ZES MILLIOEN MENSEN WACHTTEN OP KOMST VAN DE VIJAND FKÉBÉRIC CHOPIN, ZATERDAG 15 OCTOBER SJANGHAI IN RODE HANDEN GRIJS HANGT DE OCHTENDMIST OVER SJANGHAI en over de Whampoo legt de grauwe nevel een blauwachtig waas. Het is de morgen van de negende Mei van 1949. Op de rivier verdwijnt een schip in de grijsheid. Van de achter steven waait de Nederlandse vlag, want het is de „Mariekerk". De stoomfluit dreint een naargeestig bosgeluid door de stilte. Langzaam zet het schip koers naar de zee, met als eerste bestemming Hongkong en dan Europa. Niemand weet nog, dat dit de laatste boot zal zijn, die Sjanghai verlaat, vóórdat de Roden deze stad van zes millioen mensen zullen Maar zij naderen: de legers van de Chinese communisten, die Mao Tse Toeng als hun leider erkennen. De Jangtse- Kiang. „China's Zorg", is geforceerd. Nanking is gevallen. De communisten rukken op langs de spoorlijn naar Sjang hai. Soochow wordt genomen, Kashin valt. En Sjanghai wordt ingesloten in wat. met het „IJzeren Gordijn" als voor beeld. het „Bamboe Gordijn" wordt ge noemd door de vreemdelingen, die zich enigszins verbaasd, realiseren, dat zij misschien straks achter zulk een scherm Zullen leven. Ieder handelt naar zijn volksaard. De Amerikanen worden wat opgewonden. Dat zijn ze nog al gauw. Er zijn nieuwe lingen, die hals over kop terug willen naar „Pop and Mom". De ouderen met een meer bezonken levensbeschouwing besluiten: blijven! En zo doen de meeste anderen. Engelsen. Nederlanders, Portu gezen en het gehele internationale con glomeraat, dat het niet-Chinese bevol kingsdeel van Sjanghai vormt. En de Chinezen? Ondanks de oude scheidings lijn tussen hen en de blanken ontmoeten deze twee groepen elkaar in Sjanghai waarschijnlijk meer dan ergens anders in China. Velen zijn intieme vrienden. En meer dan in het Zuiden, spreken de vreemdelingen hier Chinees. Beide groe pen gaan als vrienden met elkaar om. En tóch, elke dag kijken de millioenen Chinezen, wat de blanke kolonie doet. Verliest de vreemdeling zijn zelfver trouwen? Wordt hij zenuwachtig? Dan lopen de Chinezen prompt te hoop en keren zich gemeenschappelijk tegen hem. een enkele gunstige uitzondering daar gelaten. Blijft hij echter onverschillig, neemt hij de komende dingen in dit eeuwige China kalm op, accepteert hij de uiterlijke veranderingen als een begrij pelijk gebeuren en laat hij door zijn ge drag zien, dat alles (ook voor hem) steeds het stempel van het tijdelijke draagt, dan heeft deze handvol buiten landers in Sjanghai op de millioenen- massa een kalmerende invloed. die slechts weinige Chinezen bewust begrij pen en waarover zelfs veel buitenlanders zich zouden verbazen, als het hun uit gelegd werd. Palen brengen geld op Nu zij de Jangtse over waren, was het wachten op de vijand. Sjanghai werd in gereedheid gebracht, om die vijand te ontvangen, zoals het in een oorlog past. De Nationalistische legers van de Kwo- mintang kondigden aan, dat de stad tot de laatste man verdedigd zou worden. Tot de laatste man! Het zou een Chinees „Stalingrad' worden. Haastig werd rondom Sjanghai een houten hek ge timmerd van palen, die voor een ander doel, via Marshall-dollars, naar China waren gebracht. De commanderende ge neraal evenwel, eiste de palen voor zijn legers op en verdiende nog een kleinig heid aan iedere paal, omdat voor niets de zon alleen opgaat. En er was nie mand, die de betekenis van deze verde digingslijn begreep. Ook niet van de één- manskuilen, of van de loopgraven, of van de omgehakte bomen, of van de ver woeste begraafplaats Hungjao. Men voelde, dat dit een onderdeel ging wor den van de verdediging-tot-de-laatste- De Roden komen dichterbij. Ogen schijnlijk is alles nog rustig in de stad. De scheepvaart ligt geheel stil. De Ne derlandse „Molenkerk" zou opvaren naar Sjanghai. Het schip kwam echter niet verder dan Woosung. 't Zag er te ris kant uit en daarom is opdracht gegeven om naar Yokohama te gaan. In de verte wordt het geschut hoor baar. De ramen van kantoren worden voor de veiligheid dichtgetimmerd of met papierstroken beplakt. Een druilerige regen drenst dagenlang over de stad. Als Schuilkelders opgestapelde zandzakken vallen uit elkaar: verregend. En de ge hele dag zijn er uitgebreide troepenbe de wal naar de machine te varen. Komt de „Tjibadak"? „Ja," zegt Hongkong. In Sjanghai verklaren de Britten, dat dit slechts als „stand-by" bedoeld is en er geen plannen bestaan om te evacueren. De Europese kolonie blijft kalm. De Chinese bevolking is ook onverstoorbaar. De troepen rijden en lopen af en aan. Het wordt duidelijk, dat de Nationalisten wegtrekken. Zij eisen voer- en vaartui- voor zich op. Zij stellen een „avond klok" in: tussen 8 uur 's avonds en half Voordat „Bamboe Gordijn" zakte, verdween Nederlands schip in de mist Van een landgenoot, die onlangs in Nederland terugkeerde uit het, door de Chinese communisten, be zette Sjanghai, ontvingen wij een dagboek met uiterst interessante gegevens over de gang van zaken tijdens de rode machtsoverneming van deze millioenenstad. Een on zer redacteuren verwerkte de fei ten in een artikelenserie, waarvan wij hierbij de eerste aflevering plaatsen. In een volgend nummer vertelt hij U over de toestand op de 25ste Mei, toen de roden het heft in handen namen. den. Eén generaal echter, die ergens bij Putung commandeert, wil tot elke prijs doorvechten. Vermoedelijk was zijn deel van de prijs niet groot genoeg. Daarop springt dan de overeenkomst af. En met dat al begint het schieten opnieuw. Het geluid wordt steeds dreigender. Zal er dan toch man-tegen-man gevochten wor den met alle vreselijke gevolgen daar van voor stad en bevolking? De Engelse commandant gaat een lijst van gegadigden voor evacuatie opmaken. Op een voer hooi zit, weggedoken onder een parapluie, een Chinese Nationalist. Hy rookt een sigaret. Sjanghai wordt in staat van verdediging gebracht zes 'smorgens mag niemand zich op straat bevinden. De Bund wordt alleen door troepen gebruikt. Daarom kunnen slechts kantoren met een zij- en achter uitgang werken. Een sensatie voor iedereen vormen dan plotseling de geruchten, dat Rode en Na tionalistische generaals het blijkbaar zijn geworden over hun aandeel in de winst. Sjanghai zal binnen 48 uur door de communisten overgenomen wor- Er zijn er maar weinig. Alleen Chinezen. Rijke Chinezen natuurlijk. Maar zij komen niet in aanmerking. Tegen de nachtelijke hemel is nu de hoge gebouwen af het lichten vai geschut te zien. Chinezen van invloed trachten aar vooraanstaande Engelsman de leiding van de stad op te dringen, opdat hem de schuld van alles gegeven kan worden. Hij past daarvoor. Natuurlijk. Dan op de morgen van de 24ste Mei is r een grootse optocht van meer dan vijftig vrachtauto's, volgeladen met men- papieren vlaggetjes en slagzinnen. Omdat de Bund nog altijd gesloten is, worden de drukste straten uitgezocht. Het verkeer is zwaar gestremd. Waarom? Het overwinningsfeest der Nationalisten wordt gevierd. De Rode aanval is afge slagen. Het is feest. De Kwomintang- vlaggen hangen uit t is een voorbarig feest, want mor gen of overmorgen, of de dag daarna, of misschien nog wat later zullen de com munisten toch hier zijn. Maar dergelijke dingen maken het leven in China juist aantrekkelijk. Zonder kans te krijgen om te bekomen, valt men van de ene verba zing in de andere. En nooit is er een ver velend ogenblik. Tegen het middaguur, als de geruchten lopen, dat de communisten nu toch na deren, hangen er veel minder Kwomin- tangvlaggen dan 'smorgens. De Nationalisten beginnen zich meer i meer onveilig te gevoelen. Officieren, compleet met vrouwen, bagage, rijst en munitie infiltreren de „blanke" wijken kwartieren zich bij daar wonende Chi- :en in. Dat is goed als de heroïke oor log in dit Stalingrad-van-het-Verre-Oos- toch nog verloren mocht worden. Wat zij nu ook zeker weten De gehele dag trekken ongeregelde troepen soldaten langs. Op weg naar de binnenstad van het Hungjao-front. Ze er vermoeid uit De modder zit tot boven de knieën en het is hun soms te veel. om het geweer te dragen. Met „rijwiel-rickshaws" worden de gewonden vervoerd. Het is een tragische terug tocht En zo schijnen ze het zelf ook te zien, want publiek willen ze er niet bij hebben. Daarom worden wat sten-gun- kogels vooruitgezonden om de straat schoon te vegen. Het resultaat is afdoen de. Gelukkig vallen er géén slachtoffers. Een rickshaw-koelie, die bezig was zijn lekke band midden op straat te repare- wist niet hoe gauw hij benen moest maken. IJlings keerde hij zijn voertuig n en duwde het met het kapotte wiel in de grond, naar veiliger oorden. Slechts gevaarlijk-uitziende pantser auto's rijden nu nog heen en weer. Iedereen is rustig. Het lijkt wel of nie mand deze oorlog helemaal ernstig neemt. Dit is trouwens van oudsher ge bruikelijk, wanneer Chinezen onder elkaar een burgeroorlog voeren. Zo komt de nacht van 24 op 25 Mei. Het kanongebulder wordt een werkelijke dreiging. Het schijnt nu dicht bij de deur. Maar de soldaten van China slapen overdag en schieten 's nachts. Zo zijn zij. Het begint op Chinees Nieuwjaar te ge lijken. Met veel vuurwerk. En dan na een vrijwel doorwaakte nacht komt om 7 uur 'smorgens de tuinman. Het is de eerste, die over het grote, militaire en politieke gebeuren van de afgelopen nacht kan vertellen. „Alles precies, als gisteren", legt hij uit. „alléén andere soldaten. Verder alles precies gelijk. All'a same". En dat is duidelijk. De communisten van Mao Tse Toeng hebben de Chinese havenstad Sjanghai overgenomen. En het leven herneemt zijn rechten BEKENDE LANDGENOTEN THUIS Zolang ik zegt W. vertellen kanzal ik vertellen G. v. d. Hulst i LS ELAN, LEVENSVREUGDE EN LEVENSLIEFDE tot het domein van de Sl jeugd behoren, dan behoort de kinderschrijver W. G. v. d. Hulst, trots zijn ventig jaren, nog tot de jeugdigen. Allicht klinkt dit wat paradoxaal, niettemin moesten we het als feit constateren by onze ontmoeting ter gelegenheid van zijn instaande verjaardag op 28 October, de datum waarop hy tevens gedenken mag, it voor veertig jaar zijn eerste kinderboek „Willem Wycherts" verscheen. Zyn lam heeft een goede klank in onze gezinnen en herinnert aan menig prettig ogenblik met onze kinderen, vlak voor het naar bed gaan. Een gesprek met hem bij zulk een hoogtepunt in zyn leven, lag dus voor de hand. wegingen in de stad. Modder klontert aan de poten van de paarden van de cava lerie der Nationalisten, die van de ene naar de andere kant van de stad rijden. Doelloos. Op een voer hooi zit, weggedo ken onder een parapluie, een Chinese Nationalist. Hij rookt een sigaret. Hij draagt een donkere zonnebril. En hij troont op zjjn ezelskarretje. Sjanghai wordt in staat van verdediging gebracht. Daarom ook worden allerlei maatrege len bekend gemaakt. Meestal zijn ze nut teloos. Men krijgt de indruk, dat de Na tionalistische commandanten volkomen het hoofd kwijt zijn. Alleen hun nieuws bureau verspreidt berichten over gran dioze overwinningen. En het gerommel van de kanonnen komt steeds dichterbij De „Tjibadak" van de Java-China-Ja pan-lijn begint een punt van onzekerheid te worden voor de buitenlandse gemeen schap. Ongeveer 500 Portugezen hadden gehoopt met dit schip te kunnen eva cueren. De Nederlandse scheepvaartagent telegrafeerde, dat het beter was om niet te komen. Uit Hongkong wordt dan een tegenbe richt ontvangen, dat de „Tjibadak" tóch komt. Nu op verzoek van de Britse Ma rine. Vermoedelijk voor evacuatie. Er wordt teruggeseind, dat dit onbegrijpe lijk is. Het vertrek van een vliegbootvan de „British Overseas Airways Corp." was onmogelijk gemaakt, omdat de mo torboot geen vergunning kreeg, om van Gekleed in zijn bruine kamerjas, zat y tegenover mij, achter zijn bureau, iet het groene vloeiblad vanwaar vele an zijn geesteskinderen de wijde we reld zijn ingehuppeld. Boven zijn hoofd verder langs de wanden van de be trekkelijk kleine intieme werkkamer ontdekken we enige schilderijen en teke ningen. waarin ik de hand van de zoon de sohrijver ontdek, W. G. v. d. Hulst Jr. Ietwat achterover geleund, dooh niet vermoeid, de ellebogen gesteund op de armleuningen van zijn stoel en de han- licht gevouwen voor de borst, begint hij zijn gesprek, rustig, wat bedachtzaam, steeds zoekend naar het juiste woord dat moeilijk te vormen begrippen toch zo goed mogelijk gestalte zal geven. Soms gebaart zijn hand naar de boekenkast recht tegenover hem, waarin één afdeling jspeciaal de verzameling van zijn verha len bevat, die bewijzen kunnen wat de schrijver betoogt. Hij is een prettig seur en hij loopt soms op mijn vragen vooruit en vertelt.vertelt. Dooh spoedig raken we de problemen die hij zelf ongemerkt in 'het leven roept Op de vraag of hij heeft kunnen bena deren wat hij zich als schrijver had voorgesteld, blijkt uit het antwoord, dat het begrip „je doel bereiken als schrij ver" zich niet zo eenvoudig laat vangen. „Kijk", zegt hij dan, „een boek is als een mens, het heeft een ziel. Je moet kunnen vragen: wat doet en wat is 1 Natuurlijk, de vorm -moet perfect, de houd kostelijk zijn, maar daarmee heb je nog geen boek. De ziel, de sfeer, de harteklop, die moet er in zijn. Heeft u nog onlangs werk van mij gelezen?" ,Dat is al lang geleden." „Wel, als ik u nu zou examineren, ik denk dat namen, omstandigheden etc allang zijn ontschoten, maar iets var die sfeer is y bijgebleven. Dit is eigen lijk het typisch wezenlijke van een boek gezien meen ik in mijn verhalen, neer, soms minder, het wezenlijke geraakt te hebben, dat. wat het verhaal op geheimzinnige wijze leven geeft Maar daar sta je als schrijver buiten. Je kunt niet zeggen, n-u ga ik eens boek met een ziel schrijven, want 1 moet je gegeven worden en daarin ets waarop je je mag verheffen, dat en blijft genade." Het kind vroeger Door de vraag of hij verschil de mentaliteit van de jeugd, vergeleken bij veertig jaar geleden, zijn we prompt bij de hoofdfiguren uit Van der Hulst": verhalen beland. „Het is een gunstig verschijnsel", z merkt hij op, „dat de verhalen die schreef hun jeugd hebben behouden. worden nog herdrukt. Dat be doel ik niet verwaand, maar ik verheug me over het verschijnsel, want daaruit is gebleken dat wel de omstandigheden veranderen maar niet het kind, ma.w., ik heb gesohreven voor het „eeuwige kind", het kind van alle tijden. Stoken de jongens vandaag „fikkie", dat doen ze dat precies als veertig jaar geleden. Wat voor het kind hierin belangrijk is, dat is de glorie,_de pracht en de emotie van het is het wezenlijke. Herkent het kind hier in zijn eigen romantiek dan gaan zijn ogen schitteren, want dat is wat htft kind onbewust zoekt, de belevenis van zijn romantiek. Dat begint al als ze nog aan moeders rokken hangen en vragen ,,'n haalte tellen" (vertellen). De wandeling de verbeelding en daarin wil het zich zelf hervinden." „Dat is een mooie theorie", zeg ik, ïaar dat wordt toch een probleem, int daarvoor zou je zelf altijd kind moeten blijven en hoe ver drijven we daarvan af in het leven." Even een bedachtzaam zwijgen en een diepe haal aan zijn sigaar. Dan rekt V. d- H. zich naar voren en zegt: „Het kind leeft en blijft leven in allen. Dat zou ik u met veel voor beelden kunnen aantonen. Stel u voor, i een verhaal schrijven; twee kleu ters zijn op weg naar school en komen langs een oude houten schuur. Tus- twee planken kunnen ze door klein kiertje naar binnen gluren. Wat ontdekkingMaar daarbij word ik jaloers op ze. zo jaloers dat ik zelf lijn tenen sta en door die kier het schemerdonker kijk en daar vind mijn fantasie vrij spelMaar doen de groten anders? Als kinderen een pleidooi en een eerherstel Over buiten-muzikale verklaringen voor zijn muziek door corn, basoski VOOR MIJ LIGT, OPENGESLAGEN, een van onze vrouwen-weekbladen. Naast talrijke foto's en de tekening van een lauwertak is er op de twee pagina's geschreven over de componist Chopin. De inleiding, waarin de schrijfster over serene avondstemming met muziek van Chopin mediteert, sluit met de woor den: „En je sluit de ogen en laat je meenemen naar het verre wondermooie paradys der klanken." Verder bevat het artikel een levenssohets met allerlei anecdotes en een wat sentimentele opsomming van de vrouwen in Chopin's leven. Als ik het blad wegneem ligt daar onder het orgaan van ons grootste orkest, in welke periodiek een onzer hoogge leerde musicologen de man is gauw kwaad, dus daarom zal ik zijn naam niet noemen zegt, dat Chopin de muziek gebruikte als narcoticum, als bedwel- luik gaan, moeten ze er op .hommeren, gaan ze door een tunnel, moeten schreeuwen. Och, wij groten hommeren later op heel wat luiken en schreeuwen heel wat donkere tunnels. Let op met wat een diepgaande ernst het kind zich kan verliezen in het spel. Het zucht er bij van inspanning. Wat heeft het kind het druk! Is veel arbeid later voortzetting van dit spel? Ar beid die we met tegenzin doen, is tegen natuurlijk, daar verzetten we ons tegen precies als het kind, maar arbeid die ons "ef is. bezielt ons Hier verdwalen we in het probleem an de arbeid als zegen en als vloek. Maar we komen tot de conclusie dat ar beid een zegen is waar deze ons vreugde kan verschaffen, dat is zoals het kind arbeidt of speeltwat is hier het juiste woord???? „Het moet u echter opgevallen zijn, dat ik mij altijd heb beziggehouden met „het kind" in de algemene zin van het woord en nimmer met het prototype, want het beschrijven daarvan legt je onmiddellijk beperkingen op, die het vrye spel van de fantasie belemmeren. Bovendien, wat je eigenlijk precies van zo'n kind? Een mens kent nauwelijks zichzelf, hoe zal hij een vreemd kind beleven? Het risico is groot dat je er naast gaat schrij ven, dat het verhaal de waarheid gaat verliezen enfaalt. Ik bestudeerde ook nimmer kinderen, hoewel mijn werk daartoe elke gelegenheid gaf. De jaloerse begeerte kind te zijn houdt de herinne ring, waaruit ik schrijven kan. steeds levend". En dan vertelt hij daarvan. Hoe graag zou ik het weervertellen, maar dit interessante gedachten op. In 1932, zo herinnerde ik hem. was u voornemens kerkgeschiedenis voor kinderen te schrijven. Maar daar heeft V. d- H. van afgezien. „Want", zo zegt hij, „de erva ring leerde mij, dat de kerkgeschiedenis mij veel minder mogelijkheden bood dan de Bijbelse geschiedenis. De Bijbel is een geschiedenis vol diepe menselijkheid. De kerkgeschiedenis is een geschiedenis van stelsels die in elkaar groeien, waarin ik de nodige elementen voor het kinder verhaal miste". Met een nauw aan het voorgaande ver bonden vraag kwamen we nog bij een belangrijk punt terecht: de christelijke elementering van het kinderboek. ..Zeker, we zijn aan veel verderfelijks op dit terrein ontgroeid, gelukkig, maar er zijn toch nog heel veel critici. Zon dagsschoolleiders etc-, die niet zijn mee gegroeid. Zij willen eigenlijk niet anders, dan de heilsfeiten centraal stellen de figuren daaromheen als marionetten te laten dansen. Dat is nog het recept van voor veertig jaar: een dronken der, een arm kind. een rjjke vr freule en dit alles overgoten door vroom gekwezel. een „happy-end" Kerstfeest toe en we hebben een derboek. Nee, ik laat de verwijten mij niet anders toe. dan de heilsfeiten te laten spreken waar zij uit het orga nisme van het verhaal zuiver voort vloeien. Dan alleen wordt het waar er echt en niet opgelegd. Het boek moet de lezers stil maken en een oud spreek woord zegt: het is de beste preek die (het beste boek. dat) de mei Mijn laatste vraag leverde een kort maar verblijdend commentaar op. „Hebt u nog belangrijke plannen?" „Neen, soms voel ik toch wel. dat het werken wat moeilijker wordt, lang ik vertellen kan, zal ik vertellen"- Op het punt van ons afscheid komt natuurlijk nog de aanstaande huldiging ter sprake, maar dan zegt V. d. H. met een trek van voldoening op zijn gezicht: „Natuurlijk, ijdel zijn we allemaal, dat ik mij door de huldiging gestreeld voel ligt voor de hand, maar toch. weet u wat mij in dit alles toch verheugt? Dit, dat in die huldiging de erkenning ligt van de betekenis kinderboek, ook literair. Dat ik daar toevallig bij betrokken ben is ni langrijk, maar die erkenning. die doet me goed en die is mij het meeste waard". Als ik zo afscheid genomen heb deze vitale en vriendelijke gastheer weer op straat alles zo eens in me 1 bezinken, zeg ik verbaasden zeventig jaar!zeventig jaar! Welk een begenadigd mensen dan nog zo jong. Terwijl ik zit te peinzen waarover d week te schrijven men beleeft zo v en men kan het wak niet allemaal verwerken dat men erover praten kan klinken er van bulten stemmen op n mijn studeerkamer. Jonge stemmen het om zo te horen, een meisjesstem een heel fijn kleuter stemmetje. En zingen dat meest vaderlandse van al ze nationale liederen, dat aanvat voortzet en eindigt met „Ouwe Ta jippl, jlppi, jéhéheeej, Oi jippi, jeeej". Nu heb ih ters en ik buig me di over mijn balkonnetje o of zij zich mogelijk c Het kinderliedje enig gerucht de baby het best te stade zou komen, maar hedendaagse kenners van de prilste jeugd beweren weer het tegendeel. Zodat we spoorslags terug kleine liedjes, die ons -.elf Taaie, jippl, kindje Er zjjn noedertje uit de volks- n. Ze zingt voor haar genoeg, die dat niet van de Heiland zingen er zijn duizen den mensen, die nimmer van hem hoor den. In Amsterdam is dit jaar een zaai- week gehouden met als slagwoord „Leef met Jezus", maar het bleek dat men zelfs niet wist hoe men de enige naam, die onder de wolken gegeven is moest uitspreken. Hoe zou dan deze moeder haar kindje tot die volstrekt vreemde Redder der wereld kunnen brengen? het dit lied bez lal zal ik t i bitter zwijgen. len over te schakelen op een meer voor pastorie-contreien geschikte melodie, al maak ik me sterk dat ze die niet met zulk een welgevallen zullen brullen als het voornoemde „Ouwe Taaie". Daar zit nu eenmaal alles in wat de natuurlijke mens aanspreekt: het is even opgewekt als zinloos; het vergt alle INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK kleintje begint die hymne ook al aardig te leren. Daar zal het bij opgroeien en als het over 'n jaar of tien gevraagd „Zamba", „Zambo" i hers klanl het la: Mao fel i als jeluk- md hot kig zijn het mijn eigen spruiten niet, die thans zo luide galmen onder mijn raam gelukkig voor hen en gelukkig voor mij. En toch Is de solo-zangeres met klein orchest geen onbekende voor me, want ze is een van de vele wijkklanten. Ze is met name die zéér jonge moeder, die zéér overhaast getrouwd is en nu met haar achttien jaren reeds nummer één „grijze „Ouwe Taaie" een meisjesstem en een klein kinderstemmetje. Ze leert dus nummer één zingen en ik kan daar niet anders dan waardering voor hebben. Gelukkig dat zjj dit doet. want wat overbrugt beter die vreemde kloof tussen de in zich zelf geslotenheid van de pasgeborene en de wereld rond om. Vroegere paedagogen hebben welis waar dit alles in twijfel getrokken en gemeend dat volmaakte stilte zonder er dan gaan rondlopen. dertje onder mijn raam zingt, al is het dan ook maar van Ouwe Taaie, jlppi, jippi, jeeeej". Echter, ach, dit grote verdriet dat ze slechts dit jammerlied aanheft. Dat ze niets beters te geven heeft, al was het maar dat romantische „Een peluwtje van mollig mos", of dat wat ouderwetse maar toch zo mooie „Eens brachten de moeders hun kinderen tot Jezus Maar daar weet dit vrouwtje niet van klanken verrukt gillen en zich zei een dansende der reft dan e ook? Het e lang geleder „Ouwe Taaie" wat zullen we er verder aan toevoegen? Een hoogste rid derorde voor een mevrouw Grimberg— Huizer die de jeugd weer zingen leerde? Een eresaluut voor elk onderwijzer, die er een beter lied in wist te krijgen? Een beschaamd zwijgen der christenheid, die zelf te weinig en dan nog alleen in ge- lied- één ding: i lied onderfccnni lavolgende geslacht W1JKPREDIKANT. lingsmiddel. De schrijver gewaagt zelfs de Chopinisten, die gevaar lopen af te stompen voor alle ndet-narcotische muziek. „Ze hebben van de verboden vruöhl geproefd en lusten niet anders r.eer". En de hooggeleerde besluit met: .Chopin verstaan is het beleven ideale liefdesnacht: liefkozing e dentie". Om volledig te zijn ligt daarnaast de roman van dr L. Franck-Miller: „Chopin. ;in Leben ungestillter Sehosucht". waar- .n op zó pijnlijke en eerlijk gezegd er gerlijke wijze „Wahrheit und Dochtung" zijn vermengd, dat de argeloze lezer wel heel bijzonder beeld krijgt van de „romanheld". Dit zijn dan slechts drie voorbeelden an de wijze, waarop men het publiek voorlicht inzake de Pools-Franse compo nist Frédéric Chopin, die op 17 October 100 jaar geleden te Parijs overleed longtuberculose. Het is merkwaar dig dat men het bij een beschouwing over Chopin altijd moet hebben over avondstemmingen, liefdesnachten of over perikelen van een bleke, zie kelijke en sentimentele jongeling. En uit deze begrippen wil men dan Chopin s muziek verklaren. Onbegrijpelijk is dat niet. wan. er zyn aar weinig Chopinbiografen ontkomen aan het gevaar van het „verromantieken". noch Karasowski. noch Weiszmann, noch Guy de Portalès En dat deze biografen dit deden is uit zakelijke oogpunten eveneens te verstaan- Daarnaast gaf Cho pin's leven er wellicht ook aanleiding toe. Maar een juiste wijze van voorlichten kan ik het niet noemen. Om even bij de drie genoemde voor beelden te blijven: een serene avond- itemming kan ik me ook wel indenken net een „Zweistimmige Invention' van Bach. Wat is het heerlijk dan de ogen te sluiten en je in deze sfeer even te verliezen. In het tweede geval: we zijn de tijd van de narcose door de muziek toch wel te boven en hysterisch-zwijme- lende vrouwen zien we thans heus niet meer bij een Chopin-recital. Is Chopin' muziek overigens een vert>oden vrucht geworden? Als de hooggeleerde schrijver dan nog het verstaan van Chopin's mu ziek gelijkstelt met een ideale liefdes nacht, dan stelt hij zijn liefdesidealen niet erg hoog. Over het derde voorbeeld valt slechts dit te zeggen, dat het woord „Sehnsucht" blijkbaar nog steeds viajie lagere menselijke instincten wordt klaard. Toch romanticus. Wil ik nu, als reactie op deze voor beelden. gaan beweren dat alle roman- Chopin vreemd was? Integen deel, ook voor mij is Chopin een roman- muziektfzijn verschillende elementen van de Romantiek aanwijs baar. Maar het is in het algemeen juist de Romantiek alleen af te wegen Rhijnvis Feifch's „Julia", of te iden tificeren met een soort wellustige droef geestigheid of slechts te zien als een zwe ven „auf Flügeln des Gesanges". Er zijn natuurlijk enkele ziekelijke ele menten in het tijdperk der Romantiek. Maar vertoont de kunst van onze tijd ook niet de symptomen van een ernstige ziekte? Sterker, we zijn met name in de na-oorlogse beeldende kunst rfiaar rauwernood ontkomen aan een verrot tingsproces. En het is nog onjuister Chopin hele maal te schuiven in het raam van deze beschouwingswijze, of. zoals Weiszmann, te zeggen, „de poëzie van Chopin's spel is de poëzie der ziekte". Chopin werkelijk niet zo'-n ziekelijke jongeling als men vaak pleegt te bewijzen, ook niet zo hyper-vrouwelijk als wordt voorgesteld. Als John Field spreekt van Chopin als een „talent de chambre de malade" en als anderen het alleen maar hebben over bedwelming of sentimentele dweepzucht, dan is i maar weinig begrip van Chopin' ziek, dan onderkent men in deze kunst alleen het emotionele, maar niet het x plastisch muzikale. De sigaren-rokende en in mannenkle- ren-lopende schrijfster George Sand, die Chopin een tijd in haar macht had, schreef eens: „Son ime est toute poésie toute musique" en deze uitspraak is x waardevol. Niet alleen het poëti sche muziek is niet identiek met poë- kan ook wel eens krachtig proza zijn maar ook het kale beheerste Chopin. En zyn persoon lijke poëtische emotie wist hij verrassend muzikaal proza klanken. Luister maar eens i finale van de b-moll Sonate. Lentenacht Nu gaat men natuurlijk ten in de genoemde serene avondstemming tegenwerpen, dat Chopin zelf over de Romance uit het e-moll Concert schreef: „Het is als een \vegdromen in een schone lentenacht bij maanlicht", maar dit toont nog niet het sentimentele dezer muziek Chopin had een gruwelijke hekel het geven van toelichtingen op zijn toonstukken en laat hij zich op paalde poëtische wijze uit over een zijner werken, dan kan hy zich dat als schep- dit werk permitteren. Chopin onderging verschillende stemmingen: opstandigheid tot slappe passiviteit toe. Hij snoof de geuren van de avondlucht diep in zich op, oedronk zich prachtige kleuren van de natuur en werd wat overgevoelig bij het zien van een schone vrouw, maar om al deze stemmin. gen direct aan te wijzen in zijn werken buitenstaander wel vaarlijk. En het lijkt me zelfs ongewenst, daar de verklanking van een stemming door Chopin zodanig werd gedaan, dat hy zelf en hij alleen er de stemming dat bepaalde moment in terug vond. De buitenstaander is gauw geneigd tot bui ten-muzikale impressies en menige dan ser of danseres, die deze muziek in be weging wilde omzetten, ontkwam niet aan het gevaar van het sentimentele haaltje. En dat is niet nodig, want Cho- pins muziek laat voldoende ruimte een absolute dans. Het begrip voor Cho- pins muziek kan niet worden gewekt door de beschrijving van een maanver- lichte nacht of een sentimentele liefdes idylle. maar kan alleen worden bereikt door zowel de dromer als de strijder zijn vader een Fransman) en deze eigen schap is inhaerent aan zijn werk. Niet dat hij een zuivere Pools-nationale mu ziek heeft geschreven over het alge meen huiver ik er voor grote kunstenaar» bepaald nationalisme in de schoenen te schuiven maar de kenmerken van zijn Poolse afkomst en zijn verlangen het door de Russen mishandelde va derland, zijn onmiskenbare bestanddelen zijn muziek. Verschillende zijner Ma zurka's en zijn Polonaises (vooral op. 40 1) zijn hiervoor de bewijzen. En geeft zyn Scherzo op. 39 in cis door zijn groot constructie niet veeleer de indruk van absolute muziek, dan van wat Franse salon-romantiek. Om nog één voorbeeld te mogen noemen: de Mazurka op. 56 no geheel en al Pools rhythme en Poolse weemoed en heeft niets te maken met narcoticum voor schone vrouwen in weelderig ingerichte paleizen. Het stuk het geheel geen bedwelmingsmid- aar veeleer de uiting van een krach tige muzikale persoonlijkheid, die zijn elite-publiek in de Parijse salons een vu rig pleidooi voor het herstel van zijn va derland voorhield. Maar het publiek van toen begreep dit nog niet, het liet zich meedrijven op de smachtende melodie en hoorde in dit smachten alleen een ver langen naar liefde, naar zinnelijke lief de. De Russen begrepen de betekenis van Chopin en zijn kunst toen al beter en vernielden zijn woonhuis: maar uit de puinhopen weerklonk zyn muziek. Champagne -stemming Ja, uit die puinhopen bleef zyn mu- ek maar opklinken en geen enkel mid del der overwinnaars kon deze muziek het zwijgen opleggen. Het was de harte- kreet van het Poolse volk en deze slem ging weldra over geheel Europa, drong door tot in de Franse salons. En de jonge Chopin, die altijd al een neiging naar het intieme had gehad, werd weldra in deze salons opgenomen, ging spelen of beter moest spelen voor al die gracie, al die elegance, voor al die rijke en dweperige en: „toute une aristocratie de nais- de fortune, de talent et de beauté" (Liszt). Door die gehele luisterende elite- schaar werd de bleke pianist-componist aangebeden en zelfs .Je poète de la fem- _jt de l'amour" genoemd. Chopin voel de zich in deze omgeving ook wel thuis, hy hield wel van de charme en gracie ik kan me ook wel indenken, dat hQ avonds laat in een geparfumeerde champagnestemming wat op de vleugel improviseerde, iets erg sentimenteels. Iets bijzonders is dat op zichzelf heus niet. We kunnen zelf ook wel eens op bepaald moment en door een bepaal de stemming zo beïnvloed worden, dat geheel andere kant la ten zien. Als we op een zwoele zomer avond eens aan het strand zitten en kij- het rode schijnsel van de on dergaande zon. dan zullen U of ik ook sentimenteel zyn. En dat is werkelijk geen schande. Maar dat wil nog niet zeggen, dat U en ik altijd sen timenteel zijn. Zo ook bij Chopin en al is de Invloed in de Franse salons niet geheel aan zijn werk voorbijgegaan, toch heeft dit werk steeds de sterke geur van de Poolse aarde bewaaM- In zijn composities wist hij de al te romantische excessen te be heersen, in zijn oeuvre won de Pool het van de Franse charmeur. Zijn muziek werd een mengeling van Poolse melo- diek en Franse gracie. Harmonisch en melodisch heeft hij de toonkunst ver rijkt. En als ik zijn kunst tenslotte toch sa- lonmuziek waag te noemen, dan gooit dat niets van het vorenstaande omver. Het hangt er alleen maar van af wat we onder salonmuziek verstaan. Een mu- ziek-lexicon geeft als antwoord: muziek, die slechts als tijdverdrijf berekend is. Ook Bach maakte in zijn woning zulke muziek voor en met zijn familie. Maar noemde men het nog huismu ziek. Natuurlijk is er verschil tussen sa lonmuziek en huismuziek, maar het gaat alleen maar om, dat ook Baoh muziek maakte als tijdverdrijf, evenals Mozart En gelukkig maar, want daardoor kun- ;n wij ons thans nog laven aan een bron. die eohte, levende muziek voort bracht, muziek om de muziek, muziek als spel. Deed Chopin iets anders, al bracht de geestelijke instelling van zijn tijd hem als kind van die tijd tot andere uitdrukkingswijze? Bach's was volgens Nietzsche „streng gegen das Herz", Chopin's tijd was een periode fantasie en gevoel. In dit licht heb- we de muziek van beide kunstenaars te zien. We moeten hun portretten niet uit de authentieke lijst halen. Maar we moeten ook oppassen voor het gevaar Bach als en hard en conventioneel mens karakteriseren, die elk gevoel in zijn kunst schuwde, of Chopin alleen als een typische representant van de „Welt schmerz" voor te stellen, die elke objec tiviteit uit zijn muziek weerde. Zie slechts het verschil ln twee por tretten, die van Chopin zijn gemaakt. Het ene. van de Ned schilder Ary Schef- fer. toont ons de bleke, dweperig-kijken de jongeling: het andere, van Chopin's vriend Delacroix, geeft ons veeleer een juistere indruk van Chopin: de man die de weemoed, maar ook de opstandigheid kende, een krachtig geprofilleerd gelaat, waarvan de ogen een zekere wilskracht verraden. Wat ben ik eigenlijk blij, dat Chopin ons zijn muziek heeft nagelaten. Ze kan zo verkwikkend zijn tussen de vaak on machtige pogingen van onze tijd. van verschillende huidige componisten, die ln hun realiteitszin de ziekte-verschijnselen van deze tijd slechts in klanken onder strepen in plaats van de wereld te hel- - per. in het zoeken r.aar een harmonischer Chopin te tonen, zowel de poëet als de levensbeeld. zowel de jongeling als de man.| Deed Chopin dit? Ongetwijfeld, wan*. zijn muziek deze eeuw niet In eerste instantie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3