RUSLAND
De brief uit
Papoea-jongenskoor zong het
zelfde Kerstlied als wij
Is een nieuwe H.B.S. roor de
maatschappij nodig?
ZATERDAG 8 APRIL 1950
lil. leen kring oudere dorpelingen,
het feest, dat Alexandrow. die raad Saf voor het invullen
de herberg - nontannnfi»
voor de dorpsgenoten gaf, zou nog lang
worden gesproken. Het was een prach
tig feest! De eerste gasten kwamen
ees uur en anderhalf uur later moest de
zwetende herbergier al drie mannen on
der de tafel wegslepen om ze in de
echuur hun roes te laten uitslapen.
Alexandrow was gewend met geleerde
stadsmensen om te gaan,
toch niet vergeten, hoe de eenvoudige
dorpelingen van Dnjoroslav feest
den. De waard en zijn vrouw schonken
wodka en cognac en kwast en likeur
en mjod; Stepanida en een buurmeisje
brachten de pirozjki rond en
Fedor zat in 'n hoek te midden
tallen flessen en keek wanhopig
heen. want de dorstige feestgangers
dronken vlugger dan hij de flessen kon
tontkurken.
Alexandrow zelf dronk niet veel. Hij
lat aan het hoofd van de tafel en vuur
de de gapten aan. Inplaats van zijn Euro
pese pak droeg hij een katoenen broek
en een roebasjka, een wijde Russische
kiel, die los om zijn Iheupen afhing. Aan
zijn voeten had hij schoenen van ruw ge
vlochten boombast en alleen zijn handen,
die fijn waren, onderscheidden hem nu
van de boeren. Hij zong vurige, oud-
Russische liederen en de gasten stamp
ten dreunend de maat mee. Om negen
uur dreigden twee dorpsgenoten. die
rich haast weer nuchter hadden ge
dronken, de feestvreugde te verstoren,
maar de herbergier wist de ruzie te be
zweren en stopte een van de kemphanen
een ..Welkom Alexandrow Vlees"-
pasteitje in z'n mond- Omdat hij ver
zuimde. er eerst het vlaggetje af te ha
len, moesten vijf mannen de brullende
boer vasthouden, terwijl Stepanida hem
een groot stuk koek liet inslikken, waar
door de speld uit zijn keel losliet. In de
consternatie vergat men de aanleiding
van de herrie en de vechtpartij ging niet
Om tien uur kon Andrej Novik met
een gerust hart de gedoopte flessen cog
nac en likeur uitschenken en hij be
treurde het alleen maar. dat de gasten,
die onder de tafels snurkten, nu niet
meer meededen. Maar Alexandrow zelf
dronk koffie en toen de waard eerbiedig
met de kostbare fles champagne aan
kwam. fronste de eregast zijn wenk
brauwen. Hij bekeek het etiket en de
waard bleef vol nauw bedwongen trots
naast hem staan. ..Deze champagnewijn is
jaren en jaren oud", zei hij. ..Ik heb die
fles al twee jaar en toen was hij al goed
belegen".
Alexandrow keerde de fles om en
hield hem tegen het licht. „Suikerwa
ter", zei hij. ..Niets meer waard. De
champagne is versuikerd doordat ze te
lang heeft gestaan."
De herbergier liet het bierglas, dat
hij had meegebracht, bijna uit zijn hand
flippen.
„Suikerwater? Die champagne kost
▼eertien, nee tien roebeL Als je de kurk
Andrej Novik oogstaangiftebiljetten en hun aanvragen
zaaizaad en werkkleren. „In de
dere landen worden de boeren en
beiders onderdrukt", zei hij nadrukke
lijk. wanneer ze -klaagden, „i
gaat alles rechtvaardig. Als jullie onbil
lijk wordt behandeld, dan moet eer
ambtenaar je niet goed begrepen heb
ben. of er is een fout gemaakt bij het
invullen van de formulieren. Je hebt
allen dezelfde rechten en onrecht be
staat er niet in ons mooie Rusland".
Voor zijn ouders maakte hij papieren
in orde, dat ze elke maand tachtig
bel zouden krijgen, een derde van
salaris. „Dan weet ik dat jullie het al
tijd goed zult hebben, ook al zou de oogst
tegenvallen. En dan kan Nikitoesjka thui
blijven om moeder te helpen. Als i
boer was geworden, dan zou ik met mij-n
WAT VOORAFGING:
Alexandrow Pretnikow, zoon van
schamele Russische boeren, heeft zijn
studie aan het Volksinstituut voor
Buitenlandse Ambtenaren beëindigd
en is, vóór hij naar Parijs zal vertrek
ken, in zijn geboortedorp terugge
keerd. Zijn moeder Lizaweta, zijn
broertjes Dimitri en Wassili en zijn
zusjes Nikitoesjka eh Katharina heb
ben hem in de versierde ouderlijke
hut feestelijk ontvangen. Zijn lieve
lingskostjes stonden al klaar en
slingers van bloemen hadden de ar
moede verborgen, de armoe die te dui
delijker sprak toen Alexandrow zijn
versleten oude vader van het land zag
terugkeren. Doch zijn dorpsgenoten
zouden zich ook niet onbetuigd laten
De herbergier Andrej Novik, zijn zoon
Fedor en Stepanida, de meid, hadden
vleespasteitjes gemaakt en die met
vlaggetjes versierd; ze hadden alle
aanwezige dranken voor de dag ge
haald en Andrej had zelfs een zuinig
bewaarde, dure fles chempagne op
gedolven: die zou hij zeker op het
feest van Alexandrow Pretnikow
kwijt raken
eigen handen voor jullie werken, en nu
naar het buitenland ga, mogen jullie
niet minder op worden Ik zal er al
tijd voor zorgen, dat jullie een onbe
zorgde oude dag genieten", zei hij.
De avond voor zijn vertrek zaten ze
iet z'n allen om de grote stenen kachel,
et ifc'ondeten was gedaan: borsjtj.
eurcoteletten en in melk gekookte
iais. Het was een feestmaal geweest,
laar de feestelijke stemming ontbrak.
Alexandrow zat tussen zijn ouders in,
zijn hand troostend op de arm van
zijn moeder. Nikitoesjka schonk thee en
maakte zoete maiskoekjes klaar. Katha-
Dimitri en Wassili zaten op de
bank naast de kachel en luisterden naar
de verhalen van hun geleerde broer. On
danks de moeite, die allen zich gaven
dit laatste samenzijn gezellig te ma
ken, was het toch een opluchting, toen
het tijd werd te gaan slapen. Maar vóór
Alexandrow zich uitkleedde, wenkte
zijn moeder hem nog even in de woon
kamer. De petroleumlamp was al in het
gemeenschappelijke slaapvertrek en al
leen het lichtje voor de ikoon ver
spreidde een flikkerend schijnsel. Liza-
'ete stond bij de tafel, waarop ihet tin-
en bord lag. het wapenbord met het
graven-kroontje. Ze glimlachte door haar
tranen heen, toen ze het hem overreikte.
..Neem dit mee als een herinnering aan
ons, Alexow. Je hebt zelf gezegd dat het
een mooi bord is, een voornaam bord.
Het past niet in deze hut, maar het past
bij jou. Neem het mee naar dat verre
land. Alexandrowitsj. en denk aan ons,
Haar stem beefde. „Je wordt nu com-
of gezant. Ik was ér zo trots op,
zou ik wensen, dat je nooi
studeerd had. want nu ga je weg er
weet, of ik je ooit zal weerzien?"
Met een teder gebaar legde hij z'n
om haar schouder en vlijde zijn wang
tegen de hare. „Altijd zal ik aan je den
ken, moeder. Jij bent voor mij het liefste
moedertje van de gehele wereld. Maar
je moet niet bang zijn, omdat ik zo ver
weg ga. Ik zal daar mijn best doen voor
Rusland en dan zal ik als een geëerd en
beroemd man terugkomen en de mensen
zullen jou eerbiedig .groeten, omdat je
mijn moedertje bent".
Bij het onzekere licht van de kaars zag
hij haar betraande gezicht even oplich-
dankbare glimlach. Toen
wendde ze zich naar de ikoon in de hoek.
„Laten wij daarvoor bidden, jongen. La
ten wij samen bidden voor jouw behou
den thuiskomst". Ze knielde neer en
Alexandrow aarzelde een ogenblik. Hij
wilde het weemoedige geluk van dit in-
afscheid niet verstoren Al die da
gen had hij dat onderwerp vermeden om
dat hij wist, dat het haar pijn zou doen.
Hij wilde haar zo graag de illusie laten
behouden, maar op het instituut had hij
toch plechtig beloofd
r voor mij, moeder", zei
hij zacht. „Ik kan, ik mag het niet. Ik
geloof aan de kracht van het volk. aan de
macht van de millioenen proletariërs in
alle landen, die zich zullen verenigen om
betere wereld te bouwen. Ik geloof
het scheppend vermogen van mil
lioenen mensen van vlees en bloed, maar
de macht van een onzichtbare
god".
uit. Hij had zijn belofte ge
houden en toch voelde hij het scherpe
zelfverwijt, dat hij dit niet had mogen
doen. Zijn moeder zou het niet begrijpen.
het erg vinden. Schuw keek hij
haar aan, maar ze bleef neergeknield,
langer nog dan anders.
Toen ze opstond, drukte ze zijn hand
tegen haar wang in een gebaar, dat meer
omhelzing. Maar ze zei niets
Wat kon ze ook zeggen tegen haar jongen.
rnaam en zo geleerd was ge
worden? Hij had zoveel gestudeerd. Hij
kende vreemde talen en allerlei weten
schappen. Hij wist alles en zij was maar
domme boerenvrouw. Ze had er geen
woorden voor .maar toch voelde ze heel
duidelijk dat dit niet goed was dat zij
i gelijk had en dat hij verkeerd deed.
Alexandrow voelde 'zich door haar
zwijgen opgelucht „Als ik in Parijs ben,
dan stuur ik je een mooi cadeau, moeder
tje. En het bord zal ik boven mijn schrijf
tafel hangen, zodat ik het telkens voor
mij zie".
Ze streelde zacht z'n hand. Ze wilde
elke dag voor hem bidden. Haar pri
mitieve Russische bijgeloof weefde een
fantasie over de magische krachten van
>ie bord. Zij zou heel sterk geio-
als hij dan naar het wapenbord
keek, zou er iets van haar innigste ge
voelens op hem overgaan. Hij was nog zo
jong en- als hij zijn vertrouwen op men
sen stelde, op de macht van zijn verenig
de partijgenoten, waarvan hij een betere
wereld verwachtte, dan zou het leven zelf
hem wel leren, dat hij op de verkeerde
weg
NIEUW-GIJINE A (V)
'"NS
•r af trekt, knalt het als een kanon. Je
leest er over in de boeken".
„Alleen de knal is al vier roebel
waard", lachte Alexandrow. „Maar ik
wed met je om zes flessen wodka, dat
deze champagne helemaal niet knalt".
De waard was een Kaukasiër en du:
'nam hij de weddenschap haastig aan
Hij haalde een kurketrekker uit z'n
broekzak en greep de fles, maar Alex
androw hield hem tegen. „Je moet de
Ijzerdraadjes losmaken".
Tientallen merendeels waterig-
troebele ogen keken in spanning toe.
hoe Andrej Novik de draadjes lospeu
terde en daarna met zijn dikke vingers
aan de kurk wrikte. Langzaam, stukje
voor stukje, kwam de kurk omhoog
Stepanida. die 's Zondagsmorgens lang
in bed bleef liggen, om met gloeiende
wangen verboden romans te lezen over
prinsen en aartshertogen, hield de han
den voor haar oren. Toen de onderkant
van de kurk de rand naderde kneep ze
Ihaar ogen dichtmaar er gebeurde
niets. Met een geluidloos sprongetje
wipte de kurk uit de hals. Als de waard
moeite had gedaan om de fles onhoor
baar te openen, had hij het niet zachter
kunnen doen.
„Als champagne oud wordt en ver-
«uikert, gaat de kracht er af", verklaar
de Alexandrow tevreden. „Tel nu maar
op, wat je van mij krijgt, dan gaan we
slapen. Die zes flessen wodka laat ik
morgen wel halen."
Toen de laatste feestgangers in het
nachtelijk duister verdwenen, drong het
pas tot de ontstelde herbergier door, dat
hij nu met zijn kostbare fles champagne
■was blijven zitten en dat hij bovendien
nog zes flessen wodka had verloren. De
champagne verspreidde een flauwe,
zurige geur. Hij zette de fles aan zijn
mond. Het lauwe vocht had een slappe,
vage smaak, die hij met een flinke teug
wodka wegspoelde. Met een melancho
lieke blik keek de waard naar de bedrie-
-gelijke fles, die zo lang de glorie van z'n
[kroeg was geweest Het etiket was zo
mooiToen raapte hij met een reso'-
Duut gebaar een kurk van de vloer en
drukte die op de champagne fles. Er zou
toch wel eens een rijke klant komen,
die niet in Leningrad was geweest!
In de twee weken, die Alexandrow
thuis bleef, toonde hij dat hij door zijn
opvoeding in de grote stad wel geleerd,
maar niet trots was geworden. Overdag
.ging hij met zijn vader mee naar de ak
ker. hielp wieden en greppels graven en
timmerde achter het huis een nieuw
varkenskot. Hij droeg een grove broek,
een roebasjka en bastschoenen, zoals de
gewone boeren, 's Avonds zat hij voor de
hut. waar hij het middelpunt wa» van
...DAAR JUICHT EEN TOON...
In de rimboe stond een „kathedraal" met
altaar en preekstoel
SCHUILT VOOR MIJN BESEF iets van een contrast ln, om In Hollandia
Kerstfeest te vieren. Hollandia, dat vreemde, onbekende, ongewisse zelfs,
vooral als men zich indenkt de situatie, waarin wij, het jongste bataljon van het
Garde Regiment Prinses Irene, nog nieuw en onwennig en ongevormd, om
Kerstdagen van 1949 bevonden ln dat heel andere land met die heel andere i
sen; en daar tegenover de oude, vertrouwde klank, die toch voor leder i
haast in dat woord „Kerstfeest" schuilt.
Er i
K
Natuurlijk, ik weet ook wel: het Kerst
feest staat of valt niet met Kerstkransen
en warme-kachel-gezelligheid en poe-
lierproduoten; weer en wanneer maa
wereld herdacht wordt, dat Jezus ii
boren, daar en dan is er Kerstfeest. Maar
Kerstfeest op 25 December hééft nu
maal voor ons een aparte bijbetekenis ge
kregen. die van vertrouwdheid en inti
miteit. Vindt men dit, als men drie da
gen in Hollandia verkeert? Laat ik U
mogen vertellet», hoe het gegaan is;
krijgt U een zeer gevarieerd relaas; i
ik zal het niet mooier maken, dan het
Op de Zaterdagavond 24 Dec. w:
op twee plaatsen, boven in het kamp
en beneden in het Kloofkamp
carnitine, die nog vóór het Kerstfeest
sierd was ook. En er was een program-
voor de Kerstavond' in elkaar ge
draaid. Die avond is in Ifar met enige
.plechtigheid''! de carnitine geopend en zijrn
de Kerstpakketten van de NIWIN uit
gedeeld, die gelukkig meegekomen wa
rt». Dat gaf althans iets feestelijks!
Maar toen- kwam de eigenlijke Kerst
dag.
„Kathedraal" in rimboe
We hadden ook nog kans gezien om op
een gebouw, dat als school gebruikt
werd1, beslag te leggen voor kerkdiensten
Een stel banken erin-: een „altaar" voor
dé aalmoezenier geïmproviseerd-; een
„preekstoel" v-oor mij.
Toen stond de „kathedraal" in de stille
tropennacht op het Kerstfeest te wach
ten. Lang behoefde da-t wachten niet te
duren, reeds tegen middernacht riep de
aalmoezenier de zijnen samen voor de
nachtmis. En de volgende morgen 8 uur
heeft daar in grote schroom de verkon
diging van het Kerstmysterie mogen -ge
bieden naar reformatorische wijs.
Was de morgen bestemd voor de ker
kelijke Kerstfeestviering, waarbij Pro
testanten en Rooms-katholdeken ieder
hun eigen weg gingen, de avond wilden
sa-men doorbrengen. De cantine was
door hard werken van enkele jongens
met „Kerstboom" en kaarsen versierd
daar moest dan het de vorige avond
pas in elkaar gezette Kerstprogramma
worden gegeven: Ik kan verzekeren, dat
spanning onder de organisatoren
groot was. Het geheel stond onder lei
ding van de bataljonsarts; dominee en
aalmoezenier waren medewerkers, even-
en drietal sergeants,
zeer kort openingswoord van de
dok, een toespraak van de overste,
Kerst-geschiedenis, zoals die in alle
berheid is naverteld in het gedicht
Van der Stoep: „Dit is 't vertelsel
het Kind", een korte toespraak van
aalmoezenier, een woordje van de domi
nee. nog een paar gedichten, een Kerst
verhaal; en dit a-lies afgewisseld door ge
meenschappelijk zingen van Kerstliede
ren. En al doende ging het!
Er is werkelijk gezórugen door al die
jongens; er is stil -geluisterd naar een
toch waarlijk niet flauw programma.
Onze vrees, of de aandacht wel gespan
nen zou kunnen worden gehouden, of
heit niet in een roezemoezig geheel zot
ontaarden, werd besehaa-md.
Het loopt nu alweer tegen Pasenmaaa
nog steeds denk ik met grote dankbaar
heid terug aan wat God door zijn Geest
ons die avond -gegeven heeft.
Maar nog onder een ander aspect wil
ik vertellen van het Kerstfeest in Hol
landia; het relaas loopt nu even 'buiten
de militaire sfeer. Na de 8 uur-dienst op
de Eerste Kerstdag „boven" in Kar.
moest om half 11 de dienst heneden"
Ln de Kloof worden gehouden. Daar zat
wat 'ha-ast achter, want van „boven" naar
„beneden" is toch nog altijd een dik uur
's Middags hebben we het er echter
eens rustig van -genomen: op de weg te
rug zij® we aangeweest i-n Yoka. Daar
heeft de teremleider van de zending in
Nieuw-Gulnea ds Keyne, zij-n hoofdkwar
tier opgeslagen. Stel u dat echter niet
voor als een administratief geheel het
is nl. een jongensinternaat. waar een 200
Papoea-jongens een driejarige opleiding
ontvangen aansluitend op het kampang-
onderwijs, det ze thuis hebben gekregen.
Papoea-jongenskoor
Maar wat ik vertellen wilde is dit, dat
al deze 200 jongens door ds Keyne ge
vormd zijn tot een -groot jongenskoor: de
Wienersangerknaben van Ndeuw-Guinea
Op Kerstdag geven ze een uitvoering, of
liever gezegd: dan vieren ze Kerstfeest,
waarbij ze samen de ingestudeerde lie
deren zingen. Daar we zelf diie avond het
Kerstfeest hadden, waarvan boven reeds
verteld is. konden we het in Yoka niet
bijwonen; maar we hebben daar dde
Kerstmiddag de generale repetitie be
luisterd.
Wat zingen deze jongens ontroerend
ooi! Het eigenaardige van een Papoea
schijnt te zijn. dat hij zeer muzikaal is.
De Keyne vertelde mij, dat hy de jon
na ar één of twee keer een geheel
melodie behoeft voor te zingen
zingen het lied in elke gewenste
Vanuit de verte hebben we
wondermooie gezang zitten luisteren.
Vooral één lied heeft mij bijzonder ge
troffen: „Engeltjes door 't luchtruim
zwevend, zongen zo bl-ij zo wonder
schoon" met 'het juichende „Gloria
excelsis Deo" er na. Heel hoog jubelden
de hoogste stemmen er bovenuit, d-oor
elkaar om elkaar zweefden de partijen,
sa-men zingend tot een- verheven lofzang.
Ik heb toen -moeten- denken
Kerstfeest in Holland), waar die da.g ook
op vele plaatsen en op vele wijzen dit
zelfde lied. .gezongen moet zijn.
Misschien zij® er onder de lezers
dit artikel wel, die zich herin-neren op
25 December 1949 ook in- de huiselijke
kring, of op een Kea-stfeestviering dit lied
gezon-gen te 'hebben. Laten we zeggen:
is hier ook gezongen- door kinderen
geheel andere -taal en volk en natie:
was dezelfde 'lofzang aan God. die
vrede geeft aan mensen van het Welbe
hagen. Er is over de Kerk en de Chris
tenheid heel veel lelijks te vertellen;- ei
nijd en naijver, er is verscheurdheid
-gebrokenheid, een verbijten
beten: maar Goeie zij denk. er is toch
waarachtig één mond ter ere van Hem.
die eeuwig leeft.
Het programma, dat we de Eerste
Kerstdag in Kar gegeven hadden,
den we de Tweede Kerstavond i
Kloofkamp brengen.
Pijnlijk moment
Toen de aalmoezenier en ik door slech
te organisatie anderhalf uur te laat be
neden aankwamen, troffen we een stem
ming aan, beneden 0. Ik ga hier niet in
op de oorzaken; slechts zij geconstateerd-,
dat we in deze atmosfeer niets konden
beginnen: hier zou ons Kerstprogramma
ten enen male falen. Het liefst wasik
direct maar veer rechtsom-keert
ven gegaan: op aandringen van
dage jonge vrouw van de compagnies
commandant zij-n we -nog gebleven
zijn we van de hooggestemde ernst, die
we ons voorgesteld hadden, pardoes
geschakeld op een volmaakt kolderpro
gram met grapjes uit lang vervlogen
n studentenjaren. De
krachttoer is in zoverre gelukt dat we
althans nog iets. dat op een avond leek
-van gemaakt hebben.
Maar toen we ln de nacht naar huis
xien, een uur lang over een weg van
enkel kuilen, wat hadden we een mo
rele kater!
Biak, 4 Maart 1950.
C. GLAUBITZ,
Legenpred. 434 bat. GRP. 1.
hetzelfde Kerstlied als ivij
ii
Voorop sta dat ik mij verbaas over de houding van de A.V.M.O.-redacteur. In
het „Weekblad voor Gymn. en M.O." zegt hij: „als plan voor een school die
H.B.S.-A en H.B.S.-B zal moeten vervangen, wijzen wij het onvoorwaardelijk af".
Mijns inziens is de zaak daarmee onjuist gesteld. De nieuwe H.B.S moet de
andere twee niet vervangen. Dat is ook niet de bedoeling van de Commissie,
zoals ik hierboven uiteenzette. Maar het Gymnasium moet een gewichtiger
rol krijgen en voor een groot deel de H.B.S. vervangen.
plan zijn. Izich niet hoe een- paar jaar geleden
hepl wat een slreven was het Duits rehppl on t
Voor degenen die niet
verder te studeren, kan dan heel wat
van de lesrooster der beide HBSsen
-vallen. Zo. moet men, dunkt mij de zaak
stellen.
Het kan immers niet ontkend worden
dat de HBS in haar tegenwoordige vo
veel te zwaar is. Wanneer 50 pet nc
de eindstreep haalt en sleohts 20 pet
één of meer keren doubleren, dan- is
toch iets mis met zulk een- inrichting.. En
wanneer men van alle kanten hoort dat
er uiterst weinig bezitters van het HBS-
diploma zijn. die behoorlijk hun moeder-
in te gebruiken, dan vraagt men
zich af, waarom deze vaardigheid niet
groter is. Kan men zich iets belangrij-
kers denken dan in staat te zijn althans
in één taal zich mondeling en schrifte
lijk met enig gemak uit te drukken'
Het is dan ook geen wonder dat juist op
deze wondeplek door de mensen van de
practijk de vinger wordt -gelegd. Mer.
heeft 143 vragenformulieren terug ont
vangen. Deze hebben betrekking op
13119 personen. Men mag dus met enige
grond beweren dat hier een vrij alge-
ene denkwijze wordt weerspiegeld.
En wat zien we nu? „Er is geen enkel
ik waaraan zo algemeen een zo grote
waarde wordt toegekend als aan het
Nederlands. Schrijven zonder fouten eist
99 pet. Dit is een teken aan de wand!
de middelbare-schoolwereld thuis
t maar al te goed dat door
veel leraren de spelling met een zekere
minachting wordt behandeld en da
degenen die er op staan dat de leerlin
gen geen grove spelfouten maken, als
lin of meer ouderwets worden gehoond.
Stellen van brieven eist 89 pet, ver-
;aan van zakelijke teksten zelfs 96 pet
gemakkelijk en goed spreken 80 pet.
Daarentegen is letterkunde maar in trek
bü 5 pet. Dit laatste is m.i. wat al te
zakelijk bekeken. Waarschijnlijk door
dat degenen die de vragen beantwoord
den. alleen aan lyrische poëzie hebben
gedacht, toen ze het woord letterkunde
hoorden, want het verstaan van zakelijke
teksten zal tooh zeker ook wel een uit-
Lekende -basis vinden in goed, wat inge
wikkeld proza en dit sluit toch zeker
geen letterkunde uit
Wel kunnen we de eis begrijpen, die
de Commissie in haar conclusies op
dat „het onderwijs in geen enkele
klasse uitsluitend of overwegend literair
mag zijn-"
Dat de opleiding van de leraar hierbij
ter sprake moest komen, is logisch. De
Commissie klaagt over het feit „dat de
leraar die moet opleiden in spreken, in
verstaan en schrijven van zakelijke
teksten, onderwijs geeft in vakonder
delen. waarin hijzelf geen opleiding heeft
genoten, althans niet genoten behoeft
te hebben". Hier wordt de vinger op
wondeplek gelegd. Inderdaad schiet
de universiteit in dit deel der opleiding
schromelijk te kort. Geen wonder dan
ook dat het bezit van de hoogste onder-
wijsbevoegdheden voor de Nederlandse
taal volstrekt geen waarborg in zich
heeft voor juist en gemakkelijk taalge-
Achterstand.
is uit het bovenstaande duidelijk
gebleken dat het onderwijs in het Ne
derlands het middelpunt van de nieuwe
HBS moet worden en terecht Wij staan
dit opzicht zeer ver bij onze Franse
Engelse buren achter. Maar tevens
dient hier ogenblikkelijk aan toegevoegd
te worden dat 75 pet der antwoordenden
lezen en vertalen van Frans als een be
langrijke eis zien. Deze getallen zijn voor
Duits 75 pet en voor Engels 78 pet Uit
het cijfer voor Duits blijkt weer eens te
ver theoretici buiten de prac-
faet leven staan- Wie herinnert
het Duits geheel op de
achtergrond te schuiven, zo zelfs
men ook thans nog maar eerst ii
tweede klasse met het onderwijs in deze
taal begint. Wat trekt de practijjc zich
echter van deze buitenissigheden
Dat 8 pet ook Spaans vraagt, wijst op
een zich losmaken van tradities
ernstig danken aan emigratie-mogelijk
heden. Het is logisch dat 57 pc', kennis
van Aardrijkskunde verlangt en slechts
20 pet die van Geschiedenis. Het
vak zal dan hoofdzakelijk „economische
en hanaelsaardrijkskunde" betekenen.
Staatshuishoudkunde wordt door 50 pet
gewaagd en op „eenvoudige kennis van
de huidige arbeidsverhoudingen" dringt
66 pet aan. Men ziet hoe practisch dit
alles is gedacht. Dat blijkt ook uit de
antwoorden die op wiskunde betrekking
hebben. Voor Algebra voelt 25 pet nog
wel wat, alweer in verband met prac-
tische berekeningen. Dat Boekhouden
belangrijk vak moet zijn. betoogt 61
in de hogste klasse óók als
plicht onderdeel der leerstof.
Als leervakken voor algemene
ming. niet geëist voor de practijk komen
het oordeel der Commissie
merking: Plant- en dierkunde, techno
logie. handtekenen, letterkunde en ge
schiedenis.
Weekrooster-
De weekrooster zal zo zijn ingericht:
lste jaar 27 lesuren. 8 vakken. 2de jaar
27 lesuren. 9 vakken; 3de jaar 29 lesuren.
•akken; 4de jaar 30 lesuren, 11
vakken.
aanmerking op gemaakt dat de
Commissie uitsluitend bestond uit
tegenwoordigers van wat we gewoonlijk
de A-faculteiten noemen. Inderdaad
het wenselijk zijn geweest, vooral on
partijdigheid te weren,
paar wis- en natuurkundigen in
Commissie op te nemen. Maar meent
dat de beantwoording der vragen
dan anders zou geweest zijn? Ik betwij
fel dit zeer.
Andere aanmerkingen zijn dat dc
euwe HBS een duplicaat van de ULO
>u worden. Wie dit meent, ziet het ka
rakter van de 4-jarige HBS te eenvou
dig. Ze zal op veel breder basis dan de
ULO dit kan, moeten les geven (ik denk
het spreken der moderne talen in
de klas!), ook al door betere selectie van
haar leerlingen. Dat men deze poging
tot verbetering afkeurt, omdat sedert
1900 alle pogingen van dien aard zijn
mislukt, is mi. defaitisme in zijn ergste
vorm, evenals trouwens de gedachte dat
het onderwijs alleen verbeterd kan wor
den, wanneer dit van onder tot boven
in alle geledingen geschiedt.v Maar
één zaak is natuurlijk zeer nodig en ook
de bedoeling. Na de 4-jarige cursus
moet er een logische overbruggings-
bestaan voor degenen, die blijken
hebben gegeven toch op Universiteit
of Hogeschool thuis te behoren. Over de
inrichting daarvan dient nog wel eens
goed gesproken te worden. We hebben
stem uit de practijk en we moe
ten wel oppasen ons daarvoor doof te
houden. Men behoeft nu niet op stel en
sprong de oude HBS af te schaffen.
toch lijkt het mij noodzakelijk te
luisteren naar de plannen voor vernieu
wing. niet het minst omdat hier een
poging wordt gedaan het goede uit het
Anglo-Amerikaanse stelsel (karakter
vorming) over te nemen, zonder zich
blind te staren op dingen, het onder
wijs betreffende, die bij ons zeker zo
goed. wellicht beter zijn dan aan de
overzijde der Noordzee en van de At
lantische Oceaan.
Den Haag. Dr F. C. DOMINICUS.
VREDE
'k Stond aan mijn Vaders graf,
't was weer April.
Nog daag'lijks mis ik hem
bedacht ik stil
Nog doet de sterfdag pijn.
Aan 't kille graf
staat niemand zonder leed
een dode af.
Doch wijl ik peinzend keek
heeft 't zonnelicht
een wonderlijke daad
voor mij verricht.
Door 't licht en schaduwspel
daar op die steen,
was 't of in silhouet
een kruis verscheen.
En 'k werd mij door dit beeld
de troost bewust,
dat wie in God gelooft
in vrede rust.
Mijn lieve dode wist:
Op Golgotha
lag in het kruis 't bewijs
van Gods gend.
GRé KEMPEN—STERRENBURG
't Verklaarde
uitzicht
Azië voor de (Moskouse)
Aziaten
Het Atlantisch Pact heeft in snel tempo
de weg afgelegd van papier tot de daad.
De machinerie voor een effectieve ver
werkelijking der gemeenschappelijke
defensie wordt op toeren gebracht. De
landen van dit Pact zijn volwaardige
partners en zij kunnen op elkaar bou-
i. Hoe wenselijk zou het zijn als niet
slechts de defensie, maar ook de buiten
landse politiek der Westelijke mogend
heden meer werd gelijkgeschakeld. Ter
wijl de Russische buitenlandse politiek
n het geheel niet onsamenhangend is,
•ertoont toch de Westerse wereld een
beeld van halfslachtigheid. Men vindt er
slechts „halve bondgenootschappen", al
dus het Britse weekblad „The Econo
mist".
Feitelijk is Engeland slechts half ver
bonden aan Europa, West-Dultsland half
verbonden met de Westerse Unie, en de
Ver. Staten half verbonden met het
Britse Gemenebest. Vandaar, dat de
democratische vrije staten ook in hun
buitenlandse politiek één zelfde doel
moeten gaan nastreven. Slechts langs
deze weg kan wor
den bereikt, dat de
Sowjet-Unie er voor
terugdeinst, op grote
schaal tot de aanval
te gaan, beseffende, dat hierdoor
algemene oorlog zou ontstaan. Ook
moet het Westen, eendrachtig, in de
achterlijke gebieden van Azië en in het
Midden-Oosten die voorwaarden schep
pen, welke het vertrouwen dier volken
de democratische opvattingen ver
sterken.
Maar juist de „democratisering'* dier
gebieden in Azië zal door het Imperialis
tische communisme zoveel mogelijk wor
den bestreden. Vandaar, dat men over
de gang van zaken in landen als Indo-
China, Burma, Siam, Malakka en India
in het onzekere blijft verkeren. Zullen
zij, als het er op aankomt een verster
king vormen voor de strategie van West
of zullen zij een prooi worden van de
gevaarlijke „vijfde colonne"? Al is dan
Tndo-China de eerste communistische
vloedgolf door de Franse troepen ge
stuit, de rode opstandeling Ho Tsji Minh
heeft een beroep gedaan op de Komin-
form-landen. Men moet niet vergeten,
dat Indo-China pal in het front ligt van
de „koude oorlog" tussen Oost en West.
De Britse regering heeft haar handen
vol in Malakka. Een jaar geleden ver
wachtte men, dat de ruggegraat van de
opstand tegen Juli 1949 gebroken zou
zijn, maar steeds meer moeten infante-
i-versterkingen uit Hongkong, bom
menwerpers en pantserwagens naar
Malakka worden overgebracht. Het is
duidelijk, dat de opstandelingen in Ma
lakka, vrijwel allen Chinezen, instructies
hulp verwachten van communistische
zijde, diep onder de indruk zijnde van de
rode successen in China.
De „wekker" van het ontwaakte Oos
ten heeft Amerika doen opschrikken,
maar de vraag is gewettigd, of de voor
gestelde hulpverlening niet rijkelijk laat
komt.
Uitgaande van het rode centrum,
China, zou men geheel Azië willen infil
treren en beletten, dat de Westelijke mo
gendheden door het zenden van wapens
krachtige frontvorming tot stand
brachten. Wie de ontwikkeling van de
situatie in Indonesië gadeslaat, aan de
hand van recente gebeurtenissen, beseft
welke gevaren ook daar dreigen. Na de
terugkeer in Washington van de reizen
de ambassadeur Phillip Jessup, blijven
wü in he*, onzekere, welke stappen het
State Department denkt te nemen om
aan de communistische penetratie in
Azië een halt toe te roepen. Wel wordt
het rapport van Philip Jessup met
nadruk gewezen op het bestaande ge
vaar.
Met lede ogen moet Amerika aanzien,
dat als uitvloeisel van het te Moskou
gesloten Chinees-Russische verdrag, de
helft van de gehele productie van mine
ralen en olie uit de provincie Sinkiang
naar de Sowjet-Unie zal gaan. Dean
Acheson, de Amerikaanse min. van Buit.
Zaken, moest toegeven, dat de Sowjet-
actie in de, aan Rusland grenzende Chi
nese provincies, een der meest belang
rijke ontwikkelingen in het huidige Azië
is. De Russen passen het trucje toe van
commanditaire vennootschapen, zoals
reeds eerder geschiedde in Mandsjoerije
en Oost-Europa, als middel, om zich
economische penetratie en medezeggen
schap te verzekeren.
In dit verband herinneren wij er nog
in, dat Pandit Nehroe, de premier van
India, weliswaar het standpunt inneemt
te willen medewerken aan een herziening
van de betrekkingen tussen Oost en West,
maar aan enig blok van mogendheden
wenst hij zich niet te binden. Zulks komt
dus neer op een houding van neutrali
teit in de „koude oorlog" ln Azië waar
mede derhalve het State Department
ernstig rekening dient te houden. Hoe
kan men op den duur voorkomen, dat
India en ook Indonesië onder Russische
invloed geraken?
Op de komende conferentie te Londen
zal de gemeenschappelijke politiek voor
Zuid-Oost-Azië besproken worden. Be
langentegenstellingen tussen de „Grote
Drie" liggen hier genoeg, omdat bij de
Britse regering de neiging bestaat, de
Aziatische problemen meer economisch
dan politiek te bezien. Als een tegen
speler van China kan men Japan be
schouwen, maar zal Londen geheel ach
ter Washington staan, als het aankomt
een vredesverdrag met Japan?
Regeringen erkennen het communis
tisch bewind van Peking, terwfyl de Chi
nese nationalistische regering protes
teert bij de V.N. tegen de militaire in
menging der Russen. Heeft de aarzelende
houding ten aanzien van Azië de Sowjets
veel in de kaart gespeeld? Ho«
lang nog