want het valt niet mee om ziek te zijn. Chiel van der Keemcl wil ik bedanken voor zijn leuke tekening. Ik houd er wel van met zulke dingen verwend te worden hoor Chiel. Trude Vrolijk heeft al heel wat keertjes geschreven, maar nog nooit wat gehoord. Arme jij, maar Eventjes lachen Ik kan als aap in goeden doen toch zeker niet voor mijn fatsoen een pen gebruiken om te schrijven? Ik tik nu daag'lijks vellen vol al wordt mijn wijfje bijna dol (maar die kan overdrijven. Je vraagt natuurlijk en terecht wat f.k als aap nu zogezegd te tikken heb op die papieren. Nou, neven, nichten, dat zit zó: ik zit al jaren op 't bxtreau van de bond van apendieren. Ik heb op dit bureau mijn werk. Maaralle mensen, dat is sterk, ik zit mijn tijd maar te verpraten. Ik tik nu gauw dit liedje af. anders geeft de chef mij straf hij HEEFT me in de gaten....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 10