3
c
leidekkersbedrijf
Zierikzeeërs
4
ZONDAGSBLAD 8 SEPTEMBER 1951
rabantae boerderij
ov€rbLij(s€L van öe
ABöy van berd
in ouöe LuisteR heRstelö
HET was een talrijk en illuster gezelschap, dat te Bern
(gemeente Heusden) tegenwoordig was bij de offi
ciële ingebruikneming van de geheel herbouwde en
gerestaureerde woning van de heer Witjens. De heer en
mevrouw Witjens, gekleed in oud-Brabants costuum, ont
vingen hun gasten op hartelijke wijze. Een vrouwelijk
familielid van de gastheer, wonende te Haamstede,
kwam haar gelukwensen aanbieden in Zeeuwse kledij.
En vooral ook de inrichting en aankleding van de diver
se vertrekken droegen er toe bij, dat de aanwezigen
zich even in de sfeer der middeleeuwen voelden over
geplaatst.
Wat was hier aan de hand? Is het betrekken van een
herbouwde woning een gebeurtenis om daarvan zoveel
drukte te maken?
Als we hier in 't kort de geschiedenis van dit oude
huis weergeven, dan zullen onze lezers ongetwijfeld toe
stemmen, dat 't hier toch wel een zeer bijzonder geval
betrof.
De heerlijkheid Bern was reeds in 709 bekend onder
de naam Baarn (Benne). Omstreeks 1100 leefde in de
omgeving van Heusden een ietwat onstuimig edelman,
Het oude gebouw, met zijn eigenaardig spitse dak.
Fulcondus geheten en gesproten uit het geslacht der
graven van Cleef. Deze Fulco, in zijn jeugd van niet
geheel onbesproken levensgedrag, trouwde in het begin
van 1100 met een dochter van de heer van Heusden en
kwam zodoende in het bezit van uitgestrekte landerijen
rondom Herpt (waartoe Bern behoorde) en Heusden. Het
eerste huwelijk van Fulco schijnt kort en kinderloos te
zijn geweest. Hij hertrouwde met de jonge en schone
Bessela, weduwe van de oude edelman Craft,
Fulco bouwde in Bern een kasteel met hoge torens en
een slotkapel, alles omringd door een grote en brede
gracht en een stevige muur. Deze sterke burcht wekte
de naijver op van verschillende naburen en zo vinden
we Fulco dan ook bijna voortdurend in twist en strijd
met Holland, Brabant, Wijk en Heusden. Zo eiste de heer
van Heusden het kasteel en de heerlijkheid voor zich op
en liet heer Wichard van Wijk zijn vissers op Bern's
gebied vissen. In een gevecht tussen beide ridders werd
Wichard gedood.
Toen Fulco eens door de Bommelerwaard huiswaarts
keerde, werd hij van uit een hinderlaag door een groot
aantal vijanden overvallen en was hij genoodzaakt de
vlucht te nemen. In zijn uiterste nood doet hij de gelofte
een klooster te zullen stichten, als hij thans gered zal
worden. Geen uitweg meer ziende, werpt hij zich vol
vertrouwen met zijn paard in de Maas en bereikt wer
kelijk de andere oever. Hij komt zijn gelofte na en
schenkt met instemming van zijn vrouw Bessela, zijn
kasteel weg en dit wordt in 1134 veranderd in een abdij
der Praemonstratensers. De abt van Mariënweerd uit
Beesd wees de abdij van Bern een abt en een aantal
monniken van Franse oorsprong toe, die tot de Norber
tijnen de z.g. Witheren, een agrarische orde, behoorden,
die behalve landbouw en veeteelt ook verschillende
handwerken beoefenden. Aangezien zij uit een land kwa
men, dat in zijn ontwikkeling ver boven deze streken uit
kwam, hebben zij zeer veel bijgedragen, niet alleen tot
de geestelijke ontwikkeling der bewoners, doch tevens
tot de economische ontwikkeling in dit gebied. De vroe
gere heer Fulco van Bern, graaf van Teisterbant, ver
richtte nu als lekebroeder het nederigste werk en stierf
15 jaar later. Zijn echtgenote Bessela nam de nonnen
sluier aan en liet eveneens een klooster bouwen onder
Altfort, dichtbij Bern.
De Witheren hadden zeer veel moeilijkheden te over
winnen, die belangrijk toenamen bij het opkomen van
het Protestantisme. Bij de vrede van Munster werd de
Abdij geheel opgeheven en in 1579 geconfisceerd. De Nor
bertijnen zetten echter hun arbeid in deze streken van
uit Heeswijk voort, waar zij zich hadden gevestigd. Dit
was mogelijk, daar de staat een gedeelte van het kas
teel aldaar, tegen betaling van een jaarlijkse canon aan
hen had afgestaan. Verwonderlijk omdat men eerst haar
bezit had afgenomen, doch waarschijnlijk was deze toe
schietelijkheid te danken aan het feit, dat de katholieken
in de strijd tegen Frankrijk, Engeland Munster en Keu
len achter de regering bleven staan en niet overliepen
naar de vijand. De Witheren bleven in de dorpen boven
Heusden bun geestelijk werk verrichten, wat zeker oor
zaak is, dat deze dorpen in tegenstelling met de dor
pen beneden Heusden, gelegen in het Land van Heusden
en Altena, tot de Katholieke Kerk zijn blijven behoren.
Dat de benedendorpen tot het Protestantisme zijn over
gegaan, kwam, omdat daar de bekende Gijsbertius Voe-
tius, in 1588 in Heusden geboren, zijn invloed deed ge
voelen. Voetius was een strijdlustig verdediger van het
Protestantisme. Heftig was de strijd, want Voetius stuit
te op het missiewerk der Norbertijnen die in de heer
lijkheid Bokhoven een veilige toevlucht vonden.
Zoals reeds gezegd, het klooster werd opgeheven en
slechts een daarbij behorende boerderij bleef bestaan,
zelfs tot het uitbreken van de tweede wereldoorlog. Zij
was toen eigendom van de oude heer Jaap Buys. Aan
gezien ze toen in staat van verval verkeerde, wilde de
heer Buys ze doen afbreken, doch de kunstschilder Wit
jens, die zich tot het oude historische gebouw voelde
aangetrokken, wist deze afbraak te voorkomen, door de
boerderij in 1941 aan te kopen. Helaas slechts kort bleef
hij in het rustige bezit van zijn eigendom. Ook de bewo
ners van Bern moesten evacueren en bij de Engelse
beschietingen in de oorlogswinter 1944'45, waarbij alle
boerderijen en woningen in Bern werden vernield, werd
ook de oude boerderij in brand geschoten. Ze brandde
geheel uit, alleen de muren bleven staan.
Direct na zijn terugkeer in Mei 1945 ging de heer Wit
jens aan het werk, om het oude gebouw, waaraan hij
zijn hart had verpand, weer opgebouwd te krijgen. Hij
stelde zich in verbinding met Monumentenzorg, van wel
ke zijde hij onmiddellijk alle steun en medewerking ver
kreeg.
O O O
Dat de heer Witjens uiterst dankbaar is gestemd, laat
zich denken; immers nu bestond de mogelijkheid zijn
woning weer geheel in oude stijl te doen herbouwen.
Veel en langdurig werk heeft de heer Witjens moeten
verzetten, om die mogelijkheid ook verwezenlijkt te krij
gen. Overal waar oude gebouwen werden gesloopt, die
aan het oorlogsgeweld ten offer waren gevallen, kon
men hem vinden, om na te gaan of er niet iets van
zijn gading was, dat bij de herbouw van zijn woning
dienst kon doen. Zo kocht hij b.v. verschillende oude
eikenbalken van het verwoeste stadhuis van Heusden en
van meer vernielde oude huizen in deze plaats, wist hij
onderdelen in zijn bezit te krijgen. Aannemer van de
herbouw was de heer Van Vianen uit Ammerzoden, ter
wijl als architect optrad de heer Verheus van Monu
mentenzorg uit Den Haag.
Met overgave en liefde werkte de heer Witjens aan de
herbouw mede, als opzichter en als werkman; het oude
gebouw had nu eenmaal zijn hart veroverd. Dank zij de
goede samenwerking die steeds bestond, tussen aanne
mer, architect en opzichter, is dan eindelijk het oude
gebouw, met zijn eigenaardig spitse dak in zijn vroege
re luister en middeleeuwse vorm herrezen en maakt het
een keurige en voortreffelijke indruk. Zelfs de oude
waterput, die uitstekend water geeft, is in zijn oude vorm
hersteld en ook het torentje dat men op oude afbeel
dingen van het klooster aantreft, is als trappenhuis weer
tegen de achterzijde der woning aangebouwd.
Boven de voordeur zijn aangebracht aan de ene zijde
het wapen van Brabant en Bern (dit laatste voorstel
lende acht scepters op een veld van blauw en rood en
3-Cunótóckilder ^lOitjenó
wiót zijn doel te bereiken
3iet reóultaat ió óckitterenó3
daarboven een Franse lelie) en aan de andere zijde het
wapen van St. Lucas, het wapen der schilders en komt
nog het wapen van de familie ten Sijthoff, waaruit de
echtgenote van de heer Witjens stamt. Tussen deze
wapens treft men de volgende woorden en getallen aan:
„1945 uitgebrand het oude huis, gerestaureerd 1950'.
Ook de windvaan op het huis vertoont het wapen van
Bern en aan het andere uiteinde de prelatenstaf. Het
terrein is van de weg afgesloten door een muur en
grote poort, van waar af men een bel in beweging kan
brengen, door welks geluid de bewoners er op attent
gemaakt worden, dat iemand wenst te worden binnen
gelaten, op dezelfde wijze dus, zoals de kloosterbroeders
werden gewaarschuwd.
Het bovenstaande toont zeker voldoende aan, dat er
alle reden bestond om de ingebruikneming van het oude
huis te Bern op even officiële als originele wijze te doen
plaats vinden.
Interieur met middeleeuwse sfeer
Sint Lievens Monstertoren. i
WAAROM DE"
torenkruiers" en
,,steenkapers" heten
Eertijds liep dwars door Schouwen
en Duiveland de brede Golde of Gou
we, als grens tussen beide eilanden.
Dit water is echter reeds lang inge
krompen en versmald tot het tegen
woordige Dijkwater, zodat het gehele
dubbeleiland langzamerhand door
aanslibbing en inpoldering is veran
derd en zo zijn huidige gedaante ver
kregen heeft.
Op de plaats nu, waar de in vaar
ten getransformeerde stromen samen
kwamen, op een zeer oude plek dus,
ligt de „hoofdstad" van het eiland,
de voornaamste nederzetting van
„het land der Sueven", Zierikzee.
De naamsreden dezer stad heeft de
geleerden heel wat hoofdbrekens
gekost en zelfs werd de mening ver
kondigd, dat hier eenmaal de „Ho
merische Circe" zijn woning had.
Naar aanleiding daarvan zou de
plaats Zierikzee geheten zijn.
De zwaar en massief in zijn con
touren oprijzende Sint Lievens Mon
stertoren, een kennelijk onderbroken
bouwwerk, werd aanleiding tot de
spotnaam van „torenkruiers", die
men de Zierikzeeërs heeft gegeven.
De overlevering beweert, dat de
béwoners dezer stad een zeer h-ge
toren wilden bouwen, maar dat ze
het niet verder brachten, dan tot het
kruien van de aarde, in verband
met de nodige fundering.
Nog twee scheldnamen kleven aan de
inwoners van Zierikzee, n.l. koedieven
en steenkapers. Voor het ontstaan
van de eerste naam kan men geen
reden aangeven, terwijl voor de twee
de naam het verhaal wordt overge
leverd, dat de stad in de 17e eeuw
op zee een Franse kaper meende te
ontdekken. Snel afgezonden schepen
om hem te bestrijden, bemerkten
evenwel, dat het slechts een on
schuldige schuit met stenen was.
Uniek is wel, dat Zierikzee tot op
de huidige dag nog eenslaven-
kas bezit, d.w.z. een fonds, waaruit
oorspronkelijk door zeerovers gevan
gen genomen Zierikzeese zeelui wer
den vrijgekocht. Aanvankelijk kocht
de reder zijn tot slaven bestemde
gevangegenomen matrozen vrij,
maar toen de piraten steeds hoger
losgeld eisten, ging dit de financiële
krachten der reders te boven. Daar
om verzochten zij de gemeente om
geldelijke steun, welke bereidwillig
zou worden verleend, wanneer de
matrozen zelf ook in het fonds bij
droegen. (17e eeuw!).
Gelukkig, behoorde de slavenhaiv-
del tot het verleden, toen er een
behoorlijk fonds was gevormd. Men
bestemde daarom het geld voor een
pensioenfonds voor zeelui en nabe
staanden.
Verschillende Zierikzeeërs hebben
uit dit fonds hun pensioentje genoten.
Nog in 1940 ontving een weduwe uit
Zierikzee pensioen uit de „slaven-
kas". En het fonds is nog lang
niet uitgeput.
Een zware kist in Zierikzee's mu
seum, waarin de gelden voor de
„slavenkas" moesten worden ge
stort, houdt nog de herinnering
levendig aan een van onze oudste
vormen van sociale verzekering!
ZONDAGSBLAD 8 SEPTEMBER 1951
5
Opleving in het eeuwenoude
Maar dreigend gebrek aan,vakkundig personeel
TT ET eeuwenoude leidekkersbedrijf
heeft voor avontuurlijke jongens
schijnbaar altijd veel aantrekkings
kracht gehad. Wie in de geschiede
nisboekjes leest over kwajongens
streken van onze grote mannen ont
moet nogal eens een zeeheld of an
dere beroemdheid, die als jonge
kwant daken en torens beklom in
navolging van op karwei zijnde lei
dekkers. Tegenwoordig ziet menig
een nog wel romantiek in dit beroep,
maar de animo om bij een leidekker
in de leer te gaan is onder onze
jongelui zeer gering. Zó gering zelfs,
dat het aantal allround geschoolde
vaklui verbluffend laag is geworden.
En dat juist in deze naoorlogse tijd,
waarin het bedrijf tot nieuwe bloei
komt omdat talloze oude gebouwen
gerestaureerd en nieuwe kerken en
torens gebouwd moeten worden.
Geen wonder dat men vreest voor
een gebrek aan vaklui in de toe
komst. Want wel staan in ons land
een goede honderd leidekkers inge
schreven, maar het aantal geschool
den dat alle vormen van dit veelzij
dige beroep beheerst, hoorden wij
schatten op nauwelijks twintig!
Duitsland bakermat
Duitsland is in het grijze verleden
de bakermat geweest van de echte
leidekkersfamilies en ook heden ten
dage staat het leien dak er in veel
hoger aanzien dan bij ons. Er zijn
zelfs scholen, die jongelui voor dit
beroep opleiden in een scholing, wel
ke een jaar of tien duurt. In ons
land leverde vroeger Limburg, maar
vooral Brabant de ervaren leidek
kers. Een stad als Eindhoven b.v.
heeft tal van leidekkersgeslachten
voortgebracht en ook de vaklui van
thans komen meestal nog uit die
streek. Men vindt daar dan ook
vele kerken en kloosters van eerbied
waardige ouderdom, die met leien
zijn gedekt. De vaklui onderscheiden
in het dekkingssysteem hoofdzake
lijk de Duitse, en de Engelse dek-
standigheden en in de winter stremt
het werk vaak; de uitkeringen zijn
dan niet hoog. Wel betrekken som-
nige ondernemers uit de (buitenland
se) groeven ruwe leisteen, die het
personeel dan in de winter kan be
werken, maar toch wordt behoefte
gevoeld aan een risicoregeling voor
ie winter. Weinig aantrekkelijk is
het beroep ook omdat de leidekkers
aen hele week van huis zijn (vroe
ger vier of vijf weken!) en voorts
is er natuurlijk het gevaar, dat velen
afschrikt. Volgens de vaklui is dit
gevaar niet groot wanneer men voor
zichtigheid in acht neemt. Ongeluk
ken worden vaak veroorzaakt door
iet uithalen van bravourstukjes.
Veel werïc
Men vindt in ons land een vier- of
vijftal grote leidekkersbedrijven, die
ait Duitsland, Luxemburg, Frank
rijk, België, Engeland en Noorwe
gen hun leien betrekken. Meestal
zijn die dan al gehakt en van gaat
jes voorzien. Voor deze invoer wor
den deviezen verstrekt, omdat er
Hoofdzakelijk culturele belangen mee
gediend worden. De meeste leien
immers worden gelegd op gerestau
reerde gebouwen, op voorschrift van
Monumentenzorg, welke instelling
systeem, leisoort e.d. vaststelt na
historisch onderzoek. Er zijn een
vijftigtal leisoorten en bij de Duit
se dekking worden leien gebruikt in
negen verschillende formaten, die
voor het werk begint gesorteerd
moeten worden. Aangezien de lei
dekking duur is, wordt zij voor nieu
we gebouwen niet zo vaak toege
past. Er moet vrij veel lood ver
werkt worden; voor een dak meteen
oppervlak van ca. 500 vierkante me
ter is b.v. 400 tot 500 kg lood nodig
van 3,- per kg. De zware koperen
Kopspijkers waarmee de leien wor
den vastgezet kosten 40,- per pak
(5 kg) en bovendien zijn de leiprij-
zen de laatste tijd met 30 tot 40
pet. gestegen, zodat een pannendek-
king veel goedkoper is. Een vierkan
te meter maasdak kost thans b.v.
ca. 20,- en dit werk is nog veel
Benvoudiger dan de Duitse dekking.
Daar staat tegenover dat de lei
een zeer lange levensduur heeft, zo
dat op een nieuw dak rustig 50 of
60 jaar garantie gegeven kan wor
den. In het verleden is wel getracht
Dm de leidekking door een Neder
lands fabrikaat te vervangen. Er
kwamen voor de oorlog leipannen in
de handel, die men op vrij veel
daken van landhuizen e.d. ziet en
België leverde een soort surrogaat
lei van asbest. Dit alles heeft het
veelzijdige oude beroep, dat eeuwen
lang meerdere schoonheid heeft
gegeven aan de meest monumentale
gebouwen, niet kunnen verdringen.
Wie iets wil ervaren van de schoon
heid van het leidak en de zeldzame
vakbekwaamheid van het handjevol
leidekkers, moet niet verzuimen de
Leidekkers aan het werk.
Walburgiskerk in Zutphen eens aan
dachtig te beschouwen. Daar zijn
leien gelegd op 29 verschillende kap
pen met een totaal oppervlak van
ca. 3600 vierkante meter. Voor dit
onlangs uitgevoerde werk werden
werkelijk de hoogste eisen gesteld
aan de leidekkers.
Zo$ls gezegd is de oude garde der
Brabantse leidekkers sterk gedund en
dreigt in de toekomst een van 's we
relds oudste beroepen in ons land te
gaan kwijnen wegens gebrek aan
belangstelling der jongeren. Het is nu
al zo dat een leidekker die de Duit
se dekking onder de knie heeft, nooit
om werk verlegen behoeft te zitten;
er is grote vraag naar kundig per
soneel. De scholing duurt dan ook
een jaar of tien en zelfs vijftigjari
gen, die direct uit de schoolbanken
op het dak geklommen zijn, moeten
bekennen, dat zij nooit volleerd
raken. Ieder dak, elke toren vraagt
een eigen bewerking. Het leidekken
is weliswaar geen beroep, dat in
deze tijd nog massaal beoefend kan
(Vervolg van pag. 1)
De Koningin van SCHEBA
aanbood, is een welsprekend bewijs
van de enorme rijkdommen, waar
over deze zeer intelligente vorstin be
schikte. Wij lezen daarover in 1 Kon.
10:10: „En zij gaf den koning hon
derd en twintig talenten gouds, en
zeer veel specerijen en kostelijk ge
steente; als deze specerij, die de
Koningin van Scheba den Koning Sa
lomo gaf, is er nooit weer in me
nigte gekomen." In bijbelse handboe
ken vindt men, dat één talent goud
ongeveer 75.000,bedroeg. Alzo
liep dit „geschenk" in de millioe-
De landstreek Jemen, grenzende
ten Westen aan de Rode Zee en ten
Zuiden aan de Golf van Aden, be
staat geheel uit hoogland. De hoogste
berg is de Nabi Shuaib (3600 m.)
In de oudheid was dit hoogland be
kend als een van de grootste graan
schuren der toenmaals bekende we
reld. De landstreek Jemen droeg toen
de naam Arabia Felix (Gelukkig Ara-
bië). Behalve graan werden ook wie
rook, myrrhe en kaneel uitgevoerd.
In Israëls bloeitijd hadden de Sa-
beërs het gezag in handen. Daarna
werd het door de Abbessijnen ver
overd, later door de Perzen, totdat
Mohammed zich ook van dit land
meester maakte.
Sana is de hoofdstad van Jemen en
telt 25.000 inwoners.
In dit oude land vindt men nog
toestanden en gebruiken, die vaak
herinneren aan Israël's geschiedenis
in het Oude Testament beschreven.
Van de vroegere glorie is niet veel
meer over.
Zou Wendell Phillips inderdaad op
de juiste plaats zoeken naar de re
sidentie van de Koningin van Scheba?
En zou 't hem gelukken na 28 eeu
wen het mysterie voor een groot deel
te ontsluieren, dat het geheimzinnige
hoogland zo lang en zo zorgvuldig
wist te bewaren?
worden, maar toch diende de kern
van vakmensen vlotter aangevuld te
worden. Dit zou wellicht bereikt kun
nen worden door het beroep wat
aantrekkelijker te maken en meer te
propageren. Daarbij kan men steu
nen op een prachtige, overoude tra
ditie, die ons land mede heeft ver
rijkt met een keur van indrukwek
kende gebouwen. Nu er weer een
kleine opleving is te bespeuren in
het leidekkersbedrijf en allerwegen
wordt gewerkt om oude schoonheid
nieuwe luister te geven, moet ook
de bloei van dit schone, oude gil
de wel een ieder ter harte gaan.
TUSSENTIJDSE BALANS
nooit beloofd dat we de en evangelisatiecommissies
Merietjes tot stof voor een horen thuis komen: door
roman zouden kiezen, en rookt
halen en vol te laden met en
snoepjes en ijsjes. U zoudt
stoppen, mazen, breien, en
late nachten
gewichtig en heeft immers deputaten-
bovendien: hedendaagse sjagrijnig op de koop toe. vergadering
ongare aardappelen
voor te kwakken. En ze
kan ook een hele morgen
verdoen aan de deur, ter
wijl kleine Chrisje boven
3 romans vergezellen hun De vrouwen van alle naaimachine gebogen zit-
een uit zijn kinderstoel slaat
helden en heldinnen niet ambtsdragers worde hier ten,
meer naar Pickwickiaanse een stille hulde gebracht,
trant van uur tot uur, noch "l vind ik persoonlijk dat
van maand tot maand. Dat ze eens een hartig woordje
betekent overigens niet met hun echtgenoten
dat er in die paar jaar
plaats
met schotse en sche-
halen dicht te hijsen of
schedelbasisfractuur
alles op het nippertje mist. Maar
ze werkt nochtans en Sjaak
dankt het aan haar dat hij
ten spreken over de vraag dweilen cmdat het ii
prak op zijn bord
De leien worden op de sorteertafel
soort bij soort gelegd. Bij de oud-
Duitse dekking worden negen for
maten gebruikt.
king (z.g. maasdak). Nu zijn er nog
vrij veel mensen, die het „maasdak"
kunnen leggen, maar de leidekkers
die van alle markten thuis zijn,
zien in hen geen ware partners.
Het leggen van de Duitse dekking,
die 't meest wordt toegepast in het
midden des lands, vraagt veel meer
vakkennis.
Op het dak van een kerk met
Duitse dekking, troffen wij een jonge
gezel, die leihaak en -hamer hanteer
de. Zijn grootvader was na een val
van het dak overleden; zijn vader
(thans uitvoerder bij de grootste lei
dekkersfirma in ons land) was ook
leidekker geweest en daarbij twee
maal naar beneden gerold (resp.
van 9 en 11 meter hoogte) en toch
eat de zoon ook weer in hogere regio
nen. Familietraditie speelt in deze
beroepskeuze nog steeds een belang
rijke rol, zodat men de bezwaren
overziet.
Niet aantrekkelijk
Hoewel de lonen in het leidekkers
bedrijf heel behoorlijk zijn, bestaan
er in het algemeen grieven tegen de
Drganisatie. De kleine groep is on
dergebracht bij de klein-metaalbe-
werkers. Bij ongunstige weersom-
nig of niefs verandert. Om of Nederland wel ooit met toch in de was moet. U krijgt en een pakkie bo-
weer even naar Marietje vergaderingen zal worden zoudt duizend en een d»n- terhammen mee kan ne-
te kijken: die is nu 22 jaar bekeerd of herkerstend. Ze gen anders en beter doen, men naar zun werk. En
haar onbekende twee- moeten het maar niet zo maar u zoudt dat vast niet «at ondanks het feit dat
voetstoots blijven nemen wanneer in uw leven niet zijn inkomsten mager zijn,
staag op weg haar levens- regeren zon-
doel te bereiken. Ze heeft der ooit een
het voorbereidende hoger
onderwijs achter de rug;
ze is ook door stapels theo
rie van een dier vele op
leidingsscholen voor Soci
aal werkster heengekomen.
Ze is nu zover,
advies te
vragen; ze
bemerken
toch werke
lijk óók wel dat het
resultaat hiervan niet
Uit de
VOLKSWIJK
een eigen moeder
weest, die u
eenmaal
lang geleden
behoudens na een zeld-
m gewonnen sprintje
ondanks dat andere feit
u«.. er nu drie kleuters
het 2rVn met een broertje of
werk zette. °P komst.
Van haar Aferietje werkt. Het is
nooit: „Opgeruimd staat
ook hoe nodig het netjes";
om met onvoorziene nimmer: „Eén bende, al
het
ook
verstandig en hardnekkig een dood punt heengehol- nog net zo als toen ze van-
blijven zeggen, er méér pen, dank zij
Dat spreekt helemaal niet Sociale Werksters worden
zo vanzelfwant werkelijk geplaatst en bet vervolg
nog niet elke protestantse zal u wel duidelijk maken heeft al deze voorrechten
stadswijk is een helpster u'aaro™ dat wenselijk is. mrr,
- - -Maar dit alles daargelaten: uw
apart morgen vit hun nest kro-
als Marietje rijk. Al dade-
lijk hierom niet: men ziet Jjanetje werkt
er niet altijd het nut van Volkswijk,
in. Er zijn predikanten,
ouderlingen en diakenen,
die kopschuw wan vrouws-
en broekje aan, en ze be-
gehad, en terwijl hoeven niet achter hun
vergaderen is oortjes te krabben. Mis
schien druipen hun neus
jes wat erg en loopt Hans-
Waar dus ook Merietje valletje bezig hield. En je's oortje.
r de vaat t
personen zijn. Weliswaar werke" doc*
zijn te gehuwd, maar dat roudt het met
vinden
dat is ook wat
erkt. Want van haar kun
je zeggen wat je wilt, maar
Goed, u
eigen op-
dus werkt ze. Met schok- althans gewassen. Je moet
ken en stoten en hortenweten te waarderen wat er
leiding en wijsheid anders der beneden verkletsen, een
heeft tenslotte
anders. Ze doen. U zoudt geen trap als ze eens geen ruzie met oeen twaalf handen
'u..* van beneden naar boven die schoonmama heeft, om geen tien benen. O zo! J
altüd amusant
die ren niet afwisselend kleine Sjaak's thuiskomst
ongelukken slaan om hen boven te hollen
hem kaar gaan naderen...
daarna overdadig
te zodoende halfgare groente
WIJKPREDIKANT.