Met de grote Louis en de kleine
Jules op reis
HET OFFER l Verhaal voor de jeugd]
•'E LEIDSCHE COURANT
VRIJDAG 16 SEPTEMBER 1949
<3am^n^
LE LOUIS
Onder de Wyest-Europeanen
COLMAR-PARIJ S IN E E N RUK
we in* een 10-tons blauwe camion door
de Vogezen kropen, de Fransen zyn netj
als de wynen, die ze hier verbouwen.
Hun dorpen en kleine steden zien er net
zo min aanzienlijk uit als de druiven,
die aan de kleine, in enkele centimeters
grond geplante wijnstokken hangen,
maar het product dat er uit voortkomt
is edel van toon en smaak.
Die conclusie was vrucht van studie
over twee mannen, die ons een lift ga
ven in hun wagen: de grote Louis en de
kleine Jules. Twee z.g. routiers. Vracht
autochauffeurs, die alle reden hebben
hun Nederlandse collega's het rijtijden
boekje te benijden. Want van een acht
urige werkdag is voor hen geen sprake.
Zij werken dag en nacht. Lossen elkaar
des nachts om de vier uur af en liggen
om beurten vier uur te kooi in de cou
chette, achter de bestuurdersplaats. Aan
die couohette dankten wij het, dat ze
tussen Straatsburg en Colmar halt hiel
den, om ons op te nemen. Die maakte
nl. ruimte voor twee mensen, behalve
de tweekoppige bemanning, in de cabine
vrij.
Dat Colmar is een juweel in het El-
zasser land. De oude huizen staan er
om de Kathedraal, zoals ze er stonden
in de tijden van de reformatie en daar
na. Rood verweerd en met zadeldaken,
die groot en hoog rijzen boven de uit
springende gevels. Ze hebben prachtige
binnenplaatsen, die huizen. De daken van
de kerken zijn eveneens rood, maar
groendooraderd van smalle groene ste
nen. En er woont een kerkelijk volk.
Iedere ochtend om zes uur jubelen de
klokken de mensen wakker en over de
pleinen gaat dan het gerucht van schui
felende voeten, die zich reppen naar de
kerk, voor de vroegmis. De gebeden dei-
gelovigen dringen door de muren heen
en de orgels dreunen. Zo wordt het dag
over Colmar. In die dag stond weer de
camion voor ons klaar met Jules achter
het stuur en Louis verdiept in de lectuur
van „Huwelijksnachten", een roman, die
beiden verslonden, omdat het „over ro
mantiek, liefde en avontuur ging". Ach,
het schijnt wel, of een dergelijk chauf
feur, dag en nacht bij de weg aan geen
van drie gebrek heeft, maar de roman
tiek betekent voor hem hard werken,
want behalve berijder van zijn wagen is
hij er ook verzorger, losser en lader van.
En de liefde ligt voor hem verspreid
over de honderdduizend dorpen en ste
den van Frankrijk en verliest zo de be
koring van het verrassende. En over
avontuur gesproken: zowel Louis als
Jules vonden het een hele afwisseling,
als er lifters vroegen om mee te mogen.
Bovendien, daarin zat nu juist het
avontuur, want één van Louis' harts
vriendinnen hoorde ik vragen: „Je hebt
toch wel een mes bij je?" En ze vroeg
dat met het oog op de lifters, die hij
haar als „Hollanders" voorstelde.
Dus. met Louis. Jules en hun onont
beerlijke huwelijksnachten trokken we op
pad. Van Colmar, de "Vogezen door naar
Nancy en vandaar naar Parijs. Meer dan
vierhonderd kilometer. Een liftersge
lukje om in een randje in de krant te
zetten-
Het was half elf. Louis en Jules hadden
hun wagen geladen met rollpn katoen en
we gingen in een tam gangetje, dat min
der en minder werd, naar mate we de
bergen hoger ingingen, de Vogezen op.
KaiserSberg, vertelde een wegwijzer.
Geen wonder, dat de Duitsers in 194Q
dachten, dat de Elzassers, wenend van
geluk, langs de weg zouden staan, om
hen toe te juichen. Maar die schrik en
verbittering, toen de boeren binnen en
de burgers achter de stijf gesloten ramen
bleven. Niettemin: Kaisersberg en in de
verte: de kammen van de Vogezen op
♦5 km afstand. En de weg slingerde, zo
als alleen een weg in de bergen dat kan
doen. Hij voerde de wagen van tijd tot
tijd over een bruggetje, dat. naar onze
begrippen, beslist niet op dit zware ver
keer gesteld was. De tweewielige hooi
wagen met het gespan ossen ervoor en
daarvoor nog eens weer een paard,
scheen een beter transport voor dit
bouwsel, maar het kraakte zelfs niet en
beneden lagen de bruin uitgeslagen ste
nen van de Behine, de beek, die we.
hoger op, klaterend en bruisend over de
stenen zouden zien springen, maar die
hier op een smal gootje na, volkomen
uitgedroogd was- Ingersheim vertelden
toen de naamaanduiding bij een-oud
décor tussen de bergen. Een middel
eeuwse droom tussen de wijndruiven.
Gelig uitgeslagen de huizen, de fontein
op het marktplein, de kerk. Een poort
sloot dit stadje af. Jules wrong de camion
erdoor, voorzichtig en naar alle kanten
tegelijk kijkend. Anders hadden
hele poort op ons zeildoek gekregen!
Kirkheim. wat verder, vertelt in achter
gelaten tanks, en kapotgeschoten huizen
van de niet geheel vredige penetratie der
Duitsers in 1940. En wat verder ligt dan
inderdaad Kaisersberg, als de zoveelste,
op wat oorlogsschade na, goed gecon
serveerde middeleeuwse stad in het El-
zasser land. Wat een weelde, voorvaderen
gehad te hebben, die de goede smaak
hadden, de erfenis van zich, in fraaie
huizen bouwen uitlevende ooms en oud
ooms. ongerept te houden Want wat een
middeleeuwse stad was en is kunnen we
ons. behoudens Elburg en Zierikzee am
per meer voorstellen. En daar brak men
niet uit armoede. Hier geen gevel, die
een jaartal draagt jonger dan 1500. Zij
hangen zwaar over de stadsstraten, die
gevels. Zij beschutten indertijd de bur
gers van de stad. Als ze binnen en bui
ten waren Nu is dat een hele last voor
de sturende Jules. De fontein torst Oost
Indische kers Die hangt ook omlaag van
de terrassen der boerenhuizen. In een
hoek van de weg staat weer een kerkje
van rode stenen en daarnaast bouwt een
timmerman een nieuwe woning voor een
oude die verwoest werd. Het is warm.
De timmerman steekt z'n hamer in z'n
broekriem, ontkurkt een fles rode wijn
en zet die aan z'n mond. Hij slaat zich
op de buik van genoegen. En hij grijnst
„lekker". Dan laat Louis de fles mira-
belle, sterke pruimenlikeur. rondgaan.
Die maakt dat je wakker schrikt uit de
lome dommel, waarin de warmte je ge
drukt had.
Het tempo loopt terug, naarmate de
hellingen steiler worden. Dertig kilo
meter, twintig, tien, vijf tenslotte Een
sukkelgang. Maar het is een klim en
Jules kijkt al ernstig naar z'n motorkap.
Dan, in Lausobbaeh vla'k voor een boer
derij annex wijnhuis, zet Jules zijn 14-
tons Diesel Bernard, genummerd 1022
M.E. 2, wat betekent, dat zij uit Lille
Nord komt, langs de weg. De cylinders
zijn gloeiend als onze kelen en we put
ten er water uit de hier drukdoende
beek, om de auto te laven. Wat een land
deze Vogezen. Bloemen op de hellingen.
Zware bossen als een kuif daar omhoog-
Boerderijen hier en daar. En, behalve
de klaterende beek niets dan stilte.
12.40 uur en we staan vlak voor
de Colle de Bonhomme, die dertien hon
derd meter hoog is. De weg La Nationale
415, die er overheen loopt, is afgezet met
bordjes van de Tour de France, die hier
ook langs worstelde. Dat geeft Louis aan
leiding tot het uiten van een serie op
gewonden kreten, die alle even zo vele
huldigingen van de Franse rijders be
duiden. Beter dan iemand anders kun
de routiers beoordelen wat een der
gelijke tour aan menselijk uithoudings
vermogen kost
Het land wordt hier meer Frans. De
plaasnamen ook St. Dié heet deze stad,
die we nu doorrijden en waarin de spo
ren van de jongste oorlog nog ongerept
bewaard bleven. Hier en daar bouwt men
wat, maar crepeergevallen zijn er nog
bij bosjes.
Dan zakken de hellingen dieper en
dieper. De hellingen met hooiende oude
vrouwen, met de van steen tot steen
springende Behine met de huizen, die
zojuist nog zo hoog boven ons waren.
En die donkere bergkuif, die gevormd
wordt door dikke dennelbomen komt
nader en nader. Voor we het weten zit
ten we er midden in en zijn alle weiden
en vergezichten verdwenen. Het departe
ment Boven-Rijn, gaat hier meteen over
in dat der Vogezen. Er staat een hotel
boveh op de Colle en met uitzichten over
de andere kant van de Colle rennen we
inenl Met tien ton stuk
rug zeker. Jules kent
oor voetje gaat het de
bespikkeld met huisjes
doripjes. met duizendschonen en gla
diolen. kleine rozen en nog kleiner men
sen. Om kwart over twee staan we in
een kom tussen de bergen, in Fraize,
waar Jules en Louis, na de maaltijd voor
de afwisseling vier ton goederen bij
laden. Zwetend kruipen ze dan weer
achter het stuur. En rijden door tot 10
uur. Dan staat de camion in Nancy,
hoofdstad van het departement Maas en
Moezel, die beide allerarmoedigst zijn,
wat waterloosheid' aangaat. Hier eten de
routiers in hun eigen, met een blauw
rood schild aangegeven café. Maar sla
pen? Straks in de couchette! De routier
nacht begint. Morgen vroeg in Parijs
Dat ligt 375 km verder.
Gistermorgen is op een onbewaakt
overweg bij Heiloo een personenauto
door een trein gegrepen, waarbij de
autobestuurder, de heer Tesselaar uit
Alkmaar, een arm- en beenbreuk opliep.
De auto is geheel uitgebrand.
(Van een onzer verslaggevers)
Op de negende September van
jaar 1942 viel de Noord-Oostpolder
droog. Drie gemalen: Buma, Smeenge
en Vissering sloegen 1 milliard 446 mil-
lioen m3 water buiten de dijken
maakten het mogelijk, dat U vandaag,
m beneden het Nieuw Amsterdams
peil rijdend, met de autobus van Kam
pen naar Emmeloord gaat.
Door een land van barre zon naar een
dorp met vlaggen. Want die negende
September wordt jaarlijks met een
derdag gevierd. En omdat het Zaterdag
de tiende beter uitkwam feest te
dan op een zo drukke dag als Vrij
dag de negende, was het dus Zaterdag
j.l. feest in de Noord Oostpolder.
is feest een betrekkelijk begrip.
Om feest te vieren moet er een gemeen
schap van gelijkgezinde mensen zijn. En
een gelijke gezindheid is bezinning
nodig op het feit, dat de feestviering
nodig maakte.
Misschien zullen latere geslachten zich
.et dankbaarheid 9 September 1942
herinneren. Omdat zij iedere dag aan
het lijf gevoelen, wat de polder voor hen
betekent. Maar de pioniers van vandaag,
de 4500 mensen, die nu de Noord Oost
polder bewonen, ondergaan de polder
nog te veel als een macht, die onder
worpen moet worden. En zijn verder zo
uiteenlopend van herkomst en geestelijke
structuur, dat van een gemeenschap in
de Noord-Oostpolder op het moment
nog moeilijk gesproken kan worden.
Maar het komt. In Emmeloord waar
het alleen des middags kinderfeest was
avonds een Kampens orkest speelde
de ouderen, wonen nu al 1800 men-
Men heeft destijds een |»rote op
pervlakte van de zeebodem tot op het
uitgebaggerd en, het aldus onder
water ontstane gat, opgevuld met zand.
Op die grondslag is nu Emmeloord ge
projecteerd, dat een stad wordt en, zo
als het zich nu laat aanzien, een van
neest ruime steden, die ons land
zal kennen. Aan de lanen staan de wo
ningen op een gezichtsafstand van el
kaar. Brede grasgazons liggen ertussen.
Aan de achterzijde hebben alle wonin
gen zóveel tuingrond, dat het moeilijk
de achterbuurman in zijn woning te
onderscheiden. Ruimte overal.
In die ruimte ligt het grote markt
plein met het café „De Beurs". Daarin
wordt Iedere week graanbeurs gehou
den als het op het plein markt is. Het
Harmen Visserplein in Emmeloord is,
o te zeggen, het Buitenhof van de
Noord Oostpolder. Daarop staan de grote
kantoren voor arbeidsbemiddeling, voor
oogstaflevering en voor de bevolking.
Men vertelt U in het laatste, dat er op
31 December 1948 in de hele polder 3193
en woonden. Eind Juli van dit jaar
a het er 4526, eind Juni 4367, eind
omlaag- Ja, ja,
goederen in onze
het vak. Voetje i
hellinig af. Die i
N.O. POLDER VIERT DE VLUCHT
VAN HET ZEEWATER
Marknesse betwist Emmeloord superioriteit
Een 78-jarige oplichter
gearresteerd
In Rotterdam is een 78-j. handelaar in
goud en zilver P. J H. gearresteerd, die
irie mensen heeft opgelicht voor bedra-
en resp. groot f1000, f550 en f650. Hij
roeg per advertentie geldschieters en
spiegelde gegadigden winstmogelijkhe-
1 van 64 pet voor. Van de winst zagen
echter niets, maar wel kregen ze on-
kostenrekeningen. Zo bracht verd. een
der gedupeerden 360 trambriefjes in re
kening. H. genoot ook ondersteuning van
Sociale Zaken.
Bij een inbraak aan de Roosevelt-
laan te A'dam werd ten nadele van een
Amerikaanse logee een aantal sieraden
alsmede buitenlands geld ter waarde van
f 1000 ontvreemd.
Mei 4224 en eind April 3923. Dat kon.
doordat er in versneld tempo gebouwd
wordt. Huizen in Emmeloord en Mark-
Ens en Kraggenburg, boerde-
trekkers en dragglines en combines en
in Emmeloord administreert men in
netje .kantoren het resultaat van aller
De enige slager, die in de stad in
wording woont, heeft het er goed bij.
En de enige winkelier, manufacturier
en b-kker niet minder. De neringdoende,
die zich in de polder vestigt, wordt er
Een best land. Elk dorp heeft trouw
drie torenspitsjes en een gelijk aantal
scholen. En Marknesse heeft al een
rijen alom in het machtige land. Op
deze feestelijke Zaterdag stegen rook
kolommen als niachtige zuilen van dit
land naar de blaüwe lucht. Stro dat
op de akker verbrand werd. Want er is
overvloed van graan, te veel stro en
vlas-opbrengst van f900 per ha
schoon geld!
Zó druk is het met het binnenhalen
van de oogst, dat de beheerder van het
oogstkantoor in Emmeloord geen tijd
heeft U te woord te staan. Geen drie
t was dus geen wonder, dat Emmel
oord de feestviering naar de namiddag
verschoof. In Marknesse deden ze het
anders. Daar trokken'in de ochtend de
kinderen met versierde fietsen en wa
gens door wat eens straten en pleinen
orden, doch nu nog barre schaduw
loze vlakten zijn. En 's middags deed
er de geijkte volksspelen, waarbij
Brabanders en Friezen, Zeeuwen en
Groningers onder toezicht van Noord-
Hollanders, touwtrokken en ballonnen-
trapten. In Marknesse zijn ze eigenlijk
mening, dat het daar het centrum
de polder is. Want daar hebben ze
TAKLOPSN vooh. DAM6^
K>Sbpc^
het centraal kampbeheer, het
graandepöt en de grasdrogerijen. „Het
zwaartepunt van de polder ligt hier"
zeggen ze daar. 't,Ja, zo is het nu een
maal in dit goede land: Rotterdam werkt,
Amsterdam pot op en Den Haag beheert
i verteert.
In dat echte brok Nederland, dat de
Noord-Oostpdlder met z'n 48000 ha is,
anders. In Marknesse zijn het de
arbeiders in de kampen die de polder
bedrijfsklaar maken, rondom verrijzen
de boerderijen in schokbeton, op alle
akkers zwoegen mensen in overalls, op
a ES L BI 5VB »Fj?i Tf -
-W*
zangvereniging, een gymnastiekclub en
een leesgezelschap, dat portefeuilles
samenstelt en laat circuleren.
En ieder komt er ruimte tekort, -.vant
bouwmaterialen is het enige dat niet
in overvloed voorradig is. De eerste bij
zondere school in de polder, die in "Em
meloord geopend werd. vorige week.
heeft 187 leerlingen, verdeeld over drie
lokalen. Dat begint dus al met een te
kort van twee lokalen
Het is symbolisch voor dit land. Het
groeit en het heeft ruimte om te groeien.
De eerste polderdag was maar een
pril begin. Met een vlag hnr en een
vlag daar.
Maar kom volgend jaar eens terug
daar in het in de zon bakkende Em
meloord. Het zal een stad zijn!
Hard werken en geen chianti drinken,
zegt Van Kempen
Onze landgenoot Felix de Nobel behoort tot de
uitblinkers in Siena
m
Ik beloofde u iets te vertellen over de leerlingen van de dirigentencursus, die van
heinde en ver gekomen zyn om van onze landgenoot Paul van Kempen te leren De
meest uiteenlopende typen verdringen zich in de zaal van het Teatro dei Rozzi.
Men hoort er vele talen door elkaar spreken en men ontmoet er uiterst merk
waardige mensen.
Het heeft geen zin alle leerlingen te
bespreken er zijn er bij, waarvan het
bepaald niet de moeite waard zou zijn
maar het is toch wel grappig er een
paar opvallende personages uit te lich-
i. Van achter mijn tweede lessenaar
alten heb ik rustig gelegenheid een oogje
te werpen op de aankomende „maestri",
die met meer of minder succes de staf
zwaaien over het orkest, dat met onein
dig geduld in de Sienese hitte 'voor de
zoveelste keer het eerste deel van Beet
hoven's Eroica speelt en zijn best doet de
angstige jongeling want benauwd
hebben zij het allen te helpen. Ik moet
vaak denken aan het muzikale mopje
van de gastdirigent, die midden in een
symphonie de concertmeester toeslst:
„Let niet op me, ik ben eruit!" Het blijkt
herhaaldelijk hoe moeilijk het is een
orkest tegelijk te laten beginnen. De
wonderlijkste slangachtige bewegingen
maken de „slachtoffers", zij rollen met
de ogen, zwoegen en steunen. Het helpt
meestal niet, de inzet blijft ongelijk. Dan
komt Van Kempen, neemt het stokje,
pakt het orkest met zijn blik, een klei
ne beweging en als één man beginnen
de 45 misici.
Het stemt tot tevredenheid, dat onze
landgenoot Felix de Nobel, de bekende
Onderhoud met dr J. H. van Roijen
Met Indonesië had hij in zijn gehele
loopbaan te maken
Zijn overtuiging is langzaam gegroeid, en
in Indonesië gerijpt
Hoe zullen latere geslachten oordelen over een figuur als dr J. H. van Roijen.
als de hartstochten van deze felle strijd geluwd zijn? Wanneer het eindelijk mo
gelijk zal zijn orde te scheppen in dit kkiwen van spelers in het Indonesische treur
spel. Maar één is er, die pas op het laatst naar voren -kwam en toen het gehele
spel in handen scheen te nemen, die schijnt aan te sturen, doelbewust, onbewogen
door critiek of bijval, op een ontknoping.
Ket is een merkwaardig feit, dat terwijl zijn politiek fel wordt aangevallen, deze
critiek zich veelal niet keert tegen de persoon zelf. Dit is een nieuw verschijnsel
in de Indonesische politiek. Jeugdig nog, jeugdiger dan zijn leeftijd Geen impo
nerende gestalte, doch wel een imponerende persoonlijkheid is dr Van Royen. Ook
als hij gemoedelijk en wellevend in kleine kring ontvangt.
De eerste vraag, die wij hem stellen,
is een vraag, die men dikwijls hoort. d<
laatste maanden: Waarom al weei
iemand, die nooit Indonesië gezien
heèft?
Hij waardeert deze vraag en vertelt,
hoe hij in zijn jeugd in Japan heeft ge
woond en als kleine jongen op de door
reis in Indonesië is geweest. Hij heeft
sindsdien veel met Indonesië te maken
gehad, reeds op zyn eerste post in
Washington en nog meer op zijn tweede,
yi Japan Daar was Indonesië zelfs de
hoofdschotel Na de oorlog opnieuw als
minister zonder portefeuille en toen als
minister van Buitenlandse Zaken als op
volger van mr Van Kleffens. Voortdu
rend heeft hij zich toen met de Indone
sische kwestie bemoeid. Verder heeft hij
zeer grondig daarmede kennis gemaakt
in de Veiligheidsraad, eerst als tweede
man. als adjunct van mr .Van Kleffens
Dit is alles kennismaking in theorie ge
weest, uit de verte, vertelt hij ons. Wel
iswaar heeft hij nog tweemaal vroeger
Indonesië bezooht, eenmaal in 1936 op
doorreis naar Japan en daarna in 1939
op de terugreis.
Met dat al wil hij zich allerminst aan
matigen, een kenner van land en volk
te zijn. „Persoonlijk ben ik van mening",
gaat hij verder, „dat men dan ook pro
blemen kan benaderen op onbewogen
wijze. Ik zelf meen, het probleem, waar-
on het gaat, vrij grondig te kennen en
daarover een onbevangen oordeel te
kunnen uitspreken, daarbij in de eerste
plaats mij stellend op Nederlands stand
punt. Maar gewapend met mijn kennis
van toestanden en verhoudingen. Ik
meen. dat het verschil in standpunt tus
sen de Regering in de Indonesische poli
tiek van dit ogenblik en een groot deel
der oppositie waarschijnlijk daarin ge
legen is. dat velen langen tijd in Indo-
Inesië geweest zijn en ook de toestanden
Storm vaart over de donkere wegen,
kromt de krakende bomen, zwiept het
water van de rivier op in kolkende, drei
gende stuwing.
Onder de brug, inktzwart, zwalpt het
op tegen de hoofden, kletst schuimend
terug.
In het dorp is het stil.
Niemand waagt zich in de storm.
Buiten het dorp, daar waar de huizen
schaars worden en de weg donker, staat
het buurtje.
Zeven armoedige huisjes, scheef ge
zakt, krampachtig tegen elkaar aanleu
nend, alsof ze bang zijn anders ineen te
storten.
Modderige erfjes, met hier en daar een
stakerige boerenkoolstronk, troosteloos
i verkommerd.
Zo doorleeft het buurtje de eentonig-
eendere dagen van grauwheid en ar
moede.
In deze loeiende stormavond is het, als
of de huizen nog meer dan anders el-
kaars nabijheid gezocht hebben, alsof ze,
dichter nog aaneen geleund, steun trach
ten te vinden tegen de wilde rukwinden.
Een armzalig bolwerkje, tragisch en
zielig.
Uit de zeven eendere ramen straalt
aarzelend licht naar buiten over de don
kere erfjes.
Ergens wordt een klink rammelend op
gelicht, klompen roffelen op het straatje.
vrouwestem roept iets van: „Pak je
goed in, het waait zo!"
De deur klapt weer dicht.
De jongen, die naar buiten gekomen
zet huiverend zijn kraag op en trekt
zij'n pet wat dieper. Dan gaat hij traag,
onwillig haast, naar het konijnenhok te
gen de schuur.
Een beweeglijk snoetje snuffelt door de
„Ha Gijssie", mompelt de jongen, wrikt
zijn vinger door de spijlen heen en streelt
het snuffelend neusje.
Dan knipt hij het deurtje los en neemt
het grote grijze konijn in zijn armen.
Even staat hij zo, besluiteloos, een
donkere blik in zijn ogen.
De wind fluit om de schuur, klapt
vinnig het deurtje dicht, rukt het dan
weer ruw wagenwijd open.
De jongen haalt diep adem, sluit kor
daat het hokje, bergt het dier veilig on
der zijn jas en stapt met grote passen
het huizenrijtje langs en de hoek om.
De wind, waar hü niet zo gauw op
bedacht is, grijpt hem bij zijn kraag,
bonst tegen zijn borst. Hij wankelt even.
„wat een storm", zet zich schrap en
stapt het wiebelende bruggetje over.
Het konijn krijgt het benauwd onder
de jas, wriemelt en piept en steekt zijn
snoetje naar buiten,
„Stil Gijssie, hou je gemak, anders ken
ik je niet houwe. Ja beest, je mot vort,
ik ken d'r óók niks an doen. Broerd
genogt."
Hjj bijt zijn tanden op elkaar, snuift
luidruchtig, veegt dan vlug met zijn hand
langs zijn neus en, éven, langs zijn ogen.
Loopt dan weer verder, klein en een
zaam kampend tegen de storm.
,.Ha Arie!"
Hij kyki om.
„Ha die Kees. Mot je óók na 't dorrep?"
De kameraad, die hem bijna ingehaald
heeft, zet er een sukkeldrafje in en
loopt even later hijgend naast hem.
„Weertje hè?"
„Nou, merakel, je ken d'r temet niet
tegen op."
Zwijgend tornen ze verder tegen de
storm, die op de open wegen vrij spel
heeft.
„Srakkies in 't dorp zei 't wel beter
worre", zegt Kees, terwijl hij zich even
omkeert om met de wind in zijn rug wat
op adem te komen. „Ik mot na de dok
ter. En jij?"
„Ik? Niks", zegt Arie stug. „Of., eh.
nou ja. aarzelt hij even later, Kees
was zijn beste vriend, die wist toch alles
van hem af „zie je. ik ga me knijn
wegbrenge
De wind verwaait zijn woorden, brengt
er slechts brokstukken van over tot de
„Je knijn?" vraagt Kees tenslotte ver
baasd, „dus dan heb je 'm toch verloot?
Ik doch dat je 'm zèllef".. hij ziet Aries
verbeten gezicht, zwijgt.
Een snuffelend snoetje komt weer te
voorschijn van onder de jas. Arie streelt
het even, stopt het dan voorzichtig weer
weg.
„Niks an te doen',' zegt hij zo zakelijk
mogelijk, „ze kanne thuis 't geld zo goed
gebruike."
Hij kan het niet helpen dat hij telkens
met zijn ogen moet knipperen, dat komt
denkelijk van de wind.
Hij voelt het zachte, warme lijfje on
der zijn jas, héél dicht tegen hem aan
en zijn hand streelt voorzichtig het grijze
velletje. Een koud neusje snuffelt langs
zijn vingers.
„Straks", denkt hij en trekt zijn hand
krampachtig samen, „straks ben ik hem
kwijt. Dan heb ik niks meer. Ken ik
meteen me hok wel opruime óók."
Ze lopen in de uitgestorven d(
„Nog vijf minuten", denkt de jongen
wanhopig.
Even later trekt hij aan de bel.
Kees is doorgelopen naar de dokt
Voor het laatst streelt Arie in de don
kere portiek zyn kleine, grijze kameraad,
drukt éven, heel stijf het zachte lijf te
gen zijn gezicht
De deur gaat open.
„Astublieft", zegt hij. „Het knijn. Hij
is al betaald."
Dan keert hij zich resoluut om en
stapt met grote passen de dorpsstraat uit.
Buiten, op de open polderweg, grijpt
de storm hem in zijn rug.
Het gaat nu veel vlugger dan daarnet
tegen de wind in. Daar ginds is het
buurtje al, met de aarzelende lichtschijn
over de donkere erfjes.
Het buurtje.èn het lege hok tegen
de schuur
Onwillekeurig tast de jongen naar het
plekje onder zijn jas, dat kort geleden
nog warm was, en zacht
Hij rilt, trekt zijn jasje wat dichter om
zich heen, gaat dan het wankele brug
getje over, heel koud opeens en heel
eenzaam.
nu beoordelen
de Japanse bezetting veel veranderd
Daarom is het niet voor niets, dat rfii-
nister Van Maarseveen in zijn nota aan
de Kamer verklaarde, dat we wel mili
tair. maar niet politieel de orde en rust
kunnen herstellen. Een ander aspect is
het buitenland, veelal samengevat als
buitenlandse druk. Ik geloof dat deze.
die ik op grond van mijn ervaringen in
de V.N. geacht kan worden te kennen,
wel een mede bepalende factor is, doch
hoogstens het proces heeft versneld"
Op een volgende vraag verklaarde dr
van Roijen dat Indonesië een groot bol
werk tegen het communisme zal zijn.
zou dwaasheid wezen, om te zeggen,
er gebeurt als het communisme de
grenzen van China overschrijdt doch
persoonlijk meent dr Van Roijen, dat
Indonesië van binnen uit tegenstand zal
kunnen bieden tegen het communisme,
hetgeen iets anders is dan de weerstand
tegen een van buitenaf oprukken van
:ommunisme, doch hij meent, dat de
communisten, als zij al de grenzen van
China bereiken, met het veroverde ge
bied zullen volstaan in verband met de
te verwachten complicaties-
Dr Van Roijen verklaart dat zyn hui
dige politiek gedragen wordt door zijn
overtuiging, die zoals iedere langzaam
gegroeid is tijdens de zittingen van de
Veiligheidsraad en de besprekingen, die
hij terzijde met vertegenwoordigers van
verschillende landen, vooral met die van
:eer bevriende Canada heeft gevoerd.
Dr J. H. VAN ROIJEN
Een overtuiging, die zeer is gerijpt, toen
hij zelf met Indonesië in aanraking
kwam, toen hij het drieledig doel van do
richtlijnen van de Veiligheidsraad van
23 Maart moest verwezenlijken. Hij heeft
dit daarna aan de hand van zijn ervarin
gen leren inzien, hy zou haast zeggen op
zijn Amerikaanse „make sense"
Het is zijn qyertuiging. dat er uit deze
conferentie een sfeer van vertrouwen
vriendschap kan groeien, die de basis zal
zijn van de Unie. Wat het besluit be
treft, om de gehele residentie Djokja
karta aan de republiek af te staan, dit is
ten eerste geschied om het psychologisch
effect van een breed gebaar, in de twee
de plaats omdat de residentie niet be
stuurbaar en militair niet houdbaar is,
zonder de stad. Hij antwoordt met een
volmondig „Ja" op de vraag of hy meent,
dat de republiek de overeenkomst zal
naleven.
Hij is tot nu toe volkomen tevreden
over de gang van zaken op de R.T.C. Dat
men zich op de conferentie met de pro
cedure moest bezig houden is omdat deze
het kader vormt van de besprekingen
Wordt deze niet vastgesteld, dan wreekt
zich dit later Daarom gelooft hij dat he'
verstandig is geweest, dit uit te praten
De tijd, ons toegemeten, was snel ver
streken, over Indonesië is m«-i mmers
geen jaren uitgepraat
pianist en Kamerkoordirigent zo'n uit
stekende indruk maakt. Paul van Kem
pen is zeer over hem te spreken en heeft
hem opgedragen op het leerlingenconcert
het piano-concert van Schumann te
begeleiden, dat door een 17-jarige
pianiste wordt gespeeld. Verder
heeft Van Kempen hem al een gedeelte
van de Eroica laten dirigeren en ik moet
zeggen, dat hy het bijzonder goed deed.
Een merkwaardige leerling is Signo-
rina Nathercia Couto uit Portugal. Een
kittig meiske met heel kleine handjes,
die ze ferm over het orkest zwaait.
Een zeer eigenaardige figuur is een
soort Indiër uit Goa, een Portugese ko
lonie. Zjjn naam is Fortunato de Fi-
guerieredo. Hij schijnt in Goa een klein
orkest te hebben en hij doet het wer
kelijk niet gek. Er is één bezwaar aan
zijn dirigeren verbonden en dat is, dat
hy de afschuwelijkste gezichten trekt.
Bij de Marcia Funèbre uit de Eroica
stond hy op een gegeven ogenblik met
achterovergebogen hoofd, dichte ogen en
wijdopen mond, waarin witte tanden
schitterden. In mijn hart was ik blij dat
hy het er levend afbracht: het maakte
werkelijk de enigszins angstige indruk,
dat hij aan het slot ontzield ter aarde
Dan is een heel jpvallende verschij
ning de Spaanse dirigent Angel Muniz-
Toca uit Ovieto. waar hij een symphonie-
orkest leidt. Zo op het eerste gezicht zou
denken met een wilde stierenvech
ter te doen te hebben Woeste haren opzij
de schedel, lange „tochtlatten", een
scherpe neus en brandende ogen in een
bleek gelaat. Spreekt men hem, dan blijkt
dat zijn liefde echter meer naar de mu
ziek dan naar stieren gaat. Hij spreekt
een grappig taaltje, een mengelmoes van
Spaans. Italiaans en een vreemdsoortig
Duits, maar de conversatie met hem lukt
vrij aardig. Zijn optreden is uiterst gra
cieus. Voor hij zijn inzet geeft, neemt hij
houding aan. waarmee La Argentina
ongetwijfeld eer zou ingelegd hebbên.
Maar het is intelligent wat hij doet en
onder zijn leiding maakt het orkest wer
kelijk muziek Volgens Maestro Van
Kempen is de beste der leerlingen de
jonge Italiaan Piero Belluzi. Een jonge-
van 21 jaar, violist in het orkest van
Oporto in Portugal. Aanvankelijk diri
geerde hij met zijwaarts gestrekte ar-
In de „droge" lessen heeft Van
Kempen zijn gebaren verbeterd en nu
blijkt, dat dit jongmens zeer veel in zijn
heeft en een uitgesproken dirigeer-
talent heeft. De wijze, waarop hij uit
het hoofd het eerste deel van de ..Eroica"
dirigeerde, dwong ieders bewondering af
Zou deze jongeling niet iets zijn om bij
het Concertgebouworkest de plaats van
Jordans. die naar het Brabants orkest
gaat, in te nemen?
Tragisch is het lot van de leerlingen,
die op de „bok" komen zonder hun par
tituur volledig te kennen Onverbidde
lijk worden zij door de „Maestro" naar
hun plaats teruggestuurd. Er was een jon
geling. die een wilde zwaai gaf naar de
hoorns, die helemaal niet spelen moesten
op dat moment. Tien seconden later zat
hij met een hoog rood gelaat ergens in de
zaal zijn partituur te bestuderen. ..Geen
chianti drinken, maar dagen en nachten
werken" is steeds de raad. die Van Kem-
;n aan deze lieden geeft.
De Hollandse kolonie werd hier steeds
groter. Zo verschenen de violist Piet
Nijland (van het het Röntgen-kwartet)
zijn vrouw en EiJuard Flipse met
gade uit Rome, waar hij een concert ge
dirigeerd had.
Moge de Hollandse kolonie het volgend
jaar groot zijn! Het staat al vast. dat m
de zomer 1950 wederom cursussen gege-
zullen worden voor dirigenten, vio
listen, pianisten, cellisten en zangers. En
niets beters voor jonge kunstenaars dan
eons uit te zijn en vooral in een om
geving, die zo veredelend werkt.
Dus op naar Siena. Het zal U goed
doen!
Willem Brederode
De positie der hoogleraren ter
Geref. Synode
Uitvoerig is gistermorgen op de Ge
nerale Synode der Geref. kerken gespro-
over de positie van de hoogleraren
ter synode. De commissie met als rap
porteur ds J. v. d. Meulen, stelde de sy
node voor te besluiten, geen verandering
te brengen in het door de synode te
Zwolle vastgestelde aangaande de posi
tie der hoogleraren, praeadviserende
leden, evenwel met dien verstande, dat
b\j hoofdelijke stemming de prae-advi-
serende leden stemmen nadat de af
gevaardigden hun beslissende stem heb
ben uitgebracht. Over deze voorstellen
werd uitvoerig door vele afgevaardig
den gedebatteerd. Ds Na wijn vroeg
zich af, welke betekenis gehecht moet
worden aan het stemmen achteraf door
de hoogleraren en ds H. W. H. v a n A n-
1 stelde voor, dat de hoogleraren niet
deelnemen aan de stemming in plenaire
zitting. Nadat ook ds Veldkamp zijn
mening had gezegd, pleitte ds W.
'i ou ten er voor, dat in de positie
de hoogleraren ter synode enige lijn
wordt gebracht en (Jat er liefst zoveel
mogelijk professoren ter synode komen.
Ds L. ten Kate, ds Kruyswijk, ds Mun-
lamen o.m. eveneens aan de discus
sies deel. Nadat ds v. d. Meulen de ge
maakte opmerkingen had beantwoord,
spraken nog prof. dr H. N. Ridderbos,
ouderling van Driel, ds IJ. K. Vellenga
en prof. Nauta. De laatste merkte op,
wanneer de hoogleraren ter synode
meer mochten stemmen, zij onge
twijfeld zouden gaan spreken, wanneer
zij iets op het hart hadden. Daarna
werd de zitting geschorst tot twee uur.
PROV. COLLEGE VAN TOEZICHT
DER NED. HERV. KERK.
In de Woensdag te Den Haag gehouden
prov. kiesvergadering zyn door de afge
vaardigden der Ned. Hervormde kerk-
oogdijen in Zuid-Holland als lid van
het provinciaal College van Toezicht her
kozen mr P. J. Idenburg te Leiden en
nr H. de Ranitz te Den Haag. terwijl
ieuw lid in de vacature mr dr E. P.
Verkerk (die zich niet meer herkiesbaar
stelde) is gekozen mr F. M. A. Schok
king te Alphen a. d. Rijn.
De min.-pres. van O.-Indonesië,
Anak Agoeng Gde Agoeng, bezocht even
als 20 Eng. zakenlieden, gisteren de
Utrechtse Jaarbeurs.
De invoer in Augustus (excl dia
mant» had een waarde van f390.3 mil-
lioen (Juli: f410.0 millioen) en de uit-
f296.1 millioen (Juli: f284.0 mil
lioen).