Kinderen aan boord De waarde van de mens ZONDAGSBLAD 25 MAART 1950 3 c BMRöm&n (Vervolg en slót). Aarzelend begon Piet het resultaat van zijn overpeinzingen te openbaren: De meisjes moeten dan maar in de kooi. Rie kan op de vloer en wij zullen in het ruim een leger maken. Niks hoor, ik. ga met Wim in de kooi. jij gaat op de vloer en de jongelui blijven in het ruim, besloot Rie. Demeisjes in hetruim. we krijgen regen, weersprak Piet haar. We hebben toch twee tenten De tentendaaraan had Piet niet gedacht, hij had het zeil van de mast willen loslaten om daaronder weg to schuilen voor de regen. Over de giek heen werd het tentendoek gespannen en tot een watervrij verblijf omgetoverd. We hebben een dames- en een heren- salon, jubelde Dirk. De scheiding tussen de afdelingen werd echter nog niet neer gelaten. Een paar lantaarns werden opgehangen en toen de regen kletterend op het linnen begon neer te vallen, werd de romantiek onweerstaanbaar. Tot laat in de nacht klonken de oden ter ere van het primi tieve leven in de natuur. En nu slapen, beval Rie een uur na middernacht. De scheiding tussen de te'nten ging neer, de stejnmen vielen stil, de regen tikkelde op het doek, door de rietkraag langs de grienden voeren geheimzinnige fluisterstemmen en het water schoof zin gend langs de boorden van de boot. De sfeer was volkomen.- maar op de vloer van de kajuit lag Piet en hij peins de op de verwikkelingen welke zeker te wachten waren. Na een korte tijd kwamen uit de tent der meisjes gichelgeluiden. Gaan jullie slapen, riep Rie vanuit de kooi. Maar Maldie moet Dat kan morgen wel, antwoordde Rie wreed. Ja maar Dan doet ze maar net als de schip pers! Wear gichelden de meisjes, toen kwam er gestommel, een gileen plons Maldie was achterover in het water neer- geduikeld. Verschrikt sprong Piet op en met Wim tuimelde hij de kajuit uit, het was doi.#- ker en er ging een felle stroom, de peri kelen waren ernstiger dan hij verwacht had. Wim flitste een zaklamp aan en daar zagen zij de drenkelinge, de zwarte haardos net boven water, maar veilig zich vasthoudend aan het touw van de Wat zijn dat voor slangen?, vroeg hij tenslotte. Slangendat zijn palingen, ver beterde Wim. Palingen Jaeen Hollandse delicatesse! Jacques huiverde: br hij at geen slangen. De ganse dag door werd de smaak der palingen in een genietend voorproeven geprezen en de meisjes plaagden Jacques tot tergens toe met zijn betoonde weer zin. Ik ben geen dwaas.... ik eet, be loofde hij, doch tijdens het eten zocht hij zich een verdoken zitplaats bij de mast. Hij liet zich opscheppen en hoffelijk prees hij Rie vanwege haar kookkunst en de heerlijke palingen. Piet zag hem echter griezelen, hij zag ook hoe hij met de vork de palingmoten om en om wierp zonder er van te proeven, om ze einde lijk met een steels gebaar buiten boord te schuiven. Smaakt het, Jacques?, vroeg Rie ar geloos. Heerlijk, madam mm mm .mm. Nog een portie?, informeerde Wim gul. Merci een» delicatesse moet met kleine hoeveelheden gebruikt worden, antwoordde Jacques en weer zag Piet hem griezelen. Nadien bleven de meisjes hem sarren .door hem bij alles wat hij at te waar schuwen: Jacques, niet te veel eten, 't is een delicatesse. Hij beet dan een giftig woord terug, maar de huivering, die hem bij het woord delicatesse doorvoer, was voor elkeen zichtbaar en de meisjes genoten bovenmate. Doch er was niets durend; de volgen de dag klaagde Rie over een pijnlijke hand. Zij verzorgde het eten nog wel, maar haar bevelen waren mat en zonder de opjagende drang waaronder allen zich hadden leren buigen. De hand werd dik en de tweede dag bleef zij met koorts te kooi. Geneeskun dige hulp was ver weg, met azijn door drenkte doeken moest getracht worden de hand op temperatuur te houden. Het gelukte niet, alleen een dokter kon hier helpen. Naar Lage-Zwaluwe, besloot Piet en met een labberkoeltje, doch gunstig tij voeren zij uit. De stemming aan boord was gedrukt, niemand had oog voor de schittering van het dalende licht op het brede water van het Hollands Diep. Laat in de avond voeren zij de ha ven binnen en met een klappertandende Rie gingen Wim en Piet naar het dorp. Tjonge, tjonge, zei de dokter, hij zag Rie eens aan. knikte haar bemoedi gend toe en gaf haar iets te drinken. Daarna sprak hij gemoedelijk met haar, maar intussen gaf hij verraderlijk een jaap in haar hand. De vuiligheid spatte ver weg, maar Rie haalde, na een pijn lijke kreet, verlucht adem. De dokter klopte haar op de rug en zei: Nu maar veel in 't sodawater, mevrouwtje, en open houden. Rie voelde zich herleven, zij at weer mee en zij gaf weer bevelen: Morgen ochtend varen we huistoe! We hebben een vroeg tij, waar schuwde Piet. Hoelaat? Vijf uur is het water opgegaan. Dan varen we om vijf uur, besloot Rie. De „kinderen" pruilden, maar zij was niet te verbidden. In de nacht begon de wind jakkerig aan het want te rukken en het licht was nog slechts een smalle streep in het Oos ten. toen Piet aan de wal klom. Hij zag de windstrepen aan de lucht en een ei genaardige beroering in het water en hij wist wat er te wachten stond. Wim de jongens klauterden hem na en hij vertelde wat hij vreesde. Op de plassen heb ik het meege maaktbegon Dirk, doch Wim wuif de zijn woorden weg. Rie wil varen, en gevaar is er toch niet, zei hij weifelend. Ben je bang, wilde Piet weten. Minachtend deed Dirk: Bang waar zie je ons voor aan, we zijn op de plassen wel aan golfslag gewend... Dan gaan we zeeheld spelen, spotte Piet. De dames werden gewekt, doch zij waren traag in het opstaan en het water was reeds lang gewassen. Tijd voor het eten moest er ook zijn, meende Riek, daarna had zij nog een boodschap in het dorp te doen en Piet rekende hoeveel tijd hem nog van het tij overbleef, het was weinig, te weinig. Hij sjorde alles (Vervolg van pag. 1) Francisco de Miranda plukken, maar hoewel zijn ervaringen en plannen tot volledige rijpheid zijn geko men, verwerpt Venezuela de haar in de schoot geworpen vrijheid. Door gebrek aan belangstelling en door de slapheid der bevolking, die door de uitbuitende politiek van Spanje en de macht van de Spaanse clerus, geheel apathisch tegenover zijn pogingen staat mislukt zijn expeditie ter bevrijding van het land. Teleurgesteld begeeft de Miranda zich weer naar Londen. Teleurgesteld, maar niet ontmoedigd. Nog steeds is zijn hoop gesteld op de verwezenlijking van zijn levensdoel. In zijn woning te Londen ontvangt hij vele vrienden en geestverwanten, waar onder de later zo beroemd geworden Si mon Bolivar, die bouwend op de grond vesten door de Miranda gelegd, Vene zuela de uiteindelijke bevrijding zou brengen. Uit de gesprekken met deze mensen hoort de Miranda het voor hem zo ver heugende bericht, dat zijn eerste expe ditie niet geheel nutteloos is geweest, maar dat zij het volk en vooral de intel lectuelen heeft wakker geschud uit haar apathie. Zou hij zijn levensdoel dan toch nog in vervulling zien gaan? Steunend op de inmiddels in Venezuela gegroeide organisatie van Patriotten, tracht de Miranda nogmaals de vrijheid van zijn land van Spanje af te dwingen. Zijn leger moet echter voor de te grote overmacht wijken en de Miranda wordt te Cadiz in Spanje in de gevangenis ge worpen. In deze plaats, waar hij een halve eeuw tevoren voor de eerste maal in Europa voet aan wal zette, blaast Fran cisco de Miranda op 14 Juli 1816 de laat ste adem uit. Zijn leven en strijd is voor Venezuela niet vergeefs geweest. Op 30 Maart 1845 wordt het land. na nog een harde strijd gevoerd te hebben, van Spanje onafhankelijk verklaard en met grote dank en trots kijkt, zowel de Oude- als de Nieuwe-Wereld, maar in het bijzonder Venezuela, terug op de volharding en moed van één van haar beste zonen. L. TASSERON. Een emmer in Hetties arm. vast wat los stond of lag; waarom hij dat deed, vroegen de meisjes. We gaan straks dansen, antwoordde hij kort. Ah, fijn zijn de golven groot? Dat zal je straks zien. Eindelijk konden zijn vertrekken, kalm gleed de boot de haven uit en dwars- winds snelde zij het Hollands Diep over naar de mond van de Nieuwe Merwede. De boot helde zwaar over. doch de deining was nog licht. Teleurgesteld za gen de meisjes de simpele golfjes aan en Dirk vertelde hoeveel erger het op de plassen kon spoken. Piet glimlachte slechts. Aan het huis van de Deen keerde het tij, de sterker wordende wind joeg het nu ebbende water op en hoger rezen de golven, ze rezen tot zij witkrullend kwa men aanstuiven. De boot werd wild, zij huppelde en slingerde, steigerde op en kwakte neer en Jacques werd wit rond de neus. Ik ga nog wat slapen zei hij en als een blok viel hij op de buikdenning neer. De geestdrift der meisjes daalde, met starre pgen zagen zij naar de aanrollen de golven en zij zwegen stil. De golfslag op de plassen is toch anders, erkende Dirk en krampachtig kneep hij l£i het boord van de boot Ik ben niet bang, maar moet het zeil niet neer?, informeerde Wim. Piet glimlachte slechts en Rie glimlachte met hem mee. ze zong zelfs een plagend lied van ferme jongens en stoere knapen En de boot rees en daalde, hoog spatte het water op bij het oprijzen van een nieuwe golf en het schuim viel op een triest gezelschap neer. De meisjes gleden naast Jacques neer, zulk varen was geen pretje meer, hun magen begonnen te rebelleren, kramp achtig schokten zij met het hoofd en Hettie begonMet trots stelde Maldie dit later vast. Hettie begon, dit kon zij niet aanzien. Zij zag nog net hoe Rie een emmer in Hettie's arm schoof en toen werd zij solidair met haar vriendin. Eensgezind schokten zij op en neer, bo ven een emmer, en Jacques kreunde zachtjes. Heb je een drijvend ziekenhuis, vroeg de sluismeester van de Ottersluis aan Piet bij het binnenschutten. Och, kinderen hebben zo hun eigen aardigheden, lachte Piet. 't Is ruw buiten't is dat je een goed schip hebtantwoordde de sluismeester en hij draaide de sluisdeu ren dicht. C231&39 Wim flitste een zaklamp aan. zwaardval Piet greep haar bij een arm en hees haar omhoog tot haar vin gers de bovenrand van de boot konden vastgrijpen. Ga nu weg, gilde zij. Piet aarzelde, doch toen begreep hij dc situatie en de redders doken weg in de kajuit. 9 Maldie wist zich binnen boord te wer ken en toen kwam Rie in actie, foeterend verdween zij naar de tent der meisjes. In de jongensafdeling heerste openlijke vreugde, maar Wim en. Piet zagen elkaar verdwaasd aan. Toch wel leuk met kinderen te gaan varen, grinnikte Piet. Zo iets kan jou ook overkomen, ant woordde Wim terwijl hij weer in de kooi schoot. Na deze nacht waren de dagen vol van zon en wind en de Biesbosch nam hen op in' een tedere koestering. Zij zeilden en zij zwommen, zij werden bruin en aten meer dan ooit te voren in.hun leven. Zij genoten van de gull^, goedheid van het overdadige land en zij erkenden dat hun de beker der geneugten boordevol was ingeschonken. Een groot deel van de kostbare tijd ging echter verloren aan de zorgen voor de uitgebreide maaltijden, zwak protes teerden zij hiertegen, maar Rie regeerde met straffe hand.... het eten was haar belangrijker dan enig ander ding. Zij aten vlees en gebraden eenden, maar Rie decreteerde dat er paling moest komen. Met de kano peddelde Piet een don kere kronkelkreek in en hij trof daar een visser met wie schappelijk te handelen viel. Tien pond wriemelende palingen bracht hij aan boord. Tijdens het stropen van de buit liep Jacques met een vreemd vertrokken gezicht over de drooggeval len zandplaat. Een enkele maal kwam hij naderbij om de stroperij te bezien, maar weifelend keerde hij zich weer af. Wat is de mens dat Gij hem groot achten dat Gij Uw hart op hem zet?" Joh. 7:17. DE wetenschap heeft uitgemaakt dat de mens onder meer bestaat uit: voldoende vet voor enkele ^tukken zeep, ijzer voor ?en kleine spijker, suiker om een zoutvaatje mee te vul len, phosfor voor 2200 lucifers, magne sium voor een docters-dosis, kali voor het lossen van een schot uit een kin derpistool, kalk om een kippenhok te witten en zwavel om een hond van ongedierte te reinigen, alles tezamen tot een waarde van f 2.50 a f 3. Elke moeder zal u echter het bewijs leveren, dat dit toch geen juiste waar dering is, immers zij is bereid om te gaan tot de poorten des doods voor haar kind. Een man en vader, die plichtsge trouw jaar in jaar uit zijn dagelijkse arbeid verricht en zijn kinderen op voedt tot nuttige leden in de maat schappij is met geen goud te betalen, en de wijze Salamo zei reeds van een deugdelijke huisvrouw dat: „hare waardij is verre boven de robijnen." Toen ik eens in een nachtelijke sa menkomst bovenstaande illustratie aanhaalde stond een half dronken man op en zei) wijzend naar de foto van de Stichter van het Leger des Heils: „Generaal Booth was meer waard als een rijksdaalder, mijnheer". Inderdaad, de wereldgeschiedenis heeft mannen en vrouwen voortge bracht wier leven en invloed vanon berekenbare waarde zijn geweest, voor hun tijd en nageslacht, al is het ook waar dat anderen, zoals de volksmond het uitdrukt, „geen cent waard zijn". De waarde van iets wordt bevaald door een kenner en door wat men er voor over heeft. Iemand die geen ken nis van de schilderkunst had. noemde de „Nachtwacht" van Rembrandt een groot stuk linnen met klodders verf en een lijst er omheen. De Bijbel heft de waarde van de mens op als de Zanger Israels zingt: „Gij hebt hem een weinig minder ge maakt dan de Engelen". Maar schoner dan deze dichter-ko- ning, heeft God-Zelf dit aan de wereld duidelijk gemaakt ifi het zenden van Zijn enig geboren Zoon. Hij de Schepper van de mens en de Kenner der harten, betaalde in het offer van Zijn geliefde Zoon Jezus Christus, de hoogste prijs- „Gij zijt duur gekocht" is de slotsom van Paulus en Petrus voegt er aan toe: „Niet door vergankelijke dingen, zil ver of goudmaar door het dierbaar Bloed van Christus. Hij heeft Zijn hart op ons gezet! Wat is dat een kostelijke uitdrukking. Graag gelezen boeken en veel geziene films zijn die, waarin een jonge man, nadat hij zijn hart heeft gezet op het meisje zijner keuze, er alles voor door maakt, trotseert en over heeft tot het „happy end." Helaas komt in de werkelijkheid van het leven nog al eens voor, dat bij nadere kennismaking, maar dan meest al te laat, het wel eens tegenvalt, om dat men het innerlijk van elkaar niet of niet voldoende kende. „Ik heb nooit geweten, dat zij zó was" of „Ik had niet gedacht dat hij die aard zou hebben." Maar Hij, Die Zijn hart op U en mij gezet heeft, Hij weet wat maaksel wij zijn." Hij doorgrondt en kent ons hart en juist hierin is de volmaakte liefde Gods geopenbaard. „Hij kent mijn diepste hartsgeheim Maar, mint mij eindeloos teer". Meditatie, met deze titel wordt dit artikel aangeduidt, betekent im mers overdenking, overpeinzing? Welnu, denk dan aan Hem, Die Zijn hart op U en mij heeft gezeten aan wat Hij heeftjnoeten doormaken. Zijn bange worsteling daar in Gethsemané, de lijdensbeker gevuld tot de rand, ivaar slechts de Vader verneemt Zijn droe ve bee. Denk aan Hem! Eenzaam heeft Jezus de Kruisweg betreden. Nie mand der jongeren was daar aan Zijn zij, maar Hij had Zijn hart op ons gezet, en zóveel waarde hechtte Hij aan U en mij, dat Hij tot in de dood heeft geleden, voor zondeslaven, voor U en ook voor mij. Moge deze overpeinzing U leiden tot een zeer besliste daad van over gave. „Als ik bij 't Kru'Shout peinzend sta, Waaraan Gods Zoon Zijn leven liet. Dan acht ik 't wereldse enkel scha. Al aardse grootheid zinkt m 't niet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 7