Hij, die een ambacht heeft geleerd, krijgt steeds de kost waar hij verkeert as NIEUWE LEIDSCHE COURANT DONDERDAG 25 AUGUSTUS 1949 De mens in zijn arbeid over „De mens en zijn arbeid" Wij spraken hem op straat en in de werkplaats Hoe denkt de mens in zijn arbeid over „De Mens en zijn Arbeid"? Ziedaar de vraag, die ons door het brein flitste, toen we in een ver loren ogenblik de toetsen van de schrijfmachine even lieten rusten. En de daad bij de gedachte voegend, staken we een blocnote ii onze zijzak, slepen een scherpe punt aan ons potlood en gingen de mens in zijn arbeid opzoeken. We spraken met hem op straat en in de werkplaats VAKBEKWAAMHEID VAKBEKWAAMHEID Aan de Middelweg stonden enkele lad ders tegen een gevel en schilders doopten bedachtzaam de kwasten in de verfpot ten. Eén van hen lag op de knieën en was ean een deurpost bezig. Op deze man in zijn witte overall stapten we af. Het was de heer E Marcelis, oud 70 jaar en wonende Oude Rijn 43, die uit zijn ge bukte houding overeind kwam. .,De mens in mijn arbeid heeft zon der twijfel vakbekwaamheid nodig", ant woordde hij op onze vraag. „En wanneer hij wil. kan een jonge man als schilder een goed stuk brood verdienen. Daarom vind ik die tentoonstelling zo nuttig, want zij haalt het vak omhoog. I'k ben er al 50 jaar in, maar alleen hij, die z'n vak verstaat, kan zich op de duur handhaven. Ik heb ze vroeger wel gehad, die dachten: je grijpt een kwast en een pot verf en je smeert maar een eind weg,*maar binnen drie maanden waren ze „schilder"-af. Tegenwoordig komen ze van de am bachtsschool en werken dan op leerlin gencontract. Maar de dienst is weer een strop, want dan ben je zo'n jongen weer Vandaag ook de Midden stand in het centrum „De bedoeling vay. de R. A. L. M. 1. (Reclame-Actie Leiise Middenstand) is om de aandacht te vestigen op de midden standszaken en het publiek te laten zien, dat er weer leven in zit", zo zegt de heer E de Koning. Vandaag begon de Leidse middenstand zijn grootscheepse actie en daarom hebben we even de voorzitter van meer van het groote aantal deelnemers, maar liefst 120 zaken, zoals we dat overigens ook al hebben „Met deze actie willen we bovendien door het geven van vice de klantJ zijn bezoek aan onze zaken op prijs stellen. Niet, dat er voorheen geen goede service werd gebo den, maar wij willen hierop als het ware een accent leggen." „De Mens en zijn Arbeid" in de Stads gehoorzaal, wij in onze zaken zullen door deze actie onze arbeid het publiek ten goede laten komen." B. DE KONING. Hoger op, zegt U? Een schilder met aanleg voor tekenen kan met deco- ratiewerk heel wat bereiken. Ja, ik ga „De Mens en zijn Arbeid" bezoe ken, maar (tussen haakjes) weet U niet een geschikte jongen van een jaar of achttien? Vakmensen moeten er komen, ze zijn hard nodig!" De ge passeerden Met deze aantekeningen op de blocnote liepen we verder, tot we in de Hooglandse Kerksteeg langs een werkplaats kwa men, waaruit zachte radiomuziek naar buiten klonk. Een patroon en leerjongens van een jaar of vijftien stof feerden een fauteuil en enkele stoel zittingen. Het mooie ambacht: meubels stofferen is op de tentoonstelling vertegenwoordigd en het is misschien ook wel daarom dat we niet wilden nalaten even een praatje te maken met de heer A. Lasschuit. „Het is erg jammer, dat we ontbre ken op „De Mens en zijn Arbeid", want er is altijd veel perspectief in ons val geweest, voornamelijk omdat er in d< stoffeerderij bijna niets machinaal ge beurt; alles handwerk. Op het ogenblik i: er groot gebrek aan goede stoffeerders Leerlingen komen zo van de lagere school en volgen aan de ambachtsschool avondcursus, maar ondanks dit- worden van de tien leerjongens er slechts dri vakbekwaam stoffeerder. De opzet va deze tentoonstelling is zeer goed, maa het resultaat dienem we af te wachten. In ieder geval moet er bij de jeugd veel worden opgebouwd, want zij moet het besef krijgen, dat ze zonder grondige vakkennis nooit op eigen benen kan staan. Bij veel jongelui ontbreekt tegenwoordig dit besef en wanneer zij eens deze ten toonstelling bezoeken, misschienEen stoffeerder, die ook iets afweet van beltekenen, heeft veel voor." Altijd nodig De 17-jarige J. Lens uit de Kanaal straat 32 zagen we op de Hooigracht aoh- ter een handwagen. Hij ging tezamen mei de 50-jarige poetser M. J. Heiven- y n, Waardgracht 24, een aantal meubelstukken halen. „Waarom ik dit vak heb gekozen? Wel, mijn oom is meubelmaker en zo doende zag ik hem dikwijls in zijn werk plaats bezig. Het vak trok me aan. Ih werk overdag en volg een avondcursus aan de ambachtsschool. Hier leer ik ook meuibels tekenen. In de toekomst? Meu belen zijn er altijd nodig. Natuurlijk gé ik de tentoonstelling bezoeken." Helvensteyn hoopte, dat „De Mens er zijn Arbeid" voor het jonge geslacht eer prikkel zou zijn om een vak te leren er -goed te leren. Haj verwachtte wel, dat deze tentoonstelling in dit opzicht vrucht zou dragen. Liefde voor de motor Wat een gerij en geros op die Kaas markt. Bestellers reden af en aar EEN KLAROENSTOOT „WE HEBBEN ONBETWISTBAAR EEN DURE OPDRACHT Wethouder van Sehaik - de geestelijke vader Wethouder J. C. v; Mens en zijn Arbeid" n> de dag van de opening haar beginselen te wijden, In zijn sfeervolle werkkamer meentehuize opende hij de gelegenheid tot het voeren van een aangenaam ge sprek, dat bij alle „losheid" en gemoe delijkheid ook een ernstig en zelfs ver ontrustend karakter had. Onze vraag, naar aanleiding waar van dit initiatief eigenlijk was geboren, had de heer Van Sehaik verwacht. De beroepskeuze heeft hij als uitgangspunt genomen. Ofschoon de aandacht van de wethouder voortdurend is gericht op het onderwijs in het algemeen, hebben bepaalde omstandigheden er toe geleid, dat de vakscholen toch zijn bijzondere belangstelling verkregen. En geen won der; de toestand is allerminst roos- In de eerste plaats heeft Leiden en men moet een belangrijk deel van onze omgeving meerekenen niet de beschikking over voldoende gelegenheid voor technische opleidingen. Een ach terstand is in te halen. En waar weinig gelegenheid is, daar ls ook wéinig animo. Het verschijnsel doet zich namelijk voor, dat het aantal Leidse leerlingen voor technische op leidingen aan de geringe kant is. Dit bereikt maar net 40 procent van de landelijke norm. In 1937 wist onze stad die norm te bereiken, maar nadien liep het percentag'e gestadig terug. Na de oorlog was er een zeer opmerkelijke ommekeer waar te nemen in de samen- Stelling van het aantal leerlingen der ambachtsschool. Het aantal der Leidse leerlingen is veel lager dan dat der leerlingen uit de buitengemeenten. De heer Van Sehaik noemde deze verschui ving verbijsterend. „We hebben onbetwistbaar de dure opdracht hierin zo spoedig mogelijk verandering te brengen. Geen ver hoging van het aantal Leidenaars betekent, dat onze industrie, die toch goed staat aangeschreven, niet meer voort kan. Want", aldus de wethouder, „de technisch-geschool- de arbeider is ver te zoeken." En dit is aanleiding voor de heer Van Sehaik geweest om allereerst in kleine kring dit vraagstuk te bespreken. Al spoedig brak de opinie door, dat men «en actie ter wegwerking van deze fei ten moest beginnen met „zwaar trom geroffel", waardoor de burgerij, wakker geschud zynde, zou worden getoond, hoe schoon en voldoeninggevend het am bacht wel is. Sehaik kunnen we de geestelijke vader van „I ien. Het spreekt vanzelf, dat onze bedoeling, om •uim mogelijke aandacht aan deze tentoonstelling i juist by hem bracht. „De Mens en zyn Arbeid" bedoelt dus een klaroenstoot te zijn, die naar men vurig hoopt zal aan zwellen tot een machtig geluid, dat oproept tot volledige erkenning van het ambacht, aan welks volwaardig heid niemand mag twyfelen. Wethouder J. C. van Sehaik. stelling ten opzichte van de beroeps keuze. Een zeer verheugende noot tijdens ons onderhoud was wel, dat de idee van de heer Van Sehaik met veel sympathie begroet. En de wethouder verwacht veel bezoek, niet alleen van Leiden. Hij achtte het eigenlijk een „toevalligheid", dat de expositie in de Sleutelstad wordt gehouden. „Over de plaatselijke grenzen moeten wy zien, dat we hier te maken hebben met een bij uitstek nationaal evenement, dat immers een nationaal probleem aanraakt." Ten slotte wees onze zegsman ons met nadruk op het dramatiserende element dit gebeuren. Het zien van het af gewerkte product zou de bekoorlijkheid, de intelligentie en de romantiek in deze expositie doen wijken. Pas wanneer men -en en ander ziet ontstaan, krijgt het •oldoeninggevende element van het am bacht zijn volle glorie. „Men spreekt niet tot de jeugd met een dood ding, maar met een handeling". Wij hopen, dat het stichtingsbestuur mede door deze goede, suggestieve inzet moed zal verkrijgen om zijn gewichtige arbeid voort te zetten. Burgemeesterlijk woord „De Mens en zijn Arbeid" belooft zee belangwekkend te worden. Zij beoogt de waarde van het ambacht, waaronder ver staan wordt het geschoolde handwerk, duidelijk te maken en de liefde voor het ambacht te bevorderen. Zij vestigt daartoe o.m. de aandacht op het vakonderwijs, op vakkundige er kunstzinnige producten van ambacht er industrie. Zij hoopt daarmede de arbeids- F. H. VAN KINSCHOT. liefde, de vakbekwaamheid en de arbeids- eer te verhogen, zomede de waardering voor hen, die een ambacht uitoefenen. Het is verheugend, dat op de tentoon stelling ook een afdeling van Belgische ambachtskunst is. De organisatoren verdienen alle lof voor de wijze, waarop zij deze tentoon stelling hebben voorbereid. Ik meer ieder te mogen opwekken om deze belangrijke en tnteressanfe tentoonstel ling te komen bezoeken. »-/C^ c~J!a Burgemeester t vrachtrijders stapelden de goederen vrachtauto's. Auto's, dachten we, en Pelikaanstraat troffen we in een g; de heer P. Logeman, Lage Rijndijk 12c, juist toen bij een groot vat olie het verrollen was. Een chauffeurspet op en een overall met olievlekken aan telden, dat hij zo uit de auto even een karweitje was begonnen. „Voor motoren heeft de jeugd altijd 'belangstelling en daarom zal er voor deze afdelingen op de tentoonstelling veel in teresse bestaan. I-k ga mezelf maar na. 'k Ben nu 53 jaar en loop, al heel wat jaartjes -mee, maar van jongs af was mijn liefde: de automotor. Natuurlijk moet veel worden geleerd om een vakbekwaam monteur te worden. Echter een jongen, die voor motoren voelt, die doet het spe lenderwijs. Wat zal hij het niet prachtig vind-en om, wanneer een motor slecht NEEM DE TIJD! Hoe langer U op de tentoonstelling blijft, des te meer ontdekkingen U doet. Meen niet, dat U in een uurtje bent uitgekeken.. Neem rustig de tijd en denk vooral aan de uren van open stelling: dagelijks van half 2 tot half 6 en van 7 tot 11 uur; bovendien op de Vrijdagochtenden 26 Aug. en 2 Sept. en de Zaterdagochtenden 27 Aug. en 3 Sept. 's morgens van 10 tot 12 uur. Zaterdag 3 September is de laatste dag. Zondag is de tentoonstelling ge- loopt, te kunnen zeggen: dit of dat keert er aan, ik zal het repareren. Voor bekwame monteurs werk genoeg." Vreugde in 't werk, een voornaam ding voor de mens in zijn arbeid, dachten we, toen we weer in de Pelikaanstraat stonden. Wanneer hij dit in zijn vaik heeft, zal hij trachten om er zoveel mogelijk van te maken door te leren en te werken. Dit komt dan niet alleen zijn bekwaamheid ten goede, maar het verhoogt tevens de kwaliteit van hetgeen hij vervaar digt, de levensduur van hetgeen hij repareert. O, die dienst! De jonge timmerman H. J. v 1 i n g n, wonende Mauntsstraat 52, die temidden van een tiental collega's in een grote timmermanswerkplaats aan de Oude Singel werkte aan de bodem van kast voor een medisch laboratorium, zag niet zoveel nut in het houden van dergelijke tentoonstelling. Niettegen- staa-de deze mening gaat hij toch „De Mens en zijn Arbeid" een bezoek brengen. „Neen, ik heb geen timmerlieden in de familie. Alleen omdat het vak mij aan trok, ben ilk naar de ambachtsschool ge gaan. Vier jaar geleden haalde ik het diploma en ik heb ondertussen wel ge merkt, dat dit slechts de eerste stap ïr het timmermansvak toeteikent. In de werk plaats moet je nog erg bijgeschaafd wor den. De vorige winter -heb ik 's avonds bouwkundig tekenen geleerd, maar voor lopig heb ik aan dat diploma niets meer, wiant ik moet in dienst. Wat ik ga doen, leer ik de uniform uittrek? De overall weer aantrekken en missohien doorleren voor opzichter." Betere vooropleiding Op dit ogenblik begon een cirkelzaag te snerpen, ons gesprek nam een einde, ;r gingen we op zoek naar een m zijn arbeid. In een loodgieterswerk plaats aan de Volmolengracht ontmoetten de heer L. A. van B r e e r o, oud 30 jaar en wonende 2e Looierstraat 63. „Er is onder de jongens heel weinig limo voor ons vak en dat vindt voor namelijk zijn oorzaak in het feit, dat de theoretische examenopgaven te zwaar zijn. De leerjongens komen direct van de lagere school in het bedrijf en weten dus algebra en scheikunde niet veel af. Wanneer ze dan een oursus gaan volgen, de theoretische ondergrond onvoldoen- om het examen met goed gevolg te gunnen afleggen. Jaren en jaren is men doende geweest hierin verbetering te brengen en dit jaar is er gelukkig voor de jongens een vooropleidingscursus ge houden, wayop hen het nodige is bijge bracht. De tentoonstelling heeft een uit stekend doel. In onze stad zijn maar heel weinig gediplomeerde fitters." Verrassende vragen Bij het omslaan van de hoek Hoog landse KerkgrachtKoppenhinksteeg botsten we bijna tegen een fietser op. Hij keek ons erg verwonderd aan, toen we vroegen: „Wat is uw beroep en hoe is uw naam? Wat denkt U van „De Mens en zijn Arbeid?" „Mijn beroep is naaimachinemonteur en mijn naam A. van P o 1 a n e n, Aloë- laan 53. leeftijd 28 jaar. U zult wel den ken: hoe is het mogelijk, dat iemand dit beroep kiest, maar het kan raar lopen ir\ de wereld. „De Mens en zijn Arbeid" is een pracht-idee om de vakbekwaamheid te verhogen, want om een boterham te verdienen moet je je vak grondig ken nen. Ik was op m'n zestiende jaar in een garage, de tijden waren slecht en ik stond op de nominatie m'n ontslag te krijgen. M'n tegenwoordige baas vroeg me toen, of ik geen zm had naaimachine- monteur te worden. Natuurlijk, en ik volgde een cursus aan de vakschool in Amersfoort. In dit vak is er altijd werk. want ook de machines van de bontwer kers en kleermakers komén onder onze handen gerepareerd vandaan. Vanzelf sprekend hoop ik de tentoonstelling te gaan bekijken." Afwisselend..., mooi... De 27-j. textielarbeider J. Nobel, Hooigracht 4 die we kort na vijven op weg naar h-uis tegenkwamen vertélde dat ook hij „De Mens en zijn Arbeid" zal gaan zien. Reeds 13 jaar doet hij zijn afwisselend werk met plezier. Thans volgt hij de avond cursus aan de textielschool. „Ik denk wel. dat deze tentoon stelling aan het doel zal beantwoor- Afbramen en slijpen is het werk van J. Boekkooi (oud 34 jaar en wonende Brandewijnsgracht 7) dat hij in de gieterij verricht. „Ik was veertien jaar, toen ik de gieterij inging, want het vak zat in de familie. Bovendien is het werk alleen in de praktijk onder de knie te krijgen. Mijn werk kan iedereen leren, die er een beetje kijk op heeft, maar het vormen met ijzer of koper, daar moet je gevoel voor hebben. Een prachtig vak meneer, U zult het op de tentoonstelling wel zien, Want de baas is er ook." Op de Hogewoerd wisselden we nog een paar woorden met de 18-jar. schoen makersleerling H Brugman, Lombok straat 12. die bijna 4 jaar de leest op schoot heeft gehad. „Ik had zin in het schoenmaken en ben op de ambachtsschool geweest, 't Valt niet tnee om. nu je een beetje op streek bent, in de militaire dienst te moeten. Ik hoop in de toekomst zelf een bedrijf te hebben. De „Mens en zijn Arbeid" ga ik zeker bezoeken." Intermezzo Waarom zouden we deze serie kleine gesprekken niet besluiten daar, wa: mens arbeidt aan „De Mens en zijn Ar beid", zo dachten we en dus gingen naar de 'Stadsgehoorzaal. Op weg daar heen zagen we twee jongetjes. De had een boomtak in de hand, de ander trachtte, omhoog springend naar een laaghangende boomtak, er ook een te be machtigen. T h e o O r t, Middelstegracht 22. was pas elf jaar, maarihij wist wat hij wilde worden. „Machinist net als mijn broer, want die is schipper.*Ja, ik ga naar de am bachtsschool en ook naar de tentoon stelling." De ander heette Bertus Springer, oud 10 jaar en woonde Vestestraat 57. Hij was nog op school. „Als ik er af kom ga ik werken bij Dros. vertelde hij en sloeg met z'n tal tegen de grond. Eventjes. In de kleine zaal van de Stadsgehoor zaal werd nog hard gewerkt aan de in richting van de electriciteits- en radio afdeling. Bij een grote schakeltafel wa: een electricien druk doende een en ander aan te sluiten. Z'n naam wilden we noteren, omdat reclame een ding is op deze tentoonstelling niet thuis hoort. En alleen maar een naam is son reclame genoeg. Ook hij zei ons mening. „Hoe dikwijls gaat bij ons aa zaak niet de telefoon en klinkt de stem een mevrouw: „Ach. meneer, w bij mij even de stofzuiger nakijken? Hij maakt zoveel bijgeluiden en zuigt zt slecht." Of de bedrijfsleider van eei fabriek is aan de telefoon en vraagt, of eventjes een paar motoren komen aansluiten. Eventjes, het is alles eventjes, de mensen weten niet hoeveel beid er soms aan zo'n kanyeitje vastzit. Om dit te weten moeten ze maar aar deze tentoonstelling komen. „De Mens en zijn Arbeid" is voor ieder tens niet alleen een stimulans igen arbeid, maar bovendien uitermate geschikt om waardering te krygen de arbeid van anderen." En met deze woorden onderstreept lieten we de Stadszaal om terug te keren onze arbeid. Het opmerkelijke al deze korte interviews was, dat wii ook spraken, allen wisten van „De Mens zyn Arbeid"; allen hadden het plan er naar toe te gaan. Slechts één was bang, dat er heel weinig bezoek zou komen in verband met de toegangsprijs. Alle bezoekers-in-spe repten niet van toegangsprijs, maar zeiden spontaan, ze er naar toe gingen. Het zal ze niet tegenvallen!! Lezers schrijven ons Goed leger van vaklieden nodig voor handhaving onzer toekomst Hedenmorgen werd de „Mens en zijn Arbeid" officieel geopend Gebruikte postzegels gevraagd Mag ik in dit hoekje een verzoek ten behoeve van mijzelf doen? (Dat mag in dit uitzonderlijk geval. Red. N.L.C.) Zouden er n.l. onder de lezers van de N.L.C. misschien zijn. die mij kunnen helpen aan postzegels van Nederland en Overzeese Gebiedsdelen? Vorig jaar ben van overzee teruggekeerd en ik word verpleegd in een Sanatorium. Ik ben hartstochtelijk verzamelaar en hoop op deze manier m'n collectie uit te breiden vens de postzegels, die ik meer dan eenmaal mocht ontvangen, te besteden de t.bc.-bestrijding Sold. Ie klasse M. de Jong, Paviljoen 5, Sanatorium O.N.O., Renkum. Het weekblad „Melk en Zuivelhandel" berichtte op 17 Augustus dat m.i-v. 1 Sep tember a.s. kaas en enkele andere artike len vrij van bon zouden komen. Te bevoegder plaatse deelt men ons mee. dat hiervan evenmin sprake zal zijn als var. bonloos maken .van het vlees op die De heer D. L. Landman, voorzitter n de stichting „De Mens en zijn Ar beid", begon zijn rede om de belangstel lenden namens het tentoonstellings comité te danken voor hun aanwezigheid. Vervolgens wijdde hij enige aandacht in de oorsprong en de organisatie. Hij herinnerde er aan, dat de wethouder van onderwijs, de heer J. C. van Sehaik, op 24 Maart van het vorige jaar een aantal belangstellenden uit verschillende krin gen bijeenriep om het probleem van de geringe belangstelling en waardering voor het ambacht te bespreken. Hoe zou men hierin verbetering kunnen brengen? Uit deze vergadering is een werkcommis- sie benoemd. Na het uitbrengen van een rapport en overleg met het gemeente bestuur ging men over tot vorming van een definitief bestuur, dat een stichting in het leven riep. genaamd: „De Mens en zijn Arbeid". Als eerste actie opperde men de organisatie van een tentoonstel ling van gelijke naam$ Spr. bracht zijn hartelijke dank aan de heer Van Sehaik voor zijn lofwaardig denkbeeld en streven. De opgave, aldus spr., was uiterst moeilijk, maar naarmate het werk vorderde edeler en verheffen der. Wémneer deze tentoonstelling slaagt bovendien dit*werk wordt voortge zet. dan heeft u stellig de dank van ons olk verdiend. De heer Landman schetste voorts de doelstelling, de opzet en de omvang vari de tentoonstelling. Ook buitenlandse medewerking werd verkregen. Arbeidsvreugde ontstaat, zo vervolgde spr.. door de mensen in die beroepen erkzaam te doen zijn, waarvoor zij aan- :g en ambitie bezitten. We moeten trarhten de vele fouten te herstellen, met name ter vermijding van de vuile han den of de besmeurde overall. Ook moe ten wij trachten ouders en kinderen er van te overtuigen, dat men door een vak goed te leren stellig een plaats in de samenleving kan veroveren. Arbeids- fierheid kan worden bereikt, indien men zodanig wordt opgeleid, dat men ii^ top kwaliteit verkeert en zich met de besten in den lande kan meten. Indien we zo ver zijn. kan een gezond en stellig niet over dreven standsbewustzijn ontstaan. Willen wij in de naaste en verdere toe komst onze betekenis in de wereld hand haven, dan zullen wij naast wetenschap pelijk begaafden ook de beschikking moeten hebben over een goed leger van vaklieden. Mensen, die in de eerste plaats liefde voor hun vak hebbert, maar daarnaast ook geschooldheid en erva ring. Zij zullen vreugde hebben in hun werk, daarmede een hoeksteen vormend voor een gelukkig gezin. Verder moet aan de vergetelheid wor den ontrukt, dat vakbekwaamheid de fundering vormde voor de schoonheid van ons land. met zijn steden en meer ge detailleerd zijn raadhuizen, zijn ker ken en waterwerken, zijn musea en andere waardevoll| objecten. Het is dui- presteren, is de erfenis voor ons nage slacht. De huidige generatie dient de ver antwoordelijkheid daarvan te dragen. Leiden als centrum. Deze stad heeft een roemrijk verleden in wetenschappe lijk en cultureel opzicht. Zij heeft al tijd op de meest lofwaardige wijze van zich doen spreken. Met betrekking tot de nijverheid heeft Leiden niet minder zijn naam hoog gehouden. De door Leiden ondernomen poging tot verhoging van de waardering voor de arbeid, het aankweken van arbeidseer en arbeidsfierheid, waardering voor het kunstproduct en het doen groeien van een waardig cultuurbewustzijn is ge baseerd op zijn roemruchte traditie. In het slot van zijn toespraak, die met grote aandacht werd gevolgd, sprak de heer Landman een uitvoerig dankwoord. Allen, die hun steun en medewerking gaven, moeten wij danken, want die dank is waarlijk verdiend. De stemming was voortreffelijk en de geest van de doelstelling vond hier zijn afspiegeling. Er is fantastisch hard gewerkt en er heerste vriendschap en saamhorigheid. Dank werd ook gebracht aan de secre taris-generaal van het ministerie van Sociale Zaken, de burgemeester en wet houders van Leiden, het gemeentebestuur van Katwijk, enige omliggende gemeen ten. die financieel bijdroegen, de Kamer van Koophandel, de Ned. mij voor nij verheid en handel, de Leidse vereniging van industriëlen, de hoofdgroep ambacht, de stedelijke lichtfabrieken, de duin watermaatschappij. gemeentewerken, de voorlichtingsdienst van het ministerie voor verkeer en waterstaat, de prov. wa terstaat van Zuid-Holland, de ver. Haagse studio's en anderen. Tot slot verzocht spr. aan mr dr A. A. van Rhijn de officiële opening van de tentoonstelling te verrichten. Vóór het podium van de grote Stadszaal is de maquette van spoorwegplannen opgesteld. In het midden op de achtergrond ziet r het Academisch Ziekenhuis. Daar- r, bij het huidige station i geleken wat naar rechts, Leidens toekomstige station. Geheel rechts de tunnel en de nieuwe verkeers weg naar Oegstgeest, van af de Beestenmarkt. (Foto N. van der Horst) Industrie wortelt in 't oude ambacht De heer J. G. J. Verhey van Wijk, voor zitter van de Kamer van Koophandel en vooraanstaand werkgever in onze locale samenleving, gtif ons de verzekering, dat de Kamer deze tentoonstelling van harte toe- Toen wij hem zijn visie op „De Mens en zyn Arbeid" vroegen begon hij met duidelijk te con stateren. dat dé tegenwoordige industrie wor telt in het oude J ambacht. Dit 1 Wijk. Zijn volgende gedachte was, Nederland hoog-nodig van een consumerend een producerend land moet worden. Het pro bleem van de geschooldheid der éirbeiders is hiermee inhaerent. De vakkennis der tegenwoordige werkers staat ongetwijfeld achter bij die der vroegere arbeiders. „Het feit, dat deze tentoonstelling de noodzakelijkheid van een en ander onder het oog wil brengen, is uitermate nuttig. Zien is beter dan praten!" Mr dr A. A. van Rhij n: Machine maakt geen einde aan de arbeidsvreugde Apostel Paulus was ook tentenmaker! De Secretaris-Generaal van het Mi nisterie van Sociale Zaken, mr dr A. A. van Rhyn, die optrad als plaatsver vanger van de minister, mr A. M. Joekes, beschermheer der tentoonstel ling, die in verband met de Ronde Tafel-conferentie verhinderd was aan wezig te zyn, zeide gaarne bij de ope ning van deze tentoonstelling van de belangstelling der Nederlandse Rege ring te willen doen blijken. Leiden is steeds geweest een centrum van weten schap en bedrijfsleven. Het bedrijfs leven gaat ver in de historie terug; de gilden waren hier van grote betekenis. Heel rustig ging het daarbij vaak niet toe; de berichten melden, dat de Leidse gezellen in de 15e eeuw vaak „commo de ende grote beroerte" maakten. De Dat is ambacht. Van de bouwvakgroep leende het metselwerk zich wel het meest tot fotograferen. In dit hoekje wordt onder meer het bouwen van een „ellips-boog" boven deuren en ramen gedemonstreerd. Foto N. van der Horst „LATEN DE MENSEN MAAR EENS ZIEN..." Jonge levens kunnen verongelukken In de weldoende koelte van een w gemeubileerde „voorkamer" aan de Thorbeckestraat troffen we de van zijn Verdiend pensioen genietende heer G. HORDIJK aan. Wie zou niet weten. dat hij in het soriale leven heeft gespeeld' Zijn positie bij het CNV bracht hem niet buiten het ambacht; integendeel: de problemen, waarmee hij aéinraking kwam en die zyn voort durende aan dacht vroegen, wakkerden zijn liefde dering G. Hordijk. Uit dit a^€S is te verklaren, dat ook de heer Hordijk zich een mening had gevormd ten aanzien van Leidens vaktentooustelling. Al zyn gedachten cul mineerden ten slotte in het woord; „Prachtig!", een veel-gebruikte exclama tie weliswaar, maar hier toch gebezigd het volle besef, dat deze expositie dan ook werkelijk grandioos mag worden ge noemd. En bovendien: „Laten de mensen maar eens zien. dat het ambacht geen minderwaardig element in zich draagt. Het vraagstuk van de be roepskeuze is hoogst-actueel. Voor hoevelen van hen, die nu met een stijve boord 'k wil er geenszins minachtend over spreken rond lopen. zou de fabriek of de kleine werkplaats niet de beste keuze zijn geweest? Jonge levens kunnen ver ongelukken. wanneer aan dit pro bleem geen aandacht wordt geschon ken." „Daarom hoop ik, dat veel, zeer veel arbeiders en natuurlijk ook drommen anderen de tentoonstelling zullen be-' zoeken, opdat vooral de jeugd de vruch- sr van moge plukken. Het voorlich tend element in deze tentoonstelling is hoge waarde." Leidse wevers maakten meermalen „een uutganc", d.i. een staking, waarbij alle stakers gezamenlijk de stad verlieten. Gelukkig zijn de verhoudingen in het bedrijfsleven thans wat rustiger. Spre ker waardeert zeer de Belgische mede werking aan deze tentoonstelling, waar in een vrucht van de Benelux kan wor den gezien. De doeleinden dezer tentoonstelling zyn o.a. om de vakopleiding en de ar beidsvreugde te verhogen. De vakoplei ding in Nederland laat nog te wensen over, ondanks het vele, dat in de nijverheidsschool, by de opleiding in de werkplaats en in de Rijkswerkplaatsen wordt verricht. Nog 45 Cc van de jongens van 14 jaar ontvangt geen en^el on derwijs meer. Voor de voorgenomen in dustrialisatie is ruimere vakopleiding onmisbaar. Wanneer H.M. de Konin gin op de tentoonstelling „Jeugd van Nederland" te Amsterdam de aandacht vraagt voor de kansen van Pietje, het typisch Nederlandse kind, dan moet zeker ook hieraan worden gedacht. Aandacht geeft de tentoonstelling te recht ook aan het verhogen der arbeids vreugde. Het is minder juist te doen als of de vroegere handarbeid steeds arbeids vreugde kende en de machine daaraan een einde heeft gemaakt. De dokwerker kent by het ontladen van een schip aan de electrische kraan zeker meer arbeids vreugde dan toen hy als sjouwer te zware lasten op zyn rug moest torsen. Nieuwe onderzoekingen hebben geleerd hoe belangrijk zyn: het rechtvaardig oordeel van de chef, de prettige omgang met de collega's, het ontvangen van ver diende waardering, het oordeel over de positie van een arbeider bij hem thuis e.d. In het bedrijfsleven moet daarop worden gelet. In de oudheid bestond er geen waardering voor de handenarbeid van de mens. De Griekse wijsgeer Aristoteles achtte deze alleen goed voor slaven. De voorname burger hield zich slechts bezig met de kunst en het bezoeken van de volksverga dering. Bij de oude Germanen, die ons land bewoonden, ontbreekt even zeer de arbeidswaardering. De ge schiedschrijver Tacitus vertelt, dat de Gewnanen „het voor èn zwakheid èn lafheid hielden, datgene wat men in een bloedige strijd zich veroveren kan, in het zweet zijns aanschijn» zich door arbeid te verwerven." liet Christelijk geloof heeft een heel andere waardering gebracht. De grote zendingsapostel Paulus was te gelijk een eenvoudig tentenmaker. Thomas van Aquino grondt de ar beid in het natuurrecht en de wil van God. Luther ziet onze dagelijkse taak als een „goddelijk beroep". Hiermede, aldus hesloot spr., is de 1 juiste houding van de mens tegen- 1 over Zijn arbeid gegeven. DE EERSTE VISSER H. R.. uit Leiden- moest voor de kan tonrechter verschijnen, omdat hij reeds op 31 Mei j.l. had gevist. Hij beriep zich er op. dat de vistijd niet tot en met, maar tot 31 Mei gesloten was en ver keerde dus in de mening, dat hij al op de laatste dag van Mei mocht vissen. De kantonrechter was het daarmee niet eens. „U wilde natuurlijk de eerste visser zijn". Het O.M. eiste f 7.50 boete of 3 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van hengels, netten enz.. De kantonrechter veroordeelde R.. die er nog een woorden, boek bijhaalde om het verschil aan te duiden tussen ..tot en met" en „tot", tot f 4 boete of 3 dagen hechtenis met terug gave van de in beslag genomen visserij benodigdheden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3