zeveN. DE JKMPPB? fpUZZLE TUBERCULOSE: Mevrouw Peterson CSH3S39 Door de Geest 6 ZONDAGSBLAD 21 OCTOBER 1950 Correspondentie betreffende deze ru briek Mn de heer W. Jurg, Elspeet- stnutt 29. Den Hu;. Voor beginners Tot nog toe hebben wij in deze rubriek geen speciaal hoekje voor beginners in geruimd. al hebben we af en toe een eenvoudig vraagstukje opgenomen om ook aan deze categorie iets van hun ga ding te geven. We hebben echter een idee, dat er onder onze lezers velen zullen zijn. die wel eens graag een partijtje „schui ven". maar overigens van het dammen weinig meer kennen dan het spelregle- ment en ook dat misschien nog niet pre cies. Ook deze lezers willen we graag tegemoet komen en iets laten zien van de vele verrassingen van ons mooie spel. Daarom willen we dan ook voor zover de plaatsruimte dit toelaat regelmatig een hoekje van deze rubriek reserveren voor beginners en daarin binnenkomende vragen beantwoorden of één of ander interessant standje behandelen. We beginnen met een tweetal eenvou dige eindspelletjes, waarbij de vraag is, hoe kan wit, die aan zet is, winnen? In de volgende rubriek geven we de oplos sing met zo nodig een korte toelichting I Zwart: schijven op 39 en 40. Wit: schijven op 30. 49 en 50. II Zwart: schijven op 16 en 33. Wit: schijven op 27 en 31, dam op 4. We gaan er van uit. dat u de numme ring kent. Indien dit niet het geval is, kunt u ons schrijven. Nieuwe opgaven Van de bekende problemist Scheyen, redacteur van „De Problemist" het tijdschrift van de Ver. voor damproblema- tiek ontvingen wij voor deze rubriek enkele aardige vraagstukken, waarvan het eerste als A 5 is opgenomen. Dit pro bleem w>rdt door de auteur opgedragen aan de heer G. van Rhee te Kralingsche- veer. No A 6 bevat een zeer verrassende slagwending. De onwillige kurk Leg een fles plat op tafel, met de opening over de rand. In de hals (een centimeter of wat er in) legt mm een kurk, die er gemakkelijk in en uit kan. Vraag nu aan iemand, of hg de kurk verder in de fles kan blazen. Dat lijkt o zo eenvoudig, maar 't lukt niet De kurk gaat niet alleen niet verder de fles in, maar wie flink blaast, krijgt boven dien de kurk nog in 't gezicht! rien pluimpje Fits (trots): Vader, ik heb vandaag een pluimpje van de meester gehad. Vader: Zo, en wat zei hij dan wel? Frits: Hij zei tegen Paul: je bent een echte lummel. Dan mag ik Frits eigen lijk nog liever! K POM EK VAN BEN WEEK l}&iirfc(qdkahei>i-- irv BABBELS MET KRABBELS a do&t #/ier inbr&l^zrs betrapt in hat Vndzspalds. I Do. herondie met boor en tang&j S/open door o/e chique gangen, hebben daar dj£ kunnen leren: Af en l^an de vrede niet /brceren. Vanzelf,c/at over üéftincks brein de ba%ers nat verbitterd zijn zodat ae spullen, die zij maken m/jtfphBn a/sbitdjzrkgèi(jes'smaken. Pe brigadier heeft zich bek/aagdj trant hj roeit zien toch vel belaagd, nu zijn agenten er naar streven, de tvet nauwkeurig na te /even. COOS t^AMPHU'S &>vHApei. LI/VKS Twaalf Groningse artsen gaan in één huis wonen. Da's efficientIn dit domein oaat voortaan alles per dozijn 72 dokpzrs, 72 tassen, 72 spuitjes, 72 jassen van de week Stand in cijfers: Zwart: 2. 4, 8-10, 13. 17, 18, 26. 28, 36, Dam op 12. Wit: 27, 29-31, 34. 37-40. 43. 45. 46. 48. Voor beide problemen geldt: Wit be gint en wint. Oplossingen moeten vóór 2 November a.s. in ons bezit zijn. Oplossingen No. A 3 (J. Viergever). Zwart: 2. 6, 8. 9. 12, 16-19. 22, 24, 28, 32. 35. 36. Wit: 21. 26, 30. 37. 39. 41-50 Opl.: 37-31 (16x27, gedwongen, anders volgt 41-37) 44-40, 42-37. 47-42. 46-41, 26-21 (ad lib.) 48-42. 43x3. 45-40. 50x17. 3x36 (26-31 36x16 (6-11 16x7, 49-43 enz. Een moeilijk probleem, waarover ver schillende oplossers gestruikeld zijn. Niet temin waren er nog ca. 100 goede oplos- "no.A 4 (W. J. Prins). Zwart: 9-13, 19. 24. 28. 30. 34. 36. Wit: 22. 25. 33. 37-39. 41. 43. 45. 47. 49. Opl.: 37-32. 38-32. 47-41, 49-44, 43-38. 35x3. 3x6. Een vraagstuk, dat wel in de smaak ge vallen is. Jammer, dat het bijv. oplosbaar is door 38-32. 37-31, 43-38 enz De auteur kan dit eenvoudig, verhelpen door schijf 49 naar 50 te verplaatsen. Enkele inzen ders gaven als eerste zet 22-17 of 33-29 aan. Dit is niet goed. In het eerste geval slaat Zwart 12x21. terwijl in het tweede geval na 24x31 van Zwart. Wit moet slaan 22x33.. Wit wint nu door 30-24!! (19x30. gedw.), 37-22!, 28-23, 23-19, 32-28, 38x7, 39-34, 34x21. Men zal het met ons eens zijn, dat de constructie door het verplaatsen van slechts 3 schijven belangrijk aan waarde heeft gewonnen en dat door de samenwer king van 2 problemisten een fraai geheel is ontstaan. Correspondentie Aan alle lezers. Op verzoek van enkele oplossers hebben we de inzendtermijn iets verlengd. Tot nog toe ontvingen wij wel eens enkele oplossingen, die over tijd waren en vanzelfsprekend hebben wij deze geaccepteerd (dit laatste als ant woord aan enkele laatkomers). Nu de tijd voor het oplossen zo ruim mogelijk is gesteld, zullen alle oplossers zich aan de gestelde termijn moeten houden. U zult begrijpen dat wij veel gezellige brieven te lezen hebben en dat wij heel wat opmerkingen te verwerken krijgen. Graag zouden wij hierop wat uitvoeriger reageren, maar..., enfin, u begrijpt het weL Toch willen we niet onvermeld laten, dat er verschillende verwensingen uitge stort zijn over het hoofd van die lezer, die vroeg om moeilijke opgaven en dat er na het oplossen van probleem A 3 klachten binnenkwamen over hoofdpijn, „slapeloze nachten" en „krakende her sens'". Achteraf bezien mag deze lezer zich gelukkig prijzen, dat wij niet zijn initialen hebben vermeld en hij dus als anonymus blijft voortleven. Tenslotte vroegen enkelé lezers of hun wijze van inzending juist was. Natuurlijk, wij zijn erg soepel. Als een oplossing niet juist is. vermelden wij dit. Zie o.a. bij op lossing A 4 (J. V. en anderen). N.N. Daar speelde inderdaad een broer. Horizontaal: 1. vissoort, 5. karaktèr, 7. rekening, 10. ouderwets muziekinstru ment. 11. lichte klop, 12. edel dier,' 13. voegwoord. 14. huiverig. 16. pers. voor naamwoord. 17. afk. zuster, 18. vogel, 19. landbouwwerktuig, 21. afk. spoorwegen, 23. voorwerp van handel, 26. vervoer middel. 27. vulkanische substantie^ 28. hobbelig, 29. gevangenis voor dieren, 30. pit. 31. mengen, 34. dichtbij. 36. vogel, 37. binnen. 38. de naam onbekend. 39. afk. godsdienst, 41. snijwerlctuig. 43. rivier in Zwitserland. 44. ijzerhoudende grond soort, 46. toespijs. 47. gezel van de trou- badoer, 50. tegen, 51. zwemvogel 52. pasta. Verticaal: 1. schraperig man, 2. lyrisch gedicht, 3. eind, 4. Europeaan, 5. herfst bloem. 6. vr. zoogdier, 8. leidsel, 9. ge meente in Drente. 10a. werkschuw, 14. huisdier, 15. ongewenste opening, 17. ronddolen, 18. overwicht, 20. overeen komen, 22. iets veerkrachtigs uitrekken, 23. energiebron der toekomst, 24. naam van een onzer prinsesjes, 25. weefsel, 32. invalide. 33. rij, 35. fijne geur. 38. ge denkteken, 40. kloof, spleet, 42. boom- loot, 43 vissen, 45. inkeping, schrap. 46. pont, 48. deel van het hengeltuig, 49. herkauwer. Oplossing vorige puzzle Horizontaal: 1. palet, 6. stralen, 8. FL, 9. kaf, 10. os, 12. Eem, 14. cru, 15. duit, 17. dreg. 18. ei.. 19. air, 21. n.g.. 22. sfeer. 23. A.M., 25. Epa. 20. SS.. 27. taël, 29. fint. 31. Inn. 33. ooi, 34. ei. 35. nor, 37, Ee, 38. element, 41. keper. Verticaal: 1. p.t., 2. ark, 3. laag. 4. elf, 5. te. 6. sleuf, 7. Noren. 8. federatie, 11. suggestie, 13. mi, 14 er., 16. tafel. 17. dreef, 20. iep. 24. manie, 26. snoet, 28. en, 30. Io, 32. romp, 35. nee, 36. ree. 38. L.K., 40 Nr. Stuur uw oplossing uiterlijk Donder dagmorgen per briefkaart in bij het bureau van dit blad en ding mee naar de prijzen: 1. f 5, 2. f 2.50, 3. f 2.50. In do linkerbovenhoek van de adreszijde te vermelden: Puzzle-oplossing. ZONDAGSBLAD 21 OCTOBER 1950 9 3 de ziekte, die jaarlijks twee millioen slachtoffers eist (Van onze medische medewerker.) F\E tuberculose behoort tot de ziekten, die sinds de grijze oudheid al be- kend zijn. Oudheidkundige vondsten doen veronderstellen, dat de ziekte omstreeks 4000 jaar vóór Chr. al be stond. By een mummie uit het jaar 1000 vóór Chr. heeft men tuberculose van de wervelkolom aangetoond. Hip pocrates. de grondlegger der medische wetenschap, gaf in 400 vóór Chr. al een uitstekende beschrijving van de tering. Sindsdien heeft men in alle landen, onder alle beschaafde volkeren, kennis aan.deze ziekte gehad. Zij spaart rijken nóch armen, alhoewel ze onder de laatsten vaker voorkomt. Men schat, dat jaarlijks ongeveer twee millioen personen aan deze ziekte ten gronde Geen wonder, dat de wetenschap zich al eeuwen met de oorzaak van dit lijden heeft bezig gehouden. Gedurende houderden jaren heeft men weinig vooruitgang kunnen boeken in de be strijding van deze kwaal, behalve dat de chirurgen langzamerhand groter vaardigheid kregen in het verwijderen van zieke delen. Allang had men een vermoeden, dat tuberculose besmettelijk was. Toen ■Louis Pasteur in het midden van de vorige eeuw aantoonde, dat bepaalde ziekten door bacteriën veroorzaakt werden, en dat deze ziekten besmette lijk waren, is het onderzoek naar de oorzaak van de tuberculose met kracht ter hand genomen. Villemin spoot tuberculeus materiaal bij dieren in en zag toen dat zij aan tuberculose stier ven. Robert Koch was het, die in 1889 de tuberkelbacil uit tuberculeus mate riaal isoleerde. Hij heeft de weg ge baand naar alle moderne inzichten over de-diagnose en bestrijding van deze ziekte, die behalve millioenen sterfge vallen een leger van mensen, dat tien maal groter is, tijdelijk of blijvend invalide maakt. Wanneer men een klein vlokje van het slijm, dat een patiënt met long- tuberculose opgeeft, dun uitstrijkt op een glaasje, het een paar maal door de vlam ophaalt en dan met een blauwe en rode kleurstof op een bepaalde ma nier kleurt, kan men onder de micro scoop by een vergroting van ca. 850 X verschillende dingen bestuderen. De cellen, waarmee de luchtwegen bekleed zijn, de witte bloedlichaampjes, die met slijm gemengd zijn en ver schillende andere bacteriën zijn blauw gekleurd. Tegen die blauwe achter grond zien we enkele rode staafjes bij ernstige patiënten zijn het grote aantallen licht rood afsteken. Elk zo'n staafje is een levende eenheid geweest, een cel, die zichzelf voedde, die groeide en zich door dwarse splij ting vermenigvuldigde. Deze staafjes nu van één duizendste tot vijf duizend ste millimeter lengte vormen het zaad, dat door lijders met besmettelijke long- tuberculose al pratend en hoestend kwistig uitgestrooid wordt. Gedragen door de lucht in onze omgeving, ade men gezonde longen dit zaad in, dat daar een vruchtbare bodem vindt om zich te ontwikkelen, te groeien en te vermenigvuldigen en het lichaam ziek te maken indien de afweerkrachten tekort schieten. Op bepaalde voedingsbodems kan men de tuberkelbacillen ook buiten het lichaam laten groeien en het gedrag ervan br uderen tegenover verschil lende invloeden van buiten. Het is ge bleken, dat de tuberkelbacil tot een taai soort behoort. Ze heeft een was achtig omhulsel, dat een beschermende invloed uitoefent. Verschillende bacte riën worden door uitdrogen spoedig vernietigdde tuberkelbacil is in dit opzicht weerstandskrachtig. Gedroogd en in het donker bewaard, schijnt ze na acht weken nog besmettingen teweeg te kunnen brengen. In diffuus daglicht blijft ze ongeveer een maand in leven, direct zonlicht daarentegen vernietigt haar in weinige minuten. De tuberkelbacil maakt haar slacht offers niet alleen onder de mensen. Ook dieren hebben met tuberculose te kampen. Belangrijk voor de mens is, dqt de koe, wier melk wij zo gaarne en in zo ruime mate gebruiken, vaak besmet is. Robert Koch beweerde aan vankelijk, dat de tuberkelbacil van de koe microscopisch ziet deze er net eender uit als de rrtenselyfce tuberkel bacil maar in haar groei buiten het lichaam vertoont zy een afwijkend karakter voor de mens onschadelijk was. Het is jammer, dat een autoriteit als Robert Koch dit beweerde. Het duurde tot 1907 eer men tot de defini tieve slotsom kwam, dat de tuberkel bacil van de koe voor de mens wel schadelijk en vaak de oorzaak was, vooral bij kinderen, van buiktuber- culose, kliertuberculose, tuberculose van botten en gewrichten, enz. Long- tuberculose daarentegen wordt zelden door de tuberkelbacil van de koe ver oorzaakt. Besmetting van kinderen door melk van tuberculeuze koeien is in het verleden ongetwijfeld vaak voor gekomen. Herhaaldelijk is mij gevraagd, als een geval van tuberculose vastgesteld werd, of dit veroorzaakt kon zijn door kouvatten. Even zoveel malen is het antwoord „neen" geweest. Tuberculose wordt nimmer veroorzaakt door kou vatten, maar het ontstaan van deze ziekte staat steeds in verband met een persoon of dier bij wie de ziekte reeds bestond en waardoor op enigerlei wijze tuberkelbacilllen in de om geving werden gebracht die de ziek geworden persoon besmet hebben. Met andere woorden, tuberculose is een infectieziekte en men krijgt alleen tuberculose na met tuberkel bacillen besmet te zyn. Houdt deze stelregel goed vast! Gerlrud Höscbmana. van double-faced llausch. De zeer wijde mouw reikt in een punt tot aan de vingers. Men kan die punt omboog hekken lol aan de schouder en krijgt dan deze grappige dikke wollen wanten over haar ma gere handen aan en ging uit. Ze deed niets liever dan in het stadspark wandelen, op een bankje in de nabijheid van de vijver gaan zi&ten en kijken naar de kinderen die daarin hun scheepjes lieten varen. Of te denken aan lan? vervlogen tij den en aan het feit dat ze ook nu waarlijk nog geen rede tot klagen had. Ondanks haar zeventig jaren verheugde ze zich in de beste ge zondheid, afgezien van haar periodieke jichtaanvallen, die haar echter juist zó veel pijn bezorgden, dat ze niet vergat hoe goed het haar over het al gemeen ging. Geld bezat ze niet veel slechts een bescheiden inkomentje uit de rente van een paar aandelen. Een ren te die bijna geheel werd opgeslokt door de huisbaas, hoewel ze heel een voudig op een klein zolderkamertje woonde in een derde-rangs pension. Toch woonde ze daar heerlijk, vond ze, en het pension was rustig en kalm. Er woonden allemaal lieden die, net als zjj, vroeger betere dagen hadden ge- Mevrouw Peterson wist heel goed dat ae recht had op ouderdomsrente, maar ze had er nimmer aanspraak op doen gelden. Ze was ervan overtuigd dat haar goede vader het nooit zou hebben goedgevonden dat ze van de staat een aalmoes in ontvangst zou nemen. Niet dat ze iets tegen ouder domsrente had! Geenszins. Voor arme mensen moest zo iets bepaald een zegen zijn, meende ze. Mevrouw Peterson had altijd erg veel mede lijden met arme mensen. Toen ze tegen het middaguur naar huis wandelde kreeg ze plotseling een hevige jichtaanval. Met van pijn ver trokken gezicht strompelde ze de trap op, doch halverwege kon ze het niet meer uithouden en kreunend liet ze zich op een traptrede neer. Doch me vrouw Peterson had kennelijk gevoel voor humor, want toen de pijn lang zaam afnam en ze zich weer enigszins durfde te bewegen, schaterde ze 't uit van het lachen, zo komiek vond ze het dat ze daar op die traptree zat! Meneer Fremburg, die ook in het pen sion woonde en juist od het moment dat ze in lachen uitbarstte, thuis kwam, verwonderde zich over de vreemde situatie en informeerde be leefd en belangstellend naar wat er de oorzaak van was. „Tja, wat zal ik U zeggen", ant woordde ze, nog steeds lachend. „Ik vind mezelf eigenlijk heel belachelijk, ziet U. Sinds mijn eerste schoolavond heb ik niet meer op een traptrede ge zeten. Dat is nu, laat eens kijken, on geveer vijftig jaar geleden....! En destijds hield een knappe jongeman me daarbij gezelschap!" Hoffelijk bood de heer Fremburg haar zijn arm en bracht haar naar boven. Daar toonde ze hem trots haar keurig ingericht kamertje. Het was zó gezellig en met smaak gemeubileerd dat men vergat dat 't maar een ge woon zolderkamertje was. Later sprak ze meneer Fremburg nog wel eens tn de hall en vertelde ze hem 't een en ander uit haar leven, over liaar inkomsten en hoe tevreden ze wel met haar lot was. Op zekere dag ging ze naar de open bare leeszaal. Ze las daar, uit zuinig heid, altijd de nieuwsbladen, en haar oog viel op een advertentie die haar gans van streek maakte. Een liefdadige instelling zooht dona teurs, zo las ze, die bereid waren een bijdrage te storten om oude vrouwen, die buiten haar 9ehuld in nood waren aló weldoenater* geraakt, financieel bij te staan. Ver schillende voorbeelden werden in de advertentie aangehaald. Zo las ze vol medelijden over vreselijke besmette lijke ziekten, blindheid. verlammiDg en de bedompte en ongezellige woon ruimten waarin al die arme schepsels leven moesten. Een der verlamde vrou wen woonde helemaal alleen op een dakkamertje, stond in de advertentie. Voor het laatste geval werd om een ondersteuning van acht gulden per week gevraagd. En voor de eerste maal in haar leven wenste mevrouw Peterson rijk te zijn, echt rijk, Omdut haar zulk een hard lot bespaard ge bleven was voelde ze zich eigenlijk een beetje medeschuldig aan al de ellende van deze wereld, iMaar van haar eigen inkomen, hoezeer het haar als een zeer grote rijkdom voorkwam, kon ze met de beste wil niets voor weldadige doeleinden af houden, over legde ze. Iedere Zondag offerde ze in de kerk een halve gulden en meermalen dronk ze 's-middags geen kopje thee in de cafétaria in de stad en schonk ze het kwartje dat ze daardoor uitspaarde aan een arme bedelaar. Maar acht gulden in de week.Dat leek haar een vermogen. Dan dacht ze ineens aan de ouder domsrente waar ze recht op had. Ze wist zeker dat haar overleden vader eT niets tegen zou hebben ze die rente ging gebruiken om er 'a arm mens mee te helpen. Zo vlug ze kon liep ze naaf het postkantoor om te vragen hoe ze op de kortst mogelijke wijze in het genot van ouderdomsrente gesteld kon wor den. Een vriendelijke jongeman gaf haar een formulier om in te vullen. Alleen schoot hij in de lach toen hij zag dat ze hiaar naam invulde op de plaats vaar het advies van een of an dere ambtenaar moest komen te staan. Een paar weken daarna ontving zo haar eerste acht gulden. Ze vulde een postwissel in en stuurde het geld aan de liefdadige instelling uit de adver tentie, daarbij zorgvuldig vermijdende haar naam te noemen. Ze onderteken de met „een onbekende" en gaf te kennen dat het bedrag van acht gul den bestemd was voor de oude ver lamde vrouw op het dakkamertje. Dit alles schreef ze met bevende hand op het ..strookje voor mededelingen"1. Ook dat ze voortaan iedere week ach9 gulden zou sturen en dat ze het onge lukkige oudje het allerbeste toe wenste. Drie dagen later klopte meneer Fremburg op de deur van haar kamer. Ze voelde zich die dag niet erg lekker en was daarom thuis gebleven. Ze zat in haar gemakkelijkste leun stoel en had een dikke, oude shawl om baar smalle schouders geslagen. Het was een heerlijke, ouderwetse shawl, een erfstuk van haar moeder nog. Hoewel haar kolen op waren en ze vóór de eerste van de volgende maand geen nieuwe kon kopen, voelde ze de koude nauwelijks en las ze tevreden en vergenoegd in haar Bijbel. Het was een oude, versleten Bijbel, die ze. vijf-en-vyftig jaar geleden, als beloning voor haar ijver van de Zon- dagssohooi-onderwijzer had gekregen. Ze opende baar Bijbel nooit zonder de vettige lucht van de petroleumkachel te ruiken die in het schoollokaal stond» Of te denken aan het gesmak van de onderwijzer, wanneer hij zijn pijp op stak. „Goeden avond, mevrouw Pe terson," zei de heer Fremburg. Hij scheen een beetje verlegen te zijn. „Ik heb een aangename medede ling voor U", vervolgde hij. „Ik ben secretaris van een vereniging die oude, in nood verkerende mensen pro beert te helpen, ziet-U. Enne£k bracht uw geval daar naar voren. Nu heeft een rijke dame. die onbe kend wenst te blijven, zich bereid verklaard U elke week acht gulden te sturen enehhier is de eer ste zending. Met de hartelijke groeten! Meneer Fremburg maakte zich met 'n buiging uit de voeten en liet de rijke dame met haar postwissel achter. Mevrouw Peterson keek eerst stom verbaasd. Daarna begon ze te lachen, deze keer echter niet luid omdat ze bang was dat meneer Fremburg 't zou horen. En ze wilde onder geen be ding dat hy zich beledigd zou voelen. „Wandelt door de Geest. Gal. 5 16 b. T\IT bevel gaat uit van de veronder stelling, dat wij de Heilige Geest bezitten. Zo ziet Paulus het als hij schrijft aan de Galaten. Nog sterker zegt hij het in z'n brief aan de gemeente van Rome, die hij niet heeft geïnstitueerd en waar hij bijna niemand persoonlijk kent: „Gij hebt ontvangende Geest". En daar om mogen wij, als gelovigen uitgaan van dezelfde premisse. Daarom ook is het ook tot ons ge zegd „Gij hebt ontvangende Geest". Op de Pinksterdag is de Heilige Geest immers uitgestort op alle vlees! Heeft vanaf dat moment bevruchtend gewerkt op het leven van Gods kinde ren en de levensverhoudingen in deze wereld. Door de bedding van de Christenheid heen Zijn heiligende krachten ge stuwd over het terrein van het poli tieke leven, Zijn zuiver licht geworpen op de vragen over arbeid en kapitaal, Zijn waarheid opgedrongen aan de problemen van de wetenschap, Zijn wederbarende macht geworpen op ons hart. Wij hebben ontvangen de Heilige Geest! En als gevolg van dit genade- gebeuren de opdracht: „Wandelt door de Geest". Waarin deze wandel zal bestaan? Allereerst in ons getuigenis. Het is immers onmogelijk de Heilige Geest te bezitten zonder te spreken van Christus en Hem te belijden als Heer! Het is juist de hartstocht van de Geest hart en mond te vervullen van die Naam, die Hem lief is boven alle Dit getuigenis moet de taal zijn van ons hart. Het moet spreken in al onze woorden en werken. Het moet door klinken in ons particuliere leven. Niet minder in de omgangsvormen en om gangstaal in fabriek en winkel, bedrijf en kantoor, huiskamer en parlement. Het mag niet worden gemist in de ver gaderingen van onze kerken, op de meetings van onze organisatie en het typere de zakelijke relaties. Het getui genis van Jezus Christus brande ons op de lippen en vloeie ons van de tong en heerse over ons leven in al z'n schakeringen. Waarin deze wandel nog meer wordt gezien? In eensgezindheid onder elkander. Eén van de meest karakteristieke trekken van de gemeente, die de Hei lige Geest ontving, is wel de gebonden heid der gelovigen. Ze houden zich te zamen. Ze steunen elkander met ge beden en gaven. Ze betrachten de lezing van Gods Woord en~.de breking des broods." Er vaart sinds tijden een geest van verbrokkeling en verscheuring door onze christenheid. Deze geest is niet de Geest! Wie door de Geest wandelt, zoekt de medebroeder. Bidt en bouwt samen met hem aan de komst van Christus' Rijk. Hij kan de verdeeldheid der Kerk niet verkroppen en zoekt altijd naar wat samenbindt. Hij jaagt de vrede na. Toont dat ge van eenzelfde Geest zyt.' Wandelen door de Geest! Dat is tenslotte in ons werken, huis houden, lezen, schrijven, preken, luis teren, zaken doen, plannen maken, naar Christus heen. Die komende is. Niets is meer in staat om ons te bin den aan een „blijvende stad", aan ons leven van alle dag, aam ons gezin, onze zonden, ons bedrijf, onze taak. Alleen de Geest Gods maakt ons los, maakt ons vrij, ook van wat wij moei zaam opbouwen in het maatschappelijk leven. Alleen de Geest brengt ons ,en route!" Doet ons wandelen de Heers tegemoet!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 11