zevm ■V m Éi H m m m m m M ss m m IJ JH ml Het nest der neushooRnvoqeLs *//f'\rd PAPOESE KROESKOPPEN 't<~lOeer op <Sint-^ïflargriet ZONDAGSBLAD 15 JULI 1950 Het eindspel. Het eindspel wordt dikwijls het moei lijkste gedeelte van de partij genoemd. Deze bewering kunnen wij echter niet geheel onderschrijven. Wel is het een feit. dat een fout in het eindspel door gaans zwaarder gestraft wordt dan een misstap in de opening, doordat in het laatste geval meer gelegenheid bestaat deze in het verdere verloop te hei-stel len Maar overigens zijn wij van mening, dat de diverse partijonderdelen haar eigen veelal geheel onvergelijkbare moeilijkheden opleveren en daarom ver schillende persoonlijke kwaliteiten ver eisen In het algemeen dient nl. een goed partijspeler behalve over een dosis theoretische kennis te beschikken over een voldoend ontwikkeld positiegevoel en in verband daarmede over het ver mogen iedere stand op haar juiste waarde te taxeren, terwijl hij verder in staat moet zijn de directe of toekom stige spelmogelijkheden nauwkeurig te berekenen. Hoewel geen van deze eigen schappen in een bepaald partijgedeelte gemist kunnen worden, zouden wij het onder het nodige voorbehoud zo willen zeggen, dat het accent in de ope ning valt op het positiegevoel en bij het vorderen van de partij meer versohoven wordt naar de berekening. Een juiste berekening is dus voor de eindspelspeler van het grootste belang. Daarnaast heeft echter ook de theorie een zekere waarde. Er zijn nl- standen, die zich zo veelvuldig aan het einde van de partij voordoen, dat men op initiatief van J. J. H. Mertens te Lelden van standaardeindspelen is gaan spre ken. In de meeste van deze standen be zit de ene partij (gemakshalve aan te duiden met wit) 4 stukken waaron der 1 of 2 dammen en zwart dam en schijf, terwijl de laatste de lange lijn bezet Immers beheerst wit de hoofd lijn. dan is er in de regel geen sprake van standaard-eindspel, daar deze dan zijn schijven gemakkelijk tot dam kan promoveren en een vangstelling kan op bouwen. Een verder kenmerk van deze standen is. dat zwart in de regel een schijf geplaatst heeft op 36, welke voor komt. dat zijn dam direct gevangen wordt. De moeilijkheid en teven3 de enigste winstmogelijkheid is hierin ge legen. dat de zwarte dam dan gedwon gen moet worden de hoofdlijn te ver laten. In de volgende stand zien wij deze methode duidelijk toegepast. Wit is aan zet en speelt 16. Het is duidelijk, dat zwart niet 1432. 37 enz. kan spelen wegens 623. Ook 14—19 of 1410 gaat niet. daar wit dan wint door 4741 en 628 of 33 al naar gelang zwart slaat. Wil zwart de hoofdlijn be zet houden dan is dus 145 gedwongen, waarna 650 van wit volgt en zwart niet meer met zijn dam kan spelen. Na 16 kan zwart de partij dus slechts rek ken door de hoofdlijn te verlaten. Winst voor wit is dan echter slechts een kwes tie van tijd. Opmerkelijk en zeer be langrijk is. dat. indien wit zijn schijf op 34 naar 30 speelt, geen enkele winst stelling meer geformeerd kan worden. Men onderzoeke dit zelf. Wel is het mogelijk vanuit de dia gramstand via een ander standaard eindspel tot winst te komen, en wel als 2. 34—29. 10—5 3. 4741! en wint eenvoudig. Deze winst gang werd het eerst aangetoond door de Fransman P. Scouppe en kan na tuurlijk ook uit andere standen opge bouwd worden. De bedoeling van dit artikel is er slechts op te wijzen, dat in dergelijke eindspelen de winst alleen bereikt kan worden, indien de witt» schijf niet over de lijn 145 gespeeld NIEUWE OPGAVEN Probleem No. 13 J. Viergever, Barendrecht Dc in Afrika en Azië thuishorende neushoornvogel (Buceroditas) of Calaos hebben een broedgewoonte, die enig is in het rijk der dieren. Slechts een zeer geoefend oog is in staat te ontdekken, waar deze vogels hun nesten hebben. Want de plaats van het nest wordt in de tijd van het broeden slechts aange duid door een klein gaatje, hoog boven op een stam van een boom, welke zeker niet zou opvallen, wanneer niet van tijd tot tgd het mannetje kwam, om wat voedsel in de opening te steken. Het voeren der jongen en der moeder geschiedt ln de gehele broedtijd alleen door het mannetje, omdat het wgfje, zo dra het met broeden begint, zich diep in het inwendige van de boomstam te rug trekt en eerst weer te voorschgn Probleem No. 14 W. Jurg pi O te? Voor beide vraagstukken geldt: Wit speelt en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na plaat- Oplossingen No. 11 (J. Viergever): Zwart: 7, 13. 14. 17—20, 23. 24, 27, 28. 35. Wit: 15. 26, 30. 34, 36, 38-40. 42, 44. 45. 47. Opl.: 1. 36—31; 2. 47—41; 3. 34—29; 4 26—21; 5. 21x1' 6. 1x27; 15x24; 8. 27x6; 9. 45X34. No. 12 (W. Jurg): Zwart: 9. 10. 12. 17—19. 23. 24, 45. Wit: 21, 27. 28. 31—33. 39. 41. 44. Opl.: 1. 4440; 2. 27—22; 3. 39—34; 4. 34x3; 5- 3X5. Goede oplossingen ontvangen van de heren: J. v. Baarde wijk. L. Barnouw. D. Beekhuizen. B. v. d. Bie. W. F. Bolle, W. Dommisse, J. Hakemulder, W. v. d. Heuvel Jr., H. Kwakkelstein, W. Lei dekker. L. J. Manni. M. Muis, H. M. C. Oosterom, T. Ouwerkerk J. Peereboom. G. v. Rhee, H. v. Rooden, J. Schakel. F. J. Smith. J. L. v. Wuyckhuyse. M. J. v. d. Zwart. Correspondentie betreffende deze ru briek aan de heer W. Jurg, Elspeetstr- 29, Den Haag. komt, wanneer de jongen in staat zijn te vliegen. By het begin van deze vrijwil lige gevangenis wordt de opening van het nest op een klein gaatje na dichtge metseld en nu biyft het wijfje vaak lan ger dan tien weken in dit kleine hol, vol ledig afgesneden van de buitenwereld, alleen zorgende voor haar jongen. Het schijnt, dat gedurende die tgd het wyfje ruit. Zodra de jongen kunnen vliegen, hakt het wgfje de opening weer verder open en laat het aan de jongen over, die intussen dik zgn geworden, het nest te verlaten. Overigens weet men nog wei nig van de levensgewoonte van deze zeldzame dieren. Het is tot nu toe on bekend, hoe en wanneer de jonge vogels het vliegen leren en hoe zy hun weg in de vrye natuur weten te vinden. Horizontaal: 1 edelgesteente van hoogrode kleur, 9 beroerd,, akelig, 10. Ned. schaakmeester, 11 arbeidzaam, naarstig, 13 trechter van netwerk Ln een visfuik, 15 aanwezige geldmiddelen. 17 afk. heilige, 18 afk. veelomvatt. staats bedrijf, 20 zangnoot, 21 nonsens, 23 na. bijkomen, 25 gezinslid, 26 herkauwend zoogdier, 28 gebeurtenis. 31 duinvallei, 32 grappenmaker. 33 gedurig, aanhou dend, 36 geestelgk ten achter. Verticaal: 1 vuist, hand, 2 naam van meerdere rivieren, 3 twgg. 4 dikke pap, 5 ontkenning, 6 stop, 7 afk. en wel. 8 verwonding. 12 gordgnstof, 14 afk. deel van de bijbel, 16 slede, 18 herdersgod, 19 lichte klop, 21 Fr. lidwoord, 22 water in Friesland, 23 gift, 24 slaapziekte, 25 soort kwal, 27 geknotte stam. 29 schoen makers-gereedschap, 30 nauw, 34 voorzet sel, 35 bloeiwijze. Oplossing vorige opgave: Horizontaal: 1 krab, 4 kink, 7 Ia, 8 ijl, 9 A.M., 10 de, 11 re, 12 toe, 14 Ir. 15 en tourage, 18 zee. 19 vos, 23 aangedaan, 28 Sr. 29 ree, 30 G D. 31 te, 32 ai, 33 en. 34 me, 35 ramp, 36 meer. Verticaal: 1 klaren, 2 ramen, 3 bruto, 4 koker, 5 ngdig, 6 kleren, 13 oud, 16 trein, 17 aroma, 20 laster, 21 vee, 22 on dier, 24 arena, 25 groep, 26 desem, 27 agame. Stuur Uvr oplossing per briefkaart uiterlijk Donderdag as. in bij het bur. van dit blad. In de rechterbovenhoek van de adreszgde te vermelden: Puzzle— oplossing. Beschikbare prijzen: 1: f 5.— 2: f 2.50, 3: f 2.50. Vkar 16 rTationajl-soci<ali's- Xan iri Oostenrijks pwrlizmant. 5oo.ooo varkens méér dan voriq jaar.... 63 bab'hzs ctöboren op d<z Atlantis kroniek van een week. mhdrtqdkuhML- IN BABBELTJES MET krabbeltjes dM qT- GOOS KAMPHUIJ EN KA£)El LINKJ Elk bnd hoeft toch zn ajqan zadan, <Z.iq<zn kük op h<zt vdrlaaon (Wantdznkt U zich-met teoen un- a0V1 stel op 't Binnenhof eens in Daaql'Jks luider werd aan boord het biDie-vreuodqehuilqehoord. vogel stoncf hier stozds wzarlclaar en was nu typisch ooievaar. .Tóch steeg de prijs weer van ons vlees, zodat de mensen - naar ik vrees - nu wu 20 duur zijn op hun borden zelf gok, „knorrig "zullenworden. ■Huis van "Hans en Grietje m- gende weg op een feest in Öolsward. Protest tegen bet planom Leidse Marete dempen. Dame in Vlissingen houdt een zeehond als huisdier. Wg prakkizeren ons maar suf: kan nu toch heus die Taauwso. juf da hond.diecÊarkwam iangadrever op tgd vooral zijn natje qeven Nu wordt er vlijtig onderzocht wie zojets dwaas wel heePt gawrooit Maar "H en W. zün ondarhand op nyri beurt in d« lappenmand. Jf*% Opschudding in€nkhuizon: kostbare gowJins gjaar m <2*zn wasmand. Chinese toko als hulpmiddel Op deze wijze kwam onze houtzagerij te Manokwari aan grondstoffen. Het was een dagelijks tafereeltje in de Doré-baai, waaraan Manokwari ligt, een Papoea in zijn cano te zien pagaaien niet achter eich een boomstam. Een Nieuw-Guinese belastingbetaler op weg om zgn schuld te voldoen! Het stamme tje werd aan de wal opgemeten en de Papoea kreeg het bedrag na aftrek van zijn belasting uitbetaald, waarna hij zijn cano weer instapte. Niet direct. Want meestal ging hg nog even langs de toko van de Chinees. Zonder dat deze het weet, verricht hij een niet onbelangrijke taak in het beschavingsproces. Het is een vies klein winkeltje, waar de Chinees handel drijft. Alles op Nieuw-Guinea is primitief en pietepeuterig als men het gaat verge lijken met Java, waar de pasar, de markt, een brok bruisend volksleven 0 ^°°r Resident M. Klaassen kenmeRkenö voor öe komenöe weken? "TR zijn bijna geen natuurverschijn- selen aan te wijzen, die zulk een grote invloed uitoefenen op het men selijk leven, als die wij „het weer" noemen. Het is dan ook geen wonder, dat de weerkunde vanaf het begin der menselgke historie is beoefend. Maar niet in wetenschappelijke zin: als zodanig is de meteorologie nog jong. De oudste volkeren brachten de weersverschijnselen in verband met de handelingen der goden. Ook in de christelijke landen bleef nog lang het geloof bestaan, dat goe de en boze geesten het weer be ïnvloedden. Toen men de hemellichamen in hun loop ging bestuderen, nam men aan, dat deze invloed uitoefenden op de weersgesteldheid. Weervoorspellingen werden aan vaard en de almanakken stonden er vol van. Later gaan de boeren in de alma nak bepaalde data aanstrepen, mer- keldagen genoemd, die van belang zijn voor het weer in de komende periode. Tot een der beruchtste be hoorde wei 20 Juli, de dag van Sinte Margriet, tevens de begindatum van de Hondsdagen, die gelden voor de tropische periode van het kalenden Toch waren niet allen t eeng met deze datum. Men wilde hem gesteld zien op 19, 21 of 25 Juli. Anderen spraken positief uit, dat de Honda- dagenperiode valt tussen 25 Juli en 24 Augustus. Deze dagen zijn ge noemd naar de Hondsster of Sirius, die, bij op- en ondergang der zon dan zichtbaar is. De wetenschap zag uiteraard uit de hoogte neer op de wijsheid der volka- weerkunde en observeerde nauw keurig de weersgesteldheid op 20 Juli. En toen men genoeg waar nemingen had verricht om te komen tot het trekken ener conclusie, zag men tot zijn verbazing, dat beide ge volgtrekkingen èn die der volksweer- kunde èn die der wetenschappelijk® observaties, niet zo erg verschilden en zelfs werd de volkswcerkunde meer malen bevestigd door de wotenschapl Van Evcrdingen, die het „Sint-Mar- griet-probleem" jaren heeft bestu deerd, meldit, dat er nog nooit na 20 Juli 42 natte of 42 droge dagen zijn gevolgd. Maar, zo zegt hij, nemen wij het niet zo letterlijk, dan kan al leen een statistiek uitmaken of oj» een natte 20ste Juli meer regen volgt dan op een droge. Nu een natt® 20ste Juli is de kans op geheel drog® weken tweemaal kleiner, die op ge heel natte weken 30% groter dan n® een droge 20ste Juli. Alzo een uit spraak ten gunste van de volk^ weerkunde. We wachten rustig af hoe St. Mn» griet sioh dit jaar aal houden. Colijn's opvoedkundige belastingplannen Nieuw-Guinea is anders dan de rest van de wereld. Anders dan Java, -Sumatra, Borneo en Celebes. Als we dit misschien nog niet wisten, hadden we deze tvaarhoid de laatste tijd herhaaldelijk kunnen horen van onze Australische naburen, die wel wat laat tot het inzicht gekomen zijn, dat wij Nederlanders toch nog wel een paar goede eigenschappen bezitten. Plotseling hebben zij ontdekt, dat onze aanspraken op Nieutv-Guinea eigenlijk toch wel erg goed gefundeerd zijn. Aardrijkskundig hoort Papoea- land inderdaad bg het Zuidzee-ge- bied. De bevolking behoort tot hetzelfde hoofdras als de oorspronkelgke bewoners van Australië en de negers van Afrika. De planten- en dierenwereld op Nieuw-Guinea is volkomen Australisch. Sommige Australische bladen voegen daar nog aan toe, dat het eiland stra tegisch bg hun werelddeel hoort. Het is nog ad een eigenaardig geluid, dat we menen ad eens eerder gehoord te hebben. In deze gedaohtengang zou Buiten landse Zaken in Den Haag best kunnen voorstellen Engeland te bezetten, omdat dit strategisch bg Nederland hoort en we ons bedreigd voelen! Men ziet intussen tot welke rare sprongen een kat in het nauw kan komen. Wie op Nieuw-Guinea voet aan wal zet, heeft geen maanden nodig om te beseffen, dat dit een aparte wereld is. Een Javaan, Soendanees, een Dajak- ker, Balinees of Boeginees mogen in som mige opzichten van elkaar verschillen, de hoofdtrekken zgn gelgk en dat kan ook niet anders want zg behoren alle maal tot hetzelfde ras. De Papoea daarentegen is veel don kerder en heeft geen sluikhaar maar een typische kroeskop, waaraan hy waarschgnlgk zgn naam te danken heeft. Want poea-poea betekent: kroesharig. Op deze krullebol is hg erg trots en niet helemaal ten onrechte. We hadden destijds op Manokwari een houtzagerg. Op dit hout kom ik straks nog uitvoeriger terug. Onize Papoese koelies moesten dit aan wal slepen en stonden een groot deel van de dag tot aan hun nek in net water. Doch zodra er maar één wolkje een paar regendruppels liet vallen, storm den de Papoea s het water uit om een droog plekje uit te zoeken. Hun haar dos mocht eens nat worden Dat hout was belastinghout. Dit moet lk wel eventjes toeliohten. Ln 1903 was de later zo bekend geworden staatsman H. Col ij n op Nieuw-Guinea geweest. Hij schreef na terugkeer te Batavia een rapport, dat nu niet direct overvloeide van optimistische klanken. Een van Co igns voorstellen was om de bevolking voortaan belasting te laten betalen en haar te laten registreren. Dit zou na tuurlijk alleen maar kunnen in de door ons gecontroleerde gebieden. Veel was dit nog niet. Het was nog niet eens de gehele kuststrook. Over het binnenland spreken we maar niet. Die belasting had geen enkele fiscale bedoeling. Ze zou alleen maar opvoedkundige waarde hebben. De primitieve Papoea zou daardoor faan begrijpen, dat er een gezag was, at boven hem stond. Een gezag, dat wat van hem eiste en daarvoor ook wel wat teruggaf: bescherming, medische hulp, onderwns, voorlichting. Van gezag had de Papoea tot nu toe weinig notie gehad. Men deed waar men zin in had en als men het te bont ge maakt had, vluchtte men een tijdje het binnenland in, waar ona gouvernement niet kon komen dan wel de Papoea onze politie en militairen in het woeste terrein in de regel te vlug af was. Belasting betalen was gemakkelijker voor te 3tellen dan uit te voeren. De grote moeilijkheid was namelgk, dat de meeste Papoese stammen geen geld kenden, tenminste niet geld zoals wg dat hadden. In het binnenland had men schelpen- geld, de caurisohelp, die evenwel aan de kust niets waard was. De meeste kustpapoea's hadden in het geheel geen geld. ALs Bij wat hebben wilden, ruilden zij onder elkaar goede ren. Verschillende stammen waren nog niet eens zo ver, dat zij handel kenden. In ieder geval had men geen standaard- Maar Colijn had gezegd: Belasting betalen. Waarom? Omdat de Papoea als hy belasting moest betalen, ingeschakeld zou wor den in het handelsverkeer en in het arbeidsproces. Want om aan geld te komen, zou hy iets moeten gaan ver kopen of een paar dagen in loondienst moeten gaan werken. Daar ging het tenslotte om. De Papoea wilde best betalen. Maar hoe? Hy had wel wat maar wie wilde het kopen? Zo kwam het bestuur ten slotte tot belasting betalen in natura. De Papoea leverde een boomstam, wat rotan o£ schelpen (de lola-schelp, waar van knopen gemaakt worden) en als er op het bestuurskantoor genoeg voor raad lag, kwam de rondreizende Chi nees langs, die de goederen van het gouvernement opkooht. De Papoea heeft er wat voor over om mooi te zijn! Zijn hoofd fooit hy met veren en zijn neus doorpriemt hij met een pen. toont. Daar worden per dag duizenden en tienduizenden verhandeld. Bij de Chi nees zgn het mischien enkele tientallen guldens. Maar toch is dit alles veel be langrijker dan de nieuwkomer denkt. De bospapoea heeft bijna geen behoef ten. Het optrekje van wat blaren en takken kan men eigenlijk geen huis noe men. Zijn menu is wel erg bescheiden: wat sago, af en toe een visje of wat garnalen en wat groente, die hy in het bos opscharrelt. Dit gemis aan behoeften Ls de rem voor alle verdere ontwikkeling. Het gaat er dus om, die behoeften tc stimu leren en daarvoor is een prikkel nodig; Die prikkel is de drang naar bezit en die prikkel krijgt onze Papoea in d« Chinese toko. waar hy wat koopt, daft hij kan gebruiken en misschien meer inslaat, waar hij niets aan heeft. En toch is wat daar op de stoep van die onooglijke toko gebeurt, een belang- rijke phase in de ontwikkeling van d® bospapoea. Is bij hem eenmaal de drang naar bezit ontwaakt, dan gaat hg ook wer ken om geld of goederen te krijgen waarmee hg die drang kan bevredigen. Deftiger noemen we dit de bevolking aan een hogere levensstandaard wennen. In een volgend artikel hopen we iet® over het zout en het varken tc vertel len. twee dingen, die een belangrgk® plaats in de Papoese maatschappij in nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 11