ZEVEN
iTTT3!
I A;1
AH a
m
f
A
m
"i Am
ii IS
\iü/ ih
IW
n
mm
m
AI/'quiyq Franse concrete
mune/^met f fessenpan.
nen en nijptangen
klapper#
Gedevalueerd Christendom
ZONDAGSBLAD 30 SEPTEMBER 1950
Correspondentie en oplossingen
aan de heer II. J. J. Slavekoorde,
Goudreinetstraat 125, Den Haag.
ZO SCHAAKT RESCHEWSKY
De naam Reschewsky heeft voor vele
liefhebbers van het schaken een fascine
rende klank. Het is moeilijk te zeggen
waaraan deze in Polen geboren Ameri
kaan dit te danken heeft. Zou het nog
een overblijfsel zijn va« het aureool, dat
hem als voormalig schaakwonderkind zo
lang is bijgebleven? Zou het veroorzaakt
worden door zijn geweldige reputatie van
snelspelen in hevige tijdnood? Zou het
althans voor degenen, die hem hebben
zien spelen het gevolg zijn van zijn
uiterlijke verschijning, welke Re
schewsky is klein van stuk en heeft een
gedrongen gestalte in zo sterke mate
contrasteert met zijn soms ongelooflijke
prestaties op het schaakbord?
Zeker is. dat niemand zo goed over
Reschewsky kan oordelen als Reschews
ky zelf. De Uitgeversmaatschappij De
Tijdstroom te Lochem heeft ons in staat
gesteld een helder inzicht in de denk
wijze van de kampioen der Verenigde
Staten te krijgen door het uitgeven van
„Zo schaakt Reschewsky", een vertaling
van de Amerikaanse uitgave „Reschews
ky on chess".
Uiteraard zijn de 40 volledig geanaly
seerde partijen de hoofdschotel van het
boek en reeds daarom alleen al het be
zitten meer dan waard. Doch de tnlei-
(Vervolg van pag. 5)
HET COMMUNISME
gaan naar een god. Een hunner was
gekomen tot deze conclusie: „Ik ben
van mening, dat het christendom door
zijn geschipper ten onder is gegaan. Ik
ben er van overtuigd, dat wanneer het
christendom werkelijk had gezege
vierd en wanneer het werkelijk de
leerstellingen van Christus had ver
vuld, er op het ogenblik geen kwestie
van communisme zou zijn"
Laat ons goed begrijpen: Deze men
sen zyn naar het communisme gegaan
als op weg naar een ideaal. Zij hebben
vervolgens het communisme verlaten,
omdat zij zich er door verraden ge
voelden en omdat de communistische
maatschappij nog aanzienlijk kapitalis-
tischer bleek te zijn dan de maatschap
pij welke zij hadden willen ontvluch
ten. Daarom leeft in hen thans bij de
teleurstelling ook het heimwee en het
onbevredigd verlangen. In hen woont
de vrede niet. Zouden zij niet een
zamer zijn dan ooit, juist omdat hun
god heeft gefaald?
De god die faalde. Ervaringen
met het communisme. Geschreven
door Arthur Koestier, Ognazio Silone,
Richard Wright, André Gide, Louis
Fischer, Stephen Spender. Met een
inleiding van Richard Crossman, M.P.
Uit het Engels vertaald door Koos
Schuur. Uitg. De Bezige Bij, Amsterd.
dende beschouwingen, welke Reschewsky
aan elk schaaktijdperk in zijn leven doet
voorafgaan, zijn niet minder boeiend. Zij
verklaren bijv. waarom hij slechts be
trekkelijk zelden aan grote schaakwed
strijden deelneemt. Hij schrijft hierover
o.a.: „Zoals ik reeds herhaaldelijk heb
opgemerkt is het een moeilijke taak met
schaken zijn brood te verdienen. Zelfs
als vrijgezel heeft een schaakmeester niet
meer dan een pover bestaan. De getrouw
de beroepsschaker leert al spoedig de
nadelen van zijn beroep kennen. Daar
tournooien alleen niet winstgevend ge
noeg zijn, merkt de schaakmeester al
gauw, dat hij er op uit moet om simul
taanseances te geven. Dit voortdurende
en uitputtende reizen, gecombineerd met
tournooiwedstrijden, laat hem weinig of
geen tijd over voor zijn gezin. Ik was
vastbesloten, dat dit zigeunerleven niet
mijn lot zou worden".
En even later: „Wanneer men bijna zijn
gehele leven geschaakt heeft, lijkt het
onnatuurlijk om niet zo nu en dan het
hoofd te bieden aan de problemen van
het tournooischaak. Toch ben ik vastbe
sloten me door mijn verstand te laten
leiden. Voortaan wil ik mijn schaaxacti-
viteit beperken tot vacanties en toevalli
ge verlofdagen. Nooit meer zal ik het zo
ver laten komen, dat het schaken een
hinderpaal wordt voor de zoveel belang
rijker taak, die bestaat in het verzorgen
van het gezin".
Het t-oek is boeiend van het begin tot
het einde. Het bevat heel wat partijen,
welke we hier nog niet te zien kregen.
Bij wijze van voorbeeld geven wij hier
onder het slot van zijn partij tegen Vas-
concellos, gespeeld in het open kampioen
schap 1944 der Verenigde Staten. „Deze
partij", zo schrijft Reschewsky, „deed de
critici, die vaak zeiden, dat ik nooit fan
tasievol schaak speelde en het bovendien
niet kon ook, verbaasd staan. Ik pakte
uit met een aanval, die culmineerde in
een offer, dat de haren ten berge deed
rijzen en dat de toeschouwers met stom
heid sloeg".
Wit:Reschewsky Zwart: Vasconcellos
Na de zetten 1. e4 e6; 2. d4 d5; 3. e5
c5; 4. dxc5 Pbd7; 5. Pf3 Lxc5; 6. Ld3
Pge7; 7. O—0 Pc6; 8. Lf4 Dc7; 9. Pc3 a6;
10. Tfel Db6?; 11. Lg3 Dxb2? 12 Pxd5ü
exd5; 13. Tabl Da3; 14. e6! Pf6; 15.
exCTt Kxf7; 16. Lh4 Pb4? 17. Pe5t Kf8;
18. L;<f6 Pxd3; was de volgende stelling
ontstaan:
Vascohcellos
mk
IA AA
AAA
lüSPj#
met de dubbele dreiging 23. Dg5 mat en
23. De2t benevens mat.
21. Dh5! Tf8.
Zie 21Lxb7; 22. Df7t KhC: 23.
Pg4t Kg5; 24. Dg7t Rf5 (24Kh5;
25. Dh6t Kxg4; 26. h3 en mat op de vol
gende zet, of 24Kh4; 25. Dh6t
Kxg4; 26. h3t Kf5; 27. g4 mat); 25. Ph6t
Kf4; 26. Dg3 mat.
22. Dg5t Kh8; 23. Pg6t (Vernietigend.
Alle witte stukken staan „en pnse"!)
hxg6; 24. Dh6t Kg8: 25. Dxg6t Kh8; 26.
Txe7. Zwart geeft het op, daar hij het
mat niet kan verhinderen.
Rest ons nog te vermelden, dat het
boek 136 bladzijden telt (prijs ing. f 3.50,
geb. f 4.90) en naast enkele registers ook
een overzicht van Reschewsky's tournooi
en matchresultaten bevat.
Oplossingen
Hieronder volgen de oplossingen der
opgaven uit onze rubrieken van 2 en 16
September j.l.
Probleem van S. Limbach: 1. Dhö en
nu óf f5; 2. Kxf4 Kg7; 3. h8D mat óf fC;
2. Dg6 f5; 3. Dg8 mat. Evenwel gaat ook
1. Kxf4 met een analoog oplossingsver-
Eindspel BergerBauer: 1. c4! bxc3
e.p.; 2. Ke3! Kg5; 3. a4! Kxg4; 4 b4!
axb4; 5. Kd3ü (Na het meer voor de
hand liggende 5. a5? zou zwart op ver
rassende wijze remise bereiken: 5
b3; 6. Kd3 b2; 7. Kc2 Kf3; 8. a6 Ke2; 9.
a7 blDt! 10. Kxbl Kdl!) h5; 6. a5 h4; 7.
a6 h3; 8. a7 h2; 9. a8D en wint. Men kan
dit eindspel (en nog vele andere) vinden
in „Het eindspel" van dr. M. Euwe, deel
8, pionneneindspelen, waarvan kori gele
den een nieuwe druk is verschenen bij
G. B. van Goor Zonen's Uitgeversmaat
schappij te 's-Gravenhage.
Probleem van dr. G. Kaiser: 1. Kc3.
Door een abuis vermeldden wij bij deze
opgave, dat het een driezet was. Hel is
echter een tweezet. Onze excuses aan
hen, die hierdoor in deze aardige opgave
werden teleurgesteld.
Prijswinnaar: Wij loofden een schaak-
werkje uit voor degene, die de opgaven
van Limbach en Berger-Bauer volledig
en correct zou oplossen. Elf oplossers
hebben getracht aan deze voorwaarde te
voldoen. Alleen de heer Koedijk te Loos
duinen slaagde, omdat hij de enige was,
A'" A" -1 het pro-
Ter oplossing
Voor ditmaal wil ik de talenten
oplossers eens op de proef stellen. Ik
geef slechts 1 probleem, doch het is
Reschewsky
Reschewsky wikkelde nu als volgt af.
19. Lxg7t! (Het begin van de slotaanval)
Kxg7; 20. Txb7tü Le7....
Zie 20Lxb7; 21 Dg4t Kf6; 22.
Df3t Ke7; 23. Df7t Kg6; 24. Dd7 mat. In
deze variant volgt op 22Kg7; 23.
Df7t KhG; 24. DfGt Kh5; 25. g4 mat Of
ook 20Kh6; 21. Dd2t Kh5; 22. Tg7l
moeilijk. Onder degenen die het correct
en volledig oplossen zal wederom een
schaakwerkje verloot worden. Oplossin
gen uiterlijk op 2"
October a.s. inzenden.
i vier zetten.
Horizontaal: 1. landbouwwerktuig; 5.
uitgestorven r^uzenstruisvogel, 6. voch
tig; 8. water in Friesland; 9 jniet door
twee deelbaar; 11 heimelijk; 15. misdrijf;
16. getijde; 18. stofmaat; 19 gat; 20. pers.
voorn, woord; 21. slede; 22. bedrijver;
26. onvervalste varensgezellen; 30. zang-
noot; 31. zangnoot; 32 deze; 34. boom
schors; 36. kantoorbediiende.
Verticaal: 1. rivier in Italië; 2. werp-
strik; 3. Bijb. plaats ten Z. van Nazareth;
4. bevel; 5. honingdrank; 7. gesloten; 8.
afk. eerstvolgende; 10. afk. de naam on
bekend: 12. afk. rijksmunt: 13. hevige
orkaan; 14. afk. Gode zij lof; 17. manL
zoogdier; 18. echtgenoot; 22. lidwoord;
23. witte populier; 24. eenjarig dier; 25.
afk. godsdienst; 26 afk. zuster; 27. ge
lofte; 26 ieder; 29. achter; 33. pers. voorn,
woord; 35. afk. eerstkomende.
Oplossing vorige puzzle
Horizontaal: 1. gros; 4. puts; 7. oe; 8.
loo; 9. om; 10. R.K.; 11. na; 12 gemeenlijk;
14. el; 15. n.e.; 16. notie; 18. Po; 19. N.M.;
21. parmantig; 25. er; 26. L.O.; 27. na;
28. t.t.; 29. staar; 32. egó; 34. ode; 36.
lekkerbek.
Verticaal: 1. gorgel; 2. rekel; 3. slee; 4.
poon; 5. tonijn; 6. smaken; 13. extra; 16.
nor; 17. ent; 18. para; 20 milt; 21. pendel;
22. most; 23. nota; 24 Gotiek; 29. sok; 30.
are; 31. rob; 33. ge; 35. de.
Stuur uw oplossing uiterlijk Donder
dagmorgen per briefkaart in bij bureau
van dit blad en ding mee naar de prij
zen: 1. 5.—; 2. 2.50: 3. 2.50. In de
linkerbovenhoek van de adreszijde te
vermelden: Puzzle-oplossing.
Oost Berfünse politieman
nen en Westerse arresteren
Talrijke ontduikers uan luis
terbijdrage in Limburg op-
WRONW VANEWWE6K*
üjep€LDQCBeuO§H
1 IN BABBELS M67
do de abstracte schilderkunst
dingt nu heer dit goor onze gunst,
doormen bedehkdot vroeg ofiaat
het „zien'en „horen 'ons vérgaat f
Dat z at hem-pnderons vertelet
natuur/ij/z in gebrek aan geld.
Al heeft de aether groot qehgot
de eter zeff gaatdifwy/s vóór..
De wereld kijkt - en dat staat vast-
daar naar een vreondz poppenkast!
Nu spelen Maassen cn fbtrein
verstoppertje bij het gordijn
I G00$i<AMPHl/l$ EN 1<A%6L UA/t<S
Rast bode uit Lapland
bezorgde, een brief in
Amsterdam.
Paard wandelde het huis
binnen van de burgemees
ter van Qouda.
QrjÈ Staking op Londense gas-
ypk fabnefpn.
De directeur van t warenhuis
vond af hat porceiein in gruis
De apen hadden hejn beroof.
en dus oen apenkooi "gestoofd.
Uzrdwenen nas uit eik. huis
de congbrt van int gasfornuis.
Cf. beter nog, wat tnen i-erioor
dot was gewoonhetgas-comfoon.
Wij Willen hier i vor spot ons hooden,
maar men zou toch heus vermoeden,
dat dit edel huis missdven
er a/s een sta/ heeft uitgeven....
Al vatte h'y, toen hu hier kwam
niets van de taal m Amsterdam,
de Lappenman fiad'vvZt gesnapt:
die brief had het 'm vlugge LAPT
ZONDAGSBLAD 30 SEPTEMBER 1950
3
EEN bevestiging van de juistheid van
haar waarschuwing van de vorige
weck, meende ze het te zijn. Zonder haar
te kennen veroordeelde ze de vreemde
vrouw, die haar zoon tot een wandeling
verleid had. Toch viel ze hem niet meer
moeilijk om een hernieuwde belofte. Zij
ook was vrouw en ze hield van haar zoon.
Door de zonde van het gebroken woord,
zag zé hem plotseling anders dan tot nu.
Het kind was voor haar weg. Hij, haur
Piet, was mén geworden. Ze verweet
het zich, dat ze dat niet eerder gezien
had. Zijn begeerte had ze dan misschien
op een ander doel, dan op deze weglok
kende vrouw kunnen richten.
Nóg leek het haar niet te laat Alsof
ze dan., vooruit dan maar, de liefde voor
het meisje goedkeurde zei ze: „Maar Je
hebt haar niets aan te bieden. Piet. Je
hebt altijd gezegd, dat j'e nog wel vijf
jaar moest studeren voordat Je in de
techniek was, waar je wezen wilde. Is
dat nu ineens anders?"
Piet zag het verband niet direct. Spon
taan beaamde hij: ,.Dat moet ik ook. Ik
wil geen gewoon mannetje blijven met
een H.B.S.-diploma en verder niets.
M.T.S. is 't minste wel. wat er bij moet".
De moeder knikte tevree. Piet was
nog de zelfde. Met z'n helder verstand
zou hij de rijkdom van haar moeder
schap nog verhogen. Ze vond het wijs
om nog verder te gaan met haar waar
schuwing: „Dat dacht ik toch ook. Daar
om vond ik het ook al zo vreemd, dat
je met dat verhaal over een meisje
thuis kwam. Jullie moeten dan toch
wel plotseling erg veel van elkaar hou
den om die lange verloving aan te
durven".
De zoon stond stom. Al deze zakelijke
en toch zo logische dingen had hij niet
overdacht Heel het kaartenhuisje van
zijn geluk zakte in elkaar. Louter de
kaarten, beelden er op van een roman
tische wandeling, mooie ogen en een
warme mond, bleven over. Nuchter
stond daaroverheen gepenseeld het
beeld van zijn zakelijke Moeder met in
haar hand net geschenk van zijn toe
komst. Zonder verzet zou hij gezwicht
zijn, wanneer daar niet zijn mannelijk
verlangen geweest was. Dat hield hem
sterk om tussen de begeerte naar het
meisje en de zakelijkheid van Moeder
en toekomst het compromis van het ge
luk te zoeken.
't Zoeken daarnaar deed zijn hoofd
pijn, ora 't niet gewende verzet dat er
Uit die strijd groeide niet regelrecht
de overwinning. Door vermoeidheid be
dacht hij een ander argument om Anne-
lies los te laten. Eerst speels, later in
volle twijfelende ernst begon hij zich af
te vragen: „Houd Ik wel genoeg van
baar? Is ze m'n ideaal wel?"
Parijs doel er nu eeamadl graag een
schepje op. Waaneer de mode decre
teer!: wijde mouwen dan komt Parijs
met een model, waarbij do wijdste
rleermaismoaw nog nauw lijkt. Het is
een ongevoerde mantel van double-
laced laken in een lijn iwarl-tood
ruitje. Een combinatie, die het wit-
zwarte pieds de poule schijnt te ver
dringen. Madeleine Vrament ontwierp
dit model.
Van groot belang leek hem die vraag,
want de liefde voor haar moest de vijf
jaar studie overbruggen. Dat kon alleen
wanneer hij daarmee werkelijk zijn
ideaal zou bereiken.
Bij de eerstvolgende wandeling, zij
mei kleine pasjes aan zijn arm, vroeg
Zij met kleine pasjes aan zijn arm
hij het haar: „Houden wij wel genoeg
van elkaar, Annelies?" Hij verklaarde
die vraag, door haar van zijn studie te
vertellen. Ze schrok er van. De vijf jaar
studie zou nog een verlengstuk krijgen
in de tijd van werk zoeken en sparen.
Zichzelf stelde ze toen ook de vraag:
„Houd ik daarvoor genoeg van hem, om
mijn jeugd aan hem op te offeren?"
Ze durfde het antwoord niet aan.
Vertrouwend op zijn liefde, zei ze: „Zeg
jij dat zelf maar, Piet Als jij durft, durf
Ik ook".
't Was te veel gevraagd van zijn wei
felende moed. Lang draalde hij met
zijn antwoord, zodat zij er zenuwachtig
van werd en haar arm terugtrok uit
REVALUATIE is een woord van de
moderne tijd. Wij beleven het de
valueren van de gulden. Het is nog de
zelfde gulden, maar de waarde is
dezelfde niet meer. En is niet wel eens
de gedachte bij u opgekomen, dat er
met nog wel meer dingen een deva
luering gaande zou kunnen zijn? Be
tekenen woorden als „betrouwbaar
heid", eerlijkheid" nog precies het
zelfde als twintig jaar geleden? Ge
bruiken wij misschien niet dezelfde
woorden, terwijl intussen de inhoud
op ongelukkige wijze rekbaarder wordt
gesteld?
Devaluatie: kan dit er ook niet zijn
in het spreken over de heilige dingen?
Wjj hebben een Bijbel. Wy zeggen
misschien voor geen geld van de we
reld te willen, dat die uit Nederland
verdwijnt. Want ons volk zou dan on
gelukkig zijn. En dat is ook zo. Wij
noemen die Bijbel wellicht ons richt
snoer. Teksten er uit komen in onze
gedachten en in onze mond. Maar zou
den wij wel werkelijk het Bijbelwoord
in zijn volle kracht laten staan? Of
ondergaat het, met eerbied gesproken,
bijkans ongemerkt een verdunnings
proces?
In Lucas 11 13 staat: „Indien dan
gij, die boos zijt, weet uw kinderen
goede gaven te geven, hoeveel te meer
zal de hemelse Vader de Heilige Geest
geven dengenen die Hem bidden." Dit
is een kostelijke belofte. Zoals een
vader zijn kind geen spijze onthoudt,
zo bélooft God in wonderneerbui
gendheid de Heilige Geest te geven
aan hen die daarom vragen. Wij noe
men dit immers met elkaar een woord,
waard om in een gouden lijst te staan.
Kostelijk, zo'n toezegging, zeggen wij.
Maar nu komt er een vraag. En o,
beschouw toch die vraag nu niet als
een frase. Beschouw hetgeen we nu
vragen toch als van diepe, op de
eeuwigheid betrekking hebbende ernst.
De vraag is deze: spreekt dit Bijbel
woord tot ons in zijn eigen oorspron
kelijke kracht? Bidden wij werkelijk
om de Heilige Geest?
Wat is de Heilige Geest? De Heilige
Geest is de kracht Gods, waardoor wij
God heiligen, waardoor wif God als
heilig beschouwen. En God als heilig
beschouwen sluit in zich een vlieden
van alle zonde, die tegen die heilig
heid indruist. Ridden om de Heilige
Geest, het is bidden om Goddelijke
Eerlijk gaf hij toe: „Ik weet het niet,
Annelies, ik weet het niet Iedere man
moet toch in zijn meisje het ideaal zien?
Ik zie dat niet, 't spijt me. Ik
't Griefde haar diep, dit woord. Hier
was een man, die haar gezoend had en
niet eens wist of hij van haar hield en
of ze zijn ideaal was. 't Maakte haar
koel en nuchter. Alsof 't haar eigenlijk
onberoerd liet zei ze; „Ja, als je dat
niet weet, dan
Gretig greep hij dat motief aan. „Vind
je ook niet? vroeg hij opgelucht, 't
Stemde hem voor 't moment dankbaar,
dat hij niet verder gegaan was op dit
heilloos pad van onzekere liefde.
Met een handdruk, als vreemden,
namen ze afscheid van elkaar, maar
voordat ze thuis waren verwonderden
ze zich om dit vreemde, want ze hiel
den van elkaar.
Trots hield Annelies zich aan de af
spraak; ze zouden elkaar niet weer ont
moeten. Maar de volgende Zondag was
haar een kwelling. Ze durfde in de kerk
niet naar hem kijken, uit vrees dat hij
juist kijken zou en zij zich zou ver
raden. Haar naar huis gaan was een
vlucht. Vroeg en treurig ging ze
's-avonds naar bed. Haar vermoeide ge
zichtje had geen verklaring nodig. De
ouders, oplettend door de slippertjes
van de laatste Zondagen en de huil
buien van deze week, begrepen het hoe
Voor haar raam stond Annelies. De
donkerte keek ze in, vanuit haar sche
merlichte kamertje.
Onder de lantaarn herkende ze zijn
figuur in khaki, zoals hij daar traag
voortstapte. De treurnis van de voor
bije weak verdween op slag, nu hij was
weergekeerd om haar hier te zien en in
haar nabijheid een ogenblik de een
zaamheid te vergeten. O, ze verwachtte
niet dat hij binnenkomen zou, dat niet.
Maar ze wist zijn strijd tegen de liefde
voor haar te zwaar voor hem en de hare
dus overbodig.
HU keek omhoog; zag haar profiel
voor 't lichte raam. Alsof ze hem niet
herkend had draaide ze zich om, maar
ln een flits zag ze toch nog zijn hand,
die zwaaideZo keerde het jong ge
luk weer in haar terug. De volgende
week ook hij
't Leek alles als voorheen, maar An
nelies had zyn twijfel leren kennen. Die
twijfel maakte haar bang. Hij moest
meer gebonden zijn, meende ze. Ze zei
hem dat ook: „Je moet bij ons thuis
komen, we zijn te oud om als school
kinderen stilletjes een wandelingetje in
de schemering te maken".
Hij werd er stil van. Aan zijn Moe
der dacht hij en aan haar waarschuwing
voordat hij wegging: „Jongen, zet je
toekomst niet op het spel voor een
meisje!"
Ergens, waar de weg bochtig is en de
bomen, hoog gegroeid, te wuiven staan.
kracht tegen het boze, het is vragen
om kracht om te leven aan God gewijd.
En nu weer de vraag, die ons teza
men doorzoekt: bidden wij wel waar
lijk ernstig om in alles in de weg Gods
geleid te worden?
Weet ge wat een psycholoog is? Dat
is iemand, wiens vak het is de ziels
conflicten van anderen te trachten op
te lossen. En als nu de zenuwen
iemand de baas worden en men zich
tot een psycholoog wendt, weet u wat
er dan gebeurt? Ook al hebben wij
dan de onjuiste stap gedaan om naar
een niet-Christen-psycholoog te gaan,
zal er vaak een o zo minutieus onder
zoek plaats vinden. Dan gaat de psy
choloog na of wij soms in ontevreden
heid leven tegenover ons levenslot,
waardoor die inwendige zenuwspan
ningen ontstaan, of wij soms in haat
leven tegenover een bepaald persoon,
of u>ü soms verkeerde gewoonten
koesteren. En met eindeloze moeite en
geduld gaat de psycholoog dan trach
ten om deze oorzaken van s pan
ning weg te nemen en ons andere ge
dachten te geven.
En nu kent het Christendom een'
weg, die hoger is. Het Christendom
kent een bidden om de Heilige Geest,
een vragen, dat die ons verlost van
zonde, van haatdragendheid, van ik
zucht, van al de duizenden vormen
van tekort aan liefde jegens God en
de naaste, waaruit juist de levens
spanningen voortkomen.
Moge het nu ons hart doordringen:
vragen wij om de Geest? Is er een
telkens herhaald, oprecht en dringend
gebed, waarin het klinkt: „O God, ik
deug niet, ik ben een verloren mens,
wiens schuld alleen door Christus'
bloed bedekt kan worden, maar wil
mij toch ook in alles door uw kracht
leiden. Ik bid u waarlijk, weer elke
levensvorm, die U niet behaagt. Doe
mij iets wan de kracht van Uw Heilige
Geest gewaar worden?"
Gedevalueerd Christendom Men
zegt, dat bijna niets zo moeilijk is als
iemand te overtuigen, dat zijn Chris
tendom schijn-Cliristendom en zijn
geloof schijri-gcloof is. Bijna niets zo
moeilijk als één die zich voor Chris
ten houdt te overtuigen, dat hij het
rechte schuld-erkennen en het echte
gebedsleven mist. Moge God zelf ons
allen voorlichten en ons bewaren voor
verderfelijk zelfbedrog.
zaten ze naast elkaar op een bank. Elk
voor zich overdachten ze het moeilijke
van hun liefde, het weinig spontane.
Annelies wilde, hem en zichzelf over
tuigen, dat 't anders was. Daarom sloeg
ze haar armen om z'n hals, zo maar.
Precies zoals hij dat wensen kon, wan
neer hij aan haar dacht, zó deed ze dat.
Ze zoende hem cn zei: „Peter toch!"
't Was genoeg om heel de kracht van
zijn man-zijn in hem wakker te roepen
en hij hijgde de belofte in haar oor van
een bezoek aan haar ouders. „Morgen....
morgendan kom ik".
Op de terugweg had hij er spijt van,
maar hij liet haar de rijkdom van de
belofte. Voor zichzelf wilde hij uitvech
ten wat daar door twijfel Zijp gelak
vergalde. Hij kón dat niet, dat alleen
verkroppen. Aan z'n Moeder zei hij z'n
belofte en z'n zorg daarover.
„Ik bemoei me er liever niet meer
mee", ontweek ze, „je zou eens kunnen
denken, dat ik je dat meisje niet gun".
Juist daarom drong hij aan, dat ze
raad geven zou. Ze was zijn Moeder, ze
hield van hem. „Als je niet zeker weet,
dat jullie genoeg van elkaar houden,
om vijf jaar te wachten, ga dan niet
verder. Piet", zei ze.
Dit woord gaf hem geen steun, maar
hij voedde er zijn twijfel mee. Hij sliep
niet. Daardoor groeide de twijfel tot
angst voor beslissing en bezoek.
's Morgens belde hij Annelies. „Ik heb
er over gedacht", zei hij, ..ik wilde toch
maar liever wachten."
Zij, aan de andere leant van de lijn,
kleurde. Verontwaardigd was ze, maar
ze beheerste zich omdat ze zijn twijfel
„Ik kom naar je toe." zei ze.
„Jijje komt?" schrok hij.
Ze kwam. Heel die lange eerste dag van
zijn groot verlof wandelden ze. 's Avonds,
dood moe, belden ze uit een telefoon
celletje dominé Meulenberg. Eigenlijk
belde Annelies, want ze durfde niet naar
huis, nu ze de schande van zijn alweer
gebroken woord moest dragen, zonder te
weten, wanneer hij dan wel thuis zou
komen.
„Hier zijn twee wanhopige kinderen,
dominé". zei ze en ze noemde hun namen.
Toen gingen die beiden naar de
Dominé was nog jong. In zijn studeer
kamer zaten ze tegenover hem en Piet
deed het triest verhaal van hun tclkena
wegstervend geluk.
*1% studie ideaal?" vroeg de dominee.
„Vindt u ook niet, dat je toch het ideaal
in je meisje moet zien?", besloot hij.
Daar glimlachte toen die dominé om,
want hij was jong. „Ik zal ook een vraag
stellen", zei hij, „Is studie ideaal?"
Zijn gast schudde zijn hoofd. Hij zag
tegen het opnieuw naar school gaan od.
„Nee, studie is niet het ideaal," ant
woordde hij.
„Weet je ook waarom?" vroeg dominé
Piet dacht er over na. Lang en diep.
Telkens verwierp hij gedachten en zocht
weer andere.
Eindelijk raadde hij: „Zou het zijn,
omdat studie middel is cn geen doel?
„Precies, kerel", gaf dominé toe, „zo
is 't ook met een meisje: het meisje is ja
doel niet, maar de vrouw straks. Daar
om is het meisje ook het ideaal niet.
maar de vrouw die je nu in haar ziet en
die ze later voor Je worden zal."
Dat woord leek hun wijs. Zij hadden
dat zo niet eerder overdacht.
„Dat is het zakelijk gezien", ging toen
de predikant voort, „maar er is meer. Er
is ook nog dit, dat er zonder geloof geen
geluk bestaan kan. Jy. meent te weten,
dat je van Annelies houdt, Piet, maar je
twijfelt daar ook zo dikwijls aan. dat
er van geloof geen sprake is. Hoe komt
dat?"
Eigenlijk was deze dominé te long om
dat zo te vragen, maar Piet en Annelies,
ze voelden zich zó klein in hun moeheid
en wanhoop, dat ze hoog opzagen tegen
hun dominé. Hij was wijs, hij zou hun
raad geven.
Van z'n studie, z'n dienst, z'n moeder
vertelde Piet. Toen was de zaak rond en
duidelijk. Zoals hij het zag zei domino
Meulenberg het: „Nu begrijp ik het al
veel beter. Jij hebt in Je leven zelf nog
nooit beslist. Dat deed je moeder voor
je, omdat ze zoveel van Je hield en voor
je wilde zorgen. In deze zaak kén zo
niet voor je beslissen; dit moet Je zelf
doen. Beslissen kan ik hier ook niet;
alleen raad geven. Die raad ls deze:
„Laat om je meisje die studie varen.
Studeer 's avonds; werk overdag. Over
vijf jaar ben je dan allang getrouwd, jo
hebt ergens een vaste positie en je studio
is doorgegaan, al gaat het zwaarder.
Door dit haal je de schade van al die
jaren onzelfstandigheid in. Je zult man
zijn en daar zal je moeder trots op zijn.
En verderga Je weg in 't geloof,
niet twijfelende, want de twijfel is;
Alsof de zwarigheden van het leven
niets waren, gingen ze weg. Ook heeft
Piet het bezoek bij Annelies thuis ge
bracht. Maar meen niet, dat die twijfel,
van Jaren nu al, op slag verdwenen is.
Er is veel voor nodig om je weg in ver
trouwen te gaan. 't Lijkt een waagstuk,
die eerste keer; 't Is dat ook. maar het
is een waagstuk met een gelukkig slot.
Langzaam groeit Piet Worgéld daar
heen....