Na vijf jaren
Oorlog woedde bij Potbrug en Lambalgen
In Scherpenzeel bleef geen huis heel
Koningin verlaat onder militair
escorte. Den Haag
Nieuwe leidscKe Courant Con3er<ïag 4 Mei IfSk
Bij de bevolking lag de zaak iets an
ders. Ze werden geëvacueerd naar de
Wieringermeer of Holland in. Paarden en
koeien gingen naar andere plaatsen
Pluimvee bleef achter. Ten profijte van
de soldaat zoals we boven zagen.
Na de oorlog kwamen ze terug. Wou
denburg ging wel, kapotte ruiten en een
enkel gat in een muur. Maar Scherpen-
zeel, dat het doelwit was geweest van!
eigen en van vijandelijke artillerie, bood
een troostelozer aanblik. Het fraaie raad
huis lag grotendeels in puin. De hoofd
straat vertoonde ogenschijnlijk een be
hoorlijke aanblik. De voorgevels stonden
er nog, maar daarachter was het één
grote ravage. De Holevoet (het bekende
hotel) was weg. Geen enkel huis was er
zonder schade afgekomen. Ja, toch, één
huis mankeerde niets.
De N.H. Kerk, in de mobilisatiewinter
na een grondige restauratie weer in ge
bruik genomen, bleek gelukkig vrijwel
onbeschadigd uit de strijd gekomen te
zijn, maar in de directe omgeving was
het één puinhoop.
Maar ook die nare herinneringen zijn
vervaagd, want ScherpenzeeL één van de
zwaarst getroffen gemeenten, was het
eerste herbouwd en vernieuwd. Alleen de
vele nieuwe huizen vertellen nu nog dat
dat hier een paar dagen oorlog woedde
Koningin Wilbelmina bij baat aankomst te Londen. 13 Mei 1940.
Er z\jn bjj het paleis talryke nleuwi
I gierigen samengestroomd, by het zie
van de auto's. Zy ermoeden >vel, wa
daar gaat gebeuren. Dan geeft plotse
ling de commandant van het militaii
escorte het bevel, dat de toeschouwei
vóór het paleis, de handen in de luct
moeten steken. De commandant neem
het zekere voor het onzekere. Wi
weet, staat er wei ergens een Duits
parachutist onder die mensen.
De stoet vertrekt. Een militaire be
scherming ervóór en een wagen me
een luchtafweer-mitrailleur er achtei
De tocht gaat naar Hoek van Hollane
Onderweg kykt de ïyfwacht van d
Koningin goed uit naar parachutister
die overal om Den Haag zijn gelanc
Maar gelukkig, alles gaat goed. E
zwenken Duitse jagers in de wolker
loze Mei-lucht. Doch de piloten zoe
ken ander aas, dan een paar perso
nenauto's en een mitrailleur
ONS volk viert deze week het feest
van zijn bevrijding. Vyf jaren
geleden is het, dat de druk werd weg
genomen. Nog slechts vijf jaren. Nog
slechts tweehonderd en zestig weken
of achttienhonderd dagen. Hoe kort
dus is dat alles nog! En hoe lang
schijnt het te zijn! Hoe ver weg is dat
alles reeds in onze herinnering terug-
gebannen! Wat is er sinds de bevrij
ding ook weer veel gebeurd!. Hoe
krachtig is het leven voortgestuwdl
Neen, een ogenblik van herdenking en
bezinning is waarlijk niet overbodig.
Het zijn sedert de 10de Mei 1940 wel
tien wonderlijke jaren geweest. Eerst
die jaren van donkerheid, het ene na
het andere, jaren waarin vreemden
over ons hebben geheerst, mensen in
wie wij vaak moeilijk de mens konden
terugvinden. Het waren jaren, waarin
ons volk in het defensief werd gedron
gen, waarin het een felle strijd te voe
ren had, ook een geestelijke strijd, een
strijd waarin het vele waarden verloor,
doch, waarin het ook vele waarden
opnieuw scheen te ontdekken. Wie
denkt niet aan waarden als van het
geloof en het gezin? Wat lieten onze
overweldigers ons meer dan de hoop?
En hoe gaarne hadden zij ons ook die
ontnomen! Hoe eindeloos scheen de
tunnel, waardoor de wereld en waar
door wy als volk hadden te gaan!
Dat waren de jaren van druk. En
daarna kwamen de vijf jaren na de
bevrijding. We werden als volk „in de
ruimte gezet". Maar van de pleinvrees
hebben we zeer beslist niet te lang
last gehad. Ook die vijf jaren werden
wonderlijke jaren. Ook daarom won
derlijk. omdat het wonderlijke, het
verwonderlijke, er zo gemakkelijk uit
scheen weg te ebben.
de bevrijdingsdag van Mei ston-
V/ den we als een verbaasd kind in
de prille lente. De schaduwen waren
nog op het onverwachtst weggegleden
en de deuren van leven en toekomst
openden zich. Het heet dat het leven
sindsdien weer normaal is geworden.
Dat is inderdaad in velerlei opzicht het
geval.
Het leven is normaal geworden in
die zin, dat er veel in is teruggekeerd
wat ons uit de jaren van voor de oorlog
vertrouwd was geworden. Het is ook
normaal geworden in die mate waarin
menselijke zwakheid en menselijke
teleurstelling normaal zijn. Dat heeft
velen wel verdroten. Indien aan het
begin van deze vijf jaren herstel en
vernieuwing zich beide op weg hebben
begeven, zo is het onmiskenbaar, dat
de vernieuwing bjj het herstel is ach
tergebleven.
In hoeverre is er hierin werkelijk
reden tot teleurstelling? Is het werke
lijk betreurenswaard, dat bijvoorbeeld
de politieke instelling van ons volk
zich op het ogenblik niet wezenlijk
onderscheidt van die der vooroorlogse
jaren? Wij laten deze vraag voor wat
zij is. Maar wij willen wel een andere
vraag stellen.
Zou het feit, dat wij thans, vijf jaren
na de bevrijding, zijn weergekeerd tot
de vooroorlogse constellatie op ver
schillend gebied, dan een aanwijzing
zijn, dat die andere vijf jaren, die vijf
jaren van druk en leed. tenslotte niet
meer waren dan een episode, een epi
sode zonder meer?
TOCH waren die vijf jaren voor ons
nog iets anders. En daarom was de
bevrijding voor ons ook iets meer. De
druk dier donkere jaren was „uit God
Hij was het, die de wereld en ook ons
volk al die jaren in de smeltkroes
dompelde, die ons in gevangenschap
gevoerd had en „een knellende band
ons om de lendenen had gelegd". Hij
bracht in de nood; Hij voerde ook uit
de nood.
Inderdaad, sindsdien is het leven in
velerlei opzicht weer „normaal" ge
worden. Voor ons besef is daarbij wel
een en ander dat tot dankbaarheid
stemmen moet. Want de normale gang
van leven is werkelijk al wonderlijk
genoeg. En wij mensen, moeten soms in
dat normale worden gestoord, moeten
in de druk gebracht worden en daaruit
wonderlijk worden bevrijd, willen wij
weer oog krijgen voor het wonder in
ons leven, voor het wonder ook in het
normale van het leven.
Wij gedenken in deze week de won
derlijke daden Gods, Die ons voerde
door de druk, Die ons bevrijdde en Die
ook in de vijf jaren daarna het leven
van ons volk en dat van de wereld
onderhield. En wij gedenken eerbiedig
al diegenen, voor wie in de jaren van
nood het offer van het leven wel
uiterst moeilijk, maar toch niet te
vreemd en te wonderlijk was.
Prinselijk gezin naar Engeland moert
brengen, te vernietigen. De projectielen
misten hun doel, zodat de torpedojager,
onmiddellijk na aankomst van het hoge
gezelschap, kon vertrekken. De Engelse
commandant was volledig ingelicht over
zfjn bestemming. In de nacht kwam hy
met zijn kostbare last in Engeland aan.
Het czou v\jf jaar duren, eer één van
de leden van het Oranjehuis weer voet
aan Nederlandse bodem kon zetten. Al
die tyd werd in Eaton Square in Lon
den, waar de Koningin woonde en in
Ottawa, waar de Prinselijke familie
gastvrijheid genoot, evenzeer als in
Nederland verlangd naar de verdoving
van de tyranny, die ons het hart door
wondde.........
„De O.L.Z. meldt mij: Van de grens bereiken mij zeer verontrustende
berichten. Om 4 uur in de morgen van 10 Mei moet graad van strijd
vaardigheid drie zijn bereikt". Verwezen staart de luitenant-toegevoegd
naar het bericht van de C.V., dat de ordonnans die naast zijn bed staat,
hem heeft overhandigd. Om vier uur graad drie. 't Is nu bij twaalven.
Ja, dat betekent niets. Als de bataljons dit bericht krijgen trekken ze
vanzelf naar de stelling. Alles is afgesproken. Wat zal hij doen? Op de
staf is toch ook niets te beleven. „Ga je gang maar, van Dommelen",
zegt hij tegen de ordonnans als hij het bericht heeft geparafeerd. Hij
ligt nog wat te soezen, maar hij vertrouwt de situatie toch niet. Al is
er dan op het ogenblik niets te doen, hij gaat toch naar de staf.
Als een dief in de
nacht
„Wat kom je doen?" vraagt de over
ste als hij het stafkwartier is binnen
gestapt. „Weet ik ook niet", is het
antwoord. „Te doen valt er voor het
ogenblik niets, maar de zaak lijkt me
toch niet helemaal safe. De bataljons
zijn zeker al naar de stelling? Ik snap
eigenlijk niet, dat de C.V. wil wachten
tot vier uur. Ze kunnen toch overal
direct de stelling betrekken, net als
wij?"
„Tja, weet ik ook niet. Maar wij
hebben niets te doen. Ik zou maar wat
gaan liggen. Op je' oude kamer staat
nog wel een bed."
De luitenant trekt naar boven
gaat op een matras liggen. Maar
slapen doet hij niet. Langs het hotel
snorren motorordonnansen. Zo nu en
dan stopt er een bij het hotel. Hij gaat
weer naar beneden.
Er zitten nog een paar officieren,
die niet direct naar de stelling
moesten. Dé manschappen van de staf
zijn ook gewekt. Ze moeten nog wach
ten, want de staf trekt het laatst naai
de stelling.-Ze moeten het contact met
de divisie zo lang mogelijk bewaren.
De luit zet de radio aan, misschien
is daax wat te horen. Het is meteen
raak. „Hier luchtwachtdienst Slie-
drecht. Vliegtuigen van vreemde natio
naliteit vliegen in westelijke richting.
Hier luchtwachtdienst Arnhem. Zware
vliegtuigen van vreemde nationali
teit vliegen in westelijke richting.
Hier
„Ze gaan zeker naar Engeland",
zegt een van de officieren. „En dan
trekken de heren zich van onze
traliteit maar niets aan. Dat gaat
natuurlijk verkeerd."
De luchtwachtmeldingen gaan door.
Het schijnt een hele luchtvloot te zijn.
De sfeer is geladen. De Duitsers
maar Engeland, ja men hoopt dat mis
schien nog, maar men gelooft het niet.
Geen twijfel meer
Aan alle twijfel komt een eind als
de radio meldt, dat op de Maas bij
Rotterdam vliegtuigen zijn gedaald en
dat de Duitsers in rubberboten naar
de oevers trachten te varen.
„Oorlog overste", zegt de luit. „Laten
we ons geen illusies maken, de hel
is los."
Nadere berichten behoeven niet
afgewacht te worden. Het zal trouwens
mog tot een uur of zes duren voordat
het officiële bericht komt, dat we met
Duitsland in oorlog zijn.
Het is inmiddels licht geworden.
Soldaten en burgers staan buiten te
kijken naar de Junckers en Messer-
6chmitts, die hoog over vliegen. De
luchtafweer opent het vuur op een
wat lager vliegend toestel. En dat
maakt aan het kijken meteen een
eind, want gierend komt er een jager
over Woudenberg scheren.
Zo zijn ze op de vroege morgen van
de 10de Mei 1940 de oorlog ingegaan,
de mannen van 15 R.I. Officieren en
soldaten uit Rotterdam en Den Haag,
uit Delft en Wassenaar, uit Vlaar-
dingen en Dordt, uit Nijmegen en de
mijnstreek.
De oorlogsdagen zijn over hun hoofd
gegaan als één lange dag. Gewerkt
nebben ze en gevochten bij de Pot
brug, de Lambalgenbrug en de Broe-
kerbrug. Ze hebben gefoeterd, omdat
oo die tiende Mei allerlei obstakels
vóór hun stelling nog moesten worden
opgeblazen. Ze hebben de dwaasheid
van deze voorzichtige politiek ver
wenst. Om een of andere adellijke
dame terwille te zijn hadden bosjes,
die mitrailleuropstellingen danig hin
derden, moeten blijven staan. De op
geblazen boerderijen of huisjes zijn
nu puinhopen, die voor vijandelijke
schutters of mortieren een behoorlijke
dekking bieden Het heeft hun niet
verhinderd hun werk te doen. Soldaten
en officieren, dokters en dominees, ze
hebben gedaan wat ze konden. Ze
hebben de artillerie-beschieting op
Pinkstermaandag rustig gedragen, ze
hebben met verwondering gezien
hoe het water in de Grebbelinie daalde
in plaats van steeg en ze hebben ge
scholden toen 's avonds het bevel
kwam, dat ze moesten terugtrekken,
terwijl ze de Duitse aanval, al was
die dan nog niet geweldig, hadden
algeslagen. I
Dat was tien jaar geleden. Vandaag
zijn al die militairen weer gewone
mensen. Ze zijn weer dokter of
dominee, journalist of ambtenaar,
loodgieter of metaalbewerker. Een
enkele van de strijdmakkers sneuvelde
voor het Duitse executiepeloton of
kwam om in een concentratiekamp.
Maar allen hebben heel wat over hun
hoofd zien gaan, zoveel, dat de her
innering aan die paar oorlogsdagen
bijna vervaagd is.
Toch zijn er natuurlijk herinne
ringen overgebleven. Geen herinne
ringen aan heldendaden, want ge
legenheid om die te verrichten was er
niet, maar wel allerlei voorvallen, die
die dagen typeerden of wel, die met
de ernst van de feiten een groot con
trast vormden.
Herinneringen. Er zijn er tenslotte
zoveel, dat we een enkele greep doen.
Op die Vrijdagmorgen stapt de
generaal binnen met zijn chef-staf.
Een levensgrote generaal, zoals de
soldaten zeggen. Hij heeft een helm
op, tot dan toe nooit vertoond: een
generaal mét een "Tie! m.
Hij heeft de stelling even bezich
tigd en gezien dat alles op zijn plaats"
is. De wapens in alarmstelling, de
piketten erbij en de rest aan 't werk
om de schuilplaatsen, of de dekkingen
te verbeteren.
Hij verzoekt de kapitein-adjudant
aan zijn stafkwartier mee te delen,
dat hij met de lunch niet terug zal
zyn, want hij gaat eerst nog naar het
neven vak. Prompt antwoordt de
kapitein: „Ik zal er voor zorgen,
generaal." Maar even prompt spuit
het uit des generaals mond: „Fout
kapitein, fout. U moet een bevel her
halen, altijd herhalen
In de commandopost heeft men
weinig vertrouwen meer in de oorlogs
leiding van de generaal.
Vliegtuigen komen steeds over. De
commandopost, in onderkomens in de
boomgaard van de Lagemaat, hebben
ze nog niet ontdekt. Wie vermoedt ook
de regimentscommandopost in deze
prachtige bloeiende boomgaard? Maar
vliegtuigen voeren weinig goeds in
het schild en dus wordt er op ge
schoten. Veel afweer heeft de staf niet.
Een enkele mitrailleur. Daarom staat
onder een boom een hoornblazer, die
telkens alarm blaast. Snel verzamelen
de mannen zich dan en op commando
geven ze dan een salvo af. En één keer
met succes. Een Juncker blijkt ge
raakt. Het toestel waggelt en ver over
de waterlinie heen slaat het logge ge-
larte tegen 'e grond.
Maar de sergeant-menagemeester is
middags eigener beweging aan het
„Waf is dat, De Wit Je schiet als
een bezetene je karabijn leeg."
„Och luit, die krengen daar i
lucht wil ik neerhalen."
Daarom schiet De Wit, met
dood-gewone karabijn op vliegtuigen
op 2000 meter hoogte.
Zondag 12 Mei is het Pinksteren.
Wat merk je in de oorlog van Pink
steren? De vijand komt steeds dichter
bij. We kunnen hem spoedig ver
wachten. Werken dus. Maar de veld
predikers werken ook. Geen gewone
kerkdienst vandaag, maar toch zullen
aUen weten dat het Pinksteren
dominee komt de boomgaard binnen
gestapt. „Wil je de lui even laten ver
zamelen?" vraagt hij de luit. „Ik zal
even laten blazen", is het antwoord.
„Gaat U daar maar onder die boom
staan, dan komen wij wel".
En zo klinkt daar op deze stralende
Zondagmorgen onder de sneeuwwitte
bloesemende bomen het Pinkster
evangelie. Alles komt. Ieder laat zijn
werk even in de steek en luistert naar
het verhaal van Pinksteren, naar de
korte preek. Samen zingen ze en
samen bidden ze. Hou je helm maar
op, heeft de dominee gezegd, maar als
er gebeden wordt gaan zc toch af,
vliegtuigen of geen vliegtuigen.
Een wondere Pinkstermorgen
Eieren
De vijandelijke artillerie gaat het
menen. Ze leggen een vuurwals op
onze stelling. Van de voorste lijn
kruipt het vuur naar achter, on
weer van voren af te beginnei
eigen artillerie beantwoordt het
maar kan de vijand niet bereiken. De
dracht van onze zeven-veld is te ge
ring. Al gauw kent men het verschil
tussen eigen en vijandelijke granaten.
De laatste exploderen boven je hoofd,
dus daar moet je voor oppassen.
De luit gaat even naar ee
compagnieën. Giel en Jan komen hem
tegen met een mand eieren. Er lopen
kippen genoeg, voer is er ook en
zolang je voert, leggen de kippen.
„Kijk eens luit, wat een eiere
„Prachtig jongens; 'k Heb met Pasen
nog nooit zoveel eieren gegeten als
met Pinksteren".
Een granaat fluit. Pas op, dekken
Alle drie vallen ze in verschillende
richtingen op de grond. Het projectiel
springt uit elkaar. Ze drukken hun
neuzen tegen de grond. Vlak bij komt
wat neer. Een scherf is midden in de
mand met eieren gekomen. Alle drie
zitten ze onder de eierstruif.
„Best afgekomen" is de conclusie.
De toestand wordt somber. Het we
is nog steeds stralend, maar de vijand
heeft zijn aandacht ietwat van de
Grebbeberg afgewend en trekt op
Hier speelde zich een van de vela
episoden al uit onze vijldaagse oor
log. Toen de tegenstand bij de Greb
beberg de Duitsers te lang ophield
richtten zij hun aandacht op dit vak
van de Grebbelinie. De Grebbe was
de voorste linie met als meest ver
sterkte punten de omgeving van Potbrug
en Lambalgenbrug Vóór de waterlinie
bevonden zich de voorposten, die bü
een aanval niet meer terug konden.
Ze werden dan ook meest krijgsge
vangen gemaakt. Slechts enfcelen ge
lukte het. tot aan de nek door bet
water wadend en onder voordurend
geweer- en artillerievuur, de eigen
stellingen weer te bereiken.
naar het vak Lambalgen. Het zijn nog
maar kleine troepen, maar er is aan
raking met de vijand. We voelen ons
nog veilig in onze stellingen. We
zullen ze dus rustig afwachten.
Maar dan komt er een bericht van
de C.V. kort en krachtig: „Stand
houden tot het uiterste. Een ieder
sneuvele ter plaatse
„Dat is om op te kikkeren", zegt een
van de officieren. „Standhouden is
best, maar met dode soldaten houden
we de moffen niet tegen. We zullen
de generaal maar generaal laten".
De lucht ia
De Duitsers zijn op de molen ge
klommen vlaik bij de Potbrug. Vandaar
kunnen ze prachtig de uitwerking van
hun artillerievuur zien. De commando
post wordt opgebeld of die molen
onder vuur genomen kan worden.
Artillerie is er niet. Een mitrailleur
kan hier niet helpen. Dan de mor
tieren.
Een officier spoedt zich er heen.
„Vaandrig, kun je die molen bij de
Potbrug van de kaart vegen?" Even
meten op de kaart. Ja dat kan.
„Vooruit dan, er zitten moffen op".
Het vuurwapen wordt gericht. Van
Iersel zit naast de mortier en laat de
projectielen rustig in de loop zakken.
„Spot met alle voorzorgsmaat
regelen uit de Harskamp", zegt de
man van de staf. „Maar nou is 't
oorlog." Het eerste schot is plus, komt
achter de molen terecht. Het tweede
haalt de molen niet. Nog even contro
leren en dan vliegt weer een projec
tiel de lucht in om enkele seconden
later boven op de molen van Van
Harter terecht te komen. De vlammen
slaan er uit. De vijand is zijn uitkijk
post kwijt.
De fourier heeft in zijn magazijn!
enkele bussen met slagpijpjes voor
handgranaten. Dat is nogal gevaarlijk
spul. Als zijn magazijn getroffen i
wordt dan vliegt de hele zaak de
lucht in.
Met een ietwat benauwd gezicht
komt hij de.kapitein vragen of diej
misschien de öussén bewaren wil,'want
als de soldaten er soms aanzitten. Je
kan nooit weten
De kapitein kent zijn Pappenhei
mers. „Neem je spulletje maar weer
mee. fourier. Jij kan beter de lucht,
invliegen dan ik. Maar graaf die
bussen dan in kerel."
Kerk bleef bewaard
13 Mei 1940, 10 uur
Prinselijk gezin op stro in een pantserauto
13 Mei 1940, 10 uur. Voor het paleis aan het Noordeinde in Den Haag
stoppen enkele auto's. Het is de derde oorlogsdag en boven de Residentie
ronken Duitse vliegtuigen. De toestand van Nederland is ernstig. De regering
heeft onze vorstin de raad gegeven, het land te verlaten en de wagens, die
nu voor het paleis staan, komen de Koningin halen. Het is een droevig
besluit, maar het moet
de order, twee loodsboten uit te stu
ren, om het vaartuig met de „zeer
hoge persoonlijkheid" zoals het,
voorzichtigheidshalve door de telefoon
uitgedrukt wordt, op de vangen.
Terwyi al deze maatregelen genomen
worden, staan de Koningin en de andere
leden van het gezelschap op de kade
van Hoek van Holland, met de rug
tegen een loods te wachten. Plotseling
razen er Duitse vliegtuigen over en er
giert een bom. De explosie heeft echter
aan de andere kant van de loods plaats,
zodat er niemand wordt gewond. Even
later gaat het gezelschap aan boord
Opdat wij niet
vergeten
Bij 't dagen van bet vrijbeidsrood
dat werd begeerd in vurige beden
van ben die reeds zo lange leden
stierl bij de bange mart'laarsdood.
Een jongen slechts nog is gevallen,
een jongen warm van levensmoed,
een jongen die zijn kostbaar bloed
gal voor de vele duizendtallen.
Het leven met zijn vele zorgen
dat knagen wil aan moed en kracht
ontperst aan velen nieuwe klacht
die denken aan de dag van morgen.
Het zo begeerde vrijbeidsrood
is dus verschenen in een gloed
die. zo de Vader 'I niet verhoedt,
ons blind maakt voor zijn heldendood.
Bommen op Breskens
Breskens is dus het doel van de reis.
Ja, want de Koningin .wil eerst
Zeeland, om zo lang mogelijk in haar
vaderland te blijven. Maar, tydens de
overtocht naar Vlissingen, komt er een
radio-bericht binnen, dat Breskens
wordt gebombardeerd. De Koningin wy-
zigt haar plannen en stemt er in toe,
dat de torpedojager regelrecht naar
Engeland koerst. De Engelse beman
ning van de boot is enthousiast, omdat
zjj, vrij onverwacht naar huis mag va
ren. Zy is maandenlang van huis ge
weest.
In de late namiddag arriveert de tor
pedojager in Harwich. Daar wacht een
extra-trein naar Londen
Den HaagIJ muiden
duurde vier uur
Op het Londense station wordt de
Vorstin verwelkomd door de Engelse
Koning en Koningin. Prinses Juliana,
Prins Bernhard, Prinses Beatrix er
Ireentje. Het kleinste Prinsesje ligt ir
een wagentje, dat bescherming kan bie
den tegen eventuele gas-aanvallen op de
Engelse hoofdstad. Zy lacht naar Oma.
de enige, die niets begrijpt van
Prins Bernhard, Prinses Juliana e_
twee prinsesjes zjjn al wat eerder in
Engeland aangekomen. Zondagavond 12
Mei vertrok van de Hoge Wal in Den
Haag om 7 uur een gepantserde autc
de Nederlandse Bank naar IJmui
den. In het stikkedonker zaten, op het
stro in de wagen de Prinses met de
beide kinderen, de Prins, de gouver.
nante, freule Feith, mevrouw Róell er
haar kind; voorts C. baron de Vos var
Steenwjjk en kolonel van Holthe. Vóór
achter de pantserauto reden wagens
met mariniers en matrozen. De reis
duurde lang en hiekl de zenuwen van de
reizigers tot het uiterste gespannen.
Soms stond de wagen wel 20 minuten
stil, omdat er in de buurt gevochten
werd. Van die pauzes maakten enkele
leden van het gezelschap gebruik, door
uit de wagen te gaan, om frisse
lucht te happen. Eerst vier uur, nadat
het gezelschap uit Den Haag was
trokken, kwam het in IJmuiden aan
de haven van IJmuiden waren magne
tische mijnen geworpen, klaarblijkelijk
met het doel, de torpedojager, die het