Visserij in Zuid-Afrika is aanzienlijke uitbreiding vatbaar voor SERGE JALOEK, „eJ-lier ió de ZONDAGSBLAD 30 JUNI 1951 Cijfers en ieiten VERLEDEN JAAR was het totale gewicht van alle in dc Zuidafrikaanse wateren gevangen vis ongeveer 269 millioen 1b; in verwerkte toestand werd dit op circa 4% millioen geschat. Het visserijbedrijf levert een belangrijke bijdrage tot de voedselvoorziening van het land. Van het totaal wordt meer dan 4/5 ge vangen in de koude wateren aan de Westkust van de Kaap in het Zuiden tot Walvisbaai in het Noorden. Hoewel er veel meer verschillende soorten vis worden gevonden ln de warmere wateren langs de Zuid- en Oostkust, komt geen daarvan ln grote overvloed voor. De waardevolle handclsvis, zoals stokvis, pelser, snoek, maasbanker en langoeste (kreeftensoort) zijn er ln overvloed langs dc Westkust, terwijl tong, kabeljauw, geelbek en haaien in groten getale aan de Zuidkust worden gevangen. Het feit, dat de meeste vis aan de Westkust wordt gevangen, is oorzaak van grote moeilijkheden in het visserij bedrijf. Er zijn weinig goede havens en het land, dat aan de zee grenst, is meest al woestijn of half-woestijn, met een zeer lage regenval van minder dan 10 inches (25 cm) per jaar. Dit betekent dat er een ernstig tekort aan vers water aan deze kust is. Voor zulke belangrijke visserij- centra als Stumpnose, Lamberts Bay, Port Nolloth en Luderitzbucht betekent de schaarste aan vers water een ge duchte belemmering voor de ontwikke ling, en zij die met het vissersbedrijf langs deze kust zijn begonnen, verdie nen waardering voor hun initiatief en Kaapstad is verreweg het belangrijkste visscrijcentrum. Behalve de 85.500.000 lbs gewicht aan vis, dat verleden jaar door de treilers is gelost, werden niet min der dan 70 millioen lbs naar Kaapstad gebracht. De rest werd gelost in Mossel Bay, Port Elisabeth en East London. Er zijn geen bekende trawl-gronden in de wateren van Natal, vandaar dat geen trei lers van uit Durban opereren. Een van Zuid-Afrika's voornaamste trawlgronden ligt ten Westen van Kaap stad, ongeveer 40 mijlen van de streek van de Kaap naar Saldanha Bay. De meeste treilers, die uit Kaapstad varen, vissen hier en elke vangst bedraagt on geveer 10 ton vis per dag. Het meeste hiervan wordt tot stokvis verwerkt. Er bevindt zich verder Noordelijk een tweede kleinere trawlgrond, ter hoogte van Port Nolloth. Op de Zuidkust strekt zich de Agulhas Bank uit, een gebied met tamelijk ondiep water, waar het over het algemeen niet dieper is dan 600 voet, van Kaap Agulhas tot Post Elisa beth. Het trawlen geschiedt grotendeels ln dit gebied en hier wordt de kostbare Agulhastong gevangen. Er is ook een klein trawlgebied ter hoogte van East London Stokvis of zeesnoek zoals men in Europa zegt is verreweg de belang rijkste Zuidafrikaanse consumptievis. Van de 85 millioen lb vis, die door de trawlers verleden jaar werd gelost, bestond niet minder dan 64.350.000 lb uit stokvis, m. a.w. ongeveer 5/6 van het geheel. An dere vis, die wordt aangevoerd, is „king- klip" (ca. 2.500000 lb), tong (ca. 4 mil lioen lb). kabeljauw (ca. 2 millioen lb) en rode zalm. „pangas" en knorhaan (ca. 7 millioen lb). De pelser is steeds belangrijker ge worden in de laatste 56 jaar. Tegen woordig wordt jaarlijks 100 millioen lb aan pelser aan de Westkust gevangen. Het meeste hiervan wordt tot olie en vis meel verwerkt, maar tot 8 millioen wordt voor menselijke consumptie ingeblikt. On geveer 25 millioen lb aan langoeste wordt jaarlijks in het koude water langs dc Westkust gevangeh. De staarten wor den ln verse, bevroren of ingeblikte staat gebruikt, maar zij maken slechts 1/3 van het totaalgewicht uit. Van de rest, be staande uit koppen, borststukken en scharen, wordt een deel tot kippenvoer en een deel tot mest verwerkt, maar veel moot worden weggegooid ten gevolge van dc moeilijkheid van het verwerken, doordat de fabrieken ver uiteen liggen. In de laatste Jaren is een belangrijke handel In bevroren staarten opgekomen. In bevroren toestand blijven zij vers tot onbepaalde tUd. Zij worden voorname lijk uitgevoerd naar dc Verenigde Sta ten, waar z|J In visrestaurants ongeveer 1)4 dollar per stuk kosten. Teneinde de kostbare, kreeftbanken te vrijwaren tegen overexploitatie, contro leert de regering geregeld de hoeveel heid bevroren en ingeblikte langoeste, die jaarlijks wordt uitgevoerd. Zij heeft dc grens hiervoor gesteld op 6 millioen lb. Daar de staart slechts 1/3 van het to tale gewicht uitmaakt, betekent dit, dat jaarlijks 18 millioen lb langoeste uitslui tend voor de uitvoer wordt gevangen. Jaarlijks wordt ongeveer 20 millioen lb snoek gevangen door de kustvissers langs de Westkust. Daar deze vis veel langs dc oppervlakte trekt en de scholen pelsers volgt, worden zy nooit door de trawlers gevangen. Hoewel dit een van de waardevolste consumptievissen voor Zuid-Afrika Is, weet men weinig van zijn gewoonten, waar en wanneer zij kuit schiet, waar de jonge visjes hun jeugd doorbrengen en waar de scholen heen gaan. wanneer zij de Zuidkust veraten. Hun aantal is van Jaar tot Jaar verschil lend en ook hierover tast men in het duister. Ongeveer 6 millioen haaien worden jaarlijks aan de Zuidkust gevangen, ter wille van hun lever, waaruit kostbare vitamine-olie wordt gefabriceerd. Er zijn ongeveer 5000 vissers in vaste dienst in het bedrijf werkzaam, terwijl nog 6000 man in de verschillende inmaak- en ver werkingsbedrijven werken. De vissers vloten rond de hele kust tellen 40 treilers, 713 motorvaartuigen en 1532 zeil-en roei boten. Vijftig jaar geleden werd het to tale gewicht van om de kusten gevangen vis geschat op slechts 11 millioen lb ter waarde van 55.000. In die dagen, juist vóór men met het treilen in deze wateren' begon, werd alle geloste vis gevangen met een lijn en oppervlakte-netten, be diend uit kleine zeil- en roeiboten. Er waren slechts 361 van zulke boten in het vissersbedrijf in gebruik in 1899, be mand met ongeveer 1800 vissers. Nu is het bedrijf nog steeds aan het uitbreiden en enkele bedrijven opereren even ver weg als Tristan da Cunha en de Tanganyika- en Nyasa-meren. In een overbevolkte wereld is het voedselvoor- zieningsproblcem wel het allervoornaam ste en meer en meer wordt aan deze hulpbronnen van dc zee aandacht ge- schonken. Men hoort wel eens over „on beperkte hulpbronnen der zee", maar men doet er goed aan zich te realiseren, dat er geen onbeperkte hulpbron bestaat. Er zjjn ernstige problemen van over- bcvissing gerezen in dc Noordzee en an dere delen der wereld, maar ook hier moet worden gelet, dat dergelijke over exploitatie in de Zuid-Afrikaanse wateren niet plaats zal vinden. Voor zover de beperkte statistische gegevens kunnen worden nagegaan, is dit hier nog niet hel geval en bestaat er nog ruimte voor een aanzienlijke uitbreiding. Ongeveer vijf jaar geleden is een Vis- serijontwikkelingsraad opgericht door het ministerie van Economische Zaken, waar in vertegenwoordigers van de regering visserijbedrijf, vissers en verbruikers zitting hebben en deze heeft al zeer nut tig werk verricht. Op deze manier kun nen vertegenwoordigers van het visserij bedrijf hun inzichten uiteenzetten en aan de regering voorleggen en controlemaat regelen, die nodig zijn, invoeren met goedkeuring van het bedrijf zelf. deze aanval doorgaat, zulks de onder gang van ganse werelddelen zal bete kenen. Doet u het niet, dan zal mijn zoon, die ergens op de wereldzeeën rond zwalkt, nooit meer terugkeren en de zoon van de postmeester hier ook niet... Millioenen van onze Russisohe jonge mannen zullen nimmer terugkeren, mijn regering! Luister naar Serge Jaloek, naar uw burger Jaloeik....1 Ik heb van nacht de postmeester uit zijn bed ge haald om u te waarschuwen. Luister naar Serge Jaloek..... De postmeester brak het angstzweet uit. Hij schaamde zich zeer voor de rol die hij speelde en riep ontzet. „Maar burger Jaloek, hoe weet u dit alles..?" Maar niemand antwoordde, want de zonderlinge oude man had de haak reeds op het toestel gelegd. Enige ogenblikken later hoorde hij hem weer. „De rekening betaal ik morgen wel, postmeester. Goe den nacht!" Verbouwereerd bleef de postmeester hem nakijkenMorgen", mompelde hij hoofdschuddend. „Mor genDan sloot hij de deur van 't postkantoor en begaf zich opnieuw naar bed. Slapen kon hij echter niet meer, zenuwachtig draaide hij zich van de ene zij op de andere. „Serge Jaloek is krank zinnig", mompelde hij, steeds opnieuw, „Serge Jaloek is krankzinnig Oorlog Mevrouw De Wit heeft opgebeld en ■en boodschap voor je achtergelaten." de geheimzinnige SERGE JALOEK is 'n mysterieuse figuur en er is niemand in het ganse district die dit ontkent. Hij woont op enige afstand van het dorpje en voedt zich met de honing zijner bijen„Ik ben een koning over vele volken...." zegt hij vriendelijk, wanneer iemand hem naar z'n be roep vraagt. Meer antwoordt Serge Jaloek niet. Vroeger lachte men hem uit en de kinderen dreven de spot met de zonderling. Kinderen kunnen wel eens hard zijn, Jaloek wist dit en ontweek ze zo veel hij kon. Maar op zekere dag, midden in de tweede wereldoorlog, veranderde dit. 'tWas nadat Dmitr, de postmeester, bericht ontving helemaal uit Moskou dat zijn zoon aan het front gevallen was. Toen had de grijze postmeester een geschiedenis verteld over Serge Jaloek, die de dorpsgemeenschap de haren te berge deed ryzen. Velen geloofden daarna, dat Jaloek een profeet was, anderen waren er vast van overtuigd, dat hij als helderziende in de harten der mensen kon lezen. i Serge Jaloek zo verschrikkelijk opge- Len nacnt om IIOOII wonden gezien. „Ik zal het gesprek aan vragen". zei hij dan en dacht tegelijk aan to vornot^n een mogelijkheid om Jaloek. die bij lang- VCiyCICU zamerhand als een volslagen waanzin- „Ach broeder,. Ik „1 die nacht nooit nlge begon te belhouwen kwijt te ra- zei de postmeester, wanneer ken. Hd aarzelde even en toen hij "S'm,moc« de ï;rcE"ed«t,"rS doen alsof ik Moskou aanvraag door de eens te vertellen. aoen aisoi ik muskuu naiivio«g Het gebeurde in de laU? avond. Ge bljeke telefoon op kantoor, maar ln ruchten over een naderende °?rlo8 -us werkelijkheid dit toestel aansluiten op sen Duitsland en de Sowjetunie zoud®n- mijn privé-aansluiting in de huiskn- indien iemand ze verspreid had, aan- meJr 6 leiding zijn geweest tot de krankzinnig- verklaring van degene die ze rondba zuinde De hemel was klaar en helder en de uit haar scharnieren nangende deur kharste en piepte, toen Serge Jaloek Luisteren naar Jaloekl De postmeester smoesde iets door het „w„. hij deze overgaf, een klein wit handeltje ..Maak opeb", riep hl) met achriUe overhaalde «doende de communicatie a,i. tneeop KoiHh Irtpclpl pn hf* WPrk S t pl 1 i t?f' n d 'opeV" ttjjï wierp dan zijn mantel over de «houder, h„ d wbeUen.... en deed de deur open. - „JU. Serge Ja- dt kl<)nk De postmeester aarzelde een ogenblik. i deed de deur open. look'" vroeg hij verbaasd. ..Wat wil Je van mijzo laat in de avond?" „Ik moet telefoneren, postmeester! Onmiddellijk telefoneren!!" Dmitr staarde hem ongelovig aan. „TelefonerenJij?' En al had de oude man dit gezien, dan had hij er toch niets van begrepen want de eerste keer in z'n leven dat „Ja. ik Jaloek's stem vol ontzag door dc micro foon. „Ja. hier is de regering!", meldde zich de postmeester, die vlug naar de huiskamer was gelopen, met verander de stem en luisterde vol nieuwsgierig heid naar wat Serge Jaloek wel aan die op staande voet telcfo- regering had te vertellen „De regeringMaar dat gaat niet, spreekt broeder Jaloek. De regeringeh.. heeft geen tijd" „Dc regering moet tijd hebben", be toogde de oude man. „Vooral zij tijd hebben Ik verlang van Jou, post meester Dmitr, dat je de verbinding di rect tot stand brengt". De postmeeeter week ontzet burgers. Wcest voorzichtig, mijn regering, want morgen zal er iets verschrikkelijks gebeuren. Ja loek. uw burger uit het kleine CJerko- moet wicks weet het I U kunt het nog afwenden, het grote gevaar, door met de regering van het grote land dat u gaat aanvallen te praten. U moet dan paar zeggen dat u precies weet dat paaaen achteruit. Nog nooit had hij plan is u aan te vallen en dat, De volgende morgen om zeven uur wekte hem de diensttelefoon. „Hier een dringend dienstberichtje", hoorde hij zeg gen. „De oorlog tussen Duitsland en onze heilige Sowjetunie is uitgebroken. Nadere berichten volgen". Op hetzelfde moment klopte Serge Jaloek aan de deur. „Wat moet ik betalen, Serge Jaloek „Niets!" hakkelde de dodelijk verschrik te ambtenaar. „Gesprekken met de rege ring zijn gratis, broeder Jaloek". „Oh, dat wist ik niet, postmeester. Maar dan kan het volk toch veel meer met de regering spreken"? „Ja, broedertje", repliceerde de post meester. „Maar het volk doet het niet Het laat de regering spreken. En dat is ook veel eenvoudiger Even staarde Jaloek hem aan en ver dween in de richting van zijn hutje. Zo als hij hem iedere keer aanstaarde als hij de maanden die op dit incident volgden langs 't postkantoor kwam. Doch nooit vroeg hij of de postmeester werkelijk een brief voor hem had. Entoen op ze kere onheilsdag de postmeester werkelijk ,een brief voor Serge Jaloek had, staarde de zonderling hem wederom aan „Ik behoef deze brief niet te ope nen, broedertje Dmitr". zei hij na 'n mo ment van pijnlijk zwijgen, „Dit is een brief zoals gij er zo veel rondbrengt Je brengt toch veel van dit soort brie ven rond, niet, broeder Dmitr? De men sen doen er beter aan door de telefoon met de regering te praten, postmeester, 't kost immers nietsMaar de regering heeft het tegenwoordig zeker erg druk, hè? Met al deze brieven te versturen...!" De postmeester knikte stom. Pas toen hij voldoende moed had verzameld om een nietszeggend antwoord te geven had Jaloek hem reeds de rug toegekeerd Het overlijdensbericht van zijn zoon on geopend in de bevende handEen brief van de regering, met stempels er op. Stempels van de Rode Marine waarbij Jaloek's enige zoon als matroos was in gedeeldIk ben ook een regering", hoorde de postmeester de oude man nog mompelen. „Voor mijn bijen ben ik de regering. Mijn volkeren leven in de be schutting van myn huiszij zijn be schermd en worden verzorgd". Met 'n prop in de keel keek de post meester hem na. „Ook de zoon van onze postmeester zal nooit terugke renhoorde hij Jaloeks stem nog zeggenOok de zoon van onze post meester1" En danvreselijk! Daar kwam een soortgelijk regeringsschrijven voor de arme postmeester. Maar Dmitr greep niet naar de telefoon om de regering op te bellen over deze brief. Regeringsgcsprek- ken over gesneuvelde soldaten mochten niet gevoerd wordenDe regering in het verre Moskou was niet als Serge Ja loek en de volkeren der Sowjetunie leef den niet in de schaduw van een weer en wind trotserend huis. Integendeel, vij andelijke horden waren reeds ver het onmetelijke rijk binnengedrongen Maar brieven verstuurde ze wel, deze regeringHonderden, duizenden, tien duizendenDe postmeester moest bij na dagelijks zo'n brief ergens afgeven Bloed en tranen kleefden aan deze brie ven. En nu had hij er zelf eenI Nogmaals? Toen de oorlog eindelijk was afge lopen en de postmeester geen regerings- brieven meer behoefde rond te brengen, herademden de bewoners van het dorpje als bevrijd. Ze groetten Jaloek eerbiedig en koesterden slechts de wens om in de schaduw te kunnen leven van een hecht en sterk huisbewoond door even vre delievende regering. Zoals het bijenvolk van de wijze Serge Jaloek leefde Ja dat wensten alle mensen in het grote rijk van Josef Stalin. En ze vreesden dat Ser ge Jaloek opnieuw, in 'n donkere nacht, op de deur van Dmitr's postkantoor zou gaan kloppenWant uit het verre Moskou bereikten hem soms berichten als zouden andere volkeren oorlog willen voeren tegen de SowjetunieEn reeds vele zonen waren opnieuw ten strijde opgeroepen- VAN POSTHOORN TOT LUCHTPOST WAS EEN LANGE WEG Naderde de postiljon een stad, dan kondigde hij op de bekende hoorn zijn komst aan. MIJNHEER, hier is de post!" Hoe vaak wordt dit stereotype ge zegde door de jongste bediende op kantoor of de gedienstige des huizes niet herhaald, en met grote belang stelling wordt steeds weer kennis ge nomen van hetgeen de brievenbestel ler zojuist in de bus heeft gedepo neerd. Welk jong hart heeft niet verlan gend uitgezien naar een brief van „hem" of „haar"? We vinden 't de gewoonste zaak van de wereld, dat een brief, die volgens afspraak gis teravond vóór 7 uur te Amsterdam of Groningen is gepost, 's morgens in onze bus geschoven wordt. Doch niet altijd is het zo vlug ge gaan. Wat tegenwoordig gemeen goed is, was dit in de middeleeuwen nog lang niet. Wie konden toen schrij ven? De monniken, de geleerden, doch de gewone man, als hij niet tot de neringdoenden behoorde, mees tal niet. En ook al kon men zijn ge dachte aan het papier toevertrouwen, wie zorgde ervoor dat een brief b.v van Amsterdam in Deventer werd bezorgd? De machtigen der aarde haddon hun speciale boden, die de lange af standen aflegden om dc brieven van hun Heer te bezorgen. Ook de kloos ters hielden onderling contact door broeders met een speciale boodschap te belasten. Had men nu onder deze voetboden een bekende, dan nam hij voor geld en goede woorden wel eens jnige brieven van anderen mee, doch nen moest geen haast hebben, want iet reizen ging niet vlug. En kwam £o'n bode aan een pleisterplaats, dan noest hij ook nog de onderweg mee genomen brieven bezorgen en zijn lodeloon ontvangen. Later, toen de steden zich steeds neer uitbreidden, kwam er nog meer Dehoefte aan een geregelde berichtcn- iienst. Zij gingen er hun eigen stads boden op na houden, die half Europa doorzwierven. En ook de handel, voorzover deze in gilden was geor ganiseerd, stelde postboden aan. Een koopman moest zijn transacties schriftelijk zo snel mogelijk kunnen tot standbrengen. Zo hielden in Duits- tand de slagers en veehandelaren door eigen koeriers een levendige post dienst in stand tot het einde der 17e Later kwam men op het idee, dat het uitwisselen van brieven in be paalde centraal gelegen steden het bezorgen kon vergemakkelijken. Een brievenloper b.v. korund uit Keu- STEEDS GING „TANTE POST" MET HAAR TIJD MEE zo tegen een vast tarief voor de ver zending der brieven zorgden. Een ze kere familie Taxis verzorgde de post vanaf 1550 tot aan de Franse revo lutie over het grootste deel van Eu ropa en had overal kantoren. Het laat zich verstaan, dat op den duur naar sneller vervoermiddelen werd omgezien. Een voetbode werd voor de lange afstand niet meer ge bruikt. De postiljon deed zijn intre de. Gezeten te paard, beschermd te gen de regen en koude door een schoudermantel, achter het zadel de brieventas, en om de hals de riem met de posthoorn. Naderde hij een stad, dan kondigde hij met luide tonen zijn komst aan. Was de stads poort gesloten, dan moest de poort wachter deze voor hem opendoen. Dat dit geen sinecure was bewijst een bepaling der Landvoogdes uit 1551, dat niemand behalve de offi ciële postbode van het huis Texas de posthoorn mocht meedragen of 's nachts erop blazen om de poorten te doen ontsluiten. Tot onze tijd toe is de posthoorn het symbool der posterijen gebleven. Toen voor de postboden uniformen werden voorgeschreven, werd de posthoorn aangebracht op hun kraag of hoofddeksel. Ook onze brievenbe steller, zoals wij hem tegenwoordig noemen, droeg tot voor korte tijd de posthoorn op de pet (zoals hij is af gebeeld op een gevelsteen te Amster dam). Keren wij terug tot ons geschied kundig overzicht. De postbode kon op den duur wegens de toenemende hoeveelheid poststukken niet alles meer achter zijn zadel in zijn tas len, bracht zijn post te Nijmegen en wisselde ze daar met een Hollandse college, die hem dan de brieven voor Keulen en verder overgaf. Hier door ontstond de behoefte aan een huis of kantoor, waar men brieven kon afgeven en andere ophalen. Doch daar deze boden meest in stedelijke dienst waren, werkte dit stelsel door de verschillende plaatselijke gevoelig heden een beetje stroef. Er stonden ondernemende lieden op met orga nisatietalent en kapitaal, die deze diensten van de vorsten pachtten, en men was genoodzaakt van andere vervoermiddelen gebruik te maken, welke gelegenheid boden meerdere poststukken te vervoeren. De diligence, het prototype van onze autobus, deed haar intrede eh heeft zeer vele jaren de postzakken meegenomen. Wie ze niet uit eigen herinnering kent, heeft ze zeker wel eens gezien op de aardige platen uit de eerste helft der vorige eeuw, toen er nog geen spoorwegen waren, 't Waren grote, logge voertuigen, ge trokken door twee of vier paarden, welke onderweg verwisseld werden om een vlugge verbinding in stand te houden. Meestal was in deze wa gens een aparte ruimte gereserveerd voor de postzakken. Dit vervoermid del was zo samengegroeid met het brievenvervoer, dat men gewoon was van „postwagen" te spreken en de koetsier postiljon noemde. Het omwisselen der paarden ge schiedde aan z.g. posthuizen, waar ook post werd ingenomen. Ook had men, vooral in ons waterrijk land, met een in die tijd nog zeer beperkt wegennet, behoefte aan verzending te water. Zo ontstond de z.g. schippers post, welke in een grote behoefte voorzag. (Vervolg op pag. 4) Vacantiegangers. hebt oog voor de schoonheid van eigen land 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 9