Met de grote Louis en de kleine Jules op reis HET OFFER l Verhaal voor de jeugd] •'E LEIDSCHE COURANT VRIJDAG 16 SEPTEMBER 1949 <3am^n^ LE LOUIS Onder de Wyest-Europeanen COLMAR-PARIJ S IN E E N RUK we in* een 10-tons blauwe camion door de Vogezen kropen, de Fransen zyn netj als de wynen, die ze hier verbouwen. Hun dorpen en kleine steden zien er net zo min aanzienlijk uit als de druiven, die aan de kleine, in enkele centimeters grond geplante wijnstokken hangen, maar het product dat er uit voortkomt is edel van toon en smaak. Die conclusie was vrucht van studie over twee mannen, die ons een lift ga ven in hun wagen: de grote Louis en de kleine Jules. Twee z.g. routiers. Vracht autochauffeurs, die alle reden hebben hun Nederlandse collega's het rijtijden boekje te benijden. Want van een acht urige werkdag is voor hen geen sprake. Zij werken dag en nacht. Lossen elkaar des nachts om de vier uur af en liggen om beurten vier uur te kooi in de cou chette, achter de bestuurdersplaats. Aan die couohette dankten wij het, dat ze tussen Straatsburg en Colmar halt hiel den, om ons op te nemen. Die maakte nl. ruimte voor twee mensen, behalve de tweekoppige bemanning, in de cabine vrij. Dat Colmar is een juweel in het El- zasser land. De oude huizen staan er om de Kathedraal, zoals ze er stonden in de tijden van de reformatie en daar na. Rood verweerd en met zadeldaken, die groot en hoog rijzen boven de uit springende gevels. Ze hebben prachtige binnenplaatsen, die huizen. De daken van de kerken zijn eveneens rood, maar groendooraderd van smalle groene ste nen. En er woont een kerkelijk volk. Iedere ochtend om zes uur jubelen de klokken de mensen wakker en over de pleinen gaat dan het gerucht van schui felende voeten, die zich reppen naar de kerk, voor de vroegmis. De gebeden dei- gelovigen dringen door de muren heen en de orgels dreunen. Zo wordt het dag over Colmar. In die dag stond weer de camion voor ons klaar met Jules achter het stuur en Louis verdiept in de lectuur van „Huwelijksnachten", een roman, die beiden verslonden, omdat het „over ro mantiek, liefde en avontuur ging". Ach, het schijnt wel, of een dergelijk chauf feur, dag en nacht bij de weg aan geen van drie gebrek heeft, maar de roman tiek betekent voor hem hard werken, want behalve berijder van zijn wagen is hij er ook verzorger, losser en lader van. En de liefde ligt voor hem verspreid over de honderdduizend dorpen en ste den van Frankrijk en verliest zo de be koring van het verrassende. En over avontuur gesproken: zowel Louis als Jules vonden het een hele afwisseling, als er lifters vroegen om mee te mogen. Bovendien, daarin zat nu juist het avontuur, want één van Louis' harts vriendinnen hoorde ik vragen: „Je hebt toch wel een mes bij je?" En ze vroeg dat met het oog op de lifters, die hij haar als „Hollanders" voorstelde. Dus. met Louis. Jules en hun onont beerlijke huwelijksnachten trokken we op pad. Van Colmar, de "Vogezen door naar Nancy en vandaar naar Parijs. Meer dan vierhonderd kilometer. Een liftersge lukje om in een randje in de krant te zetten- Het was half elf. Louis en Jules hadden hun wagen geladen met rollpn katoen en we gingen in een tam gangetje, dat min der en minder werd, naar mate we de bergen hoger ingingen, de Vogezen op. KaiserSberg, vertelde een wegwijzer. Geen wonder, dat de Duitsers in 194Q dachten, dat de Elzassers, wenend van geluk, langs de weg zouden staan, om hen toe te juichen. Maar die schrik en verbittering, toen de boeren binnen en de burgers achter de stijf gesloten ramen bleven. Niettemin: Kaisersberg en in de verte: de kammen van de Vogezen op ♦5 km afstand. En de weg slingerde, zo als alleen een weg in de bergen dat kan doen. Hij voerde de wagen van tijd tot tijd over een bruggetje, dat. naar onze begrippen, beslist niet op dit zware ver keer gesteld was. De tweewielige hooi wagen met het gespan ossen ervoor en daarvoor nog eens weer een paard, scheen een beter transport voor dit bouwsel, maar het kraakte zelfs niet en beneden lagen de bruin uitgeslagen ste nen van de Behine, de beek, die we. hoger op, klaterend en bruisend over de stenen zouden zien springen, maar die hier op een smal gootje na, volkomen uitgedroogd was- Ingersheim vertelden toen de naamaanduiding bij een-oud décor tussen de bergen. Een middel eeuwse droom tussen de wijndruiven. Gelig uitgeslagen de huizen, de fontein op het marktplein, de kerk. Een poort sloot dit stadje af. Jules wrong de camion erdoor, voorzichtig en naar alle kanten tegelijk kijkend. Anders hadden hele poort op ons zeildoek gekregen! Kirkheim. wat verder, vertelt in achter gelaten tanks, en kapotgeschoten huizen van de niet geheel vredige penetratie der Duitsers in 1940. En wat verder ligt dan inderdaad Kaisersberg, als de zoveelste, op wat oorlogsschade na, goed gecon serveerde middeleeuwse stad in het El- zasser land. Wat een weelde, voorvaderen gehad te hebben, die de goede smaak hadden, de erfenis van zich, in fraaie huizen bouwen uitlevende ooms en oud ooms. ongerept te houden Want wat een middeleeuwse stad was en is kunnen we ons. behoudens Elburg en Zierikzee am per meer voorstellen. En daar brak men niet uit armoede. Hier geen gevel, die een jaartal draagt jonger dan 1500. Zij hangen zwaar over de stadsstraten, die gevels. Zij beschutten indertijd de bur gers van de stad. Als ze binnen en bui ten waren Nu is dat een hele last voor de sturende Jules. De fontein torst Oost Indische kers Die hangt ook omlaag van de terrassen der boerenhuizen. In een hoek van de weg staat weer een kerkje van rode stenen en daarnaast bouwt een timmerman een nieuwe woning voor een oude die verwoest werd. Het is warm. De timmerman steekt z'n hamer in z'n broekriem, ontkurkt een fles rode wijn en zet die aan z'n mond. Hij slaat zich op de buik van genoegen. En hij grijnst „lekker". Dan laat Louis de fles mira- belle, sterke pruimenlikeur. rondgaan. Die maakt dat je wakker schrikt uit de lome dommel, waarin de warmte je ge drukt had. Het tempo loopt terug, naarmate de hellingen steiler worden. Dertig kilo meter, twintig, tien, vijf tenslotte Een sukkelgang. Maar het is een klim en Jules kijkt al ernstig naar z'n motorkap. Dan, in Lausobbaeh vla'k voor een boer derij annex wijnhuis, zet Jules zijn 14- tons Diesel Bernard, genummerd 1022 M.E. 2, wat betekent, dat zij uit Lille Nord komt, langs de weg. De cylinders zijn gloeiend als onze kelen en we put ten er water uit de hier drukdoende beek, om de auto te laven. Wat een land deze Vogezen. Bloemen op de hellingen. Zware bossen als een kuif daar omhoog- Boerderijen hier en daar. En, behalve de klaterende beek niets dan stilte. 12.40 uur en we staan vlak voor de Colle de Bonhomme, die dertien hon derd meter hoog is. De weg La Nationale 415, die er overheen loopt, is afgezet met bordjes van de Tour de France, die hier ook langs worstelde. Dat geeft Louis aan leiding tot het uiten van een serie op gewonden kreten, die alle even zo vele huldigingen van de Franse rijders be duiden. Beter dan iemand anders kun de routiers beoordelen wat een der gelijke tour aan menselijk uithoudings vermogen kost Het land wordt hier meer Frans. De plaasnamen ook St. Dié heet deze stad, die we nu doorrijden en waarin de spo ren van de jongste oorlog nog ongerept bewaard bleven. Hier en daar bouwt men wat, maar crepeergevallen zijn er nog bij bosjes. Dan zakken de hellingen dieper en dieper. De hellingen met hooiende oude vrouwen, met de van steen tot steen springende Behine met de huizen, die zojuist nog zo hoog boven ons waren. En die donkere bergkuif, die gevormd wordt door dikke dennelbomen komt nader en nader. Voor we het weten zit ten we er midden in en zijn alle weiden en vergezichten verdwenen. Het departe ment Boven-Rijn, gaat hier meteen over in dat der Vogezen. Er staat een hotel boveh op de Colle en met uitzichten over de andere kant van de Colle rennen we inenl Met tien ton stuk rug zeker. Jules kent oor voetje gaat het de bespikkeld met huisjes doripjes. met duizendschonen en gla diolen. kleine rozen en nog kleiner men sen. Om kwart over twee staan we in een kom tussen de bergen, in Fraize, waar Jules en Louis, na de maaltijd voor de afwisseling vier ton goederen bij laden. Zwetend kruipen ze dan weer achter het stuur. En rijden door tot 10 uur. Dan staat de camion in Nancy, hoofdstad van het departement Maas en Moezel, die beide allerarmoedigst zijn, wat waterloosheid' aangaat. Hier eten de routiers in hun eigen, met een blauw rood schild aangegeven café. Maar sla pen? Straks in de couchette! De routier nacht begint. Morgen vroeg in Parijs Dat ligt 375 km verder. Gistermorgen is op een onbewaakt overweg bij Heiloo een personenauto door een trein gegrepen, waarbij de autobestuurder, de heer Tesselaar uit Alkmaar, een arm- en beenbreuk opliep. De auto is geheel uitgebrand. (Van een onzer verslaggevers) Op de negende September van jaar 1942 viel de Noord-Oostpolder droog. Drie gemalen: Buma, Smeenge en Vissering sloegen 1 milliard 446 mil- lioen m3 water buiten de dijken maakten het mogelijk, dat U vandaag, m beneden het Nieuw Amsterdams peil rijdend, met de autobus van Kam pen naar Emmeloord gaat. Door een land van barre zon naar een dorp met vlaggen. Want die negende September wordt jaarlijks met een derdag gevierd. En omdat het Zaterdag de tiende beter uitkwam feest te dan op een zo drukke dag als Vrij dag de negende, was het dus Zaterdag j.l. feest in de Noord Oostpolder. is feest een betrekkelijk begrip. Om feest te vieren moet er een gemeen schap van gelijkgezinde mensen zijn. En een gelijke gezindheid is bezinning nodig op het feit, dat de feestviering nodig maakte. Misschien zullen latere geslachten zich .et dankbaarheid 9 September 1942 herinneren. Omdat zij iedere dag aan het lijf gevoelen, wat de polder voor hen betekent. Maar de pioniers van vandaag, de 4500 mensen, die nu de Noord Oost polder bewonen, ondergaan de polder nog te veel als een macht, die onder worpen moet worden. En zijn verder zo uiteenlopend van herkomst en geestelijke structuur, dat van een gemeenschap in de Noord-Oostpolder op het moment nog moeilijk gesproken kan worden. Maar het komt. In Emmeloord waar het alleen des middags kinderfeest was avonds een Kampens orkest speelde de ouderen, wonen nu al 1800 men- Men heeft destijds een |»rote op pervlakte van de zeebodem tot op het uitgebaggerd en, het aldus onder water ontstane gat, opgevuld met zand. Op die grondslag is nu Emmeloord ge projecteerd, dat een stad wordt en, zo als het zich nu laat aanzien, een van neest ruime steden, die ons land zal kennen. Aan de lanen staan de wo ningen op een gezichtsafstand van el kaar. Brede grasgazons liggen ertussen. Aan de achterzijde hebben alle wonin gen zóveel tuingrond, dat het moeilijk de achterbuurman in zijn woning te onderscheiden. Ruimte overal. In die ruimte ligt het grote markt plein met het café „De Beurs". Daarin wordt Iedere week graanbeurs gehou den als het op het plein markt is. Het Harmen Visserplein in Emmeloord is, o te zeggen, het Buitenhof van de Noord Oostpolder. Daarop staan de grote kantoren voor arbeidsbemiddeling, voor oogstaflevering en voor de bevolking. Men vertelt U in het laatste, dat er op 31 December 1948 in de hele polder 3193 en woonden. Eind Juli van dit jaar a het er 4526, eind Juni 4367, eind omlaag- Ja, ja, goederen in onze het vak. Voetje i hellinig af. Die i N.O. POLDER VIERT DE VLUCHT VAN HET ZEEWATER Marknesse betwist Emmeloord superioriteit Een 78-jarige oplichter gearresteerd In Rotterdam is een 78-j. handelaar in goud en zilver P. J H. gearresteerd, die irie mensen heeft opgelicht voor bedra- en resp. groot f1000, f550 en f650. Hij roeg per advertentie geldschieters en spiegelde gegadigden winstmogelijkhe- 1 van 64 pet voor. Van de winst zagen echter niets, maar wel kregen ze on- kostenrekeningen. Zo bracht verd. een der gedupeerden 360 trambriefjes in re kening. H. genoot ook ondersteuning van Sociale Zaken. Bij een inbraak aan de Roosevelt- laan te A'dam werd ten nadele van een Amerikaanse logee een aantal sieraden alsmede buitenlands geld ter waarde van f 1000 ontvreemd. Mei 4224 en eind April 3923. Dat kon. doordat er in versneld tempo gebouwd wordt. Huizen in Emmeloord en Mark- Ens en Kraggenburg, boerde- trekkers en dragglines en combines en in Emmeloord administreert men in netje .kantoren het resultaat van aller De enige slager, die in de stad in wording woont, heeft het er goed bij. En de enige winkelier, manufacturier en b-kker niet minder. De neringdoende, die zich in de polder vestigt, wordt er Een best land. Elk dorp heeft trouw drie torenspitsjes en een gelijk aantal scholen. En Marknesse heeft al een rijen alom in het machtige land. Op deze feestelijke Zaterdag stegen rook kolommen als niachtige zuilen van dit land naar de blaüwe lucht. Stro dat op de akker verbrand werd. Want er is overvloed van graan, te veel stro en vlas-opbrengst van f900 per ha schoon geld! Zó druk is het met het binnenhalen van de oogst, dat de beheerder van het oogstkantoor in Emmeloord geen tijd heeft U te woord te staan. Geen drie t was dus geen wonder, dat Emmel oord de feestviering naar de namiddag verschoof. In Marknesse deden ze het anders. Daar trokken'in de ochtend de kinderen met versierde fietsen en wa gens door wat eens straten en pleinen orden, doch nu nog barre schaduw loze vlakten zijn. En 's middags deed er de geijkte volksspelen, waarbij Brabanders en Friezen, Zeeuwen en Groningers onder toezicht van Noord- Hollanders, touwtrokken en ballonnen- trapten. In Marknesse zijn ze eigenlijk mening, dat het daar het centrum de polder is. Want daar hebben ze TAKLOPSN vooh. DAM6^ K>Sbpc^ het centraal kampbeheer, het graandepöt en de grasdrogerijen. „Het zwaartepunt van de polder ligt hier" zeggen ze daar. 't,Ja, zo is het nu een maal in dit goede land: Rotterdam werkt, Amsterdam pot op en Den Haag beheert i verteert. In dat echte brok Nederland, dat de Noord-Oostpdlder met z'n 48000 ha is, anders. In Marknesse zijn het de arbeiders in de kampen die de polder bedrijfsklaar maken, rondom verrijzen de boerderijen in schokbeton, op alle akkers zwoegen mensen in overalls, op a ES L BI 5VB »Fj?i Tf - -W* zangvereniging, een gymnastiekclub en een leesgezelschap, dat portefeuilles samenstelt en laat circuleren. En ieder komt er ruimte tekort, -.vant bouwmaterialen is het enige dat niet in overvloed voorradig is. De eerste bij zondere school in de polder, die in "Em meloord geopend werd. vorige week. heeft 187 leerlingen, verdeeld over drie lokalen. Dat begint dus al met een te kort van twee lokalen Het is symbolisch voor dit land. Het groeit en het heeft ruimte om te groeien. De eerste polderdag was maar een pril begin. Met een vlag hnr en een vlag daar. Maar kom volgend jaar eens terug daar in het in de zon bakkende Em meloord. Het zal een stad zijn! Hard werken en geen chianti drinken, zegt Van Kempen Onze landgenoot Felix de Nobel behoort tot de uitblinkers in Siena m Ik beloofde u iets te vertellen over de leerlingen van de dirigentencursus, die van heinde en ver gekomen zyn om van onze landgenoot Paul van Kempen te leren De meest uiteenlopende typen verdringen zich in de zaal van het Teatro dei Rozzi. Men hoort er vele talen door elkaar spreken en men ontmoet er uiterst merk waardige mensen. Het heeft geen zin alle leerlingen te bespreken er zijn er bij, waarvan het bepaald niet de moeite waard zou zijn maar het is toch wel grappig er een paar opvallende personages uit te lich- i. Van achter mijn tweede lessenaar alten heb ik rustig gelegenheid een oogje te werpen op de aankomende „maestri", die met meer of minder succes de staf zwaaien over het orkest, dat met onein dig geduld in de Sienese hitte 'voor de zoveelste keer het eerste deel van Beet hoven's Eroica speelt en zijn best doet de angstige jongeling want benauwd hebben zij het allen te helpen. Ik moet vaak denken aan het muzikale mopje van de gastdirigent, die midden in een symphonie de concertmeester toeslst: „Let niet op me, ik ben eruit!" Het blijkt herhaaldelijk hoe moeilijk het is een orkest tegelijk te laten beginnen. De wonderlijkste slangachtige bewegingen maken de „slachtoffers", zij rollen met de ogen, zwoegen en steunen. Het helpt meestal niet, de inzet blijft ongelijk. Dan komt Van Kempen, neemt het stokje, pakt het orkest met zijn blik, een klei ne beweging en als één man beginnen de 45 misici. Het stemt tot tevredenheid, dat onze landgenoot Felix de Nobel, de bekende Onderhoud met dr J. H. van Roijen Met Indonesië had hij in zijn gehele loopbaan te maken Zijn overtuiging is langzaam gegroeid, en in Indonesië gerijpt Hoe zullen latere geslachten oordelen over een figuur als dr J. H. van Roijen. als de hartstochten van deze felle strijd geluwd zijn? Wanneer het eindelijk mo gelijk zal zijn orde te scheppen in dit kkiwen van spelers in het Indonesische treur spel. Maar één is er, die pas op het laatst naar voren -kwam en toen het gehele spel in handen scheen te nemen, die schijnt aan te sturen, doelbewust, onbewogen door critiek of bijval, op een ontknoping. Ket is een merkwaardig feit, dat terwijl zijn politiek fel wordt aangevallen, deze critiek zich veelal niet keert tegen de persoon zelf. Dit is een nieuw verschijnsel in de Indonesische politiek. Jeugdig nog, jeugdiger dan zijn leeftijd Geen impo nerende gestalte, doch wel een imponerende persoonlijkheid is dr Van Royen. Ook als hij gemoedelijk en wellevend in kleine kring ontvangt. De eerste vraag, die wij hem stellen, is een vraag, die men dikwijls hoort. d< laatste maanden: Waarom al weei iemand, die nooit Indonesië gezien heèft? Hij waardeert deze vraag en vertelt, hoe hij in zijn jeugd in Japan heeft ge woond en als kleine jongen op de door reis in Indonesië is geweest. Hij heeft sindsdien veel met Indonesië te maken gehad, reeds op zyn eerste post in Washington en nog meer op zijn tweede, yi Japan Daar was Indonesië zelfs de hoofdschotel Na de oorlog opnieuw als minister zonder portefeuille en toen als minister van Buitenlandse Zaken als op volger van mr Van Kleffens. Voortdu rend heeft hij zich toen met de Indone sische kwestie bemoeid. Verder heeft hij zeer grondig daarmede kennis gemaakt in de Veiligheidsraad, eerst als tweede man. als adjunct van mr .Van Kleffens Dit is alles kennismaking in theorie ge weest, uit de verte, vertelt hij ons. Wel iswaar heeft hij nog tweemaal vroeger Indonesië bezooht, eenmaal in 1936 op doorreis naar Japan en daarna in 1939 op de terugreis. Met dat al wil hij zich allerminst aan matigen, een kenner van land en volk te zijn. „Persoonlijk ben ik van mening", gaat hij verder, „dat men dan ook pro blemen kan benaderen op onbewogen wijze. Ik zelf meen, het probleem, waar- on het gaat, vrij grondig te kennen en daarover een onbevangen oordeel te kunnen uitspreken, daarbij in de eerste plaats mij stellend op Nederlands stand punt. Maar gewapend met mijn kennis van toestanden en verhoudingen. Ik meen. dat het verschil in standpunt tus sen de Regering in de Indonesische poli tiek van dit ogenblik en een groot deel der oppositie waarschijnlijk daarin ge legen is. dat velen langen tijd in Indo- Inesië geweest zijn en ook de toestanden Storm vaart over de donkere wegen, kromt de krakende bomen, zwiept het water van de rivier op in kolkende, drei gende stuwing. Onder de brug, inktzwart, zwalpt het op tegen de hoofden, kletst schuimend terug. In het dorp is het stil. Niemand waagt zich in de storm. Buiten het dorp, daar waar de huizen schaars worden en de weg donker, staat het buurtje. Zeven armoedige huisjes, scheef ge zakt, krampachtig tegen elkaar aanleu nend, alsof ze bang zijn anders ineen te storten. Modderige erfjes, met hier en daar een stakerige boerenkoolstronk, troosteloos i verkommerd. Zo doorleeft het buurtje de eentonig- eendere dagen van grauwheid en ar moede. In deze loeiende stormavond is het, als of de huizen nog meer dan anders el- kaars nabijheid gezocht hebben, alsof ze, dichter nog aaneen geleund, steun trach ten te vinden tegen de wilde rukwinden. Een armzalig bolwerkje, tragisch en zielig. Uit de zeven eendere ramen straalt aarzelend licht naar buiten over de don kere erfjes. Ergens wordt een klink rammelend op gelicht, klompen roffelen op het straatje. vrouwestem roept iets van: „Pak je goed in, het waait zo!" De deur klapt weer dicht. De jongen, die naar buiten gekomen zet huiverend zijn kraag op en trekt zij'n pet wat dieper. Dan gaat hij traag, onwillig haast, naar het konijnenhok te gen de schuur. Een beweeglijk snoetje snuffelt door de „Ha Gijssie", mompelt de jongen, wrikt zijn vinger door de spijlen heen en streelt het snuffelend neusje. Dan knipt hij het deurtje los en neemt het grote grijze konijn in zijn armen. Even staat hij zo, besluiteloos, een donkere blik in zijn ogen. De wind fluit om de schuur, klapt vinnig het deurtje dicht, rukt het dan weer ruw wagenwijd open. De jongen haalt diep adem, sluit kor daat het hokje, bergt het dier veilig on der zijn jas en stapt met grote passen het huizenrijtje langs en de hoek om. De wind, waar hü niet zo gauw op bedacht is, grijpt hem bij zijn kraag, bonst tegen zijn borst. Hij wankelt even. „wat een storm", zet zich schrap en stapt het wiebelende bruggetje over. Het konijn krijgt het benauwd onder de jas, wriemelt en piept en steekt zijn snoetje naar buiten, „Stil Gijssie, hou je gemak, anders ken ik je niet houwe. Ja beest, je mot vort, ik ken d'r óók niks an doen. Broerd genogt." Hjj bijt zijn tanden op elkaar, snuift luidruchtig, veegt dan vlug met zijn hand langs zijn neus en, éven, langs zijn ogen. Loopt dan weer verder, klein en een zaam kampend tegen de storm. ,.Ha Arie!" Hij kyki om. „Ha die Kees. Mot je óók na 't dorrep?" De kameraad, die hem bijna ingehaald heeft, zet er een sukkeldrafje in en loopt even later hijgend naast hem. „Weertje hè?" „Nou, merakel, je ken d'r temet niet tegen op." Zwijgend tornen ze verder tegen de storm, die op de open wegen vrij spel heeft. „Srakkies in 't dorp zei 't wel beter worre", zegt Kees, terwijl hij zich even omkeert om met de wind in zijn rug wat op adem te komen. „Ik mot na de dok ter. En jij?" „Ik? Niks", zegt Arie stug. „Of., eh. nou ja. aarzelt hij even later, Kees was zijn beste vriend, die wist toch alles van hem af „zie je. ik ga me knijn wegbrenge De wind verwaait zijn woorden, brengt er slechts brokstukken van over tot de „Je knijn?" vraagt Kees tenslotte ver baasd, „dus dan heb je 'm toch verloot? Ik doch dat je 'm zèllef".. hij ziet Aries verbeten gezicht, zwijgt. Een snuffelend snoetje komt weer te voorschijn van onder de jas. Arie streelt het even, stopt het dan voorzichtig weer weg. „Niks an te doen',' zegt hij zo zakelijk mogelijk, „ze kanne thuis 't geld zo goed gebruike." Hij kan het niet helpen dat hij telkens met zijn ogen moet knipperen, dat komt denkelijk van de wind. Hij voelt het zachte, warme lijfje on der zijn jas, héél dicht tegen hem aan en zijn hand streelt voorzichtig het grijze velletje. Een koud neusje snuffelt langs zijn vingers. „Straks", denkt hij en trekt zijn hand krampachtig samen, „straks ben ik hem kwijt. Dan heb ik niks meer. Ken ik meteen me hok wel opruime óók." Ze lopen in de uitgestorven d( „Nog vijf minuten", denkt de jongen wanhopig. Even later trekt hij aan de bel. Kees is doorgelopen naar de dokt Voor het laatst streelt Arie in de don kere portiek zyn kleine, grijze kameraad, drukt éven, heel stijf het zachte lijf te gen zijn gezicht De deur gaat open. „Astublieft", zegt hij. „Het knijn. Hij is al betaald." Dan keert hij zich resoluut om en stapt met grote passen de dorpsstraat uit. Buiten, op de open polderweg, grijpt de storm hem in zijn rug. Het gaat nu veel vlugger dan daarnet tegen de wind in. Daar ginds is het buurtje al, met de aarzelende lichtschijn over de donkere erfjes. Het buurtje.èn het lege hok tegen de schuur Onwillekeurig tast de jongen naar het plekje onder zijn jas, dat kort geleden nog warm was, en zacht Hij rilt, trekt zijn jasje wat dichter om zich heen, gaat dan het wankele brug getje over, heel koud opeens en heel eenzaam. nu beoordelen de Japanse bezetting veel veranderd Daarom is het niet voor niets, dat rfii- nister Van Maarseveen in zijn nota aan de Kamer verklaarde, dat we wel mili tair. maar niet politieel de orde en rust kunnen herstellen. Een ander aspect is het buitenland, veelal samengevat als buitenlandse druk. Ik geloof dat deze. die ik op grond van mijn ervaringen in de V.N. geacht kan worden te kennen, wel een mede bepalende factor is, doch hoogstens het proces heeft versneld" Op een volgende vraag verklaarde dr van Roijen dat Indonesië een groot bol werk tegen het communisme zal zijn. zou dwaasheid wezen, om te zeggen, er gebeurt als het communisme de grenzen van China overschrijdt doch persoonlijk meent dr Van Roijen, dat Indonesië van binnen uit tegenstand zal kunnen bieden tegen het communisme, hetgeen iets anders is dan de weerstand tegen een van buitenaf oprukken van :ommunisme, doch hij meent, dat de communisten, als zij al de grenzen van China bereiken, met het veroverde ge bied zullen volstaan in verband met de te verwachten complicaties- Dr Van Roijen verklaart dat zyn hui dige politiek gedragen wordt door zijn overtuiging, die zoals iedere langzaam gegroeid is tijdens de zittingen van de Veiligheidsraad en de besprekingen, die hij terzijde met vertegenwoordigers van verschillende landen, vooral met die van :eer bevriende Canada heeft gevoerd. Dr J. H. VAN ROIJEN Een overtuiging, die zeer is gerijpt, toen hij zelf met Indonesië in aanraking kwam, toen hij het drieledig doel van do richtlijnen van de Veiligheidsraad van 23 Maart moest verwezenlijken. Hij heeft dit daarna aan de hand van zijn ervarin gen leren inzien, hy zou haast zeggen op zijn Amerikaanse „make sense" Het is zijn qyertuiging. dat er uit deze conferentie een sfeer van vertrouwen vriendschap kan groeien, die de basis zal zijn van de Unie. Wat het besluit be treft, om de gehele residentie Djokja karta aan de republiek af te staan, dit is ten eerste geschied om het psychologisch effect van een breed gebaar, in de twee de plaats omdat de residentie niet be stuurbaar en militair niet houdbaar is, zonder de stad. Hij antwoordt met een volmondig „Ja" op de vraag of hy meent, dat de republiek de overeenkomst zal naleven. Hij is tot nu toe volkomen tevreden over de gang van zaken op de R.T.C. Dat men zich op de conferentie met de pro cedure moest bezig houden is omdat deze het kader vormt van de besprekingen Wordt deze niet vastgesteld, dan wreekt zich dit later Daarom gelooft hij dat he' verstandig is geweest, dit uit te praten De tijd, ons toegemeten, was snel ver streken, over Indonesië is m«-i mmers geen jaren uitgepraat pianist en Kamerkoordirigent zo'n uit stekende indruk maakt. Paul van Kem pen is zeer over hem te spreken en heeft hem opgedragen op het leerlingenconcert het piano-concert van Schumann te begeleiden, dat door een 17-jarige pianiste wordt gespeeld. Verder heeft Van Kempen hem al een gedeelte van de Eroica laten dirigeren en ik moet zeggen, dat hy het bijzonder goed deed. Een merkwaardige leerling is Signo- rina Nathercia Couto uit Portugal. Een kittig meiske met heel kleine handjes, die ze ferm over het orkest zwaait. Een zeer eigenaardige figuur is een soort Indiër uit Goa, een Portugese ko lonie. Zjjn naam is Fortunato de Fi- guerieredo. Hij schijnt in Goa een klein orkest te hebben en hij doet het wer kelijk niet gek. Er is één bezwaar aan zijn dirigeren verbonden en dat is, dat hy de afschuwelijkste gezichten trekt. Bij de Marcia Funèbre uit de Eroica stond hy op een gegeven ogenblik met achterovergebogen hoofd, dichte ogen en wijdopen mond, waarin witte tanden schitterden. In mijn hart was ik blij dat hy het er levend afbracht: het maakte werkelijk de enigszins angstige indruk, dat hij aan het slot ontzield ter aarde Dan is een heel jpvallende verschij ning de Spaanse dirigent Angel Muniz- Toca uit Ovieto. waar hij een symphonie- orkest leidt. Zo op het eerste gezicht zou denken met een wilde stierenvech ter te doen te hebben Woeste haren opzij de schedel, lange „tochtlatten", een scherpe neus en brandende ogen in een bleek gelaat. Spreekt men hem, dan blijkt dat zijn liefde echter meer naar de mu ziek dan naar stieren gaat. Hij spreekt een grappig taaltje, een mengelmoes van Spaans. Italiaans en een vreemdsoortig Duits, maar de conversatie met hem lukt vrij aardig. Zijn optreden is uiterst gra cieus. Voor hij zijn inzet geeft, neemt hij houding aan. waarmee La Argentina ongetwijfeld eer zou ingelegd hebbên. Maar het is intelligent wat hij doet en onder zijn leiding maakt het orkest wer kelijk muziek Volgens Maestro Van Kempen is de beste der leerlingen de jonge Italiaan Piero Belluzi. Een jonge- van 21 jaar, violist in het orkest van Oporto in Portugal. Aanvankelijk diri geerde hij met zijwaarts gestrekte ar- In de „droge" lessen heeft Van Kempen zijn gebaren verbeterd en nu blijkt, dat dit jongmens zeer veel in zijn heeft en een uitgesproken dirigeer- talent heeft. De wijze, waarop hij uit het hoofd het eerste deel van de ..Eroica" dirigeerde, dwong ieders bewondering af Zou deze jongeling niet iets zijn om bij het Concertgebouworkest de plaats van Jordans. die naar het Brabants orkest gaat, in te nemen? Tragisch is het lot van de leerlingen, die op de „bok" komen zonder hun par tituur volledig te kennen Onverbidde lijk worden zij door de „Maestro" naar hun plaats teruggestuurd. Er was een jon geling. die een wilde zwaai gaf naar de hoorns, die helemaal niet spelen moesten op dat moment. Tien seconden later zat hij met een hoog rood gelaat ergens in de zaal zijn partituur te bestuderen. ..Geen chianti drinken, maar dagen en nachten werken" is steeds de raad. die Van Kem- ;n aan deze lieden geeft. De Hollandse kolonie werd hier steeds groter. Zo verschenen de violist Piet Nijland (van het het Röntgen-kwartet) zijn vrouw en EiJuard Flipse met gade uit Rome, waar hij een concert ge dirigeerd had. Moge de Hollandse kolonie het volgend jaar groot zijn! Het staat al vast. dat m de zomer 1950 wederom cursussen gege- zullen worden voor dirigenten, vio listen, pianisten, cellisten en zangers. En niets beters voor jonge kunstenaars dan eons uit te zijn en vooral in een om geving, die zo veredelend werkt. Dus op naar Siena. Het zal U goed doen! Willem Brederode De positie der hoogleraren ter Geref. Synode Uitvoerig is gistermorgen op de Ge nerale Synode der Geref. kerken gespro- over de positie van de hoogleraren ter synode. De commissie met als rap porteur ds J. v. d. Meulen, stelde de sy node voor te besluiten, geen verandering te brengen in het door de synode te Zwolle vastgestelde aangaande de posi tie der hoogleraren, praeadviserende leden, evenwel met dien verstande, dat b\j hoofdelijke stemming de prae-advi- serende leden stemmen nadat de af gevaardigden hun beslissende stem heb ben uitgebracht. Over deze voorstellen werd uitvoerig door vele afgevaardig den gedebatteerd. Ds Na wijn vroeg zich af, welke betekenis gehecht moet worden aan het stemmen achteraf door de hoogleraren en ds H. W. H. v a n A n- 1 stelde voor, dat de hoogleraren niet deelnemen aan de stemming in plenaire zitting. Nadat ook ds Veldkamp zijn mening had gezegd, pleitte ds W. 'i ou ten er voor, dat in de positie de hoogleraren ter synode enige lijn wordt gebracht en (Jat er liefst zoveel mogelijk professoren ter synode komen. Ds L. ten Kate, ds Kruyswijk, ds Mun- lamen o.m. eveneens aan de discus sies deel. Nadat ds v. d. Meulen de ge maakte opmerkingen had beantwoord, spraken nog prof. dr H. N. Ridderbos, ouderling van Driel, ds IJ. K. Vellenga en prof. Nauta. De laatste merkte op, wanneer de hoogleraren ter synode meer mochten stemmen, zij onge twijfeld zouden gaan spreken, wanneer zij iets op het hart hadden. Daarna werd de zitting geschorst tot twee uur. PROV. COLLEGE VAN TOEZICHT DER NED. HERV. KERK. In de Woensdag te Den Haag gehouden prov. kiesvergadering zyn door de afge vaardigden der Ned. Hervormde kerk- oogdijen in Zuid-Holland als lid van het provinciaal College van Toezicht her kozen mr P. J. Idenburg te Leiden en nr H. de Ranitz te Den Haag. terwijl ieuw lid in de vacature mr dr E. P. Verkerk (die zich niet meer herkiesbaar stelde) is gekozen mr F. M. A. Schok king te Alphen a. d. Rijn. De min.-pres. van O.-Indonesië, Anak Agoeng Gde Agoeng, bezocht even als 20 Eng. zakenlieden, gisteren de Utrechtse Jaarbeurs. De invoer in Augustus (excl dia mant» had een waarde van f390.3 mil- lioen (Juli: f410.0 millioen) en de uit- f296.1 millioen (Juli: f284.0 mil lioen).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3