HET KOREAANSE VOLK: HOE HET LEEFT EN WERKT Zuid-West Ontario: „Een uitgestrekt land met grote stenen' ZATERDAG 29 1U1.I 1950 Interview met Leids docent Een zeer bewogen historie In het midden van de 7e eeuw was er reeds een sterrenwacht Wanneer wij bedenken dat er in geheel West-Europa slechts een docent is in de Koreaanse taal, n.l. de heer F. Vos van de Rijksuniversiteit te Leiden, dan moet het ons wel duidelijk zijn dat dit land, aan weerszijden van de 38ste breedtegraad, voorheen niet direct de algemene belangstel ling genoot. In tegenstelling met thans, nu er geen dag voorbij gaat of de kranten vermelden het Koreaanse nieuws met grote koppen op de frontpagina's. Onze huidige belangstelling voor Korea is geen weten schappelijke; ze is slechts egoïstisch. de Philipptfnen, het grootst aantal Christenen heeft. De Koreaan heeft een vredelievende aard. Dat nochtans het volk in tweeën is gesplitst en men elkaar bloedig te lijf gaat, vindt zijn oorzaak in vele omstan digheden, waarover we het straks nog zullen hebben. De Koreaan ls voorts zeer kunstzinnig. Zyn kunst beleeft hij in nauwe verbon denheid met de natuur. Wanneer bij voorbeeld een architect een plan ont- erpt voor een of ander gebouw, houdt hjj terdege rekening met de omgeving, waarin dat gebouw zal komen te staan, zodat het met de natuur, die groots en oest of ook wel simpel en liefelijk is, i volkomen harmonie zal zijn. De Koreaanse muziek staat bij de vol- ?n van Oöst-Azië. ook bij de Chinezen Japanners, in hoog aanzien. En de oreaanse ceramiek wordt door deskun digen hoger geschat dan zelfs de over de gehele wereld beroemde Chinese. Zeker, de woelige eeuwen, die over dit iooie land zijn heengegaan, hebben aan het culturele leven geen goed gedaan. Want wanneer wij op de atlas het op rukken der Noordelijken volgen en het retireren der Zuidelijken gadeslaan, doen wij dit slechts, omdat in ons hart steeds weer de vraag opkomt: „Wat zal er ge beuren, indien de Noordelijken overwin nen? Wat zal er dan met de rest van de wereld, met óns gebeuren?" Nochtans verdient Korea een andere belangstelling dan een egoïstische. Wie «en uur met de heer Vos praat, komt tot de ontdekking dat dit land, met zijn wel «eer bewogen historie van overheersin gen, invasies, bezettingen en zeerove rijen, maar ook met zijn tijden van cul turele bloei, alleszins een belangstelling waard is, die niet gebaseerd is op eigen belang. Geschiedenis Korea, dat eeuwenlang een zelfstandig Koninkrijk geweest is, heeft zijn groot ste bloeiperiode gekend onder de Wang dynastie (9341392) en kwam tijdens de I-dynastie, die tot 1910 duurde, onder de «ouvereiniteit van China. Door de Chi neesJapanse Oorlog (1894'95) werd China's invloed op Korea uitgeschakeld en ditzelfde gebeurde met de Russische invloed na de RussischJapanse Oorlog (1904'05). Na tot 1910 een Japans pro tectoraat te zijn geweest, werd Korea «onder meer bij Japan ingelijfd. Bij de onvoorwaardelijke capitulatie van Japan, in 1945, werd Korea „bevrijd" en kwam onder Russische (het Noorden) en Ame rikaanse bezetting (het Zuiden). Als scheidingslijn nam men de 38ste breedte graad, een zuiver willekeurige lijn, die toevallig over 't midden van het land Ziehier, zeer ln 't kort, de geschiedenis van Korea. Belangrijker evenwel is te bepalen bij het land en het volk, als het thans gedompeld is in een tragi sche, bloedige broederkrijg. Ras en taal Het Koreaanse volk is opgebouwd uit twee hoofdrascomponenten: het Mantsjoe-Koreaanse en het Maleis-Mon goolse type. Het eerste type heeft e vrij grote lichaamsbouw, rechte neus soms zelfs adelaarsneus en practisch geen vooruitstekende jukbeenderen; af komstig uit het Noorden van Korea. Het Maleis-Mongoolse type is korter en ge- (jrongener en heeft een rond, plat ge licht, met uitstekende jukbeenderen er Het eerste typè wordt nog steeds be schouwd als het schoonheidsideaal. D( z.g. Kiseng, die we de Koreaanse geisha'i zouden kunnen noemen, behoren dan ook doorgaans tot dit type: Zij vervullen dit land vrijwel dezelfde rol als hun Ja panse collega's: zij zijn er om het de man, die hen bezoekt, aangenaam en gemakkelijk te maken. Zij dansen vooi hem, maken muziek en steken zijn siga ret aan. Hieruit valt dus onmiddellijk op te maken, dat de vrouw in dit land Veel lager aanzien staat dan de man Men veronderstelt dat in de oude tijden twee immigratiegolven, namelijk uit Si berië en Zuidoost-Azië, de „bouwstenen" geworden zijn voor het huidige Koreaan se volk. De taal der Koreanen lijkt, wat de structuur betreft, op het Japans. Door de nauwe betrekkingen, die het land gedu rende vele eeuwen met China onder hield, zijn er vele Chinese woorden in opgenomen. Vooral moderne begrippen. Een auto noemt men bijvoorbeeld: tej'a-dong-tjs'a (zelf-bewegen-wagen). Godsdienst en aard De voornaamste godsdiensten, die door de Koreanen beleden worden, zijn het in heemse Shamanisme, het Boeddhisme, het Confucianisme en het Christendom. Vermeldenswaard is het feit, dat Korea, kaste bepaalde voorrechten, zoals grote re huizen en meer grondbezit. Tengevolge van het koloniale bewind van Japan zijn de sociale toestanden, ook nu. zeer slecht. Een Koreaan verdiende altijd minder dan welke Japanner in Ko rea ook. Toen dan ook de Russen Noord- Korea gingen bezetten, na de Tw Wereldoorlog, en van de rijken het groot grondbezit afnamen, maakten zij zich bij de grote massa van het volk door deze daad zeer populair. Hierdoor, en mede door de politieke scholing die de in Wla- diwostok verblijfhoudende Koreanen ont vingen, werd de communistische invloed van de bezetter in dat deel van Korea zeer bevorderd. En hierin ligt dan ook een antwoord op de vraag, hoe het moge lijk is dat het ene deel van het volk (de Noordelijken) zich zo gemakkelijk heeft laten inpalmen door de Russen om tegen het andere deel ten strijde te trekken, met als motief „de bevrijding van het volk". Onderwijs De Japanners hebben vooral het lager onderwijs in Korea sterk ontwikkeld doch hoofdzakelijk in de Japanse taal. De geschiedenis van Korea mocht niet onderwezen worden. Slechts één-derde van de leerplichtige jeugd bezocht de school, terwijl alle in Korea verblijf houdende Japanse kinderen het onder wijs volgden. Toch moet men niet den ken dat het analphabetisme in Korea zeei^root is. Het Koreaanse alphabet is zeer een voudig; het beslaat uit slechts 25 letter tekens, zodat men b(j wijze van spreken het in één dag kan leren lezen schrijven. De moeilijkheden, waarmee men n; Japanse overheersing en na de Tweede Wereldoorlog te kampen had, waren vooral gelegen in het gebrek aan leer boeken en onderwijskrachten. De leer boeken waren uitsluitend in de Japanse taal geschreven, terwijl de onderwijzers eveneens zonen waren van het Land van de Rijzende Zon. Mede door middel van de radio, heeft men alle krachten ingespannen om over deze hinderpalen heen te komen. In de hoofdstad Sëoel is een universi teit, die door de Japanners werd opge richt, doch thans een uitsluitend Ko reaanse wetenschappelijke staf heeft. Middelen van bestaan Korea is in twee delen te splitsen: het Noorden en het Zuiden. De scheiding is ongeveer de 38ste breedtegraad. Noord-Korea is hoofdzakelijk indus triegebied, terwijl het overige deel voor namelijk van de landbouw bestaat. Het door de Russen bezette gebied, met de hoofdstad P'yung, bestaat hoofd zakelijk van chemische en textiel industrie en mijnbouw. De bodem bevat goud, zilver, koper, steenkool, mangaan en graphiet. Ook is er de bosbouw niet gering, doch deze wordt zeer onoordeel kundig bedreven: roofbouw. Het Zuiden, met de hoofdstad Sëoel, is een agrarisch gebied. Ook wordt aan veeteelt gedaan: het rund, dat n nodig heeft als trekdier. Verder wordt er ook in het Noorden zee riviervisserij uitgeoefend. Het valt te begrijpen, dat de verdeling van het land in Noord en Zuid allerongelukkigste politiek is geweest. Noord-Korea heeft de landbouwpro< ten van het Zuiden nodig, terwijl het Zuiden de industrieproducten van Noorden niet missen kan. En war men weet dat de ene bezetter Rusland is, zodat er over en weer geen verkeer is, kan men wel op z'n vingers uitreke nen, dat neide gebieden te kort komen. Het troebele water, waarin het voor Rusland goed vissen is. Een theepartijtje In Seoul, de door de communisten bezette hoofdstad van Zuid-Korea, Zelfs de upper- ten kent nog niet het gebruik van doet in deze lommerrijke omgeving s n van de vriendelijkste gebieden, die ik hier zag, ligt rondom London, London in Zuidwest Ontario dan, waar ook een Shakespeare ligt, een Chatham, een Windsor en een Sheffield, en waar de Thames stroomt Men zou er zich ln doch eens stond er de beschaving op zeer hoge trap. Geheel onbekend mag bijvoorbeeld ge noemd worden het feit, dat de oudste sterrenwacht ter wereld die van Kyung- djoe is, waarvan reeds in het m\dden der 7de eeuw sprake is. Het waren eveneens de Koreanen. die, omstreeks het begin van de 15de eeuw „beweeglijke" metalen lettertypen ge bruikten voor hun boekdrukkunst. De Chinezen bezigden toen nog slechts uit sluitend houten of aardewerken typen. De Koreaanse cultuur is van veel in vloed geweest op Japan. Men zou Korea eigenlijk kunnen beschouwen als de cul turele brug tussen China en Japan. Sociale toestanden Vóór de annexatie van Korea door Ja pan (1910) was er een sterk verschil tus sen de stand der geleerden en ambtena ren en die van het gewone volk. De kaste der „verworpenen" is meer en meer aan 't verdwijnen. Tot deze laatste groep'be- hoorden vooral de slagers, die hun brood verdienden met het doden. Omdat zij nu toch eenmaal verworpen waren, oefenden zij bovendien andere beroepen uit, die eveneens in laag aanzien stonden, omdat deze evenzeer met de dood in nauwe relatie stonden, zoals begrafenis-onder nemer, laarzenmaker (van de huid der gedode dieren) enzovoort. Tot aan het begin van deze eeuw had de hoogste pr I II 1IM IH ttET was de veelheid der bewijzen, die de majoor overtuigde. Bij de eerste brief aarzelde hij nog, maar toen de an der brief na brief openvouwde, gaf hij zich gewonnen. Hij nam de brieven aan en stapte het kantoortje binnen. „Stuur de Professor hier!" hoorde San- dor hem schreeuwen. En toen, enkele ogenblikken later„Hé Professor, ju kent immers buitenlandse talen? Kan je 't ook lezen, als in zo'n vreemde taal iets gedrukt is? Ja? Wat staat hier dan? Amerikaans Staats Departement, dienst an hetJa, 't is al goed. Ruk maar D<_arop kwam de majoor weer naar six*-. „Ik heb de brieven even door- gez.en', verklaarde hij onbewogen. „Het orde. Brengt u deze man maar terug Boedapest. De Barowska laat zich bedriegen". een wenk van Mokorsky stapte Sandor na de chauffeur in de vracht auto. Ze reden de poort weer uit en pas seerden hetzelfde dorpje, waar de markt nog in volle gang was. Alleen de harmo nicaspeler was verdwenen, waarschijnlijk van de lokkende herbergen, waar kleurige papieren slingers voor de ramen hingen. Nu kwamen ze langs de kale. pasgemaaide velden en het was Sandor, alsof hij nooit een zonniger, stralender landschap had gezien. de ogen keek hij Matias Mokorsky aan, maar die leunde achter en scheen te slapen. Zodra ze Boe dapest bereikten, opende hij de ogen. .Stop hier maar, chauffeur", zei hij geeu wend. „Ik ga eerst even bij de volks- op straat stonden en de auto wegreed, drukten de twee mannen elkaar krachtig de hand. Matias Mokorsky lachte trots. „Dat was op het nippertje, Sandor Ta-rasow. God zij geloofd, dat die kerel niet lezen kon, want anders waren we nog .niet ver gekomen met bescher- mingsbrieven van de Amerikaanse rege ring, die beginnen met: „Beste vader en Olgina!" Maar nu hebben de brieven uit Amerika het kwaad, dat zij aanrichtten, weer goedgemaakt. Laten we nu Olgina gaan opzoeken, want die zal dodelijk on gerust zijn". „Olginais ze hierin Boeda pest?" Sandors stem klonk gesmoord. „Natuurlijk We zijn je gisteren dade lijk nagereisd Ze wacht hier in een wijn huis". Hij leidde Sandor een kwartier lang door een warnet van stgaten en steegjes, tot de oude man niet meer wist, of hy noord of zuidwaarts ging „Hoe weet jij hier zo goed de weg. Matias Mokorsky?" vroeg hij verbaasd. „Jij bent hier even goed bekend als in de omstreken van Merka-Petrina". „Dat - nog maar sedert kort. Maar als jij hier elke week drie dagen zou rond lopen, dan zou je ook de weg wel leren". Sandor keek hem verwonderd aan. „Je was dus elke Maandag. Woensdag en Vrijdag hier. terwijl wij dachten, dat je naar Moln ging Maar wat moest je dan steeds hier doen. Matias Mokorsky?" vroeg hij nieuwsgierig. „Ik moest zorgen dat ik de weg kende, jor het geval jij door de Barowska zou worden opgepakt, buurman. Ik kon het et zeggen, want jij, die nooit aan po litiek hebt gedaan, zou het toch niet be grijpen". Een ogenblik liepen beide mannen zwij_ gend naast elkaar voort. Toen greep San dor nogmaals de hand van zijn buur- en drukte die stevig. „Als jouw da- „Ik heb de brieven weer doorgezien..." den met politiek te maken hebben, Ma tias Mokorsky, dan ben ik er van over tuigd, dat er ook een politiek moet zijn, die dapper is en goed!" korsky zich wat achteraf, om vader en dochter gelegenheid te geven elkaar te omhelzen. Maar bij beiden lagen de uren van angst en spanning nog te vers in de herinnering, dan dat een uitbun dige vreugde mogelijk was. Olgina brak in tranen uit en ook de oude man kon zijn ontroering niet be dwingen. Zijn magere, gegroefde hand streek haar zacht door de haren en hij kon niet anders uitbrengen dan: „Niet hulen. Olgina; ik ben toch teruggekomen. Niet huilen, mijn kind, alles is nu toch weer goed". Maar zijn eigen tranen wa ren even overvloedig als de hare. Intussen had Matias Mokorsky enkele woorden gewisseld met de kastelein, die hij goed scheen te kennen. Daarna kwam hij naast de oude man zitten en legde zijn hand op diens schouder. „Sandor Tarassow", drong hij zacht aan, „wij moeten voor korte tijd afscheid Je dochter en jij zullen een paar dagen hier blijven, maar ik moet terug Merka-Petrina. Vóór jouw verdwijning bekend is. moet ik onze bezittingen daar geregeld hebben. Jij moet naar Duitsland zien te komen, vanwaar de Amerikanen je wel verder zullen helpen om naar je zoon te gaan. Ik moet mijn gezin naar Boedapest brengen en zoveel mogelijk huisraad weggaan, Matias Mokorsky? Is dat omdat je mij hebt gered?" Hij keek de ander verschrikt aan. „Maar als die officier jouw naam niet kent, zal men jou toch niets in de weg leggen?" „Er zijn verschillende redenen, waar n ik naar de stad moet verhuizen", ant woordde de ander ernstig. „Jouw ont snapping is er slechts één van. Een an dere is, dat de nieuwe burgemeester mij al enkele weken wantrouwt en dat ik afdelings-secretaris ben geweest vai politieke beweging, die de Bolsjeviki steeds de voet dwars heeft gezet. En bovendien heb ik hier een taak te ver vullen, Sandor Tarassow. Jij bent nie' de enige, die uit de handen der Ba rowska gered moet worden. Er zyn ei reeds duizenden en er zullen nog tien duizenden volgen, vóór Hongarije zijn plaats onder de vrije volkeren weer zal hebben ingenomen. Tot dat ogenblik heb n taak te vervullen en dat kan al leen hier in Boedapest, waar alle draden en tegen de Barowska samen- Hij reikte Sandor en Olgina de hand n afscheid. „Blijven jullie rustig hier l wacht op mij. De kastelein en •ouw zijn gastvrije mensen. Ze behoren tot de onzen. Ik zal je huisje en je ak- ian de rentmeester van het landgoed verkopen. Hij is ook een der onzen, i hij blijft in de streek van Merka-Petrina. Mocht je later ooit terugkomen, dan zal bij je alles teruggeven. Dat is al ge regeld. Jullie behoeven alleen krachten te verzamelen voor de reis. Vertrouw de rest op mij. Over drie dagen ben ik terug". Nadat hij was vertrokken, bleven va- ?r en dochter nog lang naast elka< zitten, alsof ze de lange uren van ang verdriet zo konden inhalen. En 's avonds in een vreemde kamer, v< in hun eigen vertrouwde huisje, baden twee mensen voor de vrijheid van hun land en voor de mannen, die bereid wa- hun leven daarvoor te geven. (Wordt vervolgd). De veldwachter bleef in Halsteren (Van een bijzondere medewerker) DAAR is HET VERHAAL van die Brabander, die de eerste Zondag de beste met zjjn vrouw een Zondagmiddagwandeling ging maken: véél aanspraak hadden ze niet ln de buurt en zonder car was de dichtstbijzijnde stad veel te ver. Ze kuier den een paar uur en ze zeiden allebei dat 't prachtig was; het was in één woord: „Af!" Alleen „uit buurten gaan", zou wel wat moeilijk zijn. Toen ontdekte de boer ergens aan de horizon een huls. „Dè buurman!" en in de hoop dat de koffie daar al bruin zou zijn, sloegen ze de eerste de beste zijweg ln. Na een kwartier te hebben gelopen, hield de boer zijn vrouw plotseling tegen: „Wacht es even", en keek op nieuw naar het huis van de buurman, de hand bo\<m de ogen. Ook de vrouw keek opnieuw. „ACH SO..." I Europa kunnen wanen met plaatsen als Waterloo en New Hamburg, Breslau Nee, de koffie zou er wel niet bruin Kitchener, dat vroeger Berlin heette. JnEr woonde geen buurman, er Iemand, die ik daar iets aan de bus- stond ook geen huis. chauffeur hoorde vragen, vereiste zich Midden in het land lag eenvoudig een Sténen?!! Daar zijn onze hunnebedden maar kiezelq bij! Overigens, er liggen zelfs tussen die stenen nog aardige farms, maar je moet er even aan wen- om daar met de ploeg omheen te zei: „Ach somaar wit Ik aan farms zag, wettigt maar één conclusie: de Schmidts en Heinrichs hebben er goed geboerd. Uitgestrekte gebieden riepen onmiddel lijk associaties op aan Zuid-Limburg: de welvarende boerderijen en de rijke don- kerkruivende boomgroepen, uitgestrooid over vruchtbare lichtgolvende grond; het landschap was zelfs mooier. Alleen waren de schuren niet witgekalkt, maar zoals vele Canadese boerderijen van een nd, bruinig donkerrood met hoog in de gevel in witte letters de naam van de boer. Naast al die weinig romantische, n scherp gesneden zon- en schaduw- helft verdeelde schuren, stond op hoge metalen poten een windmolentje om wa ter uit de well te pompen. Vele schuren werden verder geflankeerd door hoge be tonnen veevoersilo's. De bordjes met 't verhaal In het Londonse immigratiedistrict zaten tussen de 9 en 11.000 Nederlanders waarvan niet minder dan 2/3 na oorlog waren gearriveerd. De meeste startten er in de „cashcrops" (suiker bieten of tabak), schoven dan na een paar jaar met een dikke portefeuille vol dollars weg van de dure grond naar rustiger streken. De boerderijen, die er leeg kwamen, behoorden voor een groot de nekharen in de troubles uiterst verwonderd: „Maar góéd natuurlijk!" Prachtige, harde gezonde mensen. Zo n familie waren de De Jongs, die uit de buurt van Sneek kwamen: van de acht kinderen (nog geen enkele verdienend) hadden de vier oudsten de bof; de meu bels waren nog niet gearriveerd, zodat men met z'n allen op stro-gevulde oude meelzakken sliep; we kregen een stuk cake op „bordjes" uit een of andere oude illustratie en ik las een heel verhaal van Sjors van de rebellenclub tussen de krui mels. De enige wandversiering aan da kale muur was de foto van een „stelphui- zinge", een Friese boerderij, waar deze De Jongs vroeger geboerd hadden. Uitsloeberen Ik was zo wat vergeten hoe mooi boer derijen in Nederland kunnen zijn. Wan neer men de Nederlandse methode van boeren met de Canadese zou moeten ver gelijken. dan bleef zelfs de grootste Nederlandse boer een soort „tuinder", een man van fijne details, vergeleken bij zijn Canadese collega. Wij verliezen teveel tijd, letten teveel op kleinigheden; hier gaat alles groot, haastig, machinaal en per se nodig zijn en dan nog dikwijls uiterst provisorisch: om het uiter lijk effect geeft de Canadees weinig: een stuk blik over een lek in het dak, een stut tegen een half omgewaaide schuur. „Ze laten het zo uitsloeberen hier," zei de vrouw van Jan de Jong, en toen ik nog eens naar die foto aan de muur keek, wist ik meteen wat men daar. „in het ouwe land", ontegenzeglijk méér heeft: méér sfeer, méér onverwoestbare dege lijkheid en stoerheid, méér schoonheid ook. En met al deze dingen, zeggen de meesten, die dit ook missen, kun je nog geen halve boterham smeren. Sommigen Nou is er hier één probleem niet: de buren. De buren interesseren zich maar heel matig wat je draagt, zijn niet zo be nepen als vele Nederlandse buren. Er was voor Merten, een jonge boer uit Hal steren, wiens achternaam ik helaas ver geten ben, een speciale reden om Zuid Ontario te prijzen. In Halsteren liep-ie soms nog wel graag een eindje op. Ik heb er niet helemaal achter kunnen komen, maar het moet wel eens voorge komen zijn, dat-ie dan ineens een konijn of een haas onder zijn hiel had zitten. ,D'n eersten vrijen dag 'ier," vertelde-ia me, „ging ik ook zo eens 't land op en Zo ziet het er in Canada uit. wanneer de eerste sneeuw gevallen is en de koude Noordemvinden van de Poolstreken komen waaien; het vee zoekt beschutting rond een windmolen en opslagplaatsen op het terrein van een boerder< -'<»'• Chatham Ieren. De trouble met de nou kunde *t geloven of nie.... ik keek -e óf heel laat. óf helemaal l wel drie keer om of Mannien nie achter t|mijn aon kwam.da bende nog zo ge- n". (M. was de veld- gedeelte niet trouwden en bovendien vaak afkerig waren van een borrel. De apodic- woon van Halstere tische constatering (in Ottawa), dat Zuid- wachter, meen ik.) Ontario practisch „vol" zat. kreeg in In elk verhaal compareert hier de London een iets mildere nuance; er lagen skunk. Een bunzing, die alleen maar nog wel kansen voor Nederlanders, maar, uiterst geconcentreerde parfum verstuift inderdaad was de grond ontzaglijk duur Wie zo'n „puff" over z'n pak krijgt kan en werd het later altijd verhuizen over het wel weggooien, moet het in ieder ge- een grotere afstand. val minstens een maand buiten hangen In de buurt van St. Mary ontmoette ik!De stank moet werkelijk verschrikkelnk een familie, die met my op de boot ge-1 zyn. Ik sprak een familie, die 's nachts weest was Je hebt vreemde mensen: van onder haar huis een skunk-oorlog had die ogenschynlyk keiharde Friezen, die meegemaakt: drie skunks beslechtten een verwonderd zyn over elk soort belang- oude vete met odeur: de mensen zijn een stelling, wanneer men hun vraagt, hoe dag of wat geëvacueerd en dat is met ze 't maken, zeggen ze al zitten ze tot overdreven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 3