De geheimzinnige mr. James W. Tully
uit Oakville
In Indonesië zijn er ook wel
eens meevallers
Werkloosheid in Leiden e.o. nam
in 1949 langzaam toe
EEN DOUANE, DIE HET HEET HEEFT
en mensen, die op de weg zitten
E
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
I
MAANDAG 19 IUNI 1950
„Je moet de mensen aan de
gang houden"
smal karrespoor wiegden; hij reed met
die wagen tot bij een zaaimachine, die
midden op het veld bezig was. Verderop
was eer\ stuk „bush": hoog, maar niet
zeer dicht geboomte, veel struikgewas en
allerlei klein spulDie bomen werden
afgemaaid, daarna reed een enorme
ploeg dwars door alles heen, een paar
voet diep, wat er dan nog niet uit was
aan stronken, werd met de bulldozer be
werkt of gedynamiteerd.
Ik was totaal overbluft; ik ben geen
boer, maar mijn hart ging wijd open
om dat ontzaglijk uitgestrekte land, zo
vlak als een tafel: goed, donker, vers-
bewerkt land. Lee Tully had een enorm
machinepark, zette zijn eigen wagen
avonds wel binnen, al vond hij een
garage eigenlijk maar nonsens, want na
jaar had je toch een nieuwe wagen
nodig. Er waren, (de „horseman", Stan,
en Bill, zijn broer en nog een stel
letje Indianen, die ergens in de bush op
ijn grond leefden inbegrepen) zeker wel
en zestig mensen op zijn farm. De
schoolgaande kinderen nam hij elke
morgen mee op zijn melktruck; er was
kleine neutrale eenmansschool van
Canadese, Nederlandse, Japanse en weet
wat nog meer kinderen (nog geen
lertig over alle klassen). Daarna lever
de hij zijn melk af, stoof in zijn truck
de een naar de ander, viel in Por
tage overal binnen en de gesprekken be-
Een mislukte Sabijnse maagdenroof
te Soerabaja
(Van een bijzondere medewerker)
Oakville, Juni 1950.
Het is misschien wel 'ns aardig iets te horen over zo'n „sponsor", zo'n
Canadese farmer, bij wie een Nederlandse familie na duizenden kilo
meters tenslotte aanlandt en waarom zou ik U dan niet iets vertellen
over James W. „Lee" Tully, de man, die U al in 'n vorig verhaal bent
tegengekomen! Ik zal hem niet licht vergeten, want hij was, wat men
noemt, een mooie vent: „Quite a character", zeggen ze hier in Canada.
Het moet een familie, die uit Drente
kwam, overkomen zijn. Ook de
als de familie Timmermans, do<
Tully van de trein gehaald. Nou schijnt
een van de meisjes van die familie ro
kend uit de trein te zijn gekomen. Het
kunnen zenuwen geweest zijn, of mis
schien een bewijs van« goede wil om zich
zo gauw mogelijk aan de Cana
woonten aan te passen (al heb ik nog
maar weinig vrouwen op straat
roken). „Lee" Tully steekt ieder lid
de familie zonder al te veel woorden
zijn stoere rechter toe, maar bij dat
meisje gekomen, pakt hij haar
meer de sigaret uit de mond, mompelt:
„Oooh, that's no good" en smijt die siga
ret weg.
Yeah, zo was „Lee" Tully: hij rookte
niet en hij dronk niet, maar het
zeker geen zure vent. Op het perr
Portage, vertelde Tully me al, dat
Oakville gèèn hotel te krijgen was,
ik kon ook bij hèm thuis slapen. Ik kon
in Portage logeren of bij hem thuis,
zoals ik wouIk koos het laatste
een paar Nederlandse immigranten
men me in hun auto mee en brachten
naar Tuily's huis, terwijl „Lee" zelf, zich
over de familie Timmermans ontfermd
had. Het was een houten huis, wit ge
verfd, op de grens van het uitgestrekte
miniatuurdorp. Achter een der verlichte
ramen zag ik een meisje bezig, „dat is
zijn dochter," zei de man die me bracht,
en hij klopte vrij hard op de buitendeur,
waarna-ie me naar binnen schoof, zo met
een knikje van: je zult het wel vinden.
Wel, het eerste wat ik vond, was dat
meisje: naar schatting achttien jaar,
short wave, los over haar slacks (?i
lange broek) hangend shirt, de blote
voeten in afgetrapte pantoffels. Ze hield
even op met werken, antwoordde op mijn
zo-hoort-het-uitleg wie ik was, met
nonchalant: „O.K., pak een stoel en
of je thuis bent," waarna ze onverstoor
baar doorging met haar werk. Iets later
kwam er een boom van een jongen de
wöonkeuken binnengedreund, slordig in
vuile werkkleding. Ik stond weer op. stel
de me andermaal voor en kreeg een niet
onvriendelijk „hallo" terug, waarna hij
zich helemaal aan het andere eind van
de woonkeuken in een oude leunschom-
melstoel liet vallen.
Het was een mooie woonkeuken; die
woonkeuken was inderdaad af, met een
wandbekleding van gevernist hout, een
vloer van 'n soort rubber-tegelbedekking,
airconditioning, T.L.-verlichting en een
enorm electrisch fornuis. De tweede jon
geman, die binnenkwam,
slordige werkkleding, verward weerbar
stig haar en bril op,
Tully. Hij had met de truck de bagage
opgehaald; hij mompelde ook
„hallo" en liet zich op een oude divan
neervallen.
Er was verder het eerste half uur nie
mand, die zich ook maar in het minst
om mijn aanwezigheid bekommerde en
als U nog eens 'n voorbeeld zoekt van
zich-opgelaten-voelen, neem dan maar
gelijk mijn aankomst in Oakville.
„Yeah", zei Tully, toen-ie me later op
de avond met de truck nog even het erf
over reed naar de familie Timmermans.
„Yeah, dat meisje is de jongste, veertien
jaarOooh, ze is een aardig meisje,
pas veertien jaar oud, nog speelsnet
haar moederdie is een paar jaar
geleden gestorvenreken maar, dat
me dat heeft aangepakt, boysinds
dien is het niks meer; nee, sindsdien is
het niks meerdie twee zoons van
me, die je binnen zag, missen haar
ookoch, je weet hoe dat gaat
geen beroerde kids, you know
James W. „Lee" Tully was 57 jaar
oud; van de kinderen waren er nog drie
thuis, één getrouwde zoon woonde ook
op de farm en een dochter werkte in
Winnipeg in een ziekenhuis. „Lee" had
ruim 1900 acres land C
had het vorig jaar zijn broer, di
bij hem werkte, uifgekocht voor $50.000,
bezat een 200 stuks vee, zat in een paar
coöperaties, hield er bovendien nog een
soort arbeidsbureau op na (verschafte
bijv. huishoudhulp, al kon hij zich voor
stellen dat sommige Nederlandse 'boeren
meisjes het niet uithielden („ze halen
er nou werkelijk tot de allerlaatste dol
larcent uit") en deed nog tientallen an
dere dingen.
Je kunt 't niet meenemen
Toen ik mijn broer uitkocht voor 50.000
bucks, zeiden ze tegen mij: „Lee, je bent
de rijkste boer uit de hele streekje
kunt je geld niet opje bent een
verschrikkelijk rijke boerWel, zulk
soort mensen heeft geen flauw benul,
waarover ze 't eigenlijk hebben: ik reken
maar zo, je kunt er niets van meene
menik zei hun: ik bén niet rijk, ik
kan er niets van meenemen: de hoofd
zaak voor mij is, dat je de mensen wat
aan de gang kan houwenalleen de
mensen maar wat aan de gang houwen
en wie werkt, help ik graag vooruit.
De Hollanders die ik heb. zijn goeie
mensen; nee, daar valt op die men
sen niet veel aan te merken, maar
de trouble is, dat ze niet genoeg
werkenallemaal seizoenswerk
hier, dat kan niet wachtenze
willen lange rustpauzen onder het
werk, ze willen lang gaan zitten
koffiedrinkenoooh, ze konden
veel méér dollars verdienen, ze kon
den véél sneller vooruit komen.
Wat dénk je? Dat ik het hier voor
niks gekregen heb?
Hij vertelde me, dat, terwijl we in zijn
ruime, allernieuwste De Soto over een
gonnen onveranderlijk met: „Hello Sam,
hoe staat het leven vandaag?" of „Hell<
Jack, hoe staan de zakenooh, ik
zie het al; als iedereen zijn stuivei
makkelijk verdiende als jijIk kreeg
er geen hoogte van of hij 't allemaal
meende; hij had iets aantrekkelijk jo
viaals, en iedereen kende hem. Alleen,
er moest gewerkt worden.
Het is alles anders
„Het Is^hier allemaal anders dan
ons in Nederland verteld hebben," begon
Timmermans na een paar dagen
werken helemaal niet volgens dat
tract, waarop we uitgekomen zijn; het
meeste werk is aan accoord, vooral
de bietenwe kunnen véél meer
dienen in het seizoen dan volgens dat
contract, we hebben vrij wonen, vrij
aardappelland, we mogen varkens hou
den, hebben altijd de beschikking over
paarden om ons hout te vervoeren, dal
ook vrij isen wat we gewerkt heb
ben, moeten we allemaal zélf opschrijvei
in een boekje; twee keer per maand is
het uitbetalen
Ja, ik geloof dat het een groot land
was, daar rond Oakville: nauwelijks
ren de ploegen (sommige met twaalf
scharen) uit de grond, of men had de
monstercombines al vast buitengereden,
al was dat nog rijkelijk vroeg, want alles
was minstens een maand achter dit jaar.
Ik vond het jammer, dat ik na eer
paar dagen weer weg moest; ze warer
allemaal, de hele familie op hun manlei
aardig en nou U het tóch over gast
vrijheid hebt: lk sliep naast de boer,
elke avond lag-ie nog even te filosofer
„Dat de vrouw er niet meer isje had
ze moeten meemakendat is ver
delijk de grootste ellende voor me: elke
avond na hard werken thuis te komen
in een huii> met een lege plaats
De laatste ochtend stond ik aai
heel kleine halte, vlak by zyn huis: de
enorme exprestrein, die uit Saskatoon
scheen te komen, huilde hees in de verte.
Er stond een klein mannetje midden op
de rails met een geel-groene vlag te
zwaaien en de enorme locomotief gaf
twee rauwe brullen terug.
Zó stop je in Manitoba een trein, en
dat kleine mannetje was ik.
Ja, het is een groot land.
ONDERTEKENING
Al eerder hebben we gezien, dat i
regering moeilijkheden heeft met de
dertekening van haar staatsstukken. Dat
zijn nu eens moeilijkheden,
het werkelijk ernstig neemt. We hebben
nu het geval gehad van staatssecretaris
Van der Grinten, die zijn collega Blot
van onder het wetsontwerp op de wir
keisluiting moest verdrijven, waar h
zich wederrechtelijk en zonder vest
gingsvergunning gevestigd had. E
prompt komt er nu een tweede geval
op de proppen.
Verleden week is, zoals men weet, dan
eindelijk de nieuwe begroting van Oor
log verschenen. Daaronder stond de
naam J. SCHOKKING. Dat kan natuur
lijk niet zo blijven. Dus verscheen er zc
spoedig daarop weer het bekende mach
tige witte vel, luisterend naar de impo
nerende betiteling „Nota ter verbetering
van een drukfout" (u kent deze zi
langzamerhand wel). En daaronder de
van staatsmanswijsheid getuigende mede
deling: „De ondertekening van de Memo
rie van Toelichting moet in plaats van
J. SCHOKKINGluiden: ..SCHOKKING"
Zo is dan ook dit varkentje weer ge
wassen. Men zal toegeven, dat het eer,
schokkend geval is, toen we die naam
J. SCHOKKING zagen staan, waren we
alweer aan het denken geslagen een
bezigheid waarmede men de nodige zui
nigheid moet betrachten we waren
gaan denken: „Wie zou die man nu weet
zijn?''
De Bandoengers waren aangenaam
:rrast, toen zij zagen, dat het „A.I.D."
eer op oude grootte van vier pagina's
verscheen. Enkele weken geleden waren
wegens papiergebrek alle kranten inge
krompen tot twee pagina's en het heet
te, dat dit nog tot 15 Juni zou voortdu
ren, zodat niemand op deze meevaller
gerekend had.
Meevallers zijn er ook nog wel in In
donesië. Er is namelijk een goede rijst
oogst op. komst en als men op een oplos
sing van het vervoerprobleem rekenen
mag, dan zal er geen rijstgebrek meer
zijn dit jaar. Mag men er echter op re
kenen?
Djakarta om zijn
gezag tegen de militaire gouverneur van
Oost-Java te laten gelden (inmiddels
leëindigd met de verdwijning van de
jouverneur» heeft heftig verzet uitge
lokt van militaire zijde te Soerabaj;
elk land ter wereld
dat de woordvoerder van die gouverneui
itiek laat horen op de minister van
Oorlog. Dit is in Soerabaja gebeurd en
de militaire woordvoerder. Inoe Kerto-
paci, sprak zijn teleurstelling uit over
de mededelingen van het ministerie. In
lange uiteenzetting gaf hij voorts
te kennen, dat het ingrijpen der rege
ring geen oorzaak vond in gepleegd ver-
de 700 ha), zet daar zijn legerafdeling steeds loy-
aal was geweest.
Er gebeuren meer gekke dingen in
Soerabaja. Bij de familie De J. kwamen
enige onverlaten binnen en eisten al het
geld op. Toen zij bemerkten, dat er zich
vier knappe dochters in huis bevonden,
vroegen zij tevens om passen en legiti
matiebewijzen. Daarop schreeuwden zij
onder bedreiging met hun revolvers:
..Jullie moet met ons. trouwen, anders
schieten we". Goede raad was duur en
zij waren op het punt met de rovers
mede te gaan, doch een der jonge da
mes zag kans. over een muurtje te wip
pen en bij de buren de politie op te
bellen. De rovers kwamen zodoende niet
op het stadhuis terecht, doch op het po
litiebureau.
Terwijl de diefstallen voortduren met
een aantal van 30 per dag, werd er een
Europese wielrijdster beroofd, een post
ambtenaar stal f20.000 uit een postauto:
bij Lehmans was de derde inbraak in
korte tiid. waarbii enise tonnen textiel
van de E.C.A. verdwenen.
In Bandoeng willen de buschauffeurs
niet rijden, omdat er te veel militaire
personen binnenstappen, die weigeren
te betalen. De politieke moeilijkheden
zijn in West-Java niet van de lucht. Te
Djakarta heeft men namelijk plannen
om West-Java blij te maken met 21 par
lementsleden. Deze zouden niet worden
gekozen zoals in koloniale tijden, maar
eenvoudig weg worden benoemd door het
KNIP. (parlement der republiek
Hiertegen in de Partai Republik Indo
nesia Merdeka opgekomen en deze ver
langt. dat de leden op de gebruikelijke
democratische wijze zullen worden aan
gewezen,
Hoe men hier optreedt tegen de op-
Bandoeng, 5 Juni positie, is eveneens zeer leerrijk. On
langs klaagde de leider van de Masjoe-
mi in West-Java, M. Isa Ansjari, dat
twee bekende leiders zijner partij, niet
de eerste de beste, maar een oud-regent
en een oud-wedana, gearresteerd wa
ren om te voorkomen, dat zij in Djokja
rapport zouden uitbrengen over de toe
standen in West-Java. Deze verklaring
werd beantwoord door de militaire gou
verneur van het gewest met de verze
kering dat er niets van waar was en.
dat hij Ansjari ter verantwoording had
geroepen voor zijn verklaringen.
Het ministerie van godsdienstzaken van
de R.I.S. heeft 'een uiteenzetting gegeven
van de redenen, waarom er een einde zal
komen aan de financiële band met de
Protestantse kerk. Het wijst er op dat de
onzijdigheid zou gebieden, de Moham
medaanse gemeenten te subsidiëren en
dit zou f 100 millioen per jaar kosten,
Peen last, die men niet kan dragen.
l-a...\" i Wat buitenlandse zendelingen en n
igeiijK, sionarissen betreft, dezen hebben
Euen bepeinsden wij: Had men hier
misschien J. SCHOUTEN willen
en was men halverwege teruggedeinsd?
Van een benoeming van Schouten wt
we trouwens niet op de hoogte; dat
dan bijwege van een verrassing geschied
oeten zijn. Laat ons zeggen: zo'n beetje
s een schout-bij-nacht.
Maar de vragen zijn nu weer geweken.
Het is: SCHOKKING, kortweg SCHOK
KING, en wie zich hierdoor geschokt
moge voelen, welnu, hij voele zich ge
schokt.
Wilt u wél geloven, dat ik langzamer
hand bang wordt mijn stukjes te onder
tekenen? Straks staat er nog Van Maar-
en" onderzo teken ik dan met
beklemd gemoed als
SPELEVAAR.
Weer Nederlandse boter naar België
Tegen betaling van het in April
gestelde speciaal recht van 18 francs
(plm. f 1.40) is de invoer van Nederland
se boter in België opnieuw toegelaten.
Langendijk houdt levenslang
De R v.C. heeft Zaterdag het beroep v;
J. J. Langendijk te Enkhuizen verwo
pen. L. was door het B.G. te Amsterdam
tot levenslange gevangenisstraf
deeld wegens het arresteren van joden,
illegale werkers en onderduikers.
Ruim 800 diploma's voor chauffeurs
Van de 1551 chauffeurs, die tussen 2
Mei en 15 Juni in vele plaatsen van ons
land deelnamen aan de door de E.VO
(Eigen vervoerders organisatie) georga
niseerde examens, slaagden in totaal 862
candid a ten voor het diploma B voor
eigen vervoer. In de provincie Zuid-Hol
land slaagden van de 525 deelnemers
330 personen.
Verbinding Rozenburg-Voome/
Putten begin Juli gereed
Naar we vernemen zal omstreeks 6
Juli a.s. het laatste deel van de dam ia
de Brielse Maas. welke dam de Zuid-
Hollandse eilanden Rozenburg en Voorne
Putten zal verbinden, gereed komen
Daar het werk van week tot week wordt
uitgezet kan de definitieve datum pas
over enige weken worden vastgesteld.
Rapport over England-
spiel verschijnt
half Juli
Thans is definitief bepaald, dat het
vierde rapport der Parlementaire En
quête Commissie half Juli zal verschij
nen. Dit rapport bestaat uit drie delen,
tezamen meer dan 3000 pagina's tellend.
Het behandelt zoals men weet o.a. het
vergunning van het ministerie van bui- Englandspiel.
tenlandse zaken nodig, als zij nieuw toe-
gelaten zullen worden. Het ministerie De Indonesisohe minister van ar
van godsdienstzaken zal daarbij van ad- beid, Wilopo is Zaterdagavond met ee:
vies dienen. KLM-vliegluig naar Rome vertrokken-
Ook in 1950 is er een lichte stijging te verwachten
„De in het vorig jaarverslag uitge
sproken verwachting, dat de werkloos
heid in de loop van 1949 gedurende het
gehele jaar boven het peil van 1948 zou
blijven, werd bewaarheid," zo lezen we
in het jaarverslag 1949 van het Gewes
telijk Arbeidsbureau te Leiden.
Als factoren hiervoor worden ge
noemd de toenemende concurrentie, die
een kostprijsverlaging en afstoting van
onvoldoend geschoolde krachten met
zich bracht, het vervangen van „vaste"
bloembollenarbeiders door „losse" en
het zich melden van vele vissers na het
haringseizoen. Eenzelfde versterking
van de seizoenbeweging deed zich in
vrijwel het gehele gewest voor bij de
huisschilders.
Hoewel er dus enige stijging van de
werkloosheid is, is de omvang hiervan
nog van relatief weinig betekenis Dit
blijkt uit het percentage van de man
nelijke beroepsbevolking, dat werkloos
was: zomer 1948: 0 5 pet.; winter 1948/'49:
2 pet.; zomer 1949: 0.7 pet.; winter 1949/
'50: 3 pet.
De daling van de vraag, die reeds in
1948 tot uiting kwam, zette zich onver
minderd voort. In de textielindustrie
bleef nog een ernstig tekort aan vrou
welijk personeel bestaan. Men houdt er
rekening mede, dat in 1950 het %antal
werklozen langzaam zal stijgen.
Uitvoerig wordt dan de personeels-
ng
gaan. In 1949 werden 15.500 mannen en
1860 vrouwen geholpen bij het zoeken
van werk, terwijl het aantal voldane
aanvragen voor mannen 15 900 en voor
vrouwen 1860 bedroeg.
Voor de afdeling beroepskeuzev
lichting bestond een sterk toenemende
belangstelling. Er werd in 1949 aan 1000
personen, w o. 80 vrouwen, advies
strekt'. In 1948 bedroegen deze cijfers
resp. 470 en 20.
Aldabi botste tegen Engels schip
Zaterdagavond is het Ned. ss. Aldabi
(7239 ton) op de Schelde bij Vlissingen
in aanvaring gekomen met het Engelse
ss. Wanstead (5664 ton). De Wanstead
met aanzienlijke schade midscheeps i
Vlissingen blijven liggen, de Aldabi vo(
door naar Antwerpen
Passagierslijst Japara was niet
doorgeseind
Met de Japara van de Kon. Rott Lloyd
kwam gisteren de eerste serie van enige
honderden legervrachtauto's en radio
wagens uit Indonesië terug. Het
voor alle betrokken instanties een
rassing, welke passagiers zouden uit
stappen, omdat er uit Djakarta geen
We slapen tussen de akkers van de Kempen
(Van twee onzer verslaggevers)
TTET BRABANTSE LAND ligt, aan weerskanten van de weg, te slui-
meren in de helle schijn van de vóór-middagzon, als we op onze
Solexjes van Breda naar Baarle Nassau glijden. Vóór ons, aan het einde
van deze weg, wacht België en achter ons liggen de 80 kilometers, die we
deze eerste morgen van opze Benelux-trip hebben afgelegd.
Op de weg, die zich vóór ons uitstrekt, 's Avonds, als we op ons kampvuurtje
danst de hitte boven smeltend teer, maar worteltjes, worst en aardappelen hebben
wij blijven koel, omdat we niet behoeven klaargemaakt en ons „diner" genuttigd
te trappen. Nu gaat het nog met een hebben, gaan we Kasterlee bekijken. De
aardig gangetje. Niet te hard en niet te jonge meisjes van het dorp zitten
sloom. Echt zo'n vacantiesnelheid. We
kunnen onvermoeid genieten van Bra
bant, dat in de wijdheid rondom zijn bos
sen, zijn akkers en zijn hofkes-onder-'
groen uitspreidt Nu gaat het nog, ja
maarhoe zal het morgen zijn, al
e door de Ardennen gaan klauteren'
Dick en ik kijken elkaar eens aan, als
e stoppen bij de douane, 't Is te hopen,
it we niet de beide bagagetassen be-
Deven open te maken, want gisteravond
hebben we met veel moeite en „binni
huis-economie" onze spullen erin wet
te krijgen. Maar de douane-mensen heb
ben last van de hitte en zien bovendiei
wel, dat deze argeloze kampeerders onz
:envoorraad geen been uit zullei
het bedrijfsleven nage- passagierslijst was geseind.
draaii
Daarom is het met een paar stempels
en de controle van onze motornumme:
afgelopen. De douane-man zoekt vlijtig
naar onze motor. Efkes zien, waai
ding uithangt en hij tuurt onder di
gagedrager. Maar die zit bij een Solex
vóórop, nietwaar? 't Is maar een wc
en de douane-ambtenaar moet bekennc
dat hij de pruttel op ons voorwiel biji
over het hoofd zag.
Of dat de motor is? Ja, dat is de
motor en als we vertellen, dat
naar de Ardennen gaan, schuift hij de
pet achter op de kop i
duim naar het Zuiden met een gezicht
van: Ga dan maar gauw. want dan
hebben jullie nog een hele hijs
boeg. „En 'n goede reis. m
Waar Nederland in 't Vlaamse land
vervloeit, worden alleen de wegen slech
ter; het landschap blijft even schoon.
Bomen, boerderijen en daarboven dezelf
de zon, die Holland beschijnt. Maar lang
zamerhand begint men aan andere din
gen te merken, dat dit Holland niet r
is. Aan de huizen, die anders zijn,
de mensen, die Vlaams spreken, en
de verkeersborden, waarop reclame w
gemaakt voor een merk-auto-band. In
Turnhout zetten Dick en ik de Solexjes
zomaar op het Kerkplein neer, om hi<
wat te kijken. En dan kijken we zó nas
de drie grote problemen, die de gemo
deren in België bezig houden: de K
ningskwestie, het onderwijs en de werl
loosheid. Aan de muren is met reuzei
letters geschreven, welke partij nu h.
best aan die moeilijkheden het hoofd
biedt. We blijven niet lang in Turnhout,
want veel is er niet te beleven en we
moeten een geschikt plaatsje opzoeken
voor onze tent. Dat plaatsje vinden we
in Kasterlee, een klein eindje verderop.
Op het dorpsplein staat een groot
Christus-beeld. Het strekt de handen ze
genend uit, naar de hufcsjes, die rondom
de kerk gehurkt staan. Als men dóór het
dorp gaat, komt men aan de Water
molen. En rechts daarvan gaat een weg
getje langs een dennebos. Aan dat weg
getje zetten we voor het eerst ons tentje
in België neer. We vullen er de opening
mee tussen twee rijen struiken. Onze
Solexjes brengen we in een landhuisje,
vlak bij, en de dame, aan wie we onze
karretjes gedurende de nacht mogen toe
vertrouwen vindt, dat we prachtige velo s
bij ons hebben. „Velo's met 'n machienke
Een „kleine vloot" van
groot formaat
op de weg, met de rug tegen de
beukenbomen, de mannen praten tu
de deurposten met het zitvlak op de
drempel, de vrouwen '.ten op stoelen
langs de muur en de slager, die lekker
lui voor zijn winkel ligt, vraagt, hoe de
worst gesmaakt heeft. Prima, bedankt,
zulle. We maken het niet laat. Er is
een hele reis achter de rug en de slaap
zakken wachten. Om 11 uur slapen twee
Hollandse journalisten tussen de akkers
van De Kempen en ze worden niet eer
der wakker dan wanneer de zon van
de nieuwe dag over de graanvelden in
hun tent schijnt.
„Met hun poten in de sloot
staan de koeien
j
Treinverkeer HaarlemLeiden
was gestremd
Bovenleiding bij Lisse tweemaal
gebroken
Doordat gisteravond omstreeks kwart
voor acht bij Lisse een dubbele draad
breuk ontstond in de bovenleiding van
de spoorlijn, werd het electrisch trein
verkeer op deze route onmogelijk. Tus
sen Haarlem en Leiden werden de rei
zigers in bussen vervoerd. De boottrei
nen naar en van Hoek van Holland
liepen via Utrecht, evenals de D-trein
uit Parijs. Om elf uur werd het spoor
wegverkeer over enkel spoor hervat-
Jubileumschip zonder
feeststemming
De General A. W. Greeley is Zaterdag
nacht als 150e troeperischip in Rotterdam
aangekomen. Bij de debarkatie van de
1483 man spraken kapitein R. J. E. M.
Zinnicq Bergmann namens de Koningin,
luit.-generaal M. R. H- Calmeyer namens
de regering en luit -kol. P. H. Lach de
Bère voor de Prins.
De stemming aan boord was niet zo
goed als gewoonlijk. Er werden geen
Nederlandse maaltijden geserveerd, zo
als de jongens hadden verwacht. Ook
de recreatie had moeilijkheden gegeven.
6Bestaat er nog een maatstaf voor
goed ^Nederlands
EN PAAR MAANDEN GELEDEN schreef ik
dat de geschiedenis i
beoordeling over een werk
de Nederlandse letterkunde behandelde. Ik maakte
toen, afgezien van de inhoud van het boek, aanmerking op, dat het in zulk
erbarmelijk slechte taal was geschreven. En ik gaf toen als myn mening te
kennen, dat, al moge taal zonder fouten zo goed als onmogelijk geacht worden,
(en toch, inzonderheid, wanneer men een leerboek voor de middelbare school
:hrijft, zijn uiterste best moet doen, onjuistheden te vermyden. Deze stelling lijkt
my onbetwistbaar.
In de serie vlootboekjes van de uitgeve
rij v/h C. de Boer Jr.. die reeds de werk
jes „Nederlandse Koopvaarders" en „Oor
logsschepen van Vandaag" uitgaf, ver
scheen onlangs, ook weer van de hand
L. L. von Münching Ltz. SD II KMR.
„De kleine Vloot", een verhandeling
De vraag doet zich echter ogenblik
kelijk voor. wat onjuistheden zijn- En op
punt nu heerst er tegenwoordig een
mening, die bij velen, helaas, aan een
soort anarchie grenst. Allerlei woorden
en uitdrukkingen, die men vóór de oor
log nog afkeurde of die men een kwart-
geleden stellig niet zou gebruikt
hebben, worden thans zeer veel aange
troffen. Nu weet ik natuurlijk wel dat
~~n taal een levend organisme
evenals aan een boom. nieuwe takken
itspruiten, terwijl oude afsterven. Ik
u niet graag de taal van honderd jaar
geleden, op elk terrein willen verdedigen.
ik weet ook dat in elke
boomgaard een vakman nodig is, die de
snoeischaar en het snoeimes hanteert.
vooral ook tot heil van de boom zelf
Het heeft er alle schijn van dat bij
velen de gedachte heeft postgevat:
heid in elk opzicht, geen beperking r
op welk gebied van de taal dan ook'
dat aan deze opvatting zeer grote
■en zijn verbonden Het spreekt
zelf dat ik er niet aan denken zal,
kelijk algemeen gangbare woorden
uitdrukkingen af ie keuren, m
ïais op vele gebieden des lev
heerst er tegenwoordig op het terrein der
moedertaal een neiging steeds maar naar
omlaag te nivelleren- Ik wil daarmee
ggen dat er nu eenmaal woorden zijn,
e in een bepaald geval en onder be
paalde omstandigheden juist kunnen zijn
zonder dat dit betekent: ..Gebruik ze nu
maar overal en onder allerlei volkomen
uiteenlopende toestanden." Men zal n:
willen tegenspreken dat de taal aan e<
graf anders moet klinken dan op ec..
gouden bruiloft, ofschoon de feitelijke
iovende inhoud van de rede in hoofdzaak
dezelfde zal kunnen zijn. Dit schijnt iets
'e wezen, wat op dit ogenblik door taal-
lebruikers te veel uit het oog wordt
En als r
taalsferen
eenmaal het verschil in
meer in acht neemt, dan
Komt men van kwaad tot erger. Waar
geen gevoel voor verhoudingen meer be-
J „...istaat- §aat vanzelf ook het gevoel voor
beschrijving van kustvaartuigen,'we"en verloren. Er is tegenwoordig een
sheep-, loods- en reddingsboten, speciale] neiging bij velen, ook bij hen, wier taak
Een door en door Hol- het is de moedertaal te onderwijzen, te
zee en de scnepen. 'acben om de -.ouderwetse" mening dat
zijn beknoptheid af 1 cr bepaalde maatstaven zijn op het ge-
waardering voo|,bied der taal- Natuurlijk is het een klein
vaartuig
lands boekje
rijk geïllustreerd,
doortrokken o
Het kleine Land ter zee. Voor de sehepen*j kunstje van de „spraakkunst'
liefhebber een waardevol oriënterend catuur te maken. Men gaat eenvoudig
werk, dat een schal van (ook technische) jvan de stelling uit dat deze spraakkunst
gegevens bevat. Kunstdruk papier en een'niet unders mag zijn dan een nauwkeu-
vlotte band in blauw en grijs, druktech-1 r'Se registratie van wat werkelijk door
nisch zeer verzorgd. Een uitgave die laat beschaafde sprekers gezegd wordt. Daar-
dat niet alleen de zeeslepers Hol-lteSen is niets in te brengen, maar nu
lands Glorie uitmaken. Helaas ontbreekt komt het verschilpunt tussen de lachers
inhoudsopgave. om regels en schrijvers dezes. Namelyk:
wat zijn beschaafde sprekers of
Wij ontvingen het tweede introdue-' schrijvers?
tie-exemplaar van „Lectura", een nieuw' Om dit uit te maken, zal ik een ver-
talenblad van Bosch en Keu-gclijking nodig hebben. Als u iets om-
ning te Baarn, dat we al eerder bespra- trent uw lichaam wil weten, gaat u toch
jnaar een arts, nietwaar? Maar als u iets
aan uw huis wil laten verbouwen, dan
kunt u de arts niet gebruiken, maar be
geeft u zich naar een architect. Wan
neer ge een pak wil laten maken, gaat u
naar een kleermaker en niet naar een
metselaar. De vraag te stellen is eigen
lijk overbodig, zult u zeggen. Ja. en vreet
u nu wat het zonderlinge is? De meeste
mensen menen dat deze zo door en door
logische regel niet voor de taal geldt.
Over zaken deze betreffende, weet ieder
een mee te praten. En omdat klaarblij
kelijk deze stof zo gemakkelijk te be
heersen valt, komt men tenslotte tot de
mening dat er helemaal geen moeilijk
heden op dit gebied bestaan en dat dus
leraren of onderwijzers in het Nederlands
behoren tot de volkomen overbodige
Ge meent dat ik overdrijf? Dr J.
Luning Prak schreef in een brochure:
„Ieder zal me toegeven dat een natuur
lijke, vanzelfsprekende taak, zoals de
leraar in Frans of Engels die heeft, voor
de leraar in het Nederlands niet bestaat.
Men denke aan een leraar in het lopen
of aankleden!"
Ge ziet: wij leraren in het Nederlands
zijn eigenlijk heden die parasiteren op
de maatschappij.
Een andere schrijver over deze kwestie,
ar Kruisinga, schreef in zijn boek ..Het
Nederlands van nu": „Want 'n verstandig
lens heeft geen enkele regel nodiS* om
'n taal te gebruiken"- Eenzelfde geluid
us. zij het van een enigszins anderi
Is het een wonder, wanneer bekende
nensen met een zeker gezag op deze
wijze over het onderwijs in de moeder
taal spreken, dat dan de mindere goden
maar al te gaarne deze lijn volgen en
denken: „Nederlands behoef je met te
leren, dat kep je vanzelf." Dit is inder
daad een redenering, die velen misschien
gedeeltelijk onbewust, volgen.
taaltucht en aan een taalmeester
in te prenten, bestaat geen be
hoefte!" Dit is kort gezegd, de betekenis
de leer, die mensen van dit slag pre
diken.
Is zij juist? Ik twijfel er sterk aan.
Onze eeuw is vol van allerlei dwaalleren
op allerlei gebieden. Nooit, zelfs niet in
de tijd van het oude Israël, zijn er zoveel
valse profeten geweest als thans. En het
mensdom, vermoeid na de beide uitpu'-
tende oorlogen, leent hun maar al te
gaarne het oor. „Niet meer denken, maar
een ander voor je laten denken". is de
leuze geworden. Ook in dit opzicht is de
eeuw van het mechanische aangebroken.
En wanneer men dan. zonder een eigen
oordeel te bezitten, dat van een ander
heeft overgenomen, wordt dit als een
kostbaar kleinood gekoesterd. Men knelt
de dode pop in de armen als ware het
bloedeigen kind van vlees en bloed-
volgend artikel zal ik dit nader
toelichten.
Den Haag.
Dr F. C. Do miniem.