2€V€N
B
ij B
- i 21
n
m
a
m
ia
m
u
e
a
w
m
m
il
e
ZONDAGSBLAD 9 SEPTEMBER 1950
Correspondentie betreffende deze ru
briek aan de heer W. Jurg, Elspeet-
straat 29, Den Haag.
Een eindspel uit de partij
In onderstaande stand wist wit (A.
Jurg, Almelo) op fraaie wijze de winst
te forceren.
Nieuwe opgaven
De heer Bouwman, die reeds een
aantal problemen samenstelde, maakt
met No. 21 zijn debuut in deze rubriek.
Een niet ingewikkelcL, maair vlot ge
construeerd meerslagprobleem. Ook het
vraagstuk van onze geregelde mede
werker. de heer Viergever, zal onze
geroutineerde oplossers wel geen onover-
komenlijke moeilijkheden opleveren.
1 1
1
m
m
m
m
«I Ipl
z
m
r
Stand in cijfers;
Zwart: schijven op 25 en 40, dam op 3.
Wit: schijven op 6 en 39, dammen op
26 en 37.
Hoewel wit in bovenstaande positie
belangrijk materieel voordeel heeft, zal
het voor hem moeilijk zijn dit in winst
om te zetten. Hij zal er op uit moeten
zijn zwart het halen van een tweede
dam te beletten. In de partij gebeurde
dit als volgt:
1. 6—1. 40—45;
2. 16. 39; gedwongen. Dam halen
door 4540 zou zwart dadelijk doen
verliezen door 3748 en 6x39, waarna
dreigt met 3930. Ook 2530 kan
niet gespeeld worden daar wit dan
wint door 6x17, 26x35 (nu zwart 4540)
en 35—19!
3. 3719! Een zet. waarmede wit
zich vele kansen schept.
39—18. Om het brengen van
schijf 39 te voorkomen. Toch is de
tekstzet niet de sterkste; 936 geeft
zwart. n.l. nog remisekansen. Al de
overige zetten leiden echter tot verlies.
Byv.:
A. 45—50; 19—8, 50x3; 6—17 enz. of
B. 9—4, waarna volgt 19—13, 4X50;
2648 met winst. Hetzelfde volgt na
C. 9—20 of 9—3. Ook D. 25—30 helpt
zwart niet, daar wit dan kan antwoor
den 19x35; zwart 9—27 (gedwongen);
men onderztoke dit zelf); wit 3934,
waarna de witte dam van 6 naar 50
vordt gebracht en hetzelfde spel ont-
- aat als in de gespeelde variant. De
zelfde vangstelling ontstaat ook na E.
9—27 wit 39—34 enz.
4. 19—35, 18—27 (gedwongen).
5 39—34. 27—4 (op 27—9 volgt het
zelfde spel).
6. 650. Nu heeft wit zijn doel be
reikt: zwart krijgt zijn tweede dam
niet. De winst is verder eenvoudig. Wit
brengt de dam van 26 naar 49 en waar
de zwarte dam zich ook bevindt, steeds
wordt hij afgenomen. Na enkele zetten
kan zwart dan ook opgeven.
Een mooi eindspel, dat systematisch
tot winst gevoerd werd!
W.
m
m
Voor beide vraagstukken geldt: Wit
begint en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na
plaatsing.
Oplossingen
No. 19 (W. Jurg)
Zwart: 2, 8, 9. 11, 17. 19. 21. 22. 27, 29.
Wit: 28, 32, 36—38, 42, 44—46. 48.
Opl.: 36—31! (27x36 gedw.), 37—31
(22 X 33), 42—37 (33 x 42), 46—41, 41—36,
36x7, 4843, 45x21. Het thema v\an
dit probleem bestaat uit de voortge
zette slagkeuze, welke behalve bij de
eerste zet steeds tot dezelfde ontleding
leidt.
No. 20 (W. J. Prins)
Zwart: 7—10. 13. 17, 19—22, 24, 25.
Wit: 26. 28. 29. 33—35, 38. 39. 42. 44. 47
Opl. 38—33, 34—30. 44—40, 42—38,
47x18, 40—34. 35x11. 26x28. Een aar
dige afwikkeling, verwerkt in een aan
trekkelijke aanvangsstand.
Goede oplossingen ontvangen van de
heren: J. v. Baardewijk, W. J. Bats, D.
Beekhuizen, B. v. d. Bie, W. F. Bolle,
A. L. Brand, C. Broekman. L. de Haan,
W. v. d. Heuvel Sr., W. v. d. Heuvel Jr.,
J. A. Kuiper, H. Kwakkelstein. L. J.
Manni, C. Meinema, M. Muis, H. M. C.
Oosterom, J. Peereboom. M. Radema
ker, H. v. Rooden, A. J. J. Ros. Jos Rij-
gersberg, F. J. Smith, C. Vis. J. C.
Windhorst (No. 20), J. L. v. Wuyck-
huyse, J. Zegers en M. J. v. d. Zwart.
Als gevolg van onze vacantie was de
lijst van goede oplossers van de pro
blemen 17 en 18 niet volledig. De vol
gende namen dienen hieraan toegevoegd
te worden. D. Beekhuizen, B. v. d. Bie,
L. de Haan, J. Hakemulder, H. C. de
Heer, T. Ouwerkerk, Jos. Rijgersberg,
G. v. Rhee, F. J. Smith.
Correspondentie
J. A. B. Problemen in dank ontvan
gen. Worden t.z.t. gepubliceerd.
(Vervolg van pag. 4)
SLAVENJACHT
In het tumult wordt er geen acht
meer geslagen ^>p de krflgers, die te ver
van de prauw weggedreven zijn.
Vriend of vijand, het interesseert hen
nietslaven, buit, eer, daar gaat
het om!
Met lede ogen moet men het aan
zien, dat de overig, boten reeds in ge
vecht gewikkeld zijn. Daar hebben de
roeiers de pagaaien verwisseld voor
wapenen, en zij doen een regen van pijlen
neerkomen op de vijand, die nog steeds
tracht te ontkomen.
Lansen trillen door de lucht en als
verschillende roeiers gewond raken, ver
liest de prauw aan vaart en is het pleit
beslecht.
De kepala perang de voorvechter
springt over en na hem volgen de
anderen.
Een der inzittenden wordt direct het
hoofd afgehakt, dat als trophee naar
het dorp meegenomen zal worden.
De rest van het ljjk wordt in stukken
gehakt en aan de mast gehangen als
offer aan de geesten van bij hun leven
gevreesde vijanden.
De andere Inzittenden worden met
rotan aan handen en voeten gebonden.
Dan keert men in een overwinnings
roes naar het dorp terug.
Terug in hei dorp
Elk ogenblik word» op een grote
triton-schelp geblazen, waardoor men
de geesten wil oproepen, die dan zien
kunnen dat men hen nog niet vergeten
heeft en dat het offer aan de mast hangt
Als de kruinen van de palmen, die het
dorp omkransen, eenmaal boven de
horizon schuiven, kent de vreugde geen
grenzen meer.
Zodra men de rivier binnenloopt, stelt
men boven elke buitgemaakte slaaf een
grote tak en degeen, die hem overmand
heeft, komt er met gepaste trots naast
te staan.
Omstuwd door alle prauwtjes, die nog
wat varen kunnen, roeit men naar het
huis van de sera-baba, waar reeds alles
in gereedheid gebracht is voor een waar
dige ontvangst van de helden.
Jonge meisjes staan voor het huis te
dansen met bundels kleine pijltjes in hun
hand, terwijl anderen hen met reizangen
begeleiden.
De arme slaven worden veiligheids-
26 pan; 27
moed. durf:
Horizontaal: 1 Uittreksel, beknopt verhaal;
7 opstootje: 8 pers voorn.woord; 10 Chinese
lengtemaat; 11 bovenaards wezen: 13 been;
15 vrijgevig; 17 pers. voorn.woord: 18 her
kauwend zoogdier: 20 loofboom; 22 lijdelijk;
18 klein persoon; 30
^oogdier; 35 Interest:
Zwitserland; 39 afk. onderwijs;
40 behoeftig; 42 prettig, plezierig.
Verticaal: 1 moedwil; 2 uniek; 3 afk. zus
ter. 4 loofboom; 5 vereniging; 6 zomervogel:
9 spie, wig; 12 pracht, praal; 14 t
16 delfstof; 18 voorzetsel; 19 vruch
vruchtvliesje; 23 zangnoot; 24 zangnoot; 25
Ïodin van de dageaard; 29 vogel; 31 hevig:
l entstof; 34 hemellichaam; 36 rekening; 38
boos; 41 pers. voorn.woord.
Oplossing vorige puzzle
21 te; 22 surplus; 25 sap; 26 Ita; 29 pendant;
32 as; 34 lee; 35 do; 36 rib; 38 fijt. 39 A.M.;
41 lava; 42 egaal; 45 Mia; 46 nestor; 47 el.
Verticaal: 1 Adonis; 2 dubieus; 4 eb: 5 keg:
0 klas; 7 el; 8 rommel; 10 nes; 15 mal; 17
O.T.; 19 appel; 20 luide; 23 rap; 24 sta; 27
andijvie; 28 varken; 30 nek; 31 totaal: 33 si;
37; baas; 38 fam; 40 mat; 43 ge; 44 L.O.
bureau i
lelden: Puzzle-oplossim
i dit
drie prijzen: 1 f 5.—; 2 t 2.50; 3 f 2.50.
halve in het blok gezet en kunnen dan
over het droevige van een mensenbe
staan filosoferen, terwijl in het dorp de
feesten dagen en nachten doorgaan.
Eerst langzaam keert de vroegere rust
in de kampong terug.
De jonggezellen, die mee op slaven
jacht getogen zijn, hebben nun helden
daden weten te benutten om tere banden
nauwer aan te trekkeD en weldra gaan
zij over tot vreedzamer en huiselijker
Tot het nen al te huiselijk wordt en de
drang naar avontuur zo sterk, dat men
er opnieuw op uit trekt.
Jongeman vluchtte mot
Engelsman wil op water-
schoenen het Kanaal over.
lopen.
Ook, oostelijk, Qoeree
Overf/akJcee, heeft nu
eleclrisch licht
stemming gaf.
({Jkxppeic,
KtfOMEK VAN Ee/VWEÊK
W6JQEL DGEBEVR6N
IN BA00Ei.S
Gtra/c5 hoort Udus in volle zee:
Tk loop een erncf/e met t/mee!
(Ms wezen, dat de wande/sport
qo die manier, verwaterd hordt.
Ondanks Papaas nijdigheid:
ais iemand tn de bergen vrijt,
dan is JJn/iefob niet Zo-zó,
maarstaat zó..op een hooo nheac/!
door-
qoos
'werk verricht,
en raar gezicht
Brievenbussen bestaan
too jaar
Ba/ion race in Amsterdam
door<de regen mislukt.
findhovenaar vond s mor
gens 'n s/apende inbreker
cp z'n divan.
Het eeuwfeest van die trouwe hack.
heeft vee/veyaardagspost gebracht.
Kerk waardig en hoe schoon van zin:
Hij slikte al die brieven
Êr bleven veel ballonnen staan;
ze konden met zulk weer niet gaan.
De mensen stonden maar te proten
en voe/den zich tochopgelaten!
en toen hij zich had uitgerekt
zat dzze dief nog steeds te gapen;
met recht :0 dj VPs niet uitgeslapen.
dat deze man z\ wafefhoudt
ZONDAGSBLAD 9 SEPTEMBER 1950
HjöcdcrzictX-y
KORT VERHAAL VAN: S. N. J. VERBOOM
ANKE leefde bij tante Josine in een
oud Zeeuws stadje, dat aan het
water ligt Dat was in het laatste jaar
van de bezetting. Vóór de oorlog en
enkele jaren gedurende de wereld
brand had zij met vader en moeder,
met de twee broers en Jaantje de meid
op de hoeve „De Schoof' gewoond.
Maar het was gegaan, zoals Ebbe het
haar in het voorjaar van 1940 had
voorgezegd. Toen op een dag, na een
hevig het eerste onweer, was Ebbe
onder het raam van „De Schoof' ge
komen, geheel onverwacht zó plots,
dat zij er hevig van geschrokken was.
Ebbe had een bochel, hij was in de
zestig. Toen Anke op hem neerzag,
maakte hij een paar zonderlinge pas
sen en zwaaide met zijn knoestige
stok in de lucht. Hij ging op de stok
leunen, nam zijn verfomfaaide hoed
af en keek Anke aan. Ebbe grinnikte
zachtjes, toen zei hij: „Je bent een
mooi meisje, Anke". Zij glimlachte en
verzocht hem even te wachten. Zij
verwijderde zich snel en keerde aan
het venster terug met een groot stuk
kaas. Ebbe nam met een begerige blik
de homp met zijn dunne, geel-benige
vingers aan. Hij bekeek het stuk aan
dachtig, hooghoudend tegen het zon
licht.
„Is het niet goed, Ebbe?"
„Ja, wel goedte goed, meiske*'.
„Nou dan?"
„Er zal een tijd komen, jonge boe
rin, dat dit kostelijk goed schaars zal
zijn
Anke keek hem verwonderd aan.
Zij zag, dat 's mans ogen wegzon
ken. Zyn gezicht vertrok zich tot een
masker, het was afschuwelijk. De lip
pen van Ebbe werden blauw en fluis
terend, maar toch duidelijk verstaan
baar hoorde zij hem zeggen: „....nee,
bijna niet meer te krijgen. Ja, alleen
voor een enkeling, tegen zilver en
goud. De zeven magere jaren komen.
Er zal een tijd komen, dat het vee ver
drinkt, dat het hier verdronken land
zal zijn. O vCeeo wee! Er zal een
ramp aan dit land geschieden. God,
de Barmhartige moge u beschermen.
Hy vergeeft al onze zonden, maar boe
ten zullen wy voor al onze daden..!"
Hij kwam met een schok tot zichzelf.
Schrokkerig nam hij een hap, hij lik-
kebaarde. Bij wijze van groet sloeg
hij met de stok in de lucht en verwij
derde zich. Anke bleef als versteend
zitten en keerde tot de werkelijkheid
terug, toen zij de sarrende dorpsjeugd
hoorde zingen:
Het was gegaan, zoals Ebbe het had
voorspeld. De vreemden waren geko
men en met hen het oorlogsgeweld.
Eerst stierf moeder, vader een jaar
daarna, door een hem overkomen on
geval. En de broers? Eerst dc dienst
voor het vaderland. Daarna deportatie
naar het land der vreemden wegens
deelneming aan het ondergronds ver
zet. Toen allen op „De Schoof', ten
einde raad, niet wetend wat aan te
vangen, had zy Job, de knecht van de
smid van het dorp ontmoet. Zij had
in hem de man gezien bij wie ze zich
haar hele leven veilig zou voelen. Er
werd tussen belden niets over dat
wonderlyk gebeuren gesproken. Het
leek wel, of zij elk voor zich bang wa
ren het prijs te geven.
En op de avond, dat Job kwam om
te zeggen, dat het nodig was geworden,
dat hij voor een bepaalde tyd, wellicht
toch lange tijd het eiiand zou moeten
verlaten, spraken zy nog niet over
het grote geluk, dat in hen leefde. Job
zei enkel: ,.Ik kom je goede dag zeg
gen."
En toen hy haar de hand ten afscheid
reikte, zei ze, met beide handen de
zijne vattend: „Dag, Job. God behoede
je. Vergeet me niet. als je nog eens
op het eiland komt".
Job knikte. Er kropte lets in zijn
keel. Toen de geluiden van zijn voet
stappen in de late avond wegstierven,
dacht hy eraan, dat hU de enige was,
Cie haar lief was.
Zij blies de lamp uit. Buiten ruiste
de wind en het was, of hy haar ver
driet kende.
Op last van de vreemden verliet zi]
„De Schoof". Zonder uiterlijke traan.
Anke ging over dc dam. Zo kwam ze
bij tante Josine. Ze had deze god
vruchtige vrouw in geen jaren be
zocht, maar tante Josine ontving haar
alsof het haar eigen kind was. En toen
Anke eindelijk haar gezicht In tantes
schoot begroef en een wild verdriet
uitsnikte, legde Josine haar zachte
hand op het schokkend hoofd van het
meisje. Zy bemoedigde haar. Zy sprak
tedere woorden. Nooit van haat, im
mer van vergelding. Neen, God wist
wat Hij thans met ons mensen deed.
Knielen en bidden! De oude vrouw
stond op. Toen zij terugkeerde bij de
tafel, waaraan Anke zat, legde zij het
Boek der boeken neer. Zij sloeg de
geelgeworden bladen om en staande,
met de rechterhand op Anke's trillen
de schouder las zij: en wie zijn
kruis niet op zich neemt en Mij na
volgt, is Mijns niet waardig."
Maanden gleden voorbij. Zij hoorde
niets van Job.
Maar op een avond klonk de bel.
Josine stond op en ging rustig naar de
voordeur. Er naderden voetstappen.
Anke's verstelwerk viel op de vloer.
„Jobeindelijk!" Het was een
kreet. Zij lag in zijn armen.
„Huil niet mijn kind. Ik ben nu by
je".
„Is het een droom, Job?"
„Neen, geen droom. Zie mijn kle
ren, mijn laarzen. Ze zijn grijs van de
klei. Door water, drie nachten, maar ik
ben er, zonder gesnapt te zijn."
De dagen van het geluk, in het ver
borgene, konden niet op. Toen kwam
de verandering. De beslissing groeide.
Van de zee uit en uit de lucht kwam
het met donderend geweld. Er werd
met grote verbittering gestreden. Be
tonnen vestingen vielen als kaarten
huisjes in elkaar. Een muur van vlam
men was zichtbaar. Onophoudelijk
kwamen de stalen vcgels aangevlogen
en wierpen hun zware lasten af. By
het licht der rode vlammen zochten
en herkenden zy hun doel. De kwets
bare plekken werden geraakt. De zee
weringen bezweken over een lengte
van honderden meters.
Uitgehongerd vielen de watermas
sa's het eiland aan. Zij aten zich zat.
Het eiland verdronk. Boven het ko
kende water hing een dikke walm.
Zij bewoog zich langzaam boven puin
hopen van ingestorte gelbouwen en
hoeven. Zij zag, hoe het water tot een
wilde vloed verbolgen was. Spook
achtig, met wit-grijze kammen. Zy
zag hoe ouden, vrouwen en kinderen
verstard rondrenden. Zij zag hoe bleke
en verwrongen gezichten uit de gol
ven oprezen. Met doodsangst op hun
gezichten en met grijpende handen
maakten zij het gebaar, smekend en
vertwijfeld naar het leven. Honder
den, duizenden bevrienden kwamen
op het overspoelde land. Zij waadden
tot aan de nek door het water, één
doel, die vreemden te verdryven. Hui
lend, tandenknarsend en stuiptrek
kend weken zij. En de vreemden gin
gen, zij werden geheel verdreven.
Het eiland was kapot, het was on
bewoonbaar. Er zou veel en hard ge
werkt moeten worden om het weer
bewoonbaar en bebouwbaar te maken.
Daar waren kerels voor nodig. Vrij
willigers voor! En Job verstond die
roep. Ja, hij had het geluk gevonden
en had daardoor die kracht. Hij zou
haar tonen, dat hij een kerel was. Hij
zou in de stortploegen werken.
Anke klemde zich aan hem vast. Hij
keek haar aan en geloofde in haar
liefde. Dit zou de laatste reis zijn, en
dan, altijd bij haar!
De jonge boerin keek hem na. Haar
grote robuste kerel, gelaarsd, gewa
pend mjt een schop. Hij, om er trots
op te zijn, ging mee het eiland helpen
herwinnen.
De wind was gedraaid. Hij kwam uit
zee en sloot opnieuw een verbond met
haar. Met hoongebrul moedigde hij op
nieuw het water aan het te proberen.
IhH-HM#
Het voorbeeld
JN het Evangelie naar Johannes,
hoofdstuk 13, lezen wij: „Ik heb
u een voorbeeld gegeven, opdat gij ook
doet gelijk Ik u gedaan heb."
Jezus heeft Zijn discipelen de voeten
gewassen. De Heer van alle dingen
neemt de gestalte van een dienstknecht
aan, Hij vernedert zich tot een slaaf
en wast eenvoudige vissers de voeten.
Deze voetwassing door Jezus heeft
een diepe, geestelijke betekenis: „in
dien Ik u niet was, hebt gij geen deel
aan Mij!" Het is aanschouwelijk onder
wijs in Christus' verlossingswerk: zo
als Ik u uiterlijk de voeten heb ge
wassen, hebt u innerlijk een volkomen
reiniging van Mij ontvangen; uw hart,
uw onreine ziel wordt door Mij gerei
nigd van zonde en schuld.
Wij allen zullen Jezus moeten laten
begaan, ons verzet zullen we moeten
laten varen, gelijk Petrus, opdat Jezus
ook aan ons volbrenge de afwassing
der zonden en de dagelijkse reiniging
van ons leven. Alleen wie door Zijn
bloed en Geest gewassen is, krijgt deel
aan Hem, aan Zijn zaligheid en heer
lijkheid. Indien Ik u niet was., hebt
gij geen deel aan Mij."
Maar de Heer geeft in de voetwas
sing nog een tweede les: „indien Ik u
de voeten gewassen heb, behoort gij
ook elkander de voeten te wassen. Ik
heb u een voorbeeld gegeven, opdat
ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb."
Sommigen menen, dat Jezus als
voorbeeld niet thuis hoort in de leer
en prediking der kerk. Maar dit is niet
juist. Het eerste en grote is ongetwij
feld: Jezus is onze Verlosser en Mid
delaar. Maar, behalve dat Hij ons ver
geving en eeuwig leven verworven en
geschonken heeft, door Zijn kruis en
opstanding, heeft Hij ons ook een
voorbeeld gegeven. De discipelen moe
ten zich niet slechts laten wassen, zij
moeten ook bereid zijn elkander de
voeten te wassen. Zij streden zo vaak
over de vraag, wie van hen de meeste
zou zijn in het Koninkrijk der hemelen.
Ze moesten zich schamen, zó zich
boven elkaar te verheffen en met el
kander te vechten, inplaats van elkan
der te dienen door de liefde. Hun Heer
en Meester heeft hen liefgehad, tot
het einde, nu mag Hij van hen ver
wachten, dat zij ook liefhebben, Hem
en elkander.
Wij zijn allen schuldig dit voorbeeld
van dienende liefde op te volgen. Ver
dienen, uitbuiten, berekenen, regeren,
overheersen, dat is zo ongeveer ons
leven geworden: op den duur een on
verdraagbaar leven. Aan onbaatzuch
tig dienen komen we nauwelijks meer
toe. Wassen wij elkander de voeten?
In de kerk (en)? In de gemeente? In
het gezin? In de maatschappij? In de
wereld? Het is noodzakelijk, dat wij
het kleed van onze heerszucht heb
zucht, hoogmoed afleggen en het sla
venkleed aandoen, de bereidheid om
elkander te dienen, te helpen, lief te
hebben; en zulks niet alleen met
woorden, maar ook met de daad jegens
elkander bewijzen. Ziende op Jezus,
leert men zich buigen; voor onze
..meerdere" niet alleen, maar ook voor
onze gelijke en voor onze „mindere".
Het is moeilijk voor ons eigen vlees,
de trots af te leggen. Maar Jezus vraagt
het; en Hij heeft recht het ons te vra
gen, omdat Hjj zelf ons eerst zo zeer
gediend heeft en nog dient met Zijn
hemelse gaven.
Onze hele samenleving zal er wèl
by varen.
Rijnsburg. Ds. M. C. Groencwoud.
En de verbondenen sloegen opnieuw
een gat in de dijk. Met een stuk dijk
spoelden tientallen dijkwerkers heen.
De ramp werd spoedig in het land
van Anke bekend. De jonge boerin
perste de lippen opeen. „Neen'"
schreeuwde ze- „Hij heeft me gezegd:
Ik kom terug, dan zyn we voor eeuwig
verbonden".
De schemer kwam tussen de huizen.
Zy ontstak kaarslicht. Op de tafel lag
de Bijbel en zij las opnieuw: is
Mijns niet waardig".
Anke keek op. Had iemand haar ge
roepen? Met wijdopen ogen keek ze
naar de man, die daar doorweekt van
het water voor haar stond. Het was
Ebbe.
„Volg me, boerin!" Hy blies de
kaarsvlam uit. Het schrale maanlicht
viel op zijn mager gezicht. Anke trok
een mantel aan en bond een gekleurde
doek om haar hoofd. Na een half uur
zwijgzaam lopen verzocht Ebbe haar
plaats te nemen op een platte boot.
Hij roeide en boomde de boot over het
spookachtig, thans zacht kabbelende
water. De boot liep na drie kwartier
op land vast. Ebbe hielp Anke aan land
en ging haar voor op een stijgend
duinpad. Aan het einde daarvan be
traden ze Ebbe's hut. De zwerver ging
zitten op een drie-poot en veegde met
een rode lap het bezweet gezicht
droog. Anke hief haar handen ten he
mel en wrong ze. Toen viel ze neer
naast het lijk van de beminde.
„Job,,.... Job, kijk me nog eenmaal
aan, dat ik afscheid neme. Scliënk me
nog eenmaal je stem. Ja, ja,... ik zie
het, 't is waar, je bent dood,dood
als dit land, als de bomen, en mijn
smart zal nimmermeer vergaan".
Zo weeklaagde Anke.
Ebbe was opgestaan. Hij nam het
lijk op en droeg het naar de boot.
Anke volgde. Rechts geblakerde hui
zen. Had haar leven nog zin?
Een zwarte wolk schoof voor de
maan. De nacht was zwart. De boot
lag stil, wiegde alleen. Het leek een
schouderophalen.
Ebbe hoorde een plons en toen de
maan weer bevrUd was zag hij Anke
niet meer. Door het schommelen van
de boot gleed het lijk van de boot.
Ebbe lichtte zyn verfomfaaide hoed.
„Trouw tot in de dood!".
Hij roeide alleen naar de bewoonde
wereld. Een meeuw kantelde schreeu
wend in het maanlicht de boot voor
uit.
SEPTEMBER
op de HJeluwe
HONDERDEN hebben ook dit jaar
weer in hun vacantieprogramma
de Veluwe opgenomen, de schone
landstreek met zijn vele idyllische
plaatsjes, waarrond een innige, gemoe
delijke sfeer hangt.
Over Zypen- en Galgenberg, Im-
bosch en de Woldbergen golven in deze
Septemberdagen paarse heidevelden,
die door de veelvuldige regens der
laatste weken dieper zijn getint en rij
ker bloeiend, dan vorig jaar.
Hoe schoon kan een Septembermor
gen zijn. wanneer deze in alle pracht
en staatsie openbreekt over dc won
dere schoonheid van het ruige Veluwe-
land!
De late zomerbloesems, dahlia's en
zonnebloemen in de tuinen der dorp
jes, die soms maar uit enkele wonin
gen bestaan (denk b.v. aan de Im-
bosch, waar slechts een drie k viertal
boerderijtjes knus zyn samengegroept)
vormen een vlammend kleurenspel,
dat de weemoed van het stervend jaar
getijde neutraliseert.
Op de rulle zandwegen, met soma
een fietspad er naast, dokkert een boe
renkar, die de intense stilte op wind-
loze dagen verbrokkelt of het schu
rend geluid van fietsbanden van na
seizoen toeristen, vermengd met het
vrolijk stemgeluid der wielrijders,
doorbreekt de roerloze landelijke rust,
waarin de dorpjes zijn opgenomen.
Ginds ligt Kootwijk, welks kleino
Romaanse kerktoren, met het nog niet
zo lang geleden gerestaureerde kerk
je, in het groen verscholen is.
Als zovele andere plaatsen ligt hot
thans welbekende dorp van de hoofd?-
weg af.
Aanvankelijk echter kruisten hier
elkaar twee belangrykc Hessenwegen,
de routes van het vroegere verkeer
op de Veluwe, nl. van de weg Amers
foortDeventer en de Harderwijker
Hessenweg.
Op stille Septemberdagen, waarop
do zon van transparante hemel straalt,
zindert het felle licht op de kale zand
vlakte.
Verderop glanzen zwart d* rij po
bramen, tussen de zomen van berk cn
prunus, die de boslanen, tot beperking
van het brandgevaar garneren.
Zonnige Septemberdagen scheppen
schone schakeringen op het Voluwc-
aangezicht.
Wanneer de avonc daalt, omhullen
de bossen zich met een blauwig waas,
do kleuren worden subtieler en In de
laagten drijven nevels aan. Een serene
rust, die weldadig aandoet, spneidt
zich over woning cn veldl