4 ZONDAGSBLAD 2 JUNI 1951 TWEE m backt WERDEN ÉÉN GEMEENTE Scheiding en hereniging van Giessendam en Giessen-Oudekerk GIESSENDAM en Giessen-Oudekerk worden tegenwoordig in één adem genoemd, omdat de laatste naam geen zelfstandige gemeente aanduidt, doch een buurtschap, behorende tot Giessendam. En hoewel Giessen-Ou dekerk niets te maken heeft met het aangrenzende Peursum een der kleinste gemeenten van de Alblasser- waard hoort men óók die namen vaak combineren, omdat zij ker kelijk wél een éénheid vormen. Het is belangwekkend om na te gaan, hoe die verwantschap is gegroeid. In 1380 behoorden Giessendam, en Giessen-Oudekerk nog gezamenlijk tot het Ambacht Giessen. Twee jaar la ter werd dit echter verdeeld en uit dat jaar 1382 is ons de akte van Echeiding bewaard gebleven; een langademig stuk, dat aldus aanheft: „Wy Otto, Heeren van Arckel, ende Willem van Brederode, Ridderen, doen cont allen luyden, dat, want wj te gader onghedeylt, ende onghe- scheyden hebben dat dorp, ende dat ambacht van Giessen, gelyck als wy daer te gader nu ter tyt in sitten, ende onse is." In de akte worden de bezittingen omschreven en verdeeld: .Willem sal hebben ende voor syn behouden dat overste ambacht, daer de kercke te Ghiessen in staet, boven aengaende aen des Heeren lande van Brederode, dat Poedersums ambacht ghenoemt is, van daervoor neer tot Goedelt Janssen hoeve toe, die nu ter tyt Wil lem Barthouts soons kinderen uyt Sliedrecht is." Willem zou voorts „hebben ende behouden alle de hofsteden by der kercken te Giessen, alsoo als die ge- leghen syn, ende den bier acxys al- daer." Hieruit volgt dus, dat deze Willem het tegenwoordige Giessen-Oudekerk kreeg, grenzend aan Peursum (Poe dersums ambacht) en Otto van Arkcl kreeg het westelijke deel met 40 hoe ven en een half viertel lands, het tegenwoordige Giessendam. Het zou wel aardig zijn om te weten, waar zo'n zes eeuwen geleden de hoeve van Goedelt Janssen stond, als grensmo- nument tussen beide ambachten. Te meer, daar in de grenswijzigingsplan nen van Ged. Staten weer gezocht wordt naar een grens tussen Giessen dam en Giessen-Oudekerk. Het staat overigens nog niet vast, dat de chi rurgen die amputatie zullen uitvoe ren. Er is in de loop der eeuwen een hechte verbondenheid gegroeid tussen beide gemeenten. Zelfs na die schei ding van 1382 bleef er samenwerking bestaan, want wel benoemde elk am bacht een eigen schout, maar geza menlijk werd de oude vijand het water bestreden. Er werden zeven dorpsheemraden benoemd, waarvan Otto en zijn opvolgers er drie mocn- ten aanwijzen en Willem s.c. vier, waarvan twee uit Boven- en twee uit Benedenkerk. De scheiding bleef evenwel gehand haafd tot 1805; toen moesten de twee ambachten verenigd worden tot één gemeente, die de naam Giessen-Oude kerk en Giessendam kreeg. Jurriaan van Toll verhaalt daarvan in zijn boekje over de historie van Giessen dam, dat hij schreef t.g.v. de aanvra ge der gemeente om een wapen te mogen voeren. Onder het Koninkrijk der Nederlanden bleef de nieuwe re geling bestaan, alleen kreeg Giessen dam toen de voorrang. Nog slechts korte tijd heette het dorp Giessendam- Giessen-Oudekerk; daarna alleen nog Giessendam, hoewel de aandui ding voör de buurtschap tot op heden gehandhaafd is gebleven. De kerken Oorspronkelijk was Giessen-Oude kerk het belangrijkste deel der ge meente, waarvan thans nog de monu mentale kerk en toren en de begraaf plaats getuigen hier is nog steeds het enige kerkhof van Giessendam Giessen-Oudekerk gaf dan ook de toon aan in het kerkelijke leven. Tot 1729 vormde Giessendam geen afzon derlijke kerkelijke gemeente, maar was het gecombineerd met Giessen- Oudekerk en Hardinxveld, waarvan de predikanten er beurtelings des Zondagsmiddags preekten. Bij resolu tie der Staten van Holland kreeg Giessendam in 1729 met Neder-Har- dinxveld een eigen predikant en voort aan woonden de dorpelingen de dien sten in Neder-Hardinxveld bij. Thans nog vormen Giessendam en Neder- Hardinxveld kerkelijk één gemeente en dit geldt voor alle kerkgenoot schappen. In Neder-Hardinxveld staat de Herv. Kerk en komen ook de leden van de Protestantenbond bijeen en in Giessendam zijn de overige kerkge bouwen (een vijftal). Na de combina tie in 1729 regelden beide gemeenten beurtelings het beroepingsrecht, maar de keuze moest door de resp. Am bachtsheren worden goedgekeurd. De kerkelijke gemeente van Gies- Benedcneind van Hardinxveld her bouwd. Na tweehonderd jaar, in 1897 was weer herstel en verbouwing no dig. De gemeente kreeg na de stich ting in 1729 de eerste leraar in de persoon van J. van Wingerden, die in 1730 van Molenaarsgraaf kwam. Hij i-Oudekerk werd gecombineerd vertrok alweer in hetzelfde jaar naar met Peursum, en die combinatie is tot op heden bevestigd. Blijkens een schilderij in de consis toriekamer van de Herv. Kerk te Giessendam-Neder Hardinxveld is de kerk in 1698 afgebróken en in het Gorinchem. De volgende predikant M. Hazebroek, gekomen van Olden- keppel, bediende het woord van 1730 tot 1739. Bij alle wisselingen was de gemeente niet langer dan twee jaar vacant, tot in 1923 Ds. A. Prins Poederoyen vertrok. Toen was er na melijk een vacature van 1923 tot 1930, in welk jaar Ds. J. Haring zijn intre de deed. Momenteel is de gemeente opnieuw vacant, na het vertrek van Ds. Bartlema naar Ridderkerk. Uit breiding wordt overwogen, daar één predikant met een godsdienstonder wijzer het werk niet aan kunnen. De gemiddelde diensttijd der voor gangers was in beide gemeenten on geveer gelijk. Giessendam had in 210 jaren 21 predikanten en Giessen-Ou dekerk in 353 jaar 35. De kerkgeschiedenis van Giessen- Oudekerk vindt haar oorsprong reeds in 1586; dat was dus slechts zeventig jaar, nadat Luther te Wittenberg de eerste stoot tot de Hervorming had gegeven. In dat jaar kwam de predi kant J. Simonsz naar G.Oudekerk. Hij overleed in 1600 in deze gemeen te. Zijn opvolger, J. R. van Dalen, kwam van Noordeloos en overleed in 1616 alhier. In de loop der jaren heb ben de namen van verschillende pre dikanten die hier hun loopbaan be gonnen een bekende klank gekregen. Wij behoeven slechts te herinneren aan Dr. K. E. Gravemeijer, die zijn oude gemeente nog altijd een warm hart toedraagt. Burgerlijk bestuur Er zou over de oude ambachten nog heel wat te vertellen zijn. Van Toll heeft er in genoemd boekje ern stige studie van gemaakt. Hij vertelt b.v. dat in 1708 Anthoni Riche de Columbiere, oud zeven jaar, am bachtsheer van Giessendam werd. Deze huwde in 1740 en overleed drie jaar later. Daarna werd een am bachtsheer van... drie jaar met het goed beleend en toen dit kind twee jaar later overleed, werd het opge volgd door een zusje, „Philippina Henrietta, oud 3 jaaren, woonende te 's Hertogenbos". Deze schijnt het zwakke gestel van haar voorgeslacht geërfd te hebben, aldus Van Toll, want zij werd nauwelijks twintig jaar oud. Haar opvolger, een halfbroer, was opnieuw een minderjarige. Zijn overleden halfzuster werd genoemd „syn suster van halven bedde en voordogter van wylen syn voorss. va- (Zie vervolg op pag. 6) Wanneer het stormsein wordt gehesen In een der vorige artikelen hebben wg gesproken over filmsoorten en naar aanlei ding hiervan zijn verschillen de vragen binnengekomen. De meeste gestelde vragen handelden over de kwestie welke filter te gebruiken bjj ortho- en welke bij pan- chromatisch materiaal en Eigenlijk is het zeer een voudig, nl. bij normale her inneringsfoto's en de meeste stadsgezichten is het filter niet nodig, maar zodra men foto's wil maken die een goede kleurweergave vereisen en landschappen enz. is een filter onontbeerlijk. Nu schrij ven de meeste fabrikanten voor, dat men bij hun pan- chromatische film geen filter behoeft te gebruiken, doch in de meeste gevallen kunnen wij dat maar beter wel doen. Het filter en wij bedoelen hier speciaal het geelfilter wordt gebruikt om een betere kleurweergave te verkrijgen, zoals het goed weergeven van wolken tegen een blauwe lucht. B(j gebruik van een orthochromatische film kan hiervoor gewoonlijk het beste een middelgeel fcilter dienen; bjj panchromatische films is een lichtgeel filter meest voldoende. Wil men heel zware, dreigende wolken ver krijgen, dan kan men resp. een oranjefilter voor ortho- en een zwaar geelfilter voor panchromatisch materiaal ge bruiken. Meestal verdient het aanbeveling, niet alleen voor wolken maar voor een alge meen goede kleurweergave, in de lente een licht en in de herfst een zwaarder filter te gebruiken. Btf nevelopnamen, wanneer men dit wil accen tueren, beslist geen filter ge bruiken, terwjjl wanneer men de nevel wil wegwerken juist een filter nodig is; de sterkte van het filter dan al naar gelang de nevel meer of minder sterk is. Ook is de vraag gerezen wanneer moet men nu ortho- en wanneer panchromatisch materiaal gebruiken. Wel, men kan vrijwel 8090 der opnamen zonder bezwaar op orthochromatisch mate riaal maken, alleen moet men dan vaak een zwaardere filter gebruiken dan bij pan chromatisch materiaal. Het voordeel van orthochroma tische films is, dat men bij het ontwikkelen van deze films bij donker rood licht kan werken, terwijl panchro matisch materiaal bij zeer donker groen licht moet wor den ontwikkeld, waarbij men practisch niet kan contro leren hoe ver het ontwikkei- proces gevorderd is. Maakt men echter opnamen 's morgens vroeg of ln de late namiddag, dan is de panchromatische film onont beerlijk; immers is de ortho chromatische film niet ge voelig voor rood, terwijl er op genoemde tijden een over wegend rood licht is. WOLKEN ZONDER FILTER de foto, die hierbij achtigo dag of liever een orkaandag. En natuurlijk, hoe kan het anders, Uw schrijver stelde zich de opgaaf een stormfoto te maken. Nu weet U dat een zware, storm achtige lucht verkregen wordt door het gebruik van een zwaar geel filter, maar de windkracht was zo sterk, dat een belichtingstijd van 1/1000 sec. op F 2 nodig was, terwijl bij gebruik van zo'n zwaar filter wel 8 10 maal zo lang belicht zou moeten worden; dus moest er zonder filter gewerkt worden. Een zware wolkenpartij zonder filter is alleen mogelijk wan neer men zorgt dat de zon achter de wolken zit; de wolken worden dan donker in plaats van licht en dat is juist wat wij hier nodig hadden. Maar... als de zon niet op het water schijnt wordt deze kokende massa een vlak grauw oppervlak op de afdruk, hetgeen natuurlijk geen goed beeld geeft van wat men op dat moment ziet. Een goede fotografische suggestie van zo'n storm is dan ook alleen maar moge lijk door twee opnamen te maken, en wel één van een wolkenpartij met de zon achter een wolk en één zo, dat de zon op de golven schijnt, waardoor een goede weergave van de woeste zee bereikt wordt. Heeft men deze twee opnamen, dan is het voor degenen die zelf een vergrotingsapparaat be zitten een klein kunstje om deze twee opnamen te com bineren tot één, zoals hier ook gebeurd is en wij zien weer: het gestelde doel is hier zeer goed benaderd. Voor deze rubriek kan ieder foto's ter beoordeling inzenden. Ook kan men de heer Jacobi vragen stellen en inlichtingen vragen. Voor vergoeding van porto- en ad ministratiekosten sluite men 50 cent aan postzegels ln. Men adressere aan de redac tie met aanduiding „Foto rubriek". ZONDAGSBLAD 2 JUNI 1951 5 öe ■jc keveR-inv&sie in BommeLepWA&Rö NIET alleen heeft de vogelwereld haar voorjaarsboden (denk b.v. aan de zwaluw!), maar ook in de we reld der insecten komt de aankondi ger van dit schone jaargedeelte voor. Daar laat men de „meulenaer", zo als de Zeeuwen hem noemen, deze functie vervullen. De eerste exemplaren werden dan ook immer met vreugde begroet. Te Brussel organiseerde men zelfs een „jachtpartij" om de „Prekers" te vangen. Er werd een optocht ge houden, die 's morgens om een uur of acht, onder de vrolijke tonen der muziek boswaarts toog! De processie werd geleid door een commandant, gezeten op een oud In deze optocht kan men het sym bool zien van het inhalen van de 70- Nog is de meikever een gewild speel-object voor de jeugd, die ech ter veelal het diertje tot voorwerp van wreed spel maakt. Dat blijkt ge noegzaam uit het versje, dat de jon gelui aanheffen, wanneer ze een aan tal kevers hebben gevangen: Meikever, we zullen je vangen, Een draadje aan ieder pootje, En aan je staart een strootje, Ofschoon de Zeeuwse jeugd hetzelf de met de „Capucijners" of ..Maria- kevers" uithaalde, blijkt dat minder uit haar gezang: Meulenaertje, meulenaertje, Tel je geld, Gaet dan nog es vliege, Anders kommen de dieve, De dieve nemen je mee nae 't veld, Meulenaertje, meulenaertje, Tel je geld wee am Lacht en ,£teven, Steven, Oe lank za je leve? Drie dagen en een nacht, Steven, Steven, Je kop gaet der af!" En - ders huisvrouw". De laatste inschrij ving in het leenregister is van 1783. Toen werd Giessendam verleend aan Adriaen Pompejus van Leijden, heer van Hardinxveld, schepen en raad in de Vroedschap der stad Amsterdam. Als tegenwoordige Ambachtsheer van Giessen-Oudekerk wordt genoemd Jhr. Jacob van Weede, heer van Lut- teke Weede, Dijkveld en Rateles, ge boren te Utrecht in 1870. De Ambachtsheerlijkheid van Gies sendam heeft geruime tijd toebehoord aan de familie Wisboom van Giessen dam, doch sinds kort is deze eigen dom van een Giessendammer. Het merkwaardige feit deed zich name lijk voor, dat deze heerlijkheid in het openbaar werd verkocht. Deze ver koop had au fond alleen betrekking op de naam, omdat tegenwoordig de heerlijke rechten vrijwel overal hun betekenis hebben verloren, zo ook hier. De heer N. C. Versteeg te Gies sendam is thans „heer van Giessen- Wie volgt? Behalve van water (overstromin gen) heeft Giessendam van het vuur te lijden gehad. De zwaarste brand woedde wel in 1777, toen de hele dorpskom afbrandde, waarbij acht tien huizen, de bergplaatsen, schuren en stallen niet meegerekend, werden verwoest. Aan het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw kwa men ook in andere delen der gemeen te zware branden voor. Dit zijn slechts grepen uit de plaat selijke historie. Vooral nu de samen voegingsplannen tot bezinning op dorpshistorie en ontwikkeling opwek ken, zou een uitgebreider behande ling van die stof velen van dienst kun nen zijn. Er ligt, wat de geschiedenis van Giessendam en Giessen-Oudekerk betreft, nog veel verborgen; wij be hoeven slechts te wijzen op b.v. dc historie van de Giessenburcht, waar over niet zo heel veel bekend is en wat de bestaansmogelijkheden be treft, ophelderingen over de oude hennepteelt, die hier eens tot grote bloei moet zijn gekomen. Er is nog genoeg te snuffelen voor plaatselijke geschiedenisonderzoekers. deze bedreiging werd in prac- tijk gebracht ook! De benaming „Capucijner" dankt het diertje aan de bruine schilden. (De leden der Capucijnen-orde dragen een bruine pij!) „Meulenaer" wordt de kever ge heten naar de witachtige kleur, die vaak over de schilden is verspreid, terwijl de benaming „Preker" ont staan is door de bewegingen, die hei insect maakt, wanneer men het lood recht opgericht houdt: deze gelijken dan op de gebaren, de gesticulaties van een prediker. Bij de oude Germanen was de brui ne zoemer gewijd aan de godin der vruchtbaarheid, Freya. Na de kerstening dezer landen, wer den verschillende „invloeden", die uitgeoefend werden door deze godheid overgedragen op de Heilige Moeder- Daar aan Freya ook het te voor schijn toveren van de zonneschijn werd toegeschreven, is het te begrij pen, dat de latere jeugd de meike ver om deze vruchtbaar-makende ener gie verzocht. Nog slaat de Oostenrijk se jeugd nauwlettend de bewegingen van de meikever gade. Wanneer deze op donkere dagen opstijgt, is dit een teken, dat ook de ion zich weldra zal vertonen, en warmte zal geven. De Zweedse vrouwelijke huwbare jeugd is niet minder „gebrand" op meikevers. Deze toch bewijzen als „huwelijk-voorspellers" prachtige diensten. Het verliefde meisje plaatst daar toe de kever op haar hand en wacht dan, vol spanning af of hij daarop ook zal rondkruipen. Indien dit het geval is, dan wijzen de bewegingen van het diertje de trouwhandschoen aan. Verder slaat het dan overgelukkige meisje nog gade, in welke richting 1951: Meikeverjaar In de Bommelerwaard spreekt men op het ogenblik van een meikever invasie. De takken der bomen zitten vol en buigen zelfs onder de zware last. De kwekers maken zich bezorgd, dat de kevers de bomen zullen kaal vreten; met alle macht is dan ook 1 wet zijn kriebelig speelgoed. de bestrijding van deze invasie begon- Touristen, die met de auto de Bommelerwaard doortrekken, horen soms plotseling een geluid of er met steentjes tegen de ruiten wordt ge gooid; bij nadere beschouwing blijkt dat er een vlucht meikevers tegen de auto is aangevlogen. E11 wielrijders die dit irivasiegebied passeren, heb ben soms tientallen van deze diertjes op hun kleren zitten; 1951 blijkt een bijzonder meikeverjaar te zijn. HET FREGATSCHIP OPOE £JN dan gaat de deur niet beeldend genoeg. Maar zend naar een andere stoel, ons spreekkamertje open hoe moet ik het dan zeg- die iets minder dichtbij het - zitten eensklaps gen? Misschien zo: de staat en een aeaarandeerd Kr midden in een doopdrama. Niet dat dit ons overvalt, vrouwspersoon. Of want aan de manier waar op onze deur opengaat, weten we terstondte be palen wat ons nu weer boven het hoofd hangt, dit schouwspel. Net deurposten omlijsten een steviger kwaliteit bezit. gegarandeerd „Kom, kom, wie praat 1 voor gek zitten? Maar zo is Opoe niet ge- ik kan heus wel zo zeggen dat ik geen kleertjes voor zeven kinderen heb...." Ik de doop Heg dat niet, want ons al- 1 d'r kinderen komt? En lerlaatste pakket als ze dat zijn Soms wordt er alleen geklopt, enkel dit en niets behoren niet meer. Roep dan maar niet van „Ja" of „Binnen", want het enige ze zeilt doelbewust verder en bom, plant zich te geven wat de zetel des ouderlings, die net weer verdeeld toebul- overigens enkel maar blij haal je zeven pakjes dert: „Me komme daupe uan Hetgeen ons dan toch even want geen die kreten is dat er na ver- ontstelt aangezien ze ons graag onder een loop van enkele minuten toeschijnt dichter nabij de tonner vermorzeld. opnieuw geklopt wordt, weer één keer; enkel dit en niets niet meer. Dat is dan een oude stakkerd, waar schijnlijk doof en in elk geval zo oneindig beschei den dat je er zelf meteen verlegen van wordt: wat moet een mens hebben bouwtje doorgemaakt; hoeveel ma- tenslotte al len moet hij afgebekt teleurgesteld wezen, honderd dan bij de dertig te zijn. Eer, ontsteltenis, die nog stijgt naarmate deze kubieke me ters ons meer nade- wat ons' vijkge- dat hij er tijdig uit is daan? Nog daargelaten de wordt vraag of een doop-met- zoveel zeven-pakjes niet een te gevaarlijk experiment zou oe nu. vormen Dat riekt com- zegt de pleet naar zieltjeswinnerij Ja, daar zitten Uit de VOLKSWIJK kijk rechts. „M'n zeven kinder- niet tjeszegt de dochter, ik kijk links. „Ze hebbe ootmoedig te worden? stappen berekend. En dan geen klereije Soms ook is de klop beslis- ter en komt er meteen een maar twee vrouwen, e schalks gezicht om de deur brengt onze onrust kijken; dat zijn ook meestal tot bedaren. Want die altijd tweede vrouwtje, nietigjes de dochter tegen en mijn 1 of andere verras- ik kijk links, en daar houden we niet „Me komme van. Dat hoeven we echter daupe al niet meer te vertellen, zegt de moe- want Opoe is al opgestaan. j iïc En hoe opgestaan: Michel Angela alleen zou dat kun nen uitbeelden. „Godin der Wrake", zou hij het vast noemen. Helaas, hy zag haar niet! En gelukkig, hij der lijf..." hoorde haar nooit!! Maar mijn dit is het kort begrip van naar wat ze sprak: „Overal be duvelen ze je; de pestoor zou me een jurk sturen; i dat hij mijn maat >i- blik flitst links. „Assie dat wel kende. wat noemt, doop ik net so kon 'm komen halen. Weet lief niet....", snauwt de je wat die meekreeg: zo'n schijnbaar slechts als een moeder en ik word weer lappie goed kijk, het nog slechter getroffen dor blad bij deze entree- rechts. „Dat jassie is best. hebben dan zij zelf. Hun typhoon naar binnen gezo- zegt de dochter links. ,Jk bezoek maakt je dankbaar gen, bijna als een jong iou me dood sjeneren," zegt en bl\j doe gerust zoals buideldier aan deze my- rechts. „Da doen ik toch zij en volg hun voorbeeld... thologische oergestale ont- al....", vindt links, en ze Maar er zijn ook momenten togen, dit tweede steigert meteen omhoog waarop de deur enkel vrouwtje is klaarblijkelijk maar openzwaait zonder de dooplustige. Waarom klop en met veel gerucht, we beginnen met haar dochter heb 't an.... en de domeneej wil helemaal niets geven.... Overal be duvelen ze je..." met een ruk draait ze zich om en achting. Maar rechts dobbert heen. Maar de dochter zegt heel zachtjes, aleer ze er achter aan alsmede met een windstoot het bijzonder vriendelijk te wouwewe kleertjesEn gaat: ,Jk wou ze zo graag 1 sal ik je één ding zeg- gedoopt hebben, het drama in tocht. Precies zoals nu. Er staat een vrouw in open deur. Neen, dat waarop de doopbescheiden dan te wachten liggen. Onder- maar wijl de Opoe want dat en la is ze kennelijk verwy- sitten niks heeft kleertjes hoeven niet; kun J„alr^sc±Zdf: komen dopen....? WIJKPREDIKANT. LEO J. LEEUWIS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 12