BIJ HET JUBILEUM
Stóf tot danken
Maandag 7 Mei 1945:
°~\y~
■*-
X-
DAG VAN
dankbaar herdenken
SOLI DEO GLORIA
Dubbele vreugde
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
en de opening van het
nieuwe gebouw
Bij haar jubileum spreekt de Nieuwe
Leidsche Courant natuurlijk over
Leiden en óók wat minder natuurlijk
is over zichzelf. Dat is voor een krant
een wel wat opmerkelijk ding, over zich
zelf te spreken. Een krant spreekt eigen
lijk voor iedereen. Iedereen wordt toch
wel eens in zijn leven of misschien pas
daarna in de krant genoemd, bij zijn ge
boorte, bü zijn huwelijk, bij een jubileum
of bü welke gelegenheid ook. Maar de
krant, die iedereen noemt, zwygt over
zichzelf. Dat is goed en zo behoort het
ook. Doch als de krant zelf jubileert, mag
zij iets over zichzelf zeggen.
Wat is een krant eigenlek? ZU heeft
lets van een ééndagsvlinder. Dat is de
troost van de redactie, wanneer er eens
(gelukkig zelden) een nummer van de
pers komt, waarmee zü maar matig is in
genomen. Aan de andere kant kan dit ka
rakter van ééndagsvlinder de redactie
wel eens ergeren, wanneer zü bemerkt,
hoe snel een artikel waarmee zü zelf was
ingenomen (een enkele kee-r mag dat)
ln het vergeetboek is geraakt.
De krant een ééndagsvlinder. Maar een
ééndagsvlinder komt aan jubileren toch
eigenlük niet toe. Het dan toch maar
doen? Ja, want de krant is nog wel iets
meer. Het dagblad wil ook een huisvriend
zün en zelfs een die dagelüks over de
Dr E. DIEMER
Hoofdredacteur
vloer komt. Die dagehjkse vriend komt
op zün dagelüks bezoek vertellen van wat
er voorvalt overal ter wereld en op aller
lei gebied. Hü vertelt van vreugde en van
smart. Vaak moet hü brenger zün van
Jobstydingen. Ook mag hü wel eens iets
verkondigen wat ieder verheugt.
Al die dagelükse bezoeken scheppen een
band. Hoe hechter die band, hoe meer
het karakter van die ééndagsvlinder ver
loren gaat en hoe meer dat dagelijks ver
tellen van het nieuws wordt tot een
wederzüds gesprek tussen krant en lezer,
tussen u en ons. Niet maar de ééndags
vlinder fladdert vandaag bü u binnen,
maar het is de huisvriend die zich aan uw
tafel zet. En u vindt dat nog goed óók!
Is het zo, eerüjk gezegd, niet een beetje
met de Nieuwe Leidsche Courant? Elders
in dit nummer gaan wü nog eens na dat
eenvoudig, maar spontaan begin. Hierin
schuilt juist de kracht van een krant,
wanneer zü wortelen mag in een groep
mensen die de krant zien als iets wat van
henzelf is. Zulk een krant is maar niet
een abstractie, iets in het afgetrokkene,
iets dat buiten uw eigen leven staat,
neen, zulk een krant is al dadelük een
levend iets en men proeft er, wil het
goed zün, nog altüd iets in van de geest,
van de zorg en toewüding, die deze groep
of dit groepje er in heeft gelegd.
Nu menen wü, dat het een gelukkig
ding van de Nieuwe Leidsche Courant
van die geest, die geest van het begin
heeft mogen behouden.
Het is hier stellig de plaats om i
dankbaarheid te gewagen van al die
beid en al die energie, in al deze jaren
aan onze krant besteed. Ik voor mü wil
hier in het büzonder de redactie noemen.
Dat betekent waarlük niet, dat nu de an
dere afdelingen over het hoofd worden
gezien. Zou de samenwerking tussen de
verschillende afdelingen te wensen over
laten, dan moest het geheel daaronder
lüden. Daarvoor grijpen de onderdelen
van het krantenbedrüf nu eenmaal te
nauw in elkaar. Van het ogenblik waarop
het nieuws wordt gereedgemaakt tot op
het ogenblik, waarop de krant in de bus
glüdt of onder de deur wordt doorge
schoven, kan niemand worden gemist.
Sprekende over de redactie denk ik dan
nu vooral aan deze na-oorlogse jaren.
Moeilijke jaren, maar ook mooie jaren.
Jaren waarin uit het niet moest worden
opgebouwd, maar waarin het toch heer-
lü'k was te werken. Jaren waarop met
bijzondere voldoening mag worden terug
gezien. Als ik aan deze jaren denk, dan
denk ik tegelük aan de meeslepende üver
van onze eerste na-oorlogse chef-redac
teur B. van der Ros. En toen deze naai
een andere post in ons krantenbedrüf ge
roepen werd, was het voor hem en vooi
ons een grote geruststelling, dat zün op
volger werd de huidige chef-redacteur
H. W. J. Enserink, die uitnemend wordt
terzüde gestaan door een toegewüde
groep van redacteuren en corresponden
ten. Ik mag vandaag wel verklappen,
dat de toch nog altüd zware taak van de
hoofdredactie op deze wüze wezenlijk
wordt verlicht. Mü dunkt, dat zü allen
waardig voortzetten de arbeid, in het
leden aan ons blad besteed.
Daarnaast echter mag ook bü dit ju
bileum zeker ook gewag worden ge
maakt van de sympathie welke zovelen
buiten de kring van medewerkers
toedragen, de sympathie van die allen,
die reeds vroeg de noodzakelükheid van
een eigen Christelüke krant inzagen of
die dat allengs zün gaan doen.
Zo zien we bü dit jubileum dankbaar
terug. Maar een krantenman zou geen
krantenman zü'n, wanneer hü ook bü
jubileum niet vooruit trachtte te zien.
Dat schünt onvruchtbaar werk. Tenzü
dan dat het is een blik in de toekomst
in die zin, dat wü ook voor de komende
jaren ons met ons werk aan de krant
willen toevertrouwen aan de goede
I gen van God.
j Het dagblad, zo heeft iemand eens
I zegd, laat ons zien, hoe God de wereld
bestuurt. Dit woord geeft reeds een aan-
wijzing voor de enorme verantwoorde-
lÜ'kheid, welke ook in de normale gang
der dingen ligt op de schouders van
het dagblad medewerken. Hoezeer
moet dat dan wel niet het geval zün
deze tüden, die zich schü'nen voort te
spoeden naar het einde. Niettemin, dat
vertrouwen geeft ook de kinderlüke moed
om desondanks voort te gaan.
De jaren waarin wij allen leven, zü'n
zorgelüke jaren. Maar welk een genade
is het dan, juist nü te mogen gedenken,
te mogen jubileren, ook dit krantenjubi
leum te mogen vieren, als een blük van
Gods gunst. Zü Hü ook in de komende
jaren, die van het dagbladwezen
uiterste aan energie en toewijding zullen
vergen, ons en u allen nabü.
Dr E. Diemer
Toen de Nieuwe Leidsche Courant on
geveer 9 jaar oud was, is het wüze be-1
sluit genomen, vriendschapsbanden aan te;
knopen met een groep gelijkgezinde dag
bladen, om op deze wijze sterker te staan
in de strijd om het bestaan. By een dag
bladonderneming komt er heel wat kij
ken. en waarom zou men niet zijn
kracht gaan vergroten door het oude
woord „eendracht maakt macht" in toe
passing te brengen? In onze tüd leunen
landen zelfs tegen elkaar aan, om zo
de storm der tijden te kunnen weer-
De Nieuwe Leidsche Courant en de
overige bladen van de Rotterdammer-
groep haakten dus-in. Het leed van de
tou voortaan het leed van de ander
en de vreugde zou gemeenschap
pelijk worden gesmaakt. Bij dat inhaken
is ik tegenwoordig, en daarom wil ik
dit jubileumnummer ook in een enkel
woord mijn blijdschap vertolken.
Onwillekeurig grijpen mijn gedaoh'en
dan terug in het verleden. Nauwelijks
tien jaar geleden vocht de Nieuwe Leid
sche met haar zusterbladen een strijd
op leven en dood uit met de bezetter
van Nederland, die onze geestelijke vrijr
heid aanrandde. Het leven zou onze
groep bladen worden gespaard, indien
en zich ging onderwerpen aan de
Natuurlijk liet de consciëntie dat niet
ie en verbod dezer volgde Op 15 Octo
ber 1941 verscheen het nummer, ws
de redactie afscheid nam van haar
lezers met aan het slot van het afschel ds-
artikel de volgende woorden:
1 onzen lezers bidden wij Gods zegen
toe. En Zijn sterkte, niet het minst in
deze tijden, waarin de wereld kookt er
op haar grondvesten schudt, en ons Va
derland in den weg der beproeving is
geleid. Wie in de schuilplaats des Aller-
hoogsten is gezeten, zal vernachten in
de schaduw des Almachtigen. En hij zal
de hand op den mond leggen, wan
hij op het waarom geen antwoord
weet te geven.
Beveel gerust Uw wegen,
Al wat U 't harte deert,
Der trouwe hoed' en zegen
Van Hem, die 't al regeert;
Die wolken, lucht en winden
Wyst spoor en loop en baan,
Zal ook wel wegen vinden,
Waarlangs Uw voet kan gaan.
Laat Hem besturen, wakeni
't Is wijsheid, wat Hij doet-
Zoo zal Hy alles maken,
Dat g* u verwond'ren moet,
Als Hy, die alle macht heeft,
Met wonderbaar beleid,
Geheel het werk volbracht heeft,
Waarom gij thans nog schreit.
MOLEN ..DE VALK"
...stil plekje natuurschoon
temidden van een woelige stad.
vele plaatsen in de omgeving waren in-| Het personeel, dat zich aanmeldde,
middels de oude agenten en cörrespon-1 spoedig eveneens vol geestdrift vooi
denten bezocht en Indien maar enigs- heropbouw van ons-blad. In rijen stonden
ogelijk, hadden zij hun diensten elke dag de Leidenaars te wachten
6 September 1944.
Reeds meer dan vier jaren ging Ne
derland gebukt onder de zware hand
van de bezetter en de winter, die elke
Nederlander zich zou heugen als de oor
logswinter, stond voor de deur.
Op Dolle Dinsdag herleefde ook de
verwachting, dat de Nieuwe Leidsche
Courant weer zou gaan verschijnen en
op die dag werden de eerste schreden
gezet op de weg, die naar de terugkeer
van ons blad zou leiden.
Die eerste schreden voerden ons naar
het pand Hooigracht 35, waar de beken
de Leidsche Handelsdrukkerij J. Kar
stens is gevestigd. Daar was ook de
bakermat van de Nieuwe Leidsche, nu
dertig jaar geleden. Hier was onze cou
rant haar loop door Leiden en omstre
ken begonnen en van hieruit zou ze op
nieuw starten om de Sleutelstad en om
geving weer een Ohristelyk nationaal
dagblad te geven.
Was het wonder, dat bij een gesprek
op die zesde September het eerste begin
eens werd opgehaald? Met dank-
ieid en eerbied werden de namen
emd van hen, die in het verleden
het initiatief tot oprichting van de
Nieuwe Leidsche hadden genomen, als
mede die van de heer R. Zuidema, onze
ste hoofdredacteur, en van de redac
teuren G. H. Hoek en D. van der Stoep.
u nu de hoop worden vervuld, dat
blad weer.de dagelijkse huisvriend
duizenden zou worden? Ook hier
vóór was onze verwachting alleen van
God. En met deze verwachting in het
hart werden afspraken gemaakt en con-
gelegd, want voordat het eerste
de drukkerij aan de Hooigracht
verlaten-, moest er nog veel gebeuren
moest alles in het geheim worden
voorbereid.
B. -c-&-i>-vcur a.
<x£_A_ 'W-»xC. £-a -
<L>. iv A*
CXAjuw
Wat konden wü beter doen dan contact
opnemen met Leidens (wettige) burgt
meester mr A. van de Sande Bakhuyzen
berste ontmoeting met deze magis-
is door verscheidene andere be
zoeken gevolgd. Toen wij onze planni
.tvouwden, was de ex-burgemeester
spontaan tot alle»medewerking bereid,
'n medewerking, die wij in dit Jubileum
nummer met grote dank aan de ver
getelheid willen ontrukken.
Van toen af is achter de schermen
hard gewerkt en dat de Nieuwe Leidsche
op Maandag 7 Mej 1945 in een zo grote
oplage kon worden verspreid, is
zeer groot deel te danken aai
medewerking van en samenwerking met
Van de Sande Bakhuyzen en druk
kerij J. Karstens.
Maar alleen met besprekingen zouden
wij er niet komen. Er moesten d
volgen en de man, die zich in belang
rijke mate hiervoor heeft gegeven, is
onze medewerker J. Stikkelorum ge
weest, die ook het geboorte-uur van dc
Nieuwe Leidsche in 1920 had medege
maakt. Zyn werk is van groot 'belang
voor de herversohyning geweest en daar
om mochten wij zijn naam in dit relaas
niet onvermeld laten.
toegezegd. Dat de N.L.C. in de
streken die krachtige positie inneemt,
die zy thans bezit, is mede aan hen te
danken.
Allen zagen uit naar het ogenblik, dat
de persen zouden gaan draaien
Toen 'brak de vierde Mei aan. In de
avonduren groeide het gerucht: Duits
land heeft de wapens gestrekt!
5 Mei: Nediérland vry! Het was wer
kelijkheid. Evenals in het hart van
iedere Nederlander ging er ook in ons
veel om. Zouden wü niet danken en
bidden
„het feest" op ons bureau be
ginnen. De vlaggen gingen in top. Vol
goede moed snelden wij het stadhuis bin-
dlrect na de aankomst van bur
gemeester Van de Sande Bakhuyzen
stemming te verkrijgen tot het doen
herverschij-nen van de Nieuwe Leidsche.
Op diezelfde morgen kondigden oranje
biljetten overal in de stad aan, dat ons
blad 's Maandags weer zün oude, ver
bouwde plaats zou innemen. Duizenden
Leidenaars zullen zich dat h«
zij hebben het biljet gelezen en herlei
Op de drukkerij van Karstens is
dag gewerkt, dat het een lust was.
kopij voor het eerste nummer, die v
groot deel reeds gereed lag, ging
de zetterij-. Er werd gepast en ge
meten. Daar lag de vorm klaar-Toen
ging de pers draaien. Het was nacht,
de nacht van Zondag 6 op Maandag 7
!ej en aan slapen viel niet te denken.
Het grote moment brak aan. Het eer-
e nummer van de herboren N.L.C.
wam van de pers met een foto van
H-M- Koningin Wilhelmina. Was het
wonder, dat wij ontroerd dit nummer
in onze handen hebben genomen? Wij
wensten elkaar geluk. De N.L.C.
zich als abonhé' te doen inschrijv
•macht werd gewerkt om
de administratie op te bouwen. Dat er
die tüd nogal eens klachten waren
ver de bezorging, en dat er fouten
•erden gemaakt bü de administratie,
•as niet te verwonderen, maar de on
effenheden behoorden vrij vlug tot het
verleden, dank zü de team-geest, die er
onder ons personeel in korte tüd was
,JUU~
Dat was het begin. Maar er moest
meer gebeuren. Er moest papier komen.
Wij moesten zorgen voor agenten, cor
respondenten, bezorgers, enz. Natuurlijk
moest ook de nieuwsvoorziening,
zover mogelijk, worden geregeld. Daar
om werd ook contact opgenomen met
de illegale pers-werkers en de bespre
kingen, die wü met hen hebben gehad
in de bange maanden van de hongcr-
er, zijn steeds van aangename aard
geweest en hebben goede resultaten op
geleverd.
Zo ging de winter 1944'45 voorbü en
naarmate deze voortschreed, hadden on
ze verwachtingen haar ups en downs.
Wanneer zou onze hoop in vervulling
gaan? Zouden wij het nog beleven?
Deze vraag was zeker niet overbodig,
gelet op de verdrukking en smart, die
ons volk nog te wachten stonden.
Toen de maand April 1945 haar einde
naderde, mocht als vaststaand- worden
aangenomen, dat de herverschüning van
de N.L.C. daagde en hadden de voor
bereidingsmaatregelen meer en meer
vaste vorm gekregen.
Naast Stikkelorum had ook een an
dere „oud-gediende" van ons blad, name
lijk de heer J. H. van der Velden, zün
volledige medewerking toegezegd. Op
Op Maandag 7 Mei, 3 uur 's middags,
jwermden de bezorgers uit. De krant be
gon haar zegetocht door Leiden. De
lopers waren nauwelijks op straat, of de
kranten werden uit hun handen gerukt.
Toen wij zelf met een aantal exemplaren
buiten de deur verschenen, werden wij
zo bestormd, dat wij plat tegen de muur
werden gedrukt. Leiden stak de vreugde
over het bezit van zün eigen krant
onder stoelen of banken en er w
Leidenaars, die veel geld boden om toch
r het eerste nummer in hun bezit
te krijgen.
De volgende dagen vertoonde zich het
zelfde beeld en het was schier onmoge
lijk om aan de vraag naar kranten te
voldoen. In de dorpen, waar de N.L.C.
in die eerste week na de bevrüding ver
scheen, was het al niet anders gesteld.
En zie nu, waarom wij, en aan t
men valt ook grote getallen onzer lezers,
zich wel verwonderen moeten:
Nieuwe Leidsche Courant, 15 October
1941 ten dode verwezen, mocht herrüzen
na de bevrijding van ons Vaderland. En
dat niet alleen, zü mocht de vleugels
wijder uitslaan, dan ooit gehoopt was
en thans ook intrek nemen in een ge
bouw, hetwelk past bij haar opdracht-
Hiervoor past een woord van grote dank
aan God, met de bede, dat de krant
steeds nauwer band mag slaan om de
Christelijke bexplitingsgroep in haar
rayon, de eenheid van deze groep moge
bevorderen, en haar bijstaan in de taak
vervulling in ons Vaderland.
H. Diemer,
oud-directeur-hoofdredacteur.
H. DIEMER
In de middag van Dinsdag 8 Mei stopte
de eerste motor-koerier voor ons bureau:
het A.N.P. had zijn werkzaamheden her
vat. Vlot werd ook de medewerking ver
kregen van het Militair Gezag waarvan
majoor G. Bloemaers het hoofd was, en
de zijde van het.gemeentebestuur en
de politie-autoriteiten. In het by zonder
willen wij zonder anderen te passeren
hier de naam noemen van wylen wet
houder M. G. Verweij, loco-burgemees
ter.
Na de eerste week werd onze courant
- met de ex-illegale bladen gedrukt
ij onze collega op de Papengrqcht, de
Leidse Courant. De uitbouw voltrok zich
snel tempo, waarom de directie wel
genoodzaakt werd, naar betere huisves
ting om te zien. Op 15 November 1945
verhuisden onze bureau's naar Hoge-
woerd 103. Bijna vijf jaar heeft ons blad
daar een (prettig) tydelyk onderdak ge
vonden.
Thans openen zich nieuwe perspectie-
sn. Het ogenblik is aangebroken, waar
op de N.L.C. haar definitieve „woning'
betrekt. En vanuit dit bolwerk zal met
jg meer élan en met nog groter
e worden gewerkt.
Bij de opening van het nieuwe gebouw
geldt het consigne: Met Volle Kracht
Vooruit!
B. van der Ros,
oud-chef-redacteur.
Een dagbladbedrüf kent nimmer rust.
Wanneer de enorme persen des middaga j
met grote snelheid de bladen uitwerpen,
zün de voorbereidingen voor de krant
van de volgende dag reeds in volle gang.
etmaal moet alweer ben nieuw i
product worden afgeleverd. Zelfs bü een 1
jubileum in het eigen bedrijf blükt het
mogelük om alle medewerkers eens
tegelük büeen te brengen, zonder een
goede berichtgeving te' schaden.
Toch is het goed om bü zo'n gelegen
heid eens terug te zien op de weg, dl®
werd afgelegd. Dit kan zulk een welda
dige stimulans geven voor de taak, die
nog wacht. Het vervult ons tevens met j
bewondering voor de pioniers, die destüds
de moed hadden ons blad op te richten.
Namen als Boot, Karstens, Lambooy,
Mulder en Warnaar zijn nauw verweven
met de historie van de Nieuwe Leidsche
Courant. Wat in de afgelopen 30 jaren
door veler loffelijke medewerking werd
bereikt, stemt dankbaar.
Dat mün Vader, die in een leven van
noeste arbeid de Christelüke dagbladpers
omhoog stuwde, dit jubileum mag bele
ven, en ook een büdrage leverde voor dit
nummer, schenkt mü diepe voldoening.
Met grote waardering denk ik in dezs
dagen aan de toewüding en de energie
van het huidige personeel, ln al z'n ge
ledingen. Evenzeer ben ik de agenten en
bezorgers erkentelük voor hun üver.
In een nieuwe omgeving zal het werk
nu worden voortgezet. Met steeds groei
end verlangen is dit ogenblik tegemoet
gezien.
Onder de bekwame leiding van archi
tect G. Scheepstra kwam een gebouw ge
reed, waarin het een voorrecht moet zyn
te mogen werken. Allen, die aan de tot-
standkoming medewerkten, en het waren
er velen, in velerlei beroepen, betuig ik
mün hartelükë dank.
De plaats, die de Nieuwe Leidsche
Courant inneemt in Leiden en omgeving,
is "Buitengewoon gunstig. Ons streven is
er op gericht, deze eervolle positie te
handhaven en te verstevigen. Moge daar
toe ook verder Gods zegen op ons werk
rusten. F. Diemer,
directeur.
HET DERTIG-JARIG BESTAAN van
de Nieuwe Leidsche Couran^ en de
opening van haar nieuwe gebouw
betekenen ook voor hen, die dagelyks
aan dit blad werken, een dag van dank
baar herdenken.
Als we in gedachten 30 jaar teruggaan
en ons herinneren welk een pioniersar
beid er moest worden verricht om een
Christelijk dagblad te doen slagen, welk
een volharding er nodig was om door te
zetten, zien we op een jubileumdag als
die we nu mogen beleven vele rijke ze
geningen.
Een bijdrage van
onze eerste
hoofdredacteur
Een telefoontje uit Leiden. Met de
mededeling, dat de Nieuwe Leidsche Cou
rant haar dertig-jarig bestaan hoopt te
herdenken en het verzoek een korte bij
drage voor een herdenkingsnummer te
leveren. Een verzoek, dat gaarne werd
ingewilligd.
Als vanzelf gaan mijn gedachten terug
naar de Maartdagen van 1920, toen ik met
mijn vriend en medewerker, de heer P. K.
Dommisse, op het redactiebureau Hooi
gracht 35 arriveerde.
't Was er vry primitief. Een kamer met
twee schrijftafels en een telefoontoestel.
Dat was alles.
Daar stonden we in een voor ons
vreemde omgeving, voor een nieuwe taak
aan een nieuw blad.
Een ver van gemakkelyke taak onder
moeilijke omstandigheden. En dat temeer,
omdat de krant de eerste jaren gedrukt
werd bij De Leidse Courant, wat,
danks de hartelijke medewerking var
zijde, allerlei onaangenaamheden met
zich bracht.
Daarbij kwam nog de openlijke tegen
werking van velen, van wie verwacht
had mogen worden, dat zy de uitgifte
een Christelijk dagblad van harte zouden
steunen, en de koel-afwachtende houding
van anderen, die van mening waren,
een onderneming als deze wel in de
ste plaats behoefte had aan afbrekende
De spanningen waren dan ook niet
de lucht. Toch is er met vreugde en
overgave gewerkt, nacht en dag vaak, op
hoop tegen hoop. En dat was mogelyk
vooral ook, omdat er was een groep
enthousiaste mannen, die overtuigd
de noodzakelükheid van een eigen
Christelijk orgaan zich grote opoffe
ringen getroostten en die met liefde en
toewijding alles deden wat mogelijk was
de arbeid te vergemakkelijken en de
groei van het blad te bevorderen.
Ik noem geen namen, omdat ik dan de
kans zou lopen sommigen, die zeker niet
vergeten mochten worden, over te slaan.
Hun bedoeling was trouwens ook niet
hun eigen belang te dienen
zich een naam te maken, maa;
in deze weg God te dienen en door het
verbreiden en verdedigen van de Chris-
telyke beginselen de komst van Gods
Koninkrijk te bevorderen. Ik z
voor mij, de mannenbroeders
verscheidenen reeds zijn overleden, die
door hun meeleven en meewerken niet
weinig tot de instandhouding
blad hebben bijgedragen.
Het waren geen gemakkelijke jaren
die ik in Leiden doorbracht.
En toch was het een heerlyke tyd, vol
leven en actie op elk gebied, waarbü de
Nieuwe Leidsche dag aan dag leiding
poogde te geven.
Toen ik in 1926, nadat 1921
waren verschenen, Leiden verliet, scheen
de toekomst van de krant ver van gun
stig. Later, toen zy in breder verband
werd opgenomen en daardoor
beter in de behoeften van de lezers kon
voorzien, is daarin verandering gekomen.
En zo is onder de zegen des Heeren het
in 1920 geplante stekje naar alle kanten
uitgegroeid.
Met grote blüdschap en dankbaarheid
mag ik constateren, dat de Nieuwe Leid
sche Courant, waaraan ik gedurende eer
Alhoewel een Christelük dagblad als 1
commerciële onderneming gezond moet i
zijn, is het maken van winst nooit een
toonaangevende factor geweest. Het P
ideële, het brengen van het nieuws en j'
beschouwingen onder het licht van' Gods 1
Woord, was en is gelukkig nog de grote i
stimulans. Zo zal het ook in de toekomst
moeten blijven, wil het Christelijke dag- j
blad niet losgeslagen worden van zijn f
bestaansgrond. Geen wonder dan ook, k
dat de Nieuwe Leidsche Courant tijdens a
de Duitse bezetting is verdwenen, toen j
de ideële roeping van ons blad niet meer
practijk kon worden gebracht.
Dat de gedachten door de Nieuwe
Leidsche Courant gepropageerd, in Lei
omgeving weerklank hebben ge-S
vonden, heeft de geschiedenis van onsr
blad in de voorbije dertig jaren wel be-li
;n. Wat baat het de medewerkers aanö
krant om hard te werken, indien zijk
niet de onmisbare steun ontvangen vanb
hen, op wie hun krant in de eerste plaats Jj
is gericht? Aan die steun heeft het de5
Nieuwe Heidsche Courant nooit ontbro-'*
ken. En toen na de bevrijding ons blad®
onmiddellijk en met ere kon herverschij-°
bleek eerst goed welk een plaats dek
Nieuwe Leidsche Courant in de harten,
van duizenden had veroverd.
Wat de toekomst ons brengen zal we-i'
ten we niet. Het wereldbestel ligt in:«'
Gods hand. We mogen, neen: moetenk
blijmoedig voorwaarts gaan op de weg,?
waarop Hij ons heeft geplaatst. b
Natuurlijk hebben wij nog vele en®'
grote plannen om te zorgen, dat de Nwrf
Leidsche Courant aan alle redelijke ver-*
langens van lezers en lezeressen steeds"
beter zal kunnen voldoen. Moge Gods
zegen op onze gezamenlijke arbeid rus-P
ten, zodat ook voor ons blad mag geldenf!
De krant met een schoon verleden en
schone toekomst.
zestal jaren mijn beste krachten hebt
mogen geven, zich heeft ontwikkeld to£
een blad van grote betekenis voor de
Sleutelstad en haar omgeving.
Aan directie en redactie mijn hartelüke
gelukwensen. J,
Soli Deo Gloria! I(
Goes, September 1950 R. Zuidemf