Veertig jaar Grepen uit de geschiedenis van het jubilerende vakverbond 25-e VjdjfaidsvjQjaM. Christelijke vakbeweging (Van onze sociale redacteur). Deze week hoopt het Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland zijn veertigjarig bestaan te herdenken. Dit is een belangrijke gebeurtenis. Na tuurlijk in de eerste plaats voor onze Christelijke werknemers, maar ook voor de drie Chr. werkgeversorganisaties en voor ons gehele Christelijke volksdeel. Veertig jaar lang heeft het C.N.V. in de strijd voor de vrijmaking van de arbeidende stand naast en vroeger vaak tegenover de rode vaan de kruisvlag opgeheven. Veertig jaar lang heeft dit verbond verkondigd dat niet de klassenstrijd, maar het overleg het middel moet zijn waardoor het doel van de werknemers-vakbeweging moet worden bereikt. Als we nu bij dit jubileum terugblikken, kunnen we constateren, dat de arbeid van het C.N.V. door God rijk werd gezegend. Niet alleen kon dit vakverbond in samenwerking met andere vakcentrales veel doen om de materiële positie van zijn ledeu te verbeteren, maar bovenal geeft het stof tot grote dankbaarheid, dat in de laatste jaren zijn visie op de wijze, waarop de sociale actie gevoerd moet worden, steeds meer veld won. Zo zien we nu, dat de opgestoken vuist en de oproep tot staking vervangen worden door het overleg om de ronde tafel en daaruit blijkt, dat de jaren lange actie van het C.N.V. ook buiten eigen kring niet zonder vrucht is gebleven. Enkele grepen uit de veelbewogen geschiedenis van het jubilerende vak-1 verbond vindt U in het artikel van de heer H. Amelink op deze pagina. En j wie zou een dergelijk overzicht beter kunnen schrijven dan deze oud- i secretaris, de auteur van „Onder eigen banier", die zoveel lief en leed met i ,.zijn" C.N.V. heeft gedeeld en zo goed thuis is in de historie van de Christe- i lijke vakbeweging? Aan de oud-voorzitter van het C.N.V., de heer A. Stapelkamp, vroegen we wat hem het meest had getroffen in de Chr. vakbeweging gedurende de jaren van zijn voorzitterschap en hij geeft hierop een kort maar krachtig antwoord onder de titel „Bescherming tegen vereenzaming". De heer M. Ruppert, de huidige voorzitter, wijdt een beschouwing aan de toekomst van het C.N.V. Hij is hiervoor de juiste man, want Ruppert zwaait nog maar kort de voorzittershamer en hij is nog jong, dus zal hij als God hem het leven spaart nog lang op de brug kunnen staan om met zijn mede-bestuur ders de koers te bepalen, die het Vakverbond zal moeten varen. De waardering van de Prot. Chr. werkgevers voor de arbeid van het C.N.V. blijkt uit een artikel van de heer A. Borst P.zn., voorzitter van het Verbond van Prot. Chr. Werkgevers in Nederland. Maar naast deze „autoriteiten" hebben we op deze pagina ook enkele C.N.V.-leden zonder meer aan het woord willen laten. Vier werknemers uit het leger van bijna 150,000 C.N.V.-ers geven hier, ieder op zijn wijze, ant woord op de door ons gestelde vraag: „Waarom bent U lid van het C.N.V.?" En tenslotte willen wij als Christelijk dagblad aan dit alles nog een per soonlijk woord toevoegen. Wij wensen ons Chr. vakverbond van harte geluk met dit jubileum en wij hopen, dat het onder Gods zegen nog lange jaren in vrijheid werkzaam zal kunnen zijn, „voor het volk om Christus wil". Op deze foto ziet U de vier voorzitters van het C.N-V-, die allen nog in leven IV T 1 TT 1*1 J zijn. V.l.n.r. de heren H. Diemer (1909 Waarom bent U üd van de tot 1916), K Kruithof (1916 tot 1935), A. Stapelkamp (1935 tot 1947) en M. VüUlPWPmiKT Ruppert (1947 tot heden). De heren vJU\ zitten „in de bloemetjes", want a'eze foto werd gemaakt bij het afscheid van Als een werknemer zich opgeeft als lid van de Christelijke vakbeweging stelt hij de heer Stapelkamp in 1947. daarmee een daad. Een daad, die hem geld en als het goed is ook tijd zal kosten. Voor deze daad moet hij dan ook een motief hebben en wij hebben aan enkele C.N.V.-leden uit verschillende vakbonden haar hun motief gevraagd. Onze vraag luidde: „Waarom bent U lid van het C.N.V.?" Vier antwoorden en toch maar één Op 1 Juli 1949 herdenkt het C.N.V. zyn 40-jarig bestaan. Wanneer op de afgelegde weg een terugblik wordt geworpen, dan valt daarbij allereerst op, dat het nu 40 jaar geleden geplante stekje tot een krachtige boom is geworden. Klein was het begin. Op 1 Juli 1909 stonden de by het C.N.V. aangesloten organisaties genoteerd met samen 6.706 leden. Er is toen met bescheiden middelen en slechts enkele gesalarieerde bestuurders een berg werk verzet. Met taaie volharding, een onverwoestbaar optimisme en een rotsvast geloof hebben de pioniers doorgezet. Het groeide langzaam maar Toch ging het de éerste jaren maar uiterst langzaam. Na 6% jaar werken, was op 1 Januari 1916 het ledental ge stegen tot 15.194. Een wonderboom was het Vakverbond dus allerminst Maar daarna ging het in versneld tempo voorwaarts, tot op 31 December 1920 een ledental bereikt werd van 76 488. De daarna ingetreden economische crisis, was mede oorzaak, dat het le dental gedurende 5 jaren bleef terug lopen tot 43.947 op 31 December 1925. Daarna trad een periode in, waarin gedurende 8 jaren het ledental onaf gebroken bleef stijgen, tot 117.193 op 31 December 1933. Dan volgt weer een periode van daling. Maar nu is de duur dezer periode slechts 3 jaar. Dan treedt weer vooruitgang in en stijgt het ledental der aangesloten organi saties tot 121.742 op 1 April 1940. Ondergedoken De ruim een maand nadien inge treden oorlogstoestand deed het leden tal dan tei\iglopen tot 113 967 op 1 Ja nuari 1941. En een goed half jaar later n.1. 25 Juli 1941, toen de Duitse be zetter ook de christelijke vakbewe ging trachtte gelijk te schakelen, heeft het overgrote deel der leden daarop het enig goede antwoord gegeven door voor het lidmaatschap te bedan ken. Ogenschijnlijk was de christelijke vakbeweging toen ondergegaan. In werkelijkheid was het evenwel niet het geval: het C.N.V. was slechts on dergedoken. Het contact met de leden werd zoveel mogelijk bewaard. En toen de bevrijding kwam, werd de ar beid der christelijke vakbeweging direct weer aangevat. Het resultaat was, dat op 1 Januari 1946 reeds weer een ledental kon worden genoteerd van 94.423. Twee jaar later, op 1 Ja nuari 1948, was een ledental bereikt, hoger dan het ooit geweest was, n.l. 130.967. En nu mag het C.N.V. zi.in 40- jarig jubileum vieren met ongeveer 150 000 leden! Voorwaar een der rede nen om dit met opgewektheid en dankbaarheid te doen. Dankbaar Er zijn meer redenen tot dank. Wij Vestigen op enkele de aandacht. Van zijn oprichting af heeft het C.N.V. immer op de bres gestaan en geijverd voor verbetering der sociale wetgeving. Een belangrijk moment was daarbij, toen het Vakverbond op 23 Januari 1918 voor de eerste keer zijn sociaal-politieke verlangens sa menbundelde in een sociaal-politiek program. Dit program, dat na elke vierjarige parlementaire periode werd herzien en aangevuld, is de leidraad geworden, voor de sociaal-politieke «ctie der Christelijke vakbeweging. En wanneer nu na 40 jaar, een blik wordt teruggeworpen, dan mag met grote dankbaarheid worden geconstateerd, dat vele, zeer vele van de sociaal-poli tieke verlangens, door het C.N.V. in de loop der jaren naar voren gebracht zijn verwezenlijkt. En bij de viering van dit jubileum ligt bij de Tweede Kamer, een wetsontwerp op de pu bliekrechtelijke bedrijfsorganisatie^ voor behandeling gereed. Als één man Bij het terugzien op de afgeleg de weg, denken wij onwillekeurig ook aan November 1918 en de daar op volgende Jaren. November 1918 met zijn door de toenmalige sociaal democratische arbeiderspartij aan gekondigde revolutie en de instel ling van een opperste arbeiders- en soldatenraad, die het gezag zou overnemen. Een groot deel van ons volk ;kwam daartegen in verzet. Ook het C.N.V. trad direct actief op. Toen op 11 Nov. 1918 's avonds de toenmalige leiders" der S.D.A.P. hun berucht geworden redevoeringen hadden gehouden, waarin de resolutie werd aangekon digd, werden de volgende dag de besturenbonden geïnstrueerd en kwa men daags daarna de hoofdbesturen der Christelijke vakbonden in Den Haag bijeen.^Deze vergadering keerde zich tegen eik revolutionnair optre den. Ze sprak het uit, dat toen van het stellen van eisen zelfs geen spra ke mocht zijn. Materiële belangen traden op de achtergrond; het ging toen om het be houd van de rechten en vrijheden van het Nederlandse volk, om het be houd van de Christelijke grondslagen der samenleving. Als één man zou de Christelijke arbeidersbeweging zich scharen om de troon van Oranje, achter de wettige regering ter bewa ring van de grote geestelijke goederen van ons volk. Het was een bewogen vergadering, waarin zeer ernstige be slissingen werden genomen. De aan- gekondigde(l) revolutie werd afge last. Erkend werd, dat men zich in de „machtsverhoudingen" had vergist. Internationaal Ook internationaal heeft het ver bond belangrijk werk verricht. Na de eerste wereldoorlog had het, ir samenwerking met de R.K. vakbe weging. de delicate taak, de inter nationale verbindingen weer te her stellen. Dit gelukte. In een in Juni 1920 te Schevenin- gen gehouden Internationaal Chris telijk Vakverenigingscongres, werd het Internationaal Christelijk Vak verbond opgericht. En in 1928 werd op initiatief van het C.N.V. te Dus- seldorf de Protestants-Christelijke Arbeidersintemationale gesticht. En aan de arbeid van beide interna- tionales geeft het C.N.V. zijn beste krachten. Hét I.C.V. heeft zich een plaats ver overd in de internationale arbeidsor ganisatie, vroeger van de Volkenbond, thans ingeschakeld in het werk der Verenigde Naties, alsmede in andere internationale instellingen. En met voldoening mag melding gemaakt1 den van de vele arbeid, die door de P.C.A.I. wordt verricht en het initia tief door htar genomen. Vooral nu, na de tweede wereldoorlog, toont de -P.CjA.I. een activiteit, die bewonde ring afdwingt- In 't bijzonder mag wel worden genoemd haar arbeid ter pro pagering der Christelijk-sociale begin selen in Indonesië, in Duitsland, in de Scandinavische landen en in de Ver enigde Staten van Amerika. Zwarte dag Tenslotte mag niet onvermeld blij ven de reeds hiervoor vermelde da tum van 25 Juli 1941. Op die dag zoi de Christelijke vakbeweging worden gelijkgeschakeld. Van die gelijkscha keling en de benoeming van de N.S.B. er Woudenberg tot commissaris va het Christelijk Nationaal Vakverbond, werd 25 Juli 1941 des morgens mede deling gedaan aan de toen nog niet ge vangen genomen gesalarieerde be stuurders van het Vakverbond en namiddags aan de, op het kantoor het C.N.V. bijeengeroepen voorzitters der bij het C.N.V. aangesloten orga nisaties. Evenals Fuykschot, De Jong en Schipper 's morgens, verklaarden des namiddags ook Hofman en Strijbis, mede namens de andere voorzitters, dat het hun om principiële redenen niet mogelijk was hun werkzaamheden voort te zetten, wijl door* de gelijk schakeling, de Christelijke grondslag der vakorganisaties was weggenomen. „Naar Christus gebod," aldus Schipper tegen de vertegenwoordi gers van de rijkscommissaris, „heb ben wij dit werk gedaan. En dit werk krijgt door het besluit va: rijkscommissaris een andere grond slag. Wij mogen niet medewerken aan het leggen van een andere grondslag, dat zou in strijd zijn met ons beginsel en onze taak, die wij hebben aanvaard, toen wM in dienst traden van de Christelijke vakbe weging". Hier volgt dan eerst het antwoord op deze vraag, zoals een lid van de Ned. Chr. Bond van Overheidsperso neel dit gaf. De heer P. W. Droog uit Den Haag schrijft het volgende: Daar zoals bekend mag worden geacht de aansluiting bij het C.N.V slechts tot stand komt via het lidmaat schap van een Christelijke vakbond, in casu de Nederlandse Christelijke Bond van Overheidspersoneel, kan deze juister worden gesteld: „Waarom lid van de Christelijke vakbeweging?" En deze vraag aan de Christen arbeider stellen is tevens haar beant woorden! Want de Christen-ambte naar, de Christen-kantoorbedien de, de Christen-handwerksman heeft hier geen keus! Het lidmaatschap van de Christelijke vakbeweging is voor mij altijd iets zo vanzelfsprekends ge weest, dat het bezigen van argumen ten slechts in aanmerking kwam bij de propaganda om ook anderen er Ik zou willen vragen: „Waar zuilen- we anders heen gaan?" De Christe lijke vakbeweging is de ertige vakbe weging, waar men als Christen de ge legenheid krijgt, zijn principiële over tuiging op maatschappelijk terrein, ge grond op de Heilige Schrift, te bele ven. Het door het C.N.V. nu reeds tien tallen jaren gepropageerde overleg tussen patroon en arbeider, tussen Overheid en ambtenaar, is groeiende en zet zijn zegevierende opmars ge stadig voort De toenemende erken- een van te voren gereedgemaakt schrijven verzonden, waarin van d« gelijkschakeling mededeling werd ge daan, waarbij werd opgemerkt, dat ieder, die indertijd uit overtuiging als lid was toegetreden, hieruit de voor de hand liggende conclusie zou trek ken. Verzet De 25ste Juli 1941 is geworden een der grote dagen in de geschiedenis der christelijke vakbeweging. 25 Juli 1941 is geweest, de dag van het eerste, grote massale verzet tegen de Duitse over weldiger. Dit kan thans gemakkelijk worden neergeschreven. Maar toen was er veel standvastigheid en veel moed voor no dig om positie te kiezen tegen de voor niets terugdeinzende Duitsers. Ge sterkt door de Almachtige, hebben de bestuurders der chr. vakbeweging de moed opgebracht tegen de Duitse over weldiger „neen" te zeggen. En dit is van verstrekkende betekenis geweest voor de verzetsgeest, die nadien de Duitsers de voet heeft dwars gezet. Ook dit gedenken wjj met dankbaar heid bij het 40-jarig jubileum van het Christelijk Nationaal Vakverbond. H. AMELINK. <9C&cll&C&X<ï9oSct<»&tt^^ Het arbeidsvolk ontrolt de vaqn Van recht, maar ook van plicht. Hoe zwaar ook vall' het voorwaarts gaan, Op God het oog gericht, Die in de strijd ons sterken zal Elk uur en overal. Die vaan zij teken in de strijd Van bonds- en Christenplicht. Waai uit met ere in het krijt, Voor 's vijands aangezicht. Wij staan, wie ook versaag' of vair Voor recht en vrijheid pal. Omhoog de vaan van plicht en recht, 't Symbool van ons verbond. Bestreden al wat d'arbeid knecht Met God en 't vakverbond, Opdat eens d'arbeid bloeien zal In vrijheid overall Bondslied van het C.N.V. nlng van de juistheid der door de Christelijke vakbeweging voorgestane beginselen en „strijdmiddelen" is de grootste hulde, die aan het C.N.V. bij het 40-jarig jubileum kan worden ge bracht. Bij het C.N.V. en de daaronder res sorterende vakbonden zijn onze ciale belangen in veilige handen. Hier gevoelen wij ons „thuis". Hierom en om nog veel meer ben ik „lid van het C.N.V."! Een lid van de Rotterdamse afde ling van de Ned. Ver. van Chr. Kan toor- en Handelsbedienden stelden wij mondeling dezelfde vraag. Zijn naam wilde hij niet in de krant hebben, maar zijn antwoord werd zonder enige aarzeling gegeven: „Ik ben geen lid van de Chr. vak beweging om deze als bemiddelaar te laten optreden bij conflicten met mijn patroon, want daarvoor is de verhou ding in ons bedrijf veel te goed", zc zei hij. „Ik ben het echter helemaal niet eens met die lieden, die beweren, dat de bond niets voor zijn leden doet. Naar mijn vaste mening zou het sala ris en de vacantie-regeling van de kantoor- en handelsbediende op heel wat lager peil staan, als de orga nisaties niet altijd voor hen op de bres hadden gestaan. Ik ben dan ook lid van een vakbond, omdat ik me verplicht voel deze orga nisatie te steunen bjj haar strijd voor de vrijmaking van de arbeidende stand en ik ben lid van een Chr. vak bond en van het C.N.V., omdat deze bonden die Strijd op de enig juiste wijze voeren, n.l. met Gods Woord als grondslag. Ook met een lid van de Chr. Landarbeldersbond hadden wij een gesprek en wel met de heer A. van der Staay uit Rijsoord. „Waarom ik lid ben van dé Chr. Landarbeidërsbond en van het C.N.V., wel omdat ik vind, dat deze organisa ties veel voor de landarbeiders hebben bereikt", luidde zijn antwoord. „Toen ik als jongen naar het land ging, ver diende ik 3.50 in de week. Na die tijd is er heel wat verbeterd, voc melijk dank zij het werk van de orga nisaties. Ik betaal dan ook met liefde de Contributie aan mijn bond, want ik wil niet van het werk van de bond profiteren, zonder myn steentje in de kosten bij te dragen". Na dit enthousiaste woord over het werk van de organisatie in het alge meen volgde onzerzijds natuurlijk prompt de vraag: „Maar waarom is U lid van een Chr. organisatie? Maar dat &preekt voor deze man van zelf. „Dat ben ik uit volle overtui ging", zo luidt zijn bondig antwoord, „omdat alleen het C.N.V. en de Chr. Landarbeidersbond zich stellen op de grond van de Christelijke beginselen, diè ook op het gebied van het sociale leven onze houding moeten bepalen". Tenslotte kwamen we met onze vraag terecht bij een lid van de Ned- Bond van Chr. Fabrleks- en Transport arbeiders. n.1. bh de heer W. Biesbroek te Dordrecht. Hier volgt zijn antwoord: Met één volzin is deze vraag te be- •antwoorden: „Omdat ik mee wil strijden om ook Op het terrein van het n schappelijk leven het Koningschap Christus uit te dragen". Er wordt tegenwoordig veel gesproken over de normen van het leven, naasten liefde, gerechtigheid, waarheid, verant woordelijkheid, eerbiediging van de men selijke persoonlijkheid. Maar is dit alles mogelijk zonder het Evangelie? Het C.N.V. werkt voor maatschappe lijke verhoudingen die in overeenstem ming zijn met de Chr. beginselen van rechtvaardigheid en liefde. Het streeft naar een zodanige organi satie van het bedrijfsleven, dat dit zijn taak die het krachtens Goddelijke ordi nantie in de samenleving heeft, zo goed mogelijk kan vervullen. Het C.N.V. zoekt de regelingen te treffen voor de werknemers dat voldaan wordt aan de rechtmatige eis van recht vaardige beloning en bestaansmogelijk heid. Het verwerpt de klassenstrijd. In derling overleg wordt gestreefd i__ Juiste rechtsverhoudingen De patroon is niet de natuurlijke vijand van de arbei der, maar beiden zijn medewerker in het bedrijf. De Chr. vakbeweging is een schild voor de zwakke. Zij streefde in deze 40 jaar n«ar verheffing van de arbeidende stand en God gaf ons mannen die het volk luide toeriepen: „Voor het volk om Christus wil". Daarom alle Christen arbeiders lid van het C.N.V.! Op naar de 200.0001 De toekomst van de JUBILEREN is een prachtig ding. Maar het heeft een groot gevaar. Dit gevaar namelijk, dat men zó opgaat in het terugzien op de weg, die men gegaan is, in het danken voor genoten zegeningen, dat men tevreden wordt over het behaalde resultaat en daardoor verzuimt te beseffen, dat jubileren geen stilstand en tevreden-terugblikken mag zijn, maar moet be tekenen het doortrekken van de lijnen, die in het verleden en wij geloven: onder de leiding Gods getrokken zijn. Daardoor kunnen wij ons bij een jubileum bezig houden met de vragen van de toekomst. VRAGEN wü ons af, waar wij op dit ogenblik staan op sociaal gebied, dan komen wij, als belangrijkste punt, onmiddellijk bij de bedrijfsorganisatie. Dat is voor dé Christelijke vakbe weging een zaak van zeer grote be tekenis. Wij zouden zelfs kunnen zeg gen: in die gedachte van bedrijfsorga nisatie ligt de verklaring en de recht vaardiging van het bestaan der Chris telijke vakbeweging. Het gaat in de sociale strijd niet al leen om een uurtje minder werken of een centje meer. Het gaat om veel hoger en veel groter dingen. Het gaat om niet meer dan om het herstel van de harmonische verhoudingen in het bedrijfsleven, op het terrein van de arbeid. Dat herstel is niet te bereiken door een klassenstrijd, hetzij die van libe ralistische, hetzij van. socialistische zijde wordt gevoerd. Dat herstel van de door de zonde verstoorde harmonie is alleen mogelijk in Jezus Christus, de Heiland* de Hersteller. Een Christen, die op sociaal terrein treedt, zal daarom, als hij door Gods Geest zijn levende relatie met die Heiland mag behouden, nooit in klassenstrijd mogen treden, maar r ten opkomen voor de rechtvaardige verhouding tussen de verschillende factoren in het arbeidsproces. Daarom zal hij streven naar overleg, naar sa menwerking, naar een zodanige orga nisatie van het bedrijf, dat elk der factoren, ook de factor arbeid, zijn rechtmatige plaats krijgt. Dat na te streven, vraagt een Chris telijke organisatie. Dat heeft Klaas Kater al ondervon den, toen hy in 1872-1874 ernstig ge poogd heeft, ir het toenmalige neu trale Algemeen Nederlands Werklie denverbond voor deze gedachten op te komen. De banvloek werd over hem uitgesproken. Hij werd er uitgewerkt. Toen eerst heeft hij beseft, dat alleen een organisatie op waarachtig Chris telijke basis leiding kan geven op so ciaal terrein. En zie nog geen tachtig jaar, na dat deze voortrekker begon wat de resultaten zijn. Hoewel de Christelijke vakbeweging in aantal leden de klein ste was, is de gedachte, waarop zij steunde, die van de bedrijfsorganisatie, ook in de andere' organen der arbei dersbeweging en ook in de werkge verskringen doorgédrongen en heeft vaste voet gekregen. Al zijn er nog arbeiders èn werk gevers, die als gevolg van verkeerde opvoeding in theorie of praktijk de klassenstrijdidee aanhangen, over het geheel gezien mag gezegd worden, dat de klassenstrijdged ichte in ons land doorbroken is. De wekelijkse gaderingen van de Stichting vai Arbeid, waarin het regelmatig over leg tussen arbeiders en werkgevers zijn hoogste top bereikt heeft, zijn daar de bewijzen van. Maar zij getui gen ook, dat de visie op het sociale vraagstuk van de Christelijke begin selen uit de juiste is geweest. MAAR dit feit bewijst ook, dat de Christelijke vakbeweging in het zelfde spoor de toekomst moet in gaan. Dat betekent allereerst: op dezelfde grondslag. De Schrift, het geloof in Jezus Chris tus als de Heiland der wereld, als de Hersteller, ook op het terrein va arbeid, wijst de juiste weg. Voor de practijk houdt dat in: voortbouwen aan de gedachte der bedrijfsorganisatie. Men mene niet, dat die bereikt is, en wetsontwerp op Ondememings raden en op Bedrijfsorganisatie is vastgesteld. Op de beleving komt het aan. In de harten der arbeiders zal de gedachte: wij zijn geen proleta- rs, wij zijn bedrijfsgenoten de onderneming in de bedrijfstak, larin wij arbeiders, hechter gefun deerd moeten worden. En ook bij de werkgevers is in dat opzicht nog wel iets te doen. Ook ve- /an hen zullen moeten leren, al thans beter moeten leren, dat de arbeiders in hun onderneming geen machines maar medewerkers zijn. In de ondernemingen en in de be drijven zal de bedrijfsorganisatie moe ten groeien. Een wet is een dood ding. De levende mensen, wier harten ge ien zijn, zullen de apparaten, die door de wet geschapen worden, le vend moeten maken. HIER ligt naast de dagelijkse be hartiging van de vele kleine en grote belangen der aangeslotenen de grote taak voor de Christelijke vakbeweging in de toekomst. Op grond van haar beginsel en van haar praktijk in al de jaren van haar arbeid, met name in de veertig jaren werk sinds de centralisatie in het C. N.V., heeft zij het recht, neen de plicht, haar woord op dit gebied, te spreken. Zij zal dit woord hebben te spreken >t alle Nederlandse arbeiders. Op dat zij, indien het mogelijk ware, hen ie voor het geloof: alleen in Jezus Christus is het heil voor de wereld, voor de arbeid, voor mij persoonlijk. Ook tot alle werkgevers en tot het hele Nederlandse volk zal zij haar woord moeten doen uitgaan. Zij zal dit woord bovendien ook hebben uit te dragen buiten de gren- In de gebieden, die nauw met ons volk verbonden zijn, maar ook in an dere landen. Zij zal getuige moeten zijn van de betekenis van het Chris telijk geloof voor de oplossing van de sociale vragen. De schat, welke wij in door het werk van de Christelijke vakbeweging in ons land hebben verworven, zullen wij hebben uit te delen, ook aan andere volkeren. Juist bij het groeien van grotere verbanden in het wereldbestel, komt de vervulling van onze zendingsop dracht ook op dit punt duidelijker voor ons te staan. Dit is de grote taak, waarvoor wij staan, nu wij door Gods gunst een weg van veertig jaren mogen over zien. Voor die taak moeten wij ons zetten, opdat, naar de woorden van het verbondslied van het C.N.V. „Eens d'arbeid bloeien zal In vrijheid, overal." M. RUPPERT. Een woord namens de Chr. werkgevers Het veertigjarig bestaan van het Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland Is een feit van be tekenis. In de eerste plaats van princi piële betekenis voor ons Prot. Christelijk volksdeel. Het levert het bewijs, dat de in het geloof verrichte daad der op richting juist is geweest. De poging om door middel van eigen organisatie de Prot. Chr. arbeidersgroep in Nederland te brengen tot bestudering en toe passing van de eeuwige beginse len, geput uit Gods Woord, op het terrein van het sociaal-economi sche leven, Is volkomen geslaagd. Dit levensterrein is mede daar door tot voller en rijker ontplooi ing gebracht en de toepassing der Christelijke beginselen is gesti muleerd. Het is echter ook van grote bete kenis voor het Nederlandse volk. Deze veertigjarige arbeid heeft ge toond hoe in de strijd voor sociale ge rechtigheid de Chr. sociale beginselen leidinggevend zijn en betekenend ver schillen van die van ongeloof en revo lutie. Ons volk heeft het kunnen gadeslaan, hoe is aangetoond dat alleen heil is te wachten in een weg van samenwerking en vrede en niet in een weg van strijd. Tenslotte is deze veertigjarige ar beid ook van internationale betekenis. Wie kennis draagt van de arbeid van het Verbond op internationaal terrein, de literatuur leest, b.v. welke het Verbond daarvoor heeft uitgege ven, zal verataan hoe mede door dit internationaal contact wordt gearbeid aan een meer practische beleving van Gods geboden in die landen, waar zulks, trots de aanwezigheid van vele belijdende Christenen, toch tot nog toe geheel of gedeeltelijk is achter wege gebleven. De rijke betekenis van al deze ar beid kan niet worden ontkend. Moge God bij voortduur Zijn zegen schen ken aan dit betekenisvolle werk. Bescherming tegen vereenzaming door A. Stapelkamp 1X7ANNEER mij gevraagd wordt wat mij tijdens mijn werken in da Christelijke Vakbeweging het meest heeft getroffen, in het bijzonder in de jaren toen ik als voorzitter van het C.N.V. optrad, dan zou ik daarop willen antwoorden: de grote liefde der leden voor de organisatie en de grote trouw in het onderling verkeer. Ik geloof niet dat er één kring te vin den is waar deze kenmerken in zo sterke mate naar voren treden. His torisch lijkt mij dit ook wel te ver klaren. Wanneer Ds. Talma in zijn in 1914 verschenen brochure: „De Arbeiders beweging" de opkomst en het doel der vakbeweging poogt te omschrijven, dan constateert hij „dat in de moder ne maatschappij over de arbeider „een vereenzaming gekomen was" en dat „deze arbeider nu in de vakbeweging de bescherming vindt die hij begeerd heeft". Deze typering lykt m\j vol komen juist. Nog in het begin dezer eeuw was de arbeider de eenzame, de vrijwel rechteloze. Er werd over hem doch zonder hem besloten. TN het arbeidsleven was dit zo, maar A ook in de kerk en op staatkundig terrein. En nu is daar de vakbeweging gekomen. Zij heeft de arbeider tot rechtsgelijke gemaakt. Er wordt bij het vaststellen der arbeidsvoorwaar den niet langer buiten hem om ge handeld. De weerslag daarvan wordt ook op kerkelijk en staatkundig ter rein gezien. De arbeider is niet langer de een zame. Dat is in de weg der middelen aan de vakbeweging te danken. Van daar de grote liefde voor die bewe ging. De arbeider voelt, die is van hem. Dat is een stuk werk dat hij zelf gebouwd heeft. Gebouwd zonder hulp van anderen. Daaruit is ook te verklaren de geheel enige verhouding tussen bestuurders en leden. Die be stuurders zijn uit de arbeiders voort gekomen. Vlees van hun vlees en been van hun gebeente. TJIJ de Christelijke vakbeweging wordt dat alles nog geadeld door het samen beleden beginsel. Want dat is ook iets wat mij steeds zo bijzonder heeft getroffen: Over de kerkmuren heen rijken de belijders V2n de naam des Heren elkaar hier in broederlijke eensgezindheid de hand. Ondanks verschil in theologisch denken en kerkelijk belijden, bleek Innig samen werken mogelijk. Voor menige kring een verhouding om jaloersheid te verwekken. God geve dat deze eendracht en ook deze onderlinge trouw en liefde met erkenning van onderlinge verschillen, steeds het doel van ons jubilerend A. BORST Pzn. Verbond blyve.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 4