G mm ZONDAGSBLAD 26 AUGUSTUS 1950 III. Wit speelt als eerste zet 3328. Zwart heeft 2 antwoorden en wel A. 1319. Hierop volgt 2822 (813 of 913 gedwongen), 2721, 3429 enz. met dam op 5. Manni, G. v. d. Meulen, M. Muis. H. M. C. Oosterom, H. v. Rooden, A. J. J. Ros, C. Vis, J. C. Windhorst, J. L. v. Wuyckhuyzen, J. Zegers, M. J. v. d. Correspondentie betreffende deze ru briek aan de I»er W. Jurg, Elspeet- straat 29, Den Haag. miööenspeLcomrinaities Aan de middenspelcombinaties, die wij in onze voorgaande rubrieken publi ceerden, lag steeds één of andere type zet ten grondslag. Met de nu volgende standen komen we vrijwel geheel op het terrein der partijproblematiek. Niet temin kunnen ook deze combinaties voor de partijspelers hun nut hebben. Oplos sing van het bord af dus zonder de schijven aan te raken is dan nodig. Erg eenvoudig zal het echter niet zijn. m m m u m H M M - m ■JU* mm m m W G «N i! rGj mi H j© m m< 11—13, 15—R. 23. I. (Zie diagram). In deze stand heeft zwart door de ongunstige opstelling van schijven op zijn linkervleugel enig na deel. Op verschillende manieren kan wit proberen hiervan te profiteren. Bijv. door 3631. In de eerste plaats kan wit hierdoor zijn linkervleugel in het spel gaaji betrekken, terwijl hij zich daarnaast fraaie combinatiekansen schept. Immers de meest voor de hand liggende antwoorden van zwart (nl. 11 17 of 1217) geven wit gelegenheid naar dam door te breken. Hoe? (Voor de opL zie hieronder). II. Zeker niet minder fraai Is de volgende ontleding. Zwart; 1—5, 7. 9 24, 26. Wit: 27, 28, 31—33, 35—44, 47—50. In deze stand kan wit, die aan zet is, een afruil nemen, waarbij van weers zijden 9 schijven van het bord verdwij nen. Na de afwikkeling behoudt zwart echter een onverdedigbare schijf. HI. Tot slot nog een stand, waarin wit kan winnen door een tweetal dwang- zettcn, gevolgd door een eenvoudig slag zetje. Zwart: 3, 6, 810, 13, 16, 18, 23, 24, 26. Wit: 27. 32—35. 37, 38, 42, 45. 47, 48. Oplossingen: I. Na 36—31 (11—17 of 12—17?) volgt dan door 27—22. 37—31, 32—27, 33—29, 38 X 20, 27—22, 47—41 en 43X5. II. Wit speelt achtereenvolgens 27 21, 32x21, 37X28, 35—30. 36-25, 25x23, 4440, 39x6 en wint de schijf op 29. 26, 30, 36. Wit: 17, 21, 22, 27, 28, 31—33, 37, 38, 41. 47. 49. 50. Opl 28—23. 50—44 49—44. 47 x 38. 38—33. 21—16, 16—11. 32x1, 1x4, 4x47 Jammer is. dat wit ook kan winnen door de volgende spelgang: 2823, 21— 16. 16—11, 32 f 43. 38x27 Uit de« opslui ting aan zijn linkervleugel kan wit zich nu bevrijden door 4742 enz. No. 18 (W. J. Prins) Zwart: 8. 10. 14. 17. 18. 22. 26. 28. 35. 36. Wit: 31. 33, 34, 39. 40, 44-^8. OpL: 3430! 40—34, 48—42, 47—41, 45—40, 34X3, 3X1 <zw. 45—50), 1—6, 4641, 1X5. Ook dit probleem is bij oplosbaar en wel door 3430, 4034, 47 —41. 44—40, 34x3 Correspondentie. Verschillende oplossers meenden, dat in probleem No. 18 de eerste zetten verwisselbaar zijn, doordat zwart na 3430 van wit op 2 manieren kan slaan. Dit is echter een slagkeuze, die de waarde van het probleem verhoogt. Van verwisselbaarheid van zetten is alleen sprake als de zetten van wit in een andere volgorde gedaan kunnen worden. H. v. R. Dank voor Uw waarderende woorden. Nog enkele weken geduld en aan Uw verzoek wordt voldaan. A. L. B. In probl. 2 slaat wit van 3 naar 10 over 20, 30, 29, 11, 21 en 19; er blijft dus geen schijf op 21 over. In het eindspel is de 3e zet niet 4741, maar 4742. Wat Uw vraag in een vorige brief betreft: we zullen eens zoeken en ev. schrijven. Chr. A. H. We hopen ook de begin ners niet te vergeten. J. P. Dat is ons nooit opgevallen. Mocht U weer zo iets tegenkomen, stuurt U dan eens een knipsel. W. F. B. Na 24—20 wordt de laatste slag niet 3x25, maar 3X9 en winst is uitgesloten (bijv. direct 4044 enz.). Goede oplossingen ontvangen van de heren J. v. Baardewijk. W. J. Bats, W. F. Bolle, A. L. Brand, C. Broekman. J. A. Kuiper, H. Kwakkelstein, L. J. SB m 81 0y m IP wi' w ,3 BS J1 m m 8 S w m n v m M 8 B m iH inbepaalde hoeveelheid. 9 lev modegek, 13 gev _noot, 16 onbedoi 20 koningsvlinder toegankelijk, 23 kindecoratie, 25 rijgsnc de me >ogdier is, 29 afk. 34 Europea ïstoffelijk deel - Voor beide vraagstukken geldt: Wit speelt en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na plaat- >ord, 38 Fr. lidwoord. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZLE Horizontaal: 1 egaal, 6 knobbel, 8 gesel, 10 ik, 12 del. 13 ha. 14 las 16 Ier 17 ont steken. 20 o 29 ba. 37 lak, 32 sla, 33 pri 38 slaaf Verticaal: „HET EINDSPEL" van D>. H. E.uw. De bestudering der openingen heeft in ons land en daar waarlijk niet al leen altijd een grotere aanhang gehad dan de studie van midden- en eindspeL In de 4oop der jaren hebben wij er reeds bij herhaling op gewezen dat een over wegend eenzijdige bestudering van één onderdeel van het schaakspel nimmer tot volledige successen zou kunnen lei- Nu zijn enige maanden geleden de Joegoslaven ons komen aantonen hoe gewichtig het is, dat men ook het mid den- en het eindspel goed beheerst. Des noods kan men met wat minder kennis der openingen volstaan (Lasker!) als men in de beslissende fazen der partij zijn mannetje maar staat. Men behoeft zich niet te verwonde ren, dat wij, met de les der Joegoslaven nog vers in het geheugen, de herdruk van de deeltjes 7 en 8 uit de serie „Het Eindspel" van Dr. M. Euwe, versohenen bij G. B. van Goor Zonen's Uitgevers maatschappij te 's-Gravenhage, nog eens bijzonderlijk onder de aandacht van onze lezers willen brengen. In deeltje 7 wordt de in deel 6 begon nen behandeling van „stukken en pion nen tegen stukken of pionnen" voortge zet. In deeltje 8 worden de pionneneind- spelen onder de loupe genomen. Elk deeltje omvat ruim 60 bladzijden en kost f 1.25. en. 36 die. :nt, 4 Abel. Elim, 22 welp, 24 elft. 25 baan. 27 bard. 29 bles Donderdagmorgen a.s., aan het bureau van dit blad. In de rechterbovenhoek van de adreszijde te vermelden: Puzzleoplossing. Er zijn drie prijzen: 1. 5.—, 2. 2.50, SPREKENDE STENEN Het artikel „Sprekende stenen" in ons Zondagsblad van 5 Augustus bezorgde ons enige brieven van lezers, die 't met' de schrijver niet eens zijn. In het Zondagsblad van volgende week hopen wy een artikel op te nemen, waarin dit onderwerp van een andere zijde belicht wordt. de leimr ^^KLAPPER KRONIEK VAN EEN WEEK WG1R£LDG£B£(JIÖ£10 uv IkMeHi imI «J? KIRABföÊLS door KAJ^EL LINKS EN GOOS Duizertcfevi mannen In Can 's ter bury laten voor historiscw spel Hun baard staan. Wy iaqq<zn hiervoorzicbtrg.aan, want ais Q/ur\ man zh baard bat staan, 1 blü/t zijn vrouwtje niet bedaard, zoiets haar maar zorgen baart! Franse uurwerk-dief - snapt, doordat de klok in zyn zak, ging spelen.,.. Onbewust heeft dus d/e dief. (al had ook hij zun vrijheid lief) zijn uitgevierde roof - verlangen „éfan da grote klok gzhangen. Tsjecho - Slowaakse volk, moet pruimen-pitten sparen voor de- zeep-productie. vd" fcepj Mzn kan zo aan van alle$ merken of men voor 't rood regiem wil werken Daarom Interesseert ons dit of er daarginds nog pit In z»t eigenaar; zo zwaar beproefd, wjw uiteraard wel erg bedroefd. Zun levenslust ging dan ook tanen... vdrstikt in .krokodillentranen? Congres in ftrüs over de mo. qellfkheid van <zen reis naar 'Zeer geleerde professoren nieuw nzisplan boren laten hönt men hoeft niet rrxazr te hopen, dat men nog naar de maan k» lopen. Binnenkort visvangst met electrische stroom in d<z Noordzee. De. vis m stromend water droomt dat hem eens Ook/een, stroom da>rstrca?t VJant stel ie voor, dat t straks is Vis <n de stroom, stroom in de vis— ZONDAGSBLAD 26 AUGUSTUS 1950 TM ET hout, in de bossen gesprokkeld, begaf hij zich naar zijn hol. Ver wilderd hing het lange, donkere haar in zijn hals, een slordige baard omlijstte zijn bleek gezicht. Waar hij passeerde, vluchtte de blijheid, hij was een som bere schaduw, die aan de Dood denken deedeen levende bedreiging van iedere vreugde. Bij de Burgerlijke Stand was hij als Evert Naastepad ingeschreven, maar Legio werd hij door de dorpelingen genoemd. Ze waren bijgelovig van aard, bij 't vlammende vuur werd veel over toverkollen en heksen gesproken. En Legio werkte op hun verbeelding. Hoofdschuddend zagen de vrouwen hem na. „Die man heeft z'n ziel aon de duvel verkocht, met bloed staot z'n handtekening op het contract. Als hy z'n belofte niet houdt komt de duvel in z'n hol op bezoek. Dan spuwt ie zwaovel en vuur. de rook er van komt uut Legio z'n hol. M'n zuster moet d'r eerste baby nog krijgen, ze weet niet, hoe gauw ze de benen zal^nemen als zc Legio ziet.... zo bang is zo dat het kind met boks horens geboren zal worden. Boer Harm- sen heeft in de staorten van z'n vee aomuletjes veirborgcni, die moeten de beesten teugen de boze blikken van Legio beschermen. Als de duvel in z'n varkens vaort, wie zal Harm9en de schao dan vergoeden?" zei een der „Zou hij zo'n slecht mens wel zijn? Hy heeft zijn gezin in de oorlog verloren, misschien is hij door verdriet zo ge worden". zei een jongere vrouw. Ze woonde nog niet zo lang in het dorp, men beschouwde haar nog als een vreemde. ,,'t Is erg, dat hij zo onder de grond woont en geen mens zich met hem be moeit...." zei ze. toen de anderen zwegen. „De dominee is met een ouderling es bij hem geweest, maor 't hol stond vol rook en hij gromde zo erg. dat de dominee het bezoek nog niet heeft herhaald Niemand weet ook precies hoe dat hol er eigenlijk uitziet ,,'t Is een kelder, die van een gebomd huis is overgebleven. Er ligt nog wat puin op. om regen en kou teugen te houden. Hij heb er zelf een stookplaots gemaokt, maor als de wind net verkeerd is stikt ie haost van de rook. Huur hoeft hij niet te betaolen en leveranciers ko men er niet in het hokIn de bossen vangt hij soms een vogel en een konijn, en dan gaot ie met muizenvallen de boer op.... De kinders benne doods bang van die man, als ik m'n jongens dreig, dat ik ze by Legio in het hol bren gen zal krijgen ze kippenvel, hoor 't Is naor, dat ie onder de grond wonen moet. maor wie neemt zo'n Bos neger vrijwillig in huus?" Legio hoorde niets van dit praten, de mensen lieten hem onverschillig. Hij was hier als een vreemde gekomen en hij was het nog. Hij werd niet door legio duivels, maar door legio smarten gekweld. In Duitsland had hy vrouwen en kinderen uit de vlammen gered, maar geen mens was bij machte geweest om zijn gezin die bange dood te besparen. Altijd en overal had hij hun doodsangst voor ogen. Hij hechtte zich aan de wanden van zyn verblijf, nestelde zich op zyn schamel matras. Hij was in iedere hap voedsel, in elke teug waarmee hij zyn gebroken leven nog rekte. Als een vuur brandde die verschrik king hem in de borstverder ging hij als afgestompt door het leven als een heremiet, die voor zware zonden in strenge eenzaamheid boette en toch de vrede niet vond. Wilde bloemen slingerden tussen het puin. woekerplanten groeiden over de stenen Hij zag er niets van. wel zag hij de blonde kopjes van zijn twee meisjes. Elsje en Mieke, hij zag zijn jongens, met wie hij in 't land had gevliegerd. Zyn vrouw was hem nooit schuw ontwe ken.... als een dodelijk gewond dier kreunde hij soms. De mensen, die het hadden gehoord zeiden dat het ver schrikkelijk was. Z'n hol was aan Dante's Inferno ge lijk. „Gij. die hier binnen treedt, laat varen alle hoop", stond er met vlam mend schrift boven geschreven. Legio had ook geen andere hoop, dan dat de Dood aan zijn smarten een eind maken zou. Omdat hij wetten niet overtrad lie Overheidswege met rust. Op een dag hield een verhuiswagen voor een der dorpswoningen stil. Men droeg er de inboedel uit. door een an dere werd die na enkele dagen vervan gen. Vergenoegd trok de nieuwe bewoner er in. Het was reeds Jaren zijn ideaal om buiten te wonen, hij had er met Lotje, zijn kind, ook telkens over gesproken. „In een dorp zijn de mensen niet zo stijf als in de stad. Lotje. Je loopt er zonder bellen of kloopen bij elkaar in en uit, ook al ken je de mensen niet. zo lang." Lotje vond dit wel leuk. In de stad was ze dikwijls gewaar schuwd, dat ze niet met vreemde men sen mocht meegaan, dit was gevaarlijk. Hier hoefde Lotje echter die vree» niet te hebben. Welgemoed ging ze in haar centje op Ze zag niet veel mensen, de vrouwen waren druk met hun werk. de kin deren dreunden in de school de tafels van vermenigvuldiging op Bij een weiland aarzelde Lotje of ze er bloempjes zou plukken. Het schitter de van blank ep goud tussen 't gras, maar zc bedacht, dat ze ook op de te rugweg een veldboeketje verzamelen kon. Toen ze bij Legio's hol kwam be klom hij juist het wankele trapje. Lot je zag zijn ganse gestalte nog niet, slechts zijn bovenlijf en behaarde ge zicht. Verbaasd bleef ze staan, maar bang was ze niet. In een dorp hoefde ze niet bang te zijn en die vreemde man keek niet dreigend naar haar. Hij had vast verdriet, misschien vond hy het naar dat hij onder de grond Legio staarde naar Lotje, het waa, of er een wurgend koord van zijn hals werd genomen De mensen hadder. gelo gen. Het was niet waar van dat vre selijk vuur, want daar stond zijn meis- )e, zijn Mieke. Ze was groter dan toen hij haar voor de laatste maal had ge zien, maar ze had dezelfde, blauwe droomogen nog. Misschien leefden dan de anderen ook en kwam er een einde aan zijn verschrikking. Natuurlijk herkende Mieke hem niet, als zij hem zo zag zou zelfs zlln viouw van hem schrikkenvroeger had hij een net geschoren gezicht. Maar ze liep ook niet weg. ze zag wel, dat hij haar geen kwaad wilde ..Wie ben je?" vroeg ze eensklaps. Hy ademde diep, haar 9tcm was als een zilveren klokje. „Miekemijn Miekeben je eindelijk bij me gekomen?" stamelde hij. Zijn rauwe stemklank verschrikte hem zelf. het kind keek ook een beetje ontdaan. Op deze ontmoeting was Lotje niet voorbereid, maar dan be dacht zc. dat in een dorp alles anders dan in de stad was. „Ik heet geen Mieke maar Lotje. Wil je een appeltje hebben, 'k heb er twee van m'n moeke gekregen", zei ze- Hij strekte de ruige hand naar haar uit. Hebt u zó de Riddertaal al er van en dan gaat het dood. De poes heeft' mijn witte muizen ook dood ge maakt, akelig, hè?" „Als je 't liever niet hebt zal ik geen muizenvallen meer maken. Maar als er teveel muizen zijn houden de boeren in hun kasten niks over...." zei hij. Zo had hij ook vroeger met Mieke ge- Hij bedwong zijn verlangen om haar naar Elsje en de jongens te vragen, ze straks wel uit zich zelf over pra- KORT VERHAAL on ANNIE VREELAND n hoe je die valletjes zo'n rommel," zei hij Vertrouwelijk legde Lotje er een blo zend appeltje in. „Waarom draag je zo'n lange baard en waarom laat je je haar bij de kapper niet knippen?" vroeg ze. „Zou je graag willen, dat ik m'n haar knippen liet, Mieke?" vroeg hij. Zolang hij hier huisde was hij nooit bij een kapper geweest, wel ging hy- er da gelijks over de tong. „Die baard is zo warm en dat lange haar ook. Is hier je werkplaats?" bab belde Lotje. Ze keek nieuwsgierig langs hem om laag. „Wat maak je beneden?" vroeg ze. „Muizenvallen," zei hij. „Maak je die enge dingen? Daar ste ken ze spek op en dan hapt het muisje „Mag ik es maakt?" vroeg ,,'t Is benede ontwijkend. „Bij ons is 't ook een keet. hoor, we zijn hier pas komen wonen. Er staat nog niks op z'n plaats. Moeke kon de theepot vanmorgen niet vinden...." „Je zult van het trapje vallen." zei hy, onzeker. „Dan draag je me maar Zijn hart hamerde wild, zijn laatste twyfel verdween. Geen vreemd kind zou hem op deze wijze vertrouwen, hy han delde als in een droom. Het hol was ge veegd en er hing geen verstikkende rook, toch 9ohrok het kind van de kale om geving. „Je hebt geen kleed op de vloer en wat is die deken gescheurd. En je hebt haast geen stoelen, ben je zo arm?" vorste ze. Hij zette haar op een wankele stoel, op de beste. „Ons mooie huis is verbrand, dat weet je tooh, Mieke?" „Wel nee en ik heet ook geen Mieke", En Hij zal Zijn handen uit breiden in het midden van hen, gelijk als een zwemmer die uitbreidt om te zwemmen. (jes. 25n;„ MKK houdt de adem in wanneer men een zwemmer de golven ziet klie ven om iemand uit de diepte op te halen. De zwemkunst heeft betekenis. In 1774 werd in Engeland het KoninÜ- lijk Menslievend Genootschap gesticht opdat redders geëerd en beloond zou den worden. Vele landen volgden dit voorbeeld na. Is het beeld, dat Jesaja gebruikt, niet uiterst treffend? Gelijk een zwem mer. Om te proberen deze beeldspraak goed te verstaan en de omvang er van te benaderen, dienen wij ons er reken schap van te geven hoezeer het men selijk geslacht dreigt weg te zinken in verwildering, verwarring, geestelijke en materiële verarming. De oorzaken zijn in één woord samengevat in Gods Woord. Dit woord telt slechts vijf let ters, maar het bevat een zee van ellende, afschuw en verwoesting, ja, alles wat ontheiligt, ontreinigt en be smettend en God-onterend is. Het woord is: zonde. Geen golfslag zwiepte ooit het schuim zó hoog. Geen stroom sleurde ooit zó veel slachtoffers naar de duistere, verstikkende diepten. Vijf letters die de omtrek en de middellijn van alles wat gemeen is op aarde en in de hel bepalen. En met een enkele wijziging van dit woord hebt gij uw en mijn naam: zondaar. De zonden kunnen de mens neerdrukken in de diepte, weg van God, van geluk, tian vrede, van blijdschap, van reinheid. Telkens wanneer ik een godsdienst- Sprong naar de diepte oefening leid m een van onze strafge vangenissen, gebeurt er iets in mijn gemoed. Men staat voor een paar hon derd gekooide mannen en vrouwen in de kerkzaal. De laatste keer probeerde ik hen aan het einde van de dienst te leren zingen: JCom in myn hart, kom in mijn hart, o, kom in mijn hart Heer Jezus. Heer, maak my vrij en woon in mij, o, kom in mijn hart. Heer Jezus." Een van de gedetineerden, een beroeps zanger, helaas moordenaar en op jeug dige leeftijd tot levenslang veroordeeld, zette zijn prachtige stem op zulk een overweldigende wijze uit, dat het was alsof hij in de mooie melodie van dit koor tuanhoop en wrevel wilde ver liezen. Hij bewoog óók tot bidden. Dat de mannen en vrouwen, die dreigen te verzinken, de uitgestrekte hand van de Redder mogen gewaar worden. Immers: wie of wat anders kan dren kelingen redden dan een sterke zwem mer, één, die »n üefde over ons bewo gen is. Geloofd zij God.' Voor wie zich een drenkeling weet vervulde Hij het profetische woord van Jesaja. Hij trad buiten Zyn poorten, bereid voor de sprong naar de diepte. Als een goed zwemmer ontdeed Hij Zich van alles wat het reddingswerk zou belemmeren. Hij heeft de golven van onze schuld gekliefd. De naam van onze Redder telt ook vijf letters. Hij heet Jezus. Gods wijs heid en liefde tegenover de letters van de dood. Redding van het weggedre- Dan zag ze de muizenvallen on tafel. Hij liet de spiraaltjes op het hout klik ken, doch ze duwde die weg. „Heb je geen bloemen?" vroeg ze. „Nee", zei hij dof. Zijn verschrikkingen deden hem het bestaan van bloemen vergeten. „Dan pluk ik in 't land bloempjes voor je. Ze kunnen wel in die kroes, maar ik zal vragen, of moeke je een vaasje wil geven. Dan zal ik je elke dag bloemen brengen", zei Lotje. Ze gleed van de stoel, haar hart was vol deernis voor de eenzame man. Ze verlangde ook weer naar de zon en het licht, maar hy kon haar haast niet laten gaan. „Kom je echt hier terug?" „Ja, 't land is dichtbij, 't Staat er hardstikkc vol bloemetjes, heb je ze daa niet gezien?" Hij schudde het hoofd, droeg haar weer over het trapje. Als een vlinder zag hij haar dan op de weg. Hij oogde haar na, ze had hem de hoop weer gebracht. Toch stond1 hy ook nog voor een mvsterie. Waarom zei ze toch telkens dat haar naam Lotje was, repte ze niet over de jongens en Elsje? „Mieke. mijn Mieke". stamelde hij. j Lotjes vader dreef een duim in de muur, zijn vrouw zette koffie. „Waar blijft Lotje toch, Koenraad?" zet ze bezorgd. „Die loopt hier in geen zeven sloten gelijk. Breg". „Maar ze weet de weg toch nog niet?? „Die vraagt ze wel, Breg. Als Lotjes maag knorren gaat komt ze wel thuis". „Jij neemt het makkelijk op", zei Bregje verwijtend „We wonen toch buiten. Daar komt al bezoek. Breg". Een buurvrouw kwam vragen, of ze de nieuwe buren met een en ander kon helpen. JBregje schonk voor de bezoekster koffie. Toen de voornaamste dorps nieuwtjes waren verteld vroeg de visite „Ze i dat haar eentje op stap, maar ik thuis was," zei Bregje. niet tegenkom! Had hij J8I het buitenleven met Lotje gesproken NU vorige waarschuwingen mis- de wind. En Lotje was niet Leiden. F. H. VAN DER HORST, voorganger Evang. Chris ten- Gemeenschap. „Als ze Legio dan schrikt ze zich B „Woont hier een Legio?" vroeg Bregjq verbaasd. „We noemen hem zo, omdat ie vol du vels zit. Hij ziet er als een Bosneger uut en jaogl Je^de^stupenop 't lief. Hij woont dood i, zijn buurt blieven, hoor Bregje werd bleek. „Je theorie houdt geen stand, Koon," zei ze verwijtend. „Waar woont die man, buurvrouw?"* vroeg hy. „Bi een hol, net voorbij een stuk wei- „Ik ga er heen. Breg „Neem een haomer of bijl mee, hy mocht je es te lijf willen gaon „Dan heb ik m'n knuisten nog by me* Koenraad was nu zo rustig niet meer, bange vermoedens vervulden zijn hart.' uii lichtvaardig over __nenieven met 1 a" verlegen „Misschien overdreef de buurvrouw ook wel Koen vroeg een vrouw naar het hol, ze wees hero de weg. Het lag afgelegen en stil. Aan een andere Legio dacht Koen raad nu. Tussen de graven had hy ge woond, sterker dan ijzeren ketenen was hij geweest. Maar Christus' liefde was nog veel sterker gebleken Verloren madeliefjes wezen Koen ook de weg naar het hol. Hij huiverde, mo menten durfde hy niet verder te denken. Dan zette hij de voet op het wankelo trapje. Halverwege bleef hij weer staan hij hoorde stemmen. Een wat hese het eerst „Heb je al die bloempjes voor mij ge plukt, Mieke? Dat is lief van je hoor „Ik heet geen Mieke. ik heet Lotje, dat moet je onthouden. Geef me die kroes nou es aan. maar je moet er wat water in doen. anders gaan de bloemetjes dade lijk dood. Ik zal een vaasje aan moeke vragen, zul je dan echt je haar en baard laten knippen?" Koenraad herademde, hy herkende ds stem van zijn kind. (Vervolg op pag, 41

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 9