m m to m Hemelburgers 6 zondagsblad s ^im jii<] jran Correspondentie betreffende deze ru briek aan de heer W. Jurg. Elspeet- stra.it 29, Den Hue. Middenspelcombinaties Een van de meest voorkomende type- slagen van het middenspel is zeker de coup royal. Het aantal slachtoffers, dat ze ook onder de meer geroutineerde spelers maakt, is groot. Dit behoeft niet te verwonderen, omdat ze in vrij wel iedere klassieke partij één ol meer malen in de stand gevlochten kan wor den. terwijl bovendien de afwikkeling steeds verrassend blijft. Om deze combinatie gemakkelijk te leren onderkennen geven we haar aller eerst in de eenvoudigste vorm. Zwart: 3. 12. 14. 16. 18. 19, 23. 24. Wit: 27, 28, 32, 33. 38. 39, 44. 45. 48. Wit voert de coup royal uit door 1. 27—22 (18 x 27); 2. 32 x 21 (23 x 34); 3. 44—40 (16x27); 4. 40x7 Het karakteristieke van deze slagzet is de zwarte rondslag van 23 naar 34. m '4 m I 1MB m a i m m NIEUWE OPGAVEN Op verzoek van verschillende lezers willen we onze oplossers deze keer weer eens voor een krachtproef stellen. Het zal ons benieuwen hoeveel goede op lossingen ons van no. 15 zullen berei ken. Ter compensatie geven wij met probleem no. 16 een vrij eenvoudig vraagstukje. PROBLEEM NO. 15. J. VIERGEVER, Barendrecht. B n M m üi 8 cÉ)' m m m m- MM a B 9 ISf a m m 8 0' rm B S. m O «f" B PROBLEEM NO. 16. W. J. PRINS, Utrecht. Op deze typeslag zijn vele fraaie varia ties mogelijk, waarvan wij er een twee tal opnemen. De combinatie wordt hier voorafgegaan door een verrassende inlei- dingszet en wel 1. 4842 (26x30). Een andere afwijking van de zuivere typeslag schuilt in het vertragen van de zwarte rondslag van 23 naar 34. Men zie het vervolg: 2. 27—22 (18 x 27); 3. 32x21 (23 x 43); 4. 50—45 (16x27); 5. 44—39 (43 x 34); 6. 40x7 (2x11); 7. 35X2. Een tweede niet minder elegante variatie geven we in cijferstand. m m m 8 M 1 a fP m "b m m 1§ m 1H y w W ÖS m. 0 M B B a m ■n m w In dit geval is de volgende slagwen ding mogelijk 1. 5044 (40 x 29); 2. 27— 22 (18x27); 3 32y 21 (23 x 34); 4. 44—40 (16x27); 5. 48—43 (29x38); 6. 40x18 (12 x 23)7. 43x1. Bij de 4e zet heeft zwart slagkeuze. Het verloop blijft echter gelijk. Tot slot een combinatie van een ge heel ander genre. Zwart: 3. 6. 8. 9, 11—16, 18, 19. 23, 24, 26. Wit: 25. 27. 28, 31—33, 36. 38, 41—45, 48. 49. Wit wint een schijf door; 1. 2520 (26 x 46); 2. 20 x 29 (23 x 34); 3. 27—21 (18x27); 4. 32 x 21 (46 x 23); 5. 44—40 (16x27); 6 40x 16 en bij goed spel wordt de schijf op 27 gewonnen. Voor beide vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN No. 13 (J. Viergever) Zwart: 6—9, 12. 18. 20, 22—25, 28. Wit: 26, 27, 29, 31, 33, 35, 36, 39, 40, Öpl.: 1. 26—21; 2. 44—40; 3. 39x19; 4. 35—30; 5. 19—14; 6. 14x3; 7. 3v22. No. 14 (W. Jurg) Zwart: 2. 6. 8, 9. 23, 24, 28, 29, 33. 38. Wit; 16, 17. 21, 25. 27. 36. 37, 41. 42. 50. Opl.: 1. 50—44; 2. 36—31; 3. 37—32; 4. 44—39; 5. 39x30; 6. 16x7; 7. 30—24; 8. 25X21. Goede oplossingen ontvangen van de heren: J. v. Baardewijk, D. Barnouw, D. Beekhuizen, W. F. Bolle, W. Dommisse, J. Hakemulder, W. v. d. Heuvel Sr, L. de Haan, J. E. Heijns, H. Kwakkelstein, L. J. Manui, G. v. d. Meulen, M. Muis, H. M. C. Oosterom, T. Ouwerkerk, J. Peereboom, G. v. Rhee, H. v. Rooden. A. J. J. Ros, J. Schakel, F. J. Smith, J. C. Windhorst, J. L. v. Wuyckhuyse, M. J. v. d. Zwart. Correspondentie G. v. R., Kr. In een van de volgende rubrieken zullen we aan Uw verzoek voldoen. J. C. W, H. Hebben U geschreven. J. P., R. Inderdaad wordt alles geno- maak öe voRen niet dieper Misschien beginnen de ogen van uw vader of moeder te verzwakken en hun haren te vergrijzen. Maak de voren in hun gelaat niet dieper, de rimpels hun ner zorgen niet groter! Tracht met liefdevolle hand ze veeleer weg te strijken, zo schreef eens de bekende dr. J. H. Gunning J.Hzn. Weest toch vriendelijk jegens uw ouders, ook als zij wellicht tegenover u in 't een of ander te kort zijn gekomen. Weest bereid tot venzoening, beproeft eens opnieuw een bloemetje op hun levenspad te strooien. De dag nadert dat zg deze wereld gaan verlaten en niets zal de smart der scheiding u méér verzachten, dan de eerlijke gewisheid dat gij alles gedaan hebt wat in uw vermogen was om de voren in hun aangezicht niet dieper te maken. Wat ik nu van onze ouders «eg, geldt van allen, die de Heere op onze weg heeft gebracht. Alleen tegenover nie mand geldt het nadrukkelijker dan ten opzichte van onze ouders, en onze tijd, die alles aantast en betwijfelt, wat voor vroegere geslachten rotsvast stond, slaagt er ook in zelfs bij Christenen het ouderlijk gezag en de eerbied voor de ouders te vertzwakken. Telkens ont moet ik mensen, die van hun vader of moeder op een verachtelijke of hoog hartige toon spreken, die iemand door de ziel kan snijden Weest gewaarschuwd, vrienden, want geen aardse smart is drukkender en on uitroeibaarder dan de wetenschap: ik ben voor mijn ouders een slecht en on dankbaar en trouweloos kind geweest. O, maak de voren op iemands aange zicht niet dieper en strijk de rimpels glad door een liefdevolle hand, die be stuurd wordt door een hart, dat Gods liefde heeft Tl 3" T- y 5- 7 T" 5 4 6 9 IO il 0 geld verloren aan speculaties", ,,An spikkelasies Nou. ik wist niet, dat die man van jou zo snoept*" EEN RAKE SOM Hoe kan Je bewijzen dat een volle fles gelijk is aan een lege fles? Een half volle fles een half lege fles. Vermenigvuldig nu beide leden der vergelijking met twee, dan krijg Een volle flea Een lege fles. Horizontaal: 1 tuinstoel, 2 Russische zweep, afk. op de aangehaalde plaats: 3 niet vreemd, dievent. buit; 4 zangvogel, inhoudsmaat, pers. voorn, woord; 5 fijne aarde of zand. jammeren; 6 afk. en wel, vreemd, verkorte meisjesnaam; 7 -zwart agaalsteen. vlocrkleedje; 8 bladgroente, ohefkellner, kindergroet; 9 reukwerk met doordringende geur, onvoltooide verleden tijd van het werkw. nemén; 10 Fr. en. onderricht, ingedijkt land (Koe nen)- 11 stuurinrichting, sporenplant; 12 afk. maanstand, vr. zoogdier, 13 onverbe terlijke deugniet. Verticaal: 1 sterk drukken, nijpen, vuil. 2 ademhalingsorgaan van vissen, kleefstof; 3 vishaak, meisjesnaam, neder laag; 4 huisdier, huisdier, kleiaarde, afk. Bijzonder Gerechtshof; 5 Japanse munt, proppenschieter, kuddedieren; 6 afk. ge heel de uwe. tweetal, snijwerktuig. bo terton; 7 ademhalingsorgaan, bloeiwijze. keten zonder einde- 8 metselspecie, dag worden; 9 verborgen, knolradijs. Oplossing vorig* opgave: Horizntaal: 1 levantine. 6 ut, 7 or. 8 cacaoboon. 11 H.G., 12 is. 13 te. 14 t.t., 15 abeel, 17 gade. 19 deeg. 21 das. 22 var.. 23 M.D., 24 a.g.. 26 ei. 27 te. 28 dondergod. 32 begin. 33 ca.. 35 nog. 36 pa, 37 Urk, 39 man, 40 serpcling. Verticaal: 1 luchtig. 2 étage, 3 noo. 4 nooit, 5 ernstig, 9 aanbesteden. 10 breed voerig, 15 Ada, 16 Lea, 18 addio, 20 Erato, 23 medicus. 25 gedrang. 29 N B 30 ego, 31 g.n 34 are. 36 Pan. 38 Kr., 39 mi. Stuur uw oplossing per briefkaart uiterlijk Donderdag a s. in bij het bureau van dit blad. In de rechterbovenhoek van de adreszijde te vermelden: Puzzle- oplossing. Beschikbare prijzen: 1 f 5. 2 f 2.50 en 3 f 2.50. International bontveilinq \n la, ;ningrad, waar ook Amerika ver togen woord igd is Yê faillissement aangevraagd lïJi van Darrvsfcadfc. 3 J Apen verdienen in Cl stenen dragen roóór sen. \N 0A00ÊLTJES Mer krabbeltjes GOOS KAMPHUIS EN KACEL LWKS De Yank, heeft bü zichzelf gedacht, bü 'tzien van al dat zachte vacht De Rus h toch nog niet zo kwaad Qls hy het bont maakt ....slach's in Leningéax Cen woord,dal men soms 5 keert zich voor U wellicht wat deert het-als 't Uw l dat men U voor een aap Alsof ons nogh ghezn staetsschult doekt, waaronder elckozn gaet qhebuckt. So k>nt men by onsge'obn had en, die 't voorghesfagt niet kanbetaden... Psewdom lichtte in inistersdockit Bergen note ■Heidekoninqin in €de. kry< concurrentie van heidei koning. 2e zei,dat Fbps minister was en klonk maarraak met glas opa Maar juffrouw, foei wat een sdvarda ministers smijten niet met kapitaal.. Nou. dat k. toch wd he«J brutaal lietqoud'blveli sfcehis wit blinkend staal; -Het paar merkt nu en da s niet mis- hoe sterk,eenaslalenarmbancfis.... Ondanks z'n 64- jaren kent Opa Schram gazn vondelbönzn. ■Hü zingt nog steeds het marsrefrein: ,Wy zün jong en dat is fujn zondagsblad 29 juli 1950 3 't cdó vader en moeder van weLke waaröc is 't qeLoof voor ons? HET léék eigenlijk niet op een vrag< vraag; het leek veelmeer op een publi conclusie van het soort, dat verder* discussie uitsluit Hg was een jonge man, alleenstaand in die bijzondere zin dat hij de banden met thuis ver broken had en zich ver van het ouder- lijk dorp een weg door het leven trachtte te banen. Misschien kun je dat niet altijd helemaal goedpraten, maar begrijpen kun je het daarom wel. Ouders kunnen soms zo intens vastgeroest zitten in allerlei tradities en vooroordelen. De zijne schenen wel zeer van dat slag te zijn. volledig over tuigd dat enkel hun zienswijze de juiste was. Hoe ouder de zoon werd, hoe minder er in hun ogen van hem deugde. Zijn manieren, zijn ambities, zijn levensstijl niets kon genade vinden voor hun tribunaal. Het erg ste was wellicht dat zij daarbij steeds een tekst klaar hadden. Slechts één bijbelwoord kwam daaronder niet voor: dat over het tot toom verwek ken der kinderen. Toen is hü op een dag de wijde wereld ingegaan. Het zot» bijna kunnen lij ken op de historie van de verloren zoon, maar dan met één zeer belangrij ke wijziging: de va der heeft voor deze jongen het goed niet verdeeld. Integen- IN DE GROTE VRAAG deel, vader zat daarvoor veel te vast aan zijn lieve geld je ook teksten daaromtrent kwamen bij nader in zien niet in zijn kraam te pas*. Ook de rest van de geschiedenis doet niet denken aan de verloren zoon. Deze jonge man heeft zijn goed niet doorgebracht, levende overdadig. Ik zei immers reeds dat hij niets mee kreeg en dat behoedde hem althans voor deze bepaalde verzoeking. Hij had bovendien volstrekt geen losban dige plannen: hij wilde enkel maar vooruitkomen in het vak, dat de lief de van zjjn hart had. Welk vak dat doet er niet toe in dit verband. En langzaam, moeizaam vorderde hij op de uitgestippelde weg; klom op van beginnelingetje tot ingewijde; had tenslotte royale kansen om het inder daad ver te brengen. En toen hadden we dat gesprek met die conclusie, die feitelijk toch heel in de diepte cen vraag inhield. Dit gesprek: of hij ge loofde in God. Het antwoord was eerst ietwat ont wijkend: „Ja, hij was gedoopt". Dat is een eigenaardig, veel voorkomend ver schijnsel, dat in wezen een vlucht is voor diepere ernst Let er maar eens op. Heel wat kerkelijke vertegenwoor digers vragen eerder of je tot een kerk behoort, of wel naar de kerk toe gaat, dan of je gelooft. En heel wat ondervraagden komen evenmin tot een open erkenning van de verhouding waarin ze tot God staan en schermen met doopbewijzen, attestaties en wat dies meer zij. Op die manier kan men elkaar wederzijds wijsmaken ernstig en vroom gesproken hebben ,maar in feite weten we wel beter. In dit bij zondere geval ging het gesprek wel verder en achter dit gedoopt zijl bleek voorshands niets te staan. Geen enkele kerkelijke band cn geen en kele geestelijke band met God scheen meer aanwezig. En toen opeens was daar zijn conclusie; „Ach. wat heeft het ook allemaal voor zin? Ik kan wel zeggen dat ik protestant ben, maar dat ben ik immers alleen omdat mijn ouders het ook zijn. Als ik ergens in Brabant geboren was, zou ik rooms zijn. En in Arabië Mohammedaan. En nog wat verderop zou ik mijn voor- ouders aanbidden of zo iets Het was toch wel degelijk cen con clusie, de vrucht van veel piekeren cn nadenken. Je bent gereformeerd of hervormd of luthers omdat je ouders het zijn. Je bent christen omdat je ouders je zo voorgingen. Maar als ze toevallig iets anders waren dan zou je zelf ook dat andere wezen. Hetgeen dan feitelijk betekent, dat het hele geloof niet zo bar veel zin heeft, dat het iets betrekkelijks is, mogelijk zonder enig werkelijk verband met God, indien Deze al be staan mag. En wie dus begonnen is met het aan kant zetten van ouder lijke tradities zal noodwendig op deze weg ook met die godsdienstigheid moeten breken, terwijl de zoete en meegaande karakters de boedel maar weer overnemen, gelijk de ouwelui het van hun ouwelui hebben gedaan. Maar toch was het ook wel degelijk een grote vraag: hoe zit het feitelijk met dit geheimzinnige verband tussen ouders en kinderen waar het God geldt? OM te beginnen: dc conclusie schijnt wel zeer aannemelijk. Dezer dagen verscheen een uiterst belangwekkend geschrift, waarop we nog terug zul len komen omdat het talrgke grote jen aan de orde stelt. Het is een publicatie van het Sociologisch Insti tuut van „Kerk en Wereld" te Utrecht en eeh uitgave van het Boekencentrum te Den Haag. De hoofdassistent van dit instituut verwerkte de gegevens van een in 1946/47 gehouden enquête tot een boekdeel „Hoe leeft en denkt onze Jeugd?". En het eerste hoofdstuk houdt zich direct met de grote vraag van vandaag bezig: Jeugd en Gods dienst Uit de statistieken over dit on derwerp blijkt duidelijk, dat de kinde ren het wel zeer vaak met de ouders eens zijn: 87% der jonge mensen den ken godsdienstig gelijkelijk als vader cn moeder en 86% der buitenkerke lijke jongeren delen hun overtuiging met hun ouders. Zulke cijfers zeggen wat, vooral als men bedenkt dat dit onderzoek het gehele land en bijna alle kerken bestreken heeft en dat er in totaal 1610 kerkelijke en 491 on kerkelijke jongeren zijn ondervraagd. Weliswaar, er zijn schommelingen. In gereformeerde en roomse kringen is het percentage der eensdenkenden verreweg het hoogst (95%), terwijl het bü doopsgezinden, remonstranten en luthersen zakt tot 71%. Bovendien va rieert het percenta ge bg de verschil lende bevolkings groepen: bü de hervormden waar 86% der jongeren accoord gaat met het ouderlijk geloof staan de thuis werkende jonge meisjes met 97% aan de top, terwül de geschoolde arbei ders slechts met 56% voor de dag ko men. Maar al zulke schommelingen kunnen de eindindruk niet wegnemen, de grote meerderheid neemt de gees telijke staat der ouders over. En dan staan we meteen weer voor de grote vraag: heeft het geloof dan wel enige waarde, of behoort het tot de groep overgeleverde tradities waar mede men weliswaar niet gaarne breekt, maar die nochtans geen we zenlijke waarde hebben? Zo in de zin van de boerse gewoonte om 's avonds koffie te drinken en hoe hardnekkig gaat die koffiepot op dat uur ook bij verstadste gezinnen op tafel staan maar dat wil nog niet zeggen dat dit een geestelijke zegen is. Integendeel, misschien was het voor de slaap wel zo goed als men 's avonds iets anders drinken zou. Maar is nu ook het ge loof niet precies zulk een ingeprente, aangeleerde levensstijl? IK antwoord dat ik meen van niet Zeker, er bestaat een mogelijkheid dat het geloof slechts een aangeleerde en ingeprente levensstül is, maar dan is het zeer zeker niet dat wat we on der „geloof' verstaan. Dan denken we daarbü niet aan een levende ont moeting en een felle worsteling met God maar we denken aan een com plex van eerbiedwaardige maar on- doorleefde gewoonten: aan een regel matige kerkgang, waarbij we in de kerk suffen; aan een bijbellectuur van per se een hoofdstuk per dag zonder ons moeite te geven te verstaan wat we lezen; aan een doop uit gewoonte of bijgeloof en we weten hoe daar tegen steeds gewaarschuwd wordt. Maar het echte geloof kan niet „ge leerd" worden; het vooronderstelt strijd en overgave, wanhoop en be loften, ontmoetingen met God zelf in Christus. Het ligt op een totaal ander terrein dan bovengenoemd kopje kof fie, dat tenslotte alleen maar lekker is en ons geen gevecht op leven en dood kost. Het enige dat we met zeker heid durven zeggen is dit: inderdaad blijkt de bübel gelijk te hebben, die spreekt over Gods werk in de lijn der geslachten of ook van een oordeel over het nageslacht dergenen, die Hem haten. Men bagatellisere het niet wan neer wü geloven „net als vader en moeder". Men verwondere zich eerder en beseffe dat men daartoe eenzelfd* worsteling mocht doormaken als vader en moeder lang voorheen. Een wor steling waarvan we juist als gelovi gen beseffen dat die begint omdat ons een Vreemde ontmoet, die van nature in ons leven niet thuis hoorde. Het is lang geleden dat ik het ge sprek voerde met die jonge man. Hü is geslaagd in het leven, zo zeer dat niemand in hem de kleine boerenzoon onderkent. Maar hij is uiteindelük in één opzicht het met zijn ouders eens geworden: hü gelooft in Jezus Chris tus. Overigens: feller, militanter dan zü juist daardoor is hij hen zeer tot zegen geworden, want vader heeft tenslotte bemerkt dat zün bijbelcita ten ietwat eenzijdig waren; iets te veel naar zichzelf toe. Maar is dat niet een gevaar waaraan wü allen bloot staan? BIJ DE DICHTENDE BOER VAN LOOSDRECHT tussen de koeienstaarten EEN boer, die de schoonheid der natuur in gedichten bezingtdat is stellig een unicum. Ergens onder de majestu euze wolkenluchten van het wijde pol derland rondom Loosdrecht hebben we hem onbdekt niet ver van Hilversum. Veertig jaar is Airie van Spanje nu en op het eerste gezicht merkt men er wei nig van, dat er een wonderlijke menge ling van kunstenaars- en boerenbloed in zijn aderen stroomt. Wanneer hij bij een paar melkbussen iets op een papiertje krabbelt, zal geen mens op de gedachte komen, dat hij iets anders opschrijft, dan enkele „bedrijfs-techni- sche" gegevens. Maar toch: hij schrijft iets anders. Wanneer hij 's avonds zijn overall uittrekt, vallen hele gedichten- bundels-in-wording uit zijn zakken. Maar Arie is méér. dan een rijmelaar, die zich tevreden stelt met goedkope effecten, want daarvoor bekijkt hij met teveel liefde de charmes van het landschap Hij wil iets „zeggen" en menig gedicht O plassen, ge lijkt me i schoner dan ooit» Als lente de bomen en struiken met bloemen nu tooit. En spieglen ze zich in uw fonkelend nat, Dan lijkt ge een bruid op het kerkepad. „Je leeft eigenlijk dubbel, wanneer je de schoonheid der dingen maar zien wilt", aldius Arie, „en kan er dan iets heer lijkere wezen, dan boer te zijn.Twin tig jaren geleden kwam ik v op Loosdrecht htimitvuw Maar onze wandel is in de hemelen. Filipp. 3 20a. Deeds de kanttekeningen van onze Statenbijbel wijzen er op, dat het woord „wandel" in de oorspronkelijke taal eigenlijk de betekenis van „bur gerschap" heeft. Hemelburgers 't is wel een eer volle naam. Hoe is het mogelijk, dat de gelovigen reeds op aarde deze naam kunnen en moeten dragen? De meesten hopen één maal na hun dood hemelburgers te wórden, wanneer zij mogen ingaan tot het hemelse Jeruzalem, tot de alge mene vergadering en de gemeente der eerstgeborenen, die in de hemel op geschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en de geesten der volmaakt rechtvaardigen. Dit is voorzeker een schoon vooruit zicht, dat hen streelt. Maar het is niet genoeg. God toil, dat wij reeds tijdens het aardse leven hemelburgers zijn. En Hij heeft de weg hiertoe gebaand door de zending Zijns Zoons in de gelijkheid des zondigen vltests. De Zone Gods is uit de hemel nedergedaald om onze gebroken menselijke natuur aan te nemen, en in dienstknechtsgestalte Zijn verlossend werk te volbrengen. Uiteraard zal het hemelburgerschap zich in onze levenshouding of wandel op aarde moeten openbaren. Dit ge schiedt zeker niet door voortdurend over de geestelijke cn hemelse dingen te spreken, terwijl men de aardse dingen, die óók tot 's mensen Godde lijke beroep behoren, als iets minder waardigs opzijschuift en verwaarloost, 't Is echter wèl een waarschuwing om aan het stoffelijke en tijdelijke niet het volle hart te geven. De hemelburger maakt het materiele en tijdelijke nooit los van het geeste- i hot verveelt mij nog lijke, eeuwige en hemelse, alsof het twee van elkaar gescheiden terreinen waren, maar zet ze steeds onderling in verband. Wat is stoffelijker dan brood? De ware Christen roept er de hemelse zegen echter over af, eer hij het ge bruikt. Zo moet heel het aardse leven met zijn zorgen, moeiten, vreugden en arbeid in verband met het hemelse gezet worden. Daaruit blijkt, dat de richting van heel ons denken, spreken, handelen en wandelen, niet naar bene den, doch naar Boven, naar het he melse loopt. Voor de burger der aarde, die niets dan de eindige kring van het tijdelijke kent, bestaat zo iets niet. Voor de hemelburger is het meest gewone aardse echter overkoepeld door het hemelse,hij ziet, kort gezegd, alle dingen onder het licht der Eeuwigheid, zonder er telkens over te praten. Hier is het woord toepasselijk: „Hetzij dan, dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods!" Vergeet echter ook niet, dat de hemelburger zich in 't zuiver geeste lijke en hemelse bijzonderlijk oefenen moet in bidden en danken, in overden king en lofprijzing om zoveel mogelijk te streven naar de volmaaktheid. Dit kost strijd. Het aardse heeft ook op de hemelburger nog steeds invloed en trekt hem soms van 't hemelse af. Uw staat moge dan goed zijn, gij leeft dan toch beneden uw stand. En dit mnj niet. Het worde meer en meer uw bede, dat het stempel van uw hemelburger schap steeds dieper in uu> ganse leven geslagen worde, naar de eis des Heren: „Want gij zijt duur gekocht: zo ver heerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijnl" in Spanje, de diebter-boer ran fcbl. krijgt een goede iaral. Ie is inspiratie een teer teer is bet altijd taak om boe dan waar dan ook dadelijk te gaan Op het rood-geschroeide, expressieve gezicht van dc didhter-boer komt een brede lach. Hy staat midden Ln het leven en als ge wilt. zal hg u tussen de koeien- staarten met brede allure Vondel bren gen. Tenslotte heeflt hij in Loosdrecht ook al meerdere eerste prijzen ais decla mator veroverd (o.a. bij de Chr. Jonge- lmgs vereniging) en bij heeft zo zijn eigen repertoire, waarin de zelf geschreven ballades en genrestukjes niet on thicken. Arie weet de weg in de doolhof der literatuur en wanneer we met hem mee lopen. terwijl hij het is tenslotte mel- kenstijd de koeien gaat ophalen, praat hij over Aart van der Leeuw en Slauer- hoff.... Heel Loosdrecht kent Arie als de „dichter". En hoe gaat datwanneer men populair is, ontkomt men dikwijl* niet aan „bestellingen" ook al prefe reert men het serieuze werk. Dat gaat practisch met alle kunstenaars Arie kan er over meepraten. Op tal van bruiloften cn partijen zijn reeds gedichten van Loosdrechts meest lyrische boer voorgelezen en vooral het lange vers. dat hij onlangs maakte ter ere ven Han Boeschoten, de bekende eigenaar van „De Driesprong", had een daverend succes „Ach ja", zegt de dichter, „soms schud je hot zomaar uit je mouw en soms wil het maar niet lukken Maar ik heb altijd potlood en papier bij mijeen goede inval kun je tenslotte overal krijgen En terwül we achter de koeien lopen, zegt hg verder: „Eens in de zes wekrn ga ik naar mijn oudere in Zuid-Holland— en als ik dan die hoge Lekdijk zie. schie ten me altijd weer die mooie woorden van Marsman ln gedachten: Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan Wanneer Arie de melkemmers gereed zet en we afscheid van hem nomen, we ten we een gelukkig mens ontmoet to hebben. Want tenslotte beoefent de dich ter op de boerderij van de hoer Sohoe- maker, wethouder van Oud-Looadrecht, waar hij min of meer „bedrijfsgenoot" i*. iets van de ware levenskunst. Hij heeft nog slechts één wens: een boerendoch ter te vinden, die de dingen dos leven* precies zo bekijkt als hij. „Maar wte weet", zegt hi), terwijl hij de achter poten van een koe mot een touw aan elkaar bindt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 9