3D
C
onze j€uqó-p&qin& f
v&n een crocus
DE BENGELS
2
ZONDAGSBLAD 25 FEBRUARI 1950
VOOR öe VROUW"
De huisvrouw....
en vrije tijd
Dezer dagen las ik het volgende ge
dichtje van een voorname burgeres uit
de 17e eeuw:
„Mijn stoffer is mijn swaerd, mijn
bussem is mijn wapen,
lek kenne geene rust, ick weete
nyet van slaepen,
lek denck aen geen salet, ick denck
neyt aen mijn keel,
Geen arbeyt mij te swaer, geen zorge
mij te veel
Om alles gladdekens en sonder smet
te maken,
lek wil neyt dat de maegd mijn
pronckstuck aen zal raken,
lek selve wrijf en boen, ick flodder
en ick schrob,
Ick aes op 't kleinste stof, ick beef neyt
voor den tob."
Nu. vrouwen uit de twintigste eeuw.
wat zegt U van zo'n voorbeeldige huis
vrouw? Nemen wij daar ons „hoedje"
voor af. of niet??
't Lijkt in ieder geval erg degelijk.
En misschien slaakt hier of daar een
heer des huizes nog wel de verzuchting:
„waren de vrouwen zó nog maar!"
Och Mijnheer, wat zou u dat tegen
vallen, zo'n „op-stof-jaagster", zo'n zelf
ingenomen werkezel, die zó haar „dooie
boel" verafgoodt, dat een ander er zelfs
met geen vinger aan raken mag. naast
u te hebben! Nee, met alle respect voor
onze vol-ijverige Groot- en Overgroot
moeders is m.i. dió mentaliteit niet bij
zonder navolgenswaard.
Niet. dat wij nu in het andere uiterste
moeten vervallen en alles aan „de
maegd" overlaten, om zelf dag in. dag
Uit. de rit op te gaan. maar ik ver
onderstel. dat wij zulke plichts-verza-
kende huisvrouwen onder onze lezeres
sen vrijwel niet aantreffen. Trouwens:
wie heeft er tegenwoordig een „maegd".
cm alles op af te schuiven? Ook der
maegden levenslot is gelukkig verbeterd!
Zelfs zó zeer, dat zij in den regel over
méér vrije tijd beschikken, dan de huis
vrouw. Een huisvrouw ènvrije tijd!
Wie lacht daar?
Ons „vak" is aan het oog van de wet
gever ontsnapt Voor óns geen werk
tijdenbesluit. geen vacantie- of pensioen-
régeling. geen loonbelasting! Ja. met al
onze moderniteit leven wij nog op een
wonderlijK antieke basis.
Wij zijn soms wel eens een beetje op
standig en we doen veel aan slechte
voornemens. Hebt u óók wel eens zo'n
bui. dat u er zo dolgraag eens een paar
dagen tussenuit zoudt willen breken?
Eens even in een totaal vreemde omge
ving vertoeven, andere mensen met an
dere gewoonten dan de onze zien. geen
gezeur van kinderen aan je hoofd, niet
voor 't eten te hoeven zorgen, geen sta
pels naai- en stopwerk je te zien aan-
Erxr wij horen van mannen, die een
weekje naar Engeland, Zwitserland,
Zweden of waér ter wereld ook. gaan.
omdat het belang van de zaak of het
land zulks eist de boel zou vierkant
op z'n kop staan, als zij niet gingen!
hebben wij, vrouwen onze begrijpende
glimlach.... En we spinnen al stop
pend of naaiend verder aan onze dro
men. We dwalen door bossen en over
heiden, we steken oceanen over, we rij
den in sleeën van wagens langs diepe
ravijnen en straks in één of ander hotel
letje met een verrukkelijk uitzicht, kun
nen we zómaar eten, wat we zelf rwet
f:ekookt hebbenEn dan rukt hui
end Jantje, wiens blouse door net zo'n
gemene jongen gescheurd is, ons in de
werkelijkheid terug.
liet „recht en slecht"
1950 was de Duitse m
toch te bar. Daar
etage" jurkje ontworpen. Het
blauw crèpe-satin met wit,
met wit piqué.
Ach. en die werkelijkheid valt toch nog
wel heel erg mee. Zolang wij nog zin
gend ons werk kunnen doen, zolang wij
maar oog hebben voor de schone, ver
antwoordelijke taak, die God ons op de
schouders heeft gelegd en dagelijks zeer
reeël Zijn hulp en steun daarbij erva
ren, zijn wij immers dankbaar, huis
vrouw (en Moeder) te mogen zijn!
We mogen dan al eens naar lokkende
verten, naar rust en ontspanning ver
langen, waar dit niet mogelijk is, zijn
We immers ook al blij met een middagje
winkelen of een dagje naar een fami
lie-lid? Enerzijds kunnen wij van zo'n
„uitje" zo echt genieten, maar anderzijds
hebben we toch altijd de één meer,
de ander minder een schuldgevoel
van eigenlijk te spijbelen. Wij worden
immers verondersteld altijd te werken,
of in ieder geval: thuis te zijn? Daar
om denken we met een zekere bezorgd
heid aan vele kleine, maar voor ons
„grote" dingen. Zou Jantje zijn jas wel
aantrekken, als hij naar school gaat?
Zou Pietje zijn kalktabletten niet ver
geten? Als Marietje met dit regenweer
de was nu maar binnenhaalt! Ze was
nagenoeg droog.
Zó zijn wij huisvrouwen nu! Wij kun
nen er naar snakken, eens uit het ga
reel te komen, maar gaan wij een dagje
uit. dan nemen we nog de zorgen voor
de hele santepetiekraam mee!
Gelukkig zij, die de veelgeprezen
middenweg weet te bewandelen. Die,
hoewel een flinke huisvrouw zijnde, toch
in staat is, op een gegeven moment alle
zorg van zich af te gooien en het vol
vertrouwen aan een ander over te laten.
Gelukkig zij. die onder alle drukte
door nog tijd vindt, eens even een bab
beltje met een vriendin te houden, die
zómaar tussen de rommel zich even in
een boek of tijdschrift kan verdiepen, of
overgegeven luistert naar mooie mu
ziek door de radio....
Kijk. die vrijheid bezitten wij nu: On
der alle omstandigheden jezelf te kun-
Twee voorjaarsschoenen
met driekwart-hak en
twee in het z.g. pan-
tof fel model.
GEBREIDE OVERGOOIER
Margaritha.
WEEKMENV
Zondag: Tomatensoep aardappelen
vlees, brusselslof griesmeelpudding
met stoofpeertjes.
Maandag: Rest tomatensoep aardap
pelen. rest vlees, gestoofde uien.
Dinsdag: Aardappelen, (ei), andijvie,
jus grutjes met stroop.
Woensdag: Aardappelen, (gebakken
lever). rode kool custardvla.
Donderdag: Aardappelen, spek, bruine
bonen appel of appelmoes.
Vrijdag: Aardappelen, gestoofde vis,
bietensla, vissaus drie in de pan.
Zaterdag: Stamppot zuurkool, (rook
worst) rijst met boter of margarine en
suiker of rijstebrij.
(leeftijd 5 tot 6 jaar)
Dergelijke overgooiers zijn altijd heel
practisöh, omdat ze zowel 's winters als
in de zomer, op koele dagen, gedragen
kunnen worden.
Ons model heeft een plooirokje en het
wordt vanuit de taille begonnen, dan is
het gemakkelijk te verlengen. De schou
derbanden krijgen aangebreide strookjes.
Het rokje is beschreven voor meisjes
van 5 tot 6 jaar. de wijdte van de taille
band is 60 tot 62 cm.
Benodigd is ongeveer 300 gram wol en
twee breinaalden r.o. 2%.
Berekening: Van een proeflapje, ge
breid in de tricotsteek geven 30 steken
ccn breedte van 10 cm en 40 toeren een
hoogte van 10 cm.
Afkortingen: steek st, rechts r.,
averechts a., meerderen mrd„ min
deren mind.
Werkwijze: (voorpand rokje).
Het boordje langs de bovenkant wordt
van het voorpand en achterpand aan-
eengebreid Dit kan op twee breinaal
den, doch ook op vier breinaalden zon
der knoppen en dan wordt het in de
rondte gebreid.
Zet 200 st. op en brei hierop in rond
gaande richting 1 verdraaid r.. 1 a., tot
op een hoogte van 4 cm. Brei vervolgens
eerst het voorbaantje van de rok en
wel op 100 st. De steekverdeling wordt
dan als volgt: (we breien nu heen en
weoT gaand):
sen de
DE VROUW IN HAAR BEROEP
J
3h clienót van cle natuur0
ONZE woning
wereldje, ons
intieme bezit, dat
richten naar onze smaak
en persoonlijkheid, onze
eigen opvattingen van
huiselijkheid en gezellig
heid. Maar naast dit klei
ne domein bezitten vele
gelukkigen nog iets meer:
een stukje natuur, dat zij
het hunne mogen noemen,
een tuin. Niet alleen als
verpozingsoord in het war
mere jaargetijde is de tuin
van onschatbare waarde
voor bezitter of bezitster,
niet alleen ook als vreug
de bij het kweken van
bloemen of planten, maar
vooral ook als verruiming
van het domein: prettig
uitzicht uit de kamers,
charmante omlijsting van
het huis. Rustgevend en
opwekkend tevens is het,
winter door
de i
dat
de stukje
nen blikken.
Het behoeven niet al
tijd kostbare beplantingen
te zijn, die een tuin „mooi"
maken. Het kan evengoed
met eenvoudig materiaal.
Het gaat maar om de
groeperingen, de kleuren
combinatie, de tegenstel
lingen, de vorm van pad,
perk ot border.
Het is erg plezierig,
wanneer men bij wijze
van ontspanning zelf de
tuin kan verzorgen, maar
niet ieder is geschikt, om
er de juiste aanleg in aan
te brengen. Het onder
houd kan met wat voor
lichting en handigheid
aelf heel aardig worden
uitgevoerd, maar verre
weg de meeste mensen
hebben de hand van de
vakman nodig, om een
tuin werkelijk tot een
„tuin" te maken.
Natuurlijk doe ik geen
afbreuk aan de dikwijls
verrassende prestaties van
een leek, wanneer ik zeg,
dat hetgeen de vakman
met dezelfde middelen
presteert, daar ver boven
uit gaat.
Evenals een bouwwerk
de kunstzinnige arbeid
van een architect behoeft,
heeft een tuin die nodig,
wanneer men althans niet
tevreden is met alleen een
paadje en wat bloemen,
een bessenstruik en een
appelboom. In onze mo
derne maatschappij, waar
in de aesthetica op alle
gebied steeds hogere ei
sen stelt, is de tuinarchi
tectuur orimisbaar gewor
den. De vakman be
schouwt de tuin als een
harmonische omlijsting
voor het bouwwerk en
weet op juiste wijze het
geheel te construeren.
Niet alleen mannen,
maar ook vele vrouwen
hebben het beroep van
tuinarchitect(e) gekozen.
Oorspronkelijk was het
een vak van de practijk,
later kwam het vooraf in
tekening brengen en het
werken aan de hand van
blauwdrukken er bij te
De tuinarchitecte geniet
haar opleiding aan een
tuinbouwschool voor meis
jes, meestal een tweejari
ge cursus. Daarna gaat zij
naar Boskoop of naar Wa-
geningen. waar haar ken
nis wordt voltooid. Is zij
klaar met de studie, dan
kan zij officieel worden
erkend door toetreding
tot de Bond van Neder
landse Tuinarchitecten en
mag zij dus de letters
BN.T achter haar naam
schrijven. Oorspronkelijk
was deze Bond een vakor
ganisatie. doch later ijver
de hij voor de bevorde
ring van tuinkunst.
Feitelijk is tuinkunst
een beter woord dan tuin
architectuur. want goede
tuinaanleg is een uiting
van artisticiteit, gepaard
aan technische kennis.
Specifiek vrouwelijk werk
kan-
Zij bestudeert de grond,
ligging en vorm van de
tuin en eindelijk gaat zij,
met dit alles rekening
houdende, haar ontwerp
maken. Van de tekening
wordt een blauwdruk ge
maakt en dan beeint het
practische werk. Er wor
den inkopen gedaan: plan
ten. stenen, boompjes, za
den. De architecte geeft
verder leiding bij de aan
leg. welke door tuinlieden
geschiedt.
Daarbij komt nog heel
wat kijken, want wanneer
de blauwdruk een border
projecteert en de daar
voor te gebruiken bloem
soorten en stenen zijn
vastgesteld, komt het ei
genlijk juist aan op het
arrangement, dat tot in
de finesses moet worden
verzorgd.
Een mooi, gezond en
aantrekkelijk beroep voor
Phé Wijnbeek.
dus 10 banen van 7 r. steken telkens af
gewisseld met 3 a. steken.
De baantjes van 3 a. steken worden
naar onderen toe steeds breder. In de
2e toer (aan de achterzijde van het werk)
de a. steken r. breien en de r. steken a.
Dit geldt voor alle volgende toeren. In
de 4e toer worden de eerste mrd. ge
maakt (achterzijde van het werk): xx
2 steken breien uit de eerste steek
(hiervoor eerst de voorkant van de steek
opnemen, daarna de achterkant en ver
volgens de steek van de linkernaald la
ten glippen), 1 r„ 2 steken uit de daar
opvolgende steek, 7 a„ herhaal van xx
af tot aan het eind van de naald. Dit
worden dan 20 mrd. per toer. Deze mrd.
toer wordt steeds om de 4 cm gemaakt
en dan op de av. zijde van het werk.
Als het voortjaantje 36 cm lang, is, het
boordje is hierbij inbegrepen, dan nog
2 cm breien en vervolgens de r. steken
r. afkanten en de a. steken a.
De achterbaan van het rokje wordt op
dezelfde wijze gebreid als de voorbaan
is dit niet, doch evenmin
uitgesproken mannelijke
arbeid. Mannen en vrou
wen werken hier naast
elkaar.
Voor de vrouw geeft,
deze arbeid zeer veel vol
doening. Zij werkt zelf
standig, ook, wanneer zij
verbonden is aan een kwe
kersfirma. Zij moet le
vendig en actief zijn. zij
moet scheppingsdrang,
smaak en initiatief heb
ben.
Heeft zij een opdracht
gekregen, dan overlegt zij
eerst met de familie, die
het huis bewoont, neemt
nota van geuite wensen
en voorstellen en past zich
daarbij aan. Zij geeft on
gemerkt leiding aan deze
wensen, voor zover dit
nodig is, en let daarbij
goed op het uitzicht van
de verschillende kamers
Liefst moet het uitzicht
van de salon verschillen
met dat van de kinder
en wel op de overige 100 st. van het
tailleboordje.
Het gehele rokje kan natuurlijk ook
in rondgaande richting gebreid worden,
we krijgen aan de onderkant dan ech
ter zeer veel steken op de naalden en
dat breit niet erg prettig.
Voor elke schouderband zetten we
150 steken op (50 cm) en breien hierop
4 cm in 1 verdr. r„ 1 a. Vervolgens breien
we de strook als volgt: xx 7 r., 3 a.. her
haal van xx af nog 14 maal. Deze steek
verdeling is dus gelijk aan die voor de
rok. De le meerderingtoer is de volgen
de toer, eveneens op dezelfde wijze als
voor het rokje is beschreven. De 2e
meerderingstoer is de 4e toer. dan de 6e
toer. 8e toer en de 10e toer. Daarna wor
den alle st. afgekant, de r. steken r. en
de a. steken a.
Het tweede schouderbandje wordt op
dezelfde wijze gebreid doch voor ae
strook beginnen met 3 a.. 7 r„ enz. Op
deze wijze vallen de strookjes aan de
voorkant gelijk.
Het verbindingsstukje is 24 steken
breed en 4 om hoog. Het wordt eveneens
in 1 verdraaid r., 1 a., gebreid.
Afwerking: Het rokje mag vooral niet
opgeperst worden, dan zou de veerkracht
van de plooien verdwijnen. Ook de
schouderbanden en de strookjes niet
persen. Om het te veel uitrekken van
de schouderbanden tegen te gaan, kun
nen we aan de binnenkant een reepje
satinet of iets dergelijks tegennaaien. De
schouderbanden worden op de rug
kruiselings onder de tailleband vastge-
Aan de voorkant worden de schou
derbanden eveneens onder het boordje
vastgehecht en het verbindingsstukje
ertussen genaaid, ongeveer 7 cm van het
tailleboordje af.
De zijnaden van het voorbaantje en
achterbaantje worden op de machine
dichtgestikt er. niet geperst, daar deze
naden precies in de plooien vallen.
ZONDAGSBLAD 25 FEBRUARI 1950
7
En nu
HET OPSTELLENUURTJE
Hallo, neefjes en nichtjes,
„Omdat ik niet zo erg best kan teke
nen en dus niet mee kon doen aan de
tekenwedstrijd, vond ik het prachtig,
dat er nu iets was waaraan ik ook mee
kon doenZo begonnen vele brie
ven, die lk deze week van jullie ont
vangen heb.
Vele brieven? Honderden brieven! en
vanzelfsprekend waren de meeste inzen
dingen goed. Ik heb er dus zo maar vier
uitgetrokken, die een prijsje krijgen. Die
vier kinderen zijn: Henny Coppens, Lex
Brandon, Rudi Peurssum en Nelly Bak
ker. De post zal jullie vandaag, gelijk
met het Zondagsblad, wel een leuke ver
rassing bezorgd hebben.
Hartelijk dank allemaal voor de aar
dige briefjes, die jullie mij op de reis
door Nederland gestuurd hebben. Die
reis ging en hier is dan de oplossing
langs Giethoorn (1), Dieren (2),
Baarn (3), Naarden (4), Sassenheim (5),
Hulst (6), Bellingwolde (7), Heeren
veen (8). Koevorden (9), Berg op Zoom
(10), en Geleen (11).
Er zijn kinderen, zoals Nellie Zijlstra,
die aan het rijmen geslagen waren .en
van hun oplossing een gedichtje gemaakt
hebben. Grappig is dat. Coert Touwsla
ger en nog enkele nichten en neven te
kenden een kaart van Nederland en
streepten daarop de reis aan, die we sa
men gemaakt hebben
Jongens, wat denken jullie van een
duikelaar, een echte zelfgemaakte, van
hout? Moeilijk? Welnee, je hebt alleen
een stukje triplex, een figuurzaag, wat
plakkaatverf en een beetje geduld
nodig.
Hoe je 't moet doen? Dat zal ik je
hieronder vertellen.
De duikelaar hier afgebeeld is op
ware grootte. Die teken je door middel
van calqueerpapier over op het triplex.
De arm en het been tweemaal, want
een duikelaar met één arm en één
been zou een rare duikelaar worden.
En nu maar zagen, kalm aa^en net
jes langs de lijntjes. Als je daarmee
gereed bent, volgt het in elkaar zet
ten.
In punt A en B prik je een gaatje,
zó groot dat er een splitpennetje door
kan. Tusgen de armen en de romp
maak je een schijfje van 1 c.M. mid
dellijn, want de armen moeten onge
veer een halve centimeter van de
romp af bevestigd worden, zodat de
duikelaar gemakkelijk tussen de armen
kan doorschieten. Dan nog in beide
handen twee gaatjes prikken en de
duikelaar zelf is gereed.
Nu de rekstok nog. Hiervoor heb je
nodig twee fatjes van 22 cm lang,
2 cm breed en 1 cm dik. Een dwarslatje
6x2x1 cm, een paaltje 6Vfcx2x2 cm
en een plankje van 10 X 10x1 cm. Hoe
je de rekstok in elkaar moet zetten,
kun je gemakkelijk aan het voorbeeld
zien.
Nu het hele geval nog kleuren, maar
dat laat ik aan jullie eigen inzicht en
smaak over. Het voetstuk kan je byv.
in vier vakken verdelen en ieder vak
een andere kleur ge-ven.
Als alles droog is, hang je de duike
laar in de touwtjes aan de rekstok,
volgens voorbeeld. Je hebt nu niets
anders te doen dan met wijsvinger
(W) en duim (D) in de latjes te knij
pen. Je zal de duikelaar dan toeren
zien maken die je zelf nooit na kunt
doen.
En nu aan het werk, veel succes, veel
plezier en tot de volgende keer.
Sommige inzendertjes dachten: „Wij
zullen Oom Karei 'ns even in het zon
netje zetten" en zij schreven: „Geleen is
toch geen plaatsnaam, maar de naam
van een rivier". Jullie hadden gelijk, als
je schreef: is ook de naam van een rivier,
want Geleen is zowel een plaatsnaam als
een rivier. De plaats Geleen ligt ten
Zuiden van Sittard in Limburg en het
riviertje Geleen stroomt van Weiten
langs Heerlen en Hoensbroek naar de
Maas. Kijk maar op je atlas.. geluk
kig, we hebben allebei een beetje gelijk,
Huberta Leeflang stuurde mij, behalve
de oplossing, ook nog een verhaaltje, een
verhaaltje in telegramstijl. Ik zal eens
zien, of we daar eens een echt verhaal-
van maken kunnen. Bedankt hoor!
Tom Vogelenzang, ja er schreven heel
wat zieke kinderen, dat ze de puzzle een
aardig tijdverdrijf vonden, en of je nog
een tekening mag sturen? Zou ik maar
niet doen, zeg. Ik heb er zo veel, en de
tekenwedstrijd is nvt al afgelopen, maar
zo nu en dan plaats ik er nog een
dus, geen tekening, Tom, maar als jij zo'n
aardige brief kan schrijven op bed, is de
wedstrijd, die we nu gaan doen, vast een
kolfje naar je hand.
Want we gaan nu eens kijken, of er
onder de nichten en neven van Oom Ka-
rel nog goede opstelmakers te vinden
zijn. De leukste opstellen komen in het
Zondagsblad natuurlijk met je naam cr
onder) en er liggen alweer mooie prij
zen klaar. Jullie doen toch weer alle
maal mee? Hoe meer werk jullie me be
zorgen hoe liever het me isJullie
zijn helemaal vrij in het onderwerp, maar
dan 'spreken we af, dat jullie het hele
maal alleen doen. hè? Als er veel cn
leuke opstellen komen, houden we het
een paar weken vol. Voor het Zondags
blad van volgende week moet ik de op
stellen vóór Woensdag hebben. Bij de op
stellen, die geplaatst worden, maakt Oom
Karei een tekening. Is dat oké? Dan gaan
de slag en schrijven een op-
öie het eeRSt BLoeien wiLöe
stel 5
Oom Karei.
„Boeh", loeit de wind, „boeh" Hij
blaast tegen de takken van de bomen.
Hij blaast om de schoorsteen van de hul
zen. Hij blaast hard tegen de muts van
een jongen zodat die muts van zijn
hoofd waait. Hij blaast over de sloten,
zodat er allemaal kleine golfjes op het
water komen. Hij blaast over het wei
land. of hy al het gras er af wil blazen.
Dat mag niet, nee want al het gras,
dat nu nog een beetje geel is, moet straxs
mooi groen worden.
Dat duurt niet lang meer, nog maar
een paar weken. Dan is het lente. De wind
gaat dan weg, en de zon gaat schijnen,
heel warm, zodat al de bloemen, en de
blaadjes van de bomen gaan groeien.
„Boeh", blaast de wind. „ik wil niet
Is dat niet leuk: Marrie Laros. 13 jaar,
stuurde mij een gedichtje over Rem
brandt. Iedereen kent natuurlijk die be
roemde Nederlandse schilder. Hier is hc.:
REMBRANDT
Rembrandt was de beste schilder,
van ons hele landje klein,
hij schilderde de mooiste dingen
en alles was dan mooi en fijn.
Vaak schilderde hij oude mannen
met een lange grijze baard,
dat vond hij mooi en zo'n schild'rijtje
was altijd heel veel eenten waard.
En bij zijn dood, toen treurden velen
over het verlies van zulk een man,
want is er iemand in ons landje,
die zo de Nachtwacht teek'nen kan.
WAT WIL JE NOG MEER
Een mevrouw, die gewend was, overal,
te pas of te onpas, het woordje „me"
tussen te voegen, ontmoette een vriendin.
Het gesprek liep al spoedig over een
dienstmeisje, dat kort te voren bij de
mevrouw in dienst was gekomen.
„En hoe bevalt ze je?"
„O, ik heb nog zelden zo'n flinke meid
gezien. Werken kan ze me, nee maar
's Morgens veegt ze me eerst de vloer en
ruimt ze me de hele boel op, dan kookt
ze me en na het eten wast ze me ook nog
af. Wat wil je nog meer?"
beetje de baas. Als het lente worat,
dan zeggen de mensen: „Wij trekken ons
niets aan van die boze wind". Boeh, kijk
die grassprieten eens waaien".
De wind lacht, en blaast nog harder,
tothij van schrik stilhoudt. Wat ls
dat, kijk eens tussen het gras? Het is
paars en heel klein, heel teer. Wat denk
je wat dat is? Juist, het is een bloem!
En die bloem heet crocus.
(Tussen haar paarse blaadjes zie Je ge
le sprietjes met een klein bolletje er op.
uat zijn de meeldraden.
„Boeh", blaast de wind weer, „dat ls,
dat is, toch te brutaal. Wil je nu al ko
men? Dat mag niet dat is toch te bru
taal. Ik ben nog de baas. Boeh". Maar de
crocus blijft toch staan. Zij wil deze len
te het allereerst haar mooie paarse kop
je boven de grond steken.
Ze wil de allereerste zijn van haar
broertjes en zusjes en de andere cro-
„Ha, ha," lacht ze. „waai maar hard.
boze wind. Het is toch al lente. Jij bent
toch de baas niet meer nu ik ben geko
men".
Dan wordt de wind kwaad. Zo vrese
lijk kwaad. Hij maakt zijn bolle wangen
nog boller. O, hij blaast zo hard, zo hard.
De bomen zwiepen heen en weer. In de
sloten komen grotere golfjes. En al de
grassprieten moeten plat op de grond
gaan liggen voor die boze wind.
Maar de crocus, de mooie paarse cro
cus, blijft rechtop staan. Nog wel.
Ja, want de wind is immers veel ster
ker dan die tere crocus.
Na een poosje is de crocus niet dap-
pe~ meer. Ze wordt eigenlijk een beetje
verdrietig. Ze wilde dat die nar% wind
maar wegging, en de zon lekker warm
ging schijnen. Ze staat zo eenzaam tus
sen al die grassprietjes. Straks, ja straks
zal de wmd haar steeltje breken Al die
per buigt ze haar kopje naar de grond.
Je kunt niet eens meer haar glanzend
gele meeldraden zien.
Er komt een jongetje over de weg. Dat
jongetje vindt die boze wind wel fijn.
Hij knoopt zijn jas los, en houdt in iede
re hand een puint van zijn jas vast. Hij
loopt hard. De wind blaast tegen zijn rug
en zijn jas. Heerlijk, net een schip, een
zeilschiprnt. Opeens blijft hij stil
staan. Zijn jas valt langs hem heen. Kijk
eens wat mooi. Een bloem, een kleine
paarse bloem. Hij knielt naast de crocus
neer. Hij ziet dat ze haar kopje helemaal
laat hangen.
„Het is hier veel te koud voor je", zegt
hij. „Je bent te vroeg uit de grond ge
kropen. De wind blaast nog veel te hard.
Je zult zo breken".
En opeens weet hij het. Hij zal die
mooie crocus meenemen naar huis.
Voorzichtig plukt hij de crocus af. en
houdt haar tegen zich aan. Zijn jas gaat
rZo, langzaam om de bloem niet te bre
ken, loopt hij naar huis. Zijn hoofd een
beetje gebogen voor de wind. Net als
de crocus.
Dan komt hij thuis.
„Moes!" roept hij, „kijk eens moes, een
crocus. Het is toch veel te koud buiten
voor zo'n mooie bloem. Nu heb ik haar
maar mee naar huis genomen".
„Dat is goed", zegt moeder, „ja hoor,
buiten is het nog te koud. Weet je wat,
we zullen haar in het kleine vaasje zet
ten voor het raam. Als de zon komt,
wordt ze lekker warm. En de wind kan
toch niet bij haar komen". Even later
staat de crocus voor het raam. Niet gebo
gen, maar fier rechtop. Haar gele meel
draden glanzen
En een paar weekjes later, als de len
te er is. en de boze wind weg is, dan ls
het groene weitje vol met paarse cro-
i die
13
In de serre wacht Snocck-
sie met Turn en Does
„Kom." zegt ze. „er is een
verrassing voor jullie!"
Dót is wat!
„Waór dan?"
„Boven. Kom maar mee."
Verrukt stommelen ze de
trap op. Naar de slaapkamer?
„Jn. kijk maar eens."
Snoecksie gooit de deur wijd
P„Hèèè??"
Ze begrijpen er niets van.
„Ja, hier slaapt Does nou
alléén Jullie worden zó groot
dat Vader jullie ieder een
eigen kamer gegeven heeft!
Hoe is dót?"
„Fijn," zeggen ze alle drie,
maar het klinkt niet erg blij.
„Kijk, hier slaapt Turn!"
Ja, het is zo. Daar staat
Turns rose ledikant. Daar han
gen haar plaatjes haar jur
ken in de kast.
„Wat gek is dat," zegt Turn
zachtjes.
„Fijn. hè Tum?"
„Nóu."
„En hier Annemarietje."
De ramen staan wijd open.
het blauwe ledikant staat
heerlijk in de zon; op tafel
geuren leeuwebekjes.
„Wat een leuke kamer!"
vindt Annemarietje.
Snoecksie is blij. Gelukkig,
dat de kinderen het prettig
vinden. En ze vertelt, hoevee]
werk het wel geweest is.
Ze knikken en lopen de
kamers nog eens door.
„Jullie moeten Vader er
maar lief voor bedankea,
Dat doen ze.
Vader krijgt drie dikke
„Vinden jullie *t mooi?"
„Erg mooi fijn."
Vader gaat zelf mee kyken.
Hij vindt het best in orde.
Maar Tum kan weer niet
slapen, die avond. Ze ziet
rond in de grote, lege kamer
dan huilt Tum een klein
beetje. De kamer-van-hun-
drieën was zo erg prettig.
Nu komen Annemarietje en
Does straks niet.
O-o....
Turn is zo erg alleen. Maar
opeens weet ze het Ze zal
door Phé Wijnbeek
Freekje halen. Zachtjes loopt
ze naar beneden; ja, Freekje
zit op zijn eigen plekje, in de
huiskamer onder tafel. Hij
wil wel mee in Turns zachte
bed.
Hoor. nu komen Does en
Annemarietje boven. Twee
deuren gaan. Wat is dat
raar.... róór
Het begint een beetje don
ker te worden in de kamer
buiten regent het
Tum kijkt rond nóg
Opeens glijdt ze uit bed
holt de gang over daar
is hun eigen kamer....
Ze duwt de deur open.
Does komt overeind in bed.
Huilt die grote Does?
„Kom je hier?" Nu lacht
Tum knikt heftig. Ze kruipt
bij Does in bed en ze zucht
van plezier.
Zachtjes vertelt ze. hoe naar
het is op die lege kamer....
En dón.
De deurknop beweegt
Annemarietje schuift naar
binnen.
„Does. mag ik bij jou? *t Is
daar zo akelig
Dan ziet ze Tum.
„O. Tum!"
Och, wat heeft die Annema
rietje gehuild! Er lopen nóg
dikke tranen langs haar wan
gen. Does en Tum huilen maar
wat mee. Haar tranen zitten
nog dichtbij
Het is wel warm. met je
drieën in één bed. maar dat
hindert niet!
Als Vader na ccn half uurtje
eens wil weten hoe zijn meis
jes slapen in haar nieuwe
kamers, gaat hij zachtjes naar
boven toe. In elk geval is het
stil!
Annemarietjes kamer.
het bed leeg! V/el, wat is dat
nou?
Misschien is ze even bij
Tum. Maar in Turn's bed ligt
languit Freekje. Vader haalt
haar er gauw uit.
„Naar beneden, gauw hoor!
Geen poesen in bed."
Vader is een beetje boos.
De bengels moesten allang
slapen, en nou zitten ze nog
bij elkaar op de kamer. Zó
helpen aparte kamers niet.
Hier is de oude kamer.
Vader gaat naar binnen.
En wat ziet hij?
Drie behuilde gezichtjes
dicht bij elkaar op één kussen.
De bengels slapen vóst.
(Wordt vervolgd)