HONGAARS DOKTERSGEZIN 4 ZONDAGSBLAD 21 OCTOBER 1950 Mensensmokkelaars in actie „Nu kan Rusland verslagen worden gelooft de dokter vlucht door het zeren ordy n HET TARIEF; 1500 GULDEN PER PERSOON eren Gordijn aan de Ooslenrij 9 prikkeldraad. Hel buisje is e Grensverkeer heelt et n WENEN, October 1950. De Oostenrijkse douaneambtenaar wijst naar een dubbele haag van prikkeldraad tussen anderhalve meter hoge palen langs de grens. „Noudit is het IJzeren Gordijn." Zo ver het oog rirjkt loopt die barricade van prikkeldraad over het vlakke land. Kruisdraden verbinden de ene haag met de andere. In de aarde tussen het prikkel draad zijn mijnen ingegraven. De gevaarlijke koppen ervan steken hier en daar boven het gras uit „En komen hier toch nog mensen door De douaneman haalt zjjn schouders op. „Een enkelingmet dat prikkeldraad en de Hongaarse wachtposten op uit kijktorens met speurhonden en zoeklichten valt 't niet mee er door te komen". En dat neem ik graag aan. IN de mondaine Splendid Bar in een on aanzienlijk straatje van Wenens bin nenstad vertelt een jonge, Hongaarse dokter me echter hoe het hem gelukt is rnet zijn vrouw en twee kleine kinderen door datzelfde IJzeren Gordijn de vrij heid te bereiken. „U neemt me niet kwalijk als ik u niet Alles vertelzegt de dokter naden kend in zijn glas starend, „maar u be grijpter willen nog meer mensen de grens over". Even zoekt hij naar woorden. „Nouop een goeie dag ben ik in contact gekomen met een man, die me over de grens zou kunnen smokkelen. De prijs ervoor was niet geringvijf tienhonderd gulden per persoonmaar ik heb geen ogenblik geaarzeld. Ik had het geld en wou het graag afstaan om er mijn vrijheid mee te kopen. Een paar dagen later is hij ons komen halen. On opvallend hebben we ons huis verlaten en zijn naar het station gegaan. Mijn vrouw, de twee kinderen en ikzelf. De spanning begon al in de trein naar do grens. Er rijden altijd ambtenaren van de geheime politie mee om te controle ren wie zich naar het grensgebied be geeft. Als men geen goede reden heeft om in die richting te reizen wordt men uit de trein gehaald en verhoord. Geluk kig hebben we geen last gehad. En van het station zijn we regelrecht naar het huis gegaan van de man, die ons was komen halen. Daar zijn we gebleven tot het donker was. Wc waren er min of meer verstopt omdat er in zo'n klein dorp natuurlijk altijd communisten zijn, die een vreemd gezicht bij de geheime politie melden. En zeker vier tegelijk. In dat huis hebben we ook kennis gemaakt met de twee mannen, die ons over de grens zouden voeren. Het waren ex- genisten uit het legermensen, die gewend waren met mijnen om te gaan en die bovendien als ervaren smokkelaars het grensgebied door en door kenden „Wat voor landslieden waren 't De dokter kijkt me glimlachend aan. „Dat weet ik werkelijk niet op een plaats, vanwaar we de grens In de gaten konden houden. En toen maar wachten „Wat voor gevoel had u „Elke zenuw was gespannen „Geen angst „Neeangst niet. We dachten eigenlijk niet aan de mogelijkheid, dat we ontdekt zouden kunnen worden. Het was ook maar beter daar niet aan te denken. We waren ervan overtuigd, dat het zou lukken. Maar de wetenschap, dat één foute beweging ons noodlottig zou kunnen worden, hield ons in voort durende spanning. Ook de twee gidsen waren gespannen. Het ging immers om mensenlevensook voor hen. De nacht tevoren was alles voorbereid. Ze hadden het prikkeldraad op enkele plaatsen voorzichtig doorgeknipt en de mijnen onschadelijk gemaakt. Daarna hadden ze de uileinden van het prikkel draad weer losje6 aan elkaar verbonden. Een buitenstaander zou er niets onge woons aan hebben kunnen zien. Het wachten was nu op het aflossen van de grenspatrouille. Een klein uur hebben we in het bos gezeten. Doodstil natuur lijk. Eindelijk zagen we de nieuwe wacht komen. Even werd er gesproken. De oude wacht liep naar het dorp terug.vlak langs ons heen. We hielden onze adem gewoon in om ons niet te verraden. Een paar minuten later was het kritieke ogenblik aangebroken. De ene gids kroop naar voren en wenkte ons te volgen. Eerst mijn vrouw weer, daar achter de oudste, dan ik met de baby in mijn armen en tenslotte de tweede gids. Trillend van de spanning slopen we in de richting van hét prikkel draad. Met een paar bewegingen maakte de voorste man de uiteinden los. Er ont stond een vrij groot gat om door te kiüipen. In het donker konden we de witte koppen van de mijnen duidelijk* zien. Daar ging mijn vrouwGeluk kig, ze was er doorde kleine jongen ookikzelf met de slapende baby. Achter me hoorde ik de laatste man het prikkeldraad weer aan elkaar vlechten. En toen zo snel mogelijk het beschutten de bos op Oostenrijks gebied in De dokter neemt langzaam een slok uit zijn glas. Weer overweegt hg blijk baar wat hij verder zal vertellen. Nog niet veilig „En toen „Wel, we waren op Oostenrijks gebied, maar veilig waren we nog niet. We waren namelijk in de Russische zone van Oostenrijk en we wisten, dat de Russen daar dikwijls op vluchtelingen jacht maakten. Het was nog niet zo lang geleden, dat de kranten in Boedapest ter afschrikking van toekomstige vluch telingen het relaas van een mislukte ontvluchtingspoging gepubliceerd had den. Het was een groep jonge Hong&ren, die op het ogenblik, dat ze door het prikkeldraad gingen door de Hongaarse grenspatrouilles ontdekt werden. De andere helft slaagde erin in Oostenrijk te komen. In een ziekenhuis in de buurt moesten ze opgenomen worden. Die zelfde nacht waren de Russen er nog en op brancards werden de zwaargewonden weer over de grens naar Hongarije ge bracht. En u kunt wel vermoeden welk lot hun te wachten stondin handen van de geheime politie Hoofdschuddend steekt hij een nieuwe sigaret op. „Enfinwe waren ongezien op Oostenrijks grondgebied gekomen. Nu was het zaak zo snel mogelijk verder te komen. Ineens bleef de voorste gids echter staan. Op een zijpad liepen twee donkere figuren. Van schrik hielden we onze adem in. De twee figuren kwamen, in onze richting. Allerlei gedachten schoten ons op dat ogenblik door het hoofd. Wat was beter: stil blijven staan Spanning Dan gaat hij verder. „Even na middernacht zijn wc het huis uitgegaanHet was goed donker, want by volle maan waagt men het natuurlijk niet de grens ovor te steken. Mijn vrouw had onze oudste jongen aan de hand en ik droeg de baby. Met een luminaltablet hadden we hem min of meer genarcotiseerd om niet door gehuil verraden te worden. Een enkel geluid zou ons noodlottig kunnen worden. Ongezien zijn we het dorp uitgeslopen naar het bos, dat aan het prikkeldraad grenst. Daar hebben we ons verscholen of vluchten. Blijkbaar hadden ze ons al gezien, want ze versnelden hun pas. Op dat ogenblik werd de baby wakker en begon te huilen. Ontsteld legde ik mijn hand direct op zijn mond, maar het was al te laat. Het gehuil had de doodse stilte van de nacht al gebroken Strak staart hij voor zich uit en brengt automatisch zijn glas naar de „En terwijl we op het ergste voor bereid waren bleven die twee mannen op het zijpad ineens staan...... draaiden zich omen Verdwenen weer in het bos. Blijkbaar waren het gendarmes of douane-ambtenaren, die op smokkelaars loerden. Toen Ze aan het kindergehuil hoorden, dat het hier om mensen smokkel ging, hebben ze hun interesse laten schieten. Maar u kunt zich niet voorstellen, wat we in die één of twee minuten uitgestaan hebben." Een folder onder de lilel UNGARN LEBT WIEDER hebben vele Weners in de bus gevonden. Een aanfrek- kelijk Hongaars paar in nationale klederdracht staat op de omslag. Wie bet echter openslaat leest in grote letters ABER W1EI en dan volgt een opsomming van alle ellen- 'de. welke bel communistische re giem over Hongarije gebracht heelt. Zo staal er: ..Eens zegenden gees telijken onze aarde met het Woord Gods. maar nuwaar is onze aardewaar zijn de geestelij ken waar is God?" Het is een lel anti-communistisch pamllet. dat onbekende vijanden van het regiem noiabene met een stempel ran bet Hongaarse Slaatsreisbureau erop de vrije wereld in weten Ie sturen. En dat hier uiteraard veel succes heelt. Een enkele aanraking van dit prikkeldraad kan mijnen er brengen en een illegale grensoverschrijding verraden. J dat bet hele grensgebied gealarmeerd wordt doordal et doet ontbranden. ils tol ontploffing irf herhaaldelijk. 1 hond een mijn Weer vrij l „En verder, dokter „De rest was eenvoudig. Met een vrachtauto zijn we meteen naar de Amerikaanse zone gereden. We waren weer in een vrij landbuiten het bereik van de Russen." „En de toestandnu in Hongarye?" „Ontstellend slecht. Het land is onge lofelijk arm en leeggeplunderd en het wordt met de dag erger. Maar één ding: ik ben drie jaar in krijgsgevangenschap in Rusland geweest en dikwjjls heb ik ér aan getwijfeld ooit mijn vaderland nog eens terug te zien. Maar nu ben ik er zeker van weer in een vrjj Hongarije te zullen leven. Ik heb teveel van de Russen in Rusland zelf en in Hongarije gezien. Daar zou ik u dagen achtereen over kunnen vertellen. Maar gelooft u 'mij:: een oorlog met het Westen ver liezen de Russennu althans. Over vyf jaar weet ik niet, maar op dit ogen blik kunnen ze niet tegen Amerika op. En daar moet Amerika gebruik van maken. Nu moeten ze de Russen ver* nietigen, andersnou jalaten we daar maar liever niet aan denken." En zwijgend haalt hij een biljet van vijftig schilling uit zijn zak en geeft het de barkeeper. Dan schuift hfl aan bij een groepje andere Hongaarse vluchtelingen, dat luidruchtig aan het kaarten is. ALFRED VAN SPRANG. (Nadruk verboden). Met z'n dertienen aan tafel Een bijgelovig landman had het met zijn pastoor eens over zijn vrees voor verschillende dingen, btjvoorbeeld een open liggende schaar, twee messen die gekruisd op de tafel liggen, het boze oog enz. De pastoor lachte er om en deed zijn best de man gerust te stellen, maar h(j had niet veel succes. „Wat," zei de man verbaasd, „u gelooft er dus niet aan?" „Nee, het spijt me wel, maar ik vind het allemaal onzin". „Hoe is 't mogelijk, hoe is 't mogelijk!" riep de man. „Enmet z'n dertienen aan tafel?" „Met z'n dertienen aan tafel? Dit is wat anders", zei de pastoor. „Daar heb ik helemaal niet mee op, tenminste als er maar voor twaalf man te eten is!" ZONDAGSBLAD 21 OCTOBER 1950 S/a 't Oude Testament maar gerust open! STAAN VERLOVING EN HUWELIJK THANS ZOVEEL HOGER? Met betrekking lot verloving en huwelijk kunnen we het Oude Testament maar beter sluiten cfat is de conclusie waartoe een van onze vele briefschrijvers gekomen is. Maar dwars tegen d'e mening in wil ik het advies geven; „Doe het vooral open en lees eens precies en secuur wat er feitelijk in geschreven staat; kijk eens dieper en verder dan bij een vluchtig doorbladeren". War.t ik her inner me nog steeds dat Hitier begon met het Oude Testament te sluiten, en waar dat tenslotte op uit gelopen is. Ik meen dat er een innerlijk ver band bestaat tussen dit begin en het einde. Ik geloof dat het in de grond <ver zaak te maken heeft met ons in nerlijk verzet tegen de Wet Gods, het geen dan uitloopt op een totaal mis verstand inzake de vervulling der Be loften. Maar goed. we doen het Oude Tes tament dus wel open en meteen komen we in aanraking met een huwelijk: met het allereerste, dat gesloten werd. Neen, het is geen idylle; het is hele maal niet de volmaakte samenwer king van twee ideale mensen, het is heel anders dan verloofden liet zich soms zo graag dromen. Het begint wel volmaakt in ere luister van het para dijs. maar dan volgt de verzoeking en de een verleidt de ander en die ander laat zich maar al te gemakkelijk over halen doch overlaadt haar vervolgens met verwijten: „de vrouw die Gij mij gegeven hebt, die heeft my ver leid" en alle factoren zijn voorhan den voor een totale mislukking. Maar deze blijft niettemin uit, want het eerste echtpaar vecht zich een weg door het leven. En dat is een weg in ootmoedig en aarzelend geloof op het kompas van Gods beloften van ver geving. Het beste zie je dat, als je op de namen let, die in dit verhaal genoemd worden. Nog maar pas is het oordeel aangekondigd, nog maar net zijn ze uit het paradijs verdreven, of daar noemt Adam zijn vrouw Manninne al bij een nieuwe naam: „Eva", dat .wil zeggen „Moeder der levenden". Het is alsof hy zeggen wil: „wat ge beurd is, is gebeurd", maar ik laat je niet in de steek; samen met jou wil ik geloven dat de dood het naar Gods beloften niet winnen zal en samen met jou draag ik de verantwoordelijkheid voor een nieuw geslacht". Natuurlijk is hij daarbij wat te opti mistisch; natuurlijk meent hij dat alles dan meteen weer in orde komt. Als het eerste zoontje geboren wordt, noemen die ouders het „Kaïn", dat betekent: „Ge kregen heb ik den Man....", en we voelen, hoe 'ze denken dat dit kleine ventje de beloofde Verlosser reeds is. Dat valt tegen, maar ze geven noch de liefde, noch de trouw, noch de moed op, ook al noemen ze hun tweede kin^ „Abel", dat yyl zeggen: „Niet bijzon ders. ijdelheitf, nul in het cijfer Ze krijgen hun diepe leed tc dragen; leed over goddeloosheid en leed over de dood. Maar de trouw en de liefde blijven, geloof en hoop sterven niet af. En laat nu nog eens iemand zeg gen dat je aan het Oude Testament niets hebt, als het over verloving en huwelijk gaat. Het drukt je terstond met je neus op de werkelijkheid: twee mensen, die zondaren zijn; die elkaar veel smart veroorzaken, maar die nochtans in vertrouwen op Gods trouw verder gaan. ONDERTUSSEN staat er méér in in het Oude Testament. Niet het verhaal over het eerste huwelijk, maar de vele volgende geschiedenissen over andere verbintenissen heeft menige schrijver kopschuw gemaakt. Dat heb ben zij ronduit geschreven en dat heeft de lezer zelf ook wel begrepen. Maar is dat verdere nu zo onmoge lijk, onzedelijk en weet ik wat meer? Laten we eens overstappen op de ge schiedenissen uit de tijd der aartsva ders, richteren en koningen. Vanzelf sprekend passen die verhalen niet in onze tijd en bij onze verhoudingen. Destijds werd de enkeling en zijn per soonlijk belang volkomen in de scha duw gesteld van het belang van de groep waartoe hij behoorde. Een hu welijk was geen privé aangelegen heid, maar een verbintenis tussen twee sociale milieus. Dat bracht ter stond mee dat er eventueel wel gere kend werd met de persoonlijke keus van de aanstaande bruidegom, maar dat hij toch zeker niet een beslissende stem had inzake zijn levensgezellin. En nog minder had de bruid in te brengen: haar vader, eventueel haar broer of haar moeder besliste voor haar en zonder haar. Haar „Jawoord" betekende niet allereerst een uit spraak des harten jegens haar toe komstige bruicfegom, maar veelmeer een daad van gehoorzaamheid tegen over haar ouders, die aldus besloten hadden. In dit alles bestaat er dus wel een onmetelijke afstand tussen deze jonge mensen van de oude tijd, en die van vandaag, die alweer blijkens vele brieven van oordeel zijn cfat ouders en familieleden niets niemen dal met hun huwelijk te maken heb ben. De Bijbel stelt de ouderwetse methode noch als norm noch als ideaal voor; dat de huidige het even min is wordt dagelijks uit de feiten bewezen. Of men wil of niet: men trouwt altijd als lid van een bepaalde familie een lid van een andere fami lie, en daar zyn heel wat spanningen door gegeven. Waar nu het huwelijk in het Oude Testament zo van hogerhand bepaald wordt, daar spreekt het vanzelf dat ook de verloving een opgelegde taak is. De aanstaande bruid en bruidegom mogen elkander nauwelijks ontipoe- ten; de bruid mag alleen gesluierd in zijn tegenwoordigheid komen; heel het probleem, dat ons op deze materie bracht, is dus ondenkbaar. Jakob ont dekt pas na het huwelijk niet wie hij eigenlijk getrouwd is. Een uitzonde ring vormt een geval als dat van Ruth, maar daar ligt de zaak dan ook to taal anders. Zij is gehuwd geweest, zij is weduwe geworden en zij vraagt nu in alle bescheidenheid om haar recht: Boaz, de door de wet aangewezen „Losser" moet er toe gebracht worden om naar de zede van die tijd zyn man telslip over haar heen te slaan en daarmee te betuigen dat hy haar hu wen wil. Maar de brievenschrijver, die hierin een soortement vrijage zag, vergist zich wel zeer. Men kan dit gebaar hoogstens vergelijken bij de overhandiging van een hedendaagse verlovingsring. Het hart der verloofden kon bij dit alles dus gemakkelijk volkomen onbe roerd blijven. Dat was weliswaar niet noodzakelijk; ook in het Oude Testa ment staan geschiedenissen van zulke op elkaar aangewezenen en aan elkaar loegewezenen, die een zuiver en ge heiligd huwelijksleven hebben ge kend. Maar de mogelijkheid voor mis verstand was gegeven, al blykt de vrije keuze van tegenwoordig ook niet be paald een garantie voor blijvende trouw. Wat dat betreft: een dwars- doorsnee door de historie van honderd hedendaagse huwelijken ontdekt zeker niet minder ongerechtigheden dan het Oude Testament bij tijden moet ver halen. Er komt echter zeker onmin, wanneer de bruid alleen maar „Ja" zegt omdat ze geen andere keuze heeft dan het voorgestelde huwelijk of hele maal geen huwelijk; en wanneer de bruidegom allang zijn hart aan een „onmogelijke" derde verloren heeft. En daar komen dan die vreemde en trieste geschiedenissen naar voren. Daar krijgen we dan die verhalen over andere vrouwen en over andere man nen. Maar laten we dan toch geen moment vergeten dat al die verwik kelingen in de Bijbel niet verheerlijkt en niet goedgepraat worden, maar dui delijk het stempel „zonde" te dragen krijgen. En dat dwars daartegenin de Wet blijft verkondigen: geen echt breuk, geen polygamie, geen onaede- lykheid. Hierom omdat ontucht steeds een religieuze achtergrond heeft: om dat het een ontsnapping betekent van de door God gewezen weg; een uitbre ken buiten de omheining der geboden. Nc ment laat één poort open staan om uit deze huwelyksnood te geraken: die van de echtscheiding. De man kon heel makkelyk zijn vrouw de scheid- brief geven. Maar laat ons niet ver geten dat Hij, die kwam om de wet te vervullen, craarbij opmerkte dat Mozes zulks gedaan had vanwege de hardigheid der harten. Ik geloof dat deze „hardigheid" niet alleen slaat op de wispelturigheid der echtgenoten, maar veelmeer op de ganse trouw- methode onder het Oude Verbond. Daar waar het groepsbelang zo de harten dwong en verwrong, laat hij een mogelijkheid open om de opge drongen keuze te niet te doen. Maar daarmee is dan de echtscheiding thans wel volledig tot een on-mogclijkheid geworden. De gedane keus tot een heid eist een blijvende trouw. Een trouw, die alleen mogelijk wordt in dat allereerste vertrouwen od Gods beloften. BRILLENHUISJE geld, geld en nog eens geld gesmeekt, dan dat U niet zoudt weten hoe we daar aan de voorkeur geven bo ren hele ameublementen uit de dagen van Floris de Vijfde. Voorts koop je dan een nieuwe stoel en zegt met herboren trots: Mijn zetel". En aldus sprak dit Opoetje dan over „mijn man" en die was dan nu wéér dood. Hetgeen je niet op straat kunt doorpraten, weshalve je mee naar bin nen trekt. En daar zat ze dan: een klein klagelijk, versleten mensje, in een klagelijk- verslcten stoeltje aan het wiebelige tafeltje. Met tegenover haar 'n ander even klagelijk-versleten fauteuiltje, dat nu weer vacant was. En ze begon te vertellen: „Dat tras nou al de vierde, dominéZe schudde haar oude wijze hoofdje moei oarigjes. Ze dook kennelijk even onder in een levensverleden, waarin mannen komen en gaan: jonge mannen en mannen van middelbare leeftijd en oude mannen. Het begint allemaal heel genoegelijk, schoon steeds minder geestdriftig, doch het einde is altijd, weer die lege stoel: een mens maakt wat mee, als hij de tachtig gepasseerd is. Maar lang zaamaan keerden haar ge dachten tot het huidige moment terug: keken haar scherpe vogeloogjes me speurend aan vanuit een gezichtje vol vouwen en rimpels. „Weet je", zei ze dan, VOLKSWIJK „het is nou ook weer zo erg niet dat hij dood is. Het was een vervelende vent. Hij deugde niet. Als ie kon, zon ie me nog be stolen hebben ook, maar daar krijgen ze bij mij de kans niet toe. Zijn geldje en mijn geldje nooit bij elkaar. Dat heb ik direct als condisie gesteld zal ik maar zeggen. Leer mijn de mannen kennenDat be gint met een dubbeltje voor een sigaartje en na een jaar hebben ze alles opgedronken en je kunt op je ouwe dag nog uit bedelen gaan. Maar daar zat ie nou t tijd over te mopperen. Man, je weet niet half hoe die vent mop peren kon. Als ie het op zijn heupen had, kon ie temet een paar uur door zemelen. Maar ik liet 'm maar rustig an praten en bleef op mijn stuk staan: hy zijn centen en ik de mijne en verder niks in te brengenAls ik er het eerste geweest was, had hij geörreven: nou heb ik het gedaan Haar levensbeschouwing roept diverse vragen bij me op en ik vuur die een voor een af: „Waarom trouwde je eigenlijk met 'm?" Haar reportage schijnt niet over te vloeien van echtelijk geluk; ze past volstrekt niet in het kader van gezinstreken. Boven dien: als je nu de mannen al zo volledig kent, waar om loop je er dan opnieuw pastorale onkunde. „Nou X dat spreekt toch ommers X vanzelf? Een mens tril X toch wel eens wat aan- spraak, niet? En dan: man- nen zijn niks, maar geen mannen is helemaal niks.... X En je hebt altijd kans dat X je nog wat van 'm erftX Weer die erfenis. Zou ze X langs deze ongebruikelijke weg in het bezit van ka pi- X talen komen? Je zou het niet zeggen, maar de we- reld is er gek genoeg voor. X En dat wordt dan mijn X tireede vraag: „Lie,, hij je X MEN kan bezoeken bren- gen uit hoofde van velerlei oorzaak. Daar zijn xjt de pioniersinvallen, die enkel terwille van de ver- ij. kenning worden begaan. Daarnevens staan de con- trólevisites, die voortvluch. tige leden van bepaalde activiteiten gelden. Voorts is er de enorme sector van het ziekenbezoek, waar je nooit mee klaar komt, om- xjt dat het eenvoudig niet be- X staat zorgvuldig contact ij: te houden met een paar X honderd patiënten. En ein- delijk zijn er de gelegen- X heidsbe2oeken om vreugde A of smart te delen. Vandaag X krijgt u het relaas van één X dier laatste gevallen. X De aanleiding werd ge ve schapen door een simpele mededeling: op straat hield X een oud opoetje me aan en X zei klagelijk: „Ach, dominé, X nou is mijn man al wéééér X doodZe bedoelde X daar mee niet dat haar X echtgenoot telkens op- sjt nieuir placht te sterven, X gelijk u reeds zult begre- X pen hebben. Bij de uit- X drukking „mijn man", X dacht ze nauwelijks meer X aan personen van vlees en X bloed; veeleer aan een bc- X grip, dat telkens andere X verschijningsgestalten aan- X nam. Het ging haar zoals X het u met een stuk huis- X raad kan gebeuren: je X spreekt van „mijn stoel" en X op 'n dag zak je er door- X heen en ruimt het wrak X op tussen haakjes: stuur X 'm vooral liever niet naar X het wijkgebouw voor „de X armen", want de laatsten X prefereren óók hele stoe- X len, en ik heb hier ten- X slotte al vaak genoeg om X Ze antwoordt niet di- reet. In stee daarvan trekt ze het tafellaatje open en rommelt er even in. Dan haalt ze triomfantelijk een X brilletje voor de dag: „Weet u", zegt ze meteen: „Weet u, mijn ogen worden hoe langer hoe slechter en X toch heb ik nooit een bril hoeven te kopen. Ik ge- bruikte altijd die van mijn laatste man. Dat spaart een hoop centenZe knikt trijs en het brilletje wipt X bevestigend op haar neusje We praten nog trat na. Dan als ik a/scheid geno- X men heb en juist de deur X uitstap, wil een ander aan- X bellen: dat hele oude baas- je uit de straat verderop. X Een weduwnaar, die nooit T iemand groet ze zeggen T dat hij bijna blind is on- X danks zijn vervaarlijke X brilleglazen. Maar als ik X die plotseling ontdek, weet X ik de afloop al: dit wordt X de vijfde bruidegom. En X Opoetje zal de bril erven, X zo over een jaar of vijf X dan is ze daar net aan toe. X Wijkpredikant. X

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 12