C&ESQ339
4 onze jeuqó-p&qin& f
(Vff1
faTjlÉ
U301 aaoiwa^au 91
UB laS^BUiMO^
ZONDAGSBLAD 16 DECEMBER 1950
)f VERHAAL UIT DE TIJD VAN CROMWELL
„Excellentie, die kamer
kans op Uw behoud!"
„Kom dan toch, Excellentie!" roept
het meisje, dat nu, in de ure des gevaars
meer tegenwoordigheid van geest blijkt
te bezitten, dan Lucas.
„Kom dan dadelijk! Die versperring
houdt de bende geen vijf minuten bui
ten de deur!"
Dit zeggend ijlt ze naar een hoek van
het vertrek, drukt op een verborgen
veer in de muur en nu springt er een
geheime deur open. Achter die deur ver
toont zich een nauwe gang in de muur.
„Wil Uwe Excellentie mij een hand
geven?" vraagt Dorothy, ,,'t Is hier aarde
donker, maar mij is elke voetstap be-
..Je gaat toch ook mee, Mattheüs?"
vraagt Cromwell aan Howard.
„Uwe Excellentie, het is beter, dat
Lucas en ik hier blijven. Wij kunnen de
bende verzekeren, dat U reeds vertrok
ken is. Om Lucas en my is het tenslotte
□iet te doen, het gaat om U!" Dit zeg
gend sluit Howard de geheime deur,
terwijl Dorothy er van binnen een paar
stevige grendels voor schuift.
En nu begint de tocht door de smalle
donkere gang- Cromwell houdt de hand
van het meisje vast en zo schuifelen ze
verder, terwijl Dorothy het hart in de
keel klopt, telkens wanneer Cromwells
sabel tegen de muur ketst of zijn sporen
Eindelijk is het einde van de gang be
reikt en staan ze onder aan een nauwe
wenteltrap, die naar de geheime toren
kamer voert. De trap is oud en versle
ten en telkens struikelt de Protector.
Dat hij niet valt is te danken aan de
hand van het meisje, die hij stevig om
klemd houdt.
Eindelijk komen ze in het kleine ver
trek. Het ligt vlak onder de pannen en
heeft ter verlichting slechts een opening
in het dak, geheel gecamoufleerd door
klimopranken. Er staan een klein bed,
een oude stoel en een tafel. Daarmee is
het kamertje ook zo goed als geheel ge
vuld. Het is een kamertje zoals er in die
tijd bijna in elk groot landhuis een aan
wezig was. In tijd van nood bood zulk
een vertrek een veilige schuilplaats.
Op de tafel ligt schrijfmateriaal en te
gen de muur hangt de ijzeren kooi, waar
in zich de duif bevindt, die Dorothy
juist die middag van de oude Jacob
heeft gekocht en hier heeft opgeborgen.
„Het lijkt me toe, dat hier kort gele
den nog iemand geweest is", zegt Crom
well scherp en niet zonder achterdocht.
„Zeg me eens, juffrouw Dorothy, zijn
vele bewoners van dit huis met het be
staan van dit kamertje bekend?"
„Nee, volstrekt niet. Vader weet het,
maar er komt hier nooit iemand anders
dan ik. Och, ik vind dat genoeglijk om
me hier eens op te sluiten ver verwij
derd van de drukke wereld."
„O, juist, maar vertel me eens, wie wo
nen er hier zoal in de buurt Wat dunkt
je, zullen de omwoners ons te hulp ko
men ofzullen ze de zijde van Sexby
„Misschien het laatste, Excellentie.
Waarom zal ik bet voor U verbergen.
De meeste mensen in deze streek zijn
openlijk of in het geheim royalisten. Zij,
die Uw partij aanhangen wonen hier
nog al tamelijk ver vandaan. Ze zijn
bovendien niet sterk in aantal, zodat
we van die kant geen hulp hoeven te
verwachten."
„Zo, dat ziet er niet mooi uit. Is er
nog een andere weg, om deze kamer te
•laten, dan diè wenteltrap en die ge-
gang?"
mij te hulp te komen. Maar Guy is er
Terwijl ze dit overdenkt fladdert de
duif in haar kooi heen en weer en op:
eens flitst een reddende gedachte het
meisje door het brein.
Ze springt op van het bed en
schreeuwt: „We zijn er Excellentie, we
zijn er! O ja, zo moet het kunnen, zeker,
zeker, we worden gered. De Here zij ge
dankt voor deze verlossende gedachte,
die Hij mij heeft ingegeven. Ja ja, nu
kunnen Uw mannen te Farmwood ge
waarschuwd worden!"
Cromwell begrijpt er niets van.
Hij is bezig zich voor te bereiden op
de dood, die onafwendbaar gaat komen.
En nu begint dit meisje met zo'n uitval.
In het eerste ogenblik denkt hij aan
verstandsverbijstering. Zeker, de angst
zal haar geestvermogens hebben ge
krenkt.
Maar als hij de heldere, de stralende
ogen van Dorothy ziet, twijfelt hij weer.
Dat zijn niet de ogen van iemand, die
door waanzin is aangegrepen.
Wat kan dat zijn?
„Dorothy, wat heb je zo opeens; zie
je werkelijk een lichtpunt in de dikke
„Inderdaad, Excellentie, een helder
licht en het zal ons redden ook!"
„Maar wat dan toch?"
„Och Excellentie", zegt ze, terwijl ze
haar ogen neerslaat, „Vader wil niet heb
ben, dat Guy en ik omgang met elkaar
houden. Hij heeft me dat streng verbo
den. Hij wil, dat ik met neef Lucas trouw
en dat doe ik nooit; dan sterf ik nog
„Ho ho kind, niet zo lichtvaardig over
sterven spreken. Sterven is geen kleine
zaak, maar vertel verder."
„Liefde zoekt list, Excellentie en daar
om zijn Guy en ik door middel van
duiven met elkaar aan het corresponde
ren gegaan. Vader weet dat niet. Ik ver
klap dus een groot geheim, maar het
moet terwille van Uw leven.
Vanmiddag heeft Guy me deze duif
gezonden door middel van de oude Jacob
onze tuinman, die in het complot is".
„En wat wil je nu?" vraagt Cromwell
ongeduldig.
„Ik wil door middel van deze duif een
briefje sturen aan Guy en hem vragen
naar Farmwood te gaan en Uw mannen
te waarschuwen. Wat denkt U daarvan?
Hij kan tien minuten nadat hij mijn
briefje heeft gekregen, te Farmwood zijn
en Uw mannen kunnen dan spoorslags
naar hier komen, de afstand is slechts
„Daar ga ik nog zo niet op in, Doro
thy", zegt Cromwell, terwijl hij de wenk
brauwen fronst. „Je neef Lucas heeft
immers zoeven duidelijk bewezen, dat
meneer Lacy met de samenzweerders ge
mene zaak heeft gemaakt. Zijn naam
staat ook op de lijst".
„Dat is een leugen, dat is een gemene
leugen. Excellentie!" roept Dorothy drif
tig. „Lucas heeft dit verzonnen omdat
hij jaloers is. Hij gunt mij niet aan Guy
en daarom probeert hij hem op allerlei
manier zwart te maken. Hij weet best
dat Vader mij nooit verlof zal geven met
Guy te trouwen als het bewezen is, dat
Guy tegen U samenspant!"
„Maar dat is immers bewezen?"
„Door Lucas. Je was er straks toch
zelf bij, toen hij mij de lijst van samen
zweerders voorlegde?"
„Vertrouwt U die lijst dan? Ik zeg U,
dat Lucas, daar met opzet de nadm van
Guy" heeft tussen gevoegd. Hij weet heel
goed, dat Guy met Sexby niets te maken
heeft en ook niets te maken wil hebben'*»
„Best mogelijk, maar hoe bewijs je
dat?"
„Als Uwe Excellentie mij verlof wil
geven aan Guy te schrijven, zal ik U
bewijzen, dat Lucas een leugenaar is en
zal ik U laten zien, dat Guy niets te
maken heeft met die moordenaars.''
De ijver des Heren
„Uwe Excellentie, de donkere gang is
de enige weg hierheen. Het huis is ge
heel omsingeld en 't is dus voor vader
onmogelijk een boodschap te zenden naar
Farmwood, waar Uw escorte verblijft."
„Ja dat begrijp ik, die boodschapper
zou niet ver komen. Het lijkt wel als
of ze me dan nu eindelijk in hun strik
ken gevangen hebben. Er is geen kans
voor mij te ontkomen, tenzij God een
wonder doet. Gods wil geschiede".
„Maar Excellentie, alleen Vader en
Lucas kennen da geheime deur. Voor
onbekenden is zij eenvoudig onvindbaar!"
„En zou jij denken, dat die twee man
nen hun geheim kunnen bewaren?"
„O, ongetwijfeld, ze zullen het geheim
nooit verraden, dat verzeker ik U."
„Misschien is hun geest wel gewillig,
maar vergeet niet Dorothy, ook hun
vlees is zwak. Geloof maar gerust, dat
Sexby wel een middel weet te vinden,
om de meest gesloten lippen open te
trekken en achter het geheim te komen."
Die mogelijkheid heeft Dorothy nog
niet overwogen. Ze moet Cromwell ge
lijk geven. Als Sexby een geheim ver
moedt, zal hij niet rusten voor hij dat
kent. Wellicht zal hij er Vader vrese
lijk voor martelen.
Verslagen valt het meisje op het bed
neer. In wanhoop bedekt ze haar gelaat
piet haar handen en prevelt een gebed
®m uitredding uit deze grote nood.
Ondertussen dreunt het huis van de
zware voetstappen, op da trappen en in
de gangen. Meubels worden omver ge
worpen en het lijkt wel of de hel is los
gebroken in het kasteel.
„Was Guy maar hier", denkt Dorothy.
„Als hij nu op dit ogenblik hier was,
zou ik me zeker veilig voelen. Eén
woord zou maar nodig zijn om hem door
water en door vuur te doen vliegen, om
De grootheid dezer heerschappij
en des vredes zal geen einde zijn
op de troon Davids en in Zijn Ko
ninkrijk, om dat te bevestigen en
dat te sterken met gericht en met
gerechtigheid, van nu aan tot in
eeuwigheid toede ijver dés Heren
der Heerscharen zal zulks doen.
Jes. 9 6.
fJERINNERT U zich het gesprek tus
sen Filippus, de Apostel, en de
Moorse kamerling? Hoe kon die zwar
te meneer de profetie van Jesaja ver
staan hebben als de Here aan onze
Filippus niet „een bijzondere opdracht"
had gegeven?
Zo leerde de kamerling de Messias
kennen en al wat Hij had volbracht
voor mensen, die in Hem geloven.
En in de adventstijd van 1950 zien
wij op naar de hemel, al was het alleen
maar omdat wij schrikken van wat
zich op de aarde afspeelt.
Die hemel is inderdaad gescheurd en
Hij, Jezus, is nedergekomen als ware
Hij de zichtbare verhoring van de bede,
eenmaal door de profeet Jesaja ten
hemel geschreid namens een zwaar be
proefd volk.
Heerlijker kon het profetenwoord
niet worden vervuld.
De Koning kwam.o, zeker: arm,
erg arm, maar in goddelijke heerlijk
heid, enhet móet waar zijn: Zijn
heerschappij vól barmhartigheid met
in zichzelf verloren zondaren en rebel
len) zal nooit een einde hebben.
De Vredevorst kwam, Wiens naam
is Wonderlijk, Raad, Sterke God, Va
der der eeuwigheid. De Davidszoon
kwam en de ongelukkiger, de tolle
naars, de dieven, de moordenaars,
maar ook de gebrekkiger en de blin
den zelfs, ze herkenden Hem: „Jezus,
Gij Zone Davids, ontferm U over onsl"
Zijn koninkrijk wordt bevestigd, vast
gemaakt. Er zal gerechtigheid wonen;
het wordt straks gefundeerd op het
verlossend werk van Hem, Die sterven
zou „om onze zonden, en opgewekt zou
worden om onze rechtvaardigmaking".
Gefundeerd op hert gebeuren in de
stal van Bethlehem, en aan het kruis
van Golgotha en in de hof van Jozef
van Arimathea.
De Satan zal „als een bliksem uit de
hemel" vallen. Gericht en gerechtig
heid zullen de pilaren zijn, waarop dat
Koninkrijk rusten zal.
Hij brengt de beslissing in de wereld
en Gods wil zal maatstaf worden voor
ieders handel en wandel.
Verlangt U ook naar die toestand?
Of houdt U het nog gaarne by Uw be
slissing, Uw maatstaf oordeel, bevin
ding? Let dan op de tekst. Deze zegt:
„De ijver des Heren zal zulks doen".
In de adventstijd horen wij van des
Heren ijver! Zijn gezindheid, Zijn raad,
Zijn werk wordt volvoerd. Naar Zijn
gemaakt bestek. Ga dus aan die ijver
niet voorbij. Geweldig is Zijn mogelijk
heid en wie niet van die ijver wil
weteji, móet door zijn na-ijver getrof
fen worden.
De Here toont Zijn liefde in Zijn
ijver.
Hij biedt volkomen uitkomst in Uw
armelijk mensenbestaan, dat zo uit
komst- en uitzichtloos schijnt.
Hij kan en wil en zal in nood,
Zelfs bij het naderen van de dood,
Volkomen uitkomst geven.
Daarom zendt Hij Zijn Zoon.... en:
Diens naam is Wonderbaar, Zijn daden
Zijn wonderen van genade alleen,
Hij doet ons, hóe met schuld beladen,
Verzoend voor 't oog des Vaders treën.
Cromwell glimlacht.
Hij is er nog niet zeker van, dat hij
nu niet in een gemene wolvenklem zal
vastlopen. Hij staat daar tegenover een
opgewonden meisje, dat hartstochtelijk
de man verdedigt, die ze liefheeft. Het
kind beeft van verontwaardiging, maar
zegt ze niet meer, dan ze bewijzen kan?
Maar wat maakt het ook feitelijk uit?
Hij is toch een verloren man. Heeft het
kind gelijk, dan is er misschien nog een
kans op redding en indien ze ongelijk
heeft, dan verandert dit aan de zaak
feitelijk niets. Nog even denkt hij na
en dan zegt hij langzaam: „Nu goed,
Dorothy, je zult je zin hebben. Schrijf
maar dadelijk aan Lacy. Misschien wil
God deze poging zegenen en mij op deze
wijze door een meisje en een duif red
den. Er hangt tenslotte van mijn leven
meer af, dan jij jezelf kunt voorstellen."
Cromwell spreekt nog, als Dorothy de
ganzeveer al gegrepen heeft. Vlug
krabbelt ze op een stukje papier:
„Cromwell is hier in gevaar van moor
denaars. Als jij mij liefhebt, rijd dan
onmiddellijk naar Farmwood en breng
zijn escorte hier. Maar vlug, vlug! Je
Dorothy."
Het zweet staat het meisje op het voor
hoofd als ze het briefje geschreven heeft.
Ze bindt het papiertje onder een der
vleugels van de duif en dan steekt ze
het diertje door het enige dakraampje
naar buiten. De vogel maakt enkele
kringen boven het huis en vliegt dan
pijlsnel weg.
De Protector staart het diertje na en
onwillekeurig denkt hij aan Psalm 55:
„Och of mij iemand vleugels gave als
ener duif", mompelt hij, „ik zou henen
vliegen en rust vinden. Rust, Dorothy,
dat is het, wat ik in deze woelige, ver
warde wereld verlang. Ik wens rust en
ik bid om rust, maar ik vind ze nooit.
In de tegenwoordigheid van God, voor
wie wij slechts arme, zwakke schepselen
zijn, verzeker ik je, dat als ik de keus
had gehad, liever op mijn landerijen ge
bleven zou zijn en voor mijn kudde
gezorgd hebben, dan het bestuur over
dit land te voeren en het hoofd van deze
staat te zijn. Maar ik heb geen keus meer.
Ik heb mijn hand aan de ploeg geslagen
en nu kan alleen God mij van mijn taak
ontslaan."
Terwijl hij dit zegt, leunt hij met zijn
hoofd op de hand en zit in diepe ge
dachten.
Ondertussen is het lawaai in het huis
nog allerminst aan het luwen. De ver
volgers lopen heen en weer door het
huis, ze laten geen kamer, geen ruimte,
hoe klein ook, ondoorzocht en ze
schreeuwen en tieren van woede bij elke
mislukte poging om de gehate Protector
te vinden. Ze slaan tegen de kasten en
tegen de muren, in de hoop een geheime
schuilplaats te zullen vinden. Ze ruk
ken alle deuren openalleen die ene
deur, de geheime deur, kunnen ze niet
vinden. Dorothy staat te trillen van angst
als zij dit alles hoort. „Hoe zal Vader
het maken", denkt ze, „zuljen de onver
laten hem kwaad doen?" Ze wilde het
wel uitgillen van angst, maar de kalmte,
waarmee Cromwell haar telkens aanziet,
houdt er haar van terug.
(Wordt vervolgd)
Ubbl UdtLVSLdDHU ai 01 VlasteVONOZ
ZONDAGSBLAD 16 DECEMBER 1950
©var hagedióóen, konijnen, duiven en
EEN BEKEND GEZEGDE,
DAT JULLIE MOETEN ZOEKEN
Beste neven en nichten,
Ik zal deze week maar eens een
grote stapel van de post, die nog lag
te wachten, afwerken. Maar laat ik
eerst even wat vertellen van de puz
zle, die we dit keer moeten oplossen.
Jullie zien drie cirkeltjes onder elkaar
staan. Elk cirkeltje stelt een woord
voor en als je de woordjes achter
elkaar zet, komt er een heel bekend
gezegde uit. Doen jullie er allemaal
goed je best op? Prachtig, dan gaan
we nu, aan de briefjes beginnen.
Ja, Emmie van Dort, je hebt gelijk,
hoor, het rijmpje „Amsterdam, die
grote stad is gebouwd op palen" staat
écht op de puzzle van de vorige week.
Leny van Mastrigt vertelt me nu nog
wat van haar vacantie. Ze is helemaal
in Putten geweest met vader, moeder,
zusje en Bertje. Nou, jullie geloven
toch wel, dat ze zich daar bést heeft
geamuseerd!? Annemarie Taekema ge
feliciteerd met de 9, die je voor
schrijven hebt gekregen, zeg! Marike
van Nielen (helemaal in Helmond,
Wesselmanlaan 26) vraagt, ^f ze mee
mag doen met het clubje van Oom
Karei en Tante Lies, ook al krijgt
zij het Zondagsblad van opa. Natuur
lijk, Marike, jij hoort er ook bij,
Dit is de tweeling Atie en Piet Voor
winden. Zij zijn 12 jaar en kunnen
reuze met elkaar opschieten. Vinden
jullie het ook zo'n aardige foto?
hoor! Ike Bakker kan het niet laten,
nog wat te schrijven van het Sinter
klaasfeest, dat zij heeft gevierd, 't
Was ook zo leuk. Poppenkast over
Sjors, Dikkie en nog veel meer. Willy
v. d. Spek vertelt me, dat zij de
oudste is van 5 kinderen. De jongste
is 4 jaar en een echte, gezellige rob
bedoes. Geknipt voor ons clubje, Wil
ly. Ik ben dol op gezelliêe kinderen!
En wat zeggen jullie van Folkert
Horst, die op een goedq dag een ko
nijn zijn kamertje zag binnenhuppe-
len. Dat was een grapje van zijn
moeder. De groetjes aan zuster Horst
in ziekenhuis Eudokia in Rotterdam.
Tonnie Overvliet: ik vind het flink,
dat jij je kleine broertje zo leuk
helpt. Leuk, dat jullie op school zo
goed breien leren. Lcnie de Visser is
meegeweest naar opa en oma in
Dirksland en zij kreeg van Sint Ni-
colaas prachtige pantoffels. Geen
wonder, dat Lenie dik" tevreden is!
Janny de Visser vraagt, of ze ook wel
eens een verhaaltje mag sturen naar
de krant. Welja, Janny. Als het aardig
is, drukken we het nog af ook! Zeg,
Wilma Kiewiet het is al weer een
poosje geleden, dat je over je zieke
zusje hebt geschreven. Is zij onder
tussen al weer beter geworden? Jij
hebt vast een handige vader, als hij
een poppenledikantje voor het zusje
kan maken. En was ze ook blij met
het kinderstoeltje? Dat moet je me
maar eens gauw schrijven» Wilma.
Toos Staal. Zal ik je eens wat vertel
len? Zélf heb ik ook dat boek Peerke
en zijn kameraden zo mooi gevonden
Wat kan die mijnheer v. d. Hulst
prachtig vertellen, hè? Lia Bruinooge
uit Wateringen schrijft me over haar
zusjes van vier jaar. Zij zijn een twee
ling en jullie snappen wel, dat Lia
er maar wat trots op is. Zij neemt
de tweeling altijd mee naar school.
Moet je eens horen, hoe druk Hiltje
Belksma het wel heeft. Zij krijgt
pianoles, gaat op de padvinderij,
krijgt Franse les, Engelse les, gym
nastiek en stuurt bovendien nog brie
ven naar Oom Karei en Tante Lies.
Corrie Roos heeft me een grappig ge
dichtje gestuurd, dat ik nog nooit
eerder had gelezen. Het gaat over een
haantje en een hennetje, die samen
op reis gingen, op zoek naar een boer
en een boerin, die goed voor hen zou
den zorgen. Bedankt hoor, Corrie!
Weet je wat Ineke ten Kate en Joke
ten Kate zich voorgenomen hebben?
Ze gaan vast nog eens de tekeningetjes
van Hans en Grietje natekenen. Laat
je me er ook eens één zien, meisjes?
Jopie Siepman heeft me daar even
grote plannen; hij gaat duiven houden
en nog een konijn bovendien. Noortje
Koch vertelt, dat haar moeder nogal
gelukkig is bij het oplossen van puz
zles. Kijk eens aan, Noortje: dat is
een aansporing voor jou om je moe
der te volgen. Uit Pijnacker kwam
een briefje van Geertje Verweij. Bij
haar is St. Nicolaas niet persoonlijk
geweest, maar de Sint gaf het alle
maal aan de moeder van Geertje en
toen kwam het ook goed terecht. En:
nog wél gefeliciteerd met je verjaar
dag, Geertje! Henny v. d. Broek is
erg blij met het boek Onder moeders
vleugels, dat zij van de Sint heeft
gekregen. Vond je het zó mooi, Hen
ny? Zeg, Jan v. d. Burg, beloof jij
nu, dat je ook blijft schrijven? Nou,
Gooitske Hampel (dat is zeker een
Friese vóórnaam, hè) als jullie 's
avonds bij elkaar zitten, spelen jullie
vast wel eens met het domino-spel
van de Sint? Willy Ouderwater en
alle andere nieuwe neven en nichten:
welkom, hoor! En moet je horen, wat
Cor Zwaai schrijft: „Mijn hagedis is
nog niet in een winterslaap. Hij vindt
het bij ons lekker warm in de kamer.
Hij denkt zeker, dat het zomer is.
Ik geef hem nog steeds meelwormen.
Die lust hij, hoor! U moet zien, schrijft
Cor Zwaai verder, hoe grappig hij
water drinkt. Hij steekt zijn tongetje
uit en zuigt dan het water op. Bij
mijn vriend zijn ze uit de teil ge
sprongen en daarna de tuin ingetip-
peld. Zijn moeder vond er van de
week een onder de bladeren. Hij had
zeker in de knel gezeten, want hij
had geen staart meer. Ja, die Cor
maakt wat mee met de hagedissen!
Ja, Emmie Toet ik zal de groeten
doen aan Tante Lies. Jammer hè.
Tante Lies is op het ogenblik ziek;
ze ligt op bed. Nou, dan begrijp je
wel, dat ze dubbel blij is met die
groeten! Anneke Wesselink. Zo, heb
ben jullie op school een krantje? Nou,
als jij in het bestuur zit, kun je me
er zeker wel eens eentje sturen? Ik
ben er erg benieuwd naar. Vergeet
je dat dus niet? Nico Fros zegt, dat
hij het erg prettig op school vindt,
maar de vacanties versmaadt hij toch
ook niet. Hoe bestaat het, hè? Jaco-
mien Scholten vraagt me, of ik school
juffrouw een mooi vak vindt. Natuur
lijk, Jacomien. Zeg, hoe wordt jij ge
noemd? Co of Mien, of voluit Jaco
mien?
Ziezo, beste neven en nichten, ik
heb nu heel wat oude briefjes ook
beantwoord, al blijven er nog veel
liggen, hoor! De kinderen, die nu nog
geen antwoord hebben gekregen, moe
ten nog maar even geduld hebben.
Ik heb nog verschillende foto's van
tweelingen in mijn la liggen. Die gaan
nu heel gauw met de post terug, maar
ik wil er eerst een afdruk van laten
maken voor het Zondagsblad. Zo nu
en dan zullen mijn neefjes en nicht
jes dan een foto van een tweeling
op de jeugdpagina vinden.
Dan nog iets. Ik krijg geweldig
veel brieven, maar zo erg weinig
vragen. Jullie mogen Oom Karei van
alles vragen hoor, over de natuur,
de dieren, de techniek, over alles.
Ik zal zien, dat ik er een antwoord
op kan vinden. Dus: vraag maar raak!
Zet op je brief dan vooral: „Vraag
aan Oom Karei" en denk je er aan:
alle brieven voor Oom Karei en Tante
Lies altijd sturen naar het bureau van
de krant, maar vergeet er niet op te
zetten: Voor Oom Karei en Tante Lies.
De oplossing van het raadsel van
de vorige week is: Amsterdam. Nou
de meesten hadden dat wel goed na
tuurlijk. Nu zijn jullie natuurlijk erg
benieuwd naar de prijswinnaars:
Adrie Rozendaal, Dik Hoogcrwerf,
Joke en Ria Grocneweg, Corrie
Braanker. En de troostprijzen zijn
voor: Joh. van der Kwaak, Arie Jan
sen, Annie van der Kaaden, Anneke
Domburg. Opgelet: de prijsjes wor
den allemaal over de post gestuurd
en behoeven dus niet afgehaald te
worden. Ziezo, voor deze week vind
ik het zo wel weer genoeg. Ik stuur
een extra hartelijke groet aan alle
zieke neefjes en nichtjes in de zieken
huizen en de sanatoria en daarna:
tot volgende week! OOM KAREL
Weet je wat je eens moet
lezen
„Bram en het sleuteltje", een boekje
voor de jongsten uit onze kring. Een
klein jochie, Bram is zijn naam, neemt
zonder dat zijn moeder het weet. een
sleuteltje weg, de sleutel van de voor
deur. Zijn vriendje is een beetje jaloers,
dat Bram een echte sleutel heeft. En
Brammetje wordt dan trots. Parmantig
wil hij zijn bezit aan de juffrouw laten
zien. Hij grijpt naar zijn padvinders-
riem, waar het sleuteltje aan moet han
gen, maarhet is weg. Bram kan het
nergens meer vinden. Hij schrikt vre
selijk, durft het niet thuis te vertellen
enwat er verder gebeurt is in het
boekje te lezen, dat Riek Houtman
heeft geschreven. Jan Haan N.V. te
Groningen uitgegeven en waarbij Tonny
Schuursma leuke tekeningen maakte.
„Het verloren paardje", ook al een
boekje voor onze kleinere jongens en
meisjes. Het gaat over een jongetje, dat
net als het ventje hierboven, Bram
heet. Dit jochie had een prachtig
paardje, waar hij altijd mee speelde. Op
een dag raakt hij het zomaar kwijt.
Waar dit paardje dan terecht komt, wat
het meemaakt en hoe Bram het weer
terug krijgt staat allemaal in dit boekje
C. B. Drewes heeft het geschreven. Jan
Haan N.V. te Groningen uitgegeven,
terwijl Hein Kray voor de tekeningen
zorgde.
Drie kleine kleuters, uitgegeven bij
dezelfde maatschappij. Wies, Willie en
Wim, twee zusjes en een klein broertje,
moeten een bus stroop naar hun groot
moeder brengen. Onderweg komt er op
eens een valse hond aangerend, die
blaft, gromt en wil bijten. De kleuters
worden bang, rennen weg enver
geten de bus stroop mee te nemen. Dat
is allemaal erg vervelend, maar toch
komt het weer goed. Hoe? Lees dan dit
boekje maar eens. Het is geschreven
door Wieland Wouters. Eva Schutz
tekende de plaatjes.
Van Krelis en Leo. Krelis is een
boerenjongetje Zijn trouwste vriend is
Leo. een grote hond. Op een keer is
Krelis heel onvoorzichtig. Hij valt in
een diepe sloot. Toen heeft Leo hem het
leven gered. Ja, dat kunnen honden.
Hoe zij dat doen staat in „Van Krelis en
Leo". N.V. Jan Haan te Groningen gaf
het uit. F. L. Burg is de schrijver en P.
A. Hoon de tekenaar.
Ik vlieg naar het land van de zuiderzon,
Geen kievit, die ooit tegen koude kon,
De wind is te fel en het wordt nu^
Het leven verstomt en het wordt
hier zo stil»
Ik vlieg naar het land van de zuiderzon.
bloemenIk vind
Hier in Holland de winter te bar
en te koud,
Piewiet!
Zo zie je ons trekken, hoog in de lucht.
En af en'toe hoor je een ver gerucht,
Je hoort ons nu lange maanden
Maar keert eenmaal de lieve
lente weer,
Dan komen we spoedig in Holland
terug.
Piewiet!
85. Na een tijdje was de oven 86. „Ja, jij bent even dom als dat
m, dat d« deur helemaal rood- Je klein be„t... s„au„de de heks,
87. De heks stapte voorzichtig
naar voren en klom op haar knieën
op de ovendrempel. „Zo doe je dat,
gloeiend was. De heks lachte tevre-
den en zei, dat Grietje even moest „begrijp je niet, dat je er een bankje domoor", zei ze, „kom hier met die
voelen of het wel goed warm was by moet halen?" „Ja, maar wat moet bollen, dan kunnen we ze meteen
binnen in de oven. „Ik kan dat TT in de oven leggen om te bakken,
niet", zei Grietje, „Ik ben veel te lk daarna doen? Wilt U mij niet even terwijl Hans kookt." Maar plotse-
klein." laten zien, hoe ik het doen moet?" ling kreeg Grietje een iaee.