De geheimzinnige mr. James W. Tully uit Oakville In Indonesië zijn er ook wel eens meevallers Werkloosheid in Leiden e.o. nam in 1949 langzaam toe EEN DOUANE, DIE HET HEET HEEFT en mensen, die op de weg zitten E NIEUWE LEIDSCHE COURANT I MAANDAG 19 IUNI 1950 „Je moet de mensen aan de gang houden" smal karrespoor wiegden; hij reed met die wagen tot bij een zaaimachine, die midden op het veld bezig was. Verderop was eer\ stuk „bush": hoog, maar niet zeer dicht geboomte, veel struikgewas en allerlei klein spulDie bomen werden afgemaaid, daarna reed een enorme ploeg dwars door alles heen, een paar voet diep, wat er dan nog niet uit was aan stronken, werd met de bulldozer be werkt of gedynamiteerd. Ik was totaal overbluft; ik ben geen boer, maar mijn hart ging wijd open om dat ontzaglijk uitgestrekte land, zo vlak als een tafel: goed, donker, vers- bewerkt land. Lee Tully had een enorm machinepark, zette zijn eigen wagen avonds wel binnen, al vond hij een garage eigenlijk maar nonsens, want na jaar had je toch een nieuwe wagen nodig. Er waren, (de „horseman", Stan, en Bill, zijn broer en nog een stel letje Indianen, die ergens in de bush op ijn grond leefden inbegrepen) zeker wel en zestig mensen op zijn farm. De schoolgaande kinderen nam hij elke morgen mee op zijn melktruck; er was kleine neutrale eenmansschool van Canadese, Nederlandse, Japanse en weet wat nog meer kinderen (nog geen lertig over alle klassen). Daarna lever de hij zijn melk af, stoof in zijn truck de een naar de ander, viel in Por tage overal binnen en de gesprekken be- Een mislukte Sabijnse maagdenroof te Soerabaja (Van een bijzondere medewerker) Oakville, Juni 1950. Het is misschien wel 'ns aardig iets te horen over zo'n „sponsor", zo'n Canadese farmer, bij wie een Nederlandse familie na duizenden kilo meters tenslotte aanlandt en waarom zou ik U dan niet iets vertellen over James W. „Lee" Tully, de man, die U al in 'n vorig verhaal bent tegengekomen! Ik zal hem niet licht vergeten, want hij was, wat men noemt, een mooie vent: „Quite a character", zeggen ze hier in Canada. Het moet een familie, die uit Drente kwam, overkomen zijn. Ook de als de familie Timmermans, do< Tully van de trein gehaald. Nou schijnt een van de meisjes van die familie ro kend uit de trein te zijn gekomen. Het kunnen zenuwen geweest zijn, of mis schien een bewijs van« goede wil om zich zo gauw mogelijk aan de Cana woonten aan te passen (al heb ik nog maar weinig vrouwen op straat roken). „Lee" Tully steekt ieder lid de familie zonder al te veel woorden zijn stoere rechter toe, maar bij dat meisje gekomen, pakt hij haar meer de sigaret uit de mond, mompelt: „Oooh, that's no good" en smijt die siga ret weg. Yeah, zo was „Lee" Tully: hij rookte niet en hij dronk niet, maar het zeker geen zure vent. Op het perr Portage, vertelde Tully me al, dat Oakville gèèn hotel te krijgen was, ik kon ook bij hèm thuis slapen. Ik kon in Portage logeren of bij hem thuis, zoals ik wouIk koos het laatste een paar Nederlandse immigranten men me in hun auto mee en brachten naar Tuily's huis, terwijl „Lee" zelf, zich over de familie Timmermans ontfermd had. Het was een houten huis, wit ge verfd, op de grens van het uitgestrekte miniatuurdorp. Achter een der verlichte ramen zag ik een meisje bezig, „dat is zijn dochter," zei de man die me bracht, en hij klopte vrij hard op de buitendeur, waarna-ie me naar binnen schoof, zo met een knikje van: je zult het wel vinden. Wel, het eerste wat ik vond, was dat meisje: naar schatting achttien jaar, short wave, los over haar slacks (?i lange broek) hangend shirt, de blote voeten in afgetrapte pantoffels. Ze hield even op met werken, antwoordde op mijn zo-hoort-het-uitleg wie ik was, met nonchalant: „O.K., pak een stoel en of je thuis bent," waarna ze onverstoor baar doorging met haar werk. Iets later kwam er een boom van een jongen de wöonkeuken binnengedreund, slordig in vuile werkkleding. Ik stond weer op. stel de me andermaal voor en kreeg een niet onvriendelijk „hallo" terug, waarna hij zich helemaal aan het andere eind van de woonkeuken in een oude leunschom- melstoel liet vallen. Het was een mooie woonkeuken; die woonkeuken was inderdaad af, met een wandbekleding van gevernist hout, een vloer van 'n soort rubber-tegelbedekking, airconditioning, T.L.-verlichting en een enorm electrisch fornuis. De tweede jon geman, die binnenkwam, slordige werkkleding, verward weerbar stig haar en bril op, Tully. Hij had met de truck de bagage opgehaald; hij mompelde ook „hallo" en liet zich op een oude divan neervallen. Er was verder het eerste half uur nie mand, die zich ook maar in het minst om mijn aanwezigheid bekommerde en als U nog eens 'n voorbeeld zoekt van zich-opgelaten-voelen, neem dan maar gelijk mijn aankomst in Oakville. „Yeah", zei Tully, toen-ie me later op de avond met de truck nog even het erf over reed naar de familie Timmermans. „Yeah, dat meisje is de jongste, veertien jaarOooh, ze is een aardig meisje, pas veertien jaar oud, nog speelsnet haar moederdie is een paar jaar geleden gestorvenreken maar, dat me dat heeft aangepakt, boysinds dien is het niks meer; nee, sindsdien is het niks meerdie twee zoons van me, die je binnen zag, missen haar ookoch, je weet hoe dat gaat geen beroerde kids, you know James W. „Lee" Tully was 57 jaar oud; van de kinderen waren er nog drie thuis, één getrouwde zoon woonde ook op de farm en een dochter werkte in Winnipeg in een ziekenhuis. „Lee" had ruim 1900 acres land C had het vorig jaar zijn broer, di bij hem werkte, uifgekocht voor $50.000, bezat een 200 stuks vee, zat in een paar coöperaties, hield er bovendien nog een soort arbeidsbureau op na (verschafte bijv. huishoudhulp, al kon hij zich voor stellen dat sommige Nederlandse 'boeren meisjes het niet uithielden („ze halen er nou werkelijk tot de allerlaatste dol larcent uit") en deed nog tientallen an dere dingen. Je kunt 't niet meenemen Toen ik mijn broer uitkocht voor 50.000 bucks, zeiden ze tegen mij: „Lee, je bent de rijkste boer uit de hele streekje kunt je geld niet opje bent een verschrikkelijk rijke boerWel, zulk soort mensen heeft geen flauw benul, waarover ze 't eigenlijk hebben: ik reken maar zo, je kunt er niets van meene menik zei hun: ik bén niet rijk, ik kan er niets van meenemen: de hoofd zaak voor mij is, dat je de mensen wat aan de gang kan houwenalleen de mensen maar wat aan de gang houwen en wie werkt, help ik graag vooruit. De Hollanders die ik heb. zijn goeie mensen; nee, daar valt op die men sen niet veel aan te merken, maar de trouble is, dat ze niet genoeg werkenallemaal seizoenswerk hier, dat kan niet wachtenze willen lange rustpauzen onder het werk, ze willen lang gaan zitten koffiedrinkenoooh, ze konden veel méér dollars verdienen, ze kon den véél sneller vooruit komen. Wat dénk je? Dat ik het hier voor niks gekregen heb? Hij vertelde me, dat, terwijl we in zijn ruime, allernieuwste De Soto over een gonnen onveranderlijk met: „Hello Sam, hoe staat het leven vandaag?" of „Hell< Jack, hoe staan de zakenooh, ik zie het al; als iedereen zijn stuivei makkelijk verdiende als jijIk kreeg er geen hoogte van of hij 't allemaal meende; hij had iets aantrekkelijk jo viaals, en iedereen kende hem. Alleen, er moest gewerkt worden. Het is alles anders „Het Is^hier allemaal anders dan ons in Nederland verteld hebben," begon Timmermans na een paar dagen werken helemaal niet volgens dat tract, waarop we uitgekomen zijn; het meeste werk is aan accoord, vooral de bietenwe kunnen véél meer dienen in het seizoen dan volgens dat contract, we hebben vrij wonen, vrij aardappelland, we mogen varkens hou den, hebben altijd de beschikking over paarden om ons hout te vervoeren, dal ook vrij isen wat we gewerkt heb ben, moeten we allemaal zélf opschrijvei in een boekje; twee keer per maand is het uitbetalen Ja, ik geloof dat het een groot land was, daar rond Oakville: nauwelijks ren de ploegen (sommige met twaalf scharen) uit de grond, of men had de monstercombines al vast buitengereden, al was dat nog rijkelijk vroeg, want alles was minstens een maand achter dit jaar. Ik vond het jammer, dat ik na eer paar dagen weer weg moest; ze warer allemaal, de hele familie op hun manlei aardig en nou U het tóch over gast vrijheid hebt: lk sliep naast de boer, elke avond lag-ie nog even te filosofer „Dat de vrouw er niet meer isje had ze moeten meemakendat is ver delijk de grootste ellende voor me: elke avond na hard werken thuis te komen in een huii> met een lege plaats De laatste ochtend stond ik aai heel kleine halte, vlak by zyn huis: de enorme exprestrein, die uit Saskatoon scheen te komen, huilde hees in de verte. Er stond een klein mannetje midden op de rails met een geel-groene vlag te zwaaien en de enorme locomotief gaf twee rauwe brullen terug. Zó stop je in Manitoba een trein, en dat kleine mannetje was ik. Ja, het is een groot land. ONDERTEKENING Al eerder hebben we gezien, dat i regering moeilijkheden heeft met de dertekening van haar staatsstukken. Dat zijn nu eens moeilijkheden, het werkelijk ernstig neemt. We hebben nu het geval gehad van staatssecretaris Van der Grinten, die zijn collega Blot van onder het wetsontwerp op de wir keisluiting moest verdrijven, waar h zich wederrechtelijk en zonder vest gingsvergunning gevestigd had. E prompt komt er nu een tweede geval op de proppen. Verleden week is, zoals men weet, dan eindelijk de nieuwe begroting van Oor log verschenen. Daaronder stond de naam J. SCHOKKING. Dat kan natuur lijk niet zo blijven. Dus verscheen er zc spoedig daarop weer het bekende mach tige witte vel, luisterend naar de impo nerende betiteling „Nota ter verbetering van een drukfout" (u kent deze zi langzamerhand wel). En daaronder de van staatsmanswijsheid getuigende mede deling: „De ondertekening van de Memo rie van Toelichting moet in plaats van J. SCHOKKINGluiden: ..SCHOKKING" Zo is dan ook dit varkentje weer ge wassen. Men zal toegeven, dat het eer, schokkend geval is, toen we die naam J. SCHOKKING zagen staan, waren we alweer aan het denken geslagen een bezigheid waarmede men de nodige zui nigheid moet betrachten we waren gaan denken: „Wie zou die man nu weet zijn?'' De Bandoengers waren aangenaam :rrast, toen zij zagen, dat het „A.I.D." eer op oude grootte van vier pagina's verscheen. Enkele weken geleden waren wegens papiergebrek alle kranten inge krompen tot twee pagina's en het heet te, dat dit nog tot 15 Juni zou voortdu ren, zodat niemand op deze meevaller gerekend had. Meevallers zijn er ook nog wel in In donesië. Er is namelijk een goede rijst oogst op. komst en als men op een oplos sing van het vervoerprobleem rekenen mag, dan zal er geen rijstgebrek meer zijn dit jaar. Mag men er echter op re kenen? Djakarta om zijn gezag tegen de militaire gouverneur van Oost-Java te laten gelden (inmiddels leëindigd met de verdwijning van de jouverneur» heeft heftig verzet uitge lokt van militaire zijde te Soerabaj; elk land ter wereld dat de woordvoerder van die gouverneui itiek laat horen op de minister van Oorlog. Dit is in Soerabaja gebeurd en de militaire woordvoerder. Inoe Kerto- paci, sprak zijn teleurstelling uit over de mededelingen van het ministerie. In lange uiteenzetting gaf hij voorts te kennen, dat het ingrijpen der rege ring geen oorzaak vond in gepleegd ver- de 700 ha), zet daar zijn legerafdeling steeds loy- aal was geweest. Er gebeuren meer gekke dingen in Soerabaja. Bij de familie De J. kwamen enige onverlaten binnen en eisten al het geld op. Toen zij bemerkten, dat er zich vier knappe dochters in huis bevonden, vroegen zij tevens om passen en legiti matiebewijzen. Daarop schreeuwden zij onder bedreiging met hun revolvers: ..Jullie moet met ons. trouwen, anders schieten we". Goede raad was duur en zij waren op het punt met de rovers mede te gaan, doch een der jonge da mes zag kans. over een muurtje te wip pen en bij de buren de politie op te bellen. De rovers kwamen zodoende niet op het stadhuis terecht, doch op het po litiebureau. Terwijl de diefstallen voortduren met een aantal van 30 per dag, werd er een Europese wielrijdster beroofd, een post ambtenaar stal f20.000 uit een postauto: bij Lehmans was de derde inbraak in korte tiid. waarbii enise tonnen textiel van de E.C.A. verdwenen. In Bandoeng willen de buschauffeurs niet rijden, omdat er te veel militaire personen binnenstappen, die weigeren te betalen. De politieke moeilijkheden zijn in West-Java niet van de lucht. Te Djakarta heeft men namelijk plannen om West-Java blij te maken met 21 par lementsleden. Deze zouden niet worden gekozen zoals in koloniale tijden, maar eenvoudig weg worden benoemd door het KNIP. (parlement der republiek Hiertegen in de Partai Republik Indo nesia Merdeka opgekomen en deze ver langt. dat de leden op de gebruikelijke democratische wijze zullen worden aan gewezen, Hoe men hier optreedt tegen de op- Bandoeng, 5 Juni positie, is eveneens zeer leerrijk. On langs klaagde de leider van de Masjoe- mi in West-Java, M. Isa Ansjari, dat twee bekende leiders zijner partij, niet de eerste de beste, maar een oud-regent en een oud-wedana, gearresteerd wa ren om te voorkomen, dat zij in Djokja rapport zouden uitbrengen over de toe standen in West-Java. Deze verklaring werd beantwoord door de militaire gou verneur van het gewest met de verze kering dat er niets van waar was en. dat hij Ansjari ter verantwoording had geroepen voor zijn verklaringen. Het ministerie van godsdienstzaken van de R.I.S. heeft 'een uiteenzetting gegeven van de redenen, waarom er een einde zal komen aan de financiële band met de Protestantse kerk. Het wijst er op dat de onzijdigheid zou gebieden, de Moham medaanse gemeenten te subsidiëren en dit zou f 100 millioen per jaar kosten, Peen last, die men niet kan dragen. l-a...\" i Wat buitenlandse zendelingen en n igeiijK, sionarissen betreft, dezen hebben Euen bepeinsden wij: Had men hier misschien J. SCHOUTEN willen en was men halverwege teruggedeinsd? Van een benoeming van Schouten wt we trouwens niet op de hoogte; dat dan bijwege van een verrassing geschied oeten zijn. Laat ons zeggen: zo'n beetje s een schout-bij-nacht. Maar de vragen zijn nu weer geweken. Het is: SCHOKKING, kortweg SCHOK KING, en wie zich hierdoor geschokt moge voelen, welnu, hij voele zich ge schokt. Wilt u wél geloven, dat ik langzamer hand bang wordt mijn stukjes te onder tekenen? Straks staat er nog Van Maar- en" onderzo teken ik dan met beklemd gemoed als SPELEVAAR. Weer Nederlandse boter naar België Tegen betaling van het in April gestelde speciaal recht van 18 francs (plm. f 1.40) is de invoer van Nederland se boter in België opnieuw toegelaten. Langendijk houdt levenslang De R v.C. heeft Zaterdag het beroep v; J. J. Langendijk te Enkhuizen verwo pen. L. was door het B.G. te Amsterdam tot levenslange gevangenisstraf deeld wegens het arresteren van joden, illegale werkers en onderduikers. Ruim 800 diploma's voor chauffeurs Van de 1551 chauffeurs, die tussen 2 Mei en 15 Juni in vele plaatsen van ons land deelnamen aan de door de E.VO (Eigen vervoerders organisatie) georga niseerde examens, slaagden in totaal 862 candid a ten voor het diploma B voor eigen vervoer. In de provincie Zuid-Hol land slaagden van de 525 deelnemers 330 personen. Verbinding Rozenburg-Voome/ Putten begin Juli gereed Naar we vernemen zal omstreeks 6 Juli a.s. het laatste deel van de dam ia de Brielse Maas. welke dam de Zuid- Hollandse eilanden Rozenburg en Voorne Putten zal verbinden, gereed komen Daar het werk van week tot week wordt uitgezet kan de definitieve datum pas over enige weken worden vastgesteld. Rapport over England- spiel verschijnt half Juli Thans is definitief bepaald, dat het vierde rapport der Parlementaire En quête Commissie half Juli zal verschij nen. Dit rapport bestaat uit drie delen, tezamen meer dan 3000 pagina's tellend. Het behandelt zoals men weet o.a. het vergunning van het ministerie van bui- Englandspiel. tenlandse zaken nodig, als zij nieuw toe- gelaten zullen worden. Het ministerie De Indonesisohe minister van ar van godsdienstzaken zal daarbij van ad- beid, Wilopo is Zaterdagavond met ee: vies dienen. KLM-vliegluig naar Rome vertrokken- Ook in 1950 is er een lichte stijging te verwachten „De in het vorig jaarverslag uitge sproken verwachting, dat de werkloos heid in de loop van 1949 gedurende het gehele jaar boven het peil van 1948 zou blijven, werd bewaarheid," zo lezen we in het jaarverslag 1949 van het Gewes telijk Arbeidsbureau te Leiden. Als factoren hiervoor worden ge noemd de toenemende concurrentie, die een kostprijsverlaging en afstoting van onvoldoend geschoolde krachten met zich bracht, het vervangen van „vaste" bloembollenarbeiders door „losse" en het zich melden van vele vissers na het haringseizoen. Eenzelfde versterking van de seizoenbeweging deed zich in vrijwel het gehele gewest voor bij de huisschilders. Hoewel er dus enige stijging van de werkloosheid is, is de omvang hiervan nog van relatief weinig betekenis Dit blijkt uit het percentage van de man nelijke beroepsbevolking, dat werkloos was: zomer 1948: 0 5 pet.; winter 1948/'49: 2 pet.; zomer 1949: 0.7 pet.; winter 1949/ '50: 3 pet. De daling van de vraag, die reeds in 1948 tot uiting kwam, zette zich onver minderd voort. In de textielindustrie bleef nog een ernstig tekort aan vrou welijk personeel bestaan. Men houdt er rekening mede, dat in 1950 het %antal werklozen langzaam zal stijgen. Uitvoerig wordt dan de personeels- ng gaan. In 1949 werden 15.500 mannen en 1860 vrouwen geholpen bij het zoeken van werk, terwijl het aantal voldane aanvragen voor mannen 15 900 en voor vrouwen 1860 bedroeg. Voor de afdeling beroepskeuzev lichting bestond een sterk toenemende belangstelling. Er werd in 1949 aan 1000 personen, w o. 80 vrouwen, advies strekt'. In 1948 bedroegen deze cijfers resp. 470 en 20. Aldabi botste tegen Engels schip Zaterdagavond is het Ned. ss. Aldabi (7239 ton) op de Schelde bij Vlissingen in aanvaring gekomen met het Engelse ss. Wanstead (5664 ton). De Wanstead met aanzienlijke schade midscheeps i Vlissingen blijven liggen, de Aldabi vo( door naar Antwerpen Passagierslijst Japara was niet doorgeseind Met de Japara van de Kon. Rott Lloyd kwam gisteren de eerste serie van enige honderden legervrachtauto's en radio wagens uit Indonesië terug. Het voor alle betrokken instanties een rassing, welke passagiers zouden uit stappen, omdat er uit Djakarta geen We slapen tussen de akkers van de Kempen (Van twee onzer verslaggevers) TTET BRABANTSE LAND ligt, aan weerskanten van de weg, te slui- meren in de helle schijn van de vóór-middagzon, als we op onze Solexjes van Breda naar Baarle Nassau glijden. Vóór ons, aan het einde van deze weg, wacht België en achter ons liggen de 80 kilometers, die we deze eerste morgen van opze Benelux-trip hebben afgelegd. Op de weg, die zich vóór ons uitstrekt, 's Avonds, als we op ons kampvuurtje danst de hitte boven smeltend teer, maar worteltjes, worst en aardappelen hebben wij blijven koel, omdat we niet behoeven klaargemaakt en ons „diner" genuttigd te trappen. Nu gaat het nog met een hebben, gaan we Kasterlee bekijken. De aardig gangetje. Niet te hard en niet te jonge meisjes van het dorp zitten sloom. Echt zo'n vacantiesnelheid. We kunnen onvermoeid genieten van Bra bant, dat in de wijdheid rondom zijn bos sen, zijn akkers en zijn hofkes-onder-' groen uitspreidt Nu gaat het nog, ja maarhoe zal het morgen zijn, al e door de Ardennen gaan klauteren' Dick en ik kijken elkaar eens aan, als e stoppen bij de douane, 't Is te hopen, it we niet de beide bagagetassen be- Deven open te maken, want gisteravond hebben we met veel moeite en „binni huis-economie" onze spullen erin wet te krijgen. Maar de douane-mensen heb ben last van de hitte en zien bovendiei wel, dat deze argeloze kampeerders onz :envoorraad geen been uit zullei het bedrijfsleven nage- passagierslijst was geseind. draaii Daarom is het met een paar stempels en de controle van onze motornumme: afgelopen. De douane-man zoekt vlijtig naar onze motor. Efkes zien, waai ding uithangt en hij tuurt onder di gagedrager. Maar die zit bij een Solex vóórop, nietwaar? 't Is maar een wc en de douane-ambtenaar moet bekennc dat hij de pruttel op ons voorwiel biji over het hoofd zag. Of dat de motor is? Ja, dat is de motor en als we vertellen, dat naar de Ardennen gaan, schuift hij de pet achter op de kop i duim naar het Zuiden met een gezicht van: Ga dan maar gauw. want dan hebben jullie nog een hele hijs boeg. „En 'n goede reis. m Waar Nederland in 't Vlaamse land vervloeit, worden alleen de wegen slech ter; het landschap blijft even schoon. Bomen, boerderijen en daarboven dezelf de zon, die Holland beschijnt. Maar lang zamerhand begint men aan andere din gen te merken, dat dit Holland niet r is. Aan de huizen, die anders zijn, de mensen, die Vlaams spreken, en de verkeersborden, waarop reclame w gemaakt voor een merk-auto-band. In Turnhout zetten Dick en ik de Solexjes zomaar op het Kerkplein neer, om hi< wat te kijken. En dan kijken we zó nas de drie grote problemen, die de gemo deren in België bezig houden: de K ningskwestie, het onderwijs en de werl loosheid. Aan de muren is met reuzei letters geschreven, welke partij nu h. best aan die moeilijkheden het hoofd biedt. We blijven niet lang in Turnhout, want veel is er niet te beleven en we moeten een geschikt plaatsje opzoeken voor onze tent. Dat plaatsje vinden we in Kasterlee, een klein eindje verderop. Op het dorpsplein staat een groot Christus-beeld. Het strekt de handen ze genend uit, naar de hufcsjes, die rondom de kerk gehurkt staan. Als men dóór het dorp gaat, komt men aan de Water molen. En rechts daarvan gaat een weg getje langs een dennebos. Aan dat weg getje zetten we voor het eerst ons tentje in België neer. We vullen er de opening mee tussen twee rijen struiken. Onze Solexjes brengen we in een landhuisje, vlak bij, en de dame, aan wie we onze karretjes gedurende de nacht mogen toe vertrouwen vindt, dat we prachtige velo s bij ons hebben. „Velo's met 'n machienke Een „kleine vloot" van groot formaat op de weg, met de rug tegen de beukenbomen, de mannen praten tu de deurposten met het zitvlak op de drempel, de vrouwen '.ten op stoelen langs de muur en de slager, die lekker lui voor zijn winkel ligt, vraagt, hoe de worst gesmaakt heeft. Prima, bedankt, zulle. We maken het niet laat. Er is een hele reis achter de rug en de slaap zakken wachten. Om 11 uur slapen twee Hollandse journalisten tussen de akkers van De Kempen en ze worden niet eer der wakker dan wanneer de zon van de nieuwe dag over de graanvelden in hun tent schijnt. „Met hun poten in de sloot staan de koeien j Treinverkeer HaarlemLeiden was gestremd Bovenleiding bij Lisse tweemaal gebroken Doordat gisteravond omstreeks kwart voor acht bij Lisse een dubbele draad breuk ontstond in de bovenleiding van de spoorlijn, werd het electrisch trein verkeer op deze route onmogelijk. Tus sen Haarlem en Leiden werden de rei zigers in bussen vervoerd. De boottrei nen naar en van Hoek van Holland liepen via Utrecht, evenals de D-trein uit Parijs. Om elf uur werd het spoor wegverkeer over enkel spoor hervat- Jubileumschip zonder feeststemming De General A. W. Greeley is Zaterdag nacht als 150e troeperischip in Rotterdam aangekomen. Bij de debarkatie van de 1483 man spraken kapitein R. J. E. M. Zinnicq Bergmann namens de Koningin, luit.-generaal M. R. H- Calmeyer namens de regering en luit -kol. P. H. Lach de Bère voor de Prins. De stemming aan boord was niet zo goed als gewoonlijk. Er werden geen Nederlandse maaltijden geserveerd, zo als de jongens hadden verwacht. Ook de recreatie had moeilijkheden gegeven. 6Bestaat er nog een maatstaf voor goed ^Nederlands EN PAAR MAANDEN GELEDEN schreef ik dat de geschiedenis i beoordeling over een werk de Nederlandse letterkunde behandelde. Ik maakte toen, afgezien van de inhoud van het boek, aanmerking op, dat het in zulk erbarmelijk slechte taal was geschreven. En ik gaf toen als myn mening te kennen, dat, al moge taal zonder fouten zo goed als onmogelijk geacht worden, (en toch, inzonderheid, wanneer men een leerboek voor de middelbare school :hrijft, zijn uiterste best moet doen, onjuistheden te vermyden. Deze stelling lijkt my onbetwistbaar. In de serie vlootboekjes van de uitgeve rij v/h C. de Boer Jr.. die reeds de werk jes „Nederlandse Koopvaarders" en „Oor logsschepen van Vandaag" uitgaf, ver scheen onlangs, ook weer van de hand L. L. von Münching Ltz. SD II KMR. „De kleine Vloot", een verhandeling De vraag doet zich echter ogenblik kelijk voor. wat onjuistheden zijn- En op punt nu heerst er tegenwoordig een mening, die bij velen, helaas, aan een soort anarchie grenst. Allerlei woorden en uitdrukkingen, die men vóór de oor log nog afkeurde of die men een kwart- geleden stellig niet zou gebruikt hebben, worden thans zeer veel aange troffen. Nu weet ik natuurlijk wel dat ~~n taal een levend organisme evenals aan een boom. nieuwe takken itspruiten, terwijl oude afsterven. Ik u niet graag de taal van honderd jaar geleden, op elk terrein willen verdedigen. ik weet ook dat in elke boomgaard een vakman nodig is, die de snoeischaar en het snoeimes hanteert. vooral ook tot heil van de boom zelf Het heeft er alle schijn van dat bij velen de gedachte heeft postgevat: heid in elk opzicht, geen beperking r op welk gebied van de taal dan ook' dat aan deze opvatting zeer grote ■en zijn verbonden Het spreekt zelf dat ik er niet aan denken zal, kelijk algemeen gangbare woorden uitdrukkingen af ie keuren, m ïais op vele gebieden des lev heerst er tegenwoordig op het terrein der moedertaal een neiging steeds maar naar omlaag te nivelleren- Ik wil daarmee ggen dat er nu eenmaal woorden zijn, e in een bepaald geval en onder be paalde omstandigheden juist kunnen zijn zonder dat dit betekent: ..Gebruik ze nu maar overal en onder allerlei volkomen uiteenlopende toestanden." Men zal n: willen tegenspreken dat de taal aan e< graf anders moet klinken dan op ec.. gouden bruiloft, ofschoon de feitelijke iovende inhoud van de rede in hoofdzaak dezelfde zal kunnen zijn. Dit schijnt iets 'e wezen, wat op dit ogenblik door taal- lebruikers te veel uit het oog wordt En als r taalsferen eenmaal het verschil in meer in acht neemt, dan Komt men van kwaad tot erger. Waar geen gevoel voor verhoudingen meer be- J „...istaat- §aat vanzelf ook het gevoel voor beschrijving van kustvaartuigen,'we"en verloren. Er is tegenwoordig een sheep-, loods- en reddingsboten, speciale] neiging bij velen, ook bij hen, wier taak Een door en door Hol- het is de moedertaal te onderwijzen, te zee en de scnepen. 'acben om de -.ouderwetse" mening dat zijn beknoptheid af 1 cr bepaalde maatstaven zijn op het ge- waardering voo|,bied der taal- Natuurlijk is het een klein vaartuig lands boekje rijk geïllustreerd, doortrokken o Het kleine Land ter zee. Voor de sehepen*j kunstje van de „spraakkunst' liefhebber een waardevol oriënterend catuur te maken. Men gaat eenvoudig werk, dat een schal van (ook technische) jvan de stelling uit dat deze spraakkunst gegevens bevat. Kunstdruk papier en een'niet unders mag zijn dan een nauwkeu- vlotte band in blauw en grijs, druktech-1 r'Se registratie van wat werkelijk door nisch zeer verzorgd. Een uitgave die laat beschaafde sprekers gezegd wordt. Daar- dat niet alleen de zeeslepers Hol-lteSen is niets in te brengen, maar nu lands Glorie uitmaken. Helaas ontbreekt komt het verschilpunt tussen de lachers inhoudsopgave. om regels en schrijvers dezes. Namelyk: wat zijn beschaafde sprekers of Wij ontvingen het tweede introdue-' schrijvers? tie-exemplaar van „Lectura", een nieuw' Om dit uit te maken, zal ik een ver- talenblad van Bosch en Keu-gclijking nodig hebben. Als u iets om- ning te Baarn, dat we al eerder bespra- trent uw lichaam wil weten, gaat u toch jnaar een arts, nietwaar? Maar als u iets aan uw huis wil laten verbouwen, dan kunt u de arts niet gebruiken, maar be geeft u zich naar een architect. Wan neer ge een pak wil laten maken, gaat u naar een kleermaker en niet naar een metselaar. De vraag te stellen is eigen lijk overbodig, zult u zeggen. Ja. en vreet u nu wat het zonderlinge is? De meeste mensen menen dat deze zo door en door logische regel niet voor de taal geldt. Over zaken deze betreffende, weet ieder een mee te praten. En omdat klaarblij kelijk deze stof zo gemakkelijk te be heersen valt, komt men tenslotte tot de mening dat er helemaal geen moeilijk heden op dit gebied bestaan en dat dus leraren of onderwijzers in het Nederlands behoren tot de volkomen overbodige Ge meent dat ik overdrijf? Dr J. Luning Prak schreef in een brochure: „Ieder zal me toegeven dat een natuur lijke, vanzelfsprekende taak, zoals de leraar in Frans of Engels die heeft, voor de leraar in het Nederlands niet bestaat. Men denke aan een leraar in het lopen of aankleden!" Ge ziet: wij leraren in het Nederlands zijn eigenlijk heden die parasiteren op de maatschappij. Een andere schrijver over deze kwestie, ar Kruisinga, schreef in zijn boek ..Het Nederlands van nu": „Want 'n verstandig lens heeft geen enkele regel nodiS* om 'n taal te gebruiken"- Eenzelfde geluid us. zij het van een enigszins anderi Is het een wonder, wanneer bekende nensen met een zeker gezag op deze wijze over het onderwijs in de moeder taal spreken, dat dan de mindere goden maar al te gaarne deze lijn volgen en denken: „Nederlands behoef je met te leren, dat kep je vanzelf." Dit is inder daad een redenering, die velen misschien gedeeltelijk onbewust, volgen. taaltucht en aan een taalmeester in te prenten, bestaat geen be hoefte!" Dit is kort gezegd, de betekenis de leer, die mensen van dit slag pre diken. Is zij juist? Ik twijfel er sterk aan. Onze eeuw is vol van allerlei dwaalleren op allerlei gebieden. Nooit, zelfs niet in de tijd van het oude Israël, zijn er zoveel valse profeten geweest als thans. En het mensdom, vermoeid na de beide uitpu'- tende oorlogen, leent hun maar al te gaarne het oor. „Niet meer denken, maar een ander voor je laten denken". is de leuze geworden. Ook in dit opzicht is de eeuw van het mechanische aangebroken. En wanneer men dan. zonder een eigen oordeel te bezitten, dat van een ander heeft overgenomen, wordt dit als een kostbaar kleinood gekoesterd. Men knelt de dode pop in de armen als ware het bloedeigen kind van vlees en bloed- volgend artikel zal ik dit nader toelichten. Den Haag. Dr F. C. Do miniem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 3