RUSLAND De brief uit Papoea-jongenskoor zong het zelfde Kerstlied als wij Is een nieuwe H.B.S. roor de maatschappij nodig? ZATERDAG 8 APRIL 1950 lil. leen kring oudere dorpelingen, het feest, dat Alexandrow. die raad Saf voor het invullen de herberg - nontannnfi» voor de dorpsgenoten gaf, zou nog lang worden gesproken. Het was een prach tig feest! De eerste gasten kwamen ees uur en anderhalf uur later moest de zwetende herbergier al drie mannen on der de tafel wegslepen om ze in de echuur hun roes te laten uitslapen. Alexandrow was gewend met geleerde stadsmensen om te gaan, toch niet vergeten, hoe de eenvoudige dorpelingen van Dnjoroslav feest den. De waard en zijn vrouw schonken wodka en cognac en kwast en likeur en mjod; Stepanida en een buurmeisje brachten de pirozjki rond en Fedor zat in 'n hoek te midden tallen flessen en keek wanhopig heen. want de dorstige feestgangers dronken vlugger dan hij de flessen kon tontkurken. Alexandrow zelf dronk niet veel. Hij lat aan het hoofd van de tafel en vuur de de gapten aan. Inplaats van zijn Euro pese pak droeg hij een katoenen broek en een roebasjka, een wijde Russische kiel, die los om zijn Iheupen afhing. Aan zijn voeten had hij schoenen van ruw ge vlochten boombast en alleen zijn handen, die fijn waren, onderscheidden hem nu van de boeren. Hij zong vurige, oud- Russische liederen en de gasten stamp ten dreunend de maat mee. Om negen uur dreigden twee dorpsgenoten. die rich haast weer nuchter hadden ge dronken, de feestvreugde te verstoren, maar de herbergier wist de ruzie te be zweren en stopte een van de kemphanen een ..Welkom Alexandrow Vlees"- pasteitje in z'n mond- Omdat hij ver zuimde. er eerst het vlaggetje af te ha len, moesten vijf mannen de brullende boer vasthouden, terwijl Stepanida hem een groot stuk koek liet inslikken, waar door de speld uit zijn keel losliet. In de consternatie vergat men de aanleiding van de herrie en de vechtpartij ging niet Om tien uur kon Andrej Novik met een gerust hart de gedoopte flessen cog nac en likeur uitschenken en hij be treurde het alleen maar. dat de gasten, die onder de tafels snurkten, nu niet meer meededen. Maar Alexandrow zelf dronk koffie en toen de waard eerbiedig met de kostbare fles champagne aan kwam. fronste de eregast zijn wenk brauwen. Hij bekeek het etiket en de waard bleef vol nauw bedwongen trots naast hem staan. ..Deze champagnewijn is jaren en jaren oud", zei hij. ..Ik heb die fles al twee jaar en toen was hij al goed belegen". Alexandrow keerde de fles om en hield hem tegen het licht. „Suikerwa ter", zei hij. ..Niets meer waard. De champagne is versuikerd doordat ze te lang heeft gestaan." De herbergier liet het bierglas, dat hij had meegebracht, bijna uit zijn hand flippen. „Suikerwater? Die champagne kost ▼eertien, nee tien roebeL Als je de kurk Andrej Novik oogstaangiftebiljetten en hun aanvragen zaaizaad en werkkleren. „In de dere landen worden de boeren en beiders onderdrukt", zei hij nadrukke lijk. wanneer ze -klaagden, „i gaat alles rechtvaardig. Als jullie onbil lijk wordt behandeld, dan moet eer ambtenaar je niet goed begrepen heb ben. of er is een fout gemaakt bij het invullen van de formulieren. Je hebt allen dezelfde rechten en onrecht be staat er niet in ons mooie Rusland". Voor zijn ouders maakte hij papieren in orde, dat ze elke maand tachtig bel zouden krijgen, een derde van salaris. „Dan weet ik dat jullie het al tijd goed zult hebben, ook al zou de oogst tegenvallen. En dan kan Nikitoesjka thui blijven om moeder te helpen. Als i boer was geworden, dan zou ik met mij-n WAT VOORAFGING: Alexandrow Pretnikow, zoon van schamele Russische boeren, heeft zijn studie aan het Volksinstituut voor Buitenlandse Ambtenaren beëindigd en is, vóór hij naar Parijs zal vertrek ken, in zijn geboortedorp terugge keerd. Zijn moeder Lizaweta, zijn broertjes Dimitri en Wassili en zijn zusjes Nikitoesjka eh Katharina heb ben hem in de versierde ouderlijke hut feestelijk ontvangen. Zijn lieve lingskostjes stonden al klaar en slingers van bloemen hadden de ar moede verborgen, de armoe die te dui delijker sprak toen Alexandrow zijn versleten oude vader van het land zag terugkeren. Doch zijn dorpsgenoten zouden zich ook niet onbetuigd laten De herbergier Andrej Novik, zijn zoon Fedor en Stepanida, de meid, hadden vleespasteitjes gemaakt en die met vlaggetjes versierd; ze hadden alle aanwezige dranken voor de dag ge haald en Andrej had zelfs een zuinig bewaarde, dure fles chempagne op gedolven: die zou hij zeker op het feest van Alexandrow Pretnikow kwijt raken eigen handen voor jullie werken, en nu naar het buitenland ga, mogen jullie niet minder op worden Ik zal er al tijd voor zorgen, dat jullie een onbe zorgde oude dag genieten", zei hij. De avond voor zijn vertrek zaten ze iet z'n allen om de grote stenen kachel, et ifc'ondeten was gedaan: borsjtj. eurcoteletten en in melk gekookte iais. Het was een feestmaal geweest, laar de feestelijke stemming ontbrak. Alexandrow zat tussen zijn ouders in, zijn hand troostend op de arm van zijn moeder. Nikitoesjka schonk thee en maakte zoete maiskoekjes klaar. Katha- Dimitri en Wassili zaten op de bank naast de kachel en luisterden naar de verhalen van hun geleerde broer. On danks de moeite, die allen zich gaven dit laatste samenzijn gezellig te ma ken, was het toch een opluchting, toen het tijd werd te gaan slapen. Maar vóór Alexandrow zich uitkleedde, wenkte zijn moeder hem nog even in de woon kamer. De petroleumlamp was al in het gemeenschappelijke slaapvertrek en al leen het lichtje voor de ikoon ver spreidde een flikkerend schijnsel. Liza- 'ete stond bij de tafel, waarop ihet tin- en bord lag. het wapenbord met het graven-kroontje. Ze glimlachte door haar tranen heen, toen ze het hem overreikte. ..Neem dit mee als een herinnering aan ons, Alexow. Je hebt zelf gezegd dat het een mooi bord is, een voornaam bord. Het past niet in deze hut, maar het past bij jou. Neem het mee naar dat verre land. Alexandrowitsj. en denk aan ons, Haar stem beefde. „Je wordt nu com- of gezant. Ik was ér zo trots op, zou ik wensen, dat je nooi studeerd had. want nu ga je weg er weet, of ik je ooit zal weerzien?" Met een teder gebaar legde hij z'n om haar schouder en vlijde zijn wang tegen de hare. „Altijd zal ik aan je den ken, moeder. Jij bent voor mij het liefste moedertje van de gehele wereld. Maar je moet niet bang zijn, omdat ik zo ver weg ga. Ik zal daar mijn best doen voor Rusland en dan zal ik als een geëerd en beroemd man terugkomen en de mensen zullen jou eerbiedig .groeten, omdat je mijn moedertje bent". Bij het onzekere licht van de kaars zag hij haar betraande gezicht even oplich- dankbare glimlach. Toen wendde ze zich naar de ikoon in de hoek. „Laten wij daarvoor bidden, jongen. La ten wij samen bidden voor jouw behou den thuiskomst". Ze knielde neer en Alexandrow aarzelde een ogenblik. Hij wilde het weemoedige geluk van dit in- afscheid niet verstoren Al die da gen had hij dat onderwerp vermeden om dat hij wist, dat het haar pijn zou doen. Hij wilde haar zo graag de illusie laten behouden, maar op het instituut had hij toch plechtig beloofd r voor mij, moeder", zei hij zacht. „Ik kan, ik mag het niet. Ik geloof aan de kracht van het volk. aan de macht van de millioenen proletariërs in alle landen, die zich zullen verenigen om betere wereld te bouwen. Ik geloof het scheppend vermogen van mil lioenen mensen van vlees en bloed, maar de macht van een onzichtbare god". uit. Hij had zijn belofte ge houden en toch voelde hij het scherpe zelfverwijt, dat hij dit niet had mogen doen. Zijn moeder zou het niet begrijpen. het erg vinden. Schuw keek hij haar aan, maar ze bleef neergeknield, langer nog dan anders. Toen ze opstond, drukte ze zijn hand tegen haar wang in een gebaar, dat meer omhelzing. Maar ze zei niets Wat kon ze ook zeggen tegen haar jongen. rnaam en zo geleerd was ge worden? Hij had zoveel gestudeerd. Hij kende vreemde talen en allerlei weten schappen. Hij wist alles en zij was maar domme boerenvrouw. Ze had er geen woorden voor .maar toch voelde ze heel duidelijk dat dit niet goed was dat zij i gelijk had en dat hij verkeerd deed. Alexandrow voelde 'zich door haar zwijgen opgelucht „Als ik in Parijs ben, dan stuur ik je een mooi cadeau, moeder tje. En het bord zal ik boven mijn schrijf tafel hangen, zodat ik het telkens voor mij zie". Ze streelde zacht z'n hand. Ze wilde elke dag voor hem bidden. Haar pri mitieve Russische bijgeloof weefde een fantasie over de magische krachten van >ie bord. Zij zou heel sterk geio- als hij dan naar het wapenbord keek, zou er iets van haar innigste ge voelens op hem overgaan. Hij was nog zo jong en- als hij zijn vertrouwen op men sen stelde, op de macht van zijn verenig de partijgenoten, waarvan hij een betere wereld verwachtte, dan zou het leven zelf hem wel leren, dat hij op de verkeerde weg NIEUW-GIJINE A (V) '"NS •r af trekt, knalt het als een kanon. Je leest er over in de boeken". „Alleen de knal is al vier roebel waard", lachte Alexandrow. „Maar ik wed met je om zes flessen wodka, dat deze champagne helemaal niet knalt". De waard was een Kaukasiër en du: 'nam hij de weddenschap haastig aan Hij haalde een kurketrekker uit z'n broekzak en greep de fles, maar Alex androw hield hem tegen. „Je moet de Ijzerdraadjes losmaken". Tientallen merendeels waterig- troebele ogen keken in spanning toe. hoe Andrej Novik de draadjes lospeu terde en daarna met zijn dikke vingers aan de kurk wrikte. Langzaam, stukje voor stukje, kwam de kurk omhoog Stepanida. die 's Zondagsmorgens lang in bed bleef liggen, om met gloeiende wangen verboden romans te lezen over prinsen en aartshertogen, hield de han den voor haar oren. Toen de onderkant van de kurk de rand naderde kneep ze Ihaar ogen dichtmaar er gebeurde niets. Met een geluidloos sprongetje wipte de kurk uit de hals. Als de waard moeite had gedaan om de fles onhoor baar te openen, had hij het niet zachter kunnen doen. „Als champagne oud wordt en ver- «uikert, gaat de kracht er af", verklaar de Alexandrow tevreden. „Tel nu maar op, wat je van mij krijgt, dan gaan we slapen. Die zes flessen wodka laat ik morgen wel halen." Toen de laatste feestgangers in het nachtelijk duister verdwenen, drong het pas tot de ontstelde herbergier door, dat hij nu met zijn kostbare fles champagne ■was blijven zitten en dat hij bovendien nog zes flessen wodka had verloren. De champagne verspreidde een flauwe, zurige geur. Hij zette de fles aan zijn mond. Het lauwe vocht had een slappe, vage smaak, die hij met een flinke teug wodka wegspoelde. Met een melancho lieke blik keek de waard naar de bedrie- -gelijke fles, die zo lang de glorie van z'n [kroeg was geweest Het etiket was zo mooiToen raapte hij met een reso'- Duut gebaar een kurk van de vloer en drukte die op de champagne fles. Er zou toch wel eens een rijke klant komen, die niet in Leningrad was geweest! In de twee weken, die Alexandrow thuis bleef, toonde hij dat hij door zijn opvoeding in de grote stad wel geleerd, maar niet trots was geworden. Overdag .ging hij met zijn vader mee naar de ak ker. hielp wieden en greppels graven en timmerde achter het huis een nieuw varkenskot. Hij droeg een grove broek, een roebasjka en bastschoenen, zoals de gewone boeren, 's Avonds zat hij voor de hut. waar hij het middelpunt wa» van ...DAAR JUICHT EEN TOON... In de rimboe stond een „kathedraal" met altaar en preekstoel SCHUILT VOOR MIJN BESEF iets van een contrast ln, om In Hollandia Kerstfeest te vieren. Hollandia, dat vreemde, onbekende, ongewisse zelfs, vooral als men zich indenkt de situatie, waarin wij, het jongste bataljon van het Garde Regiment Prinses Irene, nog nieuw en onwennig en ongevormd, om Kerstdagen van 1949 bevonden ln dat heel andere land met die heel andere i sen; en daar tegenover de oude, vertrouwde klank, die toch voor leder i haast in dat woord „Kerstfeest" schuilt. Er i K Natuurlijk, ik weet ook wel: het Kerst feest staat of valt niet met Kerstkransen en warme-kachel-gezelligheid en poe- lierproduoten; weer en wanneer maa wereld herdacht wordt, dat Jezus ii boren, daar en dan is er Kerstfeest. Maar Kerstfeest op 25 December hééft nu maal voor ons een aparte bijbetekenis ge kregen. die van vertrouwdheid en inti miteit. Vindt men dit, als men drie da gen in Hollandia verkeert? Laat ik U mogen vertellet», hoe het gegaan is; krijgt U een zeer gevarieerd relaas; i ik zal het niet mooier maken, dan het Op de Zaterdagavond 24 Dec. w: op twee plaatsen, boven in het kamp en beneden in het Kloofkamp carnitine, die nog vóór het Kerstfeest sierd was ook. En er was een program- voor de Kerstavond' in elkaar ge draaid. Die avond is in Ifar met enige .plechtigheid''! de carnitine geopend en zijrn de Kerstpakketten van de NIWIN uit gedeeld, die gelukkig meegekomen wa rt». Dat gaf althans iets feestelijks! Maar toen- kwam de eigenlijke Kerst dag. „Kathedraal" in rimboe We hadden ook nog kans gezien om op een gebouw, dat als school gebruikt werd1, beslag te leggen voor kerkdiensten Een stel banken erin-: een „altaar" voor dé aalmoezenier geïmproviseerd-; een „preekstoel" v-oor mij. Toen stond de „kathedraal" in de stille tropennacht op het Kerstfeest te wach ten. Lang behoefde da-t wachten niet te duren, reeds tegen middernacht riep de aalmoezenier de zijnen samen voor de nachtmis. En de volgende morgen 8 uur heeft daar in grote schroom de verkon diging van het Kerstmysterie mogen -ge bieden naar reformatorische wijs. Was de morgen bestemd voor de ker kelijke Kerstfeestviering, waarbij Pro testanten en Rooms-katholdeken ieder hun eigen weg gingen, de avond wilden sa-men doorbrengen. De cantine was door hard werken van enkele jongens met „Kerstboom" en kaarsen versierd daar moest dan het de vorige avond pas in elkaar gezette Kerstprogramma worden gegeven: Ik kan verzekeren, dat spanning onder de organisatoren groot was. Het geheel stond onder lei ding van de bataljonsarts; dominee en aalmoezenier waren medewerkers, even- en drietal sergeants, zeer kort openingswoord van de dok, een toespraak van de overste, Kerst-geschiedenis, zoals die in alle berheid is naverteld in het gedicht Van der Stoep: „Dit is 't vertelsel het Kind", een korte toespraak van aalmoezenier, een woordje van de domi nee. nog een paar gedichten, een Kerst verhaal; en dit a-lies afgewisseld door ge meenschappelijk zingen van Kerstliede ren. En al doende ging het! Er is werkelijk gezórugen door al die jongens; er is stil -geluisterd naar een toch waarlijk niet flauw programma. Onze vrees, of de aandacht wel gespan nen zou kunnen worden gehouden, of heit niet in een roezemoezig geheel zot ontaarden, werd besehaa-md. Het loopt nu alweer tegen Pasenmaaa nog steeds denk ik met grote dankbaar heid terug aan wat God door zijn Geest ons die avond -gegeven heeft. Maar nog onder een ander aspect wil ik vertellen van het Kerstfeest in Hol landia; het relaas loopt nu even 'buiten de militaire sfeer. Na de 8 uur-dienst op de Eerste Kerstdag „boven" in Kar. moest om half 11 de dienst heneden" Ln de Kloof worden gehouden. Daar zat wat 'ha-ast achter, want van „boven" naar „beneden" is toch nog altijd een dik uur 's Middags hebben we het er echter eens rustig van -genomen: op de weg te rug zij® we aangeweest i-n Yoka. Daar heeft de teremleider van de zending in Nieuw-Gulnea ds Keyne, zij-n hoofdkwar tier opgeslagen. Stel u dat echter niet voor als een administratief geheel het is nl. een jongensinternaat. waar een 200 Papoea-jongens een driejarige opleiding ontvangen aansluitend op het kampang- onderwijs, det ze thuis hebben gekregen. Papoea-jongenskoor Maar wat ik vertellen wilde is dit, dat al deze 200 jongens door ds Keyne ge vormd zijn tot een -groot jongenskoor: de Wienersangerknaben van Ndeuw-Guinea Op Kerstdag geven ze een uitvoering, of liever gezegd: dan vieren ze Kerstfeest, waarbij ze samen de ingestudeerde lie deren zingen. Daar we zelf diie avond het Kerstfeest hadden, waarvan boven reeds verteld is. konden we het in Yoka niet bijwonen; maar we hebben daar dde Kerstmiddag de generale repetitie be luisterd. Wat zingen deze jongens ontroerend ooi! Het eigenaardige van een Papoea schijnt te zijn. dat hij zeer muzikaal is. De Keyne vertelde mij, dat hy de jon na ar één of twee keer een geheel melodie behoeft voor te zingen zingen het lied in elke gewenste Vanuit de verte hebben we wondermooie gezang zitten luisteren. Vooral één lied heeft mij bijzonder ge troffen: „Engeltjes door 't luchtruim zwevend, zongen zo bl-ij zo wonder schoon" met 'het juichende „Gloria excelsis Deo" er na. Heel hoog jubelden de hoogste stemmen er bovenuit, d-oor elkaar om elkaar zweefden de partijen, sa-men zingend tot een- verheven lofzang. Ik heb toen -moeten- denken Kerstfeest in Holland), waar die da.g ook op vele plaatsen en op vele wijzen dit zelfde lied. .gezongen moet zijn. Misschien zij® er onder de lezers dit artikel wel, die zich herin-neren op 25 December 1949 ook in- de huiselijke kring, of op een Kea-stfeestviering dit lied gezon-gen te 'hebben. Laten we zeggen: is hier ook gezongen- door kinderen geheel andere -taal en volk en natie: was dezelfde 'lofzang aan God. die vrede geeft aan mensen van het Welbe hagen. Er is over de Kerk en de Chris tenheid heel veel lelijks te vertellen;- ei nijd en naijver, er is verscheurdheid -gebrokenheid, een verbijten beten: maar Goeie zij denk. er is toch waarachtig één mond ter ere van Hem. die eeuwig leeft. Het programma, dat we de Eerste Kerstdag in Kar gegeven hadden, den we de Tweede Kerstavond i Kloofkamp brengen. Pijnlijk moment Toen de aalmoezenier en ik door slech te organisatie anderhalf uur te laat be neden aankwamen, troffen we een stem ming aan, beneden 0. Ik ga hier niet in op de oorzaken; slechts zij geconstateerd-, dat we in deze atmosfeer niets konden beginnen: hier zou ons Kerstprogramma ten enen male falen. Het liefst wasik direct maar veer rechtsom-keert ven gegaan: op aandringen van dage jonge vrouw van de compagnies commandant zij-n we -nog gebleven zijn we van de hooggestemde ernst, die we ons voorgesteld hadden, pardoes geschakeld op een volmaakt kolderpro gram met grapjes uit lang vervlogen n studentenjaren. De krachttoer is in zoverre gelukt dat we althans nog iets. dat op een avond leek -van gemaakt hebben. Maar toen we ln de nacht naar huis xien, een uur lang over een weg van enkel kuilen, wat hadden we een mo rele kater! Biak, 4 Maart 1950. C. GLAUBITZ, Legenpred. 434 bat. GRP. 1. hetzelfde Kerstlied als ivij ii Voorop sta dat ik mij verbaas over de houding van de A.V.M.O.-redacteur. In het „Weekblad voor Gymn. en M.O." zegt hij: „als plan voor een school die H.B.S.-A en H.B.S.-B zal moeten vervangen, wijzen wij het onvoorwaardelijk af". Mijns inziens is de zaak daarmee onjuist gesteld. De nieuwe H.B.S moet de andere twee niet vervangen. Dat is ook niet de bedoeling van de Commissie, zoals ik hierboven uiteenzette. Maar het Gymnasium moet een gewichtiger rol krijgen en voor een groot deel de H.B.S. vervangen. plan zijn. Izich niet hoe een- paar jaar geleden hepl wat een slreven was het Duits rehppl on t Voor degenen die niet verder te studeren, kan dan heel wat van de lesrooster der beide HBSsen -vallen. Zo. moet men, dunkt mij de zaak stellen. Het kan immers niet ontkend worden dat de HBS in haar tegenwoordige vo veel te zwaar is. Wanneer 50 pet nc de eindstreep haalt en sleohts 20 pet één of meer keren doubleren, dan- is toch iets mis met zulk een- inrichting.. En wanneer men van alle kanten hoort dat er uiterst weinig bezitters van het HBS- diploma zijn. die behoorlijk hun moeder- in te gebruiken, dan vraagt men zich af, waarom deze vaardigheid niet groter is. Kan men zich iets belangrij- kers denken dan in staat te zijn althans in één taal zich mondeling en schrifte lijk met enig gemak uit te drukken' Het is dan ook geen wonder dat juist op deze wondeplek door de mensen van de practijk de vinger wordt -gelegd. Mer. heeft 143 vragenformulieren terug ont vangen. Deze hebben betrekking op 13119 personen. Men mag dus met enige grond beweren dat hier een vrij alge- ene denkwijze wordt weerspiegeld. En wat zien we nu? „Er is geen enkel ik waaraan zo algemeen een zo grote waarde wordt toegekend als aan het Nederlands. Schrijven zonder fouten eist 99 pet. Dit is een teken aan de wand! de middelbare-schoolwereld thuis t maar al te goed dat door veel leraren de spelling met een zekere minachting wordt behandeld en da degenen die er op staan dat de leerlin gen geen grove spelfouten maken, als lin of meer ouderwets worden gehoond. Stellen van brieven eist 89 pet, ver- ;aan van zakelijke teksten zelfs 96 pet gemakkelijk en goed spreken 80 pet. Daarentegen is letterkunde maar in trek bü 5 pet. Dit laatste is m.i. wat al te zakelijk bekeken. Waarschijnlijk door dat degenen die de vragen beantwoord den. alleen aan lyrische poëzie hebben gedacht, toen ze het woord letterkunde hoorden, want het verstaan van zakelijke teksten zal tooh zeker ook wel een uit- Lekende -basis vinden in goed, wat inge wikkeld proza en dit sluit toch zeker geen letterkunde uit Wel kunnen we de eis begrijpen, die de Commissie in haar conclusies op dat „het onderwijs in geen enkele klasse uitsluitend of overwegend literair mag zijn-" Dat de opleiding van de leraar hierbij ter sprake moest komen, is logisch. De Commissie klaagt over het feit „dat de leraar die moet opleiden in spreken, in verstaan en schrijven van zakelijke teksten, onderwijs geeft in vakonder delen. waarin hijzelf geen opleiding heeft genoten, althans niet genoten behoeft te hebben". Hier wordt de vinger op wondeplek gelegd. Inderdaad schiet de universiteit in dit deel der opleiding schromelijk te kort. Geen wonder dan ook dat het bezit van de hoogste onder- wijsbevoegdheden voor de Nederlandse taal volstrekt geen waarborg in zich heeft voor juist en gemakkelijk taalge- Achterstand. is uit het bovenstaande duidelijk gebleken dat het onderwijs in het Ne derlands het middelpunt van de nieuwe HBS moet worden en terecht Wij staan dit opzicht zeer ver bij onze Franse Engelse buren achter. Maar tevens dient hier ogenblikkelijk aan toegevoegd te worden dat 75 pet der antwoordenden lezen en vertalen van Frans als een be langrijke eis zien. Deze getallen zijn voor Duits 75 pet en voor Engels 78 pet Uit het cijfer voor Duits blijkt weer eens te ver theoretici buiten de prac- faet leven staan- Wie herinnert het Duits geheel op de achtergrond te schuiven, zo zelfs men ook thans nog maar eerst ii tweede klasse met het onderwijs in deze taal begint. Wat trekt de practijjc zich echter van deze buitenissigheden Dat 8 pet ook Spaans vraagt, wijst op een zich losmaken van tradities ernstig danken aan emigratie-mogelijk heden. Het is logisch dat 57 pc', kennis van Aardrijkskunde verlangt en slechts 20 pet die van Geschiedenis. Het vak zal dan hoofdzakelijk „economische en hanaelsaardrijkskunde" betekenen. Staatshuishoudkunde wordt door 50 pet gewaagd en op „eenvoudige kennis van de huidige arbeidsverhoudingen" dringt 66 pet aan. Men ziet hoe practisch dit alles is gedacht. Dat blijkt ook uit de antwoorden die op wiskunde betrekking hebben. Voor Algebra voelt 25 pet nog wel wat, alweer in verband met prac- tische berekeningen. Dat Boekhouden belangrijk vak moet zijn. betoogt 61 in de hogste klasse óók als plicht onderdeel der leerstof. Als leervakken voor algemene ming. niet geëist voor de practijk komen het oordeel der Commissie merking: Plant- en dierkunde, techno logie. handtekenen, letterkunde en ge schiedenis. Weekrooster- De weekrooster zal zo zijn ingericht: lste jaar 27 lesuren. 8 vakken. 2de jaar 27 lesuren. 9 vakken; 3de jaar 29 lesuren. •akken; 4de jaar 30 lesuren, 11 vakken. aanmerking op gemaakt dat de Commissie uitsluitend bestond uit tegenwoordigers van wat we gewoonlijk de A-faculteiten noemen. Inderdaad het wenselijk zijn geweest, vooral on partijdigheid te weren, paar wis- en natuurkundigen in Commissie op te nemen. Maar meent dat de beantwoording der vragen dan anders zou geweest zijn? Ik betwij fel dit zeer. Andere aanmerkingen zijn dat dc euwe HBS een duplicaat van de ULO >u worden. Wie dit meent, ziet het ka rakter van de 4-jarige HBS te eenvou dig. Ze zal op veel breder basis dan de ULO dit kan, moeten les geven (ik denk het spreken der moderne talen in de klas!), ook al door betere selectie van haar leerlingen. Dat men deze poging tot verbetering afkeurt, omdat sedert 1900 alle pogingen van dien aard zijn mislukt, is mi. defaitisme in zijn ergste vorm, evenals trouwens de gedachte dat het onderwijs alleen verbeterd kan wor den, wanneer dit van onder tot boven in alle geledingen geschiedt.v Maar één zaak is natuurlijk zeer nodig en ook de bedoeling. Na de 4-jarige cursus moet er een logische overbruggings- bestaan voor degenen, die blijken hebben gegeven toch op Universiteit of Hogeschool thuis te behoren. Over de inrichting daarvan dient nog wel eens goed gesproken te worden. We hebben stem uit de practijk en we moe ten wel oppasen ons daarvoor doof te houden. Men behoeft nu niet op stel en sprong de oude HBS af te schaffen. toch lijkt het mij noodzakelijk te luisteren naar de plannen voor vernieu wing. niet het minst omdat hier een poging wordt gedaan het goede uit het Anglo-Amerikaanse stelsel (karakter vorming) over te nemen, zonder zich blind te staren op dingen, het onder wijs betreffende, die bij ons zeker zo goed. wellicht beter zijn dan aan de overzijde der Noordzee en van de At lantische Oceaan. Den Haag. Dr F. C. DOMINICUS. VREDE 'k Stond aan mijn Vaders graf, 't was weer April. Nog daag'lijks mis ik hem bedacht ik stil Nog doet de sterfdag pijn. Aan 't kille graf staat niemand zonder leed een dode af. Doch wijl ik peinzend keek heeft 't zonnelicht een wonderlijke daad voor mij verricht. Door 't licht en schaduwspel daar op die steen, was 't of in silhouet een kruis verscheen. En 'k werd mij door dit beeld de troost bewust, dat wie in God gelooft in vrede rust. Mijn lieve dode wist: Op Golgotha lag in het kruis 't bewijs van Gods gend. GRé KEMPEN—STERRENBURG 't Verklaarde uitzicht Azië voor de (Moskouse) Aziaten Het Atlantisch Pact heeft in snel tempo de weg afgelegd van papier tot de daad. De machinerie voor een effectieve ver werkelijking der gemeenschappelijke defensie wordt op toeren gebracht. De landen van dit Pact zijn volwaardige partners en zij kunnen op elkaar bou- i. Hoe wenselijk zou het zijn als niet slechts de defensie, maar ook de buiten landse politiek der Westelijke mogend heden meer werd gelijkgeschakeld. Ter wijl de Russische buitenlandse politiek n het geheel niet onsamenhangend is, •ertoont toch de Westerse wereld een beeld van halfslachtigheid. Men vindt er slechts „halve bondgenootschappen", al dus het Britse weekblad „The Econo mist". Feitelijk is Engeland slechts half ver bonden aan Europa, West-Dultsland half verbonden met de Westerse Unie, en de Ver. Staten half verbonden met het Britse Gemenebest. Vandaar, dat de democratische vrije staten ook in hun buitenlandse politiek één zelfde doel moeten gaan nastreven. Slechts langs deze weg kan wor den bereikt, dat de Sowjet-Unie er voor terugdeinst, op grote schaal tot de aanval te gaan, beseffende, dat hierdoor algemene oorlog zou ontstaan. Ook moet het Westen, eendrachtig, in de achterlijke gebieden van Azië en in het Midden-Oosten die voorwaarden schep pen, welke het vertrouwen dier volken de democratische opvattingen ver sterken. Maar juist de „democratisering'* dier gebieden in Azië zal door het Imperialis tische communisme zoveel mogelijk wor den bestreden. Vandaar, dat men over de gang van zaken in landen als Indo- China, Burma, Siam, Malakka en India in het onzekere blijft verkeren. Zullen zij, als het er op aankomt een verster king vormen voor de strategie van West of zullen zij een prooi worden van de gevaarlijke „vijfde colonne"? Al is dan Tndo-China de eerste communistische vloedgolf door de Franse troepen ge stuit, de rode opstandeling Ho Tsji Minh heeft een beroep gedaan op de Komin- form-landen. Men moet niet vergeten, dat Indo-China pal in het front ligt van de „koude oorlog" tussen Oost en West. De Britse regering heeft haar handen vol in Malakka. Een jaar geleden ver wachtte men, dat de ruggegraat van de opstand tegen Juli 1949 gebroken zou zijn, maar steeds meer moeten infante- i-versterkingen uit Hongkong, bom menwerpers en pantserwagens naar Malakka worden overgebracht. Het is duidelijk, dat de opstandelingen in Ma lakka, vrijwel allen Chinezen, instructies hulp verwachten van communistische zijde, diep onder de indruk zijnde van de rode successen in China. De „wekker" van het ontwaakte Oos ten heeft Amerika doen opschrikken, maar de vraag is gewettigd, of de voor gestelde hulpverlening niet rijkelijk laat komt. Uitgaande van het rode centrum, China, zou men geheel Azië willen infil treren en beletten, dat de Westelijke mo gendheden door het zenden van wapens krachtige frontvorming tot stand brachten. Wie de ontwikkeling van de situatie in Indonesië gadeslaat, aan de hand van recente gebeurtenissen, beseft welke gevaren ook daar dreigen. Na de terugkeer in Washington van de reizen de ambassadeur Phillip Jessup, blijven wü in he*, onzekere, welke stappen het State Department denkt te nemen om aan de communistische penetratie in Azië een halt toe te roepen. Wel wordt het rapport van Philip Jessup met nadruk gewezen op het bestaande ge vaar. Met lede ogen moet Amerika aanzien, dat als uitvloeisel van het te Moskou gesloten Chinees-Russische verdrag, de helft van de gehele productie van mine ralen en olie uit de provincie Sinkiang naar de Sowjet-Unie zal gaan. Dean Acheson, de Amerikaanse min. van Buit. Zaken, moest toegeven, dat de Sowjet- actie in de, aan Rusland grenzende Chi nese provincies, een der meest belang rijke ontwikkelingen in het huidige Azië is. De Russen passen het trucje toe van commanditaire vennootschapen, zoals reeds eerder geschiedde in Mandsjoerije en Oost-Europa, als middel, om zich economische penetratie en medezeggen schap te verzekeren. In dit verband herinneren wij er nog in, dat Pandit Nehroe, de premier van India, weliswaar het standpunt inneemt te willen medewerken aan een herziening van de betrekkingen tussen Oost en West, maar aan enig blok van mogendheden wenst hij zich niet te binden. Zulks komt dus neer op een houding van neutrali teit in de „koude oorlog" ln Azië waar mede derhalve het State Department ernstig rekening dient te houden. Hoe kan men op den duur voorkomen, dat India en ook Indonesië onder Russische invloed geraken? Op de komende conferentie te Londen zal de gemeenschappelijke politiek voor Zuid-Oost-Azië besproken worden. Be langentegenstellingen tussen de „Grote Drie" liggen hier genoeg, omdat bij de Britse regering de neiging bestaat, de Aziatische problemen meer economisch dan politiek te bezien. Als een tegen speler van China kan men Japan be schouwen, maar zal Londen geheel ach ter Washington staan, als het aankomt een vredesverdrag met Japan? Regeringen erkennen het communis tisch bewind van Peking, terwfyl de Chi nese nationalistische regering protes teert bij de V.N. tegen de militaire in menging der Russen. Heeft de aarzelende houding ten aanzien van Azië de Sowjets veel in de kaart gespeeld? Ho« lang nog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 3