zeveN.
DE
JKMPPB?
fpUZZLE
TUBERCULOSE:
Mevrouw Peterson
CSH3S39
Door de Geest
6
ZONDAGSBLAD
21 OCTOBER 1950
Correspondentie betreffende deze ru
briek Mn de heer W. Jurg, Elspeet-
stnutt 29. Den Hu;.
Voor beginners
Tot nog toe hebben wij in deze rubriek
geen speciaal hoekje voor beginners in
geruimd. al hebben we af en toe een
eenvoudig vraagstukje opgenomen om
ook aan deze categorie iets van hun ga
ding te geven. We hebben echter een idee,
dat er onder onze lezers velen zullen zijn.
die wel eens graag een partijtje „schui
ven". maar overigens van het dammen
weinig meer kennen dan het spelregle-
ment en ook dat misschien nog niet pre
cies. Ook deze lezers willen we graag
tegemoet komen en iets laten zien van
de vele verrassingen van ons mooie spel.
Daarom willen we dan ook voor zover
de plaatsruimte dit toelaat regelmatig
een hoekje van deze rubriek reserveren
voor beginners en daarin binnenkomende
vragen beantwoorden of één of ander
interessant standje behandelen.
We beginnen met een tweetal eenvou
dige eindspelletjes, waarbij de vraag is,
hoe kan wit, die aan zet is, winnen? In
de volgende rubriek geven we de oplos
sing met zo nodig een korte toelichting
I Zwart: schijven op 39 en 40. Wit:
schijven op 30. 49 en 50.
II Zwart: schijven op 16 en 33. Wit:
schijven op 27 en 31, dam op 4.
We gaan er van uit. dat u de numme
ring kent. Indien dit niet het geval is,
kunt u ons schrijven.
Nieuwe opgaven
Van de bekende problemist Scheyen,
redacteur van „De Problemist" het
tijdschrift van de Ver. voor damproblema-
tiek ontvingen wij voor deze rubriek
enkele aardige vraagstukken, waarvan
het eerste als A 5 is opgenomen. Dit pro
bleem w>rdt door de auteur opgedragen
aan de heer G. van Rhee te Kralingsche-
veer. No A 6 bevat een zeer verrassende
slagwending.
De onwillige kurk
Leg een fles plat op tafel, met de
opening over de rand. In de hals (een
centimeter of wat er in) legt mm een
kurk, die er gemakkelijk in en uit kan.
Vraag nu aan iemand, of hg de kurk
verder in de fles kan blazen. Dat lijkt
o zo eenvoudig, maar 't lukt niet De
kurk gaat niet alleen niet verder de fles
in, maar wie flink blaast, krijgt boven
dien de kurk nog in 't gezicht!
rien pluimpje
Fits (trots): Vader, ik heb vandaag
een pluimpje van de meester gehad.
Vader: Zo, en wat zei hij dan wel?
Frits: Hij zei tegen Paul: je bent een
echte lummel. Dan mag ik Frits eigen
lijk nog liever!
K POM EK VAN BEN WEEK
l}&iirfc(qdkahei>i--
irv BABBELS
MET KRABBELS a
do&t
#/ier inbr&l^zrs betrapt in
hat Vndzspalds.
I
Do. herondie met boor en tang&j
S/open door o/e chique gangen,
hebben daar dj£ kunnen leren:
Af en l^an de vrede niet /brceren.
Vanzelf,c/at over üéftincks brein
de ba%ers nat verbitterd zijn
zodat ae spullen, die zij maken
m/jtfphBn a/sbitdjzrkgèi(jes'smaken.
Pe brigadier heeft zich bek/aagdj
trant hj roeit zien toch vel belaagd,
nu zijn agenten er naar streven,
de tvet nauwkeurig na te /even.
COOS t^AMPHU'S &>vHApei. LI/VKS
Twaalf Groningse artsen
gaan in één huis wonen.
Da's efficientIn dit domein
oaat voortaan alles per dozijn
72 dokpzrs, 72 tassen,
72 spuitjes, 72 jassen
van de week
Stand in cijfers:
Zwart: 2. 4, 8-10, 13. 17, 18, 26. 28, 36,
Dam op 12.
Wit: 27, 29-31, 34. 37-40. 43. 45. 46. 48.
Voor beide problemen geldt: Wit be
gint en wint.
Oplossingen moeten vóór 2 November
a.s. in ons bezit zijn.
Oplossingen
No. A 3 (J. Viergever).
Zwart: 2. 6, 8. 9. 12, 16-19. 22, 24, 28,
32. 35. 36.
Wit: 21. 26, 30. 37. 39. 41-50
Opl.: 37-31 (16x27, gedwongen, anders
volgt 41-37) 44-40, 42-37. 47-42. 46-41, 26-21
(ad lib.) 48-42. 43x3. 45-40. 50x17. 3x36
(26-31 36x16 (6-11 16x7, 49-43 enz.
Een moeilijk probleem, waarover ver
schillende oplossers gestruikeld zijn. Niet
temin waren er nog ca. 100 goede oplos-
"no.A 4 (W. J. Prins).
Zwart: 9-13, 19. 24. 28. 30. 34. 36.
Wit: 22. 25. 33. 37-39. 41. 43. 45. 47. 49.
Opl.: 37-32. 38-32. 47-41, 49-44, 43-38.
35x3. 3x6.
Een vraagstuk, dat wel in de smaak ge
vallen is. Jammer, dat het bijv. oplosbaar
is door 38-32. 37-31, 43-38 enz De auteur
kan dit eenvoudig, verhelpen door schijf
49 naar 50 te verplaatsen. Enkele inzen
ders gaven als eerste zet 22-17 of 33-29
aan. Dit is niet goed. In het eerste geval
slaat Zwart 12x21. terwijl in het tweede
geval na 24x31 van Zwart. Wit moet slaan
22x33..
Wit wint nu door 30-24!! (19x30. gedw.),
37-22!, 28-23, 23-19, 32-28, 38x7, 39-34,
34x21.
Men zal het met ons eens zijn, dat de
constructie door het verplaatsen van
slechts 3 schijven belangrijk aan waarde
heeft gewonnen en dat door de samenwer
king van 2 problemisten een fraai geheel
is ontstaan.
Correspondentie
Aan alle lezers. Op verzoek van enkele
oplossers hebben we de inzendtermijn iets
verlengd. Tot nog toe ontvingen wij wel
eens enkele oplossingen, die over tijd
waren en vanzelfsprekend hebben wij
deze geaccepteerd (dit laatste als ant
woord aan enkele laatkomers). Nu de tijd
voor het oplossen zo ruim mogelijk is
gesteld, zullen alle oplossers zich aan de
gestelde termijn moeten houden.
U zult begrijpen dat wij veel gezellige
brieven te lezen hebben en dat wij heel
wat opmerkingen te verwerken krijgen.
Graag zouden wij hierop wat uitvoeriger
reageren, maar..., enfin, u begrijpt het
weL Toch willen we niet onvermeld laten,
dat er verschillende verwensingen uitge
stort zijn over het hoofd van die lezer,
die vroeg om moeilijke opgaven en dat
er na het oplossen van probleem A 3
klachten binnenkwamen over hoofdpijn,
„slapeloze nachten" en „krakende her
sens'". Achteraf bezien mag deze lezer
zich gelukkig prijzen, dat wij niet zijn
initialen hebben vermeld en hij dus als
anonymus blijft voortleven.
Tenslotte vroegen enkelé lezers of hun
wijze van inzending juist was. Natuurlijk,
wij zijn erg soepel. Als een oplossing niet
juist is. vermelden wij dit. Zie o.a. bij op
lossing A 4 (J. V. en anderen).
N.N. Daar speelde inderdaad een broer.
Horizontaal: 1. vissoort, 5. karaktèr, 7.
rekening, 10. ouderwets muziekinstru
ment. 11. lichte klop, 12. edel dier,' 13.
voegwoord. 14. huiverig. 16. pers. voor
naamwoord. 17. afk. zuster, 18. vogel, 19.
landbouwwerktuig, 21. afk. spoorwegen,
23. voorwerp van handel, 26. vervoer
middel. 27. vulkanische substantie^ 28.
hobbelig, 29. gevangenis voor dieren, 30.
pit. 31. mengen, 34. dichtbij. 36. vogel,
37. binnen. 38. de naam onbekend. 39.
afk. godsdienst, 41. snijwerlctuig. 43. rivier
in Zwitserland. 44. ijzerhoudende grond
soort, 46. toespijs. 47. gezel van de trou-
badoer, 50. tegen, 51. zwemvogel 52. pasta.
Verticaal: 1. schraperig man, 2. lyrisch
gedicht, 3. eind, 4. Europeaan, 5. herfst
bloem. 6. vr. zoogdier, 8. leidsel, 9. ge
meente in Drente. 10a. werkschuw, 14.
huisdier, 15. ongewenste opening, 17.
ronddolen, 18. overwicht, 20. overeen
komen, 22. iets veerkrachtigs uitrekken,
23. energiebron der toekomst, 24. naam
van een onzer prinsesjes, 25. weefsel, 32.
invalide. 33. rij, 35. fijne geur. 38. ge
denkteken, 40. kloof, spleet, 42. boom-
loot, 43 vissen, 45. inkeping, schrap. 46.
pont, 48. deel van het hengeltuig, 49.
herkauwer.
Oplossing vorige puzzle
Horizontaal: 1. palet, 6. stralen, 8. FL,
9. kaf, 10. os, 12. Eem, 14. cru, 15. duit,
17. dreg. 18. ei.. 19. air, 21. n.g.. 22. sfeer.
23. A.M., 25. Epa. 20. SS.. 27. taël, 29.
fint. 31. Inn. 33. ooi, 34. ei. 35. nor, 37, Ee,
38. element, 41. keper.
Verticaal: 1. p.t., 2. ark, 3. laag. 4. elf,
5. te. 6. sleuf, 7. Noren. 8. federatie, 11.
suggestie, 13. mi, 14 er., 16. tafel. 17. dreef,
20. iep. 24. manie, 26. snoet, 28. en, 30. Io,
32. romp, 35. nee, 36. ree. 38. L.K., 40 Nr.
Stuur uw oplossing uiterlijk Donder
dagmorgen per briefkaart in bij het
bureau van dit blad en ding mee naar de
prijzen: 1. f 5, 2. f 2.50, 3. f 2.50. In do
linkerbovenhoek van de adreszijde te
vermelden: Puzzle-oplossing.
ZONDAGSBLAD 21 OCTOBER 1950
9
3
de ziekte, die jaarlijks
twee millioen slachtoffers eist
(Van onze medische medewerker.)
F\E tuberculose behoort tot de ziekten,
die sinds de grijze oudheid al be-
kend zijn. Oudheidkundige vondsten
doen veronderstellen, dat de ziekte
omstreeks 4000 jaar vóór Chr. al be
stond. By een mummie uit het jaar
1000 vóór Chr. heeft men tuberculose
van de wervelkolom aangetoond. Hip
pocrates. de grondlegger der medische
wetenschap, gaf in 400 vóór Chr. al een
uitstekende beschrijving van de tering.
Sindsdien heeft men in alle landen,
onder alle beschaafde volkeren, kennis
aan.deze ziekte gehad. Zij spaart rijken
nóch armen, alhoewel ze onder de
laatsten vaker voorkomt. Men schat,
dat jaarlijks ongeveer twee millioen
personen aan deze ziekte ten gronde
Geen wonder, dat de wetenschap
zich al eeuwen met de oorzaak van dit
lijden heeft bezig gehouden. Gedurende
houderden jaren heeft men weinig
vooruitgang kunnen boeken in de be
strijding van deze kwaal, behalve dat
de chirurgen langzamerhand groter
vaardigheid kregen in het verwijderen
van zieke delen.
Allang had men een vermoeden, dat
tuberculose besmettelijk was. Toen
■Louis Pasteur in het midden van de
vorige eeuw aantoonde, dat bepaalde
ziekten door bacteriën veroorzaakt
werden, en dat deze ziekten besmette
lijk waren, is het onderzoek naar de
oorzaak van de tuberculose met kracht
ter hand genomen. Villemin spoot
tuberculeus materiaal bij dieren in en
zag toen dat zij aan tuberculose stier
ven. Robert Koch was het, die in 1889
de tuberkelbacil uit tuberculeus mate
riaal isoleerde. Hij heeft de weg ge
baand naar alle moderne inzichten over
de-diagnose en bestrijding van deze
ziekte, die behalve millioenen sterfge
vallen een leger van mensen, dat tien
maal groter is, tijdelijk of blijvend
invalide maakt.
Wanneer men een klein vlokje van
het slijm, dat een patiënt met long-
tuberculose opgeeft, dun uitstrijkt op
een glaasje, het een paar maal door de
vlam ophaalt en dan met een blauwe
en rode kleurstof op een bepaalde ma
nier kleurt, kan men onder de micro
scoop by een vergroting van ca. 850 X
verschillende dingen bestuderen.
De cellen, waarmee de luchtwegen
bekleed zijn, de witte bloedlichaampjes,
die met slijm gemengd zijn en ver
schillende andere bacteriën zijn blauw
gekleurd. Tegen die blauwe achter
grond zien we enkele rode staafjes
bij ernstige patiënten zijn het grote
aantallen licht rood afsteken. Elk
zo'n staafje is een levende eenheid
geweest, een cel, die zichzelf voedde,
die groeide en zich door dwarse splij
ting vermenigvuldigde. Deze staafjes
nu van één duizendste tot vijf duizend
ste millimeter lengte vormen het zaad,
dat door lijders met besmettelijke long-
tuberculose al pratend en hoestend
kwistig uitgestrooid wordt. Gedragen
door de lucht in onze omgeving, ade
men gezonde longen dit zaad in, dat
daar een vruchtbare bodem vindt om
zich te ontwikkelen, te groeien en te
vermenigvuldigen en het lichaam ziek
te maken indien de afweerkrachten
tekort schieten.
Op bepaalde voedingsbodems kan
men de tuberkelbacillen ook buiten het
lichaam laten groeien en het gedrag
ervan br uderen tegenover verschil
lende invloeden van buiten. Het is ge
bleken, dat de tuberkelbacil tot een
taai soort behoort. Ze heeft een was
achtig omhulsel, dat een beschermende
invloed uitoefent. Verschillende bacte
riën worden door uitdrogen spoedig
vernietigdde tuberkelbacil is in dit
opzicht weerstandskrachtig. Gedroogd
en in het donker bewaard, schijnt ze na
acht weken nog besmettingen teweeg
te kunnen brengen. In diffuus daglicht
blijft ze ongeveer een maand in leven,
direct zonlicht daarentegen vernietigt
haar in weinige minuten.
De tuberkelbacil maakt haar slacht
offers niet alleen onder de mensen.
Ook dieren hebben met tuberculose te
kampen. Belangrijk voor de mens is,
dqt de koe, wier melk wij zo gaarne en
in zo ruime mate gebruiken, vaak
besmet is. Robert Koch beweerde aan
vankelijk, dat de tuberkelbacil van de
koe microscopisch ziet deze er net
eender uit als de rrtenselyfce tuberkel
bacil maar in haar groei buiten het
lichaam vertoont zy een afwijkend
karakter voor de mens onschadelijk
was. Het is jammer, dat een autoriteit
als Robert Koch dit beweerde. Het
duurde tot 1907 eer men tot de defini
tieve slotsom kwam, dat de tuberkel
bacil van de koe voor de mens wel
schadelijk en vaak de oorzaak was,
vooral bij kinderen, van buiktuber-
culose, kliertuberculose, tuberculose
van botten en gewrichten, enz. Long-
tuberculose daarentegen wordt zelden
door de tuberkelbacil van de koe ver
oorzaakt. Besmetting van kinderen
door melk van tuberculeuze koeien is
in het verleden ongetwijfeld vaak voor
gekomen.
Herhaaldelijk is mij gevraagd, als
een geval van tuberculose vastgesteld
werd, of dit veroorzaakt kon zijn door
kouvatten. Even zoveel malen is het
antwoord „neen" geweest. Tuberculose
wordt nimmer veroorzaakt door kou
vatten, maar het ontstaan van deze
ziekte staat steeds in verband met een
persoon of dier bij wie de ziekte reeds
bestond en waardoor op enigerlei
wijze tuberkelbacilllen in de om
geving werden gebracht die de ziek
geworden persoon besmet hebben.
Met andere woorden, tuberculose
is een infectieziekte en men krijgt
alleen tuberculose na met tuberkel
bacillen besmet te zyn. Houdt deze
stelregel goed vast!
Gerlrud Höscbmana. van double-faced
llausch. De zeer wijde mouw reikt in
een punt tot aan de vingers. Men kan
die punt omboog hekken lol aan de
schouder en krijgt dan deze grappige
dikke wollen wanten over haar ma
gere handen aan en ging uit.
Ze deed niets liever dan in het
stadspark wandelen, op een bankje
in de nabijheid van de vijver gaan
zi&ten en kijken naar de kinderen
die daarin hun scheepjes lieten varen.
Of te denken aan lan? vervlogen tij
den en aan het feit dat ze ook nu
waarlijk nog geen rede tot klagen
had. Ondanks haar zeventig jaren
verheugde ze zich in de beste ge
zondheid, afgezien van haar periodieke
jichtaanvallen, die haar echter juist
zó veel pijn bezorgden, dat ze niet
vergat hoe goed het haar over het al
gemeen ging.
Geld bezat ze niet veel slechts
een bescheiden inkomentje uit de
rente van een paar aandelen. Een ren
te die bijna geheel werd opgeslokt
door de huisbaas, hoewel ze heel een
voudig op een klein zolderkamertje
woonde in een derde-rangs pension.
Toch woonde ze daar heerlijk, vond ze,
en het pension was rustig en kalm. Er
woonden allemaal lieden die, net als
zjj, vroeger betere dagen hadden ge-
Mevrouw Peterson wist heel goed
dat ae recht had op ouderdomsrente,
maar ze had er nimmer aanspraak op
doen gelden. Ze was ervan overtuigd
dat haar goede vader het nooit zou
hebben goedgevonden dat ze van de
staat een aalmoes in ontvangst zou
nemen. Niet dat ze iets tegen ouder
domsrente had! Geenszins. Voor arme
mensen moest zo iets bepaald een
zegen zijn, meende ze. Mevrouw
Peterson had altijd erg veel mede
lijden met arme mensen.
Toen ze tegen het middaguur naar
huis wandelde kreeg ze plotseling een
hevige jichtaanval. Met van pijn ver
trokken gezicht strompelde ze de trap
op, doch halverwege kon ze het niet
meer uithouden en kreunend liet ze
zich op een traptrede neer. Doch me
vrouw Peterson had kennelijk gevoel
voor humor, want toen de pijn lang
zaam afnam en ze zich weer enigszins
durfde te bewegen, schaterde ze 't uit
van het lachen, zo komiek vond ze
het dat ze daar op die traptree zat!
Meneer Fremburg, die ook in het pen
sion woonde en juist od het moment
dat ze in lachen uitbarstte, thuis
kwam, verwonderde zich over de
vreemde situatie en informeerde be
leefd en belangstellend naar wat er de
oorzaak van was.
„Tja, wat zal ik U zeggen", ant
woordde ze, nog steeds lachend. „Ik
vind mezelf eigenlijk heel belachelijk,
ziet U. Sinds mijn eerste schoolavond
heb ik niet meer op een traptrede ge
zeten. Dat is nu, laat eens kijken, on
geveer vijftig jaar geleden....! En
destijds hield een knappe jongeman
me daarbij gezelschap!"
Hoffelijk bood de heer Fremburg
haar zijn arm en bracht haar naar
boven. Daar toonde ze hem trots haar
keurig ingericht kamertje. Het was zó
gezellig en met smaak gemeubileerd
dat men vergat dat 't maar een ge
woon zolderkamertje was.
Later sprak ze meneer Fremburg
nog wel eens tn de hall en vertelde
ze hem 't een en ander uit haar leven,
over liaar inkomsten en hoe tevreden
ze wel met haar lot was.
Op zekere dag ging ze naar de open
bare leeszaal. Ze las daar, uit zuinig
heid, altijd de nieuwsbladen, en haar
oog viel op een advertentie die haar
gans van streek maakte.
Een liefdadige instelling zooht dona
teurs, zo las ze, die bereid waren een
bijdrage te storten om oude vrouwen,
die buiten haar 9ehuld in nood waren
aló weldoenater*
geraakt, financieel bij te staan. Ver
schillende voorbeelden werden in de
advertentie aangehaald. Zo las ze vol
medelijden over vreselijke besmette
lijke ziekten, blindheid. verlammiDg
en de bedompte en ongezellige woon
ruimten waarin al die arme schepsels
leven moesten. Een der verlamde vrou
wen woonde helemaal alleen op een
dakkamertje, stond in de advertentie.
Voor het laatste geval werd om een
ondersteuning van acht gulden per
week gevraagd. En voor de eerste
maal in haar leven wenste mevrouw
Peterson rijk te zijn, echt rijk, Omdut
haar zulk een hard lot bespaard ge
bleven was voelde ze zich eigenlijk
een beetje medeschuldig aan al de
ellende van deze wereld, iMaar van
haar eigen inkomen, hoezeer het haar
als een zeer grote rijkdom voorkwam,
kon ze met de beste wil niets voor
weldadige doeleinden af houden, over
legde ze.
Iedere Zondag offerde ze in de kerk
een halve gulden en meermalen dronk
ze 's-middags geen kopje thee in de
cafétaria in de stad en schonk ze het
kwartje dat ze daardoor uitspaarde
aan een arme bedelaar. Maar acht
gulden in de week.Dat leek haar
een vermogen.
Dan dacht ze ineens aan de ouder
domsrente waar ze recht op had. Ze
wist zeker dat haar overleden vader
eT niets tegen zou hebben
ze die rente ging gebruiken om er 'a
arm mens mee te helpen.
Zo vlug ze kon liep ze naaf het
postkantoor om te vragen hoe ze op
de kortst mogelijke wijze in het genot
van ouderdomsrente gesteld kon wor
den. Een vriendelijke jongeman gaf
haar een formulier om in te vullen.
Alleen schoot hij in de lach toen hij
zag dat ze hiaar naam invulde op de
plaats vaar het advies van een of an
dere ambtenaar moest komen te staan.
Een paar weken daarna ontving zo
haar eerste acht gulden. Ze vulde een
postwissel in en stuurde het geld aan
de liefdadige instelling uit de adver
tentie, daarbij zorgvuldig vermijdende
haar naam te noemen. Ze onderteken
de met „een onbekende" en gaf te
kennen dat het bedrag van acht gul
den bestemd was voor de oude ver
lamde vrouw op het dakkamertje. Dit
alles schreef ze met bevende hand op
het ..strookje voor mededelingen"1.
Ook dat ze voortaan iedere week ach9
gulden zou sturen en dat ze het onge
lukkige oudje het allerbeste toe
wenste.
Drie dagen later klopte meneer
Fremburg op de deur van haar kamer.
Ze voelde zich die dag niet erg
lekker en was daarom thuis gebleven.
Ze zat in haar gemakkelijkste leun
stoel en had een dikke, oude shawl om
baar smalle schouders geslagen. Het
was een heerlijke, ouderwetse shawl,
een erfstuk van haar moeder nog.
Hoewel haar kolen op waren en ze
vóór de eerste van de volgende maand
geen nieuwe kon kopen, voelde ze de
koude nauwelijks en las ze tevreden
en vergenoegd in haar Bijbel.
Het was een oude, versleten Bijbel,
die ze. vijf-en-vyftig jaar geleden, als
beloning voor haar ijver van de Zon-
dagssohooi-onderwijzer had gekregen.
Ze opende baar Bijbel nooit zonder de
vettige lucht van de petroleumkachel
te ruiken die in het schoollokaal stond»
Of te denken aan het gesmak van de
onderwijzer, wanneer hij zijn pijp op
stak.
„Goeden avond, mevrouw Pe
terson," zei de heer Fremburg. Hij
scheen een beetje verlegen te zijn.
„Ik heb een aangename medede
ling voor U", vervolgde hij. „Ik
ben secretaris van een vereniging die
oude, in nood verkerende mensen pro
beert te helpen, ziet-U. Enne£k
bracht uw geval daar naar voren.
Nu heeft een rijke dame. die onbe
kend wenst te blijven, zich bereid
verklaard U elke week acht gulden te
sturen enehhier is de eer
ste zending. Met de hartelijke groeten!
Meneer Fremburg maakte zich met
'n buiging uit de voeten en liet de
rijke dame met haar postwissel achter.
Mevrouw Peterson keek eerst stom
verbaasd. Daarna begon ze te lachen,
deze keer echter niet luid omdat ze
bang was dat meneer Fremburg 't zou
horen. En ze wilde onder geen be
ding dat hy zich beledigd zou voelen.
„Wandelt door de Geest.
Gal. 5 16 b.
T\IT bevel gaat uit van de veronder
stelling, dat wij de Heilige Geest
bezitten.
Zo ziet Paulus het als hij schrijft
aan de Galaten.
Nog sterker zegt hij het in z'n brief
aan de gemeente van Rome, die hij
niet heeft geïnstitueerd en waar hij
bijna niemand persoonlijk kent: „Gij
hebt ontvangende Geest". En daar
om mogen wij, als gelovigen uitgaan
van dezelfde premisse.
Daarom ook is het ook tot ons ge
zegd „Gij hebt ontvangende
Geest".
Op de Pinksterdag is de Heilige
Geest immers uitgestort op alle vlees!
Heeft vanaf dat moment bevruchtend
gewerkt op het leven van Gods kinde
ren en de levensverhoudingen in deze
wereld.
Door de bedding van de Christenheid
heen Zijn heiligende krachten ge
stuwd over het terrein van het poli
tieke leven, Zijn zuiver licht geworpen
op de vragen over arbeid en kapitaal,
Zijn waarheid opgedrongen aan de
problemen van de wetenschap, Zijn
wederbarende macht geworpen op ons
hart.
Wij hebben ontvangen de Heilige
Geest! En als gevolg van dit genade-
gebeuren de opdracht: „Wandelt door
de Geest".
Waarin deze wandel zal bestaan?
Allereerst in ons getuigenis.
Het is immers onmogelijk de Heilige
Geest te bezitten zonder te spreken
van Christus en Hem te belijden als
Heer!
Het is juist de hartstocht van de
Geest hart en mond te vervullen van
die Naam, die Hem lief is boven alle
Dit getuigenis moet de taal zijn van
ons hart. Het moet spreken in al onze
woorden en werken. Het moet door
klinken in ons particuliere leven. Niet
minder in de omgangsvormen en om
gangstaal in fabriek en winkel, bedrijf
en kantoor, huiskamer en parlement.
Het mag niet worden gemist in de ver
gaderingen van onze kerken, op de
meetings van onze organisatie en het
typere de zakelijke relaties. Het getui
genis van Jezus Christus brande ons
op de lippen en vloeie ons van de tong
en heerse over ons leven in al z'n
schakeringen.
Waarin deze wandel nog meer
wordt gezien? In eensgezindheid
onder elkander.
Eén van de meest karakteristieke
trekken van de gemeente, die de Hei
lige Geest ontving, is wel de gebonden
heid der gelovigen. Ze houden zich te
zamen. Ze steunen elkander met ge
beden en gaven. Ze betrachten de
lezing van Gods Woord en~.de breking
des broods."
Er vaart sinds tijden een geest van
verbrokkeling en verscheuring door
onze christenheid.
Deze geest is niet de Geest!
Wie door de Geest wandelt, zoekt de
medebroeder.
Bidt en bouwt samen met hem aan
de komst van Christus' Rijk.
Hij kan de verdeeldheid der Kerk
niet verkroppen en zoekt altijd naar
wat samenbindt.
Hij jaagt de vrede na.
Toont dat ge van eenzelfde Geest
zyt.'
Wandelen door de Geest!
Dat is tenslotte in ons werken, huis
houden, lezen, schrijven, preken, luis
teren, zaken doen, plannen maken,
naar Christus heen. Die komende is.
Niets is meer in staat om ons te bin
den aan een „blijvende stad", aan ons
leven van alle dag, aam ons gezin, onze
zonden, ons bedrijf, onze taak.
Alleen de Geest Gods maakt ons los,
maakt ons vrij, ook van wat wij moei
zaam opbouwen in het maatschappelijk
leven. Alleen de Geest brengt ons ,en
route!" Doet ons wandelen de Heers
tegemoet!