Droomwensen endroomschepen, die geld kosten of opbrengen NIEUWE LEIDSCHE COURANT 3 DINSDAG 27 DECEMBER 1949 FORTUINEN IN DE DIEPTE (II) Mysterieuze Zaharoff beschikt over een lijst van zeventien wrakken EVEN VOOR DE TWEEDE WERELDOORLOG werden er in verschillende delen der aarde plannen beraamd om een vijftiental Spaanse galjoenen, die Ln het Jaar 1648 ter hoogte van Silver Shoals hij Haïti, naar de kelder gingen, te bergen. Deze vloot had, naar schatting, voor een bedrag van niet minder dan achthonderd en vijftig millioen dollar aan goud en zilver aan boordDie er thans nog steeds liggen, voor de liefhebbers.... De mysterieuze Sir Basil Zaharoff, "s werelds meest beruchte wapenhande laar, beschikte over een lijst van zeven tien wrakken met meer dan een half bil- VIS OP DE FEESTDAGEN Bij de jaarswisseling worden veel vlees- en vleeswaren, wild en gevo gelte gegeten. Laten wij, in ons landj- ■aan d'e zee, echter niet vergeten, dat ook verschillende vissoorten zeer geschikt zijn om er een feestelijk gerecht of een hartig hapje van te bereiden. Wat z-oudt U bij voorbeeld denken van deze hoofdschotels voor Uw feestmaaltijd: -gestoofde paling in een witte saus: ge kookte of gebakken tong: gestoofde, ge fileerde kabeljauwstaart? Een dergelijk gerecht doet, goed toe bereid, voor de fijnere vleessoorten niet Nog veel imeer mogelijkheden -biedt vis voor het bereiden van koude of w: voorgerechten en van harti-ge hapjes, die bij de koffiemaaltijd of 'bijv. op oude jaarsavond na de oliebollen wel in de emaalk zullen vallen. Als warme hapjes kunnen dienst doen: garnalenra-goüt op croüton-s w; vis-schelpen vis- of -garnal-encroquet- ten pasteitjes, gevulde pan-nekoekjes of gevulde omelette met garnale-nragoüt.1 Koude visgerechtjes zyn: Haring op toast ansjovisbroodjes gerookte paling op toast garnalensla gevulde eieren -met ansjovis-boter of gar nalen in mayonnaise deegbakjes (klaargekocht) met kreeft, garnalen, sla van -gekookte vis of harin-gsla koudi vis-schelpen (met een slaatje). Een koud hapje vooraf bij de warmi maaltijd geeft men vóór de soep, eei warm voorgerecht dient men op nè de soep. Ook kunnen beide heel goed plaats van soep gegeven worden. Van enkele van deze visgerechten vol gen hieronder de recepten. Eerst geven wij echter nog enkele menu's, als voor beeld van d-e manier, waarop men vis in feestmaaltijden kan opnemen: 1. J-uliennes-oep opgerolde tongfilets, crêmesaus, aardappelpurée, spinazie uit blik vanillepudding met vruchtensaus; 2. Ver-micellisoep g-arnalenoroquet gekookte tarbot, botersaus, aardappelen, worteltjes chocoladevla met schuimp jes; 3. Haring op toast tomatensoep gebakken -tong, gebruinde bo-ter, gebak ken aardappelen, kropsla kerstpud- Toast met ansjovisboter: 50 g boter of margarine, 5 ansjovissen, toast, wat sla, 1 hardgekookt ei, augurk. De ansjovissen gedeeltelijk ontzouten door ze 1 uur in water of melk te laten liggen. Ze vervolgens ontgra-ten, de filets goed laten uitlekken of afdrogen, ze ze ven of fynwryven. De boter of marga rine tot room roeren en met de ansjo- purée vermengen. Hiermee de stukjes toast besmeren. Ze verder garneren, door er figuurtjes op te leggen van het wit en de dooier van een hardgekookt ei, die afzonderlijk zijn fijngehakt, en wat stukjes augurk De toastjes schikken op een schotel, welke men met een randje van slabladen garneert. Op dezelfde wijze kan men sardinebo- ter, kreeftenboter, palin-gboter enz. ma ken. Men kan hier gehakte peterselie door roeren en er hardgekookte eieren, die doormidden zijn gesneden en waaruit de dooier is verwijderd, mee vullen. Garnalenragoüt als vulling in schelpen, flensjes, omelette of op croütons, enz. 150 a 200 g gepelde garnalen 2lA dl melk of bouillon 'of bouillon met melk 25 g (bijna 3 eetlepels) bloem een klontje boter of margarine peper zöut noot gehakte peterselie. De bloem aanmengen met een gedeelte van de koude melk of de bouillon. De rest van het vocht aan d-e kook brengen en afmaken met de boter of de marga rine, peper, zout, wat nootmuskaat en gehakte peterselie. De garnalen toevoe gen. Men kan een weinig ragoüt vervol gens op dun-gebakken flensjes of op een omelette leggen en deze dichtvouwen. Geeft nen ze in schelpen, dan de schel pen eerst invetten en ze vervolgens niet geheel tot de rand vullen met de ragoüt. Er dan paneermeel over -strooien en er kleine klontjes boter of margarine op leggen. (Desgewenst kan men er een klein randje purée omheen leggen of spuiten-). De schelpen een bruin korstje geven ,d-oor ze pl.m. Vi uur in de warme oven te zetten. Croutons maakt mens door dunne sneetjes, brood in de koeken-pan in boter off margarine aan weerszijden bruin te bakken. Hierop een schepje garnalen- ragout leggen en ze warm opdienen op een schotel, gegarneerd met een toefje peterselie. Tongfilets met crême-saus: (4 personen) Per persoon rekent men 4 filets (1 tong), welke men zo bij de vishandelaar kan bestellen. Filets van 4 tongen zout boter of margarine iets water. Voor de saus: 2 dl visbouillon (van kop en graten van de tong getrokken; men trekt in de bouillon wat kruiden, zoals ui, wortel, peterselie, laurierblad en peperkorrel mee dl melk of room 25 g bloem, wat boter of mar garine, iets peper. De filets licht zouten, met de gladde kant naar binnen oprollen en er een draadje omheen binden. Ze in een pan netje of vuurvaste schotel schikken, een beetje water en wat boter of margarine toevoegen en ze i-n 10 minuten hierin gaar smoren. Heeft men een oven, ze dan in de oven gaar laten worden in plm. 20 minuten. .Dan de saus als volgt maken: de bloem aanmengen met de koude melk of room, de bouillon aan de kook brengen en ze binden met de aangemengde bloem. De saus afmaken met peper, zout en boter of margarine. (Het vocht van de filets kan ook voor de saus gebruikt worden) Heeft men geen oven, dan de warme filets op een schotel overdoen en ze over gieten met de hete saus. Heeft men een oven, dan een gedeelte van de saus in het vuurvaste schoteltje gieten, de filets hierop leggen en ze met de rest vai ■Kus bedekken. Het schoteltje i-n de i lichtbruin laten worden. lioen waarde aan goud aan boord. Dez* lijst werd in 1944 gepubliceerd door de weréldberoemde slotenmaker Charles Courtney uit Manhattan, en wel in diens boek „Unlocking Adventure". Deze lijst bevatte o.a. de naam van de rampzalige Britse kruiser „Hampshire", waarop Lord Kitchener de dood vond, toen het schip bij de Orkney-eilanden door de Duitsers werd getorpedeerd. De „Hampshire" had voor tien millioen dollar goud aan boord ten behoeve van de Russische legers, die broodnodig gemoderniseerd dienden te worden. Dit alles gebeurde in de eerste wereldoorlog. Hoe de Duitsers de vaar- plannen van dit Britse oorlogsschip te weten kwamen is op zich zelf een uiter mate belangwekkende geschiedenis. Laat ons volstaan met te verklaren, dat één doodgewone prentbriefkaart van een Brits matroos, per ongeluk terechtgekomen in een postzak, die via Nederland naar V/enen werd verzonden, en welke brief kaart bestemd was voor een vriend van de zeeman in Oslode oorzaak was van de bovenaangehaalde ramp. Reeds in 1932 waren Charles Courtney en een vijftigtal duikers, in dienst van een internationaal syndicaat, vanzelf sprekend'onder leiding van Zaharoff, bezig het goud van de Hampshire boven te brengen. Epos der wereldzeeën Even hiervoor was het Courtney lukt het niet onaanzienlijke „zakgeld" van drie millioen dollar' aan goud van de Britse lijnboot „Egypt", van de bodem der Golf van Biskaye, letterlijk, „boven water te halenHet werk boven de „Egypt" was enerverend en gevaarlijk geweest, maar een zomer uitstapje ver geleken bij het drama wat zich boven de „Hampshire" afspeelde. Wij kunnen hier rustig van een „epos der wereldzeeën" spreken. Het moge bekend zijn, dat de weersomstandigheden in de omgeving der Orkney-eilanden, tot de meest wis selvallige ter wereld behoren. Herhaal delijk moesten de bergingsvaartuiger., door zware stormen daartoe genoopt, ijlings een beschuttende haven opzoe ken: Meestal gebeurde dit juist op een moment, dat men succes begon te boe- en nadat tonnen zand en wrakstuk van het dek van de gezonken oor logsreus, met ontzaglijke moeite, waren verwijderd. Wanneer men dan terug kwam, kon men weer van voren af aan beginnenMaar uiteindelijk slaagden de duikers er in bij de kluizen te komen •en slordige driehonderdduizend dollar goud boven te brengen. Bij een an dere poging om de kluizen te „legen", het Courtney zelf, met drie andere duikers, gelukt de deur open te wurmen 2i! blonk hun een sprookjesachtige goud voorraad tegenKoortsachtig begon- aen de vier mannen zakken met de gou den munten te vullen en ze naar boven te laten trekken. Zij waren hier ruim twee uur mee bezig en wisten, dat het levensgevaarlijk was om zo lang beneden te blijven, maar een soort krankzinnige opwinding had zich van hen meester ^ge maaktDe zakken met goud gingen an hand tot hand, in schier eindeloze j en zonder ophouden Hoofdhaar spierwit Plotseling wierp een onverwachte zee stroming de kluisdeur'dichtDrie var. vier mannen bevonden zich binnen de vierde raakte bekneld tussen de ire kluisdeurHij stierf ter plaatse, doch doordat zijn lichaam tussen de deur de kluis een opening liet, waardoor de luchtbuizen der drie andere duikers gelukkig intact konden blijven, konden deze de aandacht trekken van de be manning van het bergingsvaartuig, die onmiddellijk een vijftal andere duikers beneden afvaardigde. Met vereende krachten zag men kans de kluisdeur open krijgen, juist „in time", zoals Courtney schrijft, want zij waren het bezwijmen nabij. Het laatste wat deze avontuurlijke an zich herinnerde was, dat hij zijn gewichten lossneed, om maar sneller boven te kunnen komen. Toen hij driemaal vierentwintig uur later weer bij kennis kwam, was zijn hoofdhaar spierwit geworden. Hij zwoer een plech tige eedzoals hij overigens al zo dikwijls gedaan hadnooit meer „naar beneden" te zullen gaan Maar gedurende de tweede wereld oorlog kon hij het toch niet nalaten de uniform van Kapitein van Speciale Diensten aan te trekken, een aantal diep- ■duikers te instrueren en ook zelf, zo an toe, af te dalenMisschien is het niet helemaal toeval dat kapitein Charles Courtney een achterneef van.. Jules Verne is.... De Zaharoff-expeditie was waarschijn lijk de best uitgeruste diepzee-goudjacht der wereldgeschiedenis. Bovendien wierp en alleszins behoorlijke winst af. hoewel zij niet de succesvolste was. De grootste geluksvogel op dit gevaarlijke terrein was Captain William Phips uit New-England. Deze leefde ten tijde van de eerste Amerikaanse kolonisten. Phips de uitvinder van een duikerklok, =r uitzag als een omgekeerde was tobbe. Hij verkocht deze uitvinding aan Koning Jacobüs de Tweede van Groot- Brittannië, borg een Spaans galjoen in Caraïbische Zee, werd vele malen multi-millionnair en buitendien benoemd lot Gouverneur van Massachusetts. Dit laatste gebeurde, omdat hij zo netjes met de Koning opgedeeld had. 500 Meter diepte De Amerikaanse luitenant ter zee Harry E, Reisenberg, uitvinder van een duikerpak, geschikt om tot 500 m diepte te duiken, en van een soort ponton systeem om gezonken schepen boven te brengen, heeft in het jaar 1940 verschil lende peilingen verricht in de Caraïbi sche Zee. Hij kwam tot de conclusie dat een groot gedeelte van het goud en zil ver der vroegere Spaanse oorlogsbodems geborgen moet kunnen worden. De meeste schepen liggen in betrekkelijk ondiep water, vlak bij de klippen waar op deze armada tijdens en ten gevolge in een orkaan verging. De lijst van Zaharoff staat momenteel het brandpunt der belangstelling. Niet i het minst omdat het tegenwoordig ials wij hierboven reeds aantoonden, vrij eenvoudig is de plaats van een wrak te localiseren. Zo heeft de „goudmijn", welke de galei „San Fernando" biedt, wel de meeste interesse. Ook dit wrak komt op Zaharoffs lijst voor en heeft de niet geringe som van 130 millioen dollar aan boord. Het schip ligt op circa 2 diepte ter hoogte van Martinique. En de tweede prijs krijgt dan een Spaanse gal joen met 25 millioen dollar aan boord, dat in de baai van Vigo onder de Spaanse kust moet liggen Droomwensen en droomschependie soms waar worden en geld opleveren. Zo financierde in 1938 de regering der Dominicaanse Republiek een kostbare expeditie om de ligplaatsen te locali- t van een aantal wrakken, dat op de kusten van deze staat zo in de loop der en gestrand en verdwenen was. Men had gecalculeerd, dat een en ander een dikke 70 millioen aan pure winst moest opleverenDe expeditie liep overigens pniets uit. Niettemin is het een feit, dat de Span jaarden, toen zij in de zestiende eeuw Midden-Amerika veroverden, fabelach tige bedragen aan gouden sieraden buit- maakten van de Azteken en de Maja's. Zo gaat er een verhaal over de Koning der Azteken, die, door Cortez gevangen gehouden, als losprijs een zware gouden ketting aanbood, dieals afsluiting rondom zijn paleis was aangebracht.... Er waren meer dan honderd mannetjes r.odig om 's Konings ketting te vervoe- DE JEUGDGEVANGENIS IN ZUTPHEN: GEEN ZOETSAPPIGHEID Jongens leren weer normaal leven door arbeid (Van een onzer verslaggevers) De heer A. Wedzinga, directeur van de Jeugdgevangenis in Zutfen, ziet er uit als streng en verstandig vader. Er loopt over z'n voorhoofd van boven naar bene een diepe rimpel, die zich langs de neus voortzet tot onder het linkeroog. De jongen die in dit krachtige, vastberaden gezicht kijkt moet onder de indruk komen van de Friese onverzettelijkheid, die er uit spreekt. Maar tegelijkertijd boezemt dat gezicht groot vertrouwen in. De heer Wedzinga zegt: „Wij zijn hier niet zoetsap pig. De jongens die hier zitten, merken het, dat ze straf hebben. Maar hij zegt ge lijktijdig„We geven hun hier een faire kans, als ze him best doen". hij uit een eigen kop en schotel drinken. Zijn kamer krijgt een deurknop, zodat hij renToen deze compagnie ketting- dragers op weg was naar de Spaans* geweldenaar, vernamen zi.' onderweg dat deze hun Koning inmiddels had laten vermoorden. Zij wierpen toen de ketting ..ergens" in een meerTalloze expedi ties, merendeels door avontuurlijke Brit ten geleid en gefinancierd, hebben de binnenlanden van Centraal-Amerika door kruist, op zoek naar deze ketting en an- cfere verborgen goudschatten. Inderdaad hebben enkele dezer expedities si geboekt. Maar het legendarisch „Dorado" moet nog altijd gevonden worden. Liefheb bers, vóór Wij zullen dit goudschatten-artikel be sluiten met iets te verhalen over Britse fregat „Hussar", dat in 1780 zonk in de buurt van Hell Gate Channel i East River bij New York. Dit schip voerde de soldij voor het gehele Britse leger in Amerika. Verscheidene millioenen ponden sterlingMen is zeker wel minstens vijftig keer bezig geweest deze schat op te sporen. Het enige wat al deze ondernemingen hebben bereikt, was bovenbrengen vanelf gouden Pond jeswaarvan men bovendien nog nief eens weet of ze wel van de „Hussar" af komstig zijn. Dit mysterieuze schip schijnt letterlijk „met man en muis zijn vergaan". Het is anders volkomen onbegrijpelijk dat op deze betrekkelijk kleine diepte, op deze harde rotsgrond :n vlgk bij de kust, geen spoor van de .Hussar" is te vindenInderdaad een „raadsel der zee". Captain Courtney beweert echter dat deze goudschat zich moet bevinden on der het opgespoten land van Long Island. Ter hoogte van het „Astoria Building".. En hiermede besluiten wij dit artikel. En dan gaat Jan, die daar achter een las-apparaat staat, des avonds moeder ziel alleen naar de avond-nijverheids school om z'n vakkennis aan te vullen. En Jan komt, na alle lessen, trouw terug, is in Zutfen het systeem. Jongens 18 tot 25 jaar zitten er, als ze, bij rechterlijk vonnis veroordeeld zijn tot minstens een jaar gevangenisstraf, dan wel hoogstens drie jaar. Ze hebben gesto- inbraak gepleegd, de postzegel- hun patroon geplunderd, of an dere strafbare feiten gepleegd. Dat is al leen belangrijk voor de bestudering van hun persoonlijkheid. In een jongen, die het risico nam van een Inbraak met ge weldpleging zit meer, dan in een die zijn patroon achter diens rug om voor een be langrijk bedrag benadeelde. En het gaat erom te zien, wat er in de jongeman zit en op welke manier zijn gevangenschap kan meewerken tot zijn reclassering. Van Jongensstad-ideeën merkt u ach ter die gele gevel van de Zutfense jeugd gevangenis niets. Wel van een fors ge ordende en daardoor vaardig marche rende kleine maatschappij, waarin de ge vangene wel een nummer heeft, maar geen nummer i s. Zo'n jongen, als hij aankomt, wordt een maand lang alleen gelaten. Hij woont dan in z'n kamer (van cellen spreekt men niet), hij heeft contact met de beambte, 'n kamer controleert, hem z'n bed leert opmaken en aanwijst hoe men het daar in Zutfen met de huishoudelijke dienst gewend is, alsmede met de geeste lijken, sociale dienst, onderwijzers enz. Inmiddels test de aan de gevangenis verbonden sociale ambtenaar hem. De hoofdonderwijzer laat de jongen een le vensgeschiedenis schrijven, die weergeeft uit welk milieu hij gekomen is. Die mi lieus lopen sterk uiteen. Er zijn veel jon gens van gescheiden paren bij, voorts jongens, die uit armoede tot hun daad men, maar veelal zijn het allemaal: de hak op de tak-springers. Jongens twaalf ambachten en dertien onge lukken, stuurloze wrakken, die hier weer opgekalefaterd kunnen worden. Zelden of nooit komt er een jongen, die een diploma van de een of andere school heeft. Juist het feit, dat hij in de maatschappij nog geen vaste plaats had, dat hij met zijn tijd geen raad wist of hem fout gebruikte, bracht hem met de rechter in aanraking. „Die vlek moet weg", zeggen ze dan in Zutfen en de re gelmaat begint de eerste dag: half zeven acht uur huishoudelijk werk, ge sprekken en test-opdrachten daartussen, maaltijden op tijd en om half tien des avonds onder de wol en slapen. Aan de hand van de gegevens, die over de jongen verzameld worden en die hij :elf verstrekt wordt dan vastgesteld wel ke straf-paedagogische behandeling voor hem het meest geschikt is. Na die maand praat de directeur met de 15 of achttien jongens van de obser vatieklasse tegelijk en hij vertelt hen, van hen verwacht wordt, waar voor ze in Zutfen zijn, wat er gedaan zal worden als zij zich behoorlijk gedragen welke mogelijkheden zjj bij goed ge drag hebben. Want dat is het prettige Zutfen: wie daar binnentreedt kan nieuwe hoop voor de toekomst koesteren. Als hij het slachtoffer werd van maat schappelijke omstandigheden: daar is hü geïsoleerd van de maatschappij. En ligt de fout in hem zelf: er zal tijd genoeg zijn daarover na te denken. Behalve de direc teur en zijn staf zijn er de dominee en de aalmoezenier; 't onderwijzend, bewa- kings- en arbeidspersoneel; ieder op zijn plaats werkt mede, de jongen op te heffen. Dan gaat de jongen werken. Hü is uit de observatieklasse overgegaan naar de tweede klas". Dat is al een promotie. Hij komt in de werkplaatsen: de smederij, de meubelfabriek, de binderij, de carton- nage-afdellng, de garage of de boerderij. En hü verwerft zich gunsten door zyn ge- drag: in plaats van uit een beker, mag believen In en uit kan gaan. Hü mag vrij boeken kiezen uit de bibliotheek en hü krügt een knoop op z'n mouw als teken dat men over hem tevreden is. Er komt een moment van promotie, waarop hü derde klasser kan worden. Dat is, voor hen die tot die staat des le vens in de gevangenis overgaan, een zeer gewichtig tijdstip. Want op dat ogenblik wordt hun woord, dat ze in de maat- schappü door hun wandaad verloren en waarop niemand meer iets deed, in ere hersteld. Voor 't front van de troep wordt van hen de belofte gevraagd: „Ik zweer op mün erewoord, dat ik het in mü gestelde vertrouwen niet zal bescha men en in woord en daad een waardige derde klasser zal zün." Dan komt de mogelükheid van voor- waardelüke invrijheidstelling in zicht. De jongen, die een vak leerde, gaat naar een baas. „En er zün er zoveel, die dat doen, dat het hier 's morgens net een ho tel is," zegt de heer Wedzinga. „De een na de ander gaat op eigen gelegenheid de deur uit." Of ze dan niet nagereden worden, deze knapen? Laat u dat maar aan Zutphen over. Daar wordt niemand uit het oog verloren en men kent hen allen van ha ver tot gort. En ook al zün ze vrij, voor- waardelyk of zonder meer vrü, de direc teur houdt contact bü verjaardagen enz. Trouwens, ook als ze in de gevangenis jarig zün, merken ze dat. Een kleine at tentie is vaak voldoende. Daarin onderscheidt zich deze gevan genis o.a. ook van alle andere. Het gaat daar in Zutfen niet om de straf, maar om de mens in de allereerste plaats. In een volgend artikel voeren wjj u door de gevangenis met de 150 bewoners. Kerkklokken zwijgen alomslechts enkele dagen en uren nog, dan beieren ze weer. C.N.V. Vraagt handhaving Zondagsrijverbod Het bestuur van het Chr. Nat. Vak- ■erbond verzoekt de ministerraad in eer adres, het Zondagsrijverbod ook na Januari te handhaven, door verlenging de wet tydelyke regeling personen- 'oer of op andere wijze. 2t CNV verwacht, dat de styginj de benzineprys niet zal leiden tot zuinig gebruik van auto's op Zondag, daar zy die voor hun genoegen rijden daartoe ook financieel in staat zyn. Er zullen dus enorme bedragen aan devie zen worden verspild. Voor de arbeiders gezinnen, die zich thans zeer noodzake- lyke consumptiegoederen moeten ont zeggen, zal dit wel een heel slecht voor beeld zijn. Bovendien, niet op de laat ste plaats, werd door het Zondagsrijver- bod de Zondagsrust die de overheid moet bevorderen, beter nagekomen- Engeland zal R.I.S. de jure erkennen Engeland zal direct na teitsoverdracht de Ver. Staten van In donesië de jure erkennen. Deze erken ning werd door Nederland officieel ver zocht in een nota, welke gisteren te Londen werd aangeboden. De heer Macdonald, de Britse Hoge Commissaris in Zuid-Oost-Azië, zal de plechtigheden t.g.v. de souvereiniteits- overdracht in Batavia bijwonen. Gevonden Zaterdagmiddag zyn na afloop vai kinderfeest in „Den Burcht" gevonden een riem, een soaal en een handschoen. De eigenaars kunnen zich aan ons bureau vervoegen. „De geleide economie moet uitlopen op een in meerdere of mindere mate straffe dictatuur" Mr dr H. D. M. Knol bespreekt een belangrijk boek F. A. HAYEK, De iveg naar Slavernij, 1948, Holdert Co. N.V. Amsterdam. 346 blz ER eenzelfde stof, zy het dan op verschillende wyzen, wordt behandeld. Dat is jammer. Immers, daardoor krijgen boeken als het bovenstaande, een werk, dat eigenlyk door een ieder, die met politiek of economie te maken krygt en komt daarmede tegenwoordig al niet in aanraking? te weinig kansen. En toch, hoe noodzakelijk is het niet, dat zy, die in het dagelyks leven de mond vol hebben over allerlei dwaze economische leuzen, zich bezinnen op de betekenis van door hen wordt geponeerd? Hoevelen gebruiken niet economische termen zonder de draagwydte daarvan ook maar enigszins te doorgronden? Ieder, die iets wil presteren op het gebied van de economische politiek, is verplicht van deze weten schap een ernstige studie te maken. economische veranderingen in de maat- schappy, wel'ke noodzakelijk tot een nomische dictatuur moeten leiden. Hitier Het hierboven genoemde boek is vertaling van het in 1944 door Hayek ge publiceerde werk „The Road to Serfdom" en is voorzien van een voorwoord, ge schreven door prof. iür dr G. M. Verrijn Stuart. De hoofdgedachte van het werk wordt aangegeven door wat Röpke, en ook ondergetekende, in verschillende ge schriften steeds naar voren hebben ge bracht: De geleide economie moet uitgebreide macht geven aan een ec mische instantie; deze -moet steunei hen, die in een staat de macht in handen •hebben, de politieke macht dus; ergo, de geleide economie -moet uitlopen op een in meerdere of mindere mate straffe dicta- Maar Hayek wyst op en waarschuwt voor andere gevaren. Zij, die in hun hart n-iets voor een dictatuur gevoelen, streven te goeder trouw, geheel uit onkunde, rzuTPHSf^ bralde en Göbbels brulde: Indien Duits land de oorlog mocht verliezen, heeft hij hem toch gewonnen. Schuilt er toch wat zij verkondigden? Hoevele door de bezetter in ons land ingevoerde besluiten van zuiver Duits karakter zyn zelfs thans nog van kracht. Zo zegt de schrijver in de Inleiding: „Niet velen tonen zich bereid in te zien dat de opkomst van het fascisme en het nationaal-socialisme niet een reactie was op de socialistische stromingen van de voorafgaande periode, maar een nood zakelijk resultaat van deze tendenzen' (blz. 20/21). Wet was de richting, wellke men prijs gaf? Ofschoon door vele denkers 19e eeuw gewaarschuwd, dat socialisme slavernij betekent, zyn wij gestadig de richting van het socialisme uitgegaan (v-gl. blz. 33). Het individualisme staat heden ten dage in een slechte reuk; de term gaan verbinden met egoïsme zelfzucht. Maar in wezen is het indi vidualisme, dat wy wensen voortge komen uit de elementen van Christendom 2n de philosophie der klassieke oudheid niets anders dan eerbied voor de .ndividuele mens als mens, erkenning van zijn eigen opvattingen en smaak als sou eigen sfeer (blz. 34). Wie zulk een individualisme als juist beschouwt, wensj de vrijheid van de mens. Dat wil niet zeggen een ongebonden vrijheid! Trouwens, vryheid is geen bandeloos heid. Maar wel de vryheid om in eigen zaken beslissingen te nemen; zyn eigen beroep te mogen kiezen; zyn gedachten ■■ÉÉM' Dat waren de grondslagen van de democratische regeringsvorm vóór het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Voor de grote apostelen der staatkun dige vryheid had dit woord betekend: bescherming tegen dwang en willekeurige macht -over andereu; bevrijding van- de banden, welke het individu geen andere keus lieten dan gehoorzaamheid aan di bevelen van een meerdere, aan wie hi, was verbonden. De nieuwe in het voor uitzicht gestelde vrijheid zou echter be tekenen: vrijwaring voor gebrek, bevry- ding van de dwang der omstandigheden, welke onvermydelijk het gebied, binnen de bevrediging onzer behoeften zich afspeelt, voor ons allen beperken, zij het voor sommigen zeer veel meer dan voor anderen (blz. 49). Op overtuigende wijze toont de schrijver aan. dat het Marxisme tot het fascisme en het nationaal-socialis me heeft geleid, omdat het in alle essentialit fascisme en nationaal- socialisme is. Wat de ordenaars vragen, is een centrale leiding van alle econo mische activiteit overeenkom stig één enkel plan, waarin is neer gelegd hoe de hulpbronnen der maat schappij bewust moeten worden ge leid om speciale doeleinden op een bepaalde wijze te dienen. Vergeten wordt echter of liever gezegd: verzwegen dat in een Staat één man zulk een opdracht on mogelijk kan vervullen; daarom moet een ondraaglijke bureaucratie ont staan. En delegatie van wetgeving wy hebben er reeds dikwijls op ge wezen is een groot gevaar voor de rechtszekerheid der burgers. De heer schappij van het recht, één der grond pijlers van de Rechtsstaat, moet bij verkeerde toepassing van delegatie onherroepelijk worden vernietigd. Bovendien, mag aan één mens zulk een grote macht worden gegeven? Ten slotte, voor iedere geest zou het onmogelyk zy'n de oneindige verscheidenheid der uiteen lopende behoeften van verschillende te omvat-ten, die naar de opbrengsten de verschillende hulpbronnen dingen, lan elk van die belangen een bepaala gewicht toe te kennen (blz. 95). Het bezwaar is echter, dat juist het vrije marktmechanisme, een aanwyzi-ng welke goederen'behoefte er bestaat, wordt angen door een productieplan, het welk zonder enig richtsnoer moet werken, of het moet zyn dat van de almachtige plannenmaker. Men heeft wel gezegd: de geleide economie is onafwendbaar. Maar dit geloof is uitsluitend ontleend aan oe concentratiewet van Marx, een wet welke uit de praotü'k geenszins blijkt, al zyn de aanhangers van het Marxisme uiter aard grote begunstigers der concentraties. Zullen wjj ln een geordende maat schappij ons werk mogen kiezen? Dat zal de Staat bepalen. Hoe ondraaglijk moet dit zijn (vgl. de blz. 144 en 145). Uiteraard zullen er by elke vorm, waarin de maatschappij is gegoten, moeilijkheden ontstaan. Maar daar gaat de zaak niet om. wel over de meest geschikte vorm. De planmaat schappij moet echter tekort schieten tegenover de vrije. Een aardig voor beeld geeft de schrijver op blz. 149. Zou men motorongevallen geheel wil len opheffen, dan moet het gehele motorverkeer worden verboden. Maar dat is onmogelijk, zal de lezer zeggen. Terecht, maar dan zullen er motor ongelukken blijven gebeuren; wel moet de Overheid echter zorg dragen deze door regelingen zoveel mogelijk te voorkomen. In hoofdstuk VHI toont de hoogleraar aan, dat alle instellingen, welke het nazi dom in het leven kon roepen, waren voor bereid door het socialisme, b.v. jeugdvor- ming en Hitlerj-ugend en ga zo maar door. Veel nieuws behoefde het nationaal- socialisme nier te bedenken; bykans alles was -kant en klaar. In hoofdstuk IX treft ons de volgende zin: De laatste instantie van een vrye economie is de deurwaarder; de laatste sanctie van een geleide economie is de beul. Men leze vooral hoofdstuk X: Waarom de sleóhtsten naar boven komen. Belangryk zyn de passages, waarin de schrijver aantoont, da-t bij dwangecoiromie slechts de hoogste leider de doeleinden bepaalt; zijn werktuigen bezitten zelf dus geen morele overtuiging. Volgens deze en dergely'ke normen zullen de ordelyke burgers er voor terugschrikken een posi tie dn de totalitaire machine te ambiëren, maar grote kansen krijgen de meedogen lozen en onscrupuleuzen. Bovendien, Ge stapo noch concentratiekampen zyn go- schikte plaatsen ter bevordering van menselijke gevoelens. Voor gerechtigheid, wet, recht en ge- lükheid, opgevat in de juiste betekenis des woords, is Ln de totalitaire staat geen Vast staat: Een kleine, zeer klein», minderheid 2al de meerderheid regeren. Maar wy moeten eindigen. Nog één op merking willen wij maken: Uit het boek bly-kt o.m. onomstotelijk hoe belangrijk welvarende middenstand is; deze heeft er het meeste belang bij niet in de knel te komen. Dit zyn maar enkele gedeelten, welk» door ons worden aangestipt. Elke blad- zyde van het werk geeft blijk van weten schappelijke en diep doordachte arbeid. Honderden rode potloodstrepen hebbea wy in het boek geplaatst; slechts enkele kwamen hierboven ter sprake en mis schien zal deze bespreking toch reedj vanwege haar uitgebreidheid het onge noegen van de redactie opwekken. (Niet het dit boek en déze recensent be treft. Red. N.L.C.). Vurig wensen wy het werk in handen in zeer velen, in het bijzonder van hen, die gedachten inzake de economische ord» uiten zonder in de moeilijkheden, aan een of andere regeling verbonden, ook maar het minste inzicht te hebben. Enige opmerkingen nog. Het is te be treuren, dat in het werk zoveel lange en dikwyls niet duidelyk gestelde zinf* oorkomen; de vertaler had o.i. juister gehandeld door zoveel mogelyk deze lange zinnen in enige andere om te bou- Men vergete niet: Er is geen be- met behoud van de inhoud het werk te populariseren. Het zal gêen betoog behoeven, dat wjj het niet overal met de schryver eens zyn, aar dit behoeft ook niet. Blz. 130 Het woord „formeel" bjj recht zouden wy liever niet gebruiken. Blz. 258 De vertaling in de noot is on juist. Blz. 382, le alinea De vertaling is lelyk. Blz. 332 Waar hoort noot 1 bijt Rehoudens deze en dergelyke vlekje* echter nogmaals ernstig aanbevolen. Mr dr H. D. M. KnoL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3