ZES MILLIOEN MENSEN WACHTTEN OP
KOMST VAN DE VIJAND
FKÉBÉRIC CHOPIN,
ZATERDAG 15 OCTOBER
SJANGHAI IN RODE HANDEN
GRIJS HANGT DE OCHTENDMIST OVER SJANGHAI en over de Whampoo
legt de grauwe nevel een blauwachtig waas. Het is de morgen van de negende
Mei van 1949. Op de rivier verdwijnt een schip in de grijsheid. Van de achter
steven waait de Nederlandse vlag, want het is de „Mariekerk". De stoomfluit
dreint een naargeestig bosgeluid door de stilte. Langzaam zet het schip koers
naar de zee, met als eerste bestemming Hongkong en dan Europa. Niemand weet
nog, dat dit de laatste boot zal zijn, die Sjanghai verlaat, vóórdat de Roden deze
stad van zes millioen mensen zullen
Maar zij naderen: de legers van de
Chinese communisten, die Mao Tse Toeng
als hun leider erkennen. De Jangtse-
Kiang. „China's Zorg", is geforceerd.
Nanking is gevallen. De communisten
rukken op langs de spoorlijn naar Sjang
hai. Soochow wordt genomen, Kashin
valt. En Sjanghai wordt ingesloten in
wat. met het „IJzeren Gordijn" als voor
beeld. het „Bamboe Gordijn" wordt ge
noemd door de vreemdelingen, die zich
enigszins verbaasd, realiseren, dat zij
misschien straks achter zulk een scherm
Zullen leven.
Ieder handelt naar zijn volksaard. De
Amerikanen worden wat opgewonden.
Dat zijn ze nog al gauw. Er zijn nieuwe
lingen, die hals over kop terug willen
naar „Pop and Mom". De ouderen met
een meer bezonken levensbeschouwing
besluiten: blijven! En zo doen de meeste
anderen. Engelsen. Nederlanders, Portu
gezen en het gehele internationale con
glomeraat, dat het niet-Chinese bevol
kingsdeel van Sjanghai vormt. En de
Chinezen? Ondanks de oude scheidings
lijn tussen hen en de blanken ontmoeten
deze twee groepen elkaar in Sjanghai
waarschijnlijk meer dan ergens anders in
China. Velen zijn intieme vrienden. En
meer dan in het Zuiden, spreken de
vreemdelingen hier Chinees. Beide groe
pen gaan als vrienden met elkaar om.
En tóch, elke dag kijken de millioenen
Chinezen, wat de blanke kolonie doet.
Verliest de vreemdeling zijn zelfver
trouwen? Wordt hij zenuwachtig? Dan
lopen de Chinezen prompt te hoop en
keren zich gemeenschappelijk tegen hem.
een enkele gunstige uitzondering daar
gelaten. Blijft hij echter onverschillig,
neemt hij de komende dingen in dit
eeuwige China kalm op, accepteert hij de
uiterlijke veranderingen als een begrij
pelijk gebeuren en laat hij door zijn ge
drag zien, dat alles (ook voor hem)
steeds het stempel van het tijdelijke
draagt, dan heeft deze handvol buiten
landers in Sjanghai op de millioenen-
massa een kalmerende invloed. die
slechts weinige Chinezen bewust begrij
pen en waarover zelfs veel buitenlanders
zich zouden verbazen, als het hun uit
gelegd werd.
Palen brengen geld op
Nu zij de Jangtse over waren, was het
wachten op de vijand. Sjanghai werd in
gereedheid gebracht, om die vijand te
ontvangen, zoals het in een oorlog past.
De Nationalistische legers van de Kwo-
mintang kondigden aan, dat de stad tot
de laatste man verdedigd zou worden.
Tot de laatste man! Het zou een Chinees
„Stalingrad' worden. Haastig werd
rondom Sjanghai een houten hek ge
timmerd van palen, die voor een ander
doel, via Marshall-dollars, naar China
waren gebracht. De commanderende ge
neraal evenwel, eiste de palen voor zijn
legers op en verdiende nog een kleinig
heid aan iedere paal, omdat voor niets
de zon alleen opgaat. En er was nie
mand, die de betekenis van deze verde
digingslijn begreep. Ook niet van de één-
manskuilen, of van de loopgraven, of van
de omgehakte bomen, of van de ver
woeste begraafplaats Hungjao. Men
voelde, dat dit een onderdeel ging wor
den van de verdediging-tot-de-laatste-
De Roden komen dichterbij. Ogen
schijnlijk is alles nog rustig in de stad.
De scheepvaart ligt geheel stil. De Ne
derlandse „Molenkerk" zou opvaren naar
Sjanghai. Het schip kwam echter niet
verder dan Woosung. 't Zag er te ris
kant uit en daarom is opdracht gegeven
om naar Yokohama te gaan.
In de verte wordt het geschut hoor
baar. De ramen van kantoren worden
voor de veiligheid dichtgetimmerd of met
papierstroken beplakt. Een druilerige
regen drenst dagenlang over de stad. Als
Schuilkelders opgestapelde zandzakken
vallen uit elkaar: verregend. En de ge
hele dag zijn er uitgebreide troepenbe
de wal naar de machine te varen. Komt
de „Tjibadak"? „Ja," zegt Hongkong. In
Sjanghai verklaren de Britten, dat dit
slechts als „stand-by" bedoeld is en er
geen plannen bestaan om te evacueren.
De Europese kolonie blijft kalm. De
Chinese bevolking is ook onverstoorbaar.
De troepen rijden en lopen af en aan.
Het wordt duidelijk, dat de Nationalisten
wegtrekken. Zij eisen voer- en vaartui-
voor zich op. Zij stellen een „avond
klok" in: tussen 8 uur 's avonds en half
Voordat „Bamboe Gordijn" zakte, verdween
Nederlands schip in de mist
Van een landgenoot, die onlangs
in Nederland terugkeerde uit het,
door de Chinese communisten, be
zette Sjanghai, ontvingen wij een
dagboek met uiterst interessante
gegevens over de gang van zaken
tijdens de rode machtsoverneming
van deze millioenenstad. Een on
zer redacteuren verwerkte de fei
ten in een artikelenserie, waarvan
wij hierbij de eerste aflevering
plaatsen. In een volgend nummer
vertelt hij U over de toestand op
de 25ste Mei, toen de roden het
heft in handen namen.
den. Eén generaal echter, die ergens bij
Putung commandeert, wil tot elke prijs
doorvechten. Vermoedelijk was zijn deel
van de prijs niet groot genoeg. Daarop
springt dan de overeenkomst af. En met
dat al begint het schieten opnieuw. Het
geluid wordt steeds dreigender. Zal er
dan toch man-tegen-man gevochten wor
den met alle vreselijke gevolgen daar
van voor stad en bevolking?
De Engelse commandant gaat een lijst
van gegadigden voor evacuatie opmaken.
Op een voer hooi zit, weggedoken onder een parapluie, een Chinese
Nationalist. Hy rookt een sigaret. Sjanghai wordt in staat van verdediging
gebracht
zes 'smorgens mag niemand zich op
straat bevinden. De Bund wordt alleen
door troepen gebruikt. Daarom kunnen
slechts kantoren met een zij- en achter
uitgang werken.
Een sensatie voor iedereen vormen dan
plotseling de geruchten, dat Rode en Na
tionalistische generaals het blijkbaar
zijn geworden over hun aandeel in
de winst. Sjanghai zal binnen 48 uur
door de communisten overgenomen wor-
Er zijn er maar weinig. Alleen Chinezen.
Rijke Chinezen natuurlijk. Maar zij
komen niet in aanmerking.
Tegen de nachtelijke hemel is nu
de hoge gebouwen af het lichten vai
geschut te zien.
Chinezen van invloed trachten aar
vooraanstaande Engelsman de leiding
van de stad op te dringen, opdat hem de
schuld van alles gegeven kan worden.
Hij past daarvoor. Natuurlijk.
Dan op de morgen van de 24ste Mei is
r een grootse optocht van meer dan
vijftig vrachtauto's, volgeladen met men-
papieren vlaggetjes en slagzinnen.
Omdat de Bund nog altijd gesloten is,
worden de drukste straten uitgezocht.
Het verkeer is zwaar gestremd. Waarom?
Het overwinningsfeest der Nationalisten
wordt gevierd. De Rode aanval is afge
slagen. Het is feest. De Kwomintang-
vlaggen hangen uit
t is een voorbarig feest, want mor
gen of overmorgen, of de dag daarna, of
misschien nog wat later zullen de com
munisten toch hier zijn. Maar dergelijke
dingen maken het leven in China juist
aantrekkelijk. Zonder kans te krijgen om
te bekomen, valt men van de ene verba
zing in de andere. En nooit is er een ver
velend ogenblik.
Tegen het middaguur, als de geruchten
lopen, dat de communisten nu toch na
deren, hangen er veel minder Kwomin-
tangvlaggen dan 'smorgens.
De Nationalisten beginnen zich meer
i meer onveilig te gevoelen. Officieren,
compleet met vrouwen, bagage, rijst en
munitie infiltreren de „blanke" wijken
kwartieren zich bij daar wonende Chi-
:en in. Dat is goed als de heroïke oor
log in dit Stalingrad-van-het-Verre-Oos-
toch nog verloren mocht worden.
Wat zij nu ook zeker weten
De gehele dag trekken ongeregelde
troepen soldaten langs. Op weg naar de
binnenstad van het Hungjao-front. Ze
er vermoeid uit De modder zit tot
boven de knieën en het is hun soms te
veel. om het geweer te dragen. Met
„rijwiel-rickshaws" worden de gewonden
vervoerd. Het is een tragische terug
tocht En zo schijnen ze het zelf ook te
zien, want publiek willen ze er niet bij
hebben. Daarom worden wat sten-gun-
kogels vooruitgezonden om de straat
schoon te vegen. Het resultaat is afdoen
de. Gelukkig vallen er géén slachtoffers.
Een rickshaw-koelie, die bezig was zijn
lekke band midden op straat te repare-
wist niet hoe gauw hij benen moest
maken. IJlings keerde hij zijn voertuig
n en duwde het met het kapotte wiel
in de grond, naar veiliger oorden.
Slechts gevaarlijk-uitziende pantser
auto's rijden nu nog heen en weer.
Iedereen is rustig. Het lijkt wel of nie
mand deze oorlog helemaal ernstig
neemt. Dit is trouwens van oudsher ge
bruikelijk, wanneer Chinezen onder
elkaar een burgeroorlog voeren.
Zo komt de nacht van 24 op 25 Mei.
Het kanongebulder wordt een werkelijke
dreiging. Het schijnt nu dicht bij de
deur. Maar de soldaten van China slapen
overdag en schieten 's nachts. Zo zijn zij.
Het begint op Chinees Nieuwjaar te ge
lijken. Met veel vuurwerk.
En dan na een vrijwel doorwaakte
nacht komt om 7 uur 'smorgens de
tuinman. Het is de eerste, die over het
grote, militaire en politieke gebeuren
van de afgelopen nacht kan vertellen.
„Alles precies, als gisteren", legt hij
uit. „alléén andere soldaten. Verder
alles precies gelijk. All'a same". En dat
is duidelijk.
De communisten van Mao Tse Toeng
hebben de Chinese havenstad Sjanghai
overgenomen. En het leven herneemt zijn
rechten
BEKENDE LANDGENOTEN THUIS
Zolang ik
zegt W.
vertellen kanzal ik vertellen
G. v. d. Hulst
i LS ELAN, LEVENSVREUGDE EN LEVENSLIEFDE tot het domein van de
Sl jeugd behoren, dan behoort de kinderschrijver W. G. v. d. Hulst, trots zijn
ventig jaren, nog tot de jeugdigen. Allicht klinkt dit wat paradoxaal, niettemin
moesten we het als feit constateren by onze ontmoeting ter gelegenheid van zijn
instaande verjaardag op 28 October, de datum waarop hy tevens gedenken mag,
it voor veertig jaar zijn eerste kinderboek „Willem Wycherts" verscheen. Zyn
lam heeft een goede klank in onze gezinnen en herinnert aan menig prettig
ogenblik met onze kinderen, vlak voor het naar bed gaan. Een gesprek met hem
bij zulk een hoogtepunt in zyn leven, lag dus voor de hand.
wegingen in de stad. Modder klontert aan
de poten van de paarden van de cava
lerie der Nationalisten, die van de ene
naar de andere kant van de stad rijden.
Doelloos. Op een voer hooi zit, weggedo
ken onder een parapluie, een Chinese
Nationalist. Hij rookt een sigaret. Hij
draagt een donkere zonnebril. En hij
troont op zjjn ezelskarretje. Sjanghai
wordt in staat van verdediging gebracht.
Daarom ook worden allerlei maatrege
len bekend gemaakt. Meestal zijn ze nut
teloos. Men krijgt de indruk, dat de Na
tionalistische commandanten volkomen
het hoofd kwijt zijn. Alleen hun nieuws
bureau verspreidt berichten over gran
dioze overwinningen.
En het gerommel van de kanonnen
komt steeds dichterbij
De „Tjibadak" van de Java-China-Ja
pan-lijn begint een punt van onzekerheid
te worden voor de buitenlandse gemeen
schap. Ongeveer 500 Portugezen hadden
gehoopt met dit schip te kunnen eva
cueren. De Nederlandse scheepvaartagent
telegrafeerde, dat het beter was om niet
te komen.
Uit Hongkong wordt dan een tegenbe
richt ontvangen, dat de „Tjibadak" tóch
komt. Nu op verzoek van de Britse Ma
rine. Vermoedelijk voor evacuatie. Er
wordt teruggeseind, dat dit onbegrijpe
lijk is. Het vertrek van een vliegbootvan
de „British Overseas Airways Corp."
was onmogelijk gemaakt, omdat de mo
torboot geen vergunning kreeg, om van
Gekleed in zijn bruine kamerjas, zat
y tegenover mij, achter zijn bureau,
iet het groene vloeiblad vanwaar vele
an zijn geesteskinderen de wijde we
reld zijn ingehuppeld. Boven zijn hoofd
verder langs de wanden van de be
trekkelijk kleine intieme werkkamer
ontdekken we enige schilderijen en teke
ningen. waarin ik de hand van de zoon
de sohrijver ontdek, W. G. v. d.
Hulst Jr.
Ietwat achterover geleund, dooh niet
vermoeid, de ellebogen gesteund op de
armleuningen van zijn stoel en de han-
licht gevouwen voor de borst, begint
hij zijn gesprek, rustig, wat bedachtzaam,
steeds zoekend naar het juiste woord dat
moeilijk te vormen begrippen toch zo
goed mogelijk gestalte zal geven. Soms
gebaart zijn hand naar de boekenkast
recht tegenover hem, waarin één afdeling
jspeciaal de verzameling van zijn verha
len bevat, die bewijzen kunnen wat de
schrijver betoogt. Hij is een prettig
seur en hij loopt soms op mijn vragen
vooruit en vertelt.vertelt.
Dooh spoedig raken we de problemen
die hij zelf ongemerkt in 'het leven roept
Op de vraag of hij heeft kunnen bena
deren wat hij zich als schrijver had
voorgesteld, blijkt uit het antwoord, dat
het begrip „je doel bereiken als schrij
ver" zich niet zo eenvoudig laat vangen.
„Kijk", zegt hij dan, „een boek is als
een mens, het heeft een ziel. Je moet
kunnen vragen: wat doet en wat is 1
Natuurlijk, de vorm -moet perfect, de
houd kostelijk zijn, maar daarmee heb
je nog geen boek. De ziel, de sfeer, de
harteklop, die moet er in zijn. Heeft u
nog onlangs werk van mij gelezen?"
,Dat is al lang geleden."
„Wel, als ik u nu zou examineren, ik
denk dat namen, omstandigheden etc
allang zijn ontschoten, maar iets var
die sfeer is y bijgebleven. Dit is eigen
lijk het typisch wezenlijke van een boek
gezien meen ik in mijn verhalen,
neer, soms minder, het wezenlijke
geraakt te hebben, dat. wat het verhaal
op geheimzinnige wijze leven geeft
Maar daar sta je als schrijver buiten.
Je kunt niet zeggen, n-u ga ik eens
boek met een ziel schrijven, want 1
moet je gegeven worden en daarin
ets waarop je je mag verheffen, dat
en blijft genade."
Het kind vroeger
Door de vraag of hij verschil
de mentaliteit van de jeugd, vergeleken
bij veertig jaar geleden, zijn we prompt
bij de hoofdfiguren uit Van der Hulst":
verhalen beland.
„Het is een gunstig verschijnsel", z
merkt hij op, „dat de verhalen die
schreef hun jeugd hebben behouden.
worden nog herdrukt. Dat be
doel ik niet verwaand, maar ik verheug
me over het verschijnsel, want daaruit
is gebleken dat wel de omstandigheden
veranderen maar niet het kind, ma.w.,
ik heb gesohreven voor het „eeuwige
kind", het kind van alle tijden.
Stoken de jongens vandaag
„fikkie", dat doen ze dat precies als
veertig jaar geleden. Wat voor het kind
hierin belangrijk is, dat is de glorie,_de
pracht en de emotie van het
is het wezenlijke. Herkent het kind hier
in zijn eigen romantiek dan gaan zijn
ogen schitteren, want dat is wat htft kind
onbewust zoekt, de belevenis van zijn
romantiek. Dat begint al als ze nog aan
moeders rokken hangen en vragen ,,'n
haalte tellen" (vertellen). De wandeling
de verbeelding en daarin wil het zich
zelf hervinden."
„Dat is een mooie theorie", zeg ik,
ïaar dat wordt toch een probleem,
int daarvoor zou je zelf altijd kind
moeten blijven en hoe ver drijven we
daarvan af in het leven."
Even een bedachtzaam zwijgen en een
diepe haal aan zijn sigaar.
Dan rekt V. d- H. zich naar voren en
zegt: „Het kind leeft en blijft leven in
allen. Dat zou ik u met veel voor
beelden kunnen aantonen. Stel u voor,
i een verhaal schrijven; twee kleu
ters zijn op weg naar school en komen
langs een oude houten schuur. Tus-
twee planken kunnen ze door
klein kiertje naar binnen gluren. Wat
ontdekkingMaar daarbij word
ik jaloers op ze. zo jaloers dat ik zelf
lijn tenen sta en door die kier
het schemerdonker kijk en daar vind
mijn fantasie vrij spelMaar doen de
groten anders? Als kinderen
een pleidooi en een eerherstel
Over buiten-muzikale verklaringen
voor zijn muziek door corn, basoski
VOOR MIJ LIGT, OPENGESLAGEN, een van onze vrouwen-weekbladen. Naast
talrijke foto's en de tekening van een lauwertak is er op de twee pagina's
geschreven over de componist Chopin. De inleiding, waarin de schrijfster over
serene avondstemming met muziek van Chopin mediteert, sluit met de woor
den: „En je sluit de ogen en laat je meenemen naar het verre wondermooie
paradys der klanken." Verder bevat het artikel een levenssohets met allerlei
anecdotes en een wat sentimentele opsomming van de vrouwen in Chopin's leven.
Als ik het blad wegneem ligt daar
onder het orgaan van ons grootste orkest,
in welke periodiek een onzer hoogge
leerde musicologen de man is gauw
kwaad, dus daarom zal ik zijn naam niet
noemen zegt, dat Chopin de muziek
gebruikte als narcoticum, als bedwel-
luik gaan, moeten ze er op .hommeren,
gaan ze door een tunnel, moeten
schreeuwen. Och, wij groten hommeren
later op heel wat luiken en schreeuwen
heel wat donkere tunnels. Let
op met wat een diepgaande ernst het
kind zich kan verliezen in het spel. Het
zucht er bij van inspanning. Wat heeft
het kind het druk! Is veel arbeid later
voortzetting van dit spel? Ar
beid die we met tegenzin doen, is tegen
natuurlijk, daar verzetten we ons tegen
precies als het kind, maar arbeid die ons
"ef is. bezielt ons
Hier verdwalen we in het probleem
an de arbeid als zegen en als vloek.
Maar we komen tot de conclusie dat ar
beid een zegen is waar deze ons vreugde
kan verschaffen, dat is zoals het kind
arbeidt of speeltwat is hier het
juiste woord????
„Het moet u echter opgevallen zijn, dat
ik mij altijd heb beziggehouden met „het
kind" in de algemene zin van het woord
en nimmer met het prototype, want het
beschrijven daarvan legt je onmiddellijk
beperkingen op, die het vrye spel van
de fantasie belemmeren. Bovendien, wat
je eigenlijk precies van zo'n kind?
Een mens kent nauwelijks zichzelf, hoe
zal hij een vreemd kind beleven? Het
risico is groot dat je er naast gaat schrij
ven, dat het verhaal de waarheid gaat
verliezen enfaalt. Ik bestudeerde
ook nimmer kinderen, hoewel mijn werk
daartoe elke gelegenheid gaf. De jaloerse
begeerte kind te zijn houdt de herinne
ring, waaruit ik schrijven kan. steeds
levend". En dan vertelt hij daarvan. Hoe
graag zou ik het weervertellen, maar dit
interessante gedachten op. In 1932, zo
herinnerde ik hem. was u voornemens
kerkgeschiedenis voor kinderen te
schrijven. Maar daar heeft V. d- H. van
afgezien. „Want", zo zegt hij, „de erva
ring leerde mij, dat de kerkgeschiedenis
mij veel minder mogelijkheden bood dan
de Bijbelse geschiedenis. De Bijbel is een
geschiedenis vol diepe menselijkheid. De
kerkgeschiedenis is een geschiedenis van
stelsels die in elkaar groeien, waarin ik
de nodige elementen voor het kinder
verhaal miste".
Met een nauw aan het voorgaande ver
bonden vraag kwamen we nog bij een
belangrijk punt terecht: de christelijke
elementering van het kinderboek.
..Zeker, we zijn aan veel verderfelijks
op dit terrein ontgroeid, gelukkig, maar
er zijn toch nog heel veel critici. Zon
dagsschoolleiders etc-, die niet zijn mee
gegroeid. Zij willen eigenlijk niet anders,
dan de heilsfeiten centraal stellen
de figuren daaromheen als marionetten
te laten dansen. Dat is nog het recept
van voor veertig jaar: een dronken
der, een arm kind. een rjjke vr
freule en dit alles overgoten door
vroom gekwezel. een „happy-end"
Kerstfeest toe en we hebben een
derboek. Nee, ik laat de verwijten
mij niet anders toe. dan de heilsfeiten
te laten spreken waar zij uit het orga
nisme van het verhaal zuiver voort
vloeien. Dan alleen wordt het waar er
echt en niet opgelegd. Het boek moet de
lezers stil maken en een oud spreek
woord zegt: het is de beste preek die
(het beste boek. dat) de mei
Mijn laatste vraag leverde een kort
maar verblijdend commentaar op. „Hebt
u nog belangrijke plannen?"
„Neen, soms voel ik toch wel. dat het
werken wat moeilijker wordt,
lang ik vertellen kan, zal ik vertellen"-
Op het punt van ons afscheid komt
natuurlijk nog de aanstaande huldiging
ter sprake, maar dan zegt V. d. H. met
een trek van voldoening op zijn gezicht:
„Natuurlijk, ijdel zijn we allemaal,
dat ik mij door de huldiging gestreeld
voel ligt voor de hand, maar toch.
weet u wat mij in dit alles toch
verheugt? Dit, dat in die huldiging de
erkenning ligt van de betekenis
kinderboek, ook literair. Dat ik daar
toevallig bij betrokken ben is ni
langrijk, maar die erkenning.
die doet me goed en die is mij het meeste
waard".
Als ik zo afscheid genomen heb
deze vitale en vriendelijke gastheer
weer op straat alles zo eens in me 1
bezinken, zeg ik verbaasden
zeventig jaar!zeventig jaar! Welk een
begenadigd mensen dan nog zo jong.
Terwijl ik zit te peinzen waarover d
week te schrijven men beleeft zo v
en men kan het wak niet allemaal
verwerken dat men erover praten kan
klinken er van bulten stemmen op n
mijn studeerkamer. Jonge stemmen
het om zo te horen, een meisjesstem
een heel fijn kleuter stemmetje. En
zingen dat meest vaderlandse van al
ze nationale liederen, dat aanvat
voortzet en eindigt met „Ouwe Ta
jippl, jlppi, jéhéheeej, Oi
jippi, jeeej". Nu heb ih
ters en ik buig me di
over mijn balkonnetje o
of zij zich mogelijk c
Het kinderliedje
enig gerucht de baby het best te stade
zou komen, maar hedendaagse kenners
van de prilste jeugd beweren weer het
tegendeel. Zodat we spoorslags terug
kleine liedjes, die ons
-.elf
Taaie, jippl, kindje Er zjjn
noedertje uit de volks-
n. Ze zingt voor haar
genoeg, die dat niet
van de Heiland zingen er zijn duizen
den mensen, die nimmer van hem hoor
den. In Amsterdam is dit jaar een zaai-
week gehouden met als slagwoord „Leef
met Jezus", maar het bleek dat men
zelfs niet wist hoe men de enige naam,
die onder de wolken gegeven is moest
uitspreken. Hoe zou dan deze moeder
haar kindje tot die volstrekt vreemde
Redder der wereld kunnen brengen?
het
dit lied bez
lal zal ik t
i bitter zwijgen.
len over te schakelen op een meer voor
pastorie-contreien geschikte melodie, al
maak ik me sterk dat ze die niet met
zulk een welgevallen zullen brullen als
het voornoemde „Ouwe Taaie". Daar zit
nu eenmaal alles in wat de natuurlijke
mens aanspreekt: het is even opgewekt
als zinloos; het vergt alle
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
kleintje begint die hymne ook al aardig
te leren. Daar zal het bij opgroeien en
als het over 'n jaar of tien gevraagd
„Zamba", „Zambo"
i hers
klanl
het la:
Mao
fel
i als
jeluk-
md hot
kig zijn het mijn eigen spruiten niet, die
thans zo luide galmen onder mijn raam
gelukkig voor hen en gelukkig voor
mij. En toch Is de solo-zangeres met
klein orchest geen onbekende voor me,
want ze is een van de vele wijkklanten.
Ze is met name die zéér jonge moeder,
die zéér overhaast getrouwd is en nu met
haar achttien jaren reeds nummer één
„grijze
„Ouwe Taaie" een meisjesstem en een
klein kinderstemmetje.
Ze leert dus nummer één zingen en ik
kan daar niet anders dan waardering
voor hebben. Gelukkig dat zjj dit doet.
want wat overbrugt beter die vreemde
kloof tussen de in zich zelf geslotenheid
van de pasgeborene en de wereld rond
om. Vroegere paedagogen hebben welis
waar dit alles in twijfel getrokken en
gemeend dat volmaakte stilte zonder
er dan gaan rondlopen.
dertje onder mijn raam zingt, al is het
dan ook maar van Ouwe Taaie, jlppi,
jippi, jeeeej".
Echter, ach, dit grote verdriet dat ze
slechts dit jammerlied aanheft. Dat ze
niets beters te geven heeft, al was het
maar dat romantische „Een peluwtje van
mollig mos", of dat wat ouderwetse
maar toch zo mooie „Eens brachten de
moeders hun kinderen tot Jezus
Maar daar weet dit vrouwtje niet van
klanken verrukt
gillen en zich zei
een dansende der
reft dan
e ook? Het
e lang geleder
„Ouwe Taaie" wat zullen we er
verder aan toevoegen? Een hoogste rid
derorde voor een mevrouw Grimberg—
Huizer die de jeugd weer zingen leerde?
Een eresaluut voor elk onderwijzer, die
er een beter lied in wist te krijgen? Een
beschaamd zwijgen der christenheid, die
zelf te weinig en dan nog alleen in ge-
lied- één ding:
i lied onderfccnni
lavolgende geslacht
W1JKPREDIKANT.
lingsmiddel. De schrijver gewaagt zelfs
de Chopinisten, die gevaar lopen af
te stompen voor alle ndet-narcotische
muziek. „Ze hebben van de verboden
vruöhl geproefd en lusten niet anders
r.eer". En de hooggeleerde besluit met:
.Chopin verstaan is het beleven
ideale liefdesnacht: liefkozing e
dentie".
Om volledig te zijn ligt daarnaast de
roman van dr L. Franck-Miller: „Chopin.
;in Leben ungestillter Sehosucht". waar-
.n op zó pijnlijke en eerlijk gezegd er
gerlijke wijze „Wahrheit und Dochtung"
zijn vermengd, dat de argeloze lezer wel
heel bijzonder beeld krijgt van de
„romanheld".
Dit zijn dan slechts drie voorbeelden
an de wijze, waarop men het publiek
voorlicht inzake de Pools-Franse compo
nist Frédéric Chopin, die op 17 October
100 jaar geleden te Parijs overleed
longtuberculose. Het is merkwaar
dig dat men het bij een beschouwing
over Chopin altijd moet hebben over
avondstemmingen, liefdesnachten of over
perikelen van een bleke, zie
kelijke en sentimentele jongeling. En uit
deze begrippen wil men dan Chopin s
muziek verklaren.
Onbegrijpelijk is dat niet. wan. er zyn
aar weinig Chopinbiografen ontkomen
aan het gevaar van het „verromantieken".
noch Karasowski. noch Weiszmann, noch
Guy de Portalès En dat deze biografen
dit deden is uit zakelijke oogpunten
eveneens te verstaan- Daarnaast gaf Cho
pin's leven er wellicht ook aanleiding toe.
Maar een juiste wijze van voorlichten
kan ik het niet noemen.
Om even bij de drie genoemde voor
beelden te blijven: een serene avond-
itemming kan ik me ook wel indenken
net een „Zweistimmige Invention' van
Bach. Wat is het heerlijk dan de ogen
te sluiten en je in deze sfeer even te
verliezen. In het tweede geval: we zijn
de tijd van de narcose door de muziek
toch wel te boven en hysterisch-zwijme-
lende vrouwen zien we thans heus niet
meer bij een Chopin-recital. Is Chopin'
muziek overigens een vert>oden vrucht
geworden? Als de hooggeleerde schrijver
dan nog het verstaan van Chopin's mu
ziek gelijkstelt met een ideale liefdes
nacht, dan stelt hij zijn liefdesidealen
niet erg hoog. Over het derde voorbeeld
valt slechts dit te zeggen, dat het woord
„Sehnsucht" blijkbaar nog steeds viajie
lagere menselijke instincten wordt
klaard.
Toch romanticus.
Wil ik nu, als reactie op deze voor
beelden. gaan beweren dat alle roman-
Chopin vreemd was? Integen
deel, ook voor mij is Chopin een roman-
muziektfzijn verschillende
elementen van de Romantiek aanwijs
baar. Maar het is in het algemeen
juist de Romantiek alleen af te wegen
Rhijnvis Feifch's „Julia", of te iden
tificeren met een soort wellustige droef
geestigheid of slechts te zien als een zwe
ven „auf Flügeln des Gesanges".
Er zijn natuurlijk enkele ziekelijke ele
menten in het tijdperk der Romantiek.
Maar vertoont de kunst van onze tijd ook
niet de symptomen van een ernstige
ziekte? Sterker, we zijn met name in de
na-oorlogse beeldende kunst rfiaar
rauwernood ontkomen aan een verrot
tingsproces.
En het is nog onjuister Chopin hele
maal te schuiven in het raam van deze
beschouwingswijze, of. zoals Weiszmann,
te zeggen, „de poëzie van Chopin's spel
is de poëzie der ziekte". Chopin
werkelijk niet zo'-n ziekelijke jongeling
als men vaak pleegt te bewijzen, ook
niet zo hyper-vrouwelijk als
wordt voorgesteld. Als John Field
spreekt van Chopin als een „talent de
chambre de malade" en als anderen het
alleen maar hebben over bedwelming of
sentimentele dweepzucht, dan is i
maar weinig begrip van Chopin'
ziek, dan onderkent men in deze kunst
alleen het emotionele, maar niet het
x plastisch muzikale.
De sigaren-rokende en in mannenkle-
ren-lopende schrijfster George Sand, die
Chopin een tijd in haar macht had,
schreef eens: „Son ime est toute poésie
toute musique" en deze uitspraak is
x waardevol. Niet alleen het poëti
sche muziek is niet identiek met poë-
kan ook wel eens krachtig
proza zijn maar ook het
kale beheerste Chopin. En zyn persoon
lijke poëtische emotie wist hij
verrassend muzikaal proza
klanken. Luister maar eens i
finale van de b-moll Sonate.
Lentenacht
Nu gaat men natuurlijk ten
in de genoemde serene avondstemming
tegenwerpen, dat Chopin zelf over de
Romance uit het e-moll Concert schreef:
„Het is als een \vegdromen in een schone
lentenacht bij maanlicht", maar dit toont
nog niet het sentimentele dezer muziek
Chopin had een gruwelijke hekel
het geven van toelichtingen op zijn
toonstukken en laat hij zich op
paalde poëtische wijze uit over een zijner
werken, dan kan hy zich dat als schep-
dit werk permitteren. Chopin
onderging verschillende stemmingen:
opstandigheid tot slappe passiviteit toe.
Hij snoof de geuren van de avondlucht
diep in zich op, oedronk zich
prachtige kleuren van de natuur en werd
wat overgevoelig bij het zien van een
schone vrouw, maar om al deze stemmin.
gen direct aan te wijzen in zijn werken
buitenstaander wel
vaarlijk. En het lijkt me zelfs ongewenst,
daar de verklanking van een stemming
door Chopin zodanig werd gedaan, dat
hy zelf en hij alleen er de stemming
dat bepaalde moment in terug vond. De
buitenstaander is gauw geneigd tot bui
ten-muzikale impressies en menige dan
ser of danseres, die deze muziek in be
weging wilde omzetten, ontkwam niet
aan het gevaar van het sentimentele
haaltje. En dat is niet nodig, want Cho-
pins muziek laat voldoende ruimte
een absolute dans. Het begrip voor Cho-
pins muziek kan niet worden gewekt
door de beschrijving van een maanver-
lichte nacht of een sentimentele liefdes
idylle. maar kan alleen worden bereikt
door zowel de dromer als de strijder
zijn vader een Fransman) en deze eigen
schap is inhaerent aan zijn werk. Niet
dat hij een zuivere Pools-nationale mu
ziek heeft geschreven over het alge
meen huiver ik er voor grote kunstenaar»
bepaald nationalisme in de schoenen
te schuiven maar de kenmerken van
zijn Poolse afkomst en zijn verlangen
het door de Russen mishandelde va
derland, zijn onmiskenbare bestanddelen
zijn muziek. Verschillende zijner Ma
zurka's en zijn Polonaises (vooral op. 40
1) zijn hiervoor de bewijzen. En geeft
zyn Scherzo op. 39 in cis door zijn groot
constructie niet veeleer de indruk van
absolute muziek, dan van wat Franse
salon-romantiek. Om nog één voorbeeld
te mogen noemen: de Mazurka op. 56 no
geheel en al Pools rhythme en Poolse
weemoed en heeft niets te maken met
narcoticum voor schone vrouwen in
weelderig ingerichte paleizen. Het stuk
het geheel geen bedwelmingsmid-
aar veeleer de uiting van een krach
tige muzikale persoonlijkheid, die zijn
elite-publiek in de Parijse salons een vu
rig pleidooi voor het herstel van zijn va
derland voorhield. Maar het publiek van
toen begreep dit nog niet, het liet zich
meedrijven op de smachtende melodie en
hoorde in dit smachten alleen een ver
langen naar liefde, naar zinnelijke lief
de. De Russen begrepen de betekenis van
Chopin en zijn kunst toen al beter en
vernielden zijn woonhuis: maar uit de
puinhopen weerklonk zyn muziek.
Champagne -stemming
Ja, uit die puinhopen bleef zyn mu-
ek maar opklinken en geen enkel mid
del der overwinnaars kon deze muziek
het zwijgen opleggen. Het was de harte-
kreet van het Poolse volk en deze slem
ging weldra over geheel Europa, drong
door tot in de Franse salons. En de jonge
Chopin, die altijd al een neiging naar het
intieme had gehad, werd weldra in deze
salons opgenomen, ging spelen of beter
moest spelen voor al die gracie, al die
elegance, voor al die rijke en dweperige
en: „toute une aristocratie de nais-
de fortune, de talent et de beauté"
(Liszt). Door die gehele luisterende elite-
schaar werd de bleke pianist-componist
aangebeden en zelfs .Je poète de la fem-
_jt de l'amour" genoemd. Chopin voel
de zich in deze omgeving ook wel thuis,
hy hield wel van de charme en gracie
ik kan me ook wel indenken, dat hQ
avonds laat in een geparfumeerde
champagnestemming wat op de vleugel
improviseerde, iets erg sentimenteels.
Iets bijzonders is dat op zichzelf heus
niet. We kunnen zelf ook wel eens op
bepaald moment en door een bepaal
de stemming zo beïnvloed worden, dat
geheel andere kant la
ten zien. Als we op een zwoele zomer
avond eens aan het strand zitten en kij-
het rode schijnsel van de on
dergaande zon. dan zullen U of ik ook
sentimenteel zyn. En dat is
werkelijk geen schande. Maar dat wil
nog niet zeggen, dat U en ik altijd sen
timenteel zijn.
Zo ook bij Chopin en al is de Invloed
in de Franse salons niet geheel aan
zijn werk voorbijgegaan, toch heeft dit
werk steeds de sterke geur van de Poolse
aarde bewaaM- In zijn composities wist
hij de al te romantische excessen te be
heersen, in zijn oeuvre won de Pool het
van de Franse charmeur. Zijn muziek
werd een mengeling van Poolse melo-
diek en Franse gracie. Harmonisch en
melodisch heeft hij de toonkunst ver
rijkt.
En als ik zijn kunst tenslotte toch sa-
lonmuziek waag te noemen, dan gooit
dat niets van het vorenstaande omver.
Het hangt er alleen maar van af wat we
onder salonmuziek verstaan. Een mu-
ziek-lexicon geeft als antwoord: muziek,
die slechts als tijdverdrijf berekend is.
Ook Bach maakte in zijn woning zulke
muziek voor en met zijn familie. Maar
noemde men het nog huismu
ziek. Natuurlijk is er verschil tussen sa
lonmuziek en huismuziek, maar het gaat
alleen maar om, dat ook Baoh muziek
maakte als tijdverdrijf, evenals Mozart
En gelukkig maar, want daardoor kun-
;n wij ons thans nog laven aan een
bron. die eohte, levende muziek voort
bracht, muziek om de muziek, muziek
als spel. Deed Chopin iets anders, al
bracht de geestelijke instelling van zijn
tijd hem als kind van die tijd tot
andere uitdrukkingswijze? Bach's
was volgens Nietzsche „streng gegen
das Herz", Chopin's tijd was een periode
fantasie en gevoel. In dit licht heb-
we de muziek van beide kunstenaars
te zien. We moeten hun portretten niet
uit de authentieke lijst halen. Maar we
moeten ook oppassen voor het gevaar
Bach als en hard en conventioneel mens
karakteriseren, die elk gevoel in zijn
kunst schuwde, of Chopin alleen als een
typische representant van de „Welt
schmerz" voor te stellen, die elke objec
tiviteit uit zijn muziek weerde.
Zie slechts het verschil ln twee por
tretten, die van Chopin zijn gemaakt.
Het ene. van de Ned schilder Ary Schef-
fer. toont ons de bleke, dweperig-kijken
de jongeling: het andere, van Chopin's
vriend Delacroix, geeft ons veeleer een
juistere indruk van Chopin: de man die
de weemoed, maar ook de opstandigheid
kende, een krachtig geprofilleerd gelaat,
waarvan de ogen een zekere wilskracht
verraden.
Wat ben ik eigenlijk blij, dat Chopin
ons zijn muziek heeft nagelaten. Ze kan
zo verkwikkend zijn tussen de vaak on
machtige pogingen van onze tijd. van
verschillende huidige componisten, die ln
hun realiteitszin de ziekte-verschijnselen
van deze tijd slechts in klanken onder
strepen in plaats van de wereld te hel-
- per. in het zoeken r.aar een harmonischer
Chopin te tonen, zowel de poëet als de levensbeeld.
zowel de jongeling als de man.| Deed Chopin dit? Ongetwijfeld, wan*.
zijn muziek deze eeuw niet
In eerste instantie