4
ZONDAGSBLAD 2 JUNI 1951
TWEE
m backt
WERDEN
ÉÉN
GEMEENTE
Scheiding en hereniging van Giessendam en Giessen-Oudekerk
GIESSENDAM en Giessen-Oudekerk
worden tegenwoordig in één adem
genoemd, omdat de laatste naam
geen zelfstandige gemeente aanduidt,
doch een buurtschap, behorende tot
Giessendam. En hoewel Giessen-Ou
dekerk niets te maken heeft met het
aangrenzende Peursum een der
kleinste gemeenten van de Alblasser-
waard hoort men óók die namen
vaak combineren, omdat zij ker
kelijk wél een éénheid vormen. Het
is belangwekkend om na te gaan, hoe
die verwantschap is gegroeid.
In 1380 behoorden Giessendam, en
Giessen-Oudekerk nog gezamenlijk tot
het Ambacht Giessen. Twee jaar la
ter werd dit echter verdeeld en uit
dat jaar 1382 is ons de akte van
Echeiding bewaard gebleven; een
langademig stuk, dat aldus aanheft:
„Wy Otto, Heeren van Arckel, ende
Willem van Brederode, Ridderen,
doen cont allen luyden, dat, want wj
te gader onghedeylt, ende onghe-
scheyden hebben dat dorp, ende dat
ambacht van Giessen, gelyck als wy
daer te gader nu ter tyt in sitten,
ende onse is."
In de akte worden de bezittingen
omschreven en verdeeld: .Willem sal
hebben ende voor syn behouden dat
overste ambacht, daer de kercke te
Ghiessen in staet, boven aengaende
aen des Heeren lande van Brederode,
dat Poedersums ambacht ghenoemt
is, van daervoor neer tot Goedelt
Janssen hoeve toe, die nu ter tyt Wil
lem Barthouts soons kinderen uyt
Sliedrecht is."
Willem zou voorts „hebben ende
behouden alle de hofsteden by der
kercken te Giessen, alsoo als die ge-
leghen syn, ende den bier acxys al-
daer."
Hieruit volgt dus, dat deze Willem
het tegenwoordige Giessen-Oudekerk
kreeg, grenzend aan Peursum (Poe
dersums ambacht) en Otto van Arkcl
kreeg het westelijke deel met 40 hoe
ven en een half viertel lands, het
tegenwoordige Giessendam. Het zou
wel aardig zijn om te weten, waar
zo'n zes eeuwen geleden de hoeve van
Goedelt Janssen stond, als grensmo-
nument tussen beide ambachten. Te
meer, daar in de grenswijzigingsplan
nen van Ged. Staten weer gezocht
wordt naar een grens tussen Giessen
dam en Giessen-Oudekerk. Het staat
overigens nog niet vast, dat de chi
rurgen die amputatie zullen uitvoe
ren. Er is in de loop der eeuwen een
hechte verbondenheid gegroeid tussen
beide gemeenten. Zelfs na die schei
ding van 1382 bleef er samenwerking
bestaan, want wel benoemde elk am
bacht een eigen schout, maar geza
menlijk werd de oude vijand het
water bestreden. Er werden zeven
dorpsheemraden benoemd, waarvan
Otto en zijn opvolgers er drie mocn-
ten aanwijzen en Willem s.c. vier,
waarvan twee uit Boven- en twee uit
Benedenkerk.
De scheiding bleef evenwel gehand
haafd tot 1805; toen moesten de twee
ambachten verenigd worden tot één
gemeente, die de naam Giessen-Oude
kerk en Giessendam kreeg. Jurriaan
van Toll verhaalt daarvan in zijn
boekje over de historie van Giessen
dam, dat hij schreef t.g.v. de aanvra
ge der gemeente om een wapen te
mogen voeren. Onder het Koninkrijk
der Nederlanden bleef de nieuwe re
geling bestaan, alleen kreeg Giessen
dam toen de voorrang. Nog slechts
korte tijd heette het dorp Giessendam-
Giessen-Oudekerk; daarna alleen
nog Giessendam, hoewel de aandui
ding voör de buurtschap tot op heden
gehandhaafd is gebleven.
De kerken
Oorspronkelijk was Giessen-Oude
kerk het belangrijkste deel der ge
meente, waarvan thans nog de monu
mentale kerk en toren en de begraaf
plaats getuigen hier is nog steeds
het enige kerkhof van Giessendam
Giessen-Oudekerk gaf dan ook de
toon aan in het kerkelijke leven. Tot
1729 vormde Giessendam geen afzon
derlijke kerkelijke gemeente, maar
was het gecombineerd met Giessen-
Oudekerk en Hardinxveld, waarvan
de predikanten er beurtelings des
Zondagsmiddags preekten. Bij resolu
tie der Staten van Holland kreeg
Giessendam in 1729 met Neder-Har-
dinxveld een eigen predikant en voort
aan woonden de dorpelingen de dien
sten in Neder-Hardinxveld bij. Thans
nog vormen Giessendam en Neder-
Hardinxveld kerkelijk één gemeente
en dit geldt voor alle kerkgenoot
schappen. In Neder-Hardinxveld staat
de Herv. Kerk en komen ook de leden
van de Protestantenbond bijeen en in
Giessendam zijn de overige kerkge
bouwen (een vijftal). Na de combina
tie in 1729 regelden beide gemeenten
beurtelings het beroepingsrecht, maar
de keuze moest door de resp. Am
bachtsheren worden goedgekeurd.
De kerkelijke gemeente van Gies-
Benedcneind van Hardinxveld her
bouwd. Na tweehonderd jaar, in 1897
was weer herstel en verbouwing no
dig. De gemeente kreeg na de stich
ting in 1729 de eerste leraar in de
persoon van J. van Wingerden, die in
1730 van Molenaarsgraaf kwam. Hij
i-Oudekerk werd gecombineerd vertrok alweer in hetzelfde jaar naar
met Peursum, en die combinatie is
tot op heden bevestigd.
Blijkens een schilderij in de consis
toriekamer van de Herv. Kerk te
Giessendam-Neder Hardinxveld is de
kerk in 1698 afgebróken en in het
Gorinchem. De volgende predikant
M. Hazebroek, gekomen van Olden-
keppel, bediende het woord van 1730
tot 1739. Bij alle wisselingen was de
gemeente niet langer dan twee jaar
vacant, tot in 1923 Ds. A. Prins
Poederoyen vertrok. Toen was er na
melijk een vacature van 1923 tot 1930,
in welk jaar Ds. J. Haring zijn intre
de deed. Momenteel is de gemeente
opnieuw vacant, na het vertrek van
Ds. Bartlema naar Ridderkerk. Uit
breiding wordt overwogen, daar één
predikant met een godsdienstonder
wijzer het werk niet aan kunnen.
De gemiddelde diensttijd der voor
gangers was in beide gemeenten on
geveer gelijk. Giessendam had in 210
jaren 21 predikanten en Giessen-Ou
dekerk in 353 jaar 35.
De kerkgeschiedenis van Giessen-
Oudekerk vindt haar oorsprong reeds
in 1586; dat was dus slechts zeventig
jaar, nadat Luther te Wittenberg de
eerste stoot tot de Hervorming had
gegeven. In dat jaar kwam de predi
kant J. Simonsz naar G.Oudekerk.
Hij overleed in 1600 in deze gemeen
te. Zijn opvolger, J. R. van Dalen,
kwam van Noordeloos en overleed in
1616 alhier. In de loop der jaren heb
ben de namen van verschillende pre
dikanten die hier hun loopbaan be
gonnen een bekende klank gekregen.
Wij behoeven slechts te herinneren
aan Dr. K. E. Gravemeijer, die zijn
oude gemeente nog altijd een warm
hart toedraagt.
Burgerlijk bestuur
Er zou over de oude ambachten
nog heel wat te vertellen zijn. Van
Toll heeft er in genoemd boekje ern
stige studie van gemaakt. Hij vertelt
b.v. dat in 1708 Anthoni Riche de
Columbiere, oud zeven jaar, am
bachtsheer van Giessendam werd.
Deze huwde in 1740 en overleed drie
jaar later. Daarna werd een am
bachtsheer van... drie jaar met het
goed beleend en toen dit kind twee
jaar later overleed, werd het opge
volgd door een zusje, „Philippina
Henrietta, oud 3 jaaren, woonende te
's Hertogenbos". Deze schijnt het
zwakke gestel van haar voorgeslacht
geërfd te hebben, aldus Van Toll,
want zij werd nauwelijks twintig jaar
oud. Haar opvolger, een halfbroer,
was opnieuw een minderjarige. Zijn
overleden halfzuster werd genoemd
„syn suster van halven bedde en
voordogter van wylen syn voorss. va-
(Zie vervolg op pag. 6)
Wanneer het stormsein wordt gehesen
In een der vorige artikelen
hebben wg gesproken over
filmsoorten en naar aanlei
ding hiervan zijn verschillen
de vragen binnengekomen.
De meeste gestelde vragen
handelden over de kwestie
welke filter te gebruiken bjj
ortho- en welke bij pan-
chromatisch materiaal en
Eigenlijk is het zeer een
voudig, nl. bij normale her
inneringsfoto's en de meeste
stadsgezichten is het filter
niet nodig, maar zodra men
foto's wil maken die een
goede kleurweergave vereisen
en landschappen enz. is een
filter onontbeerlijk. Nu schrij
ven de meeste fabrikanten
voor, dat men bij hun pan-
chromatische film geen filter
behoeft te gebruiken, doch
in de meeste gevallen kunnen
wij dat maar beter wel doen.
Het filter en wij bedoelen
hier speciaal het geelfilter
wordt gebruikt om een betere
kleurweergave te verkrijgen,
zoals het goed weergeven
van wolken tegen een blauwe
lucht. B(j gebruik van een
orthochromatische film kan
hiervoor gewoonlijk het beste
een middelgeel fcilter dienen;
bjj panchromatische films is
een lichtgeel filter meest
voldoende. Wil men heel
zware, dreigende wolken ver
krijgen, dan kan men resp.
een oranjefilter voor ortho-
en een zwaar geelfilter voor
panchromatisch materiaal ge
bruiken. Meestal verdient het
aanbeveling, niet alleen voor
wolken maar voor een alge
meen goede kleurweergave,
in de lente een licht en in de
herfst een zwaarder filter te
gebruiken. Btf nevelopnamen,
wanneer men dit wil accen
tueren, beslist geen filter ge
bruiken, terwjjl wanneer men
de nevel wil wegwerken juist
een filter nodig is; de sterkte
van het filter dan al naar
gelang de nevel meer of
minder sterk is.
Ook is de vraag gerezen
wanneer moet men nu ortho-
en wanneer panchromatisch
materiaal gebruiken. Wel,
men kan vrijwel 8090
der opnamen zonder bezwaar
op orthochromatisch mate
riaal maken, alleen moet men
dan vaak een zwaardere
filter gebruiken dan bij pan
chromatisch materiaal. Het
voordeel van orthochroma
tische films is, dat men bij
het ontwikkelen van deze
films bij donker rood licht
kan werken, terwijl panchro
matisch materiaal bij zeer
donker groen licht moet wor
den ontwikkeld, waarbij men
practisch niet kan contro
leren hoe ver het ontwikkei-
proces gevorderd is.
Maakt men echter opnamen
's morgens vroeg of ln de
late namiddag, dan is de
panchromatische film onont
beerlijk; immers is de ortho
chromatische film niet ge
voelig voor rood, terwijl er op
genoemde tijden een over
wegend rood licht is.
WOLKEN ZONDER FILTER
de foto, die hierbij
achtigo dag of liever een
orkaandag. En natuurlijk, hoe
kan het anders, Uw schrijver
stelde zich de opgaaf een
stormfoto te maken. Nu weet
U dat een zware, storm
achtige lucht verkregen
wordt door het gebruik van
een zwaar geel filter, maar
de windkracht was zo sterk,
dat een belichtingstijd van
1/1000 sec. op F 2 nodig was,
terwijl bij gebruik van zo'n
zwaar filter wel 8 10 maal
zo lang belicht zou moeten
worden; dus moest er zonder
filter gewerkt worden. Een
zware wolkenpartij zonder
filter is alleen mogelijk wan
neer men zorgt dat de zon
achter de wolken zit; de
wolken worden dan donker
in plaats van licht en dat
is juist wat wij hier nodig
hadden. Maar... als de zon
niet op het water schijnt
wordt deze kokende massa
een vlak grauw oppervlak op
de afdruk, hetgeen natuurlijk
geen goed beeld geeft van
wat men op dat moment ziet.
Een goede fotografische
suggestie van zo'n storm is
dan ook alleen maar moge
lijk door twee opnamen te
maken, en wel één van een
wolkenpartij met de zon
achter een wolk en één zo,
dat de zon op de golven
schijnt, waardoor een goede
weergave van de woeste zee
bereikt wordt. Heeft men
deze twee opnamen, dan is
het voor degenen die zelf
een vergrotingsapparaat be
zitten een klein kunstje om
deze twee opnamen te com
bineren tot één, zoals hier
ook gebeurd is en wij zien
weer: het gestelde doel is
hier zeer goed benaderd.
Voor deze rubriek kan
ieder foto's ter beoordeling
inzenden. Ook kan men de
heer Jacobi vragen stellen en
inlichtingen vragen. Voor
vergoeding van porto- en ad
ministratiekosten sluite men
50 cent aan postzegels ln.
Men adressere aan de redac
tie met aanduiding „Foto
rubriek".
ZONDAGSBLAD 2 JUNI 1951
5
öe
■jc keveR-inv&sie
in BommeLepWA&Rö
NIET alleen heeft de vogelwereld
haar voorjaarsboden (denk b.v.
aan de zwaluw!), maar ook in de we
reld der insecten komt de aankondi
ger van dit schone jaargedeelte voor.
Daar laat men de „meulenaer", zo
als de Zeeuwen hem noemen, deze
functie vervullen.
De eerste exemplaren werden dan
ook immer met vreugde begroet.
Te Brussel organiseerde men zelfs
een „jachtpartij" om de „Prekers"
te vangen. Er werd een optocht ge
houden, die 's morgens om een uur
of acht, onder de vrolijke tonen der
muziek boswaarts toog!
De processie werd geleid door een
commandant, gezeten op een oud
In deze optocht kan men het sym
bool zien van het inhalen van de 70-
Nog is de meikever een gewild
speel-object voor de jeugd, die ech
ter veelal het diertje tot voorwerp
van wreed spel maakt. Dat blijkt ge
noegzaam uit het versje, dat de jon
gelui aanheffen, wanneer ze een aan
tal kevers hebben gevangen:
Meikever, we zullen je vangen,
Een draadje aan ieder pootje,
En aan je staart een strootje,
Ofschoon de Zeeuwse jeugd hetzelf
de met de „Capucijners" of ..Maria-
kevers" uithaalde, blijkt dat minder
uit haar gezang:
Meulenaertje, meulenaertje,
Tel je geld,
Gaet dan nog es vliege,
Anders kommen de dieve,
De dieve nemen je mee nae 't veld,
Meulenaertje, meulenaertje,
Tel je geld
wee am
Lacht
en
,£teven, Steven,
Oe lank za je leve?
Drie dagen en een nacht,
Steven, Steven,
Je kop gaet der af!"
En -
ders huisvrouw". De laatste inschrij
ving in het leenregister is van 1783.
Toen werd Giessendam verleend aan
Adriaen Pompejus van Leijden, heer
van Hardinxveld, schepen en raad in
de Vroedschap der stad Amsterdam.
Als tegenwoordige Ambachtsheer van
Giessen-Oudekerk wordt genoemd
Jhr. Jacob van Weede, heer van Lut-
teke Weede, Dijkveld en Rateles, ge
boren te Utrecht in 1870.
De Ambachtsheerlijkheid van Gies
sendam heeft geruime tijd toebehoord
aan de familie Wisboom van Giessen
dam, doch sinds kort is deze eigen
dom van een Giessendammer. Het
merkwaardige feit deed zich name
lijk voor, dat deze heerlijkheid in het
openbaar werd verkocht. Deze ver
koop had au fond alleen betrekking
op de naam, omdat tegenwoordig de
heerlijke rechten vrijwel overal hun
betekenis hebben verloren, zo ook
hier. De heer N. C. Versteeg te Gies
sendam is thans „heer van Giessen-
Wie volgt?
Behalve van water (overstromin
gen) heeft Giessendam van het vuur
te lijden gehad. De zwaarste brand
woedde wel in 1777, toen de hele
dorpskom afbrandde, waarbij acht
tien huizen, de bergplaatsen, schuren
en stallen niet meegerekend, werden
verwoest. Aan het einde van de 18e
en het begin van de 19e eeuw kwa
men ook in andere delen der gemeen
te zware branden voor.
Dit zijn slechts grepen uit de plaat
selijke historie. Vooral nu de samen
voegingsplannen tot bezinning op
dorpshistorie en ontwikkeling opwek
ken, zou een uitgebreider behande
ling van die stof velen van dienst kun
nen zijn. Er ligt, wat de geschiedenis
van Giessendam en Giessen-Oudekerk
betreft, nog veel verborgen; wij be
hoeven slechts te wijzen op b.v. dc
historie van de Giessenburcht, waar
over niet zo heel veel bekend is en
wat de bestaansmogelijkheden be
treft, ophelderingen over de oude
hennepteelt, die hier eens tot grote
bloei moet zijn gekomen. Er is nog
genoeg te snuffelen voor plaatselijke
geschiedenisonderzoekers.
deze bedreiging werd in prac-
tijk gebracht ook!
De benaming „Capucijner" dankt
het diertje aan de bruine schilden.
(De leden der Capucijnen-orde dragen
een bruine pij!)
„Meulenaer" wordt de kever ge
heten naar de witachtige kleur, die
vaak over de schilden is verspreid,
terwijl de benaming „Preker" ont
staan is door de bewegingen, die hei
insect maakt, wanneer men het lood
recht opgericht houdt: deze gelijken
dan op de gebaren, de gesticulaties
van een prediker.
Bij de oude Germanen was de brui
ne zoemer gewijd aan de godin der
vruchtbaarheid, Freya.
Na de kerstening dezer landen, wer
den verschillende „invloeden", die
uitgeoefend werden door deze godheid
overgedragen op de Heilige Moeder-
Daar aan Freya ook het te voor
schijn toveren van de zonneschijn
werd toegeschreven, is het te begrij
pen, dat de latere jeugd de meike
ver om deze vruchtbaar-makende ener
gie verzocht. Nog slaat de Oostenrijk
se jeugd nauwlettend de bewegingen
van de meikever gade.
Wanneer deze op donkere dagen
opstijgt, is dit een teken, dat ook de
ion zich weldra zal vertonen, en
warmte zal geven.
De Zweedse vrouwelijke huwbare
jeugd is niet minder „gebrand" op
meikevers. Deze toch bewijzen als
„huwelijk-voorspellers" prachtige
diensten.
Het verliefde meisje plaatst daar
toe de kever op haar hand en wacht
dan, vol spanning af of hij daarop
ook zal rondkruipen.
Indien dit het geval is, dan wijzen
de bewegingen van het diertje de
trouwhandschoen aan.
Verder slaat het dan overgelukkige
meisje nog gade, in welke richting
1951: Meikeverjaar
In de Bommelerwaard spreekt men
op het ogenblik van een meikever
invasie. De takken der bomen zitten
vol en buigen zelfs onder de zware
last. De kwekers maken zich bezorgd,
dat de kevers de bomen zullen kaal
vreten; met alle macht is dan ook
1 wet zijn kriebelig speelgoed.
de bestrijding van deze invasie begon-
Touristen, die met de auto de
Bommelerwaard doortrekken, horen
soms plotseling een geluid of er met
steentjes tegen de ruiten wordt ge
gooid; bij nadere beschouwing blijkt
dat er een vlucht meikevers tegen de
auto is aangevlogen. E11 wielrijders
die dit irivasiegebied passeren, heb
ben soms tientallen van deze diertjes
op hun kleren zitten; 1951 blijkt een
bijzonder meikeverjaar te zijn.
HET FREGATSCHIP OPOE
£JN dan gaat de deur
niet beeldend genoeg. Maar zend naar een andere stoel,
ons spreekkamertje open hoe moet ik het dan zeg- die iets minder dichtbij het
- zitten eensklaps gen? Misschien zo: de staat en een aeaarandeerd Kr
midden in een doopdrama.
Niet dat dit ons overvalt, vrouwspersoon. Of
want aan de manier waar
op onze deur opengaat,
weten we terstondte be
palen wat ons nu weer
boven het hoofd hangt, dit schouwspel. Net
deurposten omlijsten een steviger kwaliteit bezit.
gegarandeerd „Kom, kom, wie praat 1
voor gek zitten?
Maar zo is Opoe niet ge- ik kan heus wel zo zeggen
dat ik geen kleertjes voor
zeven kinderen heb...." Ik
de doop Heg dat niet, want ons al-
1 d'r kinderen komt? En lerlaatste pakket
als ze dat zijn
Soms wordt er alleen
geklopt, enkel dit en niets behoren
niet meer. Roep dan maar
niet van „Ja" of „Binnen",
want het enige
ze zeilt doelbewust verder
en bom, plant zich
te geven wat de zetel des ouderlings, die net weer verdeeld
toebul- overigens enkel maar blij haal je zeven pakjes
dert: „Me komme daupe
uan Hetgeen ons dan toch even want geen
die kreten is dat er na ver- ontstelt aangezien ze ons graag onder een
loop van enkele minuten toeschijnt dichter nabij de tonner vermorzeld.
opnieuw geklopt wordt,
weer één keer; enkel dit en
niets niet meer. Dat is dan
een oude stakkerd, waar
schijnlijk doof en in elk
geval zo oneindig beschei
den dat je er zelf meteen
verlegen van wordt: wat
moet een mens hebben bouwtje
doorgemaakt; hoeveel ma- tenslotte al
len moet hij afgebekt
teleurgesteld wezen,
honderd dan bij de dertig
te zijn. Eer, ontsteltenis, die
nog stijgt naarmate deze
kubieke me
ters ons
meer nade-
wat ons' vijkge-
dat hij er tijdig uit is daan? Nog daargelaten de
wordt vraag of een doop-met-
zoveel zeven-pakjes niet een te
gevaarlijk experiment zou
oe nu. vormen Dat riekt com-
zegt de pleet naar zieltjeswinnerij
Ja, daar zitten
Uit de
VOLKSWIJK
kijk rechts.
„M'n zeven
kinder-
niet tjeszegt de dochter,
ik kijk links. „Ze hebbe
ootmoedig te worden? stappen berekend. En dan geen klereije
Soms ook is de klop beslis-
ter en komt er meteen een maar twee vrouwen, e
schalks gezicht om de deur brengt onze onrust
kijken; dat zijn ook meestal tot bedaren. Want
die altijd tweede vrouwtje, nietigjes de dochter tegen en mijn
1 of andere verras-
ik kijk links, en daar houden we niet
„Me komme van. Dat hoeven we echter
daupe al niet meer te vertellen,
zegt de moe- want Opoe is al opgestaan.
j iïc En hoe opgestaan: Michel
Angela alleen zou dat kun
nen uitbeelden. „Godin der
Wrake", zou hij het vast
noemen. Helaas, hy zag
haar niet! En gelukkig, hij
der lijf..." hoorde haar nooit!! Maar
mijn dit is het kort begrip van
naar wat ze sprak: „Overal be
duvelen ze je; de pestoor
zou me een jurk sturen;
i dat hij mijn maat
>i- blik flitst links. „Assie dat wel kende.
wat noemt, doop ik net so kon 'm komen halen. Weet
lief niet....", snauwt de je wat die meekreeg: zo'n
schijnbaar slechts als een moeder en ik word weer lappie goed kijk,
het nog slechter getroffen dor blad bij deze entree- rechts. „Dat jassie is best.
hebben dan zij zelf. Hun typhoon naar binnen gezo- zegt de dochter links. ,Jk
bezoek maakt je dankbaar gen, bijna als een jong iou me dood sjeneren," zegt
en bl\j doe gerust zoals buideldier aan deze my- rechts. „Da doen ik toch
zij en volg hun voorbeeld... thologische oergestale ont- al....", vindt links, en ze
Maar er zijn ook momenten togen, dit tweede steigert meteen omhoog
waarop de deur enkel vrouwtje is klaarblijkelijk
maar openzwaait zonder de dooplustige. Waarom
klop en met veel gerucht, we beginnen met haar
dochter heb 't an.... en de
domeneej wil helemaal
niets geven.... Overal be
duvelen ze je..." met een
ruk draait ze zich om en
achting. Maar rechts dobbert heen. Maar de
dochter zegt heel zachtjes,
aleer ze er achter aan
alsmede met een windstoot het bijzonder vriendelijk te wouwewe kleertjesEn gaat: ,Jk wou ze zo graag
1 sal ik je één ding zeg- gedoopt hebben,
het drama in
tocht. Precies zoals nu.
Er staat een vrouw in
open deur. Neen, dat
waarop de doopbescheiden dan
te wachten liggen. Onder- maar
wijl de Opoe want dat en la
is ze kennelijk verwy- sitten
niks heeft kleertjes hoeven niet; kun
J„alr^sc±Zdf:
komen dopen....?
WIJKPREDIKANT.
LEO J. LEEUWIS