m sfl m
m m
m
m m m
m
m m
m o
g
'W
m m b m
m
g
m
w
m
m
m
SF Amsterdammer werd
ernótige uoorópei
ZONDAGSBLAD 17 JUNI 1950
IV
S nfmrmirTiTun
Correspondentie betreffende
dese rubriek aan: W. Jurg,
Elspeetstraat 29, Den Haag-
Oorspronkelijk was het onze bedoeling
in deze rubriek nog een korte nabeschou
wing op te nemen over het gehouden
tournooi. Aangezien echter onderstaande
bespreking van een interessant fragment
uit de partij tussen 2 van de Nederlandse
deelnemers een behoorlijke plaatsruimte
vergt, zijn wij van ons voornemen afge
stapt en volstaan wij met het opnemen
van deze analyse:
De Wageninger van Dijk. die in dit
tournooi ongetwijfeld beneden de ver
wachtingen is gebleven verzuimde in
zyn partij tegen Gordijn op het kritieke
moment een kansrijke voortzetting en
verloor.
Na de 42e zet van Gordijn (wit> was
nl. de volgende stand ontstaan. (Zie dia-
el. VAN DIJK
■mm
p fm p
IIP Pp PP HÜ
ff
rntm mm. vmm
m m s
B H
ijj
II
F. GORDIJN
Wit is in zijn zettenkeuze zeer beperkt
Daar staat tegenover, dat zwarts rechter
vleugel te weinig verdedigingssohijven
telt, zodat zwart zeer voorzichtig zal
moeten manoeuvreren om een aanval op
GELIJK HAD HIJ
Een kruidenier vroeg aan een matroos:
Waar is je vader gestorven?
Op zee! antwoordde de matroos. Hij is
verdronken.
En je grootvader? Waar is die gestor-
En je 'overgrootvader?
En ga je dan toch altijd maar weer op
zee? vroeg de kruidenier hoofdschud
dend.
Doe jij *t maar niet! antwoordde de
matroos.
Maar j ouw vader, waar is die ge-
Op bed, zei de kruidenier.
En je grootvader?
Ook op bed.
En ga jij toch altijd maar weer op bed?
vroeg de matroos lachend.
keur al is zijn voordeel niet van dien
aard, dat het bij goed spel van wit tot
winst zal leiden. Zwart bracht zich in de
diagramstand echter onnodig in moeilijk
heden door 421217 te spelen. In
plaats van de tekstzet verdient o.i. het
volgende spel de voorkeuf:
42..
43.
(vrijwel gedwongen, op 3530 en 3329
volgt immers 26—31 enz. en op 27—22 is
2631 een eenvoudige winst).
4312—18 44. 28—22(A) 8—12
45. 22—17 12x21 46. 27x16 18—22
47. 3227 (vroeg of laat zal wit toch tot
dit offer gedwongen worden).
4722x31 48. 16—11 31—36
49. 11— 7 3641 50. 38—32
(Op 7—1 kan zwart 24—29. 41—47 en
47x15 laten volgen, waarna hij door zijn
schijfvoordeel en de gunstige plaatsing
van schijf 26 winstkansen behoudt).
5023—29 (41—47 kan niet we
gens 7—1 en 39—34).
Schijnbaar geeft 32—28, 28—23 en 30x8
Naar onze mening heeft zwart ook nu
nog winstkansen. Een analyse van deze
stand zou door de vele mogelijkheden
echter te ver voeren.
A. In onze analyse is bij de 44ste zet
ook de volgende variant mogelijk:
44. 39—34 8—12 45. 34—39 23 x 34
46 30 x 39 18—23 47. 39—34
In deze stand heeft zwart enkele
mogelijkheden. Bij het beste spel kan
is het beste antwoord voor wit 3530 c
2722. In deze stand hebben we geen
winst kunnen ontdekken, al geeft het
tegenoffer 3540 gevolgd door 1218
zwart behoorlijk spel.
Ook op 1217 i.p.v. 1015 krijgt
zwart in de meeste varianten winnend
voordeel. Na 2722 van wit gevolgd door
1721 van zwart kan wit zich door het
offer 3530 echter van de remise ver-
Hoewel wij nog een aantal varianten
onderzocht hebben, willen we hiermede
volstaan, aangezien voldoende aange
toond is. dat het voordeel in deze stand
In de partij verliep het spel vanuit
de diagramstand als volgt:
12—17?
II
1
jjj
IK
iP
ms
j'mi
wa
rn
éi
mm
iü
s
O
li
Jj§
Él
SI
Gf
No. 10. W. Jurg.
Hl
-
té
wA
1M
mm,
9
•r
P|
m
m
m
mm
m
M
0
m
m
Kt
m
m
s
m
43. 34—30 3— 9
46. 34—29 23 X 34
47. 27—21 26—31
49. 12— 8 36—41
51. 39—34 47—36
53. 3—26 9—13
44. 39—34 13—18
46. 30 x 39 18—23
48. 31X12 31—36
50. 8— 3 41—47
52. 34—30 36—18
54. 36—48 23—29?
Wit verliest direct door 3227, 2823
en 48X15. O.i. geeft 181 zwart nog be
hoorlijke remisekansen.
Nieuwe opgaven
We nemen deze keer met no. 9 een
vraagstuk op van de bekende Rotter
damse eindspelcomponisten v. Tol en
v. Prooyen. Dat de Activiteit van dit
duo zich vooral richt op het eindspel
blijkt ook uit dit probleem. De proble
matieke inleiding is eenvoudig, het
accent valt op het appèl.
No. 10 is ingewikkelder
tie, bovendien bevat het enkele schijn
oplossingen, die het vinden van ae
auteursoplossing bemoeilijken. Een bij
oplossing hebben we echter niet kun
nen ontdekken.
Voor beide vraagstukken geldt: Wit
begint en wint.
Oplossingen gaarne binnen 8 dagen
na plaatsing.
Oplossingen:
No. 7 (J. Viergever)
Zwart: 11. 13, 14. 19. 21. 22, 24, 26—28,
35. 36.
Wit: 25. 30. 34. 37—39, 41—45, 50.
Opl.: 1. 4540; 2. 37—31; 3. 38—33; 4.
34X32; 5. 50-^5; 6. 40x7; 7. 30—24; 8.
25X34; 9. 45x34.
Een probleem, zoals wij van de heer
Viergever gewend zijn; technisch goed
geconstrueerd en verrassend van af
wikkeling.
No. 8 (A. J. J. Ros)
Zwart: 6—9. 13. 25. 33, 39. 40.
Wit: 21, 24, 27. 30, 32, 37. 42, 48. 49.
Opl.: 1. 27—22; 2. 48-^3; 3. 49—44;
4. 42—38!; 5. 38x40; 6. 32x1. Het eind
spel is op verschillende wijzen te win
nen. Na 1319 van zwart is o.i. het
aardigste 7. 118 (611, op 1924
volgt nl. 18—13 en 13—22); 8. 18—22
(11—16); 9. 22—27 (19—23 op 19—24
speelt wit 27—38 enz.); 10. 27—38.
Als „eersteling" zeer goed geslaagd.
Goede oplossing ontvangen van: J. v.
Baardewijk, D, Beekhuizen, B. v. d.
Bie, W. F. Bolle, C. Frederiks, J. Hake-
mulder, H. C. de Heer, G. Klinkenberg,
H. Kwakkelstein, L. J. Manni (no. 8).
M. Muis, A. M. C. Oosterom. T. Ouwer-
kerk J. Peereboom, H. v. Rooden, J.
Schakel, F. J. Smith, M. J. v. d. Zwart.
Nagekomen oplossingen van de pro
blemen 5 en 6 ontvangen van J. van
Baardewijk en L. de Haan.
Horizontaal: 1. uit de rails lopen, de
railleren. 7. gezinslid, 8. voorzetsel, 9
verbeterde wereldtaal, 11. rij, 14. kneep,
16. grondtoon, 17. afk. ingenieur, 18. voor
zetsel, 19. zangnoot, 20. onbep. hoofdtel
woord. 21. hals-over-kop, 22. afk. onge
veer, 24. als 20. horizontaal. 25. grappen
maker, 26. afk. soort onderwijs, 27. zang-
noot, 28. benaming, 30. eerste melk v. e.
kalfkoe, 33. behoeftig. 34. voorzetsel, 36.
pers. voorn, woord, 37 dakwerker.
Verticaal: 1. mening, 2. dichterbij, 3.
afk. heilige, 4. door middel, 5. herkau
wend zoogdier, 6. veter, rijgsnoer, 10. twee
klank. 12. fabelachtig dier, 13. borsthar
nas, 15. schutsvrouwe. 21 oudt. foltertuig,
22. ontsmettingsvloeistof, 23. verdriet;
kwelling, 26 het wit aan de kanten ener
bladzijde, 29. naam van meerdere rivie
ren, 31. bijb. hogepriester, 32. gesloten, 35.
afk. paardekracht.
Oplossing vorige puzzle:
Bezoeker, kermis, Isabel, belegeren,
rente, tekenen, engel, gelofte, telegram,
ramenas, aster, stere. redenaar, aardbei,
beignet, netel, elleboog, oogmerk, erker.
Oplossingen moeten uiterlijk Donder
dagmorgen as. per briefkaart op ons
bureau zijn. In de linkerbovenhoek van
de adreszijde te vermelden: Puzzle-op-
lossing.
Onder de goede oplossers worden drie
prijzen verloot: 1. 5, 2. en 3. elk 2.50.
Ter gelegenheid van haar 25-jarig
bestaan organiseert de Scheveningse
Damclub ncdcrlaagwedstrijden, waar
aan een aantal hoofdklasseclubs deel
neemt. In de eerste ontmoeting wist
D.I.O. de Scheveningers slechts een
1614 nederlaag toe te brengen. De
Haagse Chr. Damver. behaalde een iets
gunstiger resultaat, door met 1713 te
PE
ZE V
KRONIËk VAN EEN WEEK
AtWvL&LqeJkiVijiM.-
IN VBCHAALrjES MET
dOOr
KARFL LINKS E/V GCOS KAMPHUIS
R'wikcn \qki Lonctense rech
ters mochten tijdens d<z
hitte afgezet vjoróon.
De zon die alsmaar heet bleef sdrüvn,
liet alle deftigheid verdwijnen
De rechters werden schier gestoofd;
zelfs steeg de warmte henvrwrthoofij".
frijen zwerm m Kamperveen
onder de bedstee
In strijd met heei dö woningwet
had zich die zwemdiir vas(gezet.
De diertjes dachten \asb(verblijd)
datdaar.hwn bedje was gespreiol!'
Twee, kippeneieren in Ob-
dam door een kraai uit
gebroed.
Geboren boog in t kraaiennest
maakt de tweeling het nu best:
Niets aan hen is vreemd of raar, H
kortomerfkjaai t geen haan meer naar.
aotoAi
f
Wbt biedt U voor zon apparaat
dat slechts het Kremlin praten iaat?
Wij houden niet van zulke spullen,
met kortgeknipte aetber-krullen.
*j7 De (eesten in Amsterdam rond
lilt' de Kal verstraat.
Gansch Amsterdam stoet op syn cop.
Ret feest der oudtheüt stijgt ten top.
kgkn daer: d'Aillysgn ouwe bricJc.
so sonder paerd Roes t mpgel ick.
2oo papegaaien m
vliegtufg in opstand.
monoifJuitkampioen IQ5o'
Hü floot zichzelf tot kampioen,
geert mens kon't zó uitstekend doen.
"ij liet zo vele oren tuiten
en ...and'nsn, naar de beker fluiten"
ZONDAGSBLAD 17 JUNI 1950
3
Napiekeren over de zin der verkering
^FERLOVINGEN beginnen hoe langer
V hoe nieer in discrediet te raken
en dat is al heel erg jammer. Allerlei
ervaringen doen me deze week ineens
dit onderwerp belanden. Vooreerst
een boek, dat ook om andere redenen
interessant is. Manja Beukman schreef
„Ik was de Bruid van een Canadees"
Amsterdam, de Bezige Bjj, 1950) en
vertelde daarin van Elisabeth van der
Werf, die bij de bevrijding kennis maakt
met de knappe Canadese soldaat Lloyd
Collis en halsoverkop besluit hem te
trouwen. Het wordt een volslagen mis
lukking: wanneer ze hem nagereisd is
naar het verre land, herkent ze in de
wat luie en slome Lloyd nauwelijks de
held harer dromen. Ze kan niet met hem
praten: hjj interes
seert zich immers al
leen maar voor base
ball, jagen en vissen,
hij is niet in staat om
ook maar één behoor
lijk gesprek te voe
ren. Daar komt bij dat
zijn omgeving haar
ten diepste tegenstaat:
dorp waar het 's zomer
5 winters
IN DE GROTE
VRAAG
een vergeten
3 onbeschrijfelijk
even onmogelijk
koud. Een volmaakt Canadees gezin,
uitgerust met al de zegeningen van de
Amerikaanse cultuur Ijskasten en
een perfecte keuken maar tegelijk ge
speend van alle Europese bescha
ving. Neen, ze kan niet met hem
trouwen. Ze houden ook feitelijk niét
van elkaar. Bij haar was het al
leen de bevlieging geweest: zo'n
oersterke militair, gezond, blozend, in
een geweldige tegenstelling tot de ver
magerde, uitgeputte Nederlandse man
nen van de laatste oorlogswinter. En
dan: na de Duitse dwang met al zijn vrij
heidsbeperkingen eindelyk de kans om
uit te zwerven over de wereld. Dat be
tekende Lloyd voor Elisabeth, meer niet.
Terwijl ze voor hem eigenlek nog veel
minder beduidt. Feitelijk zou hg er nooit
aan gedacht hebben haar te trouwen.
Maar ze huilde zo toen htj haar in die
eerste roes tot zijn vrouw gemaakt had;
hij meende dat hij nu wel verplicht-was
haar voortaan trouw te blijven hg is
toch geen schoft? „Jehuiede zo. You are
a good girl. If you had been a bad girl,
I would not have cared het zou me
koud gelaten hebben. But you are a good
girl
Wanneer de trouwpartij niet doorgaat,
begint Elisabeth een avontuurlijke
zwerftocht door Canada; een tocht met
veel ambachten en veel ongelukken. Ze
belandt in het puriteinse dorp, waar ze
moet vertrekken omdat ze er 's avonds
een wandeling maakt met een jonge
man. Ze komt terecht in een geëmigreerd
joods gezinnetje. Ze krijgt een baan bij
een gescheiden mevrouwtje. Ze zit op
het kantoor van een handelaar in roze-
kransen. En ze leert uiteindelijk toch
haar held kennen. Ik ga op dit alles niet
verder in. Het kan zijn nut hebben om
uit dit boek te leren begrijpen dat ook in
Canada maneschijn en rozegeur niet
overheersen. Het is zeker belangrijk
voor hen, die menen dat Amerika de
paladijn bij uitnemendheid is, waar het
gaat om de redding der beschaving:
weelde en luxe hebben met beschaving
soms bitter weinig te maken. Maar waar
het my thans om gaat is dit: Elisabeth
kent het geheim van het verloofd-zijn
niet.
Werf totaal ontnuchterd te ontwaken
naast een medemens waaraan men vol
ledig vreemd gebleven is.
DE verloving is het ernstige voorspel
tot het huwelijk. Jonge mensen
bouwen er in aan hun toekomst. Niet
alleen materieel, in die zin dat zij bezig
zijn met hun uitzet. Reeds dat is zeer
belangrijk: de aangeschafte meubelen
zullen straks de stijl van hun omgeving
bepalen. Maar bovendien bouwen ze
geestelijk, al was het reeds enkel in dit
opzicht dat zij zich een schat aan ge
zamenlijke herinneringen vergaren, die
straks mede een innige en blijvende band
zullen vormen. Misschien zullen even
tuele kinderen schateren over die dwaze
foto's van vader en
moeder in hun verlo
vingstijd over dat
rare hoedje van moe
der en over dat plech
tige gezicht van va
der. Maar als de ver-
verloofden van voor
zoveel jaar zelf deze
kiekjes bezien, zullen ze beseffen dat
juist die tijd hun kracht en moed heefl
gegeven om de zorgen van heden dank-
Soms over
weegt het spel: er zijn nog geen zwarig
heden; de toekomst ziet er zo roos
kleurig uit. De plannen en idealen zijn
ongeschonden. Soms overweegt de ernst:
passen wij wel bij elkaar? Zijn er geen
onoverbrugbare kloven in eikaars levens
stijl? Ergeren we elkander niet ver
velen we ons niet bij elkaar Is de ander
wezenlijk degeen waarvoor we die ander
houden? Bij die ernst behoort ook de
vraag of we de ouders van de ander
blijvend zullen kunnen aanvaarden, of
dat dezen in de toekomst een dagelijkse
EEN ANTWOORD DAT
INDRUK HAAKTE
Gollins, de vrijdenker, ontmoette eens
een eenvoudig landbouwer, die op weg
was naar de kerk. Hij vroeg hem, waar
hg heenging.
„Ter kerk, mijnheer".
„Om wat te doen?"
„God te aanbidden, mijnheer".
„Zeg mg, is uw God een grote of een
kleine God?"
„Hij is beide, mijnheer, groot en
klein".
„Hoe kan Hij beide tegeljjk zijn?"
„Hg is zo groot, dat de hemel der
hemelen Hem niet kan bevatten, en zo
klein, dat Hij wonen kan in mijn hart".
Gollins verklaarde later, dat het ant
woord van die eenvondige boer meer
indruk op hem had gemaakt, dan al de
boekdelen, die geleerde mannen tegen
hem volgeschreven hadden.
kwelling zullen vormen. Een vraag, dis
in tgden van gedwongen samenwoning
van het allergrootste gewicht is
temeer omdat de inbreker, die aan
ouders een kind ontrooft, nu eenmaal
lang niet altijd rekenen mag op de harte
lijkste liefde van hun kant. En toch zal
men de ander niet waarlijk gelukkig
kunnen maken als die ander beginnen
moet met een streep te halen door zjja
of haar hele jeugd.
Het ernstige voorspel. Zullen de straks»
getrouwden elkaar begrijpen in hun
levenstaak? In het huwelijk heeft elk
zijn handen vol aan de eigen opdracht:
de man aan zyn arbeid, de vrouw aan
haar werk thuis. De verlovingstijd biedt
de kans om zich in dat werk van de
ander te verdiepen. Een eindeloos aantal
huwelijken mislukt omdat met name de
vrouw geen flauw besef heeft van
's mans strijd om het dagelijkse brood.
Tegenwoordig gaan allerlei fabrieken er
toe over om de vrouwen van hun arbei
ders eens het bedrijf te tonen waar hun
echtgenoot de hele dag zoet is en het
blijkt dat daardoor huwelijken gered
worden. Maar in de verlovingstijd krijgt
het meisje een kans om zich in te
denken in de moeilijkheden van meer
intellectuele beroepen. Zjj moet daar oog
voor hebben, opdat zij die baan niet
alleen zie als een broodwinning, maar als
een goddelijk beroep en opdat zij het
hare bijdrage om hem de vervulling van
die opdracht mogelijk te maken.
Je moet toch nog eens napiekeren
over de zin van de verloving. Ik zou j»
zo graag de deceptie van Lloyd en Elisa
beth besparen de teleurstelling van
tienduizenden, die niet meer ouderwets
wilden zyn
Hoogtepunt van het Betuwse kersenteest
€553152®
Christus' gave voor niets
Elisabethje staat daarin niet alleen.
Naast dit boek ligt de herinnering aan
'n gesprek dat ik voerde. Een jonge
man, die hevig de draak stak met die
ouderwetse verloving met ringen en
kaartjes en bloemen en cadeautjes en
handje-ln-handje-zitten onder het wa
kend oog der oudelui plus een zoentje
in de gang bij het afscheid nemen. Zo
intens burgerlijk. Zo'n hopeloos ge-
huichelHij stortte alle fiolen zijner
gramschap uit over dit voorhistorische
instituut. Al die poespas verhult immers
maar de hoofdzaak waar het heiden om
te doen is: noem de dingen toch bij hun
naam
Nu aan dat „bij de naam noemen der
dingen" hebben we tegenwoordig overi
gens weinig gebrek. Manja Beukman is
daar zelf ook weer een voorbeeld van: ze
past wel op dat ze iets omschrijft. Na
het doodzwegen van hartstochten en
driften in de ouderwetse literatuur, na
het preclese tekenen en ontleden ervan
in latere tijdvakken, doet nu het naakte
feit opgeld. Alsof het bfykomstige er niet
toe doet; alsof er voor- noch naspel be-
«taat, althans, geen rol van betekenis
speelt. Daarom dat wegschoppen van de
verloving met alles wat daar aan vast
zit.
En toch: van welk een overgrote be
tekenis ia juist dat bijkomstige omdat
het een sfeer en achtergrond schept;
omdat het een levensgeheel opbouwt,
waarin het geslachtelijke zijn harmo
nieuze plaats inneemt. De hartstocht
alléén maakt niet gelukkig: als de roes
voorbij is vraagt het hart naar andere
factoren om waarlgk bljjde te kunnen
blijven. Om niet met Elisabeth van der
Hetgeen ik heb, dat geef ik U.
Hand. 36.
kennen de geschiedenis van de
lamme man bij de schone poort.
Een schril contrast, die poort en die
man. Beide een klein stukje kerkge
schiedenis.
Die poort wordt er niet mooier van,
wanneer daar een kreupele bedelaar
Het is net alsof die man zegt: ik zie
ondanks die schone poort toch door de
kieren van het reeds bouwvallig wor
dend oud-testamentisch huis van God.
Zo'n poort is de entree van het
Godshuis.
Maar die kreupele is ook een mens
en hij denkt: „ik kom er niet in."
De massa gaat hem voorbij.
Ze hebben wat anders, zeker ook
wel iets op het oog. Men gaat vandaag
tiaar de tempel om wat te ontvangen.
Ja het is nog niet zo eenvoudig te
zeggen, waarom men naar de Kerk
gaat: om wat te ontvangen of om wat
te geven.
Van een bedelaar weten toy het wel,
maar hij kan dan ook wel buiten de
kerk blijven. De bedel cent kan men
hem zo toewerpen buiten de schone
poort.
Maar elke gift laat hem in zijn
ellende.
Zo is het zijn hele leven al geweest.
Hij is al 40 jaar oud, eigenlijk in de
kracht van zijn leven, maar nog altijd
zonder kracht, hulpbehoevend.
De tempelgangers zijn er reeds aan
gewend, dat zij in de tempel gaan en
dat hij er buiten blijft.
De massa gaat er gevende binnen,
en hij blijft ontvangende buiten
het huis des Heren.
Is het wonder dat een bedelaar een
minderwaardigheidscomplex krijgt
Vandaag schijnt het een goede dag
te worden.
Er is veel volk op weg naar de
tempel.
Waarom?
Wel Petrus, die op Pinksteren julk
een opgang gemaakt heeft, zal van
daag weer spreken.
Men wil hem weer horen.
Daar komen ze aan: Petrus en Johan
nes, beiden discipelen van Jezus, nu
apostelen.
Petrus ziet de tempel en de mooie
entree, die spreekt over het interieur
van die mooie tempel, en de bedelaar.
En plotseling ziet hy niet meer op
het schone van tempel en poort, maar
hij ontdekt ook de bouwvallige scheur
in het oud-testamentische Godshuis.
En hij blijft staan, even maar bij
deze stakker, en vraagt hem op hen te
zien. En dan steekt de robuuste visser
zijn hand naar de ongelukkige man, die
nu hoopt zilver of misschien wel goud
te zullen ontvangen.
Maar Petrus' handen zijn leeg en hij
geeft een verklaring van die ledige
toegestoken hand en zegt: ,JZilver of
goud heb ik niet (ik kan dat niet
geven), maar wat ik heb dat geef ifc
u, in de naam van Jezus Christus: sta
op en wandel".
Een ledige hand, gevuld met het
geluk voor een arme ongelukkige.
De gave van Christus is voor niets
te krijgen. Niet de prediker, maar de
■Gepredikte geeft hier. Petrus is weg
wijzer en, het wonder gebeurt, ook
voor deze man, voor de arme hulpbe
hoevende zondaar gaat een gesloten
poort open.
Nu worden het leven en de poort
schoon. Nu wordt de tempel ook voor
hem een Godshuis.
Hetgeen ik heb, dat geef ik u.
Hebt gij ook, wat gij uan Christus
hebt, dat is het woord der verlossing,
al uitgedeeld?
Geld behoeft ge er niet voor te
hebben.
Het Koninkrijk Gods is voor gel4
niet te koop.
Geloof alleenlijk.
Rijnsburg. H- DQSH