<~Paaótockt door de C}Tlaaóvallei
VERZENCYCLUS
S s s M«»S>S|Mi3?i8* cË-s<jj -E.SBü.s-sófe-a-dSiK^S'a.
ZONDAGSBLAD 8 APRIL 1950
MARY POS
bomen tegelijk schenen te bloeien, een
stralende weelde van wit en rose tegen
het groen van heuvelen of het tere
blauw van de onbewolkte voorjaarslucht.
Onze eerste pleisterplaats
In St. Odiliënberg, 6 kilometer ten
Zuiden van Roermond, hadden we in
het huis van notaris Thijssen, Limbur
ger in hart en nieren, onze eerste wer
kelijke pleisterplaats.
Het was op de weg vóór dit huis. dat
In de benarde oorlogsjaren de bevolking
van St. Odiliënberg elke avond geza
menlijk neerknielde om voor de vrede
te bidden en in datzelfde huis hield ik
in die dagen een verboden lezing.
Het huis ls gelogen aan de voet van
de meer dan duizend jaar oude histori
sche en in de laatste oorlog zo zwaar
geteisterde kerk en had het aan de gast
vrijheid van de notaris en zijn familie
gelegen, we zouden geen kilometer meer
verder zijn gereisd, zó dringend was de
uitnodiging In het sappigst Limburgs
gedaan om te blijven. Doch het Zuiden
riep ons te sterk, hoe verder we kwa
men de® te uitbundiger de lentebloei
We konden niet genoeg krijgen van
Limburg® schoonheid. We reden via
Maasibracht en Echt, Stein en Berg, lig
gend temidden van lentebloesem, om aan
het eind van de middag tenslotte in
Maastricht, dat vol bezoekers was en
waar alles reeds in bet teken van de na
derende feestdagen stond, aan te komen.
Een kort oponthoud was voldoende
om ons te laven en te verfrissen, toen
ging het naar de grens.
Misschien stond ook de douane reeds
onder de invloed van het komende Paas
feest. want de grootste soepelheid ken
merkte de conitróle en In de kortst mo
gelijke tijd waren wy op weg naar Luik.
De dag was intussen bijna ten einde
en in het rimpelloze water van de Maas
aan onze rechterhand weerspiegelde het
Ontwaken in het
Ourthe-Dal
Het was zeker half elf eer we een ho
telletje hadden gevonden en het viel ons
op, dat overal nog logeer verblijf te kust
en te keur werd aangeboden. Wë had
den eigenlijk gedacht dat het met het
oog op de Paasdagen zeer moeilijk zou
zijn om een onderdak te vinden. We kon
den, ondanks het late uur, zelfs nog een
warme maaltijd krijgen en daarna zaten
we nog even bij een haardvuur van hout
blokken, dat heerlijk naar hars rook en
raadpleegden onze kaart Verwijtend za
gen we toen elkaar aan, omdat we reeds
nu ons voornemen ontrouw waren ge
worden en reeds de eerste avond onze
Maas hadden verlaten om terecht te ko
men in het gebied van de zeer schilder
achtige Our the, die slingerend in de gril
ligste bochten haar weg vindt door de
indrukwekkende Ardennen.
De volgende morgen uitten we een
kreet van verrassing toen wc onze gor
dijnen openschoven. Vóór ons opende
zich het dal, overstroomd van morgen
licht. Zilveren nevels stegen' op als slui
ers, die weggenomen werden van een
nieuwe en jonge aarde, feestelijk ver
sierd met duizenderlei bloemen en het
frisse groen van bomen en struiken in
ontelbare kleurschakeringen. Het zingen
van de vogels en het zoemen van bijen
werd begeleid door het gemurmel van
water. We keken in een wereld van zon,
muziek, schoonheid en blijdschap, die we,
zo snel als we maar konden, wilden bin
nengaan.
Ofschoon dit gehele land overwegend
R.K. is. vonden wij op aanwijzing een
kapelletje, waarin een Protestantse dienst
werd gehouden. Het lag boven op de
heuvelen en langs de weg, die er heen
voerde, rijden zich zeer landelijke hui
zen en ook enkele gemoedelijke pensions
aaneen. Kleine weiden vol bloemen om
ringden het kapelletje en beneden ons
zagen we het smalle dal, waardoor de
„Ter ere van de Benelux"
reuzen. Zondags geklede mensen een
ochtendwandeling maakten of op de vele
banken genoeglijk zaten te kouten.
Na een avond vol vrede, midden in de
schone bergwereld van de Ardennen en
een nacht vol stilte en rust, zetten we
de volgende morgen verkwikt en verfriet
al vroeg onze Paastocht voort. Langs
steil klimmende en even steil dalende,
beboste wegen reden we via Hamoir
naar Hoei, waar we weer aan de Maas
zouden uitkomen.
Op de laatste heuveltop vóór de stad
stopten wy om een ogenblik van hei uit-
zonderlijik schone uitzicht te genieten.
Het centrum van Hoei lag beneden ons
aan de zilverblinkende rivier en de bui
tenwijken klommen langs de heuvelhel
lingen omhoog. De gehele stad met haar
eeuwenoude torens was omvat door
bloeiende boomgaarden, die het Maasdal,
maar ook de heuvelen rondom ons be
dekten en in het blijde zonlicht rose en
wit blonken tegen de diepblauwe hemeL
de onze, komt op zo'n morgen de hoop
weer in plaats van de moedeloosheid,
blijdschap inplaats van teneergeslagen-
heid.
Op deze dag leek alles anders dan gis
teren en de dagen ervoor.... Het Ourthe-
dal was veranderd in een feestzaal, die
voor iedereen openstond en we hebben
dikwijls moeten glimlachen om de ve
hicles. waarmee de Belgen de natuur in
gingen, welke er soms uitzagen of ze uit
een vorige eeuw kwamen en soms op
het punt van in elkaar zakken schenen
te staan
Maar iedereen zong, maakte muziek en
was zorgeloos blij, een uitgelatenheid, die
wij, zelfs tijdens het kleurige bloembol-
lenfeest, in ons veel kalmere Noorden
helaas vergeefs zoeken.
Remouchamps met zijn geheimzinnige
grotten en prachtige kasteel, dat zich
trots de parel van de Ardennen noemt,
trok deze dag wel de meeste mensen....
De tweede Paasdag hebben we hetgeen
we ten aanzien van ons reisdoel waren
tekortgeschoten glorieus goed gemaakt
en ons plan: een tocht door de Maasvallei
in lentetooi, volkomen kunnen verwe
zenlijken.
Met afgezette motor reden we langs de
steile straten tot aan het water, waar
langs onder de bladerkronen van boom-
LINKS: Priasbisscboppelijk paleis le
Luik.
RECHTS: Kathediale ketk rtrn Sf.
Aubin le Namen.
Hoei heelt vier wonderen
Wij hadden gehoord van de vier won
deren van Hoei: „li pontia, li chestia, li
bassinia en li rondia", de historische
brug over de Maas, de citadel met haar
wonderschone panorama, de marktfon-
tein uit het begin van de vijftiende eeuw
en de rozet in een der gebrandschilderde
ramen, waaraan Hoei's zeer oude kerken
zo rijk zijn. We wisten, dat er buiten die
vier wonderen nog zo oneindig veel
meer schoons in deze stad was te vin
den, maar dót hoopten we op een vol
gende tocht door ons nabuurland te gaan
zien. Nu reden we de rivier langs naar
het Zuiden, naar Namen. Oök hier, dat
wisten we van vroegere tochten, zouden
wij, dagen kunnen vertoeven om alleen
ree,ds de vele schone plekjes terug te
zjen. maar nu volstonden we met in het
voorbijgaan het oude Gravenkasteel uit
de zevende eeuw, het liefelijke slot van
Namen op zijn heuveltop, de beroemde
citadel en het oude Belfort goedendag te
wuiven cn gingen verder, al dieper het
Zuiden in, nu naar Dinant. Want het
scheen of de schoonheid van de Maas en
haar vallei, de rivier van België, maar
ook die van Nederland, ons onder be
tovering hield.
Tot aan de Franse gTens toe gaf de
steeds van aanzien wisselende rivier ons
zoveel schoons te genieten, dat woorden
tekort schieten en ik slechts hier en daar
een greep kan doen.
'Vervolg op pag. 5)
fc 3 S2Q-3>j«-5S «3 JU I
ZONDAGSBLAD 8 APRIL 1950
(Vervolg van pag. 4)
..Het verrrukkelijke stadje
m aan de Maas"
Ergens zag ik Dinant aangekondigd
als het „verrukkelijke stadje aan de
Maas" en wie, die het kent, zal dit niet
ten volle beamen? Panorama's en grot
ten, liefelijkheid en grootsheid, een over
vloedige bloemenweelde in beroemde
tuinen en de geweldigheid van hoog bo
ven het stadje en haar rivier oprijzende
rotsen, die de citadel, waar zo menig
maal op zo heroïsche wijze werd gevoch
ten om het behoud van Dinant, de he
melkoepel in tillen.
Op deze dag herinnerde niets aan oor
log en ellende, al zijn er de monumenten,
die vertellen hoe er in de achter ons
liggende jaren door de inwoners van
Dinant is geleden, dooh op dit Opstan-
dingsfeest straalden de gezichten .van de
bewoners en de vele bezoekers.
Op een terrasje aan de Maas, ten Zui
den van Dinant, hadden we een voortref
felijke lunch, we maakten een wandeling
in zonneschijn en verkwikkende wind
langs de oevers van de rivier, om terug
in Dinant naar de hoogten van de citadel
te klimmen en daar van het panorama
over stad en Maas te genieten.
Het was slechts node, dat we afscheid
namen om thans stroomafwaarts te rij
den en met de zon achter ons, nu eens
aan deze zijde van het water, dan eens
aan de andere zijde, opnieuw te genieten
van de schoonheid van de „vallee de la
Meuse", maar tegelijk van onze eigen
Maas, wier wateren, die we hier zagen,
straks ongestoord en'glimlachend in de
zonneschijn, ons Limburg zouden bin
nenkomen, om daarna door vlak en
groen land hun weg naar de Noordzee,
die ons land zowel als België omvat, te
De dag spoedde reeds ten einde toen
we de plek hadden bereikt, niet ver van
onze grens, welke ons op de heenreis zo
had aangetrokken.
In Argenteau, niet ver van Visé en
vanuit Maastricht al zeer gemakkelijk te
bereiken, ligt een hotelletje, „Tour du
Bride" geheten, waar ieder mens zich
ogenblikkelijk thuis voelt Misschien ook
doordat de hoteliersvrouw van Spaanse
afkomst is en de warme sfeer van het
zonnige Zuiden met zich mee schijnt te
hebben gebracht naar dit schone plekje
aan de Maas.
Het menu vertelde dat er ham uit de
Ardennen was met asperges, roomboter
en ei, forellen uit de Maas en andere
heerlijkheden het land zelf. Toch
waren de prijzéh niet hoog en er was
een rode wijn zó heerlijk en een witte
wyn zó geurig, dat men daarom alleen
nog eens terug zou gaan naar de char
mante Spaanse gastvrouw van het Maas-
Hotel „Tour du Bride"
Alvorens de volgende morgen de te
rugreis te aanvaarden, klommen we nog
eenmaal de heuvelen op en zagen nu in
het licht van de dag en onder het blauw
van de hemel, de boerderijtjes en het
oude kasteel daarboven schuilgaan in
tuinen van louter boeketten, van reuze
boeketten, de bloeiende kronen van de
vruchtbomen in de uitgestrekte boom
gaarden.
Diep hebben we adem gehaald en blit
hebben we daarboven gezongen. Hoe
wijd was het uitzicht! Zilver glansde be
neden ons, tussen de. stammen van de
bomen door, het vredige water van de
Vlakbij ons hing aan een verweerde,
kleine boerderij een Christusbeeld aan
;en kruis, maar zoals over de gehele
De Meine Maria Magdalena
HET is al weer zoveel
jaren geleden gebeurd;
het mag nu wel verteld
worden. Bovendien: ze
woonden toen in een an
dere volkswijk en hier
kent niemand dat wonder
lijke verhaal van hun ver
leden en ten overvloede
zullen we de details nog
een tikkeltje wijzigen.
Maar het zou niet goed
zijn om er over te zwij
gen, want wie weet, is er
ergens een ander, die voor
dezelfde moeilijkheden
staat. Moeilijkheden, die
juist met grote feestdagen
zo oneindig zwaar kunnen
wegen God alleen weet
hoe zwdar.
Destijds het doet er
nu niet toe hoe lang wel
geleden; in elk geval nog
voor de grote oorlog. Een
jong gezinnetje: een man
van even twintig, een
vrouwtje van nog geen
twintig, een gezellige boy
van 'n jongen en 'n piep
klein babytje, 'n meisje.
Natuurlijk zullen verstan
dige mensen opmerken dat
ze dus ook al weer en
veel te vroeg hadden moé
ten trouwen. De verstan
dige mensen hebben daar
gelijk in, maar weten zij
wel dat er ook vóór 1940
al overbevolkte woonwij
ken bestonden, waar deze
zonde steeds op de loer
ligt? De verstandige men
sen hebben altijd gelijk,
maar hebben ze wel zo
veel wijsheid dat ze een
hand uitstaken om ooit
één gezin uit deze ellende
te redden? Vroeger? Of
vandaag nu het nog veel
meer nodig is? Hoe dan
ook, het mocht dan een
gedwongen huwelijk zijn
geweest, maar het leek
alles zo mooi. Hij had werk
en goed werk. Bracht een
behoorlijk loon elke Za
terdag trouw naar huis.
Zonder omwegen langs
allerlei lokkende kroegen
en zonder aftrek van fan
tastische bedragen voor
eigen zak. „Je verwent die
meid", zeiden zijn kame
raads en haalden hun
schouders op. Hij nam
niet de moeite om hen te
antwoorden en had daar
toe ook niet de woorden
tot zijn beschikking. Woor
den als „liefde" en „trouw"
zijn schaars in de circula
tie in de volkswijken, al
betekent dit niet dat liefde
en trouw ontbrekenDe
toekomst zou dat leren.
Uiterlijk was alles dus
prima in orde. Maar inner
lijk haperde er wat aan.
Niet b(j hem
maar bij
haar. Was ze
dan misschien
tè vroeg ge
trouwd? Kun
je op je zeventiende geen
beslissing voor het leven
nemen? Is de overgang
van moederskindje naar
moeder mét kind zonder
het voorspel van vrijage
en verlovingsfeest en blij
de trouwdag toch te groot?
Blijven er dan te veel wen
sen onderdrukt en voelt
men zich overweldigd in
plaats van vrijwillig ge
kozen te hebben? Ik weet
het niet, maar een feit
blijft dat ze, ondanks alles,
ongelukkig was. En op een
dag is ze er vandoor ge
gaan. Ineens, zonder enige
waarschuwing, zonder eni
ge openlijke twist. Zo op
de manier waarop een
mens een stel afgedragen
kleding afdankt en met de
voddenman meegeeft. Des
morgens waren ze gewoon
van elkaar gegaan: hij had
de kinderen nog even ge
knuffeld en had gezegd
dat ze, na de was, maar
met de kleuters in het bos
moest gaan wandelen. Zij
had geknikt en iets geant
woord van „We zullen wel
eens zien.,.." Toen was hij
het gangetje doorgewan
deld en had nog „Nou at-
juusgeroepen, terwijl hij
in de voordeur stond en
de milde lucht van de
nieuwe lente proefde. Toen
hij die avond thuis kwam
was ze weg; waren de kin
deren weg: was een deel
van het huisraad weg.
Geen mens kan zich
voorstellen hoe verdwaasd
een man staat te kijken als
zijn wereldje ineens in el
kaar stort. Want dat dit
gebeurd was, viel met één
oogopslag te constateren
daarvoor waren de kamer
tjes te vreemd leeg gewor
den; daarvoor
miste je te
derbedje en
de wieg. Zelfs
zonder het
briefje op de tafel een
afgescheurd krantenrandje
met wat schoolmeisjeslet-
ters erop: „Ik komp nooit
terug, Sjaan" uiist hij
terstond dat hun huwelijk
bankroet was. De buur
vrouw, huichelachtig-mee-
toarig, behoefde tekst noch
uitleg te geven. Toen ze
binnenkwam, zei hij met
'n snauw dat ze 'm beter
smeren kon en miskend
maakte ze dat ze weg
kwam. Die nacht is hij niet
naar bed geweest; heeft
stil voor zich uit zitten te
De volgende dag ging hij
als vanouds naar de fa
briek, waar 'n paar kame
raads er al van bleken te
weten. Geluk en ongeluk
zijn vlug bekend in de
volkswijk. Maar iets in zijn
gezicht waarschuwde hen
dat beklag noch geintjes
aanvaard zouden worden
en dus hielden ze maar
liever hun mond.. Ze zwe
gen zelfs toen hij die Za
terdag weer niet mee naar
de ktoeg ging en door-
spurtte alsof zijn vrouto
hem nog zat op te wach
ten. Mogelijk verwachtte
hij dat zelfs in stilte. Mo
gelijk dat die hoop hem
nog harder deed werken
en nog trouwer aan huis
bond dan voorheen. Een
man, die niets voor zich
zelf vraagt. Een man, die
leeft voor het gezin, dat er
enkel maar niet is.
Een jaar lang heeft hij
zo gezeten en in dat jaar
heeft hij het huis weer
helemaal nieuw ingericht.
De lege plekken werden
weer opgevuld. De kamer
werd geverfd en behangen.
Toen werd het weer voor
jaar en hij scharrelde een
oude vrouw op, die het
huisje een complete lente
schoonmaak deed onder
gaan haar rokken waren
overigens de enige, die in
al die maanden over de
vloer kwamen. En op een
kostelijke lenteavond is
Sjaantje terug gekomen,
even onverwachts als ze
gegaan was. Ineens was er
haar belletje en even later
stond ze in de kamer, sa
men met de beide kleuters
schaamachtig, onzeker
wat hij zeggen zou.
Hij zei alleen maar,Js
het nou niet echt gezellig,
hier, Sjaan?" Hij vroeg
niet en verweet niet. Al
leen een hele poos later
zei hij en het was alsof hij
twaalf maanden had moe
ten worstelen om dat éne
zinnetje voor elkaar te
krijgen: „We mosten voor
taan naar de kerk gaan,
Sjaan. Asseme nou deze
keer niet met God begin
nen. wordt het weer niks..."
Het jaar daarop, weer
was het voorjaar in de
lucht, hebben ze met Pa
sen belijdenis gedaan en
zijn hun kinderen gedoopt.
Drie waren het er toen en
het jongste hebben ze de
naam Maria Magdalena
gegeven.
Wijkpredikant.
wereld was ook in twee kleine, vredige
nabuurstaten, die in een tijd als de onze
meer dan ooit op elkaar zijn aangewe
zen, het blijde feest der Opstanding ge-
henmétte roLóiiö hoLsti
„woRöinqerr
VAN LIEFDE EN VERTROUWEN
Voor ons ligt een indrukwekkende
bundel van de 80-jarige dichteres Hen-
riëtte Roland Holst. Indrukwekkend
daarom, omdat eg daarin een boeiende
samenvatting geeft van haar strijd,
hoop en geloof: een geloofsbelijdenis dus,
die tegelijk het karakter draagt van een
afscheid, met al de weemoed en rustige
bezinning van een late levensavond.
in beklag naar eigen lewl
Deze bundel „Wordingen"*) vraagt
naar inhoud en structuur geen critiek in
de gewone zin van het woord. Het volle
accent moet hier vallen op de boodschap,
de laatste en doordringende oproep tot
eenheid en geloof. De polariteit van haar
werk ontstond altijd aan haar rusteloos
streven naar de grote synthese alleen
de eenheid kan grondslag zijn voor alle
cultuur en de gebrokenheid van de
menselijke geest. Daartussen ligt de
strijd, de wanhoop, de smartelijke erva
ring. de inkeer en de vernieuwing en de
nooit stervende verwachting. Dit alles is
opnieuw de ziel van haar „cyclus van
liefde en vertrouwen".
Juist omdat het hier gaat, niet in de
eerste plaats om de schoonheid van deze
verzen, maar veelmeer om de belijdenis
daarin, voor 't laatst en duidelijk uitge
zegd, wordt de waardering wel zeer
sterk bepaald door de geestelijke instel
ling van de lezer. Haar geloofsgenoten
zullen het werk prijzen waar zij tot aan
het eind haar liefde tot de massa en het
geloof in de mens is trouw gebleven.
Wat ons aangaat: vaneelf sprekend
raakt onze aandacht sterker gespannen
waar zij verzen wydt aan Christus, om
dat we hoopten op een verblijdend anf-
woord inzake de vraag of zy werkelijk
„gevonden" heeft. Nietwaar, van Room
se zijde o.a. heeft men in dit opzicht
nogal eens een hoopvol geluid laten
horen. De Maasbode van 17/7 '48 b.v.
plaatste als kop boven een bespreking
van haar bundel „In de webbe der tij
den" „Zangen van het onvoorwaarde-