3D C onze j€uqó-p&qin& f v&n een crocus DE BENGELS 2 ZONDAGSBLAD 25 FEBRUARI 1950 VOOR öe VROUW" De huisvrouw.... en vrije tijd Dezer dagen las ik het volgende ge dichtje van een voorname burgeres uit de 17e eeuw: „Mijn stoffer is mijn swaerd, mijn bussem is mijn wapen, lek kenne geene rust, ick weete nyet van slaepen, lek denck aen geen salet, ick denck neyt aen mijn keel, Geen arbeyt mij te swaer, geen zorge mij te veel Om alles gladdekens en sonder smet te maken, lek wil neyt dat de maegd mijn pronckstuck aen zal raken, lek selve wrijf en boen, ick flodder en ick schrob, Ick aes op 't kleinste stof, ick beef neyt voor den tob." Nu. vrouwen uit de twintigste eeuw. wat zegt U van zo'n voorbeeldige huis vrouw? Nemen wij daar ons „hoedje" voor af. of niet?? 't Lijkt in ieder geval erg degelijk. En misschien slaakt hier of daar een heer des huizes nog wel de verzuchting: „waren de vrouwen zó nog maar!" Och Mijnheer, wat zou u dat tegen vallen, zo'n „op-stof-jaagster", zo'n zelf ingenomen werkezel, die zó haar „dooie boel" verafgoodt, dat een ander er zelfs met geen vinger aan raken mag. naast u te hebben! Nee, met alle respect voor onze vol-ijverige Groot- en Overgroot moeders is m.i. dió mentaliteit niet bij zonder navolgenswaard. Niet. dat wij nu in het andere uiterste moeten vervallen en alles aan „de maegd" overlaten, om zelf dag in. dag Uit. de rit op te gaan. maar ik ver onderstel. dat wij zulke plichts-verza- kende huisvrouwen onder onze lezeres sen vrijwel niet aantreffen. Trouwens: wie heeft er tegenwoordig een „maegd". cm alles op af te schuiven? Ook der maegden levenslot is gelukkig verbeterd! Zelfs zó zeer, dat zij in den regel over méér vrije tijd beschikken, dan de huis vrouw. Een huisvrouw ènvrije tijd! Wie lacht daar? Ons „vak" is aan het oog van de wet gever ontsnapt Voor óns geen werk tijdenbesluit. geen vacantie- of pensioen- régeling. geen loonbelasting! Ja. met al onze moderniteit leven wij nog op een wonderlijK antieke basis. Wij zijn soms wel eens een beetje op standig en we doen veel aan slechte voornemens. Hebt u óók wel eens zo'n bui. dat u er zo dolgraag eens een paar dagen tussenuit zoudt willen breken? Eens even in een totaal vreemde omge ving vertoeven, andere mensen met an dere gewoonten dan de onze zien. geen gezeur van kinderen aan je hoofd, niet voor 't eten te hoeven zorgen, geen sta pels naai- en stopwerk je te zien aan- Erxr wij horen van mannen, die een weekje naar Engeland, Zwitserland, Zweden of waér ter wereld ook. gaan. omdat het belang van de zaak of het land zulks eist de boel zou vierkant op z'n kop staan, als zij niet gingen! hebben wij, vrouwen onze begrijpende glimlach.... En we spinnen al stop pend of naaiend verder aan onze dro men. We dwalen door bossen en over heiden, we steken oceanen over, we rij den in sleeën van wagens langs diepe ravijnen en straks in één of ander hotel letje met een verrukkelijk uitzicht, kun nen we zómaar eten, wat we zelf rwet f:ekookt hebbenEn dan rukt hui end Jantje, wiens blouse door net zo'n gemene jongen gescheurd is, ons in de werkelijkheid terug. liet „recht en slecht" 1950 was de Duitse m toch te bar. Daar etage" jurkje ontworpen. Het blauw crèpe-satin met wit, met wit piqué. Ach. en die werkelijkheid valt toch nog wel heel erg mee. Zolang wij nog zin gend ons werk kunnen doen, zolang wij maar oog hebben voor de schone, ver antwoordelijke taak, die God ons op de schouders heeft gelegd en dagelijks zeer reeël Zijn hulp en steun daarbij erva ren, zijn wij immers dankbaar, huis vrouw (en Moeder) te mogen zijn! We mogen dan al eens naar lokkende verten, naar rust en ontspanning ver langen, waar dit niet mogelijk is, zijn We immers ook al blij met een middagje winkelen of een dagje naar een fami lie-lid? Enerzijds kunnen wij van zo'n „uitje" zo echt genieten, maar anderzijds hebben we toch altijd de één meer, de ander minder een schuldgevoel van eigenlijk te spijbelen. Wij worden immers verondersteld altijd te werken, of in ieder geval: thuis te zijn? Daar om denken we met een zekere bezorgd heid aan vele kleine, maar voor ons „grote" dingen. Zou Jantje zijn jas wel aantrekken, als hij naar school gaat? Zou Pietje zijn kalktabletten niet ver geten? Als Marietje met dit regenweer de was nu maar binnenhaalt! Ze was nagenoeg droog. Zó zijn wij huisvrouwen nu! Wij kun nen er naar snakken, eens uit het ga reel te komen, maar gaan wij een dagje uit. dan nemen we nog de zorgen voor de hele santepetiekraam mee! Gelukkig zij, die de veelgeprezen middenweg weet te bewandelen. Die, hoewel een flinke huisvrouw zijnde, toch in staat is, op een gegeven moment alle zorg van zich af te gooien en het vol vertrouwen aan een ander over te laten. Gelukkig zij. die onder alle drukte door nog tijd vindt, eens even een bab beltje met een vriendin te houden, die zómaar tussen de rommel zich even in een boek of tijdschrift kan verdiepen, of overgegeven luistert naar mooie mu ziek door de radio.... Kijk. die vrijheid bezitten wij nu: On der alle omstandigheden jezelf te kun- Twee voorjaarsschoenen met driekwart-hak en twee in het z.g. pan- tof fel model. GEBREIDE OVERGOOIER Margaritha. WEEKMENV Zondag: Tomatensoep aardappelen vlees, brusselslof griesmeelpudding met stoofpeertjes. Maandag: Rest tomatensoep aardap pelen. rest vlees, gestoofde uien. Dinsdag: Aardappelen, (ei), andijvie, jus grutjes met stroop. Woensdag: Aardappelen, (gebakken lever). rode kool custardvla. Donderdag: Aardappelen, spek, bruine bonen appel of appelmoes. Vrijdag: Aardappelen, gestoofde vis, bietensla, vissaus drie in de pan. Zaterdag: Stamppot zuurkool, (rook worst) rijst met boter of margarine en suiker of rijstebrij. (leeftijd 5 tot 6 jaar) Dergelijke overgooiers zijn altijd heel practisöh, omdat ze zowel 's winters als in de zomer, op koele dagen, gedragen kunnen worden. Ons model heeft een plooirokje en het wordt vanuit de taille begonnen, dan is het gemakkelijk te verlengen. De schou derbanden krijgen aangebreide strookjes. Het rokje is beschreven voor meisjes van 5 tot 6 jaar. de wijdte van de taille band is 60 tot 62 cm. Benodigd is ongeveer 300 gram wol en twee breinaalden r.o. 2%. Berekening: Van een proeflapje, ge breid in de tricotsteek geven 30 steken ccn breedte van 10 cm en 40 toeren een hoogte van 10 cm. Afkortingen: steek st, rechts r., averechts a., meerderen mrd„ min deren mind. Werkwijze: (voorpand rokje). Het boordje langs de bovenkant wordt van het voorpand en achterpand aan- eengebreid Dit kan op twee breinaal den, doch ook op vier breinaalden zon der knoppen en dan wordt het in de rondte gebreid. Zet 200 st. op en brei hierop in rond gaande richting 1 verdraaid r.. 1 a., tot op een hoogte van 4 cm. Brei vervolgens eerst het voorbaantje van de rok en wel op 100 st. De steekverdeling wordt dan als volgt: (we breien nu heen en weoT gaand): sen de DE VROUW IN HAAR BEROEP J 3h clienót van cle natuur0 ONZE woning wereldje, ons intieme bezit, dat richten naar onze smaak en persoonlijkheid, onze eigen opvattingen van huiselijkheid en gezellig heid. Maar naast dit klei ne domein bezitten vele gelukkigen nog iets meer: een stukje natuur, dat zij het hunne mogen noemen, een tuin. Niet alleen als verpozingsoord in het war mere jaargetijde is de tuin van onschatbare waarde voor bezitter of bezitster, niet alleen ook als vreug de bij het kweken van bloemen of planten, maar vooral ook als verruiming van het domein: prettig uitzicht uit de kamers, charmante omlijsting van het huis. Rustgevend en opwekkend tevens is het, winter door de i dat de stukje nen blikken. Het behoeven niet al tijd kostbare beplantingen te zijn, die een tuin „mooi" maken. Het kan evengoed met eenvoudig materiaal. Het gaat maar om de groeperingen, de kleuren combinatie, de tegenstel lingen, de vorm van pad, perk ot border. Het is erg plezierig, wanneer men bij wijze van ontspanning zelf de tuin kan verzorgen, maar niet ieder is geschikt, om er de juiste aanleg in aan te brengen. Het onder houd kan met wat voor lichting en handigheid aelf heel aardig worden uitgevoerd, maar verre weg de meeste mensen hebben de hand van de vakman nodig, om een tuin werkelijk tot een „tuin" te maken. Natuurlijk doe ik geen afbreuk aan de dikwijls verrassende prestaties van een leek, wanneer ik zeg, dat hetgeen de vakman met dezelfde middelen presteert, daar ver boven uit gaat. Evenals een bouwwerk de kunstzinnige arbeid van een architect behoeft, heeft een tuin die nodig, wanneer men althans niet tevreden is met alleen een paadje en wat bloemen, een bessenstruik en een appelboom. In onze mo derne maatschappij, waar in de aesthetica op alle gebied steeds hogere ei sen stelt, is de tuinarchi tectuur orimisbaar gewor den. De vakman be schouwt de tuin als een harmonische omlijsting voor het bouwwerk en weet op juiste wijze het geheel te construeren. Niet alleen mannen, maar ook vele vrouwen hebben het beroep van tuinarchitect(e) gekozen. Oorspronkelijk was het een vak van de practijk, later kwam het vooraf in tekening brengen en het werken aan de hand van blauwdrukken er bij te De tuinarchitecte geniet haar opleiding aan een tuinbouwschool voor meis jes, meestal een tweejari ge cursus. Daarna gaat zij naar Boskoop of naar Wa- geningen. waar haar ken nis wordt voltooid. Is zij klaar met de studie, dan kan zij officieel worden erkend door toetreding tot de Bond van Neder landse Tuinarchitecten en mag zij dus de letters BN.T achter haar naam schrijven. Oorspronkelijk was deze Bond een vakor ganisatie. doch later ijver de hij voor de bevorde ring van tuinkunst. Feitelijk is tuinkunst een beter woord dan tuin architectuur. want goede tuinaanleg is een uiting van artisticiteit, gepaard aan technische kennis. Specifiek vrouwelijk werk kan- Zij bestudeert de grond, ligging en vorm van de tuin en eindelijk gaat zij, met dit alles rekening houdende, haar ontwerp maken. Van de tekening wordt een blauwdruk ge maakt en dan beeint het practische werk. Er wor den inkopen gedaan: plan ten. stenen, boompjes, za den. De architecte geeft verder leiding bij de aan leg. welke door tuinlieden geschiedt. Daarbij komt nog heel wat kijken, want wanneer de blauwdruk een border projecteert en de daar voor te gebruiken bloem soorten en stenen zijn vastgesteld, komt het ei genlijk juist aan op het arrangement, dat tot in de finesses moet worden verzorgd. Een mooi, gezond en aantrekkelijk beroep voor Phé Wijnbeek. dus 10 banen van 7 r. steken telkens af gewisseld met 3 a. steken. De baantjes van 3 a. steken worden naar onderen toe steeds breder. In de 2e toer (aan de achterzijde van het werk) de a. steken r. breien en de r. steken a. Dit geldt voor alle volgende toeren. In de 4e toer worden de eerste mrd. ge maakt (achterzijde van het werk): xx 2 steken breien uit de eerste steek (hiervoor eerst de voorkant van de steek opnemen, daarna de achterkant en ver volgens de steek van de linkernaald la ten glippen), 1 r„ 2 steken uit de daar opvolgende steek, 7 a„ herhaal van xx af tot aan het eind van de naald. Dit worden dan 20 mrd. per toer. Deze mrd. toer wordt steeds om de 4 cm gemaakt en dan op de av. zijde van het werk. Als het voortjaantje 36 cm lang, is, het boordje is hierbij inbegrepen, dan nog 2 cm breien en vervolgens de r. steken r. afkanten en de a. steken a. De achterbaan van het rokje wordt op dezelfde wijze gebreid als de voorbaan is dit niet, doch evenmin uitgesproken mannelijke arbeid. Mannen en vrou wen werken hier naast elkaar. Voor de vrouw geeft, deze arbeid zeer veel vol doening. Zij werkt zelf standig, ook, wanneer zij verbonden is aan een kwe kersfirma. Zij moet le vendig en actief zijn. zij moet scheppingsdrang, smaak en initiatief heb ben. Heeft zij een opdracht gekregen, dan overlegt zij eerst met de familie, die het huis bewoont, neemt nota van geuite wensen en voorstellen en past zich daarbij aan. Zij geeft on gemerkt leiding aan deze wensen, voor zover dit nodig is, en let daarbij goed op het uitzicht van de verschillende kamers Liefst moet het uitzicht van de salon verschillen met dat van de kinder en wel op de overige 100 st. van het tailleboordje. Het gehele rokje kan natuurlijk ook in rondgaande richting gebreid worden, we krijgen aan de onderkant dan ech ter zeer veel steken op de naalden en dat breit niet erg prettig. Voor elke schouderband zetten we 150 steken op (50 cm) en breien hierop 4 cm in 1 verdr. r„ 1 a. Vervolgens breien we de strook als volgt: xx 7 r., 3 a.. her haal van xx af nog 14 maal. Deze steek verdeling is dus gelijk aan die voor de rok. De le meerderingtoer is de volgen de toer, eveneens op dezelfde wijze als voor het rokje is beschreven. De 2e meerderingstoer is de 4e toer. dan de 6e toer. 8e toer en de 10e toer. Daarna wor den alle st. afgekant, de r. steken r. en de a. steken a. Het tweede schouderbandje wordt op dezelfde wijze gebreid doch voor ae strook beginnen met 3 a.. 7 r„ enz. Op deze wijze vallen de strookjes aan de voorkant gelijk. Het verbindingsstukje is 24 steken breed en 4 om hoog. Het wordt eveneens in 1 verdraaid r., 1 a., gebreid. Afwerking: Het rokje mag vooral niet opgeperst worden, dan zou de veerkracht van de plooien verdwijnen. Ook de schouderbanden en de strookjes niet persen. Om het te veel uitrekken van de schouderbanden tegen te gaan, kun nen we aan de binnenkant een reepje satinet of iets dergelijks tegennaaien. De schouderbanden worden op de rug kruiselings onder de tailleband vastge- Aan de voorkant worden de schou derbanden eveneens onder het boordje vastgehecht en het verbindingsstukje ertussen genaaid, ongeveer 7 cm van het tailleboordje af. De zijnaden van het voorbaantje en achterbaantje worden op de machine dichtgestikt er. niet geperst, daar deze naden precies in de plooien vallen. ZONDAGSBLAD 25 FEBRUARI 1950 7 En nu HET OPSTELLENUURTJE Hallo, neefjes en nichtjes, „Omdat ik niet zo erg best kan teke nen en dus niet mee kon doen aan de tekenwedstrijd, vond ik het prachtig, dat er nu iets was waaraan ik ook mee kon doenZo begonnen vele brie ven, die lk deze week van jullie ont vangen heb. Vele brieven? Honderden brieven! en vanzelfsprekend waren de meeste inzen dingen goed. Ik heb er dus zo maar vier uitgetrokken, die een prijsje krijgen. Die vier kinderen zijn: Henny Coppens, Lex Brandon, Rudi Peurssum en Nelly Bak ker. De post zal jullie vandaag, gelijk met het Zondagsblad, wel een leuke ver rassing bezorgd hebben. Hartelijk dank allemaal voor de aar dige briefjes, die jullie mij op de reis door Nederland gestuurd hebben. Die reis ging en hier is dan de oplossing langs Giethoorn (1), Dieren (2), Baarn (3), Naarden (4), Sassenheim (5), Hulst (6), Bellingwolde (7), Heeren veen (8). Koevorden (9), Berg op Zoom (10), en Geleen (11). Er zijn kinderen, zoals Nellie Zijlstra, die aan het rijmen geslagen waren .en van hun oplossing een gedichtje gemaakt hebben. Grappig is dat. Coert Touwsla ger en nog enkele nichten en neven te kenden een kaart van Nederland en streepten daarop de reis aan, die we sa men gemaakt hebben Jongens, wat denken jullie van een duikelaar, een echte zelfgemaakte, van hout? Moeilijk? Welnee, je hebt alleen een stukje triplex, een figuurzaag, wat plakkaatverf en een beetje geduld nodig. Hoe je 't moet doen? Dat zal ik je hieronder vertellen. De duikelaar hier afgebeeld is op ware grootte. Die teken je door middel van calqueerpapier over op het triplex. De arm en het been tweemaal, want een duikelaar met één arm en één been zou een rare duikelaar worden. En nu maar zagen, kalm aa^en net jes langs de lijntjes. Als je daarmee gereed bent, volgt het in elkaar zet ten. In punt A en B prik je een gaatje, zó groot dat er een splitpennetje door kan. Tusgen de armen en de romp maak je een schijfje van 1 c.M. mid dellijn, want de armen moeten onge veer een halve centimeter van de romp af bevestigd worden, zodat de duikelaar gemakkelijk tussen de armen kan doorschieten. Dan nog in beide handen twee gaatjes prikken en de duikelaar zelf is gereed. Nu de rekstok nog. Hiervoor heb je nodig twee fatjes van 22 cm lang, 2 cm breed en 1 cm dik. Een dwarslatje 6x2x1 cm, een paaltje 6Vfcx2x2 cm en een plankje van 10 X 10x1 cm. Hoe je de rekstok in elkaar moet zetten, kun je gemakkelijk aan het voorbeeld zien. Nu het hele geval nog kleuren, maar dat laat ik aan jullie eigen inzicht en smaak over. Het voetstuk kan je byv. in vier vakken verdelen en ieder vak een andere kleur ge-ven. Als alles droog is, hang je de duike laar in de touwtjes aan de rekstok, volgens voorbeeld. Je hebt nu niets anders te doen dan met wijsvinger (W) en duim (D) in de latjes te knij pen. Je zal de duikelaar dan toeren zien maken die je zelf nooit na kunt doen. En nu aan het werk, veel succes, veel plezier en tot de volgende keer. Sommige inzendertjes dachten: „Wij zullen Oom Karei 'ns even in het zon netje zetten" en zij schreven: „Geleen is toch geen plaatsnaam, maar de naam van een rivier". Jullie hadden gelijk, als je schreef: is ook de naam van een rivier, want Geleen is zowel een plaatsnaam als een rivier. De plaats Geleen ligt ten Zuiden van Sittard in Limburg en het riviertje Geleen stroomt van Weiten langs Heerlen en Hoensbroek naar de Maas. Kijk maar op je atlas.. geluk kig, we hebben allebei een beetje gelijk, Huberta Leeflang stuurde mij, behalve de oplossing, ook nog een verhaaltje, een verhaaltje in telegramstijl. Ik zal eens zien, of we daar eens een echt verhaal- van maken kunnen. Bedankt hoor! Tom Vogelenzang, ja er schreven heel wat zieke kinderen, dat ze de puzzle een aardig tijdverdrijf vonden, en of je nog een tekening mag sturen? Zou ik maar niet doen, zeg. Ik heb er zo veel, en de tekenwedstrijd is nvt al afgelopen, maar zo nu en dan plaats ik er nog een dus, geen tekening, Tom, maar als jij zo'n aardige brief kan schrijven op bed, is de wedstrijd, die we nu gaan doen, vast een kolfje naar je hand. Want we gaan nu eens kijken, of er onder de nichten en neven van Oom Ka- rel nog goede opstelmakers te vinden zijn. De leukste opstellen komen in het Zondagsblad natuurlijk met je naam cr onder) en er liggen alweer mooie prij zen klaar. Jullie doen toch weer alle maal mee? Hoe meer werk jullie me be zorgen hoe liever het me isJullie zijn helemaal vrij in het onderwerp, maar dan 'spreken we af, dat jullie het hele maal alleen doen. hè? Als er veel cn leuke opstellen komen, houden we het een paar weken vol. Voor het Zondags blad van volgende week moet ik de op stellen vóór Woensdag hebben. Bij de op stellen, die geplaatst worden, maakt Oom Karei een tekening. Is dat oké? Dan gaan de slag en schrijven een op- öie het eeRSt BLoeien wiLöe stel 5 Oom Karei. „Boeh", loeit de wind, „boeh" Hij blaast tegen de takken van de bomen. Hij blaast om de schoorsteen van de hul zen. Hij blaast hard tegen de muts van een jongen zodat die muts van zijn hoofd waait. Hij blaast over de sloten, zodat er allemaal kleine golfjes op het water komen. Hij blaast over het wei land. of hy al het gras er af wil blazen. Dat mag niet, nee want al het gras, dat nu nog een beetje geel is, moet straxs mooi groen worden. Dat duurt niet lang meer, nog maar een paar weken. Dan is het lente. De wind gaat dan weg, en de zon gaat schijnen, heel warm, zodat al de bloemen, en de blaadjes van de bomen gaan groeien. „Boeh", blaast de wind. „ik wil niet Is dat niet leuk: Marrie Laros. 13 jaar, stuurde mij een gedichtje over Rem brandt. Iedereen kent natuurlijk die be roemde Nederlandse schilder. Hier is hc.: REMBRANDT Rembrandt was de beste schilder, van ons hele landje klein, hij schilderde de mooiste dingen en alles was dan mooi en fijn. Vaak schilderde hij oude mannen met een lange grijze baard, dat vond hij mooi en zo'n schild'rijtje was altijd heel veel eenten waard. En bij zijn dood, toen treurden velen over het verlies van zulk een man, want is er iemand in ons landje, die zo de Nachtwacht teek'nen kan. WAT WIL JE NOG MEER Een mevrouw, die gewend was, overal, te pas of te onpas, het woordje „me" tussen te voegen, ontmoette een vriendin. Het gesprek liep al spoedig over een dienstmeisje, dat kort te voren bij de mevrouw in dienst was gekomen. „En hoe bevalt ze je?" „O, ik heb nog zelden zo'n flinke meid gezien. Werken kan ze me, nee maar 's Morgens veegt ze me eerst de vloer en ruimt ze me de hele boel op, dan kookt ze me en na het eten wast ze me ook nog af. Wat wil je nog meer?" beetje de baas. Als het lente worat, dan zeggen de mensen: „Wij trekken ons niets aan van die boze wind". Boeh, kijk die grassprieten eens waaien". De wind lacht, en blaast nog harder, tothij van schrik stilhoudt. Wat ls dat, kijk eens tussen het gras? Het is paars en heel klein, heel teer. Wat denk je wat dat is? Juist, het is een bloem! En die bloem heet crocus. (Tussen haar paarse blaadjes zie Je ge le sprietjes met een klein bolletje er op. uat zijn de meeldraden. „Boeh", blaast de wind weer, „dat ls, dat is, toch te brutaal. Wil je nu al ko men? Dat mag niet dat is toch te bru taal. Ik ben nog de baas. Boeh". Maar de crocus blijft toch staan. Zij wil deze len te het allereerst haar mooie paarse kop je boven de grond steken. Ze wil de allereerste zijn van haar broertjes en zusjes en de andere cro- „Ha, ha," lacht ze. „waai maar hard. boze wind. Het is toch al lente. Jij bent toch de baas niet meer nu ik ben geko men". Dan wordt de wind kwaad. Zo vrese lijk kwaad. Hij maakt zijn bolle wangen nog boller. O, hij blaast zo hard, zo hard. De bomen zwiepen heen en weer. In de sloten komen grotere golfjes. En al de grassprieten moeten plat op de grond gaan liggen voor die boze wind. Maar de crocus, de mooie paarse cro cus, blijft rechtop staan. Nog wel. Ja, want de wind is immers veel ster ker dan die tere crocus. Na een poosje is de crocus niet dap- pe~ meer. Ze wordt eigenlijk een beetje verdrietig. Ze wilde dat die nar% wind maar wegging, en de zon lekker warm ging schijnen. Ze staat zo eenzaam tus sen al die grassprietjes. Straks, ja straks zal de wmd haar steeltje breken Al die per buigt ze haar kopje naar de grond. Je kunt niet eens meer haar glanzend gele meeldraden zien. Er komt een jongetje over de weg. Dat jongetje vindt die boze wind wel fijn. Hij knoopt zijn jas los, en houdt in iede re hand een puint van zijn jas vast. Hij loopt hard. De wind blaast tegen zijn rug en zijn jas. Heerlijk, net een schip, een zeilschiprnt. Opeens blijft hij stil staan. Zijn jas valt langs hem heen. Kijk eens wat mooi. Een bloem, een kleine paarse bloem. Hij knielt naast de crocus neer. Hij ziet dat ze haar kopje helemaal laat hangen. „Het is hier veel te koud voor je", zegt hij. „Je bent te vroeg uit de grond ge kropen. De wind blaast nog veel te hard. Je zult zo breken". En opeens weet hij het. Hij zal die mooie crocus meenemen naar huis. Voorzichtig plukt hij de crocus af. en houdt haar tegen zich aan. Zijn jas gaat rZo, langzaam om de bloem niet te bre ken, loopt hij naar huis. Zijn hoofd een beetje gebogen voor de wind. Net als de crocus. Dan komt hij thuis. „Moes!" roept hij, „kijk eens moes, een crocus. Het is toch veel te koud buiten voor zo'n mooie bloem. Nu heb ik haar maar mee naar huis genomen". „Dat is goed", zegt moeder, „ja hoor, buiten is het nog te koud. Weet je wat, we zullen haar in het kleine vaasje zet ten voor het raam. Als de zon komt, wordt ze lekker warm. En de wind kan toch niet bij haar komen". Even later staat de crocus voor het raam. Niet gebo gen, maar fier rechtop. Haar gele meel draden glanzen En een paar weekjes later, als de len te er is. en de boze wind weg is, dan ls het groene weitje vol met paarse cro- i die 13 In de serre wacht Snocck- sie met Turn en Does „Kom." zegt ze. „er is een verrassing voor jullie!" Dót is wat! „Waór dan?" „Boven. Kom maar mee." Verrukt stommelen ze de trap op. Naar de slaapkamer? „Jn. kijk maar eens." Snoecksie gooit de deur wijd P„Hèèè??" Ze begrijpen er niets van. „Ja, hier slaapt Does nou alléén Jullie worden zó groot dat Vader jullie ieder een eigen kamer gegeven heeft! Hoe is dót?" „Fijn," zeggen ze alle drie, maar het klinkt niet erg blij. „Kijk, hier slaapt Turn!" Ja, het is zo. Daar staat Turns rose ledikant. Daar han gen haar plaatjes haar jur ken in de kast. „Wat gek is dat," zegt Turn zachtjes. „Fijn. hè Tum?" „Nóu." „En hier Annemarietje." De ramen staan wijd open. het blauwe ledikant staat heerlijk in de zon; op tafel geuren leeuwebekjes. „Wat een leuke kamer!" vindt Annemarietje. Snoecksie is blij. Gelukkig, dat de kinderen het prettig vinden. En ze vertelt, hoevee] werk het wel geweest is. Ze knikken en lopen de kamers nog eens door. „Jullie moeten Vader er maar lief voor bedankea, Dat doen ze. Vader krijgt drie dikke „Vinden jullie *t mooi?" „Erg mooi fijn." Vader gaat zelf mee kyken. Hij vindt het best in orde. Maar Tum kan weer niet slapen, die avond. Ze ziet rond in de grote, lege kamer dan huilt Tum een klein beetje. De kamer-van-hun- drieën was zo erg prettig. Nu komen Annemarietje en Does straks niet. O-o.... Turn is zo erg alleen. Maar opeens weet ze het Ze zal door Phé Wijnbeek Freekje halen. Zachtjes loopt ze naar beneden; ja, Freekje zit op zijn eigen plekje, in de huiskamer onder tafel. Hij wil wel mee in Turns zachte bed. Hoor. nu komen Does en Annemarietje boven. Twee deuren gaan. Wat is dat raar.... róór Het begint een beetje don ker te worden in de kamer buiten regent het Tum kijkt rond nóg Opeens glijdt ze uit bed holt de gang over daar is hun eigen kamer.... Ze duwt de deur open. Does komt overeind in bed. Huilt die grote Does? „Kom je hier?" Nu lacht Tum knikt heftig. Ze kruipt bij Does in bed en ze zucht van plezier. Zachtjes vertelt ze. hoe naar het is op die lege kamer.... En dón. De deurknop beweegt Annemarietje schuift naar binnen. „Does. mag ik bij jou? *t Is daar zo akelig Dan ziet ze Tum. „O. Tum!" Och, wat heeft die Annema rietje gehuild! Er lopen nóg dikke tranen langs haar wan gen. Does en Tum huilen maar wat mee. Haar tranen zitten nog dichtbij Het is wel warm. met je drieën in één bed. maar dat hindert niet! Als Vader na ccn half uurtje eens wil weten hoe zijn meis jes slapen in haar nieuwe kamers, gaat hij zachtjes naar boven toe. In elk geval is het stil! Annemarietjes kamer. het bed leeg! V/el, wat is dat nou? Misschien is ze even bij Tum. Maar in Turn's bed ligt languit Freekje. Vader haalt haar er gauw uit. „Naar beneden, gauw hoor! Geen poesen in bed." Vader is een beetje boos. De bengels moesten allang slapen, en nou zitten ze nog bij elkaar op de kamer. Zó helpen aparte kamers niet. Hier is de oude kamer. Vader gaat naar binnen. En wat ziet hij? Drie behuilde gezichtjes dicht bij elkaar op één kussen. De bengels slapen vóst. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 8