HONGAARS DOKTERSGEZIN
4
ZONDAGSBLAD 21 OCTOBER 1950
Mensensmokkelaars in actie
„Nu kan Rusland
verslagen worden
gelooft de dokter
vlucht door het zeren ordy n
HET TARIEF; 1500 GULDEN PER PERSOON
eren Gordijn aan de Ooslenrij
9 prikkeldraad. Hel buisje is e
Grensverkeer heelt et n
WENEN, October 1950. De Oostenrijkse douaneambtenaar wijst naar een
dubbele haag van prikkeldraad tussen anderhalve meter hoge palen langs de grens.
„Noudit is het IJzeren Gordijn."
Zo ver het oog rirjkt loopt die barricade van prikkeldraad over het vlakke land.
Kruisdraden verbinden de ene haag met de andere. In de aarde tussen het prikkel
draad zijn mijnen ingegraven. De gevaarlijke koppen ervan steken hier en daar
boven het gras uit
„En komen hier toch nog mensen door
De douaneman haalt zjjn schouders op.
„Een enkelingmet dat prikkeldraad en de Hongaarse wachtposten op uit
kijktorens met speurhonden en zoeklichten valt 't niet mee er door te komen".
En dat neem ik graag aan.
IN de mondaine Splendid Bar in een on
aanzienlijk straatje van Wenens bin
nenstad vertelt een jonge, Hongaarse
dokter me echter hoe het hem gelukt is
rnet zijn vrouw en twee kleine kinderen
door datzelfde IJzeren Gordijn de vrij
heid te bereiken.
„U neemt me niet kwalijk als ik u niet
Alles vertelzegt de dokter naden
kend in zijn glas starend, „maar u be
grijpter willen nog meer mensen
de grens over".
Even zoekt hij naar woorden.
„Nouop een goeie dag ben ik in
contact gekomen met een man, die me
over de grens zou kunnen smokkelen.
De prijs ervoor was niet geringvijf
tienhonderd gulden per persoonmaar
ik heb geen ogenblik geaarzeld. Ik had
het geld en wou het graag afstaan om
er mijn vrijheid mee te kopen. Een paar
dagen later is hij ons komen halen. On
opvallend hebben we ons huis verlaten
en zijn naar het station gegaan. Mijn
vrouw, de twee kinderen en ikzelf. De
spanning begon al in de trein naar do
grens. Er rijden altijd ambtenaren van
de geheime politie mee om te controle
ren wie zich naar het grensgebied be
geeft. Als men geen goede reden heeft
om in die richting te reizen wordt men
uit de trein gehaald en verhoord. Geluk
kig hebben we geen last gehad. En van
het station zijn we regelrecht naar het
huis gegaan van de man, die ons was
komen halen. Daar zijn we gebleven tot
het donker was. Wc waren er min of
meer verstopt omdat er in zo'n klein
dorp natuurlijk altijd communisten zijn,
die een vreemd gezicht bij de geheime
politie melden. En zeker vier tegelijk. In
dat huis hebben we ook kennis gemaakt
met de twee mannen, die ons over de
grens zouden voeren. Het waren ex-
genisten uit het legermensen, die
gewend waren met mijnen om te gaan
en die bovendien als ervaren smokkelaars
het grensgebied door en door kenden
„Wat voor landslieden waren 't
De dokter kijkt me glimlachend aan.
„Dat weet ik werkelijk niet
op een plaats, vanwaar we de grens In
de gaten konden houden. En toen maar
wachten
„Wat voor gevoel had u
„Elke zenuw was gespannen
„Geen angst
„Neeangst niet. We dachten
eigenlijk niet aan de mogelijkheid, dat
we ontdekt zouden kunnen worden. Het
was ook maar beter daar niet aan te
denken. We waren ervan overtuigd, dat
het zou lukken. Maar de wetenschap,
dat één foute beweging ons noodlottig
zou kunnen worden, hield ons in voort
durende spanning. Ook de twee gidsen
waren gespannen. Het ging immers om
mensenlevensook voor hen. De
nacht tevoren was alles voorbereid. Ze
hadden het prikkeldraad op enkele
plaatsen voorzichtig doorgeknipt en de
mijnen onschadelijk gemaakt. Daarna
hadden ze de uileinden van het prikkel
draad weer losje6 aan elkaar verbonden.
Een buitenstaander zou er niets onge
woons aan hebben kunnen zien. Het
wachten was nu op het aflossen van de
grenspatrouille. Een klein uur hebben
we in het bos gezeten. Doodstil natuur
lijk. Eindelijk zagen we de nieuwe
wacht komen. Even werd er gesproken.
De oude wacht liep naar het dorp
terug.vlak langs ons heen. We
hielden onze adem gewoon in om ons
niet te verraden. Een paar minuten later
was het kritieke ogenblik aangebroken.
De ene gids kroop naar voren en wenkte
ons te volgen. Eerst mijn vrouw weer,
daar achter de oudste, dan ik met de
baby in mijn armen en tenslotte de
tweede gids. Trillend van de spanning
slopen we in de richting van hét prikkel
draad. Met een paar bewegingen maakte
de voorste man de uiteinden los. Er ont
stond een vrij groot gat om door te
kiüipen. In het donker konden we de
witte koppen van de mijnen duidelijk*
zien. Daar ging mijn vrouwGeluk
kig, ze was er doorde kleine jongen
ookikzelf met de slapende baby.
Achter me hoorde ik de laatste man het
prikkeldraad weer aan elkaar vlechten.
En toen zo snel mogelijk het beschutten
de bos op Oostenrijks gebied in
De dokter neemt langzaam een slok
uit zijn glas. Weer overweegt hg blijk
baar wat hij verder zal vertellen.
Nog niet veilig
„En toen
„Wel, we waren op Oostenrijks gebied,
maar veilig waren we nog niet. We
waren namelijk in de Russische zone
van Oostenrijk en we wisten, dat de
Russen daar dikwijls op vluchtelingen
jacht maakten. Het was nog niet zo lang
geleden, dat de kranten in Boedapest
ter afschrikking van toekomstige vluch
telingen het relaas van een mislukte
ontvluchtingspoging gepubliceerd had
den. Het was een groep jonge Hong&ren,
die op het ogenblik, dat ze door het
prikkeldraad gingen door de Hongaarse
grenspatrouilles ontdekt werden. De
andere helft slaagde erin in Oostenrijk
te komen. In een ziekenhuis in de buurt
moesten ze opgenomen worden. Die
zelfde nacht waren de Russen er nog en
op brancards werden de zwaargewonden
weer over de grens naar Hongarije ge
bracht. En u kunt wel vermoeden welk
lot hun te wachten stondin handen
van de geheime politie
Hoofdschuddend steekt hij een nieuwe
sigaret op.
„Enfinwe waren ongezien op
Oostenrijks grondgebied gekomen. Nu
was het zaak zo snel mogelijk verder te
komen. Ineens bleef de voorste gids
echter staan. Op een zijpad liepen twee
donkere figuren. Van schrik hielden we
onze adem in. De twee figuren kwamen,
in onze richting. Allerlei gedachten
schoten ons op dat ogenblik door het
hoofd. Wat was beter: stil blijven staan
Spanning
Dan gaat hij verder.
„Even na middernacht zijn wc het
huis uitgegaanHet was goed donker,
want by volle maan waagt men het
natuurlijk niet de grens ovor te steken.
Mijn vrouw had onze oudste jongen aan
de hand en ik droeg de baby. Met een
luminaltablet hadden we hem min of
meer genarcotiseerd om niet door gehuil
verraden te worden. Een enkel geluid
zou ons noodlottig kunnen worden.
Ongezien zijn we het dorp uitgeslopen
naar het bos, dat aan het prikkeldraad
grenst. Daar hebben we ons verscholen
of vluchten. Blijkbaar hadden ze ons al
gezien, want ze versnelden hun pas. Op
dat ogenblik werd de baby wakker en
begon te huilen. Ontsteld legde ik mijn
hand direct op zijn mond, maar het was
al te laat. Het gehuil had de doodse
stilte van de nacht al gebroken
Strak staart hij voor zich uit en
brengt automatisch zijn glas naar de
„En terwijl we op het ergste voor
bereid waren bleven die twee mannen
op het zijpad ineens staan...... draaiden
zich omen Verdwenen weer in het
bos. Blijkbaar waren het gendarmes of
douane-ambtenaren, die op smokkelaars
loerden. Toen Ze aan het kindergehuil
hoorden, dat het hier om mensen
smokkel ging, hebben ze hun interesse
laten schieten. Maar u kunt zich niet
voorstellen, wat we in die één of twee
minuten uitgestaan hebben."
Een folder onder de lilel UNGARN
LEBT WIEDER hebben vele Weners
in de bus gevonden. Een aanfrek-
kelijk Hongaars paar in nationale
klederdracht staat op de omslag.
Wie bet echter openslaat leest in
grote letters ABER W1EI en dan
volgt een opsomming van alle ellen-
'de. welke bel communistische re
giem over Hongarije gebracht heelt.
Zo staal er: ..Eens zegenden gees
telijken onze aarde met het Woord
Gods. maar nuwaar is onze
aardewaar zijn de geestelij
ken waar is God?" Het is een
lel anti-communistisch pamllet. dat
onbekende vijanden van het regiem
noiabene met een stempel ran bet
Hongaarse Slaatsreisbureau erop de
vrije wereld in weten Ie sturen. En
dat hier uiteraard veel succes heelt.
Een enkele aanraking van dit prikkeldraad kan mijnen er
brengen en een illegale grensoverschrijding verraden. J
dat bet hele grensgebied gealarmeerd wordt doordal et
doet ontbranden.
ils tol ontploffing
irf herhaaldelijk.
1 hond een mijn
Weer vrij l
„En verder, dokter
„De rest was eenvoudig. Met een
vrachtauto zijn we meteen naar de
Amerikaanse zone gereden. We waren
weer in een vrij landbuiten het
bereik van de Russen."
„En de toestandnu in Hongarye?"
„Ontstellend slecht. Het land is onge
lofelijk arm en leeggeplunderd en het
wordt met de dag erger. Maar één ding:
ik ben drie jaar in krijgsgevangenschap
in Rusland geweest en dikwjjls heb ik
ér aan getwijfeld ooit mijn vaderland
nog eens terug te zien. Maar nu ben ik
er zeker van weer in een vrjj Hongarije
te zullen leven. Ik heb teveel van de
Russen in Rusland zelf en in Hongarije
gezien. Daar zou ik u dagen achtereen
over kunnen vertellen. Maar gelooft u
'mij:: een oorlog met het Westen ver
liezen de Russennu althans. Over
vyf jaar weet ik niet, maar op dit ogen
blik kunnen ze niet tegen Amerika op.
En daar moet Amerika gebruik van
maken. Nu moeten ze de Russen ver*
nietigen, andersnou jalaten
we daar maar liever niet aan denken."
En zwijgend haalt hij een biljet van
vijftig schilling uit zijn zak en geeft het
de barkeeper. Dan schuift hfl aan bij een
groepje andere Hongaarse vluchtelingen,
dat luidruchtig aan het kaarten is.
ALFRED VAN SPRANG.
(Nadruk verboden).
Met z'n dertienen aan tafel
Een bijgelovig landman had het met
zijn pastoor eens over zijn vrees voor
verschillende dingen, btjvoorbeeld een
open liggende schaar, twee messen die
gekruisd op de tafel liggen, het boze
oog enz.
De pastoor lachte er om en deed zijn
best de man gerust te stellen, maar h(j
had niet veel succes. „Wat," zei de man
verbaasd, „u gelooft er dus niet aan?"
„Nee, het spijt me wel, maar ik vind
het allemaal onzin".
„Hoe is 't mogelijk, hoe is 't mogelijk!"
riep de man. „Enmet z'n dertienen
aan tafel?"
„Met z'n dertienen aan tafel? Dit is
wat anders", zei de pastoor. „Daar heb
ik helemaal niet mee op, tenminste
als er maar voor twaalf man te eten is!"
ZONDAGSBLAD 21 OCTOBER 1950
S/a 't Oude Testament maar gerust open!
STAAN VERLOVING EN HUWELIJK THANS ZOVEEL HOGER?
Met betrekking lot verloving en
huwelijk kunnen we het Oude
Testament maar beter sluiten
cfat is de conclusie waartoe een van
onze vele briefschrijvers gekomen is.
Maar dwars tegen d'e mening in wil
ik het advies geven; „Doe het vooral
open en lees eens precies en secuur
wat er feitelijk in geschreven staat;
kijk eens dieper en verder dan bij een
vluchtig doorbladeren". War.t ik her
inner me nog steeds dat Hitier begon
met het Oude Testament te sluiten,
en waar dat tenslotte op uit gelopen
is. Ik meen dat er een innerlijk ver
band bestaat tussen dit begin en het
einde. Ik geloof dat het in de grond
<ver zaak te maken heeft met ons in
nerlijk verzet tegen de Wet Gods, het
geen dan uitloopt op een totaal mis
verstand inzake de vervulling der Be
loften.
Maar goed. we doen het Oude Tes
tament dus wel open en meteen komen
we in aanraking met een huwelijk:
met het allereerste, dat gesloten werd.
Neen, het is geen idylle; het is hele
maal niet de volmaakte samenwer
king van twee ideale mensen, het is
heel anders dan verloofden liet zich
soms zo graag dromen. Het begint wel
volmaakt in ere luister van het para
dijs. maar dan volgt de verzoeking en
de een verleidt de ander en die ander
laat zich maar al te gemakkelijk over
halen doch overlaadt haar vervolgens
met verwijten: „de vrouw die Gij
mij gegeven hebt, die heeft my ver
leid" en alle factoren zijn voorhan
den voor een totale mislukking. Maar
deze blijft niettemin uit, want het
eerste echtpaar vecht zich een weg
door het leven. En dat is een weg in
ootmoedig en aarzelend geloof op het
kompas van Gods beloften van ver
geving.
Het beste zie je dat, als je op de
namen let, die in dit verhaal genoemd
worden. Nog maar pas is het oordeel
aangekondigd, nog maar net zijn ze
uit het paradijs verdreven, of daar
noemt Adam zijn vrouw Manninne
al bij een nieuwe naam: „Eva", dat
.wil zeggen „Moeder der levenden".
Het is alsof hy zeggen wil: „wat ge
beurd is, is gebeurd", maar ik laat je
niet in de steek; samen met jou wil
ik geloven dat de dood het naar Gods
beloften niet winnen zal en samen met
jou draag ik de verantwoordelijkheid
voor een nieuw geslacht". Natuurlijk
is hij daarbij wat te opti
mistisch; natuurlijk meent hij
dat alles dan meteen weer
in orde komt. Als het eerste
zoontje geboren wordt, noemen die
ouders het „Kaïn", dat betekent: „Ge
kregen heb ik den Man....", en we
voelen, hoe 'ze denken dat dit kleine
ventje de beloofde Verlosser reeds is.
Dat valt tegen, maar ze geven noch
de liefde, noch de trouw, noch de moed
op, ook al noemen ze hun tweede kin^
„Abel", dat yyl zeggen: „Niet bijzon
ders. ijdelheitf, nul in het cijfer
Ze krijgen hun diepe leed tc dragen;
leed over goddeloosheid en leed over
de dood. Maar de trouw en de liefde
blijven, geloof en hoop sterven niet
af. En laat nu nog eens iemand zeg
gen dat je aan het Oude Testament
niets hebt, als het over verloving en
huwelijk gaat. Het drukt je terstond
met je neus op de werkelijkheid: twee
mensen, die zondaren zijn; die elkaar
veel smart veroorzaken, maar die
nochtans in vertrouwen op Gods trouw
verder gaan.
ONDERTUSSEN staat er méér in
in het Oude Testament. Niet het
verhaal over het eerste huwelijk, maar
de vele volgende geschiedenissen over
andere verbintenissen heeft menige
schrijver kopschuw gemaakt. Dat heb
ben zij ronduit geschreven en dat
heeft de lezer zelf ook wel begrepen.
Maar is dat verdere nu zo onmoge
lijk, onzedelijk en weet ik wat meer?
Laten we eens overstappen op de ge
schiedenissen uit de tijd der aartsva
ders, richteren en koningen. Vanzelf
sprekend passen die verhalen niet in
onze tijd en bij onze verhoudingen.
Destijds werd de enkeling en zijn per
soonlijk belang volkomen in de scha
duw gesteld van het belang van de
groep waartoe hij behoorde. Een hu
welijk was geen privé aangelegen
heid, maar een verbintenis tussen
twee sociale milieus. Dat bracht ter
stond mee dat er eventueel wel gere
kend werd met de persoonlijke keus
van de aanstaande bruidegom, maar
dat hij toch zeker niet een beslissende
stem had inzake zijn levensgezellin.
En nog minder had de bruid in te
brengen: haar vader, eventueel haar
broer of haar moeder besliste voor
haar en zonder haar. Haar „Jawoord"
betekende niet allereerst een uit
spraak des harten jegens haar toe
komstige bruicfegom, maar veelmeer
een daad van gehoorzaamheid tegen
over haar ouders, die aldus besloten
hadden. In dit alles bestaat er dus wel
een onmetelijke afstand tussen deze
jonge mensen van de oude tijd, en die
van vandaag, die alweer blijkens
vele brieven van oordeel zijn cfat
ouders en familieleden niets niemen
dal met hun huwelijk te maken heb
ben. De Bijbel stelt de ouderwetse
methode noch als norm noch als
ideaal voor; dat de huidige het even
min is wordt dagelijks uit de feiten
bewezen. Of men wil of niet: men
trouwt altijd als lid van een bepaalde
familie een lid van een andere fami
lie, en daar zyn heel wat spanningen
door gegeven.
Waar nu het huwelijk in het Oude
Testament zo van hogerhand bepaald
wordt, daar spreekt het vanzelf dat
ook de verloving een opgelegde taak
is. De aanstaande bruid en bruidegom
mogen elkander nauwelijks ontipoe-
ten; de bruid mag alleen gesluierd
in zijn tegenwoordigheid komen; heel
het probleem, dat ons op deze materie
bracht, is dus ondenkbaar. Jakob ont
dekt pas na het huwelijk niet wie hij
eigenlijk getrouwd is. Een uitzonde
ring vormt een geval als dat van Ruth,
maar daar ligt de zaak dan ook to
taal anders. Zij is gehuwd geweest, zij
is weduwe geworden en zij vraagt nu
in alle bescheidenheid om haar recht:
Boaz, de door de wet aangewezen
„Losser" moet er toe gebracht worden
om naar de zede van die tijd zyn man
telslip over haar heen te slaan en
daarmee te betuigen dat hy haar hu
wen wil. Maar de brievenschrijver,
die hierin een soortement vrijage zag,
vergist zich wel zeer. Men kan dit
gebaar hoogstens vergelijken bij de
overhandiging van een hedendaagse
verlovingsring.
Het hart der verloofden kon bij dit
alles dus gemakkelijk volkomen onbe
roerd blijven. Dat was weliswaar niet
noodzakelijk; ook in het Oude Testa
ment staan geschiedenissen van zulke
op elkaar aangewezenen en aan elkaar
loegewezenen, die een zuiver en ge
heiligd huwelijksleven hebben ge
kend. Maar de mogelijkheid voor mis
verstand was gegeven, al blykt de vrije
keuze van tegenwoordig ook niet be
paald een garantie voor blijvende
trouw. Wat dat betreft: een dwars-
doorsnee door de historie van honderd
hedendaagse huwelijken ontdekt zeker
niet minder ongerechtigheden dan het
Oude Testament bij tijden moet ver
halen. Er komt echter zeker onmin,
wanneer de bruid alleen maar „Ja"
zegt omdat ze geen andere keuze heeft
dan het voorgestelde huwelijk of hele
maal geen huwelijk; en wanneer de
bruidegom allang zijn hart aan een
„onmogelijke" derde verloren heeft.
En daar komen dan die vreemde en
trieste geschiedenissen naar voren.
Daar krijgen we dan die verhalen over
andere vrouwen en over andere man
nen. Maar laten we dan toch geen
moment vergeten dat al die verwik
kelingen in de Bijbel niet verheerlijkt
en niet goedgepraat worden, maar dui
delijk het stempel „zonde" te dragen
krijgen. En dat dwars daartegenin
de Wet blijft verkondigen: geen echt
breuk, geen polygamie, geen onaede-
lykheid. Hierom omdat ontucht steeds
een religieuze achtergrond heeft: om
dat het een ontsnapping betekent van
de door God gewezen weg; een uitbre
ken buiten de omheining der geboden.
Nc
ment laat één poort open staan om
uit deze huwelyksnood te geraken:
die van de echtscheiding. De man kon
heel makkelyk zijn vrouw de scheid-
brief geven. Maar laat ons niet ver
geten dat Hij, die kwam om de wet
te vervullen, craarbij opmerkte dat
Mozes zulks gedaan had vanwege de
hardigheid der harten. Ik geloof dat
deze „hardigheid" niet alleen slaat
op de wispelturigheid der echtgenoten,
maar veelmeer op de ganse trouw-
methode onder het Oude Verbond.
Daar waar het groepsbelang zo de
harten dwong en verwrong, laat hij
een mogelijkheid open om de opge
drongen keuze te niet te doen. Maar
daarmee is dan de echtscheiding thans
wel volledig tot een on-mogclijkheid
geworden. De gedane keus tot een
heid eist een blijvende trouw. Een
trouw, die alleen mogelijk wordt in
dat allereerste vertrouwen od Gods
beloften.
BRILLENHUISJE
geld, geld en nog eens geld
gesmeekt, dan dat U niet
zoudt weten hoe we daar
aan de voorkeur geven bo
ren hele ameublementen
uit de dagen van Floris de
Vijfde. Voorts koop je dan
een nieuwe stoel en zegt
met herboren trots: Mijn
zetel". En aldus sprak dit
Opoetje dan over „mijn
man" en die was dan nu
wéér dood. Hetgeen je niet
op straat kunt doorpraten,
weshalve je mee naar bin
nen trekt.
En daar zat ze dan: een
klein klagelijk, versleten
mensje, in een klagelijk-
verslcten
stoeltje aan
het wiebelige
tafeltje. Met
tegenover
haar 'n ander
even klagelijk-versleten
fauteuiltje, dat nu weer
vacant was. En ze begon te
vertellen: „Dat tras nou al
de vierde, dominéZe
schudde haar oude wijze
hoofdje moei oarigjes. Ze
dook kennelijk even onder
in een levensverleden,
waarin mannen komen en
gaan: jonge mannen en
mannen van middelbare
leeftijd en oude mannen.
Het begint allemaal heel
genoegelijk, schoon steeds
minder geestdriftig, doch
het einde is altijd, weer die
lege stoel: een mens maakt
wat mee, als hij de tachtig
gepasseerd is. Maar lang
zaamaan keerden haar ge
dachten tot het huidige
moment terug: keken haar
scherpe vogeloogjes me
speurend aan vanuit een
gezichtje vol vouwen en
rimpels.
„Weet je", zei ze dan,
VOLKSWIJK
„het is nou ook weer zo
erg niet dat hij dood is.
Het was een vervelende
vent. Hij deugde niet. Als
ie kon, zon ie me nog be
stolen hebben ook, maar
daar krijgen ze bij mij de
kans niet toe. Zijn geldje
en mijn geldje nooit bij
elkaar. Dat heb ik direct
als condisie gesteld zal ik
maar zeggen. Leer mijn de
mannen kennenDat be
gint met een dubbeltje
voor een sigaartje en na
een jaar hebben ze alles
opgedronken en je kunt
op je ouwe dag nog uit
bedelen gaan. Maar daar
zat ie nou t
tijd over te
mopperen.
Man, je weet
niet half hoe
die vent mop
peren kon. Als ie het op
zijn heupen had, kon ie
temet een paar uur door
zemelen. Maar ik liet 'm
maar rustig an praten en
bleef op mijn stuk staan:
hy zijn centen en ik de
mijne en verder niks in te
brengenAls ik er het
eerste geweest was, had hij
geörreven: nou heb ik het
gedaan
Haar levensbeschouwing
roept diverse vragen bij
me op en ik vuur die een
voor een af: „Waarom
trouwde je eigenlijk met
'm?" Haar reportage schijnt
niet over te vloeien van
echtelijk geluk; ze past
volstrekt niet in het kader
van gezinstreken. Boven
dien: als je nu de mannen
al zo volledig kent, waar
om loop je er dan opnieuw
pastorale onkunde. „Nou X
dat spreekt toch ommers X
vanzelf? Een mens tril X
toch wel eens wat aan-
spraak, niet? En dan: man-
nen zijn niks, maar geen
mannen is helemaal niks.... X
En je hebt altijd kans dat X
je nog wat van 'm erftX
Weer die erfenis. Zou ze X
langs deze ongebruikelijke
weg in het bezit van ka pi- X
talen komen? Je zou het
niet zeggen, maar de we-
reld is er gek genoeg voor. X
En dat wordt dan mijn X
tireede vraag: „Lie,, hij je
X MEN kan bezoeken bren-
gen uit hoofde van
velerlei oorzaak. Daar zijn
xjt de pioniersinvallen, die
enkel terwille van de ver-
ij. kenning worden begaan.
Daarnevens staan de con-
trólevisites, die voortvluch.
tige leden van bepaalde
activiteiten gelden. Voorts
is er de enorme sector van
het ziekenbezoek, waar je
nooit mee klaar komt, om-
xjt dat het eenvoudig niet be-
X staat zorgvuldig contact
ij: te houden met een paar
X honderd patiënten. En ein-
delijk zijn er de gelegen-
X heidsbe2oeken om vreugde
A of smart te delen. Vandaag
X krijgt u het relaas van één
X dier laatste gevallen.
X De aanleiding werd ge
ve schapen door een simpele
mededeling: op straat hield
X een oud opoetje me aan en
X zei klagelijk: „Ach, dominé,
X nou is mijn man al wéééér
X doodZe bedoelde
X daar mee niet dat haar
X echtgenoot telkens op-
sjt nieuir placht te sterven,
X gelijk u reeds zult begre-
X pen hebben. Bij de uit-
X drukking „mijn man",
X dacht ze nauwelijks meer
X aan personen van vlees en
X bloed; veeleer aan een bc-
X grip, dat telkens andere
X verschijningsgestalten aan-
X nam. Het ging haar zoals
X het u met een stuk huis-
X raad kan gebeuren: je
X spreekt van „mijn stoel" en
X op 'n dag zak je er door-
X heen en ruimt het wrak
X op tussen haakjes: stuur
X 'm vooral liever niet naar
X het wijkgebouw voor „de
X armen", want de laatsten
X prefereren óók hele stoe-
X len, en ik heb hier ten-
X slotte al vaak genoeg om
X
Ze antwoordt niet di-
reet. In stee daarvan trekt
ze het tafellaatje open en
rommelt er even in. Dan
haalt ze triomfantelijk een X
brilletje voor de dag:
„Weet u", zegt ze meteen:
„Weet u, mijn ogen worden
hoe langer hoe slechter en X
toch heb ik nooit een bril
hoeven te kopen. Ik ge-
bruikte altijd die van mijn
laatste man. Dat spaart een
hoop centenZe knikt
trijs en het brilletje wipt X
bevestigend op haar neusje
We praten nog trat na.
Dan als ik a/scheid geno- X
men heb en juist de deur X
uitstap, wil een ander aan- X
bellen: dat hele oude baas-
je uit de straat verderop. X
Een weduwnaar, die nooit T
iemand groet ze zeggen T
dat hij bijna blind is on- X
danks zijn vervaarlijke X
brilleglazen. Maar als ik X
die plotseling ontdek, weet X
ik de afloop al: dit wordt X
de vijfde bruidegom. En X
Opoetje zal de bril erven, X
zo over een jaar of vijf X
dan is ze daar net aan toe. X
Wijkpredikant. X