VOOR öe VROUW laatste noodsprong Sn de X knipt HANDSCHOENEN ACTIEVE AMBTENARES onze jeuqó-p&qin& f JOSJE DE BENGELS 2 ZONDAGSBLAD 4 MAART 1950 Alléén als IA, daar eindigden wij de vorige week mee: dat wij. huisvrouwen, dié vrij heid bezitten, om onder alle omstandig heden onszelf te kunnen zijn. Maar weet U. dat het aantal gehuwde vrouwen, dat deze vrijheid prijsgeeft, om bij te kunnen verdienen, met de dag groeit? Het aanbod van getrouwde vrou wen bij kantoren, warenhuizen, fabrie ken enz. is inderdaad ontstellend groot. Hoe moeten we déar nu over denken? „Fout! 'n Absolute mistoestand!", zullen de meesten onzer onmiddellijk antwoor den. Ik ben het met hen eens en zélfs die vrouwen, die een betrekking buitens huis hebben aangenomen, zullen ons dit toestemmen. Zij zullen zeggen: „Wij zou den duizendmaal liever thuisblijven, om voor onze huishouding en ons kind (kin deren) te zorgen, maar wij worden ge dwongen door harde, bittere noodzaak". Onlangs sprak ik een jonge vrouw, die, nu zij getrouwd en moeder van één kind is. weer in dezelfde mode-zaak staat, waar zij vóór haar huwelijk een zeer ge waardeerde kracht was. „Natuurlijk was ik liever thuisgebleven", zei ze, „maar dón in een normaler tijd, waarin niét de geldzorgen je slópen. Heus, het is ons niet om luxe te doen. De hoge Omes kun nen nu wel waarschuwen: „versobering, versobering!", maar als je iedere dag „nee" tegen je groenteboer moet zeggen, omdat een sinaasappel 16 cent kost en één kilootje appelen 80 cent. als je vijf van de zeven dagen geen vlees eet en je je nóar schrikt, als één van je huis genoten ziek wovdt, omdat je geen lakens en geen extra pyjama hebt. nou. dan beloof ik je. dat je als vrouw kapót gaat". Ik knikte begrijpend, want wjj vrou wen, kunnen daar wel inkomen. We leven uiterst zuinig, laten het begerenswaardige ongekocht en nóg komen we telkens maar weer tekort. De kinderen móéten toch af en toe wat fruit hebben èn lever traan. we kunnen de kachel toch niét stoken van oude kranten alleen? enz. En tóchtóch gaan we nog niet ka pot! We mogen al eens een kleine, gees telijke depressie doormaken, maar.,., dan wordt ons oog toch weer naar bóven gericht. Dóórheen, waar onze Vader is, Een flink schort om de schoonmaak moedig mee tegemoet te gaan! Ons model. no. 58, heeft flinke zakken, wat gemakkelijk is om onze stofdoek e.d. mee te nemen naar zolder of kel der! Een brede strook langs het armsgat geeft een fleurig idee, met zig-zag band garneren we rokzoom en hals uitsnijding. De ruimte wordt van achteren bij een gehouden door een ceintuurtje van de zijnaden uit. Een knoopslui- ting van uit de taille van achteren zorgt, dat onze kleding goed be schermd wordt. We hebben 2 m 75 vrolijk bedrukte katoen nodig van 90 cm. Het patroon is in de maten 42-44-46 verkrijgbaar aan onze bureaux tot 11 Maart tegen betaling van 35 cent. Toe zending volgt na ontvangst van 50 cent. Betaling is ook mogelijk door het plakken van ƒ0,50 postzegels, boven de normale port, op de adreszijde van een briefkaart. die ons beloofd heeft, ons van al het no dige te voorzien. Hém mogen we onze nood en onze zorgen toevertrouwen en dan geeft Hij naóst wondere uitkomsten moed. kracht èn zélfs blijdschap, ora in het gelóóf verder te gaan. „Maar, als je nu eens méér kinderen krijgt?", vroeg ik die jonge vrouw. „Ja. daar kunnen we voorlopig niet aan denken", was het antwoord en prompt erop: „Zij daar, met dat blonde haar, heeft twee kinderen, boeven van jongens, die overdags bij hun opoe zijn. Mijn Jaapje is in 't gezin van mijn broer, waar ik hem 's middags na vijven ga halen. Dit stemt ons tot nadenken. Wij weten wel, dat het in Amerika al jaren zo is, maar daar is dan ook het echt-huiselijk leven, zoals wij dat in ons land kennen, volkomen zoek. Wij weten óók wel, dat vrouwen twee. drie dagen in de week uit werken móéten gaan, om het dage lijks brood voor haar gezin mee te ver dienen. Even overzien wij in de geest die hon derden kinderen, die uit school thuisko mend, Moeder niet vinden, kleine „boefjes", die bij zwakke, zachtzinnige Opoe's tot grote boeven opgroeien Wij zien dat dappere leger van ongehuw de vrouwen, klaar en berekend vöor haar taak, maareen gehuwde is haar juist even vóór. En wie denkt er niet met zorg aan onze repatriërende mannen? Laten wij getrouwde vrouwen en moeders het aanvaarden van een volledige betrek king buitenshuis, toch alléén als aller laatste noodsprong in petto houden. En voor onze verloofde dochters het lezen. Het ïs ideaal van vrouw en moeder te mogen zijn, hooghouden! Immers zal een échte vrouw zich oneindig gelukkiger voelen, als zij al is het in een pieterig klein huisje hele dagen zich wijden mag aan haar gezin, dan wanneer zij het be langrijkste van haar taak: de opvoeding van haar kinderen, aan anderen moet overlaten. Liever zal zij van de morgen tot de avond ploeteren, om man cn kin deren „knap voor den dag te laten ko men" en God vragen of Hij de sobere maaltijden wil zegenen, dan buiten haar domein te treden. En dan praten we nog maar niet over die ongewenste kinderen, die nooit ge boren zullen worden en de daarmee ge paard gaande ontwrichting van Gods or dinantiën Wie trouwt moet welbewust de conse quenties aanvaarden en tot het offer bereid zijn. 't Kan heus geen kwaad, als wij nó on ze trouwdag, zo af en toe in ons leven, het huwelijksformulier nog eens goed na- en écht! MARGARITHA. Ruitstof en jersey in een bijpassende tint vormen het benodigde materiaal voor dit stelletje De jersey gebruiken we voor de binnenkant van de handschoenen en de verbindingsstukken tussen de vingers, terwijl de buitenkant van de handschoe nen en de duimen van ruitstof gemaakt worden, evenals het mutsje en het buidel- Handschoenen zelf maken is lang geen gemakkelijk werkje en zonder duidelijk patroon en een uitvoerige beschrijving zal het voor haar, die niet over zoveel handig heid beschikken voor zulke karwijtjes, ze ker veel moeilijkhe den opleveren. Behal ve een patroon van de verschillende hand- schoendelen zullen wij dan ook nog een be schrijving geven van het in elkaar zetten van de handschoenen. Het patroon bestaat uit drie delen en deze delen zijn op ware grootte afgebeeld. Zo als we op de afbeel ding kunnen zien zijn binnenkant en buiten kant van de hand schoen aan elkaar ge tekend, het gedeelte, waarin zich de ope ning voor de duim be vindt is de binnen kant Om de delen gemakkelijk van de stof te kunnen na- knippen, knippen we ze eerst van elkaar volgens de verbin dingslijn (GH). De kap van de hand schoen kunnen we zij hó.ö öe ouöe „BesteeösteR" tot vooRLoopsteR AL eeuwen geleden be stond er een merk waardig. onmisbaar en niet altijd zeer geacht vrouwenberoep: dat van de besteedster. Het waren dikwijls listige en niet al tijd respectabele die het centrale vormden voor he strekken van huishoude lijke hulp voor de dames Er werd toen ook al heel geringschattend gedacht over de „meiden" of „booi- en" en de besteedster, die als tussenpersoon fungeer de, zorgde wel, dat zij niet tekort kwam met haar pro visie. De dames betaalden haar voor haar moeite en de „meiden" zelf hadden niets te vertellen en wer den stevig gedrild door de besteedster. Zulk een beroep kennen wij in ons land gelukkig niet meer. Met de sociale wetgeving zijn deze antie ke toestanden verdwenen en de huishoudelijke hul pen van onze tijd laten zich niet meer in de luren leggen door besteedsters- practijken. Maarde bemiddeling tussen werkgeefsters en werkneemsters is altijd ge bleven en ook nog altijd onmisbaar, zij het ook op andere wijze dan vroeger. Advertenties zijn dikwijls voldoende om tot arbeids overeenkomst te geraken maar niet altijd. En de be middeling is thans over heidsinstelling geworden en wettelijk geregeld. Wil kennen thans, na de Arbeidsbeurs en het Bu reau voor arbeidsbemidde ling. de Gewestelijke Ar- beidsbureaux, waar werk zoekenden zich kunnen la ten inschrijven en dege nen, die arbeidskrachten mannen. Men zou dus kunnen zeg gen, dat de ambtenares, die thans aan deze over heidsinstelling werkzaam is, de besteedster tot voor loopster heeft gehad, al dient nadrukkelijk gezegd dat zij, behalve de aard van het werk, verder niets meer gemeen heeft met deze omkoopbare, rodde lende en dikwijls oneerlij ke vrouwen uit de verge telheid. De ambtenares aan het Arbeidsbureau wordt als werkkracht onmisbaar ge acht. omdat de afdeling vrouwelijk personeel het beste werkt met vrouwen Ateliers of fabrieken die meisjes zoeken, zenden dikwijls hun vrouwelijke vertegenwoordigers naar het Bureau en doen deze zaken wellicht op zakelijke wijze afwikkelen, maar voor huishoudelijke hulp ligt de kwestie heel an ders. Wordt van het meisje dat op kantoor of in werkplaats diensten ver richt. niets anders gevergd dan vakkennis en behoor lijk gedrag tijdens de ar beidsuren, de huishoude lijke hulp wordt een on derdeel van het gezin en moet zich daarbij dus kun nen aanpassen. De dames, die hulp zoe ken. willen dus graag op vertrouwelijke wijze kun nen mededelen, wat voor soort persoonlijkheid zij in haar gezin wensen en zij verlangen daarbij graag goede raad. Aan de andere kant vraagt ook het werk zoekende. dikwijls alleen staande meisje, begrip voor haar moeilijkheden en haar eisen. Bij deze bemidde ling is dus zeker vrouwe lijke intuïtie, vrouwelijk begrip en meegevoel no dig. Natuurlijk kan men dit werk machinaal doen: na men inschrijven en adres sen opgeven. Doch de vrouw weet aan dit werk een eigen cachet te geven. Zij begrijpt wat er aan beide kanten nodig is en als het mogelijk is, oefent zij daarop enige invloed Neen, daarmee heeft zij het niet altijd gemakke- hulp. Van oudsher is het bekend, dat het tussen me vrouw en gedienstige niet altijd zo best botert, en wanneer de ambtenares een vrouw is. die met toe wijding haar taak vervult zal zij haar moeilijke po sitie als bemiddelaarster niet licht tellen. Een flinke dosis mensenkennis, wat gemoedelijkheid, een pret tige wijze van omgang met het publiek enhet no dige overwicht, dat is het, wat zij behoeft Behalve het administra tieve werk en het ontvan gen van gegadigden, beeft de ambtenaresse meestal tot taak, informaties te winnen naar het zich aan biedend personeel. In kleine plaatsen zijn alle of verschillende vrou welijke beroepen bij één ambtenares ondergebracht maar in grote steden heeft men gespecialiseerde afde lingen en werken er dus ook meer ambtenaressen. Hoe het zij, de vrouw doet hier een nuttig en gewaardeerd werk, waarin zij veel van haar persoon lijkheid kan leggen n(X met BijPd,ssenö mutsje en t&sje va,n Ruitstof naar eigen verkiezing kort of lang ma ken, de lengte hiervan is niet aangegeven. Om de handschoenen een beter model te geven, naaien we tussen de vingers verbindingsstukjes, nl. tussen de wijsvin ger en middelvinger, tussen de middel vinger en de ringvinger en tussen de ringvinger en de pink. We beginnen dus alle delen eerst op papier over te trekken en knippen ze daarna uit Bij het overnemen van het patroon moeten we ook de verschillende Sterk verkleind patroon handschoener lettertekens overnemen, want dit verge makkelijkt het in elkaar zetten. De tekens zetten wij op beide zijden van het pa troon, daar dit zowel voor de rechter- als voor de linkerhandschoen moet worden gebruikt Het in elkaar zetten van de delen eist nauwkeurigheid en geduld. Wanneer alle delen van stof zijn nageknipt, naaien we eerst de binnen- en buitenkant van de handschoen aan elkaar. We krijgen dan de naad GH. Vervolgens spelden we een verbindingsstukje tussen de wijsvin ger en de middelvinger (zie afb.i. Het gearceerde gedeelte is het verbindings stukje. De ene zijde AB komt langs de binnenkant van de wijsvinger, de zij«ie BC van hetzelfde deel langs de buiten kant van de wijsvinger. De zijde AB van de tweede helft van dit verbindings stukje komt langs de binnenkant van de middelvinger en de zijde BC van dit zelfde deel langs de buitenkant van de middelvinger. Op dezelfde wijze worden ook de andere verbindingsstukjes inge naaid. Het inzetten van de duim is even eens een precies werkje, doch ook hierbij hebben wij voor het gemak lettertekens gezet. Het duimgedeelte vouwen wij vol gens de verticale stippellijn dubbel en nu naaien we de bovenkant van de duim dicht, te beginnen bij de vouw tot aan de letter R Het overige gedeelte wordt aan de binnenkant van de handschoen in de hiervoor bestemde ronde opening genaaid. De ronde zijde PS valt dan langs de ronde uitsnijding van de handschoen, waarbij eveneens de letters P en S zijn aangegeven. PQ van de duim valt langs PQ van de handschoen, evenzo Q—R en RS. We kunnen zowel de verbindings stukjes alS A- i -t- innaaien, d klein zijn. Het mutsje: Hiervoor knippen we een reep ruitstof van 54 cm lengte en 6 cm breedte. Deïe reep moet om het hoofd passen, dus de lengte moet gelijk zijn aan de boofdom- trek. De bol wordt cirkelvormig geknipt eveneens van ruitstof. De middellijn hier van bedraagt 16 cm. De smalle kanten naaien we dicht en één lang zijde zetten we langs de omtrek van de bol. Van voe- ringstof en zo nodig ook van gaas werken we de binnenkant van het mutsje af. Een wollen koord van 40 cm lengte met aan een eind een flinke kwast bevestigen we ♦enslotte in het midden van de bol. net buideltasje: De bodem van dit tasje Is even groot als de bol van het mutsje. De opstaande kant wordt gevormd door een reep ruit stof van 20 24 cm breedte en 54 cm lengte. Van voeringstof knippen we even eens een bodem en opstaande kant. De bodem—wordt verstevigd met een rond stuk carton. We naaien eerst bodem en opstaande kant van de ruitstof aan elkaar, op dezelfde wijze als voor het mutsje is aangegeven. Dan doen we hetzelfde net de delen van de voeringstof We schuiven nu voeringstof en ruitstof in elkaar en tegelijk de cartonnen bodem er tussen. Langs de omtrek van de oo- dem geven we hier en daar een steekje, zodat het carton op zijn plaats blijft. Ver volgens wordt aan de bovenkant van de tas de voering en de ruitstof op elkaar vastgestikt. Voor het maken van de schuif- zoompjes, waar doorheen de koorden ge regen worden, stikken we tas en voering nog eenmaal door op een afstand van 1^? cm van de bovenkant en vervolgens nog eenmaal op 3 cm afstand van de boven kant. Door de bovenste schuifzoom rijgen we dan een koord van ongeveer 40 cm lengte en door de hieronder liggende schuifzoom eveneens een koord van de zelfde lengte. De einden van elk koord worden vastgeknoopt. De openingen, waar de koorden aan de buitenkant van de tas te voorschijn komen, moeten recht tegen over elkaar aangebracht worden. Voor de handschoenen kan het patroon besteld worden, door toezending van f 0 50. Men ontvangt het dan binnen een Phé Wijnbeek. week thuis. ZONDAGSBLAD 4 MAART 1950 7 Het opsteluurtje Het stroomt weer brieven en brief jes. Maandagmorgen vroeg lagen er al heel wat opstellen op mijn bureau. Vele kinderen vragen, of zij ook voortaan mee mogen doen aan de wedstrijden van Oom Karei, ook al deden zij niet mee met de tekenwedstrijd. Natuurlijk mag dat. Iedereen is welkom in ons ge zellige kringetje, 't Was een heel werk, om al jullie opstellen door te lezen en 't was nog veel moeilijker, om te zeg gen, wat nu het leukste was in die stapel. Na heel lang peinzen en lezen heb ik deze twee kleine opstellen uit gekozen. Daarmee wil ik niet zeggen, dat alle andere opstellen slecht waren, welnee. Ik kan ze alleen niet allemaal plaatsen en je moet als oom van zóveel neven en nichten één keer durven zeg gen: deze neem ik, anders blijf ik da genlang wikken en wegen. De winnaars hebben een geschenk ontvangen en twee anderen kregen een troostprijs. OOM KAREL HET WASWATER Lientje en Marie gingen op een Woensdagmiddag poppekleertjes was sen. Lientje waste en Marie hing de kleertjes op. Toen de kleertjes klaar waren, dacht Lientje: „Ik kan dat lekkere sopje zo niet wegdoen...!" Zo iets had ze het dienstmeisje, Sien, ook eens horen zeggen. Toen ging Lientje haar pop wassen. Maar toen de pop klaar was, was het sop nog niet vuil. Daar kwam Doesje, even stijgt hij. Na een poosje staat hij stil. Het deurtje bij de cockpit wordt open gemaakt. Een man stapt er uit. Een ander volgt hem. Een van de vliegers komt op de kinderen af. H(j zegt tegen de kinderen: „Dag jongelui. Weten jul lie misschien ook een telefoontoestel, waar ik kan opbellen". Gerdientje zegt: „Jawel meneer, by mijn grootvader, die heeft telefoon". Hy staat al te kijken. Aan de rand van het bos. Grootvader komt naar de vlieger toe. „Heeft u te lefoon?" „Jazeker meneer, komt u maar mee. Hier is het, gaat uw gang maar". De vlieger belt op. Hij draait aan de schijf. „Hallo, spreek ik met garage Nieuw* kerk? U spreekt met vlieger Van Royen". „Jazeker, u spreekt met garage Nieuwkerk. Wat moet u hebben?" „Ik wou graag 100 liter zuivere benzine, hoor". „Waar?". „Bij Bosdorp op de hei". „Komt voor elkaar, meneer". „Schiet u dan een beetje op, meneer". „Ja meneer, tot straks dan, meneer". ADRI RAS, 9 jaar. Het is druk in de winkel. Verschrik kelijk druk in vergelijking met anders. Stilgenietend ziet Josje dit aan. Ze vindt het naar, als de winkelbel niet vaak klingelt. Dan durft ze haast niet naar Vader en Moeders gezicht te kij ken, Josje weet tè goed, dat, als Va ders gezicht iets verbetens heeft en Moeder zo ernstig kijkt, er zorgen zijn, erge zorgen, en Josje begrijpt best, dat dit verband houdt- met het klingelen van de winkelbel. Maar nu: het is fjjn om nü in de winkel te zijn. Veel mensen, die druk praten; die om zich heen kijken en allerlei dingen kopen. Josje zou er zo wel een paar bij de hand willen nemen en hun dingen aanwijzen om te kopen, die zij zelf erg mooi vindt. Ze POPELT om het te doen, maar 7-jarige meisjes mogen niet in de winkel helpen, zegt Moeder. O, het MOET slagen! Vader en Moe der hebben een plannetje bedacht: Alle mensen, die twee weken lang iets kopen, krijgen bij-iedere 50 cent, waar voor zij iets kopen, een letter cadeau. Een kartonnen letter, waarvan er wel duizend verschillenden in een grote zak zitten. Van al die „gekochte" let ters moet het zinnetje: „Woninginrich ting Vermeer, goed en goedkoop" ge vormd worden en wie dan die hele zin het eerst nó 14 dagen inlevert, krijgt zó maar een prachtig rook-stel met een tafeltje cadeau. Er zijn nog meer prij- zenn: wie „tweedes" is krijgt een thee servies en „derdes" een prachtige vaas. Kijk, daar is Tante Marie weer. Die gaat gauw trouwen, weet Josje, en ze komt haast iedere dag iets kopen. Josje ziet best, dat Tante Marie gulzig in de zak met letters grabbelt. Ze moet er nog een heleboel hebben en Tante Marie wil de eerste zijn, dat heeft Josje al lang gemerkt. Diep in haar hart vindt Josje het eigenlijk jammer, dat die mooie dingen zomaar weggegeven wor den en iedere keer, als ze ziet, dat er een hand in de letterzak graait, hoopt ze stilletjes, dat ze een letter pakken, die helemaal niet in die zin voorkomt. Dan moeten ze weer wat anders kopen .en dót vindt Josje het fijnste. Ze zou soms ineens hardop „Hoera" willen roepen, als ze naar Vaders glundere gezicht kijkt en naar Moeder, die echt opgewekt de mensen helpt. Zij mag alléén maar KIJKEN en dat is wel fijn, maar erg moeilijk. Af en toe glipt ze wel eens uit haar hoekje weg en komt stil Wj Moeder staan. Steevast vraagt ze dan: „Hebben jullie al veel verdiend?" Dan strijkt Moeder Josje even over 't haar en blij gaat Josje weer naar haar plaatsje terug, „Het gaat BEST", weet ze. Eindelijk, na veertien dagen van grote spanning, komt de uitslag. Tante Marie is met haar verloofde gekomen en toont trots niet één, maar twee zinnen. Zou ze nu TWEE prij zen krijgen? En al die andere mensen dan, die zo veel kochten? Dat vindt Josje niet eerlijk en ze gaat dicht bij Vader en Moeder staan. Op haar ge zichtje staat duidelijk: „Niet doen, hoor, alleen maar het rook-stel, dat is toch al prachtig?" Vader en Moeder denken er blijk baar anders over en Tante Marie gaat weg met het rook-stel èn het thee servies. De spanning is plotseling weg gezakt in Josje. Ze zou Tante Marie wel achterna willen rennen en be velend zeggen: „Geef terug dat servies, dat mag U niet hebben." Maar Josje kan niet anders doen, dan Vader en Moeder erg verontwaardigd aankijken, waarop Moeder zegt: „Josje, Tante Marie heeft allebei de prijzen eerlijk verdiend. Weet je wel, voor hoeveel Tante Marie gekocht heeft? Wel, voor f 500.en dat is toch wel een rook stel en theeservies waard?" Daar moet Josje zich bij neerleggen, maar toch, altijd zal het stralende gezicht van Tante Marie en het ontevreden gevoel, dat haar daarbij bekroop, Josje bij blijven. TONNY WESTVEER de hond aanlopen. Marie riep: „Doesje, Doesje, kom eens bij het vrouwtje!" Maar Doesje wilde niet. Marie liep hem achterna, ze haalde hem in en pakte hem. Zy tilde Doesje in de wastobbe en samen begonnen Lien en Marie Does te boenen. Toen ze klaar waren,, lieten de meisjes hem los. Does sprpng uit de tobbe en ging rollen in het zand. Does was toen vuiler dan IETJE GALL, 9 jaar. EEN NOODLANDING Jaap, Gerdientje en Polleke gaan vliegeren op de hei. Jaap en Gerdientje hebben samen een vlieger gemaakt met rode en witte sterren. Daar vliegt een vliegmachine boven de hei. Eerst letten de kinderen er niet op. Maar het vlieg tuig blgft boven de hei cirkelen. Jaap ziet, dat het toestel een noodlanding moet maken. Hij roept plotseling: „Hy moet een noodlanding maken". Het vliegtuig is al vlak boven de hei. Nog Meeuwen Wie kent ze niet, die krachtig gebouwde vo gels, die zich meestal aan onze kusten bevinden, maar vaak ook diep 't land in dringen. Ze komen in alle zeeën voor, vliegen uitmuntend, zwemmen goed, maar duiken niet. In ons land treft men vier soorten aan. De ge wone exemplaren zijn 70 cm. lang. Zij leven van nissen, week- dieren en insecten. Vooral in de buurt van visafslagen treft men deze sierlijke vogels in grote menigte aan. roept 14 Vader ziet op hen neer. Hij zucht weer diep. Voorzichtig draagt hij eerst Turn, dan Annemarietje naar bed. Hij doet het zó zacht, dat ze niet wakker worden. De volgende dag is er wéér een heel gesjouw. Nu net andersom. Daar góót het rose ledikant weer Rika. Alie en Snoecksie heb ben het weer erg druk. Maar ze willen het wel graag doen. Want de bengels zijn zó blij. zó blij. Ze beloven heel vast. dat ze elke avond gauw zullen gaan slapen. En dat proberen ze ook. rJM is tóch overgegaan! Ze heeft er niet meer op ge rekend. O. wat erg zou dat zijn een dochtertje van een heel knappe leraar, dat zitten blijft! Turn heeft haar repe tities goed geleerd, want die laatste weken is ze opeens bang geworden voor „blijven heeft het dikwijls gezegd En nu is Turn tóch over. Móór.. er staat met rode letters „voorwaardelijk" onder de cij fers. Want Turn heeft voor re kenen een vüf. en voor taal een zes. Voor schrijven ook een zes. Maar gelukkig een acht voor lezen en ook een acht voor Bijbelse geschiede nis. Want dat vindt Turn mooie vakken. Dan hoor je mooie verhalen, dón let dom me Turn wel op. Als vader het rapport ziet. zegt hij: „Turn, zal je nu eens je best doen voor een goed Kerstrap port? Want stel je voor dat je teruggezet wordt!" „Van Meneer weer naar de Juffrouw". „Precies. En dat kón. hoor. O Turn, wat zou dat erg zijn!"* En Tum belooft. Ze belooft Vader, dat ze héél goed zal opletten en nooit meer naar buiten kijken. „Nóóit meer?" .Nóóit meer!" Vader lacht eens. Turn lacht óók. Maar ze meent het, en Vader weet nu zeker, dat Tum goed haar best gaat doen. „Je wordt nu ook al groot," zegt hij nog. Annemarietje en Does heb ben mooie rapporten. Does geurt met hear acht voor Ge schiedenis. En een negen voor Taal! Does is knap. Annema rietje heeft een hele rij ze vens. Maar een mooie negen voor rekenen. Vader is blij met die rap porten. „En gaan we nou naar zee?" zeurt Does gauw. „Hela, zo opeens? Nee, we door Phé Wijnbeek blijven nog een week hier, Doesje." Vader zegt nooit, wanneer ze precies uitgaan, vóórdat de rapporten er "zijn. Dón pas wordt er over uitgaan gespro- „Een wéék nog. Vader?" „Ja. en raad eens, wie er overmorgen komen?" Ze weten het niet Er ko men haast nooit logé's. „Opa en Oma' Er is juist een brief gekomen. Ze maken een reisje door het land en komen vier dagen hier". „O." De bengels betrekken een beetje. Deftige Opa en Oma zijn zo streng! Ze komen een enkele keer een dagje, maar nu vier dagen! Slapen dus ook! „Het zal .ge-'clLg zijn," praat vad»r. „En nu jullie thuis zijn. kun je alles doen, om het prettig te maken voor onze logé's." Ja, dat hoort zo. Vader weet het wel. De bengels praten er sa- „Niks an!" roept Annema rietje ondeugend en ze holt de tuin in, klimt met haar tuinjurk in de pereboom. An nemarietje is een rakker. Nu kan ze over de schutting zien. Ze roept Riekje en vertelt haar het grote nieuws. Riekje weet niet goed wat ze zeggen moet. „Veel plezier!" daarom. Maar Does denkt aan wat ze Vader beloofd heeft. Ze moeten het prettig maken voor de logé's". Daarom gaan ze met hun drieén Opa en Oma van de trein halen. Ze hebben praat jes. totdat de trein er in de verte aankomt. Dan begint het een beetje te knijpen in hun keeltjes, en Tum gaat een stapje achteruit. De locomotief giert voor bij, de remmen kniersen, daar staat de trein. Er komen niet veel mensen uit cn ja. daar zijn Opa en Oma! Annema rietje ziet hen 't eerst. „Dóór!" wijst ze. Does stapt flink vooruit. Oma is al op het perron, Opa komt langzaam uit de coupé. Een heer reikt hun de rieten koffer aan. „Dag Oma!" Does' heldere stem schalt over het perron. „Sstl Niet zo hard, Tootje!" Does kijkt verschrikt i niet bij- „Dag Opa," zegt ze zachter. Maar Opa is een beetje doof. Hij verstaat het niet. „Harder!" zegt Oma nu. Annemarietje en Tum zeg gen zachtjes: „Dag Oma dag Opa!" Ze geven Oma voorzichtig een zoentje. Opa ziet hen nog niet. Hij is bezig met een kruier. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 8