G
mm
ZONDAGSBLAD 26 AUGUSTUS 1950
III. Wit speelt als eerste zet 3328.
Zwart heeft 2 antwoorden en wel
A. 1319. Hierop volgt 2822 (813
of 913 gedwongen), 2721, 3429 enz.
met dam op 5.
Manni, G. v. d. Meulen, M. Muis. H.
M. C. Oosterom, H. v. Rooden, A. J. J.
Ros, C. Vis, J. C. Windhorst, J. L. v.
Wuyckhuyzen, J. Zegers, M. J. v. d.
Correspondentie betreffende deze ru
briek aan de I»er W. Jurg, Elspeet-
straat 29, Den Haag.
miööenspeLcomrinaities
Aan de middenspelcombinaties, die
wij in onze voorgaande rubrieken publi
ceerden, lag steeds één of andere type
zet ten grondslag. Met de nu volgende
standen komen we vrijwel geheel op
het terrein der partijproblematiek. Niet
temin kunnen ook deze combinaties voor
de partijspelers hun nut hebben. Oplos
sing van het bord af dus zonder de
schijven aan te raken is dan nodig.
Erg eenvoudig zal het echter niet zijn.
m m m u
m
H
M
M
-
m
■JU* mm
m m
W
G
«N
i!
rGj mi
H
j©
m m<
11—13, 15—R. 23.
I. (Zie diagram). In deze stand heeft
zwart door de ongunstige opstelling van
schijven op zijn linkervleugel enig na
deel. Op verschillende manieren kan
wit proberen hiervan te profiteren.
Bijv. door 3631. In de eerste plaats kan
wit hierdoor zijn linkervleugel in het
spel gaaji betrekken, terwijl hij zich
daarnaast fraaie combinatiekansen
schept. Immers de meest voor de hand
liggende antwoorden van zwart (nl. 11
17 of 1217) geven wit gelegenheid naar
dam door te breken. Hoe? (Voor de
opL zie hieronder).
II. Zeker niet minder fraai Is de
volgende ontleding.
Zwart; 1—5, 7. 9
24, 26.
Wit: 27, 28, 31—33, 35—44, 47—50.
In deze stand kan wit, die aan zet is,
een afruil nemen, waarbij van weers
zijden 9 schijven van het bord verdwij
nen. Na de afwikkeling behoudt zwart
echter een onverdedigbare schijf.
HI. Tot slot nog een stand, waarin
wit kan winnen door een tweetal dwang-
zettcn, gevolgd door een eenvoudig slag
zetje.
Zwart: 3, 6, 810, 13, 16, 18, 23, 24, 26.
Wit: 27. 32—35. 37, 38, 42, 45. 47, 48.
Oplossingen:
I. Na 36—31 (11—17 of 12—17?) volgt
dan door 27—22. 37—31, 32—27, 33—29,
38 X 20, 27—22, 47—41 en 43X5.
II. Wit speelt achtereenvolgens 27
21, 32x21, 37X28, 35—30. 36-25, 25x23,
4440, 39x6 en wint de schijf op 29.
26,
30, 36.
Wit: 17, 21, 22, 27, 28, 31—33, 37, 38,
41. 47. 49. 50.
Opl 28—23. 50—44 49—44. 47 x 38.
38—33. 21—16, 16—11. 32x1, 1x4, 4x47
Jammer is. dat wit ook kan winnen
door de volgende spelgang: 2823, 21—
16. 16—11, 32 f 43. 38x27 Uit de« opslui
ting aan zijn linkervleugel kan wit zich
nu bevrijden door 4742 enz.
No. 18 (W. J. Prins)
Zwart: 8. 10. 14. 17. 18. 22. 26. 28. 35. 36.
Wit: 31. 33, 34, 39. 40, 44-^8.
OpL: 3430! 40—34, 48—42, 47—41,
45—40, 34X3, 3X1 <zw. 45—50), 1—6,
4641, 1X5. Ook dit probleem is bij
oplosbaar en wel door 3430, 4034, 47
—41. 44—40, 34x3
Correspondentie.
Verschillende oplossers meenden, dat
in probleem No. 18 de eerste zetten
verwisselbaar zijn, doordat zwart na
3430 van wit op 2 manieren kan slaan.
Dit is echter een slagkeuze, die de
waarde van het probleem verhoogt. Van
verwisselbaarheid van zetten is alleen
sprake als de zetten van wit in een
andere volgorde gedaan kunnen worden.
H. v. R. Dank voor Uw waarderende
woorden. Nog enkele weken geduld en
aan Uw verzoek wordt voldaan.
A. L. B. In probl. 2 slaat wit van 3
naar 10 over 20, 30, 29, 11, 21 en 19; er
blijft dus geen schijf op 21 over. In het
eindspel is de 3e zet niet 4741, maar
4742. Wat Uw vraag in een vorige
brief betreft: we zullen eens zoeken
en ev. schrijven.
Chr. A. H. We hopen ook de begin
ners niet te vergeten.
J. P. Dat is ons nooit opgevallen.
Mocht U weer zo iets tegenkomen, stuurt
U dan eens een knipsel.
W. F. B. Na 24—20 wordt de laatste
slag niet 3x25, maar 3X9 en winst is
uitgesloten (bijv. direct 4044 enz.).
Goede oplossingen ontvangen van de
heren J. v. Baardewijk. W. J. Bats, W.
F. Bolle, A. L. Brand, C. Broekman.
J. A. Kuiper, H. Kwakkelstein, L. J.
SB
m
81
0y
m
IP
wi'
w
,3
BS
J1
m
m
8
S
w
m
n
v
m
M
8
B
m
iH
inbepaalde hoeveelheid. 9 lev
modegek, 13 gev
_noot, 16 onbedoi
20 koningsvlinder
toegankelijk, 23 kindecoratie, 25 rijgsnc
de me
>ogdier
is, 29 afk.
34 Europea
ïstoffelijk deel -
Voor beide vraagstukken geldt: Wit
speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na plaat-
>ord, 38 Fr. lidwoord.
OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZLE
Horizontaal: 1 egaal, 6 knobbel, 8 gesel,
10 ik, 12 del. 13 ha. 14 las 16 Ier 17 ont
steken. 20 o
29 ba.
37
lak, 32 sla, 33 pri
38 slaaf
Verticaal:
„HET EINDSPEL" van D>. H. E.uw.
De bestudering der openingen heeft
in ons land en daar waarlijk niet al
leen altijd een grotere aanhang gehad
dan de studie van midden- en eindspeL
In de 4oop der jaren hebben wij er reeds
bij herhaling op gewezen dat een over
wegend eenzijdige bestudering van één
onderdeel van het schaakspel nimmer
tot volledige successen zou kunnen lei-
Nu zijn enige maanden geleden
de Joegoslaven ons komen aantonen hoe
gewichtig het is, dat men ook het mid
den- en het eindspel goed beheerst. Des
noods kan men met wat minder kennis
der openingen volstaan (Lasker!) als
men in de beslissende fazen der partij
zijn mannetje maar staat.
Men behoeft zich niet te verwonde
ren, dat wij, met de les der Joegoslaven
nog vers in het geheugen, de herdruk
van de deeltjes 7 en 8 uit de serie „Het
Eindspel" van Dr. M. Euwe, versohenen
bij G. B. van Goor Zonen's Uitgevers
maatschappij te 's-Gravenhage, nog eens
bijzonderlijk onder de aandacht van onze
lezers willen brengen.
In deeltje 7 wordt de in deel 6 begon
nen behandeling van „stukken en pion
nen tegen stukken of pionnen" voortge
zet. In deeltje 8 worden de pionneneind-
spelen onder de loupe genomen. Elk
deeltje omvat ruim 60 bladzijden en kost
f 1.25.
en. 36 die.
:nt, 4 Abel.
Elim, 22 welp, 24
elft. 25 baan. 27 bard. 29 bles
Donderdagmorgen a.s., aan het bureau van
dit blad. In de rechterbovenhoek van de
adreszijde te vermelden: Puzzleoplossing.
Er zijn drie prijzen: 1. 5.—, 2. 2.50,
SPREKENDE STENEN
Het artikel „Sprekende stenen" in ons
Zondagsblad van 5 Augustus bezorgde
ons enige brieven van lezers, die 't met'
de schrijver niet eens zijn.
In het Zondagsblad van volgende
week hopen wy een artikel op te nemen,
waarin dit onderwerp van een andere
zijde belicht wordt.
de
leimr
^^KLAPPER
KRONIEK VAN EEN WEEK
WG1R£LDG£B£(JIÖ£10
uv IkMeHi imI
«J? KIRABföÊLS
door
KAJ^EL LINKS EN GOOS
Duizertcfevi mannen In Can
's ter bury laten voor historiscw
spel Hun baard staan.
Wy iaqq<zn hiervoorzicbtrg.aan,
want ais Q/ur\ man zh baard bat staan,
1 blü/t zijn vrouwtje niet bedaard,
zoiets haar maar zorgen baart!
Franse uurwerk-dief -
snapt, doordat de klok in
zyn zak, ging spelen.,..
Onbewust heeft dus d/e dief.
(al had ook hij zun vrijheid lief)
zijn uitgevierde roof - verlangen
„éfan da grote klok gzhangen.
Tsjecho - Slowaakse volk, moet
pruimen-pitten sparen voor
de- zeep-productie.
vd"
fcepj
Mzn kan zo aan van alle$ merken
of men voor 't rood regiem wil werken
Daarom Interesseert ons dit
of er daarginds nog pit In z»t
eigenaar; zo zwaar beproefd,
wjw uiteraard wel erg bedroefd.
Zun levenslust ging dan ook tanen...
vdrstikt in .krokodillentranen?
Congres in ftrüs over de mo.
qellfkheid van <zen reis naar
'Zeer geleerde professoren
nieuw nzisplan boren
laten
hönt men hoeft niet rrxazr te hopen,
dat men nog naar de maan k» lopen.
Binnenkort visvangst met
electrische stroom in d<z
Noordzee.
De. vis m stromend water droomt
dat hem eens Ook/een, stroom da>rstrca?t
VJant stel ie voor, dat t straks is
Vis <n de stroom, stroom in de vis—
ZONDAGSBLAD 26 AUGUSTUS 1950
TM ET hout, in de bossen gesprokkeld,
begaf hij zich naar zijn hol. Ver
wilderd hing het lange, donkere haar
in zijn hals, een slordige baard omlijstte
zijn bleek gezicht. Waar hij passeerde,
vluchtte de blijheid, hij was een som
bere schaduw, die aan de Dood denken
deedeen levende bedreiging van
iedere vreugde.
Bij de Burgerlijke Stand was hij als
Evert Naastepad ingeschreven, maar
Legio werd hij door de dorpelingen
genoemd. Ze waren bijgelovig van
aard, bij 't vlammende vuur werd veel
over toverkollen en heksen gesproken.
En Legio werkte op hun verbeelding.
Hoofdschuddend zagen de vrouwen
hem na. „Die man heeft z'n ziel aon
de duvel verkocht, met bloed staot z'n
handtekening op het contract. Als hy
z'n belofte niet houdt komt de duvel in
z'n hol op bezoek. Dan spuwt ie zwaovel
en vuur. de rook er van komt uut Legio
z'n hol. M'n zuster moet d'r eerste baby
nog krijgen, ze weet niet, hoe gauw ze
de benen zal^nemen als zc Legio ziet....
zo bang is zo dat het kind met boks
horens geboren zal worden. Boer Harm-
sen heeft in de staorten van z'n vee
aomuletjes veirborgcni, die moeten de
beesten teugen de boze blikken van
Legio beschermen. Als de duvel in z'n
varkens vaort, wie zal Harm9en de
schao dan vergoeden?" zei een der
„Zou hij zo'n slecht mens wel zijn? Hy
heeft zijn gezin in de oorlog verloren,
misschien is hij door verdriet zo ge
worden". zei een jongere vrouw. Ze
woonde nog niet zo lang in het dorp,
men beschouwde haar nog als een
vreemde.
,,'t Is erg, dat hij zo onder de grond
woont en geen mens zich met hem be
moeit...." zei ze. toen de anderen
zwegen.
„De dominee is met een ouderling es
bij hem geweest, maor 't hol stond vol
rook en hij gromde zo erg. dat de dominee
het bezoek nog niet heeft herhaald
Niemand weet ook precies hoe dat hol
er eigenlijk uitziet
,,'t Is een kelder, die van een gebomd
huis is overgebleven. Er ligt nog wat
puin op. om regen en kou teugen te
houden. Hij heb er zelf een stookplaots
gemaokt, maor als de wind net verkeerd
is stikt ie haost van de rook. Huur hoeft
hij niet te betaolen en leveranciers ko
men er niet in het hokIn de bossen
vangt hij soms een vogel en een konijn,
en dan gaot ie met muizenvallen de
boer op.... De kinders benne doods
bang van die man, als ik m'n jongens
dreig, dat ik ze by Legio in het hol bren
gen zal krijgen ze kippenvel, hoor
't Is naor, dat ie onder de grond
wonen moet. maor wie neemt zo'n Bos
neger vrijwillig in huus?"
Legio hoorde niets van dit praten, de
mensen lieten hem onverschillig. Hij
was hier als een vreemde gekomen en
hij was het nog. Hij werd niet door
legio duivels, maar door legio
smarten gekweld. In Duitsland had hy
vrouwen en kinderen uit de vlammen
gered, maar geen mens was bij machte
geweest om zijn gezin die bange dood
te besparen. Altijd en overal had hij
hun doodsangst voor ogen. Hij hechtte
zich aan de wanden van zyn verblijf,
nestelde zich op zyn schamel matras.
Hij was in iedere hap voedsel, in elke
teug waarmee hij zyn gebroken leven
nog rekte.
Als een vuur brandde die verschrik
king hem in de borstverder ging
hij als afgestompt door het leven
als een heremiet, die voor zware zonden
in strenge eenzaamheid boette en toch
de vrede niet vond.
Wilde bloemen slingerden tussen het
puin. woekerplanten groeiden over de
stenen Hij zag er niets van. wel zag hij
de blonde kopjes van zijn twee meisjes.
Elsje en Mieke, hij zag zijn jongens, met
wie hij in 't land had gevliegerd. Zyn
vrouw was hem nooit schuw ontwe
ken.... als een dodelijk gewond dier
kreunde hij soms. De mensen, die het
hadden gehoord zeiden dat het ver
schrikkelijk was.
Z'n hol was aan Dante's Inferno ge
lijk. „Gij. die hier binnen treedt, laat
varen alle hoop", stond er met vlam
mend schrift boven geschreven.
Legio had ook geen andere hoop, dan
dat de Dood aan zijn smarten een eind
maken zou. Omdat hij
wetten niet overtrad lie
Overheidswege met rust.
Op een dag hield een verhuiswagen
voor een der dorpswoningen stil. Men
droeg er de inboedel uit. door een an
dere werd die na enkele dagen vervan
gen.
Vergenoegd trok de nieuwe bewoner
er in.
Het was reeds Jaren zijn ideaal om
buiten te wonen, hij had er met Lotje,
zijn kind, ook telkens over gesproken.
„In een dorp zijn de mensen niet zo
stijf als in de stad. Lotje. Je loopt er
zonder bellen of kloopen bij elkaar in
en uit, ook al ken je de mensen niet.
zo lang."
Lotje vond dit wel leuk.
In de stad was ze dikwijls gewaar
schuwd, dat ze niet met vreemde men
sen mocht meegaan, dit was gevaarlijk.
Hier hoefde Lotje echter die vree»
niet te hebben.
Welgemoed ging ze in haar centje op
Ze zag niet veel mensen, de vrouwen
waren druk met hun werk. de kin
deren dreunden in de school de tafels
van vermenigvuldiging op
Bij een weiland aarzelde Lotje of ze
er bloempjes zou plukken. Het schitter
de van blank ep goud tussen 't gras,
maar zc bedacht, dat ze ook op de te
rugweg een veldboeketje verzamelen
kon. Toen ze bij Legio's hol kwam be
klom hij juist het wankele trapje. Lot
je zag zijn ganse gestalte nog niet,
slechts zijn bovenlijf en behaarde ge
zicht.
Verbaasd bleef ze staan, maar bang
was ze niet. In een dorp hoefde ze
niet bang te zijn en die vreemde man
keek niet dreigend naar haar.
Hij had vast verdriet, misschien vond
hy het naar dat hij onder de grond
Legio staarde naar Lotje, het waa,
of er een wurgend koord van zijn hals
werd genomen De mensen hadder. gelo
gen. Het was niet waar van dat vre
selijk vuur, want daar stond zijn meis-
)e, zijn Mieke. Ze was groter dan toen
hij haar voor de laatste maal had ge
zien, maar ze had dezelfde, blauwe
droomogen nog. Misschien leefden dan
de anderen ook en kwam er een einde
aan zijn verschrikking.
Natuurlijk herkende Mieke hem niet,
als zij hem zo zag zou zelfs zlln viouw
van hem schrikkenvroeger had hij
een net geschoren gezicht.
Maar ze liep ook niet weg. ze zag
wel, dat hij haar geen kwaad wilde
..Wie ben je?" vroeg ze eensklaps.
Hy ademde diep, haar 9tcm was als
een zilveren klokje.
„Miekemijn Miekeben je
eindelijk bij me gekomen?" stamelde
hij. Zijn rauwe stemklank verschrikte
hem zelf. het kind keek ook een
beetje ontdaan. Op deze ontmoeting was
Lotje niet voorbereid, maar dan be
dacht zc. dat in een dorp alles anders
dan in de stad was.
„Ik heet geen Mieke maar Lotje.
Wil je een appeltje hebben, 'k heb er
twee van m'n moeke gekregen", zei ze-
Hij strekte de ruige hand naar haar uit.
Hebt u zó de Riddertaal al
er van en dan gaat het dood. De poes
heeft' mijn witte muizen ook dood ge
maakt, akelig, hè?"
„Als je 't liever niet hebt zal ik geen
muizenvallen meer maken. Maar als er
teveel muizen zijn houden de boeren in
hun kasten niks over...." zei hij.
Zo had hij ook vroeger met Mieke ge-
Hij bedwong zijn verlangen om haar
naar Elsje en de jongens te vragen, ze
straks wel uit zich zelf over pra-
KORT VERHAAL
on ANNIE VREELAND
n hoe je die valletjes
zo'n rommel," zei hij
Vertrouwelijk legde Lotje er een blo
zend appeltje in.
„Waarom draag je zo'n lange baard en
waarom laat je je haar bij de kapper
niet knippen?" vroeg ze.
„Zou je graag willen, dat ik m'n haar
knippen liet, Mieke?" vroeg hij.
Zolang hij hier huisde was hij nooit bij
een kapper geweest, wel ging hy- er da
gelijks over de tong.
„Die baard is zo warm en dat lange
haar ook. Is hier je werkplaats?" bab
belde Lotje.
Ze keek nieuwsgierig langs hem om
laag.
„Wat maak je beneden?" vroeg ze.
„Muizenvallen," zei hij.
„Maak je die enge dingen? Daar ste
ken ze spek op en dan hapt het muisje
„Mag ik es
maakt?" vroeg
,,'t Is benede
ontwijkend.
„Bij ons is 't ook een keet. hoor, we
zijn hier pas komen wonen. Er staat nog
niks op z'n plaats. Moeke kon de theepot
vanmorgen niet vinden...."
„Je zult van het trapje vallen." zei hy,
onzeker.
„Dan draag je me maar
Zijn hart hamerde wild, zijn laatste
twyfel verdween. Geen vreemd kind zou
hem op deze wijze vertrouwen, hy han
delde als in een droom. Het hol was ge
veegd en er hing geen verstikkende rook,
toch 9ohrok het kind van de kale om
geving.
„Je hebt geen kleed op de vloer en wat
is die deken gescheurd. En je hebt haast
geen stoelen, ben je zo arm?" vorste ze.
Hij zette haar op een wankele stoel,
op de beste.
„Ons mooie huis is verbrand, dat weet
je tooh, Mieke?"
„Wel nee en ik heet ook geen Mieke",
En Hij zal Zijn handen uit
breiden in het midden van hen,
gelijk als een zwemmer die
uitbreidt om te zwemmen.
(jes. 25n;„
MKK houdt de adem in wanneer men
een zwemmer de golven ziet klie
ven om iemand uit de diepte op te
halen. De zwemkunst heeft betekenis.
In 1774 werd in Engeland het KoninÜ-
lijk Menslievend Genootschap gesticht
opdat redders geëerd en beloond zou
den worden. Vele landen volgden dit
voorbeeld na.
Is het beeld, dat Jesaja gebruikt,
niet uiterst treffend? Gelijk een zwem
mer. Om te proberen deze beeldspraak
goed te verstaan en de omvang er van
te benaderen, dienen wij ons er reken
schap van te geven hoezeer het men
selijk geslacht dreigt weg te zinken in
verwildering, verwarring, geestelijke
en materiële verarming. De oorzaken
zijn in één woord samengevat in Gods
Woord. Dit woord telt slechts vijf let
ters, maar het bevat een zee van
ellende, afschuw en verwoesting, ja,
alles wat ontheiligt, ontreinigt en be
smettend en God-onterend is. Het
woord is: zonde. Geen golfslag zwiepte
ooit het schuim zó hoog. Geen stroom
sleurde ooit zó veel slachtoffers naar
de duistere, verstikkende diepten. Vijf
letters die de omtrek en de middellijn
van alles wat gemeen is op aarde en in
de hel bepalen. En met een enkele
wijziging van dit woord hebt gij uw en
mijn naam: zondaar. De zonden kunnen
de mens neerdrukken in de diepte, weg
van God, van geluk, tian vrede, van
blijdschap, van reinheid.
Telkens wanneer ik een godsdienst-
Sprong naar de diepte
oefening leid m een van onze strafge
vangenissen, gebeurt er iets in mijn
gemoed. Men staat voor een paar hon
derd gekooide mannen en vrouwen in
de kerkzaal. De laatste keer probeerde
ik hen aan het einde van de dienst te
leren zingen: JCom in myn hart, kom
in mijn hart, o, kom in mijn hart Heer
Jezus. Heer, maak my vrij en woon in
mij, o, kom in mijn hart. Heer Jezus."
Een van de gedetineerden, een beroeps
zanger, helaas moordenaar en op jeug
dige leeftijd tot levenslang veroordeeld,
zette zijn prachtige stem op zulk een
overweldigende wijze uit, dat het was
alsof hij in de mooie melodie van dit
koor tuanhoop en wrevel wilde ver
liezen. Hij bewoog óók tot bidden. Dat
de mannen en vrouwen, die dreigen te
verzinken, de uitgestrekte hand van de
Redder mogen gewaar worden.
Immers: wie of wat anders kan dren
kelingen redden dan een sterke zwem
mer, één, die »n üefde over ons bewo
gen is. Geloofd zij God.' Voor wie zich
een drenkeling weet vervulde Hij het
profetische woord van Jesaja. Hij trad
buiten Zyn poorten, bereid voor de
sprong naar de diepte. Als een goed
zwemmer ontdeed Hij Zich van alles
wat het reddingswerk zou belemmeren.
Hij heeft de golven van onze schuld
gekliefd.
De naam van onze Redder telt ook
vijf letters. Hij heet Jezus. Gods wijs
heid en liefde tegenover de letters van
de dood. Redding van het weggedre-
Dan zag ze de muizenvallen on tafel.
Hij liet de spiraaltjes op het hout klik
ken, doch ze duwde die weg.
„Heb je geen bloemen?" vroeg ze.
„Nee", zei hij dof.
Zijn verschrikkingen deden hem het
bestaan van bloemen vergeten.
„Dan pluk ik in 't land bloempjes voor
je. Ze kunnen wel in die kroes, maar ik
zal vragen, of moeke je een vaasje wil
geven. Dan zal ik je elke dag bloemen
brengen", zei Lotje.
Ze gleed van de stoel, haar hart was
vol deernis voor de eenzame man.
Ze verlangde ook weer naar de zon en
het licht, maar hy kon haar haast niet
laten gaan.
„Kom je echt hier terug?"
„Ja, 't land is dichtbij, 't Staat er
hardstikkc vol bloemetjes, heb je ze daa
niet gezien?"
Hij schudde het hoofd, droeg haar
weer over het trapje. Als een vlinder
zag hij haar dan op de weg.
Hij oogde haar na, ze had hem de hoop
weer gebracht. Toch stond1 hy ook nog
voor een mvsterie. Waarom zei ze toch
telkens dat haar naam Lotje was, repte
ze niet over de jongens en Elsje?
„Mieke. mijn Mieke". stamelde hij. j
Lotjes vader dreef een duim in de
muur, zijn vrouw zette koffie.
„Waar blijft Lotje toch, Koenraad?" zet
ze bezorgd.
„Die loopt hier in geen zeven sloten
gelijk. Breg".
„Maar ze weet de weg toch nog niet??
„Die vraagt ze wel, Breg. Als Lotjes
maag knorren gaat komt ze wel thuis".
„Jij neemt het makkelijk op", zei
Bregje verwijtend
„We wonen toch buiten. Daar komt al
bezoek. Breg".
Een buurvrouw kwam vragen, of ze de
nieuwe buren met een en ander kon
helpen. JBregje schonk voor de bezoekster
koffie. Toen de voornaamste dorps
nieuwtjes waren verteld vroeg de visite
„Ze i
dat
haar eentje op stap, maar ik
thuis was," zei Bregje.
niet tegenkom!
Had hij J8I
het buitenleven met Lotje gesproken NU
vorige waarschuwingen mis-
de wind. En Lotje was niet
Leiden.
F. H. VAN DER HORST,
voorganger Evang. Chris ten-
Gemeenschap.
„Als ze Legio
dan schrikt ze zich B
„Woont hier een Legio?" vroeg Bregjq
verbaasd.
„We noemen hem zo, omdat ie vol du
vels zit. Hij ziet er als een Bosneger uut
en jaogl Je^de^stupenop 't lief. Hij woont
dood i,
zijn buurt blieven, hoor
Bregje werd bleek.
„Je theorie houdt geen stand, Koon,"
zei ze verwijtend.
„Waar woont die man, buurvrouw?"*
vroeg hy.
„Bi een hol, net voorbij een stuk wei-
„Ik ga er heen. Breg
„Neem een haomer of bijl mee, hy
mocht je es te lijf willen gaon
„Dan heb ik m'n knuisten nog by me*
Koenraad was nu zo rustig niet meer,
bange vermoedens vervulden zijn hart.'
uii lichtvaardig over
__nenieven met 1 a"
verlegen
„Misschien overdreef de buurvrouw
ook wel
Koen vroeg een vrouw naar het hol,
ze wees hero de weg. Het lag afgelegen
en stil. Aan een andere Legio dacht Koen
raad nu. Tussen de graven had hy ge
woond, sterker dan ijzeren ketenen was
hij geweest. Maar Christus' liefde was
nog veel sterker gebleken
Verloren madeliefjes wezen Koen ook
de weg naar het hol. Hij huiverde, mo
menten durfde hy niet verder te denken.
Dan zette hij de voet op het wankelo
trapje. Halverwege bleef hij weer
staan hij hoorde stemmen. Een wat
hese het eerst
„Heb je al die bloempjes voor mij ge
plukt, Mieke? Dat is lief van je hoor
„Ik heet geen Mieke. ik heet Lotje, dat
moet je onthouden. Geef me die kroes
nou es aan. maar je moet er wat water
in doen. anders gaan de bloemetjes dade
lijk dood. Ik zal een vaasje aan moeke
vragen, zul je dan echt je haar en baard
laten knippen?"
Koenraad herademde, hy herkende ds
stem van zijn kind.
(Vervolg op pag, 41