BIJ HET JUBILEUM Stóf tot danken Maandag 7 Mei 1945: °~\y~ ■*- X- DAG VAN dankbaar herdenken SOLI DEO GLORIA Dubbele vreugde NIEUWE LEIDSCHE COURANT en de opening van het nieuwe gebouw Bij haar jubileum spreekt de Nieuwe Leidsche Courant natuurlijk over Leiden en óók wat minder natuurlijk is over zichzelf. Dat is voor een krant een wel wat opmerkelijk ding, over zich zelf te spreken. Een krant spreekt eigen lijk voor iedereen. Iedereen wordt toch wel eens in zijn leven of misschien pas daarna in de krant genoemd, bij zijn ge boorte, bü zijn huwelijk, bij een jubileum of bü welke gelegenheid ook. Maar de krant, die iedereen noemt, zwygt over zichzelf. Dat is goed en zo behoort het ook. Doch als de krant zelf jubileert, mag zij iets over zichzelf zeggen. Wat is een krant eigenlek? ZU heeft lets van een ééndagsvlinder. Dat is de troost van de redactie, wanneer er eens (gelukkig zelden) een nummer van de pers komt, waarmee zü maar matig is in genomen. Aan de andere kant kan dit ka rakter van ééndagsvlinder de redactie wel eens ergeren, wanneer zü bemerkt, hoe snel een artikel waarmee zü zelf was ingenomen (een enkele kee-r mag dat) ln het vergeetboek is geraakt. De krant een ééndagsvlinder. Maar een ééndagsvlinder komt aan jubileren toch eigenlük niet toe. Het dan toch maar doen? Ja, want de krant is nog wel iets meer. Het dagblad wil ook een huisvriend zün en zelfs een die dagelüks over de Dr E. DIEMER Hoofdredacteur vloer komt. Die dagehjkse vriend komt op zün dagelüks bezoek vertellen van wat er voorvalt overal ter wereld en op aller lei gebied. Hü vertelt van vreugde en van smart. Vaak moet hü brenger zün van Jobstydingen. Ook mag hü wel eens iets verkondigen wat ieder verheugt. Al die dagelükse bezoeken scheppen een band. Hoe hechter die band, hoe meer het karakter van die ééndagsvlinder ver loren gaat en hoe meer dat dagelijks ver tellen van het nieuws wordt tot een wederzüds gesprek tussen krant en lezer, tussen u en ons. Niet maar de ééndags vlinder fladdert vandaag bü u binnen, maar het is de huisvriend die zich aan uw tafel zet. En u vindt dat nog goed óók! Is het zo, eerüjk gezegd, niet een beetje met de Nieuwe Leidsche Courant? Elders in dit nummer gaan wü nog eens na dat eenvoudig, maar spontaan begin. Hierin schuilt juist de kracht van een krant, wanneer zü wortelen mag in een groep mensen die de krant zien als iets wat van henzelf is. Zulk een krant is maar niet een abstractie, iets in het afgetrokkene, iets dat buiten uw eigen leven staat, neen, zulk een krant is al dadelük een levend iets en men proeft er, wil het goed zün, nog altüd iets in van de geest, van de zorg en toewüding, die deze groep of dit groepje er in heeft gelegd. Nu menen wü, dat het een gelukkig ding van de Nieuwe Leidsche Courant van die geest, die geest van het begin heeft mogen behouden. Het is hier stellig de plaats om i dankbaarheid te gewagen van al die beid en al die energie, in al deze jaren aan onze krant besteed. Ik voor mü wil hier in het büzonder de redactie noemen. Dat betekent waarlük niet, dat nu de an dere afdelingen over het hoofd worden gezien. Zou de samenwerking tussen de verschillende afdelingen te wensen over laten, dan moest het geheel daaronder lüden. Daarvoor grijpen de onderdelen van het krantenbedrüf nu eenmaal te nauw in elkaar. Van het ogenblik waarop het nieuws wordt gereedgemaakt tot op het ogenblik, waarop de krant in de bus glüdt of onder de deur wordt doorge schoven, kan niemand worden gemist. Sprekende over de redactie denk ik dan nu vooral aan deze na-oorlogse jaren. Moeilijke jaren, maar ook mooie jaren. Jaren waarin uit het niet moest worden opgebouwd, maar waarin het toch heer- lü'k was te werken. Jaren waarop met bijzondere voldoening mag worden terug gezien. Als ik aan deze jaren denk, dan denk ik tegelük aan de meeslepende üver van onze eerste na-oorlogse chef-redac teur B. van der Ros. En toen deze naai een andere post in ons krantenbedrüf ge roepen werd, was het voor hem en vooi ons een grote geruststelling, dat zün op volger werd de huidige chef-redacteur H. W. J. Enserink, die uitnemend wordt terzüde gestaan door een toegewüde groep van redacteuren en corresponden ten. Ik mag vandaag wel verklappen, dat de toch nog altüd zware taak van de hoofdredactie op deze wüze wezenlijk wordt verlicht. Mü dunkt, dat zü allen waardig voortzetten de arbeid, in het leden aan ons blad besteed. Daarnaast echter mag ook bü dit ju bileum zeker ook gewag worden ge maakt van de sympathie welke zovelen buiten de kring van medewerkers toedragen, de sympathie van die allen, die reeds vroeg de noodzakelükheid van een eigen Christelüke krant inzagen of die dat allengs zün gaan doen. Zo zien we bü dit jubileum dankbaar terug. Maar een krantenman zou geen krantenman zü'n, wanneer hü ook bü jubileum niet vooruit trachtte te zien. Dat schünt onvruchtbaar werk. Tenzü dan dat het is een blik in de toekomst in die zin, dat wü ook voor de komende jaren ons met ons werk aan de krant willen toevertrouwen aan de goede I gen van God. j Het dagblad, zo heeft iemand eens I zegd, laat ons zien, hoe God de wereld bestuurt. Dit woord geeft reeds een aan- wijzing voor de enorme verantwoorde- lÜ'kheid, welke ook in de normale gang der dingen ligt op de schouders van het dagblad medewerken. Hoezeer moet dat dan wel niet het geval zün deze tüden, die zich schü'nen voort te spoeden naar het einde. Niettemin, dat vertrouwen geeft ook de kinderlüke moed om desondanks voort te gaan. De jaren waarin wij allen leven, zü'n zorgelüke jaren. Maar welk een genade is het dan, juist nü te mogen gedenken, te mogen jubileren, ook dit krantenjubi leum te mogen vieren, als een blük van Gods gunst. Zü Hü ook in de komende jaren, die van het dagbladwezen uiterste aan energie en toewijding zullen vergen, ons en u allen nabü. Dr E. Diemer Toen de Nieuwe Leidsche Courant on geveer 9 jaar oud was, is het wüze be-1 sluit genomen, vriendschapsbanden aan te; knopen met een groep gelijkgezinde dag bladen, om op deze wijze sterker te staan in de strijd om het bestaan. By een dag bladonderneming komt er heel wat kij ken. en waarom zou men niet zijn kracht gaan vergroten door het oude woord „eendracht maakt macht" in toe passing te brengen? In onze tüd leunen landen zelfs tegen elkaar aan, om zo de storm der tijden te kunnen weer- De Nieuwe Leidsche Courant en de overige bladen van de Rotterdammer- groep haakten dus-in. Het leed van de tou voortaan het leed van de ander en de vreugde zou gemeenschap pelijk worden gesmaakt. Bij dat inhaken is ik tegenwoordig, en daarom wil ik dit jubileumnummer ook in een enkel woord mijn blijdschap vertolken. Onwillekeurig grijpen mijn gedaoh'en dan terug in het verleden. Nauwelijks tien jaar geleden vocht de Nieuwe Leid sche met haar zusterbladen een strijd op leven en dood uit met de bezetter van Nederland, die onze geestelijke vrijr heid aanrandde. Het leven zou onze groep bladen worden gespaard, indien en zich ging onderwerpen aan de Natuurlijk liet de consciëntie dat niet ie en verbod dezer volgde Op 15 Octo ber 1941 verscheen het nummer, ws de redactie afscheid nam van haar lezers met aan het slot van het afschel ds- artikel de volgende woorden: 1 onzen lezers bidden wij Gods zegen toe. En Zijn sterkte, niet het minst in deze tijden, waarin de wereld kookt er op haar grondvesten schudt, en ons Va derland in den weg der beproeving is geleid. Wie in de schuilplaats des Aller- hoogsten is gezeten, zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. En hij zal de hand op den mond leggen, wan hij op het waarom geen antwoord weet te geven. Beveel gerust Uw wegen, Al wat U 't harte deert, Der trouwe hoed' en zegen Van Hem, die 't al regeert; Die wolken, lucht en winden Wyst spoor en loop en baan, Zal ook wel wegen vinden, Waarlangs Uw voet kan gaan. Laat Hem besturen, wakeni 't Is wijsheid, wat Hij doet- Zoo zal Hy alles maken, Dat g* u verwond'ren moet, Als Hy, die alle macht heeft, Met wonderbaar beleid, Geheel het werk volbracht heeft, Waarom gij thans nog schreit. MOLEN ..DE VALK" ...stil plekje natuurschoon temidden van een woelige stad. vele plaatsen in de omgeving waren in-| Het personeel, dat zich aanmeldde, middels de oude agenten en cörrespon-1 spoedig eveneens vol geestdrift vooi denten bezocht en Indien maar enigs- heropbouw van ons-blad. In rijen stonden ogelijk, hadden zij hun diensten elke dag de Leidenaars te wachten 6 September 1944. Reeds meer dan vier jaren ging Ne derland gebukt onder de zware hand van de bezetter en de winter, die elke Nederlander zich zou heugen als de oor logswinter, stond voor de deur. Op Dolle Dinsdag herleefde ook de verwachting, dat de Nieuwe Leidsche Courant weer zou gaan verschijnen en op die dag werden de eerste schreden gezet op de weg, die naar de terugkeer van ons blad zou leiden. Die eerste schreden voerden ons naar het pand Hooigracht 35, waar de beken de Leidsche Handelsdrukkerij J. Kar stens is gevestigd. Daar was ook de bakermat van de Nieuwe Leidsche, nu dertig jaar geleden. Hier was onze cou rant haar loop door Leiden en omstre ken begonnen en van hieruit zou ze op nieuw starten om de Sleutelstad en om geving weer een Ohristelyk nationaal dagblad te geven. Was het wonder, dat bij een gesprek op die zesde September het eerste begin eens werd opgehaald? Met dank- ieid en eerbied werden de namen emd van hen, die in het verleden het initiatief tot oprichting van de Nieuwe Leidsche hadden genomen, als mede die van de heer R. Zuidema, onze ste hoofdredacteur, en van de redac teuren G. H. Hoek en D. van der Stoep. u nu de hoop worden vervuld, dat blad weer.de dagelijkse huisvriend duizenden zou worden? Ook hier vóór was onze verwachting alleen van God. En met deze verwachting in het hart werden afspraken gemaakt en con- gelegd, want voordat het eerste de drukkerij aan de Hooigracht verlaten-, moest er nog veel gebeuren moest alles in het geheim worden voorbereid. B. -c-&-i>-vcur a. <x£_A_ 'W-»xC. £-a - <L>. iv A* CXAjuw Wat konden wü beter doen dan contact opnemen met Leidens (wettige) burgt meester mr A. van de Sande Bakhuyzen berste ontmoeting met deze magis- is door verscheidene andere be zoeken gevolgd. Toen wij onze planni .tvouwden, was de ex-burgemeester spontaan tot alle»medewerking bereid, 'n medewerking, die wij in dit Jubileum nummer met grote dank aan de ver getelheid willen ontrukken. Van toen af is achter de schermen hard gewerkt en dat de Nieuwe Leidsche op Maandag 7 Mej 1945 in een zo grote oplage kon worden verspreid, is zeer groot deel te danken aai medewerking van en samenwerking met Van de Sande Bakhuyzen en druk kerij J. Karstens. Maar alleen met besprekingen zouden wij er niet komen. Er moesten d volgen en de man, die zich in belang rijke mate hiervoor heeft gegeven, is onze medewerker J. Stikkelorum ge weest, die ook het geboorte-uur van dc Nieuwe Leidsche in 1920 had medege maakt. Zyn werk is van groot 'belang voor de herversohyning geweest en daar om mochten wij zijn naam in dit relaas niet onvermeld laten. toegezegd. Dat de N.L.C. in de streken die krachtige positie inneemt, die zy thans bezit, is mede aan hen te danken. Allen zagen uit naar het ogenblik, dat de persen zouden gaan draaien Toen 'brak de vierde Mei aan. In de avonduren groeide het gerucht: Duits land heeft de wapens gestrekt! 5 Mei: Nediérland vry! Het was wer kelijkheid. Evenals in het hart van iedere Nederlander ging er ook in ons veel om. Zouden wü niet danken en bidden „het feest" op ons bureau be ginnen. De vlaggen gingen in top. Vol goede moed snelden wij het stadhuis bin- dlrect na de aankomst van bur gemeester Van de Sande Bakhuyzen stemming te verkrijgen tot het doen herverschij-nen van de Nieuwe Leidsche. Op diezelfde morgen kondigden oranje biljetten overal in de stad aan, dat ons blad 's Maandags weer zün oude, ver bouwde plaats zou innemen. Duizenden Leidenaars zullen zich dat h« zij hebben het biljet gelezen en herlei Op de drukkerij van Karstens is dag gewerkt, dat het een lust was. kopij voor het eerste nummer, die v groot deel reeds gereed lag, ging de zetterij-. Er werd gepast en ge meten. Daar lag de vorm klaar-Toen ging de pers draaien. Het was nacht, de nacht van Zondag 6 op Maandag 7 !ej en aan slapen viel niet te denken. Het grote moment brak aan. Het eer- e nummer van de herboren N.L.C. wam van de pers met een foto van H-M- Koningin Wilhelmina. Was het wonder, dat wij ontroerd dit nummer in onze handen hebben genomen? Wij wensten elkaar geluk. De N.L.C. zich als abonhé' te doen inschrijv •macht werd gewerkt om de administratie op te bouwen. Dat er die tüd nogal eens klachten waren ver de bezorging, en dat er fouten •erden gemaakt bü de administratie, •as niet te verwonderen, maar de on effenheden behoorden vrij vlug tot het verleden, dank zü de team-geest, die er onder ons personeel in korte tüd was ,JUU~ Dat was het begin. Maar er moest meer gebeuren. Er moest papier komen. Wij moesten zorgen voor agenten, cor respondenten, bezorgers, enz. Natuurlijk moest ook de nieuwsvoorziening, zover mogelijk, worden geregeld. Daar om werd ook contact opgenomen met de illegale pers-werkers en de bespre kingen, die wü met hen hebben gehad in de bange maanden van de hongcr- er, zijn steeds van aangename aard geweest en hebben goede resultaten op geleverd. Zo ging de winter 1944'45 voorbü en naarmate deze voortschreed, hadden on ze verwachtingen haar ups en downs. Wanneer zou onze hoop in vervulling gaan? Zouden wij het nog beleven? Deze vraag was zeker niet overbodig, gelet op de verdrukking en smart, die ons volk nog te wachten stonden. Toen de maand April 1945 haar einde naderde, mocht als vaststaand- worden aangenomen, dat de herverschüning van de N.L.C. daagde en hadden de voor bereidingsmaatregelen meer en meer vaste vorm gekregen. Naast Stikkelorum had ook een an dere „oud-gediende" van ons blad, name lijk de heer J. H. van der Velden, zün volledige medewerking toegezegd. Op Op Maandag 7 Mei, 3 uur 's middags, jwermden de bezorgers uit. De krant be gon haar zegetocht door Leiden. De lopers waren nauwelijks op straat, of de kranten werden uit hun handen gerukt. Toen wij zelf met een aantal exemplaren buiten de deur verschenen, werden wij zo bestormd, dat wij plat tegen de muur werden gedrukt. Leiden stak de vreugde over het bezit van zün eigen krant onder stoelen of banken en er w Leidenaars, die veel geld boden om toch r het eerste nummer in hun bezit te krijgen. De volgende dagen vertoonde zich het zelfde beeld en het was schier onmoge lijk om aan de vraag naar kranten te voldoen. In de dorpen, waar de N.L.C. in die eerste week na de bevrüding ver scheen, was het al niet anders gesteld. En zie nu, waarom wij, en aan t men valt ook grote getallen onzer lezers, zich wel verwonderen moeten: Nieuwe Leidsche Courant, 15 October 1941 ten dode verwezen, mocht herrüzen na de bevrijding van ons Vaderland. En dat niet alleen, zü mocht de vleugels wijder uitslaan, dan ooit gehoopt was en thans ook intrek nemen in een ge bouw, hetwelk past bij haar opdracht- Hiervoor past een woord van grote dank aan God, met de bede, dat de krant steeds nauwer band mag slaan om de Christelijke bexplitingsgroep in haar rayon, de eenheid van deze groep moge bevorderen, en haar bijstaan in de taak vervulling in ons Vaderland. H. Diemer, oud-directeur-hoofdredacteur. H. DIEMER In de middag van Dinsdag 8 Mei stopte de eerste motor-koerier voor ons bureau: het A.N.P. had zijn werkzaamheden her vat. Vlot werd ook de medewerking ver kregen van het Militair Gezag waarvan majoor G. Bloemaers het hoofd was, en de zijde van het.gemeentebestuur en de politie-autoriteiten. In het by zonder willen wij zonder anderen te passeren hier de naam noemen van wylen wet houder M. G. Verweij, loco-burgemees ter. Na de eerste week werd onze courant - met de ex-illegale bladen gedrukt ij onze collega op de Papengrqcht, de Leidse Courant. De uitbouw voltrok zich snel tempo, waarom de directie wel genoodzaakt werd, naar betere huisves ting om te zien. Op 15 November 1945 verhuisden onze bureau's naar Hoge- woerd 103. Bijna vijf jaar heeft ons blad daar een (prettig) tydelyk onderdak ge vonden. Thans openen zich nieuwe perspectie- sn. Het ogenblik is aangebroken, waar op de N.L.C. haar definitieve „woning' betrekt. En vanuit dit bolwerk zal met jg meer élan en met nog groter e worden gewerkt. Bij de opening van het nieuwe gebouw geldt het consigne: Met Volle Kracht Vooruit! B. van der Ros, oud-chef-redacteur. Een dagbladbedrüf kent nimmer rust. Wanneer de enorme persen des middaga j met grote snelheid de bladen uitwerpen, zün de voorbereidingen voor de krant van de volgende dag reeds in volle gang. etmaal moet alweer ben nieuw i product worden afgeleverd. Zelfs bü een 1 jubileum in het eigen bedrijf blükt het mogelük om alle medewerkers eens tegelük büeen te brengen, zonder een goede berichtgeving te' schaden. Toch is het goed om bü zo'n gelegen heid eens terug te zien op de weg, dl® werd afgelegd. Dit kan zulk een welda dige stimulans geven voor de taak, die nog wacht. Het vervult ons tevens met j bewondering voor de pioniers, die destüds de moed hadden ons blad op te richten. Namen als Boot, Karstens, Lambooy, Mulder en Warnaar zijn nauw verweven met de historie van de Nieuwe Leidsche Courant. Wat in de afgelopen 30 jaren door veler loffelijke medewerking werd bereikt, stemt dankbaar. Dat mün Vader, die in een leven van noeste arbeid de Christelüke dagbladpers omhoog stuwde, dit jubileum mag bele ven, en ook een büdrage leverde voor dit nummer, schenkt mü diepe voldoening. Met grote waardering denk ik in dezs dagen aan de toewüding en de energie van het huidige personeel, ln al z'n ge ledingen. Evenzeer ben ik de agenten en bezorgers erkentelük voor hun üver. In een nieuwe omgeving zal het werk nu worden voortgezet. Met steeds groei end verlangen is dit ogenblik tegemoet gezien. Onder de bekwame leiding van archi tect G. Scheepstra kwam een gebouw ge reed, waarin het een voorrecht moet zyn te mogen werken. Allen, die aan de tot- standkoming medewerkten, en het waren er velen, in velerlei beroepen, betuig ik mün hartelükë dank. De plaats, die de Nieuwe Leidsche Courant inneemt in Leiden en omgeving, is "Buitengewoon gunstig. Ons streven is er op gericht, deze eervolle positie te handhaven en te verstevigen. Moge daar toe ook verder Gods zegen op ons werk rusten. F. Diemer, directeur. HET DERTIG-JARIG BESTAAN van de Nieuwe Leidsche Couran^ en de opening van haar nieuwe gebouw betekenen ook voor hen, die dagelyks aan dit blad werken, een dag van dank baar herdenken. Als we in gedachten 30 jaar teruggaan en ons herinneren welk een pioniersar beid er moest worden verricht om een Christelijk dagblad te doen slagen, welk een volharding er nodig was om door te zetten, zien we op een jubileumdag als die we nu mogen beleven vele rijke ze geningen. Een bijdrage van onze eerste hoofdredacteur Een telefoontje uit Leiden. Met de mededeling, dat de Nieuwe Leidsche Cou rant haar dertig-jarig bestaan hoopt te herdenken en het verzoek een korte bij drage voor een herdenkingsnummer te leveren. Een verzoek, dat gaarne werd ingewilligd. Als vanzelf gaan mijn gedachten terug naar de Maartdagen van 1920, toen ik met mijn vriend en medewerker, de heer P. K. Dommisse, op het redactiebureau Hooi gracht 35 arriveerde. 't Was er vry primitief. Een kamer met twee schrijftafels en een telefoontoestel. Dat was alles. Daar stonden we in een voor ons vreemde omgeving, voor een nieuwe taak aan een nieuw blad. Een ver van gemakkelyke taak onder moeilijke omstandigheden. En dat temeer, omdat de krant de eerste jaren gedrukt werd bij De Leidse Courant, wat, danks de hartelijke medewerking var zijde, allerlei onaangenaamheden met zich bracht. Daarbij kwam nog de openlijke tegen werking van velen, van wie verwacht had mogen worden, dat zy de uitgifte een Christelijk dagblad van harte zouden steunen, en de koel-afwachtende houding van anderen, die van mening waren, een onderneming als deze wel in de ste plaats behoefte had aan afbrekende De spanningen waren dan ook niet de lucht. Toch is er met vreugde en overgave gewerkt, nacht en dag vaak, op hoop tegen hoop. En dat was mogelyk vooral ook, omdat er was een groep enthousiaste mannen, die overtuigd de noodzakelükheid van een eigen Christelijk orgaan zich grote opoffe ringen getroostten en die met liefde en toewijding alles deden wat mogelijk was de arbeid te vergemakkelijken en de groei van het blad te bevorderen. Ik noem geen namen, omdat ik dan de kans zou lopen sommigen, die zeker niet vergeten mochten worden, over te slaan. Hun bedoeling was trouwens ook niet hun eigen belang te dienen zich een naam te maken, maa; in deze weg God te dienen en door het verbreiden en verdedigen van de Chris- telyke beginselen de komst van Gods Koninkrijk te bevorderen. Ik z voor mij, de mannenbroeders verscheidenen reeds zijn overleden, die door hun meeleven en meewerken niet weinig tot de instandhouding blad hebben bijgedragen. Het waren geen gemakkelijke jaren die ik in Leiden doorbracht. En toch was het een heerlyke tyd, vol leven en actie op elk gebied, waarbü de Nieuwe Leidsche dag aan dag leiding poogde te geven. Toen ik in 1926, nadat 1921 waren verschenen, Leiden verliet, scheen de toekomst van de krant ver van gun stig. Later, toen zy in breder verband werd opgenomen en daardoor beter in de behoeften van de lezers kon voorzien, is daarin verandering gekomen. En zo is onder de zegen des Heeren het in 1920 geplante stekje naar alle kanten uitgegroeid. Met grote blüdschap en dankbaarheid mag ik constateren, dat de Nieuwe Leid sche Courant, waaraan ik gedurende eer Alhoewel een Christelük dagblad als 1 commerciële onderneming gezond moet i zijn, is het maken van winst nooit een toonaangevende factor geweest. Het P ideële, het brengen van het nieuws en j' beschouwingen onder het licht van' Gods 1 Woord, was en is gelukkig nog de grote i stimulans. Zo zal het ook in de toekomst moeten blijven, wil het Christelijke dag- j blad niet losgeslagen worden van zijn f bestaansgrond. Geen wonder dan ook, k dat de Nieuwe Leidsche Courant tijdens a de Duitse bezetting is verdwenen, toen j de ideële roeping van ons blad niet meer practijk kon worden gebracht. Dat de gedachten door de Nieuwe Leidsche Courant gepropageerd, in Lei omgeving weerklank hebben ge-S vonden, heeft de geschiedenis van onsr blad in de voorbije dertig jaren wel be-li ;n. Wat baat het de medewerkers aanö krant om hard te werken, indien zijk niet de onmisbare steun ontvangen vanb hen, op wie hun krant in de eerste plaats Jj is gericht? Aan die steun heeft het de5 Nieuwe Heidsche Courant nooit ontbro-'* ken. En toen na de bevrijding ons blad® onmiddellijk en met ere kon herverschij-° bleek eerst goed welk een plaats dek Nieuwe Leidsche Courant in de harten, van duizenden had veroverd. Wat de toekomst ons brengen zal we-i' ten we niet. Het wereldbestel ligt in:«' Gods hand. We mogen, neen: moetenk blijmoedig voorwaarts gaan op de weg,? waarop Hij ons heeft geplaatst. b Natuurlijk hebben wij nog vele en®' grote plannen om te zorgen, dat de Nwrf Leidsche Courant aan alle redelijke ver-* langens van lezers en lezeressen steeds" beter zal kunnen voldoen. Moge Gods zegen op onze gezamenlijke arbeid rus-P ten, zodat ook voor ons blad mag geldenf! De krant met een schoon verleden en schone toekomst. zestal jaren mijn beste krachten hebt mogen geven, zich heeft ontwikkeld to£ een blad van grote betekenis voor de Sleutelstad en haar omgeving. Aan directie en redactie mijn hartelüke gelukwensen. J, Soli Deo Gloria! I( Goes, September 1950 R. Zuidemf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 8