VOOR öe VROUW
laatste
noodsprong
Sn de X knipt
HANDSCHOENEN
ACTIEVE AMBTENARES
onze jeuqó-p&qin& f
JOSJE
DE BENGELS
2
ZONDAGSBLAD 4 MAART 1950
Alléén als
IA, daar eindigden wij de vorige week
mee: dat wij. huisvrouwen, dié vrij
heid bezitten, om onder alle omstandig
heden onszelf te kunnen zijn.
Maar weet U. dat het aantal gehuwde
vrouwen, dat deze vrijheid prijsgeeft, om
bij te kunnen verdienen, met de dag
groeit? Het aanbod van getrouwde vrou
wen bij kantoren, warenhuizen, fabrie
ken enz. is inderdaad ontstellend groot.
Hoe moeten we déar nu over denken?
„Fout! 'n Absolute mistoestand!", zullen
de meesten onzer onmiddellijk antwoor
den. Ik ben het met hen eens en zélfs
die vrouwen, die een betrekking buitens
huis hebben aangenomen, zullen ons dit
toestemmen. Zij zullen zeggen: „Wij zou
den duizendmaal liever thuisblijven, om
voor onze huishouding en ons kind (kin
deren) te zorgen, maar wij worden ge
dwongen door harde, bittere noodzaak".
Onlangs sprak ik een jonge vrouw, die,
nu zij getrouwd en moeder van één kind
is. weer in dezelfde mode-zaak staat,
waar zij vóór haar huwelijk een zeer ge
waardeerde kracht was. „Natuurlijk was
ik liever thuisgebleven", zei ze, „maar
dón in een normaler tijd, waarin niét de
geldzorgen je slópen. Heus, het is ons niet
om luxe te doen. De hoge Omes kun
nen nu wel waarschuwen: „versobering,
versobering!", maar als je iedere dag
„nee" tegen je groenteboer moet zeggen,
omdat een sinaasappel 16 cent kost en
één kilootje appelen 80 cent. als je vijf
van de zeven dagen geen vlees eet en
je je nóar schrikt, als één van je huis
genoten ziek wovdt, omdat je geen lakens
en geen extra pyjama hebt. nou. dan
beloof ik je. dat je als vrouw kapót gaat".
Ik knikte begrijpend, want wjj vrou
wen, kunnen daar wel inkomen. We leven
uiterst zuinig, laten het begerenswaardige
ongekocht en nóg komen we telkens
maar weer tekort. De kinderen móéten
toch af en toe wat fruit hebben èn lever
traan. we kunnen de kachel toch niét
stoken van oude kranten alleen? enz.
En tóchtóch gaan we nog niet ka
pot! We mogen al eens een kleine, gees
telijke depressie doormaken, maar.,.,
dan wordt ons oog toch weer naar bóven
gericht. Dóórheen, waar onze Vader is,
Een flink schort om de schoonmaak
moedig mee tegemoet te gaan! Ons
model. no. 58, heeft flinke zakken,
wat gemakkelijk is om onze stofdoek
e.d. mee te nemen naar zolder of kel
der!
Een brede strook langs het armsgat
geeft een fleurig idee, met zig-zag
band garneren we rokzoom en hals
uitsnijding.
De ruimte wordt van achteren bij
een gehouden door een ceintuurtje
van de zijnaden uit. Een knoopslui-
ting van uit de taille van achteren
zorgt, dat onze kleding goed be
schermd wordt. We hebben 2 m 75
vrolijk bedrukte katoen nodig van
90 cm.
Het patroon is in de maten 42-44-46
verkrijgbaar aan onze bureaux tot 11
Maart tegen betaling van 35 cent. Toe
zending volgt na ontvangst van 50
cent. Betaling is ook mogelijk door het
plakken van ƒ0,50 postzegels, boven de
normale port, op de adreszijde van een
briefkaart.
die ons beloofd heeft, ons van al het no
dige te voorzien. Hém mogen we onze
nood en onze zorgen toevertrouwen en
dan geeft Hij naóst wondere uitkomsten
moed. kracht èn zélfs blijdschap, ora in
het gelóóf verder te gaan.
„Maar, als je nu eens méér kinderen
krijgt?", vroeg ik die jonge vrouw.
„Ja. daar kunnen we voorlopig niet
aan denken", was het antwoord en prompt
erop: „Zij daar, met dat blonde haar,
heeft twee kinderen, boeven van jongens,
die overdags bij hun opoe zijn. Mijn
Jaapje is in 't gezin van mijn broer, waar
ik hem 's middags na vijven ga halen.
Dit stemt ons tot nadenken. Wij weten
wel, dat het in Amerika al jaren zo is,
maar daar is dan ook het echt-huiselijk
leven, zoals wij dat in ons land kennen,
volkomen zoek. Wij weten óók wel, dat
vrouwen twee. drie dagen in de week
uit werken móéten gaan, om het dage
lijks brood voor haar gezin mee te ver
dienen.
Even overzien wij in de geest die hon
derden kinderen, die uit school thuisko
mend, Moeder niet vinden, kleine
„boefjes", die bij zwakke, zachtzinnige
Opoe's tot grote boeven opgroeien
Wij zien dat dappere leger van ongehuw
de vrouwen, klaar en berekend vöor haar
taak, maareen gehuwde is haar juist
even vóór. En wie denkt er niet met
zorg aan onze repatriërende mannen?
Laten wij getrouwde vrouwen en moeders
het aanvaarden van een volledige betrek
king buitenshuis, toch alléén als aller
laatste noodsprong in petto houden.
En voor onze verloofde dochters het lezen. Het ïs
ideaal van vrouw en moeder te mogen
zijn, hooghouden! Immers zal een échte
vrouw zich oneindig gelukkiger voelen,
als zij al is het in een pieterig klein
huisje hele dagen zich wijden mag
aan haar gezin, dan wanneer zij het be
langrijkste van haar taak: de opvoeding
van haar kinderen, aan anderen moet
overlaten. Liever zal zij van de morgen
tot de avond ploeteren, om man cn kin
deren „knap voor den dag te laten ko
men" en God vragen of Hij de sobere
maaltijden wil zegenen, dan buiten haar
domein te treden.
En dan praten we nog maar niet over
die ongewenste kinderen, die nooit ge
boren zullen worden en de daarmee ge
paard gaande ontwrichting van Gods or
dinantiën
Wie trouwt moet welbewust de conse
quenties aanvaarden en tot het offer
bereid zijn.
't Kan heus geen kwaad, als wij nó on
ze trouwdag, zo af en toe in ons leven,
het huwelijksformulier nog eens goed na-
en écht!
MARGARITHA.
Ruitstof en jersey in een bijpassende
tint vormen het benodigde materiaal voor
dit stelletje De jersey gebruiken we voor
de binnenkant van de handschoenen en
de verbindingsstukken tussen de vingers,
terwijl de buitenkant van de handschoe
nen en de duimen van ruitstof gemaakt
worden, evenals het mutsje en het buidel-
Handschoenen zelf maken is lang geen
gemakkelijk werkje en zonder duidelijk
patroon en een uitvoerige beschrijving zal
het voor haar, die niet
over zoveel handig
heid beschikken voor
zulke karwijtjes, ze
ker veel moeilijkhe
den opleveren. Behal
ve een patroon van de
verschillende hand-
schoendelen zullen wij
dan ook nog een be
schrijving geven van
het in elkaar zetten
van de handschoenen.
Het patroon bestaat
uit drie delen en deze
delen zijn op ware
grootte afgebeeld. Zo
als we op de afbeel
ding kunnen zien zijn
binnenkant en buiten
kant van de hand
schoen aan elkaar ge
tekend, het gedeelte,
waarin zich de ope
ning voor de duim be
vindt is de binnen
kant Om de delen
gemakkelijk van de
stof te kunnen na-
knippen, knippen we
ze eerst van elkaar
volgens de verbin
dingslijn (GH). De
kap van de hand
schoen kunnen we
zij hó.ö öe ouöe „BesteeösteR" tot vooRLoopsteR
AL eeuwen geleden be
stond er een merk
waardig. onmisbaar en
niet altijd zeer geacht
vrouwenberoep: dat van
de besteedster. Het waren
dikwijls listige en niet al
tijd respectabele
die het centrale
vormden voor he
strekken van huishoude
lijke hulp voor de dames
Er werd toen ook al heel
geringschattend gedacht
over de „meiden" of „booi-
en" en de besteedster, die
als tussenpersoon fungeer
de, zorgde wel, dat zij niet
tekort kwam met haar pro
visie. De dames betaalden
haar voor haar moeite en
de „meiden" zelf hadden
niets te vertellen en wer
den stevig gedrild door de
besteedster.
Zulk een beroep kennen
wij in ons land gelukkig
niet meer. Met de sociale
wetgeving zijn deze antie
ke toestanden verdwenen
en de huishoudelijke hul
pen van onze tijd laten
zich niet meer in de luren
leggen door besteedsters-
practijken.
Maarde bemiddeling
tussen werkgeefsters en
werkneemsters is altijd ge
bleven en ook nog altijd
onmisbaar, zij het ook op
andere wijze dan vroeger.
Advertenties zijn dikwijls
voldoende om tot arbeids
overeenkomst te geraken
maar niet altijd. En de be
middeling is thans over
heidsinstelling geworden
en wettelijk geregeld.
Wil kennen thans, na de
Arbeidsbeurs en het Bu
reau voor arbeidsbemidde
ling. de Gewestelijke Ar-
beidsbureaux, waar werk
zoekenden zich kunnen la
ten inschrijven en dege
nen, die arbeidskrachten
mannen.
Men zou dus kunnen zeg
gen, dat de ambtenares,
die thans aan deze over
heidsinstelling werkzaam
is, de besteedster tot voor
loopster heeft gehad, al
dient nadrukkelijk gezegd
dat zij, behalve de aard
van het werk, verder niets
meer gemeen heeft met
deze omkoopbare, rodde
lende en dikwijls oneerlij
ke vrouwen uit de verge
telheid.
De ambtenares aan het
Arbeidsbureau wordt als
werkkracht onmisbaar ge
acht. omdat de afdeling
vrouwelijk personeel het
beste werkt met vrouwen
Ateliers of fabrieken die
meisjes zoeken, zenden
dikwijls hun vrouwelijke
vertegenwoordigers naar
het Bureau en doen deze
zaken wellicht op zakelijke
wijze afwikkelen, maar
voor huishoudelijke hulp
ligt de kwestie heel an
ders. Wordt van het meisje
dat op kantoor of in
werkplaats diensten ver
richt. niets anders gevergd
dan vakkennis en behoor
lijk gedrag tijdens de ar
beidsuren, de huishoude
lijke hulp wordt een on
derdeel van het gezin en
moet zich daarbij dus kun
nen aanpassen.
De dames, die hulp zoe
ken. willen dus graag op
vertrouwelijke wijze kun
nen mededelen, wat voor
soort persoonlijkheid zij in
haar gezin wensen en zij
verlangen daarbij graag
goede raad. Aan de andere
kant vraagt ook het werk
zoekende. dikwijls alleen
staande meisje, begrip voor
haar moeilijkheden en haar
eisen. Bij deze bemidde
ling is dus zeker vrouwe
lijke intuïtie, vrouwelijk
begrip en meegevoel no
dig.
Natuurlijk kan men dit
werk machinaal doen: na
men inschrijven en adres
sen opgeven. Doch de
vrouw weet aan dit werk
een eigen cachet te geven.
Zij begrijpt wat er aan
beide kanten nodig is en
als het mogelijk is, oefent
zij daarop enige invloed
Neen, daarmee heeft zij
het niet altijd gemakke-
hulp. Van oudsher is het
bekend, dat het tussen me
vrouw en gedienstige niet
altijd zo best botert, en
wanneer de ambtenares
een vrouw is. die met toe
wijding haar taak vervult
zal zij haar moeilijke po
sitie als bemiddelaarster
niet licht tellen. Een flinke
dosis mensenkennis, wat
gemoedelijkheid, een pret
tige wijze van omgang met
het publiek enhet no
dige overwicht, dat is het,
wat zij behoeft
Behalve het administra
tieve werk en het ontvan
gen van gegadigden, beeft
de ambtenaresse meestal
tot taak, informaties te
winnen naar het zich aan
biedend personeel.
In kleine plaatsen zijn
alle of verschillende vrou
welijke beroepen bij één
ambtenares ondergebracht
maar in grote steden heeft
men gespecialiseerde afde
lingen en werken er dus
ook meer ambtenaressen.
Hoe het zij, de vrouw
doet hier een nuttig en
gewaardeerd werk, waarin
zij veel van haar persoon
lijkheid kan leggen
n(X
met BijPd,ssenö mutsje en t&sje va,n Ruitstof
naar eigen verkiezing kort of lang ma
ken, de lengte hiervan is niet aangegeven.
Om de handschoenen een beter model
te geven, naaien we tussen de vingers
verbindingsstukjes, nl. tussen de wijsvin
ger en middelvinger, tussen de middel
vinger en de ringvinger en tussen de
ringvinger en de pink.
We beginnen dus alle delen eerst op
papier over te trekken en knippen ze
daarna uit Bij het overnemen van het
patroon moeten we ook de verschillende
Sterk verkleind patroon handschoener
lettertekens overnemen, want dit verge
makkelijkt het in elkaar zetten. De tekens
zetten wij op beide zijden van het pa
troon, daar dit zowel voor de rechter- als
voor de linkerhandschoen moet worden
gebruikt
Het in elkaar zetten van de delen eist
nauwkeurigheid en geduld. Wanneer alle
delen van stof zijn nageknipt, naaien we
eerst de binnen- en buitenkant van de
handschoen aan elkaar. We krijgen dan
de naad GH. Vervolgens spelden we
een verbindingsstukje tussen de wijsvin
ger en de middelvinger (zie afb.i. Het
gearceerde gedeelte is het verbindings
stukje. De ene zijde AB komt langs de
binnenkant van de wijsvinger, de zij«ie
BC van hetzelfde deel langs de buiten
kant van de wijsvinger. De zijde AB
van de tweede helft van dit verbindings
stukje komt langs de binnenkant van de
middelvinger en de zijde BC van dit
zelfde deel langs de buitenkant van de
middelvinger. Op dezelfde wijze worden
ook de andere verbindingsstukjes inge
naaid. Het inzetten van de duim is even
eens een precies werkje, doch ook hierbij
hebben wij voor het gemak lettertekens
gezet. Het duimgedeelte vouwen wij vol
gens de verticale stippellijn dubbel en nu
naaien we de bovenkant van de duim
dicht, te beginnen bij de vouw tot aan de
letter R Het overige gedeelte wordt aan
de binnenkant van de handschoen in de
hiervoor bestemde ronde opening genaaid.
De ronde zijde PS valt dan langs de
ronde uitsnijding van de handschoen,
waarbij eveneens de letters P en S zijn
aangegeven. PQ van de duim valt langs
PQ van de handschoen, evenzo Q—R en
RS. We kunnen zowel de verbindings
stukjes alS A- i -t-
innaaien, d
klein zijn.
Het mutsje:
Hiervoor knippen we een reep ruitstof
van 54 cm lengte en 6 cm breedte. Deïe
reep moet om het hoofd passen, dus de
lengte moet gelijk zijn aan de boofdom-
trek. De bol wordt cirkelvormig geknipt
eveneens van ruitstof. De middellijn hier
van bedraagt 16 cm. De smalle kanten
naaien we dicht en één lang zijde zetten
we langs de omtrek van de bol. Van voe-
ringstof en zo nodig ook van gaas werken
we de binnenkant van het mutsje af. Een
wollen koord van 40 cm lengte met aan
een eind een flinke kwast bevestigen we
♦enslotte in het midden van de bol.
net buideltasje:
De bodem van dit tasje Is even groot
als de bol van het mutsje. De opstaande
kant wordt gevormd door een reep ruit
stof van 20 24 cm breedte en 54 cm
lengte. Van voeringstof knippen we even
eens een bodem en opstaande kant. De
bodem—wordt verstevigd met een rond
stuk carton. We naaien eerst bodem en
opstaande kant van de ruitstof aan elkaar,
op dezelfde wijze als voor het mutsje is
aangegeven. Dan doen we hetzelfde net
de delen van de voeringstof We
schuiven nu voeringstof en ruitstof
in elkaar en tegelijk de cartonnen bodem
er tussen. Langs de omtrek van de oo-
dem geven we hier en daar een steekje,
zodat het carton op zijn plaats blijft. Ver
volgens wordt aan de bovenkant van de
tas de voering en de ruitstof op elkaar
vastgestikt. Voor het maken van de schuif-
zoompjes, waar doorheen de koorden ge
regen worden, stikken we tas en voering
nog eenmaal door op een afstand van 1^?
cm van de bovenkant en vervolgens nog
eenmaal op 3 cm afstand van de boven
kant. Door de bovenste schuifzoom rijgen
we dan een koord van ongeveer 40 cm
lengte en door de hieronder liggende
schuifzoom eveneens een koord van de
zelfde lengte. De einden van elk koord
worden vastgeknoopt. De openingen, waar
de koorden aan de buitenkant van de tas
te voorschijn komen, moeten recht tegen
over elkaar aangebracht worden.
Voor de handschoenen kan het patroon
besteld worden, door toezending van
f 0 50. Men ontvangt het dan binnen een
Phé Wijnbeek. week thuis.
ZONDAGSBLAD 4 MAART 1950
7
Het opsteluurtje
Het stroomt weer brieven en brief
jes. Maandagmorgen vroeg lagen er al
heel wat opstellen op mijn bureau. Vele
kinderen vragen, of zij ook voortaan
mee mogen doen aan de wedstrijden
van Oom Karei, ook al deden zij niet
mee met de tekenwedstrijd. Natuurlijk
mag dat. Iedereen is welkom in ons ge
zellige kringetje, 't Was een heel werk,
om al jullie opstellen door te lezen en
't was nog veel moeilijker, om te zeg
gen, wat nu het leukste was in die
stapel. Na heel lang peinzen en lezen
heb ik deze twee kleine opstellen uit
gekozen. Daarmee wil ik niet zeggen,
dat alle andere opstellen slecht waren,
welnee. Ik kan ze alleen niet allemaal
plaatsen en je moet als oom van zóveel
neven en nichten één keer durven zeg
gen: deze neem ik, anders blijf ik da
genlang wikken en wegen. De winnaars
hebben een geschenk ontvangen en twee
anderen kregen een troostprijs.
OOM KAREL
HET WASWATER
Lientje en Marie gingen op een
Woensdagmiddag poppekleertjes was
sen. Lientje waste en Marie hing de
kleertjes op. Toen de kleertjes klaar
waren, dacht Lientje: „Ik kan dat
lekkere sopje zo niet wegdoen...!" Zo
iets had ze het dienstmeisje, Sien, ook
eens horen zeggen. Toen ging Lientje
haar pop wassen.
Maar toen de pop klaar was, was het
sop nog niet vuil. Daar kwam Doesje,
even stijgt hij. Na een poosje staat hij
stil.
Het deurtje bij de cockpit wordt open
gemaakt. Een man stapt er uit. Een
ander volgt hem. Een van de vliegers
komt op de kinderen af. H(j zegt tegen
de kinderen: „Dag jongelui. Weten jul
lie misschien ook een telefoontoestel,
waar ik kan opbellen". Gerdientje zegt:
„Jawel meneer, by mijn grootvader, die
heeft telefoon". Hy staat al te kijken.
Aan de rand van het bos. Grootvader
komt naar de vlieger toe. „Heeft u te
lefoon?" „Jazeker meneer, komt u maar
mee. Hier is het, gaat uw gang maar".
De vlieger belt op. Hij draait aan de
schijf.
„Hallo, spreek ik met garage Nieuw*
kerk? U spreekt met vlieger Van
Royen". „Jazeker, u spreekt met garage
Nieuwkerk. Wat moet u hebben?" „Ik
wou graag 100 liter zuivere benzine,
hoor". „Waar?". „Bij Bosdorp op de
hei". „Komt voor elkaar, meneer".
„Schiet u dan een beetje op, meneer".
„Ja meneer, tot straks dan, meneer".
ADRI RAS, 9 jaar.
Het is druk in de winkel. Verschrik
kelijk druk in vergelijking met anders.
Stilgenietend ziet Josje dit aan. Ze
vindt het naar, als de winkelbel niet
vaak klingelt. Dan durft ze haast niet
naar Vader en Moeders gezicht te kij
ken, Josje weet tè goed, dat, als Va
ders gezicht iets verbetens heeft en
Moeder zo ernstig kijkt, er zorgen
zijn, erge zorgen, en Josje begrijpt
best, dat dit verband houdt- met het
klingelen van de winkelbel.
Maar nu: het is fjjn om nü in de
winkel te zijn. Veel mensen, die druk
praten; die om zich heen kijken en
allerlei dingen kopen. Josje zou er zo
wel een paar bij de hand willen nemen
en hun dingen aanwijzen om te kopen,
die zij zelf erg mooi vindt. Ze POPELT
om het te doen, maar 7-jarige meisjes
mogen niet in de winkel helpen, zegt
Moeder.
O, het MOET slagen! Vader en Moe
der hebben een plannetje bedacht:
Alle mensen, die twee weken lang iets
kopen, krijgen bij-iedere 50 cent, waar
voor zij iets kopen, een letter cadeau.
Een kartonnen letter, waarvan er wel
duizend verschillenden in een grote
zak zitten. Van al die „gekochte" let
ters moet het zinnetje: „Woninginrich
ting Vermeer, goed en goedkoop" ge
vormd worden en wie dan die hele zin
het eerst nó 14 dagen inlevert, krijgt
zó maar een prachtig rook-stel met een
tafeltje cadeau. Er zijn nog meer prij-
zenn: wie „tweedes" is krijgt een thee
servies en „derdes" een prachtige vaas.
Kijk, daar is Tante Marie weer. Die
gaat gauw trouwen, weet Josje, en ze
komt haast iedere dag iets kopen. Josje
ziet best, dat Tante Marie gulzig in de
zak met letters grabbelt. Ze moet er nog
een heleboel hebben en Tante Marie
wil de eerste zijn, dat heeft Josje al
lang gemerkt. Diep in haar hart vindt
Josje het eigenlijk jammer, dat die
mooie dingen zomaar weggegeven wor
den en iedere keer, als ze ziet, dat er
een hand in de letterzak graait, hoopt
ze stilletjes, dat ze een letter pakken,
die helemaal niet in die zin voorkomt.
Dan moeten ze weer wat anders kopen
.en dót vindt Josje het fijnste.
Ze zou soms ineens hardop „Hoera"
willen roepen, als ze naar Vaders
glundere gezicht kijkt en naar Moeder,
die echt opgewekt de mensen helpt.
Zij mag alléén maar KIJKEN en dat
is wel fijn, maar erg moeilijk. Af en
toe glipt ze wel eens uit haar hoekje
weg en komt stil Wj Moeder staan.
Steevast vraagt ze dan: „Hebben jullie
al veel verdiend?" Dan strijkt Moeder
Josje even over 't haar en blij gaat
Josje weer naar haar plaatsje terug,
„Het gaat BEST", weet ze.
Eindelijk, na veertien dagen van
grote spanning, komt de uitslag.
Tante Marie is met haar verloofde
gekomen en toont trots niet één, maar
twee zinnen. Zou ze nu TWEE prij
zen krijgen? En al die andere mensen
dan, die zo veel kochten? Dat vindt
Josje niet eerlijk en ze gaat dicht bij
Vader en Moeder staan. Op haar ge
zichtje staat duidelijk: „Niet doen,
hoor, alleen maar het rook-stel, dat is
toch al prachtig?"
Vader en Moeder denken er blijk
baar anders over en Tante Marie gaat
weg met het rook-stel èn het thee
servies.
De spanning is plotseling weg
gezakt in Josje. Ze zou Tante Marie
wel achterna willen rennen en be
velend zeggen: „Geef terug dat servies,
dat mag U niet hebben." Maar Josje
kan niet anders doen, dan Vader en
Moeder erg verontwaardigd aankijken,
waarop Moeder zegt: „Josje, Tante
Marie heeft allebei de prijzen eerlijk
verdiend. Weet je wel, voor hoeveel
Tante Marie gekocht heeft? Wel, voor
f 500.en dat is toch wel een rook
stel en theeservies waard?" Daar moet
Josje zich bij neerleggen, maar toch,
altijd zal het stralende gezicht van
Tante Marie en het ontevreden gevoel,
dat haar daarbij bekroop, Josje bij
blijven.
TONNY WESTVEER
de hond aanlopen. Marie riep: „Doesje,
Doesje, kom eens bij het vrouwtje!"
Maar Doesje wilde niet.
Marie liep hem achterna, ze haalde
hem in en pakte hem. Zy tilde Doesje
in de wastobbe en samen begonnen Lien
en Marie Does te boenen. Toen ze klaar
waren,, lieten de meisjes hem los. Does
sprpng uit de tobbe en ging rollen in
het zand. Does was toen vuiler dan
IETJE GALL, 9 jaar.
EEN NOODLANDING
Jaap, Gerdientje en Polleke gaan
vliegeren op de hei. Jaap en Gerdientje
hebben samen een vlieger gemaakt met
rode en witte sterren. Daar vliegt een
vliegmachine boven de hei. Eerst letten
de kinderen er niet op. Maar het vlieg
tuig blgft boven de hei cirkelen. Jaap
ziet, dat het toestel een noodlanding
moet maken. Hij roept plotseling: „Hy
moet een noodlanding maken". Het
vliegtuig is al vlak boven de hei. Nog
Meeuwen Wie kent ze niet, die krachtig gebouwde vo gels, die zich meestal aan onze kusten bevinden, maar
vaak ook diep 't land in dringen. Ze komen in alle zeeën voor, vliegen uitmuntend, zwemmen goed, maar duiken
niet. In ons land treft men vier soorten aan. De ge wone exemplaren zijn 70 cm. lang. Zij leven van nissen, week-
dieren en insecten. Vooral in de buurt van visafslagen treft men deze sierlijke vogels in grote menigte aan.
roept
14
Vader ziet op hen neer.
Hij zucht weer diep.
Voorzichtig draagt hij eerst
Turn, dan Annemarietje naar
bed. Hij doet het zó zacht,
dat ze niet wakker worden.
De volgende dag is er wéér
een heel gesjouw.
Nu net andersom. Daar
góót het rose ledikant weer
Rika. Alie en Snoecksie heb
ben het weer erg druk. Maar
ze willen het wel graag doen.
Want de bengels zijn zó
blij. zó blij. Ze beloven heel
vast. dat ze elke avond gauw
zullen gaan slapen.
En dat proberen ze ook.
rJM is tóch overgegaan! Ze
heeft er niet meer op ge
rekend. O. wat erg zou dat zijn
een dochtertje van een heel
knappe leraar, dat zitten
blijft! Turn heeft haar repe
tities goed geleerd, want die
laatste weken is ze opeens
bang geworden voor „blijven
heeft het dikwijls gezegd En
nu is Turn tóch over. Móór..
er staat met rode letters
„voorwaardelijk" onder de cij
fers. Want Turn heeft voor re
kenen een vüf. en voor taal
een zes. Voor schrijven ook
een zes. Maar gelukkig een
acht voor lezen en ook een
acht voor Bijbelse geschiede
nis. Want dat vindt Turn
mooie vakken. Dan hoor je
mooie verhalen, dón let dom
me Turn wel op.
Als vader het rapport ziet.
zegt hij:
„Turn, zal je nu eens je best
doen voor een goed Kerstrap
port? Want stel je voor dat
je teruggezet wordt!"
„Van Meneer weer naar de
Juffrouw".
„Precies. En dat kón. hoor.
O Turn, wat zou dat erg zijn!"*
En Tum belooft. Ze belooft
Vader, dat ze héél goed zal
opletten en nooit meer naar
buiten kijken.
„Nóóit meer?"
.Nóóit meer!"
Vader lacht eens. Turn lacht
óók. Maar ze meent het, en
Vader weet nu zeker, dat
Tum goed haar best gaat
doen.
„Je wordt nu ook al groot,"
zegt hij nog.
Annemarietje en Does heb
ben mooie rapporten. Does
geurt met hear acht voor Ge
schiedenis. En een negen voor
Taal! Does is knap. Annema
rietje heeft een hele rij ze
vens. Maar een mooie negen
voor rekenen.
Vader is blij met die rap
porten.
„En gaan we nou naar zee?"
zeurt Does gauw.
„Hela, zo opeens? Nee, we
door Phé Wijnbeek
blijven nog een week hier,
Doesje."
Vader zegt nooit, wanneer
ze precies uitgaan, vóórdat de
rapporten er "zijn. Dón pas
wordt er over uitgaan gespro-
„Een wéék nog. Vader?"
„Ja. en raad eens, wie er
overmorgen komen?"
Ze weten het niet Er ko
men haast nooit logé's.
„Opa en Oma' Er is juist
een brief gekomen. Ze maken
een reisje door het land en
komen vier dagen hier".
„O."
De bengels betrekken een
beetje. Deftige Opa en Oma
zijn zo streng! Ze komen een
enkele keer een dagje, maar
nu vier dagen! Slapen dus
ook!
„Het zal .ge-'clLg zijn,"
praat vad»r. „En nu jullie
thuis zijn. kun je alles doen,
om het prettig te maken
voor onze logé's."
Ja, dat hoort zo. Vader
weet het wel.
De bengels praten er sa-
„Niks an!" roept Annema
rietje ondeugend en ze holt
de tuin in, klimt met haar
tuinjurk in de pereboom. An
nemarietje is een rakker. Nu
kan ze over de schutting zien.
Ze roept Riekje en vertelt
haar het grote nieuws.
Riekje weet niet goed wat
ze zeggen moet.
„Veel plezier!"
daarom.
Maar Does denkt aan wat
ze Vader beloofd heeft. Ze
moeten het prettig maken
voor de logé's".
Daarom gaan ze met hun
drieén Opa en Oma van de
trein halen. Ze hebben praat
jes. totdat de trein er in de
verte aankomt. Dan begint het
een beetje te knijpen in hun
keeltjes, en Tum gaat een
stapje achteruit.
De locomotief giert voor
bij, de remmen kniersen, daar
staat de trein. Er komen niet
veel mensen uit cn ja. daar
zijn Opa en Oma! Annema
rietje ziet hen 't eerst.
„Dóór!" wijst ze.
Does stapt flink vooruit.
Oma is al op het perron, Opa
komt langzaam uit de coupé.
Een heer reikt hun de rieten
koffer aan.
„Dag Oma!" Does' heldere
stem schalt over het perron.
„Sstl Niet zo hard, Tootje!"
Does kijkt verschrikt i
niet
bij-
„Dag Opa," zegt ze zachter.
Maar Opa is een beetje doof.
Hij verstaat het niet.
„Harder!" zegt Oma nu.
Annemarietje en Tum zeg
gen zachtjes:
„Dag Oma dag Opa!"
Ze geven Oma voorzichtig
een zoentje.
Opa ziet hen nog niet. Hij
is bezig met een kruier.
(Wordt vervolgd)