Leidse station wordt T.L. buislampen en verlicht met 420 125 gloeipunten SS1 NIEUWE LEIDSCHE COURANT 5 ZATERDAG 30 IUNI 133! SERVUS.. En ditLeijenaars, is dan de hon derdste Blauwe steendie U onder ogen krijgt. En tevens de laatste. Er is een tijd van komen, en er tijd van gaan. En de wijze ként zijn tijd. Lacht U hier niet om. Wellicht is dit de enige vorm van wijsheid, die de Baljuw bezit. Honderd Blauwe stenen, Leijenaars. Honderd maal heeft de Baljuw af keurend zijn vinger opgestoken of goedkeurend op de schouder geklopt. En dut alleen maar, omdat hij een beetje veel houdt van alle poorters in de stad, die hij zo zeer bemint. En nu, bij het afscheid, wil hij het U wel eerlijk bekennen: menigmaal heeft hij zichzelf geschaard onder de genen, die hij ter vermaan op die blauwe steen van ons tussen de rails in de Breestraat heeft gezet. Een en kele briefschrijver heeft wel eens ge dacht, dat de Baljuw zichzelf on be kwaam tot enig kwaad en geneigd tot alle goed achtte. Maar de meesten hebben wel begrepen, dat hij de kunst van hand-in-eigen-boezem stéken verstond. Ik dank U allen zeer voor de be langstelling. Menige brief mocht ik ontvangen. Een enkele zuur. meeste zoet. Ze hebben m'n hart deugd gedaan. De zure ook. „Partir c'est mourir un peu", zegt een Frans spreekwoord. Dat wil veel zeggen als: afscheid nemen is een beetje sterven. Laat ik het eerlijk bekennen: beetje naar vind ik het wel. Of iedere lezer het prettig vond, mag ik betwij felen, maar ikzelf heb met genoegen deze honderd babbels gebabbeld. Al zat ik laat ik ook dit eerlijk beken nen wel eens met m'n handen haar, aangaande het onderwerp, waarover ik het moest hebben. De aandachtige lezer zal dit wel eens gemerkt hebben, om met Gerdes te spreken. En nu moet ik afscheid nemen. Afscheid nemen, zegt een oud Chi nees spreekwoord, is moeilijker dan kennis maken. Want na de kennisma king komen nog vele mogelijkheden om een goede indruk te vestigen. Maar het afscheid is de laatste in druk. Daarna is er niets meer. Alleen maar stilte. Hoe zal ik afscheid Als een Van der Hoogen uit de Ca mera Obscura, die luchtig dansend en buiginkjes makend kirt: „Au re- voirï Derangeer U niet!", zodat het gezelschap ietwat geïrriteerd achter blijft? Nee, natuurlijk niet. Als Voltaire, de beroemde Franse schrijver, die bij het vertrek uit ons land uitriep: „Adieu, .&a nards, canaille!" (Vaarwel, kanalen, eenden en plebs!)? Nee, ook dat be slist niet. Dat behoef ik wel niet te zeggen. Bovendien ben ik geen Vol taire. Als de grote Engelse caricaturist Brimsley, die, toen hij als zodanig af scheid nam, sneerde: „Vaart allen wel! Nog nooit heb ik dommer leer lingen gezien dan het publiek!"? Nee, nogmaals nee. Ik zou U, lieve lezer, lezeres, niet aldus durven en willen kwalificeren. Daarbij ben ik ook al weer geen Brimsley. Laat mij afscheid mogen nemen zoals in dat liedje. Ik-meen, dat het een Hongaars liedje is. Maar het kan ook wel een Oostenrijks zijn: „Sag' beim Abschied leise: Servus Servus. Ik was Uw dienaar. Meer niet. Ik dans niet luchtig aan U voorbij. Ik geef U geen trap toe. Ik veracht U nietbij 't weggaan. Zachtjes zeg ik alleen maar, dat ik niets anders dan Uw dienaar was. Dit klinkt goed. Niet zo afscheid- achtig. Het is ook geen „Tot ziens!" Het kan van alles zijn. Leijenaars, lieve lezer, lezeres: Servus BALJUW Dr K. H. Boersema. de voorganger van de vereniging van vrijzinnig-Her vormden te Leiden-Oegstgeest, is thans *0 ver hersteld, dat hij morgen weer In zijn Gemeente hoopt voor te gaan. en wel des morgens om half 11 ln de Wil lem de Zwijgerkerk te Oegstgeest. Millioenenplan woidt werkelijkheid Plaatskaartenkantoor is met modernste hulp middelen toegerust sluiting van de grote bewaarplaats nog toegankelijk is Eén van de perronliften loopt tot in de rijwielkelder door, zodat de fietsen, die niet aan de trein in ont- .vangst worden genomen, langs deze weg Royaal voorplein een belangrijk element in voor de toren, een vertrekje voor de bewaarder en twee trapjes, die de pas sagiers direct naar de hal brengen. In het midden van de hal bevindt zich het plaatskaartenbureau, met aan de linkerkant de reizigerstunnel en aan de rechterkant de bagagetunnel. Het plaats kaartenkantoor wordt ingericht voor zes loketten. Aan de achterzijde heeft het o.m. een kluis, een recreatieruimte voor het personeel, een toegang naar de toilet ten en een naar het archief. Tevens is er een plaats, waarop reizigers voor het verkrijgen van inlichtingen voor een loket kunnen worden geholpen. Het voor ste gedeelte van het kantoor loopt over twee verdiepingen door en ontvangt dus rechtstreeks daglicht en ventilatie door imen boven de hal. krijgt een tramlus. Hier tussen in ligt een „,f l°JliinkfizU^va".d^.rel"lers,u"- tram-emplacement, dat tevens aansluit i .bevindt ,zlch het inlichtingenbureau, op de Stationsweg. De tramlijnen schei-1 b°"en. ee" den op het langwerpige plein de ver- ruienen ee:n:salon voor de kap- ÊSTd? fe-SSaan" Z°t'Ï&'H15=£. «S- door verkeersgeleiders gemeentelijk verbeteringsplan A LS ALLES VOLGENS PLAN VERLOOPT, zal het nieuwe Leidse station (het derde) volgend jaar om deze tijd in gebruik genomen zijn. Het is wel met zekerheid te zeggen, want zij, die leiding geven aan de uitvoering van de spoorwegwerken, zijn tevreden over het tempo van de werkzaam heden en de achterstand, waarvan enkele maanden geleden sprake was, zo goed als ingelopen. Een zeer belangrijk punt in het uitgebreide pro ject is het nieuwe station, waarvan de ontwerper is de heer ir H. G. J. Schelling, spoorwegarchitect. Hij is er in geslaagd een ontwerp te maken, welks uitvoering straks een ieder zal bekoren. Wij vonden de heer Schel ling bereid ons de nieuwste gegevens over het station èn zijn omgeving te verstrekken. De heer Schelling gelooft bepaald niet, at men in 1952. als het derde Leidse station in gebruik zal worden genomen, euren om het verlies van het oude gebouw. Fraai is het tweede station, dat nu 72 jaren heeft dienst gedaan, zeker niet. Was de onhoudbare toestand van de overweg Rijnsburgerweg niet de oorzaak geweest van het vervangen van dit ge bouw door een nieuw, wellicht zou ei veel kans zijn geweest, dat het tweede station nog veel langer dienst had moe ten doen. Nu verdwijnt het, omdat de hoge baan een ander gebouw vi Eigenaardige toestand De bouw van het nieuwe station i 24 October 1950 aanbesteed en daarna opgedragen voor een bedrag van 707.500. Voor deze som wordt niet alleen het hoofdgebouw, maar worden ook del< de personen- en de bagagetunnel ge reed gemaakt, voorzover zij gebouwd kunnen worden met het oog op het langs lopend hulpspoor. Volgens een ander be stek worden de tunneldelen gereed ge maakt, die voorbij de hulpsporen ondei de op te hogen baan komen, het gedeelte dus, dat aansluit aan het Terweepark. Er op gerekend, dat hier een contröle-in- uitgang kunnen worden gemaakt, eer halletje met hulploketten en een rijwiel bewaarplaats voor ongeveer vijfhonderd rijwielen. Wanneer de werken volgens deze beide bestekken voltooid zullen zijn de baan tussen de hulpsporen en ziekenhuisterrein zal zijn opgehoogd, de tijd aangebroken, dat de beide hulp sporen kunnen worden verlaten en twee hoge sporen in gebruik kunnen komen, één langs de buitenzijde van het tweede peri'on en één langs het tijdelijke derde perron. Er ontstaat dan de eigenaardige toe stand, dat men het stationsgebouw binnengaat, een kaartje koopt, ge controleerd wordt, de tunnel door gaat en weer in de buitenlucht komt te staan. Men betreedt daarna het volgende stuk tunnel, waarin zich de trappen naar het tweede en derde perron bevinden. De twee „passtuk ken" tussen de beide werken moeten (omdat de hulpsporen daar liggen) dus gemaakt worden, als het stations gebouw reeds in dienst is. Het nieuwe station zal er dus een zijn met twee aangezichten, een flink hoofdgebouw aan de stadszijde^ en een in- en uitgang van bescheiden omvang aan de kant van Oegstgeest. Beide tunnels lopen dus onder de gehele baan door. De personentunnel eindigt in het halletje aan het Ter weepark, de bagagetunnel geeft aan de parkzijde de mogelijkheid om snclgoedercn van grotere omvang aan te nemen. De tunnel wordt aan dat einde door een rolluik afgesloten. Fr komt een klein bordes om het lossen en laden te vergemakkelijken. Royale opzet De vorm, die het voorplein ten slotte heeft gekregen, is het resultaat van lang durige onderhandelingen met verschil lende instanties. Het plan maakt deel uit een breed opgezet verbeteringsplan de omgeving van het station, waar door niet alleen een goede verbinding de stad met Oegstgeest wordt ver kregen. maar ook een verbinding met de het Zuidwesten te stichten wijk, die de onderdoorgang Gevangenlaan zal worden bereikt. Het rechthoekige stationsplein eindigt „jn beide kanten in een verkeerscirkel. die vóór de onderdoorgang ligt. Het .rond-point" tegenover de Rijnsburger- weg-onderdoorgang wordt min of meer geraakt door de tramlijnen van en naar Oegstgeest. Het andere rond-point, tegen over de onderdoorgang Gevangenlaan,j het station twee delen gesplitst, zodat het station en voor het intercommunaal auto busstation bestemde verkeer van hel doorgaande verkeer kan worden ge scheiden. De ingang van het stationsgebouw ligt nauwkeurig tegenover de halte van de stadstram. Het gebouw heeft aan de rechterzijde een parkeerplaats voor 27 particuliere automobielen, met een toegang voor snelgocderen en voor de posterijen. Aan de linker zijde van het station ligt dicht bü de uitgang een taxi-standplaats (twaalf), terwijl zich daarnaast een royaal ontworpen intercommunaal autobus station bevindt met twintig stand plaatsen. Het ligt in de bedoeling, hier een dienstgebouwtje te zetten met kantoren en een wachtruimte voor de passagiers. Dit gebouw zal wat stijl betreft by het station passen. De rijwielbewaarplaats onder het sta tionsgebouw heeft een afzonderlijke in- uitgang, resp. rechts en links. De fietsrijders hinderen daardoor het pu bliek niet op het trottoir vóór het ge bouw. Drie scheerstoelen Zoals bekend, zijn voor het station en de aansluitende gedeelten van de beide tunnels 430 palen geheid. De verschillen in diepteligging van de vaste zandlagen maakten verschillende paallengteri nodig. Onder het station bevindt zich een rij wielkelder, waarin 1900 rijwielen kunnen worden gestald. Onder de trap van het bordes is bovendien een bewaarplaats fietsen van personeel, met aparte uitgang, aanwezig, die ook na de staan. De rechtervleugel is ingericht expres- en snelgoed. De P.T.T. krijgt er een eigen kantoor. Voor de postauto's is de mogelijkheid geschapen om onder de beschutting van een luifel droog geladen en gelost te worden. Aan de reizigers- tunnel grenst rechts nog een boeken- kiosk, alsmede een ruimte voor de con troleurs. De controle telt zes doorgangen. De verdieping bevat de kantoren voor de stationschef en de onderchefs en ver der de ruimten voor verschillende tech nische installaties. Het moderne seinhuis heeft geen uitzicht op de baan meer, om dat alle bewegingen van treindelen op een tableau electrisch worden weerge- Acht principes B(j het ontwerpen hebben, aldus de heer Schelling, de volgende uitgangs punten gegolden: 1. Dat vertrekkende en aankomende reizigers in een en dezelfde hal wor den ontvangen. Hierdoor wordt de controle van de plaatsbewijzen ge- 2. De perrons moeten worden be reikt zonder verloren stijgingen of dalingen. Het Is wenselijk de trap tussen tunnel en perron niet te hoog te maken en deze hoogte door een ruim bordes te onderbreken. 3. De hal moet ruim, maar niet overdadig hoog zijn; van een vroeger gewenste representatieve allure moet worden afgezien. 4. Er moeten zo min mogelijk deuren zijn. Van portalen met twee stel deuren wordt daarom overgegaan naar portieken met één stel achter in de portiek. Korte, rechte wegen moete voeren. Zij mogen de weg, die de bagage naar het perron gaat, niet kruisen. 6. In het gebouw komen geen res tauraties; alleen op de perrons wor den kleine wachtruimten met buffet gevestigd. 7. Er komen geen woningen ln het stationsgebouw. 8. Er moet gestreefd worden naar soliditeit en naar zo gering mogelijke onderhoudskosten. Het gehele station, met kelder en tun nels, is van gewapend beton. Boven de ingangstrap toont de hal aan drie zijden glasramen, die tot op de vloer va hal doorlopen. Aan deze drie kanten wordt de hal door een colonnade geven, die aan de voorzijde een dubbele zuilenrij vertoont en aan de korte zijde enkele rij. De zuilen zijn „geslinger de" betonpalen, die van cannelures (goot- vormige groeven) zijn voorzien. Deze zijn gezandstraald, terwijl de stegen daartus- glad zijn gebleven. De ramen er deuren in de gevels zijn van staal. Bin- is een bekleding van grijze gevel strippen gekozeri. De vloer wordt met grote grijze tegels van Noorse kwartsiet bedekt. Grote zorg zal worden besteed aan het betonwerk. Alle in het gezicht blijvende delen worden gezandstraald, waarbij de randen een scherp kantje van 17 r onbewerkt blijft. Deze ribbe geeft s het betonwerk de zozeer gewenste ki tigheid. Ook bij de geprefabriceerde derdelen is deze methode toegepast. Al leen de toren, die een dergelijke bewer king niet nodig heeft, is gelaten zoals hij uit de bekisting kwam. de trclnei Verlichting In het nieuwe gebouw zal op grote schaal gebruik gemaakt worden van fluorescerende buislampen, voornamelijk op die plaatsen, waar een lange brand duur per dag kan worden verwacht. In de plaatskaartenhal zijn vier ornamenten geprojecteerd, elk bestaande uit twaalf stuks T.L. 40 buislampen. Deze ornamen ten hebben een decoratieve vorm, die ge heel bij de ruimte past. En zij zijn zo danig geconstrueerd, dat de buislampen vrijwel geheel aan het oog zijn onttrok ken. De verlichtingssterkte is hier op 60 lux berekend. De vitrines (voor reclame), telefooncellen en de tijdtafels zijn ook met T.L.-buislampen verlicht. In het hoge gedeelte van het plaatskaartenbureau zijn de lampen in troggen aangebracht, waar door hun licht rechtstreeks naar beneden valt. In dit deel zijn 32 buislampen ge construeerd; aan de loketkant worden deze nog ondersteund door één rij van 8 T.L.-buislampen. In het lage gedeelte van het kantoor zijn in totaal zes vierkanten van T.L.- buislampen aangebracht. De verlichtings sterkte is aan de loketten berekend op 250 lux, in het resterende gedeelte op 150—200 lux. De zijvleugels, die enerzijds naar de personentunnel voeren en ander zijds naar de bagagetunnel, tellen in to taal vier ornamenten, die in principe ge lijk zijn aan die van de hal, maar ze zijn eenvoudiger. In de personentunnel ook zeer vlug worden bediend. Schelling wil weer stations zien, die een eigen taal spreken Het eerste Leidse station ging 38 jaar mee, het tweede 72 jaar In Augustus van het jaar 1842 keurde de raad van administratie van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij het bestek goed, dat door de ingenieur-directeur F. W. Conrad was vervaardigd „tot het maken van een stationsgebouw in de nabijheid der stad Leyden, ten dienste van den IJzeren Spoorweg van Amsterdam naar Rotterdam". Dit was het eerste Leidse station. Het werd gebouwd „buiten de Rijnsburgerpoort te Leyden, in eene evenwijdige rigting van den as des Spoorwegs". de derde klasse (zeven bij tien m) en goederenkantoor en links een wo ning voor de chef en een wachtkamer oor de eerste en tweede klasse (7 by de verlichting gecombineerd met de vitrines, die in de wanden zijn inge bouwd. Omdat deze tunnel 8,5 m breed ter verhoging van de ver lichtingssterkte in het midden, tussen de kolommen, maar om de andere kolom, een buislamp aanbrengen. Ook de rijwiel- kelder heeft buislampen. In totaal worden 4700 vierkante meter vloer verlicht door 420 T.L.-buislampen en 125 gloeilampen, die gezamenlijk on geveer een millioen lumen opbrengen. De totale aansluitwaarde bedraagt ongeveer 32 kW. Het uurwerk van de toren zal van drie wijzerplaten van 2.30 m diameter worden voorzien. Ieder stel wijzers wordt door een electromotor aangedreven. Deze electromotoren worden electrisch be diend door het moederuurwerk. De loop tijd van iedere motor is tien seconden, terwijl de motoren zodanig mechanisch vergrendeld zijn, dat zij de minutenwij- zer niet meer dan één minuut vooruit kunnen bewegen. Iedere minuut geeft het moederuurwerk een impuls, waar door de wijzers telkens een minuut ver der bewegen. De verlichting van het uurwerk wordt als volgt ingericht, aldus de heer Schel ling: De minutenwijzer is voorzien van dertien staafvormige lampjes, die ieder voor 12 Volt geschikt zyn. De uurwijzer heeft zes van deze lampjes. De stroom toevoer naar de wijzers geschiedt door middel van twee sleepringen per wijzer plaat. De uurcijfers worden aangeduid door kogelvormige gloeilampjes, even- geschikt voor 12 Volt. Het geheel een transformator, die 6 Volt span ning geeft, aangesloten. Om het verwis selen van de wijzerlampjes te vergemak kelijken en deze ook tegen weersinvloe den te beschermen, zijn ze in een glazen koker aangebracht, die als een geheel an de wijzer kan worden genomen. Overzichtelijk Het plaatskaartenkantoor zal worder toegerust met de modernste hulpmidde len. Deze werden door de Ned. Spoor wegen voor het eerst bij de verbouwing •an het Hollandse Spoor te Den Haag gebruikt. Het belangrijkste onderdeel 'an wordt gevormd door een systeem verwisselbare, horizontale loketkas- in tegenstelling met de oude zoge naamde Muller-kasten, waarin de kaar tjes in rijen verticaal worden opgebor- iet bijdroeg tot overzichtelijk heid van het plaatskaartenbureau. De Bollmann-kasten worden aan de grote loketten zo gebruikt, dat de loket- tist 288 kaartjes in twee groepen links rechts van zijn draaibare stoel vindt, ondergebracht ln zes kastjes van 48 een- De Bollmann-kastjes worden afgeslo ten met een rolluikje, dat op slot kan. Zij bevatten elk 48 losse plastic kaart houders, zes rijen diep en acht rijen breed. Elke houder kan honderd kaartjes herbergen. De kastjes zijn uitneembaar. Daardoor kan aan elke lokettist een eigen stel kastjes worden toegewezen, die hij by de aanvang van de dienst meeneemt r zyn loket, in het frame plaatst en gebruik kan opbergen. Overgave van de voorraad met alle daaraan verbonden tijdrovende administratieve werkzaam heden is door deze methode overbodig geworden. Het benodigde aantal loketten wordt bij toepassing van het Bollrnann- systeem uitsluitend bepaald door de maximale gelijktijdige behoefte aan af- giftepunten, omdat de lokettist in elk beschikbaar loket dienst kan doen. Bij de onverplaatsbare Mullerkasten was het il loketten afhankelijk van het aan tal loketambtenaren, die hun eigen kast hadden. Als zij geen dienst hadden, bleef het loket gesloten. De reizigers kunnen Diploma-uitreiking E.H.B.O. Leiden De afdeling Leiden van de EH.BO- heeft haar seizoen afgesloten met een diploma-uitreiking in de Kleine Burcht- De heer H- van Roon, voorzitter van de diploma-commissie, opende. Dank werd gebracht aan de docent, dokter P- Ney- hoff- De heer J. D- Slegtenhorst wees nog als voorzitter van de afdeling op het belang van een goed corps EHBO- ers. Hij dankte dokter H. G. Nolting en dokter C- C- Peters voor de lessen aan de oud-cursisten. De geslaagden zijn: de dames E. Flen- trop, V. G. Vinke, R. van 't Noordende, M. Knotter-Smit. A. A- Ooyendijk Slootes R. v. Haak, J. Velstra-V. d. Akker, J. v. Rijn, W. Donker. M- A Vicary, J Zan- tinge, W. E. Oudshoorn, J. Huisman, W- v. Heusden. C. Sudmann-Den Rooyen, J- Willems, M. Petiet, C. v. Egmond, J. C- de Munnik. W. v. d. Bos en T. Faber en de heren A. Korsman, C- Guldemond, W. Oranje, RL Steenbergen, H- Arnol- dus. J. Pijl, J. v. Dy'k, H. J. van Vecgel, P Bekooy. M Sep. S. v. d Berg, B. v. Duyl, N. C. Vreenegoor, C. Heil. A v. Vliet, B. v. Nierop. A- Majolé. H W. v. Zijp, J. J. Kemp, F- Smits. A v. Ocken- burg, J. v. Baaren en J J. v. Huizen- De medewerkers van deze avond, een •gevarieerd gezelschap vormden zij. heb ben er voor gezorgd dat de bijeenkomst in alle opzichten slaagde. Het dankwoord aan hun adres was ten volle verdiend. Collecte voor moeder en kind In de eerste week van Juli zal aan de inwoners van Leiden een bijdrage worden gevraagd voor het werk van de vereni ging Chr. Jeugdhulp. Het tehuis aan de Zoeterwoudsesingel 98-99 wil een toe vlucht zijn voor ongehuwde moeders, die om welke reden dan ook nergens anders gedurende de eerste drie maanden haar kind kunnen verzorgen. Meer dan 30 baby's en kleuters worden er bovendien geregeld verzorgd. Zonder een financiële bijdrage, waar de collectanten om zullen vragen, kan Jeugdhulp moeder en kind niet de hulp blijven geven, die zij nodig hebben. Het gebouw bestond uit een hoofdge bouw met vooruitspringende gedeelten en een overdekte galerij, waarbij aan de einden twee gebouwtjes waren geplaatst. De galerij was zonder de gebouwtjes 81.30 ellen lang en 3.75 pllen breed. Dit was het enige perron. Het hoofdgebouw bevatte een midden deel van tien bij tien meter, waarin zich een cirkelvormig kantoor voor ontvangst bevond met een straal van 2.50 meter, waaromheen een vestibule lag, die men via drie deuren kon betreden, terwijl één dgur toegang verschafte tot de galerij. De vleugels, die ongeveer 7.50 m diep waren, bevatten rechts een flinke wachtkamer Op deze foto van de werkzaam heden voor het heden voor het nieuwe station is duidelijk te zien, dat de louw van de naar de per rons voerende tunnels al ver ge vorderd is. In de tunnel rechts zijn ook de pilaren te onderscheiden. Foto N. van der Horst. Het bestek vermeldt verder, dat de verloren hoeken van de vestibule twee secreten" moesten worden gecon strueerd. Deze kwamen in de wachtka mers uit. De fundering van h'et bakstenen ge bouw bestond uit houten palen met kes pen, strekhouten en vloerplaten, waarop het metselwerk werd opgetrokken. In to taal werden 314 palen geheid. Een aardig gegeven is zeker, dat de be groting sloot niet een bedrag van 42.663,21. De aanbesteding vond plaats op 2 September 1842. Het werk werd aangenomen door H. J. Sebil te Haarlem •or de som van 36.800. Op 1 Juni 1843 oest het gebouw klaar zijn. De heer Schelling heeft respect voor man, die, toen de eerste stappen op dit nieuwe terrein werden gezet, een ont werp wist te maken, dat getuigde van zekerheid en smaak. Het tweede Het eerste station van de Sleutelstad heeft maar een kleine veertig jaar dienst gedaan. Op 16 Juli van het jaar 1879 werd in Amsterdam de bouw van een station te Leiden aanbesteed, waarvan de raming 130.000 bedroeg. Dit gebouw werd op 1 Juni 1880 opgeleverd. Het was een gemeenschappelijk station Leiden Hollandsche Spoor en LeidenWoerden. Er waren afzonderlijke loketten voor deze lijnen, terwijl de telegraafbureaux, de goederenlokalen en de kantoren voor de chefs eveneens dubbel voorkwamen. Later vond er een samenvoeging plaats. De ontwerper van het tweede station ls de heer Schelling niet bekend. De chitect vernam onlangs, dat dit gebouw een van de eerste werken is geweest van D. A. N. Margadant, die o.a. de stations Den Haag H.S.M. en Amersfoort heeft gebouwd. Het gebouw werd op een hou ten paalfundering met kespen en schuif- houten opgetrokken; er werden 544 palen van tien m lengte voor gebruikt. Men volgde zoveel mogelijk de samenstelling van het oude gebouw wat de materialen betrof: baksteen, hardsteen en Benthei- mer zandsteen. Er kwam geen beton of gewapend beton in het bestek voor. De totale kosten hebben het geraamde be drag belangrijk overtroffen. Volgens het financiële verslag H.S.M. van 1880 heb ben de werken de som van ƒ267.818,32 gevorderd, meer dan het dubbele va raming. Het tweede station heeft 72 jaren dienst gedaan. Station III De heer Schelling U een man, die het •u<le niet maar zo over boord wil gooien. HU heeft zich wel eens afgevraagd, of niet te veel van de eigen waardigheid Lamarotte-spook met vacantie! Verf Van Vettewinkel Voorkomt Verder Verval Wie schetst onze verrassing toen wij vannacht het Lamarotte-spook tegenkwamen op een bromfiets, zwelgend in de schoonheid van eigen land. „Gedenk te zwerven!" riep het ons vrolijk toe. En wit bleek? Baron De Lamarotte had in een helder ogenblik het langvergeten nummer van de huisschilder gedraaid en (als kroon op deze telefonische arbeid) het ganse huis met bordjes „Nat" versierd. Eigenhandig! Morgen trekken de schilders er in. Wat zal het Chateau Lamarotte opknappen van een kwastje! En bóven de slotpoort komt, in verf van Vettewinkel, het gloednieuwe rwTTTTj-rv familie-devies: „Gedenk te verven Verf met MIDZA in het koper De Midza bestaat 12^4 jaar. Oprich- rs waren de heren B de Koning, B- Bouchier en J. Pieck. Tydens de eerste vergadering in 1938 besloten 45 winke liers om mee te doen. Binnen enkele weken waren er niet minder dan hon derd. Nu zijn het er tachtig. Verschillende branches mogen namelijk niet deelne- Het bestuur van de Midza is zeker et ontevreden over het verleden. Daarom wil men de maand Juli. de jubileummaand, luister bijzetten- Zo als bekend, zijn er per veertien dagen vijfhonderd premiewinnaars. De pre mies variëren van f 2.50 tot f 35. Daar naast heeft men de grote attracties, zo met Pasen, St Nicolaas en Kerstmis- Nu zullen ook jubileumbonnen worden uitgereikt. De prijzen zijn werkelijk fan tastisch. want elke avond in Juli reikt men uit: een bromfiets of drie autopeds- Het spreekt vanzelf: hoe meer jubileum- bonnen men nu maar heeft, hoe groter de kansen. De bonnen kunnen elke avond bij de winkelier in de bus wor den gedaan. Vanavond om half 7 vindt reeds de eerste trekking plaats- In de advertentiekolommen zal het Midza- bestuur het publiek op de hoogte houden van de uitslagen. van de spoorwegarchitectuur verloren is gegaan. In elk geval kon nien aan de stations van vroeger (de oude Engelse ontwerpen byv.) zien. dat het stations waren. Zy drukten hun eigen karakter cn bestemming ondubbelzinnig uit. De ontwerper van het derde Leidse station hoopt dan ook, dat onze tjjd er in zal slagen, het stationsgebouw weer een eigen taal te laten spreken B(j het vervaardigen van het ontwerp voor sta tion III heeft ir Schelling zich zo veel mogelijk door dit principe laten leiden. Wij geloven, dat hU er in geslaafd is. Leiden een station aan te bieden, dat tot in zijn onderdelen werkelijk station la.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 3