Tekort wordt nu reeds geraamd op 117 millioen
De Stormbal is
gehesen
Met verhoogde uitgaven voor Oorlog,
lonen en prijzen is niet gerekend
laar 1950 viel bitter tegen
Aantal ambtenaren:
78.300
f 110 millioen meer
dan vorig jaar
Nieuwe uitgaven? Dan eerst financieel
beleid critisch herzien
DINSDAG 19 SEPTEMBER 1950
de Rijksbegroting is wel van geheel
andere aara aan die van het vorige
jaar. Was de toon, welke toen aange
slagen werd min of meer optimistisch,
ditmaal moest de minister van Finan
ciën, onder de druk der gewijzigde
omstandigheden, een heel wat som
berder liedje zingen.
Wij zouden willen opmerken, dat
In de Toelichting op de nieuwe be
groting meer werkelijkheidszin is te
bespeuren dan in die van het vorig
jaar. Nu horen we, dat de ontwikke
ling in het lopend begrotingsjaar de
Regering met grote zorg heeft vervuld
en wordt ernstig voor de gevaren,
welke ons land in financieel en mone
tair opzicht bedreigen, gewaarschuwd.
Het optimisme, ten vorige jare ge
wekt, is wel beschaamd. Werd het be
grotingsoverschot over 1950 geraamd
op 20 millioen, thans komt de minis
ter met de nodige correcties en is dit
overschot over het vorig begrotings
jaar verkeerd in een deficit van f 367
millioen. De gevolgen van de devalua
tie, van de besluiten der Ronde Tafel
conferentie hebben een en ander
aanmerkelijke mate beïnvloed. Vorig
jaar schreven wij over een „wankel
evenwicht" dat bereikt was en over de
noodzakelijkheid zich te realiseren, dat
er hoegenaamd geen reden was c
menen, dat wii reeds boven op de berg
v/aren. Het blijkt nu hoe wankel de
positie van 's lands financiën in feite
ls en welk een zware weg nog zal
moeten worden afgelegd, alvorens ge
sproken zal kunnen worden van
gezonde situatie.
In de nieuwe Rijksbegroting wordt
het tekort voor gewone dienst en bui-
ter»»wMi» dienst I rreraamd on f 117
millioen. Maar de nadere toelichting
maakt het onmiddellijk duidelijk, dat
dit deficit zwaar geflatteerd is.
VANMIDDAG HEEFT MINISTER LIEFTINCK op de gebruikelijke wijze de Tweede Kamer de
ontwerp-begrotingen voor het jaar 1951 aangeboden, vergezeld van de traditionele millioenen-
nota. Kon de minister vorig jaar nog met enig optimisme er op wijzen, dat hij erin geslaagd was, een
begrotingsoverschot van 20.000.000 te creëren, thans moet hij weer een klaagzang zingen. Geen wonder:
het begrotingsoverschot over 1950 was, wij schreven het vorig jaar reeds, slechts een product van over
optimistische geesten. Allerlei omstandigheden en (nodige) maatregelen, die toen al voor een groot
deel te voorzien waren, deden het begrotingsoverschot naar de berekening van minister Lieftinck zelf
omslaan in een tekort van 367 millioen. En nu moet de bewindsman weer met millioenen strooien.
En hij doet het weer met een zeker optimisme. Luister maar naar de nota: het tekort van de
ontwerp-begroting voor het jaar 1951 bedraagt 117 millioen, hetgeen dus, vergeleken met de 367
millioen over 1950 een verbetering betekent van 250 millioen.
Men zou zo zeggen: het kon wel slechter. Maar de minister waarschuwt nu al, dat het inderdaad
veel slechter wordt: lang niet alles, wat er op stapel staat, heeft zijn neerslag in de begrotingen ge
vonden. Hij heeft, om zo te zeggen, nu wel een grote zak met pepernoten leeggestrooid, maar onder
zijn arm heeft hij nog een zakje, dat nu nog dichtgebonden zit. Als dat opengaat zal het de vraag zijn, of
er van die optimistische 250 millioen gulden minder tekort nog veel over is.
de begroting verwerkt. Er is
geen rekening gehouden met de con
sequenties van de loon- en prijspoli
tiek, met de stijging in de goederen-
prijzen, met nog hogere uitgaven voor
het militair apparaat, alsmede voor het
onderwijs, terwijl grotere bedragen
o.a. voor de subsidie-politiek vermoe
delijk in het vooruitzicht moeten wor
den gesteld.
Het is duidelijk, dat het werkelijk
tekort over de begroting 1951 aanmer
kelijk hoger zal komen te liggen dan
thans geraamd wordt en het begro
tingsbeeld is nog somberder dan uit de
thans geboden cijfers zou kunnen blij
ken.
Minister Lieftinck deelt mede, dat
aanzienlijke restructies zijn toegepast
op de voorontwerpen der begroting
het resultaat daarvan is, dat de staats
uitgaven 693 millioen lager worden
geraamd dan het vorig jaar. Hieruit
blijkt, dat bezuinigingen toch wel mo
gelijk zijn eebleken. in tegenstelling
tot 's minherhaalde beweringen
ln het verleden.
De minister komt thans tot de con
clusie, dat verdere uitgaven
tegenover geen verhoging van mid
delen staat, onverantwoord zijn te
achten. Het ware ons liever geweest,
als de Beheerder van 's Rijk., Schat
kist eerder tot deze onafwendbare con
clusie ware gekomen!
Thans wordt opgemerkt, dat de
nieuwe situatie het voorkomen van
nieuwe storingen var. het monetair
evenwicht bemoeilijkt, m.a.w. dat de
inflatoire gevaren worden onderkend.
Een voorzichtiger financieel beleid in
dc vorige jaren zou het weerstands
vermogen tegen, wat wij het vorig jaar
noemden „het verder voorkomen van
ernstige beproevingen"' verste/kt heb
ben.
uvordt duidelijk, dat het
weder
bergafwaarts gaat. Dc gevolgen van de
devaluatie doei zich ernstig gevoelen,
terwijl de schaduw van Mars over deze
begroting hangt. Het nadelige saldo op
de staatsbalans is aanmerkelijk geste
gen. De totale binnenlandse schuld
steeg sedert medio 1949 van 22.834
millioen tot f 23.251 millioei-, terwijl
de buitenlandse schuld vooral tenge
volge van de koerswijziging van de
gulden met 934 millioen toenam tot
3.453 millioen. Een indrukwekkend
bedrag voorwaar!
De dienst staatsschuld nam toe tot
713 millioen, waarbij uiteraard re
kening moest worden gehouden met
hogere verplichtingen in guldens
rente en aflossing op de buitenlandse
ichuld.
De belastingen vloeiden in het lo
pende begrotingsjaar overvloedig er
zullen dit in het nieuwe jaar weder
doen, maar rekening moet worden ge
houden met het aflopend karakter van
de inning van de achterstallige belas
tingen.
De meevallers uit dezen hoofde zul
le =noedig tot het verleden behoren.
D" vorderingen, welke gemaakt zijn
in de laatste jaren met het dich
ten van het gat in de betalingsbalans
zyn ongetwijfeld belangrijk, maar
men moet niet vergeten, dat de Mar
shalldollars daarbij een grote rol heb
ben gespeeld. Rekening moet worden
gehouden met het lager worden van
deze Amerikaanse hulp, zodat ook
deze meevaller van minder invloed
gaat worden.
Het is onvermijdelijk, dat het Ne
derlandse volk met bezorgdheid van
deze staatsbegroting kennis zal nemen.
De consequenties van het financieel
beleid in de na-oorlogse osriode. ver
sterkt door de ontwikkeling op inter
nationaal gebed, drineen zich aan de
aandacht van ons volk op.
De noodzakelijkheid van de erken
ning der nationale armoede is onver
mijdelijk en zal tot krachtig»'- maat
regelen nopen. Minister Lieftinck
kondigt het treffen van anti-inflatio-
nistische maatregelen aan. wanneer
de gevaren een acuter karakter gaan
krjjgen.
Ook op siapel staande wetten
bleven buiten beschouwing
Want, zo zegt de minister, tot goed
begrip van de bedragen van de ont
werp-begroting moeten een aantal
punten in aanmerking worden geno
men. De meeste hiervan doen het be
grotingstekort eer toe- dan afnemen.
Wij laten ze hier volgen:
Aangezien ten tijde van het
stellen der ontwerp-begroting 1951 de
vraag, of en zo ja, in hoeverre het be
leid ten aanzien van de lonen en prij
zen in de naaste toekomst ongewij
zigd zou kunnen blijven, nog een on
derwerp van beraad uitmaakte, is deze
gebaseerd op de toen geldende lonen
en prijzen. Met de inmiddels genomen
beslissing inzake de verhoging van de
lonen is derhalve geen rekening ge
houden.
Aanschaifingen in het
buitenland
Ook bij de ramingen van aanschaf
fingen in het buitenland is uitgegaan
van de veronderstelling, dat de op het
moment van de opstelling der ontwerp
begroting geldende prijzen in de
naaste toekomst geen grote wijzigingen
zullen ondergaan. Of deze veronder
stelling zal worden bewaarheid is in
het licht van de jongste ontwikkeling
op internationaal gebied nauwelijks
ser een vraag.
Wettelijke regelingen
Bij het opstellen van de ontwerp
begroting voor 1951 is voorts geen re
kening gehouden met sommige uit
gaven, omdat de desbetreffende wet
telijke regelingen nog niet tot stand
zijn gekomen. Onder deze posten zijn
begrepen de ontwerp-Huurwet,
uitzicht gestelde salarisverbete
ring voor het personeel van het Lager
Onderwijs, van het Nijverheidsonder
wijs en van het Voorbereidend Hoger
en Middelbaar Ondenvijs, het ontwerp
nopens het kleuteronderwijs (in voor
bereiding), het wetsontwerp kinder
bijslag kleine zelfstandigen, het wets
ontwerp OverheidsaansprakQÜijkheid
bezettingshandelingen, het wetsont-
ontwerp tot verhoging van pensioenen
met een bijzondere toeslag en het ont
werp kindertoelagewet voor gepen-
sionneerden (voor zover betreft het
militair en spoorwegpersoneel).
Voorbehoud
de inspanning voor de defensie nog te
vergroten. Ook voor Nederland zal
dit een belangrijke verhoging van de
defensie-uitgaven medebrengen. Het
is de Regering nog niet mogelijk zich
reeds op dit moment een concrete
voorstelling te maken van het bedrag
dat met de verhoging der defensie-uit
gaven zal zijn gemoeid, maar de ge
dachten gaan vooralsnog in de rich
ting van een verhoging met 10 a 15%
van het thans voor de beide militaire
departementen uitgetrokken totaalbe
drag.
In verband hiermede kan thans ook
nog niet worden aangegeven welke
'■>eo°rkirigen deze verhoogde militaire
krachtsinspanning op ander terrein met
zich zal brengen.
Werkloosheidsbestrijding
Onder de uitgaven van de Buiten
gewone Dienst I is berrepen een aan-
loonpost van 15 millioen voor even
tuele werkloosheidbestrijding. Met
»'eze oost is tot uitdrukking gebracht,
dat gelden ter beschikking dienen te
ziin teneinde terstond een aanvang te
bunnen maken met maatregelen tot
bestrijding van een onverhoont toe-
■mende werkloosheid. Door dit bij
zondere karakter is deze begrotings-
te merken als een reservering
welke slechts zal worden aangespro-
"?i en voorzover de noodzaak
daartoe zich in de loop van het jaar
951 zal voordoen.
Buitenlandse schuld
steeg met i 934 millioen
Tijdens het tijdvak 30 Juni 194930
Juni 1950 zijn in sommige onderdelen
van de Staatsschuld aanmerkelijke mu
taties zijn opgetreden. Dit geldt in het
bijzonder voor de post „Stortingen door
Rijksfondsen en institutionele beleggers
in anticipatie op een uit te geven vas
te lening", welke gestorte bedragen een
aanmerkelijke vermindering ondergin
gen door een tweetal omzettingen in ge
consolideerde Staatsschuld. In de eer
ste plaats werd per 1 November 1949
met de Rijksfondsen en -instellingen een
onderhandse lening van f 500 millioen
afgesloten.
Een tweede dergelijke consolidatie
vond plaats door de uitgifte per 1 Juni
1950 van de 3Vi Nederlandse Staats
lening 1950. tweede uitgifte ten bedrage
van f 430 min., waarop uitsluitend inge
schreven kon worden met de gelden uit
staande op bovengenoemde
schrijfrekening.
De totale binnenlandse schuld steeg
sedert 30 Juni 1949 van f 22.834 millioen
tot f 23.251 millioen, terwijl de buiten
landse schuld in hoofdzaak tengevolge
van de koerswijziging van de gulden
(f 816 millioen) met f 934 millioen tot
f 3.453 millioen toenam.
Provinciale Staten van
Zuid-Holland
De Provinciale Staten van Zuid-Hol
land zijn in gewone zitting bijeenge
roepen op Dinsdag 14 November. Het
ligt in het voornemen de vergadering te
verdagen tot Donderdag 16 Nov,
openbare beraadslagingen zullen i
schijnlek op Dinsdag 12 December
I den hervat.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllll'llllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliililliliiilllllllllllllllliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHii; in
Uitgaven voor de verschillende onderdelen van Staatszorg in 1951
(in millioenen guldens)
Buitenlandse dienst
Politie en justitie
De stormbal is gehesèn!
Sommige uitgaven zijn in de begro
ting opgenomen tot bedragen, die1 met
zeker voorbehoud moeten worden
aanvaard. In verband met de ontwik
keling van de internationale toestand
moet b(jv. worden gevreesd, dat voor
de bescherming van de burgerbevol
king niet zal kunnen worden volstaan
met een bedrag van f 132.000.
Van de ontwikkeling van de om
standigheden in Indonesië hangt het
af, of het bedrag van 1.000.000
uitgaven, voortvloeiende uit de door
het Rijk verleende garanties aan be
paalde groepen burgerlijke overheids
dienaren en gewezen burgerlijke
overheidsdienaren van Indonesië
hun nagelaten betrekkingen voldoende
zal zijn.
Voorts moet een bedrag van f 20
millioen wegens bijdrage aan de geld
middelen voor Nieuw-Guirvea nog als
een zeer globale raming worden be
schouwd. welke in verband met nader
ter beschikking komende gegevens
nog wijziging kan ondergaan.
Oorlog en Marine
Sinds de opstelling van de begrotin
gen voor Oorlog en Marine, tezamen
tot een bedrag van 859 millioen, is
internationaal de noodzaak gebleken
Verschil Uitgaven en
Middelen 1950-'51
(In millioenen guldens)
Aanhang. Herz. Ontw.
bgr. '50 ram. '50 bgr. '51
Omschrijving:
Gewone Dienst:
Uitgaven 2909 3201 2954
Middelen 3533 3899 3678
Voordelig saldo +624 698 +724
Buiteng. Dienst 1:
Uitgaven778 1104 653
Middelen 23 170 12
Nadelig saldo —755 —93^ —641
Gewone Dienst en
buiteng. Dienst 1:
Uitgaven3687 4305 3607
Middelen 3556 4069 3690
Nad./voord. saldo —131 —236 +83
Nad. saldo Landb.
Egalisatiefonds.236 236 200
Nadelig saldo —367 —472 —117
Buiteng. Dienst II:
Uitgaven 599 1220 635
Middelen 185 302 232
Saldo —414 —918 —403
HET FEIT, DAT er van het begrotingsoverschot van ƒ20 mil
lioen over 1950 niets is overgebleven, ja, dat het zelfs is
omgekeerd in een deficit van ƒ367 millioen, heeft minister
Lieftinck genoopt tot het geven van een schets van de budgetaire
ontwikkeling, tegen de achtergrond waarvan de nieuwe begroting
voor 1951 moet worden beschouwd. Tevens is een deel van de
millioenennota gewijd aan de herziene raming voor het jaar 1950,
die uiteraard,, als het dichtst bij de werkelijkheid staande, telkens
is gebezigd vóór de vergelijking tussen de jaren 1950 en 1951.
van de aanhangige begroting voor
1950- Mede dank zij een hogere ra
ming der middelen kon het geraamd
begrotingstekort voor 1951 beperkt
blijven tot f 117 millioen.
Voor de becijfering van de herziene
raming voor 1950 is rekening gehou
den met:
a) te verwachten suppletoire verho
gingen op grond van wet of be
sluit en op grond van te laag ge
bleken ramingen;
b) onbeschikt blijvende bedragen;
c) hogere raming der middelen.
In nieuwe begrotingen
flink „gesneden"
Minister Lieftinck herinnert er aan,
dat in September van het vorig jaar
een sluitende begroting kon worden
ingediend. Op datzelfde moment ech
ter moest de Regering mededeling
doen van het genomen besluit tot de
valuatie van de gulden. Dit besluit
heeft uiteraard voor de ontwikkeling
van de financiële toestand van het
Rijk vérstrekkende gevolgen gehad,
welke ook op de begroting 1951 van
invloed zijn.
Een tweede omstandigheid, waar
door de budgetaire ontwikkeling m
het ontwerpen der begroting 1950 ir
ongunstige zin is beïnvloed, vormden
de besluiten der Ronde Tafel-confe
rentie, waarvan de gevolgen zioh o
manifesteerden op militair gebied.
Zoals bekend, werden voor de de
partementen van Oorlog, en Unie
zaken en Overzeese Rijksdelen nieu
we begrotingen ingediend, terwijl
voor Marine en het Landbouw-
Egalisatiefonds ingrijpende Nota's var
Wijzigingen werden ingezonden. Als
gevolg hiervan veranderde het
vankelyk geraamd begrotingsover
schot voor 1950 ad f 20 millioen in een
tekort van f 367 millioen.
Deze ontwikkeling in het lopende
begrotingsjaar heeft de Regering met
grote zorg vervuld en haar bij de
voorbereiding van de ontwerp-begro
ting voor 1951 steeds voor ogen ge
staan. In de gevallen waar dit zonder
de algemene beginselen van het Re
geringsbeleid aan te tasten ook maar
enigszins mogelijk bleek, zijn dan ook
op de aanvankelijk opgestelde voor
ontwerpen aanzienlijke reducties toe
gepast
Het resultaat «hiervan was, dat de
uitgaven voor 1951 op een lager be
drag konden worden gesteld dan die
Een uitvoerige beschouwing in de mil
lioenennota is gewijd aan de sterkte var,
het burgerlijk Rijkspersoneel. De sterkte
exclusief de militaire departementen),
geraamd in de begroting 1951, zal vol
gens de daarbij vermelde cijfers 78.300
bedragen. Uit het overzicht blijkt ver
der. dat de sterkte van het burgerlijk
Rijkspersoneel (exclusief de militaire
departementen) sedert 1 Januari 1946
met ongeveer 45.000 is verminderd.
700 600 500 400 300 200 100
Gewone Dienst
Buitengewone Dienst i
(uitg van aflopend karakter)
Onderwijs, kunsten en wetenschappen
Herstel oorlogsschade
Militaire uitgaven in eigenlijke zin
Verkeer (inci. luchtvaart)
Handel en nijverheid
Landbouw en visserij
Distributie', contrdle- en prijsbeheersingsapparaat
Subsidiepolitiek (netto-kosten)
Sociale voorzieningen
Unie-aangelegenheden en Overzeese Rijksdelen
Algemeen bestuur1)
Nationale schuif1
Afschrijvingen
Pensioensuitgaven, wachtgeiu
Buitengewone Piem
(kapitaalsuitgaven)
Niet vallende onder de hiervoor vermelde onderdelen van Staatszorg:
''''''■■■'"'■■"'■■'""■'■■■■■'■IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIININNIIIinilllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilllllllllllilllllllilll
Bouwplan J9SJ;
Het bouwplan 1951, dat als de grond
slag mag worden gezien voor het te
voeren bouwbeleid sluit op een totaal
cijfer van 1474 millioen. Hoewel de
bouwprogramma's 1951 en 1950 niet
direct vergelijkbaar zijn, valt, na enige
correctie van het laatste, te constateren,
dat het bouwplan 1951 ƒ110 millioen
hoger ligt. De toegenomen arbeidspro
ductiviteit en de betere materiaalpositie
maken deze verhoging aanvaardbaar.
Van het Douwplan komt ongeveer ƒ403
millioen ten laste van de Rijksbegroting
Dit betekent, dat een bedrag van ruim
1 milliard zal worden gefinancierd door
de lagere publiekrechtelijke organen e
door particulieren.
Voorlopig getuigenverhoor
burgerlijke zaken
Een onlangs ingediend wetsontwerp
wil in burgerlijke zaken een voorlopig
getuigenverhoor ook mogelijk maken, in
dien het getuigenbewijs niet verloren
dreigt te gaan. Doch alleen wanneer er
nog geen geding aanhangig is gemaakt.
Blijkens het voorlopig verslag zou men
gaarne vernemen, hoe de minister denkt
over gevallen, dat de zaak reeds
i gemaakt. De Ned. Advoc
g heeft er op aangedrongen, dat
ook dan een voorlopig getuigenverhoor
mogelijk zal zijn. Verder kan dé Kamer
commissie zich wel met het wetsontwerp
verenigen.
Milliardendans-1950
Nog 'n zakje pepernoten achter de hand..
Het tekort, dat de ontwerp-begroting voor 1951 vertoont ondanks alle
inspanning om haar sluitend te mhken wijst er op, dat het financieel beleid
aan een critische herziening dient te worden onderworpen, voordat besloten
wordt tot nieuwe uitgaven, die niet zelf tot een rijker vloeien der middelen
bijdragen of op andere wijze, wat haar monetair effect betreft, bijv. door het
plaatsen van leningen, kunnen worden gecompenseerd.
Offers voor defensie
billijk verdelen
Tot deze conclusie komt minister Lief
tinck in een slotbeschouwing, vervat
de Millioenennota. Het gevaar, dat
lands financiën bedreigt, bestaat vooral
hierin, dat het verlangen groot is om in
de vele noden en behoeften, die ervaren
worden, tegelijkertijd en zo goed moge
lijk te voorzien, terwijl de financiële
toestand selectie en beperking eist. Mi
nister Lieftinck wijst er op, dat de
nomische en financiële problemen, v
ons land zich ziet gesteld, thans
nog worden vermeerderd door de ge
bleken noodzaak tot vergroting van de
militaire paraatheid.
Een vergroot beslag op goederen en
diensten voor militaire doeleinden be
tekent onvermiideliik. dat het deel
reële nationale middelen, dal ter be
schikking komt van de civiele sector
dienovereenkomstig vermindert. De hier
uit voortvloeiende offers zullen n
lijkheid moeten worden verdeeld,
toch de verwezenlijking van de doelein
den der economische politiek op lange
termijn zo min mogelijk moeten worden
geschaad.
Overigens meent de bewindsman, dat
Nederland belangrijke vorderingen heeft
gemaakt op de weg naar zelfstandigheid
ten opzichte van het buitenland. Ook het
herstel der binnenlandse productie stemt
tot tevredenheid. Het reële nationale in
komen over 1946 en 1949 is op resp. 91
125 pet van dat van 1938 geschat. Dit
laatste cijfer acht T --«*«
vredigend. zelfs
kingstoename ovei
Lieftinck be-
deze elf jaar
Rechterlijke macht is
te zwaar belast
>or privaat-
De vaste commissie
strafrecht uit éte Tweede Kamer
de regering van oordeel, dat de wetge
ver bij het vaststellen van een rechter
lijke indeling in dex eerste plaats behoort
uit te gaan van het belang der justitia
belen. Zij is. blijkens haar voorlopig
verslag over het wetsontwerp tot nieuwe
vaststelling van het rechtsgebied en de
zetels der rechtbanken en kantongerech
ten, echter niet geheel en al tevreden
over het resultaat van de, op grond van
deze overweging tot stand gekomen
voorstellen. Zij meent immers dat er alle
aanleiding bestaat tot een onderzoek
r de vraag, of van de mogelijkheid
bepaalde rechterlijke organen zitting
te doen houden buiten hun standplaats,
"*■*1 juist en voldoende gebruik
rechten in de grote steden thans wel
zeer zwaar belast zijn. Zij meent dat
derhalve een toevoeging van gemeenten
aan reeds volkriike kantons zoveel mo
gelijk moet worden voorkomen. Op den
duur zal men er wellicht toe kunnen
overgaan enkele van de grootste arron
dissementen te splitsen. Men zou bij
voorbeeld Amsterdam en Den Haag
kunnen ontlasten door rechtbanken te
Hilversum en Leiden. Overigens is. de
commissie bereid de regering zoveel mo
gelijk te volgen in haar opvatting dat
het thans geen aanbeveling verdient be
staande gerechten te verplaatsen of op
te heffen of nieuwe in het leven te roe
pen. Wel dringt zij ten sterkste aan
systematisch te onderzoeken welke plaat-
voor het houden van nevenzittingen
de kantonrechter in aanmerking
pet in aanmerking wordt genomen. Uit
een en ander trekt de minister de con
clusie, dat zich tijdens de afgelopen
jaren, in grote lijnen gezien, een duide
lijk economisch herstel heeft Voltrokken.
Dit feit mag er echter niet toe leiden,
dat men de grote moeilijkheden, waar
voor ons land nog steeds in economisch
opzicht staat, uit het oog zou verliezen.
De betalingsbalans bijv. eist nog altijd
grote zorg. De buitenlandse hulp zal in
het fiscale jaar 1950/51 aanzienlijk lager
zijn dan in het jaar 1949/50. Daarom is
een verbetering van de betalings- en met
de handelsbalans ten opzichte
Omzetbelasting bracht
100 mill, meer op
Hogere uitkeringen uit
gemeentefonds
Blijkens een nadere beschouwing
van de opbrengst van de middelen wij
zen de tot dusverre bekende gegevens
omtrent de belastingopbrengsten over
1950 in de richting van een ruime over
schrijding van de aanvankelijke
ramingen.
De niet-kohierbelastingen brachten in
de eerste helft van dit jaar 1442 mil
lioen op, of 58.4 van de oorspronke
lijke jaarraming. De invloed van de de
valuatie op de prijzen komt tot uiting
in de opbrengst van de omzetbelasting;
deze bedroeg per ultimo Juni j.l. reeds
68 millioen meer dan de helft van de
jaarraming, zodat de overschrijding over
het gehele jaar zeker meer dan f 100
millioen zal bedragen- Het hoge niveau
van de invoer in de eerste helft van het
jaar weerspiegelt zich in de zeer bevre
digende ontvangsten aan rechten op de
De bruto-opbrengst der be
lastingmiddelen is op basis
de thans bestaande wet
geving geraamd op 4057 min
Indien rekening wordt ge
houden met de thans bij de
Staten-Generaal aanhangige
belastingontwerpen. vermin
dert deze opbrengst met 174 min
Hiervan komt ten bate van:
1. het Gemeentefonds j
2. het Provinciefonds j
3. het Landbouw-Egalisatie-
fonds (aandeel gedistilleerd
accijns) J
Blijft ten bate van het Rijk 3429 min
Voor de uitkering aan het Gemeente
fonds is aangehouden een bedrag van
421 millioen. d.i. 11,7 pet. van de op
brengst der daarvoor in aanmerking ko-
•nde belastingen. Door de voorgestelde
verhoging van het percentage voor de
jaren 1951 en 1952 van 8 tot 11.7 zal uit
de opbrengst der belastingen aan het
Gemeentefonds een zodanig bedrag toe-
en dat dit fonds in staat wordt ge
steld, behoudens de gebruikelijke uitke
ringen, aan de gemeenten wegens af
schaffing van de onderncmingsbelasting
;n zodanig bedrag uit te keren, dat
ordt voorkomen, dat zij in de over
gangsjaren 1951 en 1952 ten gevolge van
de afschaffing van die belasting in bud
getaire moeilijkheden komen.