m
m
to
m
Hemelburgers
6
zondagsblad
s ^im jii<] jran
Correspondentie betreffende deze ru
briek aan de heer W. Jurg. Elspeet-
stra.it 29, Den Hue.
Middenspelcombinaties
Een van de meest voorkomende type-
slagen van het middenspel is zeker de
coup royal. Het aantal slachtoffers, dat
ze ook onder de meer geroutineerde
spelers maakt, is groot. Dit behoeft
niet te verwonderen, omdat ze in vrij
wel iedere klassieke partij één ol meer
malen in de stand gevlochten kan wor
den. terwijl bovendien de afwikkeling
steeds verrassend blijft.
Om deze combinatie gemakkelijk te
leren onderkennen geven we haar aller
eerst in de eenvoudigste vorm.
Zwart: 3. 12. 14. 16. 18. 19, 23. 24.
Wit: 27, 28, 32, 33. 38. 39, 44. 45. 48.
Wit voert de coup royal uit door 1.
27—22 (18 x 27); 2. 32 x 21 (23 x 34); 3.
44—40 (16x27); 4. 40x7
Het karakteristieke van deze slagzet
is de zwarte rondslag van 23 naar 34.
m '4 m I
1MB m
a
i m m
NIEUWE OPGAVEN
Op verzoek van verschillende lezers
willen we onze oplossers deze keer weer
eens voor een krachtproef stellen. Het
zal ons benieuwen hoeveel goede op
lossingen ons van no. 15 zullen berei
ken. Ter compensatie geven wij met
probleem no. 16 een vrij eenvoudig
vraagstukje.
PROBLEEM NO. 15.
J. VIERGEVER, Barendrecht.
B
n
M
m
üi
8
cÉ)'
m
m
m
m-
MM
a
B
9
ISf
a
m
m
8
0'
rm
B
S.
m
O
«f"
B
PROBLEEM NO. 16.
W. J. PRINS, Utrecht.
Op deze typeslag zijn vele fraaie varia
ties mogelijk, waarvan wij er een twee
tal opnemen. De combinatie wordt hier
voorafgegaan door een verrassende inlei-
dingszet en wel 1. 4842 (26x30). Een
andere afwijking van de zuivere typeslag
schuilt in het vertragen van de zwarte
rondslag van 23 naar 34. Men zie het
vervolg: 2. 27—22 (18 x 27); 3. 32x21
(23 x 43); 4. 50—45 (16x27); 5. 44—39
(43 x 34); 6. 40x7 (2x11); 7. 35X2.
Een tweede niet minder elegante
variatie geven we in cijferstand.
m
m
m
8
M
1
a
fP
m
"b
m
m
1§
m
1H
y
w
W
ÖS
m.
0
M
B
B
a
m
■n
m
w
In dit geval is de volgende slagwen
ding mogelijk 1. 5044 (40 x 29); 2. 27—
22 (18x27); 3 32y 21 (23 x 34); 4. 44—40
(16x27); 5. 48—43 (29x38); 6. 40x18
(12 x 23)7. 43x1.
Bij de 4e zet heeft zwart slagkeuze.
Het verloop blijft echter gelijk.
Tot slot een combinatie van een ge
heel ander genre.
Zwart: 3. 6. 8. 9, 11—16, 18, 19. 23, 24,
26.
Wit: 25. 27. 28, 31—33, 36. 38, 41—45,
48. 49.
Wit wint een schijf door; 1. 2520
(26 x 46); 2. 20 x 29 (23 x 34); 3. 27—21
(18x27); 4. 32 x 21 (46 x 23); 5. 44—40
(16x27); 6 40x 16 en bij goed spel
wordt de schijf op 27 gewonnen.
Voor beide vraagstukken geldt: Wit
begint en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na
plaatsing.
OPLOSSINGEN
No. 13 (J. Viergever)
Zwart: 6—9, 12. 18. 20, 22—25, 28.
Wit: 26, 27, 29, 31, 33, 35, 36, 39, 40,
Öpl.: 1. 26—21; 2. 44—40; 3. 39x19; 4.
35—30; 5. 19—14; 6. 14x3; 7. 3v22.
No. 14 (W. Jurg)
Zwart: 2. 6. 8, 9. 23, 24, 28, 29, 33. 38.
Wit; 16, 17. 21, 25. 27. 36. 37, 41. 42. 50.
Opl.: 1. 50—44; 2. 36—31; 3. 37—32; 4.
44—39; 5. 39x30; 6. 16x7; 7. 30—24; 8.
25X21.
Goede oplossingen ontvangen van de
heren: J. v. Baardewijk, D. Barnouw, D.
Beekhuizen, W. F. Bolle, W. Dommisse,
J. Hakemulder, W. v. d. Heuvel Sr, L.
de Haan, J. E. Heijns, H. Kwakkelstein,
L. J. Manui, G. v. d. Meulen, M. Muis,
H. M. C. Oosterom, T. Ouwerkerk, J.
Peereboom, G. v. Rhee, H. v. Rooden.
A. J. J. Ros, J. Schakel, F. J. Smith, J.
C. Windhorst, J. L. v. Wuyckhuyse, M.
J. v. d. Zwart.
Correspondentie
G. v. R., Kr. In een van de volgende
rubrieken zullen we aan Uw verzoek
voldoen.
J. C. W, H. Hebben U geschreven.
J. P., R. Inderdaad wordt alles geno-
maak öe voRen
niet dieper
Misschien beginnen de ogen van uw
vader of moeder te verzwakken en hun
haren te vergrijzen. Maak de voren in
hun gelaat niet dieper, de rimpels hun
ner zorgen niet groter! Tracht met
liefdevolle hand ze veeleer weg te
strijken, zo schreef eens de bekende dr.
J. H. Gunning J.Hzn.
Weest toch vriendelijk jegens uw
ouders, ook als zij wellicht tegenover u
in 't een of ander te kort zijn gekomen.
Weest bereid tot venzoening, beproeft
eens opnieuw een bloemetje op hun
levenspad te strooien.
De dag nadert dat zg deze wereld
gaan verlaten en niets zal de smart der
scheiding u méér verzachten, dan de
eerlijke gewisheid dat gij alles gedaan
hebt wat in uw vermogen was om de
voren in hun aangezicht niet dieper te
maken.
Wat ik nu van onze ouders «eg, geldt
van allen, die de Heere op onze weg
heeft gebracht. Alleen tegenover nie
mand geldt het nadrukkelijker dan ten
opzichte van onze ouders, en onze tijd,
die alles aantast en betwijfelt, wat voor
vroegere geslachten rotsvast stond,
slaagt er ook in zelfs bij Christenen
het ouderlijk gezag en de eerbied voor
de ouders te vertzwakken. Telkens ont
moet ik mensen, die van hun vader of
moeder op een verachtelijke of hoog
hartige toon spreken, die iemand door
de ziel kan snijden
Weest gewaarschuwd, vrienden, want
geen aardse smart is drukkender en on
uitroeibaarder dan de wetenschap: ik
ben voor mijn ouders een slecht en on
dankbaar en trouweloos kind geweest.
O, maak de voren op iemands aange
zicht niet dieper en strijk de rimpels
glad door een liefdevolle hand, die be
stuurd wordt door een hart, dat Gods
liefde heeft
Tl
3"
T-
y
5-
7
T"
5
4
6
9
IO
il
0
geld verloren aan speculaties",
,,An spikkelasies Nou. ik wist niet,
dat die man van jou zo snoept*"
EEN RAKE SOM
Hoe kan Je bewijzen dat een volle fles
gelijk is aan een lege fles?
Een half volle fles een half lege
fles. Vermenigvuldig nu beide leden der
vergelijking met twee, dan krijg Een
volle flea Een lege fles.
Horizontaal: 1 tuinstoel, 2 Russische
zweep, afk. op de aangehaalde plaats: 3
niet vreemd, dievent. buit; 4 zangvogel,
inhoudsmaat, pers. voorn, woord; 5 fijne
aarde of zand. jammeren; 6 afk. en wel,
vreemd, verkorte meisjesnaam; 7 -zwart
agaalsteen. vlocrkleedje; 8 bladgroente,
ohefkellner, kindergroet; 9 reukwerk
met doordringende geur, onvoltooide
verleden tijd van het werkw. nemén; 10
Fr. en. onderricht, ingedijkt land (Koe
nen)- 11 stuurinrichting, sporenplant; 12
afk. maanstand, vr. zoogdier, 13 onverbe
terlijke deugniet.
Verticaal: 1 sterk drukken, nijpen,
vuil. 2 ademhalingsorgaan van vissen,
kleefstof; 3 vishaak, meisjesnaam, neder
laag; 4 huisdier, huisdier, kleiaarde, afk.
Bijzonder Gerechtshof; 5 Japanse munt,
proppenschieter, kuddedieren; 6 afk. ge
heel de uwe. tweetal, snijwerktuig. bo
terton; 7 ademhalingsorgaan, bloeiwijze.
keten zonder einde- 8 metselspecie, dag
worden; 9 verborgen, knolradijs.
Oplossing vorig* opgave:
Horizntaal: 1 levantine. 6 ut, 7 or. 8
cacaoboon. 11 H.G., 12 is. 13 te. 14 t.t., 15
abeel, 17 gade. 19 deeg. 21 das. 22 var..
23 M.D., 24 a.g.. 26 ei. 27 te. 28 dondergod.
32 begin. 33 ca.. 35 nog. 36 pa, 37 Urk, 39
man, 40 serpcling.
Verticaal: 1 luchtig. 2 étage, 3 noo. 4
nooit, 5 ernstig, 9 aanbesteden. 10 breed
voerig, 15 Ada, 16 Lea, 18 addio, 20 Erato,
23 medicus. 25 gedrang. 29 N B 30 ego,
31 g.n 34 are. 36 Pan. 38 Kr., 39 mi.
Stuur uw oplossing per briefkaart
uiterlijk Donderdag a s. in bij het bureau
van dit blad. In de rechterbovenhoek
van de adreszijde te vermelden: Puzzle-
oplossing. Beschikbare prijzen: 1 f 5.
2 f 2.50 en 3 f 2.50.
International bontveilinq \n la,
;ningrad, waar ook Amerika ver
togen woord igd is
Yê faillissement aangevraagd
lïJi van Darrvsfcadfc. 3 J
Apen verdienen in Cl
stenen dragen roóór
sen.
\N 0A00ÊLTJES Mer
krabbeltjes
GOOS KAMPHUIS
EN KACEL LWKS
De Yank, heeft bü zichzelf gedacht,
bü 'tzien van al dat zachte vacht
De Rus h toch nog niet zo kwaad
Qls hy het bont maakt ....slach's in Leningéax
Cen woord,dal men soms 5
keert zich voor U wellicht
wat deert het-als 't Uw l
dat men U voor een aap
Alsof ons nogh ghezn staetsschult doekt,
waaronder elckozn gaet qhebuckt.
So k>nt men by onsge'obn had en,
die 't voorghesfagt niet kanbetaden...
Psewdom
lichtte in
inistersdockit
Bergen note
■Heidekoninqin in €de. kry<
concurrentie van heidei
koning.
2e zei,dat Fbps minister was
en klonk maarraak met glas opa
Maar juffrouw, foei wat een sdvarda
ministers smijten niet met kapitaal..
Nou. dat k. toch wd he«J brutaal
lietqoud'blveli sfcehis wit blinkend staal;
-Het paar merkt nu en da s niet mis-
hoe sterk,eenaslalenarmbancfis....
Ondanks z'n 64- jaren
kent Opa Schram gazn vondelbönzn.
■Hü zingt nog steeds het marsrefrein:
,Wy zün jong en dat is fujn
zondagsblad 29 juli 1950
3
't cdó vader en moeder
van weLke waaröc is 't qeLoof voor ons?
HET léék eigenlijk niet op een vrag<
vraag; het leek veelmeer op een publi
conclusie van het soort, dat verder*
discussie uitsluit Hg was een jonge
man, alleenstaand in die bijzondere
zin dat hij de banden met thuis ver
broken had en zich ver van het ouder-
lijk dorp een weg door het leven
trachtte te banen. Misschien kun je
dat niet altijd helemaal goedpraten,
maar begrijpen kun je het daarom
wel. Ouders kunnen soms zo intens
vastgeroest zitten in allerlei tradities
en vooroordelen. De zijne schenen wel
zeer van dat slag te zijn. volledig over
tuigd dat enkel hun zienswijze de
juiste was. Hoe ouder de zoon werd,
hoe minder er in hun ogen van hem
deugde. Zijn manieren, zijn ambities,
zijn levensstijl niets kon genade
vinden voor hun tribunaal. Het erg
ste was wellicht dat zij daarbij steeds
een tekst klaar hadden. Slechts één
bijbelwoord kwam daaronder niet
voor: dat over het tot toom verwek
ken der kinderen. Toen is hü op een
dag de wijde wereld ingegaan. Het
zot» bijna kunnen lij
ken op de historie
van de verloren
zoon, maar dan met
één zeer belangrij
ke wijziging: de va
der heeft voor deze
jongen het goed niet
verdeeld. Integen-
IN DE GROTE
VRAAG
deel, vader zat daarvoor veel te vast
aan zijn lieve geld je ook teksten
daaromtrent kwamen bij nader in
zien niet in zijn kraam te pas*.
Ook de rest van de geschiedenis
doet niet denken aan de verloren zoon.
Deze jonge man heeft zijn goed niet
doorgebracht, levende overdadig. Ik
zei immers reeds dat hij niets mee
kreeg en dat behoedde hem althans
voor deze bepaalde verzoeking. Hij
had bovendien volstrekt geen losban
dige plannen: hij wilde enkel maar
vooruitkomen in het vak, dat de lief
de van zjjn hart had. Welk vak
dat doet er niet toe in dit verband.
En langzaam, moeizaam vorderde hij
op de uitgestippelde weg; klom op van
beginnelingetje tot ingewijde; had
tenslotte royale kansen om het inder
daad ver te brengen. En toen hadden
we dat gesprek met die conclusie, die
feitelijk toch heel in de diepte cen
vraag inhield. Dit gesprek: of hij ge
loofde in God.
Het antwoord was eerst ietwat ont
wijkend: „Ja, hij was gedoopt". Dat is
een eigenaardig, veel voorkomend ver
schijnsel, dat in wezen een vlucht is
voor diepere ernst Let er maar eens
op. Heel wat kerkelijke vertegenwoor
digers vragen eerder of je tot een
kerk behoort, of wel naar de kerk toe
gaat, dan of je gelooft. En heel wat
ondervraagden komen evenmin tot
een open erkenning van de verhouding
waarin ze tot God staan en schermen
met doopbewijzen, attestaties en wat
dies meer zij. Op die manier kan men
elkaar wederzijds wijsmaken ernstig
en vroom gesproken hebben ,maar in
feite weten we wel beter. In dit bij
zondere geval ging het gesprek wel
verder en achter dit gedoopt zijl
bleek voorshands niets te staan. Geen
enkele kerkelijke band cn geen en
kele geestelijke band met God scheen
meer aanwezig. En toen opeens was
daar zijn conclusie; „Ach. wat heeft
het ook allemaal voor zin? Ik kan wel
zeggen dat ik protestant ben, maar
dat ben ik immers alleen omdat mijn
ouders het ook zijn. Als ik ergens in
Brabant geboren was, zou ik rooms
zijn. En in Arabië Mohammedaan. En
nog wat verderop zou ik mijn voor-
ouders aanbidden of zo iets
Het was toch wel degelijk cen con
clusie, de vrucht van veel piekeren
cn nadenken. Je bent gereformeerd of
hervormd of luthers omdat je
ouders het zijn. Je bent christen
omdat je ouders je zo voorgingen.
Maar als ze toevallig iets anders waren
dan zou je zelf ook dat andere
wezen. Hetgeen dan feitelijk betekent,
dat het hele geloof niet zo bar veel
zin heeft, dat het iets betrekkelijks
is, mogelijk zonder enig werkelijk
verband met God, indien Deze al be
staan mag. En wie dus begonnen is
met het aan kant zetten van ouder
lijke tradities zal noodwendig op deze
weg ook met die godsdienstigheid
moeten breken, terwijl de zoete en
meegaande karakters de boedel maar
weer overnemen, gelijk de ouwelui
het van hun ouwelui hebben gedaan.
Maar toch was het ook wel degelijk
een grote vraag: hoe zit het feitelijk
met dit geheimzinnige verband tussen
ouders en kinderen waar het God
geldt?
OM te beginnen: dc conclusie schijnt
wel zeer aannemelijk. Dezer dagen
verscheen een uiterst belangwekkend
geschrift, waarop we nog terug zul
len komen omdat het talrgke grote
jen aan de orde stelt. Het is een
publicatie van het Sociologisch Insti
tuut van „Kerk en Wereld" te Utrecht
en eeh uitgave van het Boekencentrum
te Den Haag. De hoofdassistent van
dit instituut verwerkte de gegevens
van een in 1946/47 gehouden enquête
tot een boekdeel „Hoe leeft en denkt
onze Jeugd?". En het eerste hoofdstuk
houdt zich direct met de grote vraag
van vandaag bezig: Jeugd en Gods
dienst Uit de statistieken over dit on
derwerp blijkt duidelijk, dat de kinde
ren het wel zeer vaak met de ouders
eens zijn: 87% der jonge mensen den
ken godsdienstig gelijkelijk als vader
cn moeder en 86% der buitenkerke
lijke jongeren delen hun overtuiging
met hun ouders. Zulke cijfers zeggen
wat, vooral als men bedenkt dat dit
onderzoek het gehele land en bijna
alle kerken bestreken heeft en dat er
in totaal 1610 kerkelijke en 491 on
kerkelijke jongeren zijn ondervraagd.
Weliswaar, er zijn schommelingen.
In gereformeerde en roomse kringen
is het percentage der eensdenkenden
verreweg het hoogst
(95%), terwijl het
bü doopsgezinden,
remonstranten en
luthersen zakt tot
71%. Bovendien va
rieert het percenta
ge bg de verschil
lende bevolkings
groepen: bü de hervormden waar
86% der jongeren accoord gaat met
het ouderlijk geloof staan de thuis
werkende jonge meisjes met 97% aan
de top, terwül de geschoolde arbei
ders slechts met 56% voor de dag ko
men. Maar al zulke schommelingen
kunnen de eindindruk niet wegnemen,
de grote meerderheid neemt de gees
telijke staat der ouders over.
En dan staan we meteen weer voor
de grote vraag: heeft het geloof dan
wel enige waarde, of behoort het tot
de groep overgeleverde tradities waar
mede men weliswaar niet gaarne
breekt, maar die nochtans geen we
zenlijke waarde hebben? Zo in de zin
van de boerse gewoonte om 's avonds
koffie te drinken en hoe hardnekkig
gaat die koffiepot op dat uur ook bij
verstadste gezinnen op tafel staan
maar dat wil nog niet zeggen dat dit
een geestelijke zegen is. Integendeel,
misschien was het voor de slaap wel
zo goed als men 's avonds iets anders
drinken zou. Maar is nu ook het ge
loof niet precies zulk een ingeprente,
aangeleerde levensstijl?
IK antwoord dat ik meen van niet
Zeker, er bestaat een mogelijkheid
dat het geloof slechts een aangeleerde
en ingeprente levensstül is, maar dan
is het zeer zeker niet dat wat we on
der „geloof' verstaan. Dan denken
we daarbü niet aan een levende ont
moeting en een felle worsteling met
God maar we denken aan een com
plex van eerbiedwaardige maar on-
doorleefde gewoonten: aan een regel
matige kerkgang, waarbij we in de
kerk suffen; aan een bijbellectuur van
per se een hoofdstuk per dag zonder
ons moeite te geven te verstaan wat
we lezen; aan een doop uit gewoonte
of bijgeloof en we weten hoe daar
tegen steeds gewaarschuwd wordt.
Maar het echte geloof kan niet „ge
leerd" worden; het vooronderstelt
strijd en overgave, wanhoop en be
loften, ontmoetingen met God zelf in
Christus. Het ligt op een totaal ander
terrein dan bovengenoemd kopje kof
fie, dat tenslotte alleen maar lekker
is en ons geen gevecht op leven en
dood kost. Het enige dat we met zeker
heid durven zeggen is dit: inderdaad
blijkt de bübel gelijk te hebben, die
spreekt over Gods werk in de lijn der
geslachten of ook van een oordeel over
het nageslacht dergenen, die Hem
haten. Men bagatellisere het niet wan
neer wü geloven „net als vader en
moeder". Men verwondere zich eerder
en beseffe dat men daartoe eenzelfd*
worsteling mocht doormaken als vader
en moeder lang voorheen. Een wor
steling waarvan we juist als gelovi
gen beseffen dat die begint omdat ons
een Vreemde ontmoet, die van nature
in ons leven niet thuis hoorde.
Het is lang geleden dat ik het ge
sprek voerde met die jonge man. Hü
is geslaagd in het leven, zo zeer dat
niemand in hem de kleine boerenzoon
onderkent. Maar hij is uiteindelük in
één opzicht het met zijn ouders eens
geworden: hü gelooft in Jezus Chris
tus. Overigens: feller, militanter dan
zü juist daardoor is hij hen zeer
tot zegen geworden, want vader heeft
tenslotte bemerkt dat zün bijbelcita
ten ietwat eenzijdig waren; iets te
veel naar zichzelf toe. Maar is dat niet
een gevaar waaraan wü allen bloot
staan?
BIJ DE DICHTENDE BOER VAN LOOSDRECHT
tussen de koeienstaarten
EEN boer, die de schoonheid der natuur
in gedichten bezingtdat is stellig
een unicum. Ergens onder de majestu
euze wolkenluchten van het wijde pol
derland rondom Loosdrecht hebben we
hem onbdekt niet ver van Hilversum.
Veertig jaar is Airie van Spanje nu en
op het eerste gezicht merkt men er wei
nig van, dat er een wonderlijke menge
ling van kunstenaars- en boerenbloed in
zijn aderen stroomt.
Wanneer hij bij een paar melkbussen iets
op een papiertje krabbelt, zal geen mens
op de gedachte komen, dat hij iets anders
opschrijft, dan enkele „bedrijfs-techni-
sche" gegevens. Maar toch: hij schrijft
iets anders. Wanneer hij 's avonds zijn
overall uittrekt, vallen hele gedichten-
bundels-in-wording uit zijn zakken. Maar
Arie is méér. dan een rijmelaar, die zich
tevreden stelt met goedkope effecten,
want daarvoor bekijkt hij met teveel
liefde de charmes van het landschap Hij
wil iets „zeggen" en menig gedicht
O plassen, ge lijkt me i
schoner
dan ooit»
Als lente de bomen en struiken met
bloemen nu tooit.
En spieglen ze zich in uw fonkelend
nat,
Dan lijkt ge een bruid op het kerkepad.
„Je leeft eigenlijk dubbel, wanneer je
de schoonheid der dingen maar zien wilt",
aldius Arie, „en kan er dan iets heer
lijkere wezen, dan boer te zijn.Twin
tig jaren geleden kwam ik v
op Loosdrecht
htimitvuw
Maar onze wandel is in de
hemelen.
Filipp. 3 20a.
Deeds de kanttekeningen van onze
Statenbijbel wijzen er op, dat het
woord „wandel" in de oorspronkelijke
taal eigenlijk de betekenis van „bur
gerschap" heeft.
Hemelburgers 't is wel een eer
volle naam.
Hoe is het mogelijk, dat de gelovigen
reeds op aarde deze naam kunnen en
moeten dragen? De meesten hopen één
maal na hun dood hemelburgers te
wórden, wanneer zij mogen ingaan tot
het hemelse Jeruzalem, tot de alge
mene vergadering en de gemeente der
eerstgeborenen, die in de hemel op
geschreven zijn, en tot God, de Rechter
over allen, en de geesten der volmaakt
rechtvaardigen.
Dit is voorzeker een schoon vooruit
zicht, dat hen streelt. Maar het is niet
genoeg. God toil, dat wij reeds tijdens
het aardse leven hemelburgers zijn. En
Hij heeft de weg hiertoe gebaand door
de zending Zijns Zoons in de gelijkheid
des zondigen vltests. De Zone Gods is
uit de hemel nedergedaald om onze
gebroken menselijke natuur aan te
nemen, en in dienstknechtsgestalte Zijn
verlossend werk te volbrengen.
Uiteraard zal het hemelburgerschap
zich in onze levenshouding of wandel
op aarde moeten openbaren. Dit ge
schiedt zeker niet door voortdurend
over de geestelijke cn hemelse dingen
te spreken, terwijl men de aardse
dingen, die óók tot 's mensen Godde
lijke beroep behoren, als iets minder
waardigs opzijschuift en verwaarloost,
't Is echter wèl een waarschuwing om
aan het stoffelijke en tijdelijke niet het
volle hart te geven.
De hemelburger maakt het materiele
en tijdelijke nooit los van het geeste-
i hot verveelt mij nog
lijke, eeuwige en hemelse, alsof het
twee van elkaar gescheiden terreinen
waren, maar zet ze steeds onderling in
verband.
Wat is stoffelijker dan brood? De
ware Christen roept er de hemelse
zegen echter over af, eer hij het ge
bruikt. Zo moet heel het aardse leven
met zijn zorgen, moeiten, vreugden en
arbeid in verband met het hemelse
gezet worden. Daaruit blijkt, dat de
richting van heel ons denken, spreken,
handelen en wandelen, niet naar bene
den, doch naar Boven, naar het he
melse loopt.
Voor de burger der aarde, die niets
dan de eindige kring van het tijdelijke
kent, bestaat zo iets niet. Voor de
hemelburger is het meest gewone
aardse echter overkoepeld door het
hemelse,hij ziet, kort gezegd, alle
dingen onder het licht der Eeuwigheid,
zonder er telkens over te praten. Hier
is het woord toepasselijk: „Hetzij dan,
dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt,
hetzij dat gij iets anders doet, doet het
al ter ere Gods!"
Vergeet echter ook niet, dat de
hemelburger zich in 't zuiver geeste
lijke en hemelse bijzonderlijk oefenen
moet in bidden en danken, in overden
king en lofprijzing om zoveel mogelijk
te streven naar de volmaaktheid. Dit
kost strijd. Het aardse heeft ook op de
hemelburger nog steeds invloed en
trekt hem soms van 't hemelse af. Uw
staat moge dan goed zijn, gij leeft dan
toch beneden uw stand. En dit mnj
niet.
Het worde meer en meer uw bede,
dat het stempel van uw hemelburger
schap steeds dieper in uu> ganse leven
geslagen worde, naar de eis des Heren:
„Want gij zijt duur gekocht: zo ver
heerlijkt dan God in uw lichaam en in
uw geest, welke Godes zijnl"
in Spanje, de diebter-boer ran
fcbl. krijgt een goede iaral.
Ie is inspiratie een teer teer
is bet altijd taak om boe dan
waar dan ook dadelijk te gaan
Op het rood-geschroeide, expressieve
gezicht van dc didhter-boer komt een
brede lach. Hy staat midden Ln het leven
en als ge wilt. zal hg u tussen de koeien-
staarten met brede allure Vondel bren
gen. Tenslotte heeflt hij in Loosdrecht
ook al meerdere eerste prijzen ais decla
mator veroverd (o.a. bij de Chr. Jonge-
lmgs vereniging) en bij heeft zo zijn eigen
repertoire, waarin de zelf geschreven
ballades en genrestukjes niet on thicken.
Arie weet de weg in de doolhof der
literatuur en wanneer we met hem mee
lopen. terwijl hij het is tenslotte mel-
kenstijd de koeien gaat ophalen, praat
hij over Aart van der Leeuw en Slauer-
hoff....
Heel Loosdrecht kent Arie als de
„dichter". En hoe gaat datwanneer
men populair is, ontkomt men dikwijl*
niet aan „bestellingen" ook al prefe
reert men het serieuze werk. Dat gaat
practisch met alle kunstenaars
Arie kan er over meepraten.
Op tal van bruiloften cn partijen zijn
reeds gedichten van Loosdrechts meest
lyrische boer voorgelezen en vooral het
lange vers. dat hij onlangs maakte ter
ere ven Han Boeschoten, de bekende
eigenaar van „De Driesprong", had een
daverend succes
„Ach ja", zegt de dichter, „soms schud
je hot zomaar uit je mouw en soms wil
het maar niet lukken Maar ik heb altijd
potlood en papier bij mijeen goede
inval kun je tenslotte overal krijgen
En terwül we achter de koeien lopen,
zegt hg verder: „Eens in de zes wekrn
ga ik naar mijn oudere in Zuid-Holland—
en als ik dan die hoge Lekdijk zie. schie
ten me altijd weer die mooie woorden
van Marsman ln gedachten:
Denkend aan Holland
zie ik brede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan
Wanneer Arie de melkemmers gereed
zet en we afscheid van hem nomen, we
ten we een gelukkig mens ontmoet to
hebben. Want tenslotte beoefent de dich
ter op de boerderij van de hoer Sohoe-
maker, wethouder van Oud-Looadrecht,
waar hij min of meer „bedrijfsgenoot" i*.
iets van de ware levenskunst. Hij heeft
nog slechts één wens: een boerendoch
ter te vinden, die de dingen dos leven*
precies zo bekijkt als hij. „Maar wte
weet", zegt hi), terwijl hij de achter
poten van een koe mot een touw aan
elkaar bindt.