2€V€N B ij B - i 21 n m a m ia m u e a w m m il e ZONDAGSBLAD 9 SEPTEMBER 1950 Correspondentie betreffende deze ru briek aan de heer W. Jurg, Elspeet- straat 29, Den Haag. Een eindspel uit de partij In onderstaande stand wist wit (A. Jurg, Almelo) op fraaie wijze de winst te forceren. Nieuwe opgaven De heer Bouwman, die reeds een aantal problemen samenstelde, maakt met No. 21 zijn debuut in deze rubriek. Een niet ingewikkelcL, maair vlot ge construeerd meerslagprobleem. Ook het vraagstuk van onze geregelde mede werker. de heer Viergever, zal onze geroutineerde oplossers wel geen onover- komenlijke moeilijkheden opleveren. 1 1 1 m m m m «I Ipl z m r Stand in cijfers; Zwart: schijven op 25 en 40, dam op 3. Wit: schijven op 6 en 39, dammen op 26 en 37. Hoewel wit in bovenstaande positie belangrijk materieel voordeel heeft, zal het voor hem moeilijk zijn dit in winst om te zetten. Hij zal er op uit moeten zijn zwart het halen van een tweede dam te beletten. In de partij gebeurde dit als volgt: 1. 6—1. 40—45; 2. 16. 39; gedwongen. Dam halen door 4540 zou zwart dadelijk doen verliezen door 3748 en 6x39, waarna dreigt met 3930. Ook 2530 kan niet gespeeld worden daar wit dan wint door 6x17, 26x35 (nu zwart 4540) en 35—19! 3. 3719! Een zet. waarmede wit zich vele kansen schept. 39—18. Om het brengen van schijf 39 te voorkomen. Toch is de tekstzet niet de sterkste; 936 geeft zwart. n.l. nog remisekansen. Al de overige zetten leiden echter tot verlies. Byv.: A. 45—50; 19—8, 50x3; 6—17 enz. of B. 9—4, waarna volgt 19—13, 4X50; 2648 met winst. Hetzelfde volgt na C. 9—20 of 9—3. Ook D. 25—30 helpt zwart niet, daar wit dan kan antwoor den 19x35; zwart 9—27 (gedwongen); men onderztoke dit zelf); wit 3934, waarna de witte dam van 6 naar 50 vordt gebracht en hetzelfde spel ont- - aat als in de gespeelde variant. De zelfde vangstelling ontstaat ook na E. 9—27 wit 39—34 enz. 4. 19—35, 18—27 (gedwongen). 5 39—34. 27—4 (op 27—9 volgt het zelfde spel). 6. 650. Nu heeft wit zijn doel be reikt: zwart krijgt zijn tweede dam niet. De winst is verder eenvoudig. Wit brengt de dam van 26 naar 49 en waar de zwarte dam zich ook bevindt, steeds wordt hij afgenomen. Na enkele zetten kan zwart dan ook opgeven. Een mooi eindspel, dat systematisch tot winst gevoerd werd! W. m m Voor beide vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na plaatsing. Oplossingen No. 19 (W. Jurg) Zwart: 2, 8, 9. 11, 17. 19. 21. 22. 27, 29. Wit: 28, 32, 36—38, 42, 44—46. 48. Opl.: 36—31! (27x36 gedw.), 37—31 (22 X 33), 42—37 (33 x 42), 46—41, 41—36, 36x7, 4843, 45x21. Het thema v\an dit probleem bestaat uit de voortge zette slagkeuze, welke behalve bij de eerste zet steeds tot dezelfde ontleding leidt. No. 20 (W. J. Prins) Zwart: 7—10. 13. 17, 19—22, 24, 25. Wit: 26. 28. 29. 33—35, 38. 39. 42. 44. 47 Opl. 38—33, 34—30. 44—40, 42—38, 47x18, 40—34. 35x11. 26x28. Een aar dige afwikkeling, verwerkt in een aan trekkelijke aanvangsstand. Goede oplossingen ontvangen van de heren: J. v. Baardewijk, W. J. Bats, D. Beekhuizen, B. v. d. Bie, W. F. Bolle, A. L. Brand, C. Broekman. L. de Haan, W. v. d. Heuvel Sr., W. v. d. Heuvel Jr., J. A. Kuiper, H. Kwakkelstein. L. J. Manni, C. Meinema, M. Muis, H. M. C. Oosterom, J. Peereboom. M. Radema ker, H. v. Rooden, A. J. J. Ros. Jos Rij- gersberg, F. J. Smith, C. Vis. J. C. Windhorst (No. 20), J. L. v. Wuyck- huyse, J. Zegers en M. J. v. d. Zwart. Als gevolg van onze vacantie was de lijst van goede oplossers van de pro blemen 17 en 18 niet volledig. De vol gende namen dienen hieraan toegevoegd te worden. D. Beekhuizen, B. v. d. Bie, L. de Haan, J. Hakemulder, H. C. de Heer, T. Ouwerkerk, Jos. Rijgersberg, G. v. Rhee, F. J. Smith. Correspondentie J. A. B. Problemen in dank ontvan gen. Worden t.z.t. gepubliceerd. (Vervolg van pag. 4) SLAVENJACHT In het tumult wordt er geen acht meer geslagen ^>p de krflgers, die te ver van de prauw weggedreven zijn. Vriend of vijand, het interesseert hen nietslaven, buit, eer, daar gaat het om! Met lede ogen moet men het aan zien, dat de overig, boten reeds in ge vecht gewikkeld zijn. Daar hebben de roeiers de pagaaien verwisseld voor wapenen, en zij doen een regen van pijlen neerkomen op de vijand, die nog steeds tracht te ontkomen. Lansen trillen door de lucht en als verschillende roeiers gewond raken, ver liest de prauw aan vaart en is het pleit beslecht. De kepala perang de voorvechter springt over en na hem volgen de anderen. Een der inzittenden wordt direct het hoofd afgehakt, dat als trophee naar het dorp meegenomen zal worden. De rest van het ljjk wordt in stukken gehakt en aan de mast gehangen als offer aan de geesten van bij hun leven gevreesde vijanden. De andere Inzittenden worden met rotan aan handen en voeten gebonden. Dan keert men in een overwinnings roes naar het dorp terug. Terug in hei dorp Elk ogenblik word» op een grote triton-schelp geblazen, waardoor men de geesten wil oproepen, die dan zien kunnen dat men hen nog niet vergeten heeft en dat het offer aan de mast hangt Als de kruinen van de palmen, die het dorp omkransen, eenmaal boven de horizon schuiven, kent de vreugde geen grenzen meer. Zodra men de rivier binnenloopt, stelt men boven elke buitgemaakte slaaf een grote tak en degeen, die hem overmand heeft, komt er met gepaste trots naast te staan. Omstuwd door alle prauwtjes, die nog wat varen kunnen, roeit men naar het huis van de sera-baba, waar reeds alles in gereedheid gebracht is voor een waar dige ontvangst van de helden. Jonge meisjes staan voor het huis te dansen met bundels kleine pijltjes in hun hand, terwijl anderen hen met reizangen begeleiden. De arme slaven worden veiligheids- 26 pan; 27 moed. durf: Horizontaal: 1 Uittreksel, beknopt verhaal; 7 opstootje: 8 pers voorn.woord; 10 Chinese lengtemaat; 11 bovenaards wezen: 13 been; 15 vrijgevig; 17 pers. voorn.woord: 18 her kauwend zoogdier: 20 loofboom; 22 lijdelijk; 18 klein persoon; 30 ^oogdier; 35 Interest: Zwitserland; 39 afk. onderwijs; 40 behoeftig; 42 prettig, plezierig. Verticaal: 1 moedwil; 2 uniek; 3 afk. zus ter. 4 loofboom; 5 vereniging; 6 zomervogel: 9 spie, wig; 12 pracht, praal; 14 t 16 delfstof; 18 voorzetsel; 19 vruch vruchtvliesje; 23 zangnoot; 24 zangnoot; 25 Ïodin van de dageaard; 29 vogel; 31 hevig: l entstof; 34 hemellichaam; 36 rekening; 38 boos; 41 pers. voorn.woord. Oplossing vorige puzzle 21 te; 22 surplus; 25 sap; 26 Ita; 29 pendant; 32 as; 34 lee; 35 do; 36 rib; 38 fijt. 39 A.M.; 41 lava; 42 egaal; 45 Mia; 46 nestor; 47 el. Verticaal: 1 Adonis; 2 dubieus; 4 eb: 5 keg: 0 klas; 7 el; 8 rommel; 10 nes; 15 mal; 17 O.T.; 19 appel; 20 luide; 23 rap; 24 sta; 27 andijvie; 28 varken; 30 nek; 31 totaal: 33 si; 37; baas; 38 fam; 40 mat; 43 ge; 44 L.O. bureau i lelden: Puzzle-oplossim i dit drie prijzen: 1 f 5.—; 2 t 2.50; 3 f 2.50. halve in het blok gezet en kunnen dan over het droevige van een mensenbe staan filosoferen, terwijl in het dorp de feesten dagen en nachten doorgaan. Eerst langzaam keert de vroegere rust in de kampong terug. De jonggezellen, die mee op slaven jacht getogen zijn, hebben nun helden daden weten te benutten om tere banden nauwer aan te trekkeD en weldra gaan zij over tot vreedzamer en huiselijker Tot het nen al te huiselijk wordt en de drang naar avontuur zo sterk, dat men er opnieuw op uit trekt. Jongeman vluchtte mot Engelsman wil op water- schoenen het Kanaal over. lopen. Ook, oostelijk, Qoeree Overf/akJcee, heeft nu eleclrisch licht stemming gaf. ({Jkxppeic, KtfOMEK VAN Ee/VWEÊK W6JQEL DGEBEVR6N IN BA00Ei.S Gtra/c5 hoort Udus in volle zee: Tk loop een erncf/e met t/mee! (Ms wezen, dat de wande/sport qo die manier, verwaterd hordt. Ondanks Papaas nijdigheid: ais iemand tn de bergen vrijt, dan is JJn/iefob niet Zo-zó, maarstaat zó..op een hooo nheac/! door- qoos 'werk verricht, en raar gezicht Brievenbussen bestaan too jaar Ba/ion race in Amsterdam door<de regen mislukt. findhovenaar vond s mor gens 'n s/apende inbreker cp z'n divan. Het eeuwfeest van die trouwe hack. heeft vee/veyaardagspost gebracht. Kerk waardig en hoe schoon van zin: Hij slikte al die brieven Êr bleven veel ballonnen staan; ze konden met zulk weer niet gaan. De mensen stonden maar te proten en voe/den zich tochopgelaten! en toen hij zich had uitgerekt zat dzze dief nog steeds te gapen; met recht :0 dj VPs niet uitgeslapen. dat deze man z\ wafefhoudt ZONDAGSBLAD 9 SEPTEMBER 1950 HjöcdcrzictX-y KORT VERHAAL VAN: S. N. J. VERBOOM ANKE leefde bij tante Josine in een oud Zeeuws stadje, dat aan het water ligt Dat was in het laatste jaar van de bezetting. Vóór de oorlog en enkele jaren gedurende de wereld brand had zij met vader en moeder, met de twee broers en Jaantje de meid op de hoeve „De Schoof' gewoond. Maar het was gegaan, zoals Ebbe het haar in het voorjaar van 1940 had voorgezegd. Toen op een dag, na een hevig het eerste onweer, was Ebbe onder het raam van „De Schoof' ge komen, geheel onverwacht zó plots, dat zij er hevig van geschrokken was. Ebbe had een bochel, hij was in de zestig. Toen Anke op hem neerzag, maakte hij een paar zonderlinge pas sen en zwaaide met zijn knoestige stok in de lucht. Hij ging op de stok leunen, nam zijn verfomfaaide hoed af en keek Anke aan. Ebbe grinnikte zachtjes, toen zei hij: „Je bent een mooi meisje, Anke". Zij glimlachte en verzocht hem even te wachten. Zij verwijderde zich snel en keerde aan het venster terug met een groot stuk kaas. Ebbe nam met een begerige blik de homp met zijn dunne, geel-benige vingers aan. Hij bekeek het stuk aan dachtig, hooghoudend tegen het zon licht. „Is het niet goed, Ebbe?" „Ja, wel goedte goed, meiske*'. „Nou dan?" „Er zal een tijd komen, jonge boe rin, dat dit kostelijk goed schaars zal zijn Anke keek hem verwonderd aan. Zij zag, dat 's mans ogen wegzon ken. Zyn gezicht vertrok zich tot een masker, het was afschuwelijk. De lip pen van Ebbe werden blauw en fluis terend, maar toch duidelijk verstaan baar hoorde zij hem zeggen: „....nee, bijna niet meer te krijgen. Ja, alleen voor een enkeling, tegen zilver en goud. De zeven magere jaren komen. Er zal een tijd komen, dat het vee ver drinkt, dat het hier verdronken land zal zijn. O vCeeo wee! Er zal een ramp aan dit land geschieden. God, de Barmhartige moge u beschermen. Hy vergeeft al onze zonden, maar boe ten zullen wy voor al onze daden..!" Hij kwam met een schok tot zichzelf. Schrokkerig nam hij een hap, hij lik- kebaarde. Bij wijze van groet sloeg hij met de stok in de lucht en verwij derde zich. Anke bleef als versteend zitten en keerde tot de werkelijkheid terug, toen zij de sarrende dorpsjeugd hoorde zingen: Het was gegaan, zoals Ebbe het had voorspeld. De vreemden waren geko men en met hen het oorlogsgeweld. Eerst stierf moeder, vader een jaar daarna, door een hem overkomen on geval. En de broers? Eerst dc dienst voor het vaderland. Daarna deportatie naar het land der vreemden wegens deelneming aan het ondergronds ver zet. Toen allen op „De Schoof', ten einde raad, niet wetend wat aan te vangen, had zy Job, de knecht van de smid van het dorp ontmoet. Zij had in hem de man gezien bij wie ze zich haar hele leven veilig zou voelen. Er werd tussen belden niets over dat wonderlyk gebeuren gesproken. Het leek wel, of zij elk voor zich bang wa ren het prijs te geven. En op de avond, dat Job kwam om te zeggen, dat het nodig was geworden, dat hij voor een bepaalde tyd, wellicht toch lange tijd het eiiand zou moeten verlaten, spraken zy nog niet over het grote geluk, dat in hen leefde. Job zei enkel: ,.Ik kom je goede dag zeg gen." En toen hy haar de hand ten afscheid reikte, zei ze, met beide handen de zijne vattend: „Dag, Job. God behoede je. Vergeet me niet. als je nog eens op het eiland komt". Job knikte. Er kropte lets in zijn keel. Toen de geluiden van zijn voet stappen in de late avond wegstierven, dacht hy eraan, dat hU de enige was, Cie haar lief was. Zij blies de lamp uit. Buiten ruiste de wind en het was, of hy haar ver driet kende. Op last van de vreemden verliet zi] „De Schoof". Zonder uiterlijke traan. Anke ging over dc dam. Zo kwam ze bij tante Josine. Ze had deze god vruchtige vrouw in geen jaren be zocht, maar tante Josine ontving haar alsof het haar eigen kind was. En toen Anke eindelijk haar gezicht In tantes schoot begroef en een wild verdriet uitsnikte, legde Josine haar zachte hand op het schokkend hoofd van het meisje. Zy bemoedigde haar. Zy sprak tedere woorden. Nooit van haat, im mer van vergelding. Neen, God wist wat Hij thans met ons mensen deed. Knielen en bidden! De oude vrouw stond op. Toen zij terugkeerde bij de tafel, waaraan Anke zat, legde zij het Boek der boeken neer. Zij sloeg de geelgeworden bladen om en staande, met de rechterhand op Anke's trillen de schouder las zij: en wie zijn kruis niet op zich neemt en Mij na volgt, is Mijns niet waardig." Maanden gleden voorbij. Zij hoorde niets van Job. Maar op een avond klonk de bel. Josine stond op en ging rustig naar de voordeur. Er naderden voetstappen. Anke's verstelwerk viel op de vloer. „Jobeindelijk!" Het was een kreet. Zij lag in zijn armen. „Huil niet mijn kind. Ik ben nu by je". „Is het een droom, Job?" „Neen, geen droom. Zie mijn kle ren, mijn laarzen. Ze zijn grijs van de klei. Door water, drie nachten, maar ik ben er, zonder gesnapt te zijn." De dagen van het geluk, in het ver borgene, konden niet op. Toen kwam de verandering. De beslissing groeide. Van de zee uit en uit de lucht kwam het met donderend geweld. Er werd met grote verbittering gestreden. Be tonnen vestingen vielen als kaarten huisjes in elkaar. Een muur van vlam men was zichtbaar. Onophoudelijk kwamen de stalen vcgels aangevlogen en wierpen hun zware lasten af. By het licht der rode vlammen zochten en herkenden zy hun doel. De kwets bare plekken werden geraakt. De zee weringen bezweken over een lengte van honderden meters. Uitgehongerd vielen de watermas sa's het eiland aan. Zij aten zich zat. Het eiland verdronk. Boven het ko kende water hing een dikke walm. Zij bewoog zich langzaam boven puin hopen van ingestorte gelbouwen en hoeven. Zij zag, hoe het water tot een wilde vloed verbolgen was. Spook achtig, met wit-grijze kammen. Zy zag hoe ouden, vrouwen en kinderen verstard rondrenden. Zij zag hoe bleke en verwrongen gezichten uit de gol ven oprezen. Met doodsangst op hun gezichten en met grijpende handen maakten zij het gebaar, smekend en vertwijfeld naar het leven. Honder den, duizenden bevrienden kwamen op het overspoelde land. Zij waadden tot aan de nek door het water, één doel, die vreemden te verdryven. Hui lend, tandenknarsend en stuiptrek kend weken zij. En de vreemden gin gen, zij werden geheel verdreven. Het eiland was kapot, het was on bewoonbaar. Er zou veel en hard ge werkt moeten worden om het weer bewoonbaar en bebouwbaar te maken. Daar waren kerels voor nodig. Vrij willigers voor! En Job verstond die roep. Ja, hij had het geluk gevonden en had daardoor die kracht. Hij zou haar tonen, dat hij een kerel was. Hij zou in de stortploegen werken. Anke klemde zich aan hem vast. Hij keek haar aan en geloofde in haar liefde. Dit zou de laatste reis zijn, en dan, altijd bij haar! De jonge boerin keek hem na. Haar grote robuste kerel, gelaarsd, gewa pend mjt een schop. Hij, om er trots op te zijn, ging mee het eiland helpen herwinnen. De wind was gedraaid. Hij kwam uit zee en sloot opnieuw een verbond met haar. Met hoongebrul moedigde hij op nieuw het water aan het te proberen. IhH-HM# Het voorbeeld JN het Evangelie naar Johannes, hoofdstuk 13, lezen wij: „Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij ook doet gelijk Ik u gedaan heb." Jezus heeft Zijn discipelen de voeten gewassen. De Heer van alle dingen neemt de gestalte van een dienstknecht aan, Hij vernedert zich tot een slaaf en wast eenvoudige vissers de voeten. Deze voetwassing door Jezus heeft een diepe, geestelijke betekenis: „in dien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij!" Het is aanschouwelijk onder wijs in Christus' verlossingswerk: zo als Ik u uiterlijk de voeten heb ge wassen, hebt u innerlijk een volkomen reiniging van Mij ontvangen; uw hart, uw onreine ziel wordt door Mij gerei nigd van zonde en schuld. Wij allen zullen Jezus moeten laten begaan, ons verzet zullen we moeten laten varen, gelijk Petrus, opdat Jezus ook aan ons volbrenge de afwassing der zonden en de dagelijkse reiniging van ons leven. Alleen wie door Zijn bloed en Geest gewassen is, krijgt deel aan Hem, aan Zijn zaligheid en heer lijkheid. Indien Ik u niet was., hebt gij geen deel aan Mij." Maar de Heer geeft in de voetwas sing nog een tweede les: „indien Ik u de voeten gewassen heb, behoort gij ook elkander de voeten te wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb." Sommigen menen, dat Jezus als voorbeeld niet thuis hoort in de leer en prediking der kerk. Maar dit is niet juist. Het eerste en grote is ongetwij feld: Jezus is onze Verlosser en Mid delaar. Maar, behalve dat Hij ons ver geving en eeuwig leven verworven en geschonken heeft, door Zijn kruis en opstanding, heeft Hij ons ook een voorbeeld gegeven. De discipelen moe ten zich niet slechts laten wassen, zij moeten ook bereid zijn elkander de voeten te wassen. Zij streden zo vaak over de vraag, wie van hen de meeste zou zijn in het Koninkrijk der hemelen. Ze moesten zich schamen, zó zich boven elkaar te verheffen en met el kander te vechten, inplaats van elkan der te dienen door de liefde. Hun Heer en Meester heeft hen liefgehad, tot het einde, nu mag Hij van hen ver wachten, dat zij ook liefhebben, Hem en elkander. Wij zijn allen schuldig dit voorbeeld van dienende liefde op te volgen. Ver dienen, uitbuiten, berekenen, regeren, overheersen, dat is zo ongeveer ons leven geworden: op den duur een on verdraagbaar leven. Aan onbaatzuch tig dienen komen we nauwelijks meer toe. Wassen wij elkander de voeten? In de kerk (en)? In de gemeente? In het gezin? In de maatschappij? In de wereld? Het is noodzakelijk, dat wij het kleed van onze heerszucht heb zucht, hoogmoed afleggen en het sla venkleed aandoen, de bereidheid om elkander te dienen, te helpen, lief te hebben; en zulks niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen. Ziende op Jezus, leert men zich buigen; voor onze ..meerdere" niet alleen, maar ook voor onze gelijke en voor onze „mindere". Het is moeilijk voor ons eigen vlees, de trots af te leggen. Maar Jezus vraagt het; en Hij heeft recht het ons te vra gen, omdat Hjj zelf ons eerst zo zeer gediend heeft en nog dient met Zijn hemelse gaven. Onze hele samenleving zal er wèl by varen. Rijnsburg. Ds. M. C. Groencwoud. En de verbondenen sloegen opnieuw een gat in de dijk. Met een stuk dijk spoelden tientallen dijkwerkers heen. De ramp werd spoedig in het land van Anke bekend. De jonge boerin perste de lippen opeen. „Neen'" schreeuwde ze- „Hij heeft me gezegd: Ik kom terug, dan zyn we voor eeuwig verbonden". De schemer kwam tussen de huizen. Zy ontstak kaarslicht. Op de tafel lag de Bijbel en zij las opnieuw: is Mijns niet waardig". Anke keek op. Had iemand haar ge roepen? Met wijdopen ogen keek ze naar de man, die daar doorweekt van het water voor haar stond. Het was Ebbe. „Volg me, boerin!" Hy blies de kaarsvlam uit. Het schrale maanlicht viel op zijn mager gezicht. Anke trok een mantel aan en bond een gekleurde doek om haar hoofd. Na een half uur zwijgzaam lopen verzocht Ebbe haar plaats te nemen op een platte boot. Hij roeide en boomde de boot over het spookachtig, thans zacht kabbelende water. De boot liep na drie kwartier op land vast. Ebbe hielp Anke aan land en ging haar voor op een stijgend duinpad. Aan het einde daarvan be traden ze Ebbe's hut. De zwerver ging zitten op een drie-poot en veegde met een rode lap het bezweet gezicht droog. Anke hief haar handen ten he mel en wrong ze. Toen viel ze neer naast het lijk van de beminde. „Job,,.... Job, kijk me nog eenmaal aan, dat ik afscheid neme. Scliënk me nog eenmaal je stem. Ja, ja,... ik zie het, 't is waar, je bent dood,dood als dit land, als de bomen, en mijn smart zal nimmermeer vergaan". Zo weeklaagde Anke. Ebbe was opgestaan. Hij nam het lijk op en droeg het naar de boot. Anke volgde. Rechts geblakerde hui zen. Had haar leven nog zin? Een zwarte wolk schoof voor de maan. De nacht was zwart. De boot lag stil, wiegde alleen. Het leek een schouderophalen. Ebbe hoorde een plons en toen de maan weer bevrUd was zag hij Anke niet meer. Door het schommelen van de boot gleed het lijk van de boot. Ebbe lichtte zyn verfomfaaide hoed. „Trouw tot in de dood!". Hij roeide alleen naar de bewoonde wereld. Een meeuw kantelde schreeu wend in het maanlicht de boot voor uit. SEPTEMBER op de HJeluwe HONDERDEN hebben ook dit jaar weer in hun vacantieprogramma de Veluwe opgenomen, de schone landstreek met zijn vele idyllische plaatsjes, waarrond een innige, gemoe delijke sfeer hangt. Over Zypen- en Galgenberg, Im- bosch en de Woldbergen golven in deze Septemberdagen paarse heidevelden, die door de veelvuldige regens der laatste weken dieper zijn getint en rij ker bloeiend, dan vorig jaar. Hoe schoon kan een Septembermor gen zijn. wanneer deze in alle pracht en staatsie openbreekt over dc won dere schoonheid van het ruige Veluwe- land! De late zomerbloesems, dahlia's en zonnebloemen in de tuinen der dorp jes, die soms maar uit enkele wonin gen bestaan (denk b.v. aan de Im- bosch, waar slechts een drie k viertal boerderijtjes knus zyn samengegroept) vormen een vlammend kleurenspel, dat de weemoed van het stervend jaar getijde neutraliseert. Op de rulle zandwegen, met soma een fietspad er naast, dokkert een boe renkar, die de intense stilte op wind- loze dagen verbrokkelt of het schu rend geluid van fietsbanden van na seizoen toeristen, vermengd met het vrolijk stemgeluid der wielrijders, doorbreekt de roerloze landelijke rust, waarin de dorpjes zijn opgenomen. Ginds ligt Kootwijk, welks kleino Romaanse kerktoren, met het nog niet zo lang geleden gerestaureerde kerk je, in het groen verscholen is. Als zovele andere plaatsen ligt hot thans welbekende dorp van de hoofd?- weg af. Aanvankelijk echter kruisten hier elkaar twee belangrykc Hessenwegen, de routes van het vroegere verkeer op de Veluwe, nl. van de weg Amers foortDeventer en de Harderwijker Hessenweg. Op stille Septemberdagen, waarop do zon van transparante hemel straalt, zindert het felle licht op de kale zand vlakte. Verderop glanzen zwart d* rij po bramen, tussen de zomen van berk cn prunus, die de boslanen, tot beperking van het brandgevaar garneren. Zonnige Septemberdagen scheppen schone schakeringen op het Voluwc- aangezicht. Wanneer de avonc daalt, omhullen de bossen zich met een blauwig waas, do kleuren worden subtieler en In de laagten drijven nevels aan. Een serene rust, die weldadig aandoet, spneidt zich over woning cn veldl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 9