3 c leidekkersbedrijf Zierikzeeërs 4 ZONDAGSBLAD 8 SEPTEMBER 1951 rabantae boerderij ov€rbLij(s€L van öe ABöy van berd in ouöe LuisteR heRstelö HET was een talrijk en illuster gezelschap, dat te Bern (gemeente Heusden) tegenwoordig was bij de offi ciële ingebruikneming van de geheel herbouwde en gerestaureerde woning van de heer Witjens. De heer en mevrouw Witjens, gekleed in oud-Brabants costuum, ont vingen hun gasten op hartelijke wijze. Een vrouwelijk familielid van de gastheer, wonende te Haamstede, kwam haar gelukwensen aanbieden in Zeeuwse kledij. En vooral ook de inrichting en aankleding van de diver se vertrekken droegen er toe bij, dat de aanwezigen zich even in de sfeer der middeleeuwen voelden over geplaatst. Wat was hier aan de hand? Is het betrekken van een herbouwde woning een gebeurtenis om daarvan zoveel drukte te maken? Als we hier in 't kort de geschiedenis van dit oude huis weergeven, dan zullen onze lezers ongetwijfeld toe stemmen, dat 't hier toch wel een zeer bijzonder geval betrof. De heerlijkheid Bern was reeds in 709 bekend onder de naam Baarn (Benne). Omstreeks 1100 leefde in de omgeving van Heusden een ietwat onstuimig edelman, Het oude gebouw, met zijn eigenaardig spitse dak. Fulcondus geheten en gesproten uit het geslacht der graven van Cleef. Deze Fulco, in zijn jeugd van niet geheel onbesproken levensgedrag, trouwde in het begin van 1100 met een dochter van de heer van Heusden en kwam zodoende in het bezit van uitgestrekte landerijen rondom Herpt (waartoe Bern behoorde) en Heusden. Het eerste huwelijk van Fulco schijnt kort en kinderloos te zijn geweest. Hij hertrouwde met de jonge en schone Bessela, weduwe van de oude edelman Craft, Fulco bouwde in Bern een kasteel met hoge torens en een slotkapel, alles omringd door een grote en brede gracht en een stevige muur. Deze sterke burcht wekte de naijver op van verschillende naburen en zo vinden we Fulco dan ook bijna voortdurend in twist en strijd met Holland, Brabant, Wijk en Heusden. Zo eiste de heer van Heusden het kasteel en de heerlijkheid voor zich op en liet heer Wichard van Wijk zijn vissers op Bern's gebied vissen. In een gevecht tussen beide ridders werd Wichard gedood. Toen Fulco eens door de Bommelerwaard huiswaarts keerde, werd hij van uit een hinderlaag door een groot aantal vijanden overvallen en was hij genoodzaakt de vlucht te nemen. In zijn uiterste nood doet hij de gelofte een klooster te zullen stichten, als hij thans gered zal worden. Geen uitweg meer ziende, werpt hij zich vol vertrouwen met zijn paard in de Maas en bereikt wer kelijk de andere oever. Hij komt zijn gelofte na en schenkt met instemming van zijn vrouw Bessela, zijn kasteel weg en dit wordt in 1134 veranderd in een abdij der Praemonstratensers. De abt van Mariënweerd uit Beesd wees de abdij van Bern een abt en een aantal monniken van Franse oorsprong toe, die tot de Norber tijnen de z.g. Witheren, een agrarische orde, behoorden, die behalve landbouw en veeteelt ook verschillende handwerken beoefenden. Aangezien zij uit een land kwa men, dat in zijn ontwikkeling ver boven deze streken uit kwam, hebben zij zeer veel bijgedragen, niet alleen tot de geestelijke ontwikkeling der bewoners, doch tevens tot de economische ontwikkeling in dit gebied. De vroe gere heer Fulco van Bern, graaf van Teisterbant, ver richtte nu als lekebroeder het nederigste werk en stierf 15 jaar later. Zijn echtgenote Bessela nam de nonnen sluier aan en liet eveneens een klooster bouwen onder Altfort, dichtbij Bern. De Witheren hadden zeer veel moeilijkheden te over winnen, die belangrijk toenamen bij het opkomen van het Protestantisme. Bij de vrede van Munster werd de Abdij geheel opgeheven en in 1579 geconfisceerd. De Nor bertijnen zetten echter hun arbeid in deze streken van uit Heeswijk voort, waar zij zich hadden gevestigd. Dit was mogelijk, daar de staat een gedeelte van het kas teel aldaar, tegen betaling van een jaarlijkse canon aan hen had afgestaan. Verwonderlijk omdat men eerst haar bezit had afgenomen, doch waarschijnlijk was deze toe schietelijkheid te danken aan het feit, dat de katholieken in de strijd tegen Frankrijk, Engeland Munster en Keu len achter de regering bleven staan en niet overliepen naar de vijand. De Witheren bleven in de dorpen boven Heusden bun geestelijk werk verrichten, wat zeker oor zaak is, dat deze dorpen in tegenstelling met de dor pen beneden Heusden, gelegen in het Land van Heusden en Altena, tot de Katholieke Kerk zijn blijven behoren. Dat de benedendorpen tot het Protestantisme zijn over gegaan, kwam, omdat daar de bekende Gijsbertius Voe- tius, in 1588 in Heusden geboren, zijn invloed deed ge voelen. Voetius was een strijdlustig verdediger van het Protestantisme. Heftig was de strijd, want Voetius stuit te op het missiewerk der Norbertijnen die in de heer lijkheid Bokhoven een veilige toevlucht vonden. Zoals reeds gezegd, het klooster werd opgeheven en slechts een daarbij behorende boerderij bleef bestaan, zelfs tot het uitbreken van de tweede wereldoorlog. Zij was toen eigendom van de oude heer Jaap Buys. Aan gezien ze toen in staat van verval verkeerde, wilde de heer Buys ze doen afbreken, doch de kunstschilder Wit jens, die zich tot het oude historische gebouw voelde aangetrokken, wist deze afbraak te voorkomen, door de boerderij in 1941 aan te kopen. Helaas slechts kort bleef hij in het rustige bezit van zijn eigendom. Ook de bewo ners van Bern moesten evacueren en bij de Engelse beschietingen in de oorlogswinter 1944'45, waarbij alle boerderijen en woningen in Bern werden vernield, werd ook de oude boerderij in brand geschoten. Ze brandde geheel uit, alleen de muren bleven staan. Direct na zijn terugkeer in Mei 1945 ging de heer Wit jens aan het werk, om het oude gebouw, waaraan hij zijn hart had verpand, weer opgebouwd te krijgen. Hij stelde zich in verbinding met Monumentenzorg, van wel ke zijde hij onmiddellijk alle steun en medewerking ver kreeg. O O O Dat de heer Witjens uiterst dankbaar is gestemd, laat zich denken; immers nu bestond de mogelijkheid zijn woning weer geheel in oude stijl te doen herbouwen. Veel en langdurig werk heeft de heer Witjens moeten verzetten, om die mogelijkheid ook verwezenlijkt te krij gen. Overal waar oude gebouwen werden gesloopt, die aan het oorlogsgeweld ten offer waren gevallen, kon men hem vinden, om na te gaan of er niet iets van zijn gading was, dat bij de herbouw van zijn woning dienst kon doen. Zo kocht hij b.v. verschillende oude eikenbalken van het verwoeste stadhuis van Heusden en van meer vernielde oude huizen in deze plaats, wist hij onderdelen in zijn bezit te krijgen. Aannemer van de herbouw was de heer Van Vianen uit Ammerzoden, ter wijl als architect optrad de heer Verheus van Monu mentenzorg uit Den Haag. Met overgave en liefde werkte de heer Witjens aan de herbouw mede, als opzichter en als werkman; het oude gebouw had nu eenmaal zijn hart veroverd. Dank zij de goede samenwerking die steeds bestond, tussen aanne mer, architect en opzichter, is dan eindelijk het oude gebouw, met zijn eigenaardig spitse dak in zijn vroege re luister en middeleeuwse vorm herrezen en maakt het een keurige en voortreffelijke indruk. Zelfs de oude waterput, die uitstekend water geeft, is in zijn oude vorm hersteld en ook het torentje dat men op oude afbeel dingen van het klooster aantreft, is als trappenhuis weer tegen de achterzijde der woning aangebouwd. Boven de voordeur zijn aangebracht aan de ene zijde het wapen van Brabant en Bern (dit laatste voorstel lende acht scepters op een veld van blauw en rood en 3-Cunótóckilder ^lOitjenó wiót zijn doel te bereiken 3iet reóultaat ió óckitterenó3 daarboven een Franse lelie) en aan de andere zijde het wapen van St. Lucas, het wapen der schilders en komt nog het wapen van de familie ten Sijthoff, waaruit de echtgenote van de heer Witjens stamt. Tussen deze wapens treft men de volgende woorden en getallen aan: „1945 uitgebrand het oude huis, gerestaureerd 1950'. Ook de windvaan op het huis vertoont het wapen van Bern en aan het andere uiteinde de prelatenstaf. Het terrein is van de weg afgesloten door een muur en grote poort, van waar af men een bel in beweging kan brengen, door welks geluid de bewoners er op attent gemaakt worden, dat iemand wenst te worden binnen gelaten, op dezelfde wijze dus, zoals de kloosterbroeders werden gewaarschuwd. Het bovenstaande toont zeker voldoende aan, dat er alle reden bestond om de ingebruikneming van het oude huis te Bern op even officiële als originele wijze te doen plaats vinden. Interieur met middeleeuwse sfeer Sint Lievens Monstertoren. i WAAROM DE" torenkruiers" en ,,steenkapers" heten Eertijds liep dwars door Schouwen en Duiveland de brede Golde of Gou we, als grens tussen beide eilanden. Dit water is echter reeds lang inge krompen en versmald tot het tegen woordige Dijkwater, zodat het gehele dubbeleiland langzamerhand door aanslibbing en inpoldering is veran derd en zo zijn huidige gedaante ver kregen heeft. Op de plaats nu, waar de in vaar ten getransformeerde stromen samen kwamen, op een zeer oude plek dus, ligt de „hoofdstad" van het eiland, de voornaamste nederzetting van „het land der Sueven", Zierikzee. De naamsreden dezer stad heeft de geleerden heel wat hoofdbrekens gekost en zelfs werd de mening ver kondigd, dat hier eenmaal de „Ho merische Circe" zijn woning had. Naar aanleiding daarvan zou de plaats Zierikzee geheten zijn. De zwaar en massief in zijn con touren oprijzende Sint Lievens Mon stertoren, een kennelijk onderbroken bouwwerk, werd aanleiding tot de spotnaam van „torenkruiers", die men de Zierikzeeërs heeft gegeven. De overlevering beweert, dat de béwoners dezer stad een zeer h-ge toren wilden bouwen, maar dat ze het niet verder brachten, dan tot het kruien van de aarde, in verband met de nodige fundering. Nog twee scheldnamen kleven aan de inwoners van Zierikzee, n.l. koedieven en steenkapers. Voor het ontstaan van de eerste naam kan men geen reden aangeven, terwijl voor de twee de naam het verhaal wordt overge leverd, dat de stad in de 17e eeuw op zee een Franse kaper meende te ontdekken. Snel afgezonden schepen om hem te bestrijden, bemerkten evenwel, dat het slechts een on schuldige schuit met stenen was. Uniek is wel, dat Zierikzee tot op de huidige dag nog eenslaven- kas bezit, d.w.z. een fonds, waaruit oorspronkelijk door zeerovers gevan gen genomen Zierikzeese zeelui wer den vrijgekocht. Aanvankelijk kocht de reder zijn tot slaven bestemde gevangegenomen matrozen vrij, maar toen de piraten steeds hoger losgeld eisten, ging dit de financiële krachten der reders te boven. Daar om verzochten zij de gemeente om geldelijke steun, welke bereidwillig zou worden verleend, wanneer de matrozen zelf ook in het fonds bij droegen. (17e eeuw!). Gelukkig, behoorde de slavenhaiv- del tot het verleden, toen er een behoorlijk fonds was gevormd. Men bestemde daarom het geld voor een pensioenfonds voor zeelui en nabe staanden. Verschillende Zierikzeeërs hebben uit dit fonds hun pensioentje genoten. Nog in 1940 ontving een weduwe uit Zierikzee pensioen uit de „slaven- kas". En het fonds is nog lang niet uitgeput. Een zware kist in Zierikzee's mu seum, waarin de gelden voor de „slavenkas" moesten worden ge stort, houdt nog de herinnering levendig aan een van onze oudste vormen van sociale verzekering! ZONDAGSBLAD 8 SEPTEMBER 1951 5 Opleving in het eeuwenoude Maar dreigend gebrek aan,vakkundig personeel TT ET eeuwenoude leidekkersbedrijf heeft voor avontuurlijke jongens schijnbaar altijd veel aantrekkings kracht gehad. Wie in de geschiede nisboekjes leest over kwajongens streken van onze grote mannen ont moet nogal eens een zeeheld of an dere beroemdheid, die als jonge kwant daken en torens beklom in navolging van op karwei zijnde lei dekkers. Tegenwoordig ziet menig een nog wel romantiek in dit beroep, maar de animo om bij een leidekker in de leer te gaan is onder onze jongelui zeer gering. Zó gering zelfs, dat het aantal allround geschoolde vaklui verbluffend laag is geworden. En dat juist in deze naoorlogse tijd, waarin het bedrijf tot nieuwe bloei komt omdat talloze oude gebouwen gerestaureerd en nieuwe kerken en torens gebouwd moeten worden. Geen wonder dat men vreest voor een gebrek aan vaklui in de toe komst. Want wel staan in ons land een goede honderd leidekkers inge schreven, maar het aantal geschool den dat alle vormen van dit veelzij dige beroep beheerst, hoorden wij schatten op nauwelijks twintig! Duitsland bakermat Duitsland is in het grijze verleden de bakermat geweest van de echte leidekkersfamilies en ook heden ten dage staat het leien dak er in veel hoger aanzien dan bij ons. Er zijn zelfs scholen, die jongelui voor dit beroep opleiden in een scholing, wel ke een jaar of tien duurt. In ons land leverde vroeger Limburg, maar vooral Brabant de ervaren leidek kers. Een stad als Eindhoven b.v. heeft tal van leidekkersgeslachten voortgebracht en ook de vaklui van thans komen meestal nog uit die streek. Men vindt daar dan ook vele kerken en kloosters van eerbied waardige ouderdom, die met leien zijn gedekt. De vaklui onderscheiden in het dekkingssysteem hoofdzake lijk de Duitse, en de Engelse dek- standigheden en in de winter stremt het werk vaak; de uitkeringen zijn dan niet hoog. Wel betrekken som- nige ondernemers uit de (buitenland se) groeven ruwe leisteen, die het personeel dan in de winter kan be werken, maar toch wordt behoefte gevoeld aan een risicoregeling voor ie winter. Weinig aantrekkelijk is het beroep ook omdat de leidekkers aen hele week van huis zijn (vroe ger vier of vijf weken!) en voorts is er natuurlijk het gevaar, dat velen afschrikt. Volgens de vaklui is dit gevaar niet groot wanneer men voor zichtigheid in acht neemt. Ongeluk ken worden vaak veroorzaakt door iet uithalen van bravourstukjes. Veel werïc Men vindt in ons land een vier- of vijftal grote leidekkersbedrijven, die ait Duitsland, Luxemburg, Frank rijk, België, Engeland en Noorwe gen hun leien betrekken. Meestal zijn die dan al gehakt en van gaat jes voorzien. Voor deze invoer wor den deviezen verstrekt, omdat er Hoofdzakelijk culturele belangen mee gediend worden. De meeste leien immers worden gelegd op gerestau reerde gebouwen, op voorschrift van Monumentenzorg, welke instelling systeem, leisoort e.d. vaststelt na historisch onderzoek. Er zijn een vijftigtal leisoorten en bij de Duit se dekking worden leien gebruikt in negen verschillende formaten, die voor het werk begint gesorteerd moeten worden. Aangezien de lei dekking duur is, wordt zij voor nieu we gebouwen niet zo vaak toege past. Er moet vrij veel lood ver werkt worden; voor een dak meteen oppervlak van ca. 500 vierkante me ter is b.v. 400 tot 500 kg lood nodig van 3,- per kg. De zware koperen Kopspijkers waarmee de leien wor den vastgezet kosten 40,- per pak (5 kg) en bovendien zijn de leiprij- zen de laatste tijd met 30 tot 40 pet. gestegen, zodat een pannendek- king veel goedkoper is. Een vierkan te meter maasdak kost thans b.v. ca. 20,- en dit werk is nog veel Benvoudiger dan de Duitse dekking. Daar staat tegenover dat de lei een zeer lange levensduur heeft, zo dat op een nieuw dak rustig 50 of 60 jaar garantie gegeven kan wor den. In het verleden is wel getracht Dm de leidekking door een Neder lands fabrikaat te vervangen. Er kwamen voor de oorlog leipannen in de handel, die men op vrij veel daken van landhuizen e.d. ziet en België leverde een soort surrogaat lei van asbest. Dit alles heeft het veelzijdige oude beroep, dat eeuwen lang meerdere schoonheid heeft gegeven aan de meest monumentale gebouwen, niet kunnen verdringen. Wie iets wil ervaren van de schoon heid van het leidak en de zeldzame vakbekwaamheid van het handjevol leidekkers, moet niet verzuimen de Leidekkers aan het werk. Walburgiskerk in Zutphen eens aan dachtig te beschouwen. Daar zijn leien gelegd op 29 verschillende kap pen met een totaal oppervlak van ca. 3600 vierkante meter. Voor dit onlangs uitgevoerde werk werden werkelijk de hoogste eisen gesteld aan de leidekkers. Zo$ls gezegd is de oude garde der Brabantse leidekkers sterk gedund en dreigt in de toekomst een van 's we relds oudste beroepen in ons land te gaan kwijnen wegens gebrek aan belangstelling der jongeren. Het is nu al zo dat een leidekker die de Duit se dekking onder de knie heeft, nooit om werk verlegen behoeft te zitten; er is grote vraag naar kundig per soneel. De scholing duurt dan ook een jaar of tien en zelfs vijftigjari gen, die direct uit de schoolbanken op het dak geklommen zijn, moeten bekennen, dat zij nooit volleerd raken. Ieder dak, elke toren vraagt een eigen bewerking. Het leidekken is weliswaar geen beroep, dat in deze tijd nog massaal beoefend kan (Vervolg van pag. 1) De Koningin van SCHEBA aanbood, is een welsprekend bewijs van de enorme rijkdommen, waar over deze zeer intelligente vorstin be schikte. Wij lezen daarover in 1 Kon. 10:10: „En zij gaf den koning hon derd en twintig talenten gouds, en zeer veel specerijen en kostelijk ge steente; als deze specerij, die de Koningin van Scheba den Koning Sa lomo gaf, is er nooit weer in me nigte gekomen." In bijbelse handboe ken vindt men, dat één talent goud ongeveer 75.000,bedroeg. Alzo liep dit „geschenk" in de millioe- De landstreek Jemen, grenzende ten Westen aan de Rode Zee en ten Zuiden aan de Golf van Aden, be staat geheel uit hoogland. De hoogste berg is de Nabi Shuaib (3600 m.) In de oudheid was dit hoogland be kend als een van de grootste graan schuren der toenmaals bekende we reld. De landstreek Jemen droeg toen de naam Arabia Felix (Gelukkig Ara- bië). Behalve graan werden ook wie rook, myrrhe en kaneel uitgevoerd. In Israëls bloeitijd hadden de Sa- beërs het gezag in handen. Daarna werd het door de Abbessijnen ver overd, later door de Perzen, totdat Mohammed zich ook van dit land meester maakte. Sana is de hoofdstad van Jemen en telt 25.000 inwoners. In dit oude land vindt men nog toestanden en gebruiken, die vaak herinneren aan Israël's geschiedenis in het Oude Testament beschreven. Van de vroegere glorie is niet veel meer over. Zou Wendell Phillips inderdaad op de juiste plaats zoeken naar de re sidentie van de Koningin van Scheba? En zou 't hem gelukken na 28 eeu wen het mysterie voor een groot deel te ontsluieren, dat het geheimzinnige hoogland zo lang en zo zorgvuldig wist te bewaren? worden, maar toch diende de kern van vakmensen vlotter aangevuld te worden. Dit zou wellicht bereikt kun nen worden door het beroep wat aantrekkelijker te maken en meer te propageren. Daarbij kan men steu nen op een prachtige, overoude tra ditie, die ons land mede heeft ver rijkt met een keur van indrukwek kende gebouwen. Nu er weer een kleine opleving is te bespeuren in het leidekkersbedrijf en allerwegen wordt gewerkt om oude schoonheid nieuwe luister te geven, moet ook de bloei van dit schone, oude gil de wel een ieder ter harte gaan. TUSSENTIJDSE BALANS nooit beloofd dat we de en evangelisatiecommissies Merietjes tot stof voor een horen thuis komen: door roman zouden kiezen, en rookt halen en vol te laden met en snoepjes en ijsjes. U zoudt stoppen, mazen, breien, en late nachten gewichtig en heeft immers deputaten- bovendien: hedendaagse sjagrijnig op de koop toe. vergadering ongare aardappelen voor te kwakken. En ze kan ook een hele morgen verdoen aan de deur, ter wijl kleine Chrisje boven 3 romans vergezellen hun De vrouwen van alle naaimachine gebogen zit- een uit zijn kinderstoel slaat helden en heldinnen niet ambtsdragers worde hier ten, meer naar Pickwickiaanse een stille hulde gebracht, trant van uur tot uur, noch "l vind ik persoonlijk dat van maand tot maand. Dat ze eens een hartig woordje betekent overigens niet met hun echtgenoten dat er in die paar jaar plaats met schotse en sche- halen dicht te hijsen of schedelbasisfractuur alles op het nippertje mist. Maar ze werkt nochtans en Sjaak dankt het aan haar dat hij ten spreken over de vraag dweilen cmdat het ii prak op zijn bord De leien worden op de sorteertafel soort bij soort gelegd. Bij de oud- Duitse dekking worden negen for maten gebruikt. king (z.g. maasdak). Nu zijn er nog vrij veel mensen, die het „maasdak" kunnen leggen, maar de leidekkers die van alle markten thuis zijn, zien in hen geen ware partners. Het leggen van de Duitse dekking, die 't meest wordt toegepast in het midden des lands, vraagt veel meer vakkennis. Op het dak van een kerk met Duitse dekking, troffen wij een jonge gezel, die leihaak en -hamer hanteer de. Zijn grootvader was na een val van het dak overleden; zijn vader (thans uitvoerder bij de grootste lei dekkersfirma in ons land) was ook leidekker geweest en daarbij twee maal naar beneden gerold (resp. van 9 en 11 meter hoogte) en toch eat de zoon ook weer in hogere regio nen. Familietraditie speelt in deze beroepskeuze nog steeds een belang rijke rol, zodat men de bezwaren overziet. Niet aantrekkelijk Hoewel de lonen in het leidekkers bedrijf heel behoorlijk zijn, bestaan er in het algemeen grieven tegen de Drganisatie. De kleine groep is on dergebracht bij de klein-metaalbe- werkers. Bij ongunstige weersom- nig of niefs verandert. Om of Nederland wel ooit met toch in de was moet. U krijgt en een pakkie bo- weer even naar Marietje vergaderingen zal worden zoudt duizend en een d»n- terhammen mee kan ne- te kijken: die is nu 22 jaar bekeerd of herkerstend. Ze gen anders en beter doen, men naar zun werk. En haar onbekende twee- moeten het maar niet zo maar u zoudt dat vast niet «at ondanks het feit dat voetstoots blijven nemen wanneer in uw leven niet zijn inkomsten mager zijn, staag op weg haar levens- regeren zon- doel te bereiken. Ze heeft der ooit een het voorbereidende hoger onderwijs achter de rug; ze is ook door stapels theo rie van een dier vele op leidingsscholen voor Soci aal werkster heengekomen. Ze is nu zover, advies te vragen; ze bemerken toch werke lijk óók wel dat het resultaat hiervan niet Uit de VOLKSWIJK een eigen moeder weest, die u eenmaal lang geleden behoudens na een zeld- m gewonnen sprintje ondanks dat andere feit u«.. er nu drie kleuters het 2rVn met een broertje of werk zette. °P komst. Van haar Aferietje werkt. Het is nooit: „Opgeruimd staat ook hoe nodig het netjes"; om met onvoorziene nimmer: „Eén bende, al het ook verstandig en hardnekkig een dood punt heengehol- nog net zo als toen ze van- blijven zeggen, er méér pen, dank zij Dat spreekt helemaal niet Sociale Werksters worden zo vanzelfwant werkelijk geplaatst en bet vervolg nog niet elke protestantse zal u wel duidelijk maken heeft al deze voorrechten stadswijk is een helpster u'aaro™ dat wenselijk is. mrr, - - -Maar dit alles daargelaten: uw apart morgen vit hun nest kro- als Marietje rijk. Al dade- lijk hierom niet: men ziet Jjanetje werkt er niet altijd het nut van Volkswijk, in. Er zijn predikanten, ouderlingen en diakenen, die kopschuw wan vrouws- en broekje aan, en ze be- gehad, en terwijl hoeven niet achter hun vergaderen is oortjes te krabben. Mis schien druipen hun neus jes wat erg en loopt Hans- Waar dus ook Merietje valletje bezig hield. En je's oortje. r de vaat t personen zijn. Weliswaar werke" doc* zijn te gehuwd, maar dat roudt het met vinden dat is ook wat erkt. Want van haar kun je zeggen wat je wilt, maar Goed, u eigen op- dus werkt ze. Met schok- althans gewassen. Je moet ken en stoten en hortenweten te waarderen wat er leiding en wijsheid anders der beneden verkletsen, een heeft tenslotte anders. Ze doen. U zoudt geen trap als ze eens geen ruzie met oeen twaalf handen 'u..* van beneden naar boven die schoonmama heeft, om geen tien benen. O zo! J altüd amusant die ren niet afwisselend kleine Sjaak's thuiskomst ongelukken slaan om hen boven te hollen hem kaar gaan naderen... daarna overdadig te zodoende halfgare groente WIJKPREDIKANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 12