Hollandse zeeheld EEN OPGESTOKEN VINGER wordi in Griekenland geëerd KRANTENCENSUUR VOLKSWIJK ZONDAGSBLAD 25 MAART 1950 5 Loöewijk siqusmunö vincent qust&af qr&aC v&n heiöen straat en op de 25 ste Maart leren de kindertjes uit die straat op school, zoals alle Griekse kindertjes op die dag, wie Graaf van Heiden was en wat hij deed in de achtjarige vrijheidsstrijd van Grie kenland van 18211829. Dat was de oorlog tegen Turkije, ontbrand toen op 25 Maart 1921 de Bisschop van Patras Germanus, de blauw-witte vlag hees op het klooster van Lavra. Ieder jaar wordt door alle Grieken ter wereld deze datum als een nationale feestdag herdacht en dan ook komt het verhaal van Graaf van Heiden, de held van Navarino, Hij was de tweede zoon van Sigus- mund Pieter Alexander van Heiden „Heer van Reinestein en Laarwoud, Landdrost van Drente en Kamerheer van Prins Willem V en van Maria Frederica Baronesse van Reede van Amerongen". Nog slechts negen jaar oud krijgt hij in 1782 zijn eerste uniform aan, de kleine Lodewijk wordt cadet onder de beroemde admiraal van Kinsbergen en, ziet, zeven jaar later stapt een kwiek luitenant aan boord van het fregat, dat onder com mando van de kapitein Vaillant naar de Oost vertrekt. Hij zwerft over de wereld zeeën; in 1794 vinden we hem terug op het eskader, dat een Franse aanval op Holland moet keren. Wanneer Prins Willem V naar Engeland vertrekt be hoort Graaf van Heiden tot zijn gevolg, doch hij blijft niet bij de Prins. Hij keert terug in Eijn vaderland, waar echter geen werk meer is voor de Prinsgezinde ambitieuze zeeman. Zelfs wordt hij ge vangen genomen en slechts de voor spraak van Pichecru opent zijn celdeu ren. Tezamen met zijn vroegere bevel hebber Vaillant, nu schout-bij-nacht, verlaat hij de Nederlanden en meldt zich bij de Russische Keizer. Nu begint het leven van avontuur eerst recht. In de rang van kapitein-luitenant wordt hij naar de Zwarte Zee gezonden. Hij ge bruikt er zijn tijd goed met als resultaat, dat er in 1803 een nauwkeurige beschrij ving in de Russische taal uitkomt van deze wateren. Dan begint het krijgs mansleven opnieuw. Hij leidt de aanval bij Sweaburg, steunt met zfln krachtig beleid het beleg van Dantzig en voer aan het hoofd van een flottile in 1826 naar de Middellandse zee. Daar komt de grote slag van Navarino op 8 October en Graaf van Heiden wordt er een der grootste helden van. Daarom wordt op de onafhankelijkheidsdag die Hollandse Graaf van Heiden in Griekenland geëerd. De Griekse geeant in Den Haag, de dichter-diplomaat dr. N. G. Lely, doet ons in zijn studeerkamer met zichtbaar genoegen dit verhaal. Hij is een hoffelijk en zachtmoedig man, die aan zijn land zijn grote liefde verpand heeft, doch wie ook Holland, waar hij nu alweer drie jaar verblijft zeer na staat. Hij uitte dit in zijn gedicht, Holland, dat in ver taling van Nijhoff in de Gids verscheen. Maar bitter worden zijn woorden, wan neer hij spreekt over de jaren van strijd, die zijn land heeft moeten ondergaan. Eerst werden de Italianen afgeslagen toen zij in October 1940 Griekenland trachtten binnen te dringen, doch toen ook de Duitsers opdrongen baatte het verzet niet meer. Zware jaren van be zetting, honger, moord en onderdruk king volgden. Maar toen Europa in 1945 verlicht ademhaalde kreeg Griekenland te strijden tegen een vijand, zo verra derlik, Eo wreed, dat een lijdensweg, die tot dusver onbestaanbaar was gedacht, n< afgelegd moest worden eer het werk Donkerblauw baarvilt en fijn wit stro zijn de veel gebruikte materialen voor de voorjaarshoedjes. Dit bijzonder Iraaie exemplaar werd getoond tijdens de eerste Nederlandse boedensbow. van de wederopbouw begonnen kon wor den. De communistische rebellie, ge steund door de naburen terroriseerde het land. Voor 318,000,000 dollar werd ver nield. Landerijen gebrandschat, fabrie ken vernield, het vee gestolen, wegen en bruggen opgeblazen duizenden man nen sneuvelden .en de grote tragedie der ontvoerde kinderert, waarvan nog nim mer één terugkeerde, het zijn slechts enkele feiten, die opgesomd worden, doch waarachter een niet te peilen leed schuilt. 28000 kinderen worden nog in kampen achter het IJzeren Gordijn vast gehouden, vergeefs doet het Internatio nale Rode Kruis pogingen tot hen door te dringen, vergeefs protesteren de in ternationale vrouwenverenigingen, ver geefs zond Koningin Frederica haar boodschap om hulp voor de beroofde moeders de wereld in. Dat ondanks dit alles Griekenland toch de moed vindt om zijn wederopbouw voort te zetten, om de duizenden vluch telingen terug te voeren en hen te voor zien van gereedschappen, van vee, van werktuigen om oe verwoeste landerijen weer vruchtbaar te maken, dat dwingt bewondering af. Daarom ook kan fier de blauw-witte vlag op 25 Maart van het legatiegebouw te Den Haag wapperen en daarom ook behoort de receptie, welke er dan ge houden wordt tot een van de drukste, die het corps diplomatique kent. In de gelukwensen en handdrukken, die de ge zant dan in ontvangst heeft te nemen, wordt de bewondering en sympathie uit- Eoningin Frederica en Koning Paul van Griekenland bezoeken een weder- opbguwlentoonstelling te Athene. gedrukt welke in Nederland gevonden wordt voor dit kleine volk, dat zo ver beten zijn hoogste goed, de democratische vrijheid, verdedigde. OP SCHEVENINGS DUINTJE STAAT en wijst al 75 jaar aan schepen de weg ALS damp de Scheveningse haven dicht houdt, krijgt de misthoorn stem, als het daglicht van ons wijkt, krijgt de toren aan de zeekant gestalte. Op een stevig duintje staat de vuurtoren die thans, juist 75 jaar uitzendt. Het is een toren vol schaduwen en je kunt er goed verstoppertje in spelen. Een spiraal van wenteltrappen trekt ons uit het schemerig trappengat naar de torentop toe. We lopen naar het witte licht, met kustwachter De Korte aan onze zijde. Hij draagt wel een pet, maar hij mist die sneeuwwitte baara van de wachter, die wij ons dachten. We staan met De Korte 49 meter boven de zeespiegel, op een balconnetje, dat'een ijzeren omgang heeft. Op' de koepel, ach ter glas met gordijntjes. Hier staat een goed lampenist voor zijn vuren. Onop houdelijk gloeit het licht-op uit het fijn geslepen glas; het lenzenstelsel met pris matische ringen. Als een ingewikkelde korf van glas draait de grootste lamp van Scheveningen, een van 4000 watt, in een flinke bak kwik langzaam om en om. Een wenteling in rustige regelmaat volbracht; 0.2 sec. helder, 2.3 sec. don ker, 0.2 sec. helder en 7.3 sec. donker. Dat is Scheveningen al 75 jaar. Een teken, dat tien seconden duurt en dat de zeeman aan de duur der lichtflikke- ringen kent. Wachter De Korte weet wat er van ,de nacht is en hij wijst ons zijn stralenbundels, die in bleke maar hel dere kringen wegdrijven in het duister. Zij reiken ver over het water heen en worden bij helder weer door de zeeman zelfs op 60 k.m. afstand- gezien. Ook deze nacht houdt de toren zijn helpend licht vele uren bij zich. Het vonkt fel uit fyngeslepen glas, de licht banen vegen de duisternis weg. Als machtige witte vleugels slaan ze de torentop uit, de bewogen zee in, waar wat schuim opwaait van de waterrand. Er wuift daar, wht verderop, een sid derend lichtpuntje van een schommelend scheepje. Een garnalenvletje op weg, zegt De Korte. Er zijn nogal wat van die spelende lichtjes, als donker het water afdekt. Wachter De Korte weet zich boven de zeespiegel goed te oriën teren. Hij plaatst zich stoer bij een ven ster, waar de lenzen-brand scherp en be weeglijk achter staat. Eén felle korte flits uit deze lichtzendende kop en Sche veningen heeft weer van zijn aanwezig heid blijk gegeven Dat gaat zo de ganse nacht door in een vast. maar nerveus rhythme. dat de aandacht vraagt. De zee verbindt Den Haag met Scheveningen. de vuurtoren verbindt de schepen met het land! Er gaat een grote wegwijzende kracht uit van de veertien vuurtorens, die langs onze kust zijn geplaatst als een keten van opgestoken vingers. In oorlogstijd (Vervolg op pag. 6) ajog altijd heerst in onze vrije wereld de censuur; worden woorden doorgestreept of wegge knipt en komen kranten en brieven verminkt over. Men kan niet altijd vast stellen waarom deze am putaties geschieden, maar wie zou ook de geheime nissen van hogere instan ties op dat gebied kunnen naspeuren. En dus krijg je eèn Palestijnse brief in handen, blijkens poststem pel en inhoud afkomstig van een kennis, die in laten we zeggen Naza reth woont, maar toen die vriend enthousiast vertel de over de sneeuw, die daar in Februari met dik ke pakken gevallen is, heeft de censor de plaats naam van dat ééndaagse winteroord zorgvuldig ver wijderd. Misschien is sneeuw wel een oorlogs verschijnsel daar in- Pa lestina, of een staatsge heim. Misschien vormt de reportage van een sneeuw ballengevecht een poging tot sabotage. Misschien zelfs heeft het te maken met atoom- en H-bommen. Wie zal het zeggen? Men kan nu eenmaal alles ver wachten en hoe vreemder, hoe gewoner. Maar dat er censuur kan bestaan in de volkswijk dat is in elk geval een nieuwigheid voor me geweest. Het is een net gezin; een kinderrijk gezin en een zorgenrijk gezin waar ik deze voorjaarsdag ben binnengestapt. De netheid is aan moeder te danken de zorgen zijn meer va ders terrein. Want vader is ziekelijk: al heel lang en steeds meer achteruit- gaarde. De tijd waarin hij sterk en gezond naar zijn werk stapte, om aan het eind der week een goed loon thuis te brengen ligt al onafzienbaar ver in het verleden. Zelfs van die andere jaren, waarin de kwaal zich voor het eerst openbaarde en verzuim op verzuim volgde, hebben de meeste kinderen niet de minste heugenis. Hun eer ste indrukken waren die van een altijd-bezige moe der en van een vader die soms werkte, maar meest al op een rustbed lag met zijn gezicht naar het klei ne raam en zijn rug naar de kamer. Een vader, die weinig zei, behalve bij sporadische momenten waarin hij plotseling zo veel sprak dat iedereen er voor wekenlang genoeg aan had. In die korte ogenblikken stonden zijn ogen vreemd, wild; ze nuwtrekkingen verwron gen zijn gezicht. Moeder en de kinderen wisten al lang dat zij zelf dan beter zwijgen konden. Ze waren als vogels in een onweers bui: stil en ineengedoken lieten ze de stortvloed van woorden over zich heen gaan. De man tierde en raasde en vloekteOp de maatschappij, die zich zo weinig aan zieken laat ge legen liggen. Op de werk gevers, die je aan de kant gooien als je niet meer mee kunt. Op de ziekte, die van sterke mannen wrakken maakt. Op alles en iedereen. In flitsende woorden ontlaadde zich al zijn leed en al zijn wrok. En profetisch bijna getuig de hij van andere tijden. Uit de waarin de gemeenschap zich bekommeren zöu om de lijdende medemens. Tot hij, even plotseling, zweeg; zijn hoofd naar het ven ster wendde en zijn rug aan het gezin toekeerde. Dan begonnen de kinderen weer te kibbelen, te pra ten en te zingen, terwijl moeder verder werkte. Wat kunnen moeders ongelofelijk sterk zijn; welke wonderen kunnen zij verrichten bij een to taal gebrek aan alles. Zon der grondstoffen bouwen zij veilige burchten voor de kinderen; dag en nacht zijn se in de weer. Zo'n moeder heeft dit gezin voor de on dergang be waard. Hier is armoe troef, en toch wint de zorg zaamheid het bittere spel. De .jongens en meisjes gaan niet in vodden ge kleed, al huiveren ze soms van de kou in hun dunne jasjes, waar zo weinig onder verborgen zit. De kleintjes zijn niet te vies om aan te pakken inte gendeel, ze spelen zoetjes met wat schamel speelgoed en zien er helder en op gewekt uit. De ouderen kijken je aan met wijze, klare ogen, die blauw zijn, moeders ogen. Ze mis sen alles en op een wonderbaarlijke wijze zijn ze nochtans rijk. Zo zitten we samen te praten, die moeder en ik, want de man heeft juist een van zijn betere dagen en profiteert buiten van het voorjaarszonnetje. En ik weet niet wat me meer tref: het rustige geloof van rio~p vroiiw. die haar kruis op zich genomen heeft cn weigert te klagen; öf haar diepe liefde voor deze man, die ondanks alles haar diepste achting en toewijding mocht behou den; öf haar onwrikbare moed om voor haar gezin te vechten. Niets, dat ook maar in de verte heen- xSijst naar het .levensleed, dat hier geleden wordt. Niets tot op dat mo ment dat een der kinderen binnen komt en zegt: Moederhier, de krant...." Ze ziet op; ze neemt de krant in handen en ze kijkt 'm aandachtig door. Haar ogen inspecteren de inhoud; nemen de grote en kleine koppen boven de artikelen op: ze schijnt haar bezoeker volledig vergeten. Misschien voelt die bezoeker zich even verbaasd, maar dat deert haar niet. Pas wanneer ze de laatste pagina overzien heeft en de krant weer netjes opgevouwen om 'm daarna op het tafeltje bij het rustbed te leggen, geeft ze tekst en uitleg van deze wonderlijke on derbreking van het ge sprek. Ze glimlacht even en zegt: „Ik moet altijd van te voren even kijken of mijn man de krant wel lezen mag.... Er staan soms zulke ellendige din gen in, van moord en zo.... Als hij dat leest, krijgt hij zo'n aanval, en soms ben ik bang dat hij ook zoiets doen zou. Hij moet be schermd worden tegen zichzelfals er wat ver keerds in staat, is de krant die avond niet bezorgd, weet Wijkpredikant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 9