JttDl
DE BENGELS
ZONDAGSBLAD 18 MAART 1950
VOOR öe VROUW
£JKjf!
Onze Opoe s
EêN van onze Opoe's is een beetje boos
op mij. Da^ vind ik jammer, want ik
heb een zwak voor oude mensen. Ik mag
werkelijk graag zomaar stil bij een Opoe
of Opa zitten luisteren, als zy uit hun
schat van jarenlange ervaring putten en
ik bemin de milde, begrijpende glimlach,
waarmee zij ons jeugdig vuur en enthou
siasme weten te beantwoorden.
We hebben het hier nu alléén over de
lieve oudjes, want al weten we alle
maal wel, dat er ook onder het oudste,
onder ons levende geslacht, „haai-baaien"
zijn, laten we dan aannemen, dat dezen
niet tot onze lezers of lezeressen be
horen! In mijn stukje van twee weken
geleden, getiteld: „Alléén als laatste
noodsprong!", schreef ik o.m. het zinne
tje: „kleine boefjes, die bii zwakke
zachtzinnige Opoe's tot grote boeven op-
Over déze zin is één van onze Opoe's
verontwaardigd, en. met jeugdige
voortvarendheid is zij in haar pen ge
klommen! Daar ben ik toch óók weer
blij om, want nu kan ik mij ver
dedigen. Opoe en hoop dit kleine mis
verstand uit de weg te kunnen ruimen.
Als u mij schrijft over de moeders van
tegenwoordig met haar rode lippen, een
sigaret ertussen, roodgelakte nagels enz.,
dan wilt u daarmee toch niet zeggen, dat
alle moeders zó zijn?
Evenmin bedoelde ik in mijn stukje te
generaliseren. Niet alle kinderen zijn
boefjes en groeien bij Opoe op tot boeven
En niet ólle Opoe's hebben een zwakke
gezondheid en zijn zachtzinnig van aard.
Uw eigen geval, waar'n u uw klein
zoontje èn zijn vriendje tot Jezus mag
brengen, bewijst het tegendeel. En zó
zijn er Goddank méér van die oudjes, die
hun kleinkinderen tot zégen zullen zijn.
Maar in het door mij bedoelde geval,
waarin moeilijke kinderen hele dagen
aan Opoe's leiding worden toevertrouwd
en waar die leiding te zwak is, berust de
schuld niet bij Opoe. maar bij de
ouders. Dia rom stond er boven dat
stukje: (Doe dit toch) alléén als laatste
noodsprong. (Moeders)!"
Vlak vóór ik bedoeld stukje schreef,
had ik twee avonden achter eikaar m de
krant gelezen over jeugdige „boeven", die
hun Opoe bewusteloos hadden geslagen
en haar geld geroofd, waarvan de
„heren" goede sier gemaakt hadden.
Twee verschillende gevallen in één week
tijds! Dat stemt ons toch wel even tot
nadenken! En als je dan zelf iedere dag
weer ervaart, hóéveel geduld, zelfbe
heersing, wijsheid, gestrengheid en tact
de opvoeding van jongens en meisjes in
de puber-jaren van je vraagt en hoe je er
zonder Gods hulp geen spóón van terecht
zou brengen, dan kom je toch wél tot de
overtuiging, dat deze taak te zwaar is
voor Opoe of Opa.
Zij hebben deze zware jaren óók gehad
en ze zijn hen niet in de koude kleren
gaan zitten! Ik hoor het m'n moeder nóg
zeggen, als zij in de jonge gezinnen van
haar kinderen kwam: „Wat is het toen
goed. dat je jóng bent. als je in de
kleintjes zit!"
En daarom verdienen de Opoe's die
haar kleinkinderen overdags bij zich
nemen, omdat het niet anders kén. ons
diep respect. Zij kunnen ongetwijfeld
haar kleinkinderen tot grote zegen zijn,
maar. de verantwoordelijkheid voor
de opvoeding blijft voor rekening van de
de X kntyt
Zie hier een model van een keurige
blouse bij ons mantelpak,
een keurige blouse bij ons mantelpak.
- Ons model no. 59 kan zowel open als
hoog gesloten gedragen worden. Onder
het schouderpasje komt wat ruimte uit.
De coupenaadjes in voor- en rugpand
vormen een aardige garnering. Laat
men ze weg, dan wordt het model rui
mer blousend.
Ten slotte vormen de manchetten en
zakjes een passend geheel. Voor dit
patroon, verkrijgbaar aan onze bureaux
tot 25 Maart, tegen betaling van f 0.35
(toezending volgt na ontvangst van
f 0.50), is nodig 1.75 m. stof van 90 cm.
breed. Het patroon is beschikbaar in
de maten 4244 en 46, maat 40 op be
stelling leverbaar.
Betaling is ook mogelijk door het
plakken van f 0.50 postzegels, boven de
normale port, op de adreszijde van een
briefkaart.
ouders Als dezen gezond zijn, mógen
zij die verantwoordelykheid niet op de
schouders van Opoe schuiven. Als vader
en moeder beiden hele dagen uit werken
gaan, rust op hen de plicht, met des te
meer oplettendheid de geestelijke ont
wikkeling van hun kinderen gade te
slaan. Toch b 1 ij f t het een abnormale
toestand, die alleen in strikt noodzake
lijke gevallen recht van bestaan heeft.
Alléén dus waar het gaat om het
dagelijks brood en niet om de
ham, de gebakjes, mooie kleren en mooie
spullen!
Terwille van de kinderen èn van onze
Opoe's. De rust, die wij onze oudjes
toch zo van harte gunnen, wordt hun in
deze tijd van woning- en andere nood,
tóch al zo bitter weinig geschonken.
Wie zo eens luist rt naar deze of gene
van het oude geslacht, zal bemerken hóé
zwaar en moeilijk voor velen hunner, de
levensavond is. En de meesten hebben
geleerd te zwijgen
Laten wij. jongeren, onszelf maar eens
even góéd déze situatie indenken: na een
leven vol zorgen en ploeteren, nóg voor
duvelstoejager en voor kinder-oppas te
moeten spelen, ofbedekte toespelin
gen op je hulpbehoevendheid te slikken
krijgen! Ik las een vertaald gedicht van
Karl Gerok, dat ik hier graag voor onze
oude strijders en strijdsters wil over
schrijven:
Oude lieden worden wij,
Langzaam slinkt de vriendenrij
Daarom moeten zich och cle ouden
Dichter bij elkander houden.
Velen, die ons dierbaar waren,
Missen wij al sedert jaren.
U, die niet meer bij ons zijt,
Zij een stille groet gewijd!
Laat ons, die nog toeven, vrinden,
Ons in Christus' Naam terbinden;
Hij alleen knoopt iwste banden.
Biddend vouwen we onze handen.
Slinke ook staag ons vriendental,
Hij is 't, die ons blijven zal!
Oud, ja oud, maar niet versaagd,
Want Gods eeuwige Morgen daagt!
Ook bij 't klimmen van de jaren
Kan men vrolijk opwaarts staren.
Die ons vóórging in het lijden,
Wil een eerkroon ons bereiden,
't Oog omhoog gericht op God
Bij het wisselen van ons lot.'
Hij wil ons in gunst gedenken,
Straks de zaalge rust ons schenken.
Oude lieden worden wij,
Maar staat ons de Heer terzij,
Dan verschrikt ons nood noch dood
Wy verwachten 't Morgenrood'.
MARGARITKA.
Met de
boodschappentas
Wel is zo langzamerhand weer de oude
service van de winkeliers aan de klant
teruggekeerd, doch de huisvrouw heelt
toch nog een behoorlijke lijst boodschap
pen iedere week al te werken.
Goed georganiseerd, biedt het bood
schappen doen ook voordelen. Men ziet
een idee. Maat wie winkelt moet stevig
in zijn schoenen staanl Het is allemaal zo
verleidelijk en een extraatje is gouw ge
kocht.
Het is goed. daarom van te voren een
lijstje op te maken, van wat er nodig is
en hoeveel geld we kunnen besteden. Het
is nu eenmaal zo, dat de dagelijkse zui
nigheid moeilijker is. dan het zich ont
zeggen van werkelijke luxe. Wanneer we
onze groenten met overleg kopen, schiet
er nog wat over voor fruit. Radijs en ra-
menas kunnen de dure jams en strooisels
vervangen. Los uitgewogen waren zijn
dikwijls goedkoper dan verpakte, door een
lleurig cartonnetje laten we ons gauw
tot een extra aankoop verleidenI Vlees is
duur en komt lang niet meer dagelijks op
elke tafel. Wanneet we geregeld eens bij
de vishandel een kijkje nemen, zullen we
ontdekken, dal een vismaaltijd niet duur
behoelt te zijn. Eendeneieren zijn volop
verkrijgbaar, hardgekookt (10 minuten)
zijn ze bij Brusselslot of sla heerlijk. Ze
zijn zo groot, dat voor ieder een hall ei
al een heerlijk hapje is.
Het zijn maar kleinigheden, maar ze
hebben twee voordelen: we besparen en
MAL EN DWAAS: Dat overdaad
schaadt tonen deze modeloto's. die
we willen publiceren om te laten zien
hoe het NIET moetl LINKS: een cloche
hoedje, waar de appels en pruimen
van al stromen, tot overmaat kruipt
er nog een dikke tor uitl
RECHTS: drie pioenrozen versieren
deze voile en vormen met een ietsje
lluweligheid de hoed.
Recepten voor 4 personen
Zoet Macaronischoteltje:
1 liter meLk, 150 g margarine, 75 g
(2 /3 kopje) suiker, 100 g krenten en
rozijnen, wat boter of margarine, ge
raspte citroenschil, zout, paneermeel,
naar verkiezing 1 ei.
De melk aan de kook brengen. In
tussen de macaroni in kokend water
strooien, heel even laten koken en af
gieten. Hierdoor voorkomt men, dat
naderhand de melk schift. De maca
roni vervolgens opzetten met de ko
kende melk en X a 1 uur koken, tot
zy zeer zacht en gebonden is. Het laat
ste half uur de gewassen krenten en
rozynen meekoken en wat geraspte
citroenschil. Indien men een ei wil ge
bruiken, de dooier even roeren met
een deel van de suiker en met de pap
vermengen, wanneer deze gaar is. (De
rest van) de suiker en een klontje
boter of margarine door de pap roe
ren. Tot slot eventueel het eiwit stijf-
kloppen en voorzichtig door de pap
scheppen. Nu de macaroni in een vuur
vast schoteltje overdoen en zo opdie
nen, of er een bruin korstje op laten
komen, door er paneermeel over te
strooien en het 15 minuten in een
hete oven met bovenwarmte te
plaatsen.
Rijstebrij.
1 liter melk, 125 g (VA kopje) rijst,
wat zout, (wat geraspte citroenschil).
De rijst goed wassen. De melk aan
de kook brengen met wat zout en de
rijst hierin strooien. Ónder af en
toe (doch niet te vaak) roeren de pap
op een zeer zacht vuur goed gaar
koken. De kooktijd is tenminste 1 uur;
de pap moet zeer dik en gebonden
worden. Wil men er een smaakje aan
geven, dan kan tevens wat geraspte
citroenschil meegekookt worden.
De rijstebrij geven met gewone sui
ker. bruine basterdsuiker of stroop.
Recht en slecht: de mode voor 1950
wordt gekenmerkt door de kokernau-
we rokjes en de bolero met aange
knipte mouw.
Ferry Ollerman toonde dit model in
licht- en donkergrijs.
DE VROUW IN HAAK BEROEP
Van „piano-juffrouw" tot „muzieklerares"
ZIJ is er in het verleden lijke en zelfs zware oplei- wijls ontdekt de muziek
niet altijd goed afge- ding achter de rug. lerares dit en het is dan
komen, de muzieklerares Neen, wij praten nu niet aan haar, in overleg met
Wrede en onelegante sdoI over e - ,n°g-studerende de ouders de muziekstudie
hJtitJftl h„r f!!. rZl Jonge meisjes, die alvast te stimuleren,
betitelde haar gaarne met wal iessen proberen te De muziekkunst ligt de
oe denigrerende naam krijgen, maar over de mu- westerse volkeren vrij
„pianojuffrouw" en het zieklerares, die haar naam goed. Men houdt van mu-
was een tijdlang o. zo verdient door de diploma's ziek en het muziekonder-
grappig, om haar in voor- die zij bezit na particuliere wijs is populair, omdat iets
dracht of geschrift voor te opleiding of studie aan een ervan binnen veler bereik
stellen als dor. spichtig en conservatorium, dikwijls ligt en voor een leek het
natuurlijk belachelijk. nog gevolgd door studie in effect al gauw groot is.
Dit euvel is te wyten het buitenland. Muzikaliteit zonder spe-
aan de ongelukkige tijd. De naam „muzieklerares" ciale begaafdheid kan een
toen de jonge vrouw nog omvat nu ook veel meer amateur een aardig eind
achter de vitrages moest dan vroeger, de bevoegd- op weg brengen, terwijl er
wachten op „een man" en heid tot het geven van on- voor tekenen, schilderen
anders, verzuurd en teleur- derwijs op vocaal of in- of beeldhouwkunst toch
gesteld, na de dood van strumentaal gebied in de altijd aanleg nodig is om
haar ouders in haar eigen meeste variatie. Wij beper- het effect althans dragelijk
onderhoud moest voorzien, ken ons dus niet tot de te maken.
Wat konden deze vrouwen pianolerares. Van de klassieke instru-
doen, wanneer zij, zonder In het muziekonderwijs menten is de piano voor
opleiding tot een of ander vindt de vrouw een aesthe- ons verreweg het meest-
vak, alleen kwamen te thische, maar ook bevredi- populaire en dus 't meest
staan? Zij konden hetgeen gende taak, want, zonder bespeelde, zelfs het goede
zijzelf bij haar „educatie" haar mannelijke collega's oude harmonium is door
hadden opgestoken, moei- tekort te doen, dit werk de piano verdrongen,
zaam doorgeven aan kin- ligt haar. Zij weet - ook w« zijn met de piano op-
deren. Dit schiep de figuur door haar studie met gegroeid als met een ver-
van „de pianojuffrouw'. de kinderen om te gaan en zij trouwde vriend wii heb-
teleurgestelde, door het houdt er van, de kleine op! ben êr met «n vinger oS-
i=? s Ei'
°Dat ..brood-verdienen" oXedTndé-faT"!» bet "„""k'^jjderDafr°na
op zichzelf was destijds al onderwijs geeft haar vol- m
iets. waarvoor ..men" de doening en ook in het les- WJJ met ™eer
neus ophaalde, want de geven aan ouderen weet mihder animo gezwoegd
muzieklerares kwam van- zij dikwyls meer geduld op. ppze efrsje lesjes en
zelfsprekend terecht bij de en begrip aan de dag te *>ctobd me* de geheimen
kinderen in haar eigen leggen dan een mannelijke v®p notenschrift. En
kring, waar men haar uit collega. W,J hebben daar allen iets
een soort meelijden dan Meermalen heeft de taak me® bereikt, hetzij „aardig
wel zulk een ondergeschik- van de muzieklerares nog spelen'hetzij werkelijk
te positie toestond. een bijzondere zijde. Voor muzikaal voordragen
Gelukkig Is dat woord kinderen, die op school Muzikale ontwikkeling
„pianojuffrouw" bijna ver- minder vlug zijn, kan een wordt geacht een deel van
getenen let wel: de geslaagde muziekstudie de algemene ontwikkeling
echte „pianojuffrouw" be- zorgen voor een psycholo- te zijn en daarom heeft
staat ook eigenlijk niet gisch evenwicht. Tegenover in onze maatschappij het
meer. De muzieklerares knappe klassegenootjes kan muziekonderwijs een be-
van onze tijd geeft niet zulk een kind toch op een langrijke plaats veroverd.
„Jan-daar-ligt-een-kip-in- zeker punt een meerder- En in dit onderwijs heeft
t-water-lesje" aan kinde- heidsgevoel krijgen, dat de vrouw zich een eigen,
ren, daarbij steunend op het behoedt voor oneven- vaste plaats veroverd,
haar eigen kinderlessen, wichtigheid of minder-
maar zij heeft een behoor- waardigheidgevoelens. Dik- Phé Wijnbeek.
ZONDAGSBLAD 18 MAART 1950
r
onze jeuqó-p&qin&f
HOE HEET DEZE OLIFANT?
Hallo neven en nichten,
Hier is Oom Karei dan weer, maar dit
keer heb ik mijn vriend, de olifant mee
gebracht. In plaats van „olifant" had ik
bijna een naam geschreven, maar dan zou
ik lelijk mijn mond voorbij gepraat heb
ben, want jullie moeten die naam uit
zien te vissen Ho, ho, ho, niet zeggen:
dat is te moeilijk voor mij; als je even
goed luistert, zul je zien, dat het best mee
valt. Om te beginnen moeten jullie zijn
dekkleedje invullen. Jullie weten best,
hoe dat moet, want het is eigenlijk niets
anders dan een gewoon kruiswoordraad
sel. Als het dekkleedje „klaar" is. heb
ben we de naam van mijn beste vrind
de olifant, zo gevonden. Zyn naam moe
ten jullie namelijk op het mandje schrij
ven. Zie je, dat er op het mandje cijfers
staan? Neem bijvoorbeeld de 9. We zoe
ken nu ook op het dekkleed naar de 9.
Als we het dekkleedje op de goede ma
nier hebben ingevuld, zien we in dit
hokje de letterstaan. En deze let
ter komt nu ook in het eerste hokje van
het mandje. Op die wyze speuren we
ook naar de andere letters en dan komt
de naam vanzelf te voorschijn. Dus: eerst
het dekkleedje invullen en dan het
mandje. Jullie mogen de „ingevulde" oli
fant uitknippen en opsturen, maar je
kunt ook gerust de oplossing op een pa
pier schrijven. Ik heb aardige prijzen
klaar liggen voor vier inzenderljes, die
dekkleedje èn mandje goed invulden.
Denk eraan: niet alleen de naam van de
olifant opsturen, hoor, want ik wil ook
JOSJE
die op haar bankje chocolade-melk
te drinken. „Jij komt hier de boel maar
opeten, je maakt een hoop rommel en
als je weggaat, zeg je nog niet eens:
„Dank U wel, Tante Cor", zoals Mammie
je dat geleerd heeft".
Josje kijkt verwonderd op. Wat heeft
Tante Cor in eens? Josje gaat 's morgens
altijd chocolade-melk drinken bij Tante
Cor. Ze krijgt er altyd een koekje bij
óók. Maar toen Josje vanmorgen vroeg:
„Koekje, Tante Cor?" zei Tante Cor in
„Nu i
t het r
de winkel
je. Daarom
Tante Cor.
„Ik ga niet
naar Tante Cor". kon-
Mammie „Tante
Cor is boos. Ik rommel maken en boel
opeten."
Verschrikt kijkt Mammie Josje aan.
„Vertel eens. Josje, wat heb je dan ge
daan? Heb je gemorst mot je chocolade
melk?" Heftig schudt Josje „nee". Ze
zegt niets. Ze hééft toch niets gedaan?
„Tante Cor niet lief. Tante Cor stout, ik
wil bij Mammie blijven, altijd." Ze kruipt
dicht tegen Mammie aan.
Daar gaat de winkelbel al weer. Mam
mie gaat weg. Peinzend klautert Josje
op haar stoeltje. Ze pakt haar poppekind
op en babbelt: „Lieve Riekie hoor. Tante
Cor stout. Riekie zoet Ik nooit meer bij
Tante Cor chocolade-melk drinken en
boel opeten". „Boel opeten", zegt ze nog
eens langzaam.
Riekie is erg warm, voelt Josje; Riekie
is vast ziek en moet naar bed. Ze kleedt
Riekie uit en dekt haar lekker warm toe.
„Dag lieve Riekie, Josje zal gauw een
pilletje bij Tante Cor voor je halen,
medelijdend. Ze wil wegdraven
j ruJl Nee niet by
Tan
staat met i _J
Cor. Jammer, Tante Cor heeft al-
Riekie zó maar beter wor-
op haar stoeltje.
les. Dan
den en Josje kruipt
„Rommel maken, boel opeten", dreunt
het door haar hoofdje.
Opeens laat ze zich van haar stoeltje
glijden. Mammie moet ze hebben. „Mam
mie", roept ze hard en als Mammie niet
gauw komt, holt ze naar de winkel.
„Mammie, waar is mijn varkentje?"
„Sstt', zegt Mammie. Mammie helpt
mensen, ziet Josje, maar ze kan toch heus
niet langer wachten. Ze trekt aan Mam-
mie's jurk en dringt: Mammie, ik moet
mijn varkentje hebben." Maar Mammie
hoort haar niet of doet maar zo. Wacht,
Josje kan, als ze op haar teentjes op die
la gaat staan, precies bij die éne, grote
la. Die la staat open. Boft Josje even?
Haar handje graait en even later loopt
ze hard de winkel uit, de hoek om, regel
recht naar Tante Cor.
Ze stoot de deur open en schreeuwt:
„Tante Cor, ik kom m'n chocolade-melk
drinken. Hier zijn m'n centjes", en triom-
dubbeltje in de
TONNIJ WESTVEER.
nichten, die beide oplossingen insturen,
dingen mee naar een mooie prijs.
En hier komt de opgave.
Van links naar rechts: 1 meubelstuk;
5. muziekinstrument; 10. kippenlood; 12
geldbergplaats; 14. water in N.-Brabant;
16. niet leeg; 18. voorzetsel; 19. naam van
bekende voetbalclub; 20 vruchten; 21.
wast men wasgoed in; 22. deel van de
mast; 24 pentekening; 26. persoonlijk
vnw.; 27. hert; 29. stuk hout; 31. Deze
puzzle is voor de 32. huisdier.
Van boven naar beneden: 2. winter-
voertuig; 3. sprookjesfiguur; 4. voeg
woord; 6. persoonlijk vnw.; 7. glibberig
dier 8. Nederl Spoorwegen (afk.); 9.
vis; 11. hartslagader; 13. vrucht; 15. meis
jesnaam; 16. weide-dieren; 17. onder
richt; 18. familielid: 23. mannetjes-hond;
25. knaagdier; 27. muzieknoot; 28. land
bouwwerktuig; 29. bergruimte; 30. voor-
Ziezo, en nu maar nèt zo lang knobbe
len. tot we er zijn. Allemaal de beste
OOM KAREL.
Het werpen met hoepeltjes
Dit spel moet op een ruime plaats in
de tuin, of op het korte gras van een
veld gespeeld worden. De hoepeltjes zijn
één voet in nlrodellijn; je kan ze voor
de aardigheid met linten versieren. Ver
der heb je werpstokken nodig, die één
vinger dik zijn en drie voet lang.
Je kan hoepeltjes en stokken best zelf
De spelers gaan op 20 passen afstand
van elkaar staan en vormen een kring.
Bij het werpen houdt je de hoepel met
duim en wijsvinger van de linkerhand
onderaan vast. zet de stok binnen aan het
bovenste gedeelte van de hoepel, laat de
vingers van de linkerhand gauw los en
werpt dan de hoepel door middel van de
stok aan je buurman toe. Hoe hoger de
hoepel geworpen wordt, des te gemak
kelijker is het vangen met de stok.
Op de eerste hoepel volgt een tweede
en derde, zodat de hele kring voortdu
rend met werpen en vangen bezig is.
ZO MEENDE HENK
Schoolopziener: Jongens, v
een hond z'n tong uit z'n bek?
Henk: Om in evenwicht te blijven met
s'n staart, mijnheer.
Oh, wat bromt die toll
Boos kijkt Josje Tante Cor i
mei maken? Zij, Josje?
Ze mag altijd op het bankje zitten. Dat
is hóór plaatsje. Soms brengt ze haar
poppen mee of haar bouwdoos, maar
Josje ruimt altijd alles op. Dat doen alle
nette kindertjes, zegt Mammie Het valt
niet altyd mee, om, als je ineens met
iels anders wil gaan spelen of naar Mam
mie wil, eerst alles netjes op te bergen.
„Niet gooien, Josje", zegt Tante Cor dan
en Josje haast zich om gauw en netjes
alles in het mandje te leggen.
Ze zal nu maar weggaan jammer
Josje houdt erg van chocolade-melk,
maar die zal ze maar laten staan.
„Rommel maken en boel opeten",
dreunt het in Josje's hoofdje Ze propt de
pop in het mandje en stapt fier de deur
uit. Recht naar huis.
„Tante Cor was echt boos, dat zag je
aan haar ogen", overdenkt ze en een ake
lig gevoel bekruipt haar. Maar rommel
maken, dat doet Josje niet. Dan maar
Mammie; Mammie is haast altijd in
heeft weinig tijd voor Jos-
is Josje heel dikwyls bij
Hela.
en Oma van. Krokodillen? Gi-
Annemarietje heeft het ook
gehoord. Ze vindt het leuk.
dat Opa en Oma komen mee-
„Opa, dan moet u dóór in 't
gras gaan liggen, dat is de ri
vier waar de krokodillen
zwemmen, en Oma...."
„Willy is heel onbeleefd!"
zegt deftige Oma streng.
Opa lacht ook niet meer.
Hij is niet gewend aan kin
derspelletjes.
„Nee, dót is geen mooi spel-
zegt hij ook en kijkt
Kijk, dat is weer iets
nieuws voor de bengels. Ge
woonlijk delen ze aiies rond,
wat ze krijgen. En ze krij
gen niet dikwyls iets.
„Dank u wel, Oma!"
's Middags gebeurt er iets
naars. Opa en Oma moeten
allebei een uurtje rusten. Ze
gaan naar de logeerkamer
Het is erg warm. De bengels
mogen om vier uur gaan
zwemmen. Nu trekken ze hun
badpakken al aan. inet een
jurk er overheen. Dan is 't
niet zo erg warm. Onder 't
eten is het niet erg prettig
geweest. Turn mocht met bij
Freekje eten, Freekje moest
mocht
zelfs de kamer uit.
letje."
boos door zijn bril r
beleefde kinderen, die e
van begrijpen.
„Foei Willy, wat wordt je
jurk vuil! Sta eens gauw op
van die stoffige grond!"
,,'t Is haar tuinjurk. Oma."
legt Does zachtjes uit. ,.'t Mag
wel!"
Turn krijgt een kleur en ze
krabbelt overeind Ze heeft
er geen erg in da» Oma haar
bedoelt met „Willy". Wat
klinkt dat gek!
Toch menen Opa en Oma
het niet boos. Ze zijn alleen
erg streng.
Uit Oma's tas komt een
lange rol chocolaadjes. Die
mogen ze samen delen.
„Als jullie 's avonds naar
bed gaan. mogen jullie er tel
kens een nemen, hoor!"
of
„Dat hoort niet." zegt Oma
dan. „mensen eten in de ka
mer. en dieren in de keuken
„Dan zijn Alie en Rika óók
dieren!" giert Annemarietje.
Dat vindt Oma brutaal. An
nemarietje raakt in de war.
Ze begrijpt het niet Snoeck-
sie is stil. Ze heeft een erge
kleur, en probeert om voor
de logé's prettig te maken
De bengels worden telkens
verboden. Turn morst met haar
melk en Does. die geen melk
lust. mag tóch geen tweede
kopje koffie meer. Nu zucht
ze tegen een dikke beker
melk. die op móét, van Oma.
En hoewel Oma er bemoe
digend bij knikt, helpt dat
tnrh niet
Annemarietje mag
brood niet in reepjes
Met hun drieën sjorren ze het zeil uit de hoek.
door Phé Wijnbeek
vork prikken. Netjes blokjes
snijden, zegt Oma. En Anne
marietje vindt lange, dunne
reepjes zo leuk
Nu zijn Opa en Oma boven.
De bengels voelen zich ver
licht. Ze vliegen de tuin in,
hollen langs de paden en gaan
touwtje springen onder de
veranda.
Maar van hollen en sprin
gen word je vreselyk warm.
Op het grasveldje ploffer, ze
neer. Dan bedenkt Does op
eens, om een tent te gaan
bouwen.
Wild stommelen ze de trap
pen op, naar zolder. Daar li-*
een rol dun. bruin zeildoek.
Waar dit vandaan komt we
ten de bengels wel. Toen
Mammie nog leefde, hadden
Vader en zij samen een zeil
boot. De boot is allang ver
kocht. maar het zeil was een
beetje stuk gegaan. Nu ligt
het steeds op zolder )at moe
ten de bengels hebben!
Met hun drieen sjorren ze
het uit de hoek. Plof' daar
valt de oude kinderstoel om!
Turn struikelt er overheen.
De bengels raken opgewon-
zolder. De kinderstoel laten
ze maar liggen. Turn heeft
zich niet bezeerd, ze helpt
alweer.
O, o, wat doet dat zeil raar!
't Is net een reusachtige pan-
nekoek!
De bengels zyn slap van 't
En als Turn met haar vuile
handjes het zwart wegvegen
wil. wordt het nog veel erger.
„Je lijkt wel een baviaan!"
daast Annemarietje.
dat gekke woord. Het zeil
schiet niet veel meer op. Maar
Does roept:
„Laten we nou opschieten,
't is hier net zo heet."
Roets-roets, daar gaat het
weer. Nu ligt het by de trap.
„Nou heel langzaam du
wen," commandeert Does.
„dan glijdt het vanzelf naar
beneden!*
Heel langzaam jawel!
Maar het zeil is zwaar, en wil
zelf wel lopen.
Rommerom roets
Het glipt opeens uit hun
handjes en met een vreselijk
lawaai slaat het de zoldertrap
af. ploft tegen de trapdeur,
die openvliegt De bengels gil-
Beneden slaan deuren open
en dicht, voetstappen hollen
de trap opUit de logeer
kamer vliegen Opa en Oma
toe, bleek van schrik. Oma
schreeuwt hard om hulp
De bengels merken er niets
van. Schaterend zitten ze plat
op de zolder. O. o. dat malle
Maar daar is Rika en
Alie onderaan de frap. Ze
zien het zeil.
„Wat gebéurt hier?"
En daar zijn twee angstige,
oude gezichten met verward
De bengels zijn plotseling
stil. Ze begrijpen, wat ze ge
daan hebben.
Rika en Alie zullen gewoon
naar de keuken teruggaan, als
ze zien, dat de bengels zelf
nog héél zijn. Lawaai maken
kan hun niet schelen.
Maar Opa en Oma. die
sliepen en geen herrie ge
wend zijn
Ze zien. hoe Oma begint te
snikken.
Dat is erg.
„We... v
een tent makenstottert
Does.
„Moet dat met zo'n herrie?"
bromt Rika, en dan kijkt ze
naar Oma en Opa.
't Is niets. Mevrouw, alleen
wat van die gekke herrie, da's
hier altyd zo
Ze brengt hen vriendelijk
terug naar de slaapkamer. Dat
Snoecksie nu ook juist om
een boodschap is!
Oma is erg van streek. De
bengels merken het wel. Hoe
hebben ze toch zo dom kun
nen zijn? Er zijn nu toch
logee s, voor wie ze lief zou
den zijn och, wat hebben
ze berouw
Daar komt Rika weer aan.
„Nou. dat hebben jullie 'm
mooi geleverd, hoor!" bromt
„Je arme goeie Oma is
totaal in de war. en Opa kan
niks zeggen van narigheid.
Wat zijn jullie toch voor
bengels?
Vort. van die hete zolder
af!"
Dan roept ze Alie weer
naar boven, en zegt:
„Help jij me eens dat zeil
naar de tuin brengen. Maar
zachtjes aan hoor. met dat
stoffige ding
(Wordt verv«è#4>