Een feestgebak van gebakken
aardappelen met suiker
Mr
W. F. SCHOKKING, minister, advocaat
en ook nog zakenman
Jachtveld?
li GtM.
DEZE
7ïWEEK
A
Als er loedroek is bij Mat Moenar:
De scheepshoorn loeit de afscheidsgroet aan Rotterdam
(Van een onzer verslaggevers).
Zo leeft Mat Moenar dus in dat verbluf van Madoerezen en Javanen in Rotter
dam, de Kraton van de Kon. Rotterdamsche Lloyd en het wordt voor hem de
enige plek in heel die grote stad, waar hy zich echt thuis voelt, Hy is mee
n echte passagierende zeeman, de wal op en hy heeft onbekende
Maar hy kon er alleen maar van genieten, omdat hij wist, dat
if was. Zou dat wel het geval geweest zyn, ondanks de
zyn vader zou hy groot verlangen naar Java gekregen
maar een koud land cn moeilijk dat de
BEKENDE LANDGENOTEN THUIS
OORLOG EN MARINE IN HET TEMPO
VAN HET BEDRIJFSLEVEN
(Van een onzer verslaggevers)
De kamer is groot en ruim en haar meubelen zijn oud. Uit een tijd, toen pruik
en kant nog de tekenen van uiterlyke welstand en bewyzen van de macht der
dragers ervan waren. De lubben en de staarten verdwenen en aan de meubels
zitten andere mensen, die men hun macht, uiterlijk niet aanziet. Het grjjs colbert
en de wijnrode das egaliseerden de verhoudingen tussen de mensen naar de buiten
kant gezien. Maar U behoeft maar enige ogenblikken met minister Schokking
te praten, om te weten, dat hy als gezagsdrager niet onderdoet voor die voor
gangers, die zich met steek en rotting aan het volk vertoonden.
Zijn uiterlijke verschijning om-lis. Neen, de zakenmensen, gedwongen
•ohrijft men het best met het woord om de stofjas voor de battledress
„pienter". Zo zijn de ogen, waarmee hij1 wisselen kunnen gerust zijn: onnodig zal
over de Vy verberg, naar de Eerste Ka-1 déze minister hen geenszins uit hun
mergebouwen ziet en het gebaar, dat zijnlwone doen halen, maar aan de andere
woorden, die snel, maar uiteen krachtig) kant: „Het is bij het leger en op de
betoomd overleg over de tafel heen, naar vloot niet anders dan bij het zaken-
li toekomen, onderlijnen. Een bekend leven- Ook die zijn gebaat bij een nim-
land'genoot is minister Schokking, minis-Imer aflatende activiteit Zij hebben,
ter van Oorlog en Marine zeker. Maai- denk slechts aan de industrie, veel
drie avonden
de week. Plus de Zondag. Want die is,
als het maar enigszins kan, in zijn geheel
voor het gezin. En die besteedt hij, even
eens als het mogelijk is, ten dele aan
zijn liefhebberij, pianospelen.
Wij weten wel, dat de heer Schok
king een muzikaal minister van Oorlog
is. Hoe kort geleden nog verraste hij de
Eerste Kamer met een aubade door de
Kon. Militaire kapel? De Amsterdam
mers kunnen het ook weten. Maar het is
al enige tijd geleden, dat in de Wester-
kerk, of in de Koepelkerk af en toe het
gemeentegezang begeleid werd door de
man, die nu op Plein en Vijverberg zetelt
als minister. Een leerling van de Amster
damse organist Frans Hasselaar is hij.
„Nu heb ik geen tijd voor oefenen he
laas". In ieder geval: dat kennen de drie
kinderen Sohokking. de twee dochters en
de ene zoon: de pianospelende vader, die
de Zondagen voor hen reserveert. En zowel
't een als het ander is een groot goed en
een voorrecht. Als de heer Schokking zo
spreekt over zijn gezin, over zijn belang
stelling voor de muziek en over dat
kerkorgel, dat hij niet meer aanraakt,
omdat hij meent het niet meer te be
heersen. dan merkt U: hier spreekt een
man, die alles wat hij doet met hart en
ziel verricht. Zelf zegt hij op de vraag of
deze werkkring in de lijn van zijn ont
wikkeling, zijn streven en zijn denken
lag: ..Ik ben eigenlijk met hart en ziel
jurist". Precies zoals hij met hart en
ziel Amsterdammer is. De vader van de
minister was een handelsman, de vroe
gere Haagse predikant Schokking was
De loopbaan van de tegenwoordige
minister, aanvankelijk de advocatuur,
richtte zich tevens op het zakenleven,
voorzover zich dat in organisatorische
vormen openbaarde. Omstreeks de der
tiger jaren ontwikkelden de advocaten
zich nl. sterk in organisatorische rich
ting. Zij begonnen veie organisaties van
het georganiseerd bedrijfsleven als-secre
taris te dienen. „Ik was secretaris van
een organisatie van groot winkelbedrij
ven en in de leder-, huiden- en schoen
branches".
Dat heeft de minister dus in aanraking
gebracht met allerlei bedrijven, waarin
mensen moeten worstelen om een be
staan. „Vandaar", aldus minister Schok
king, „dat ik weet wat een zaak waard
is. En wat iemand in een zaak betekent,
wat een toer het is. haar op te zetten en
in stand te houden en welk een nim
mer aflatende activiteit daarvoor nodig
het bedrijfsleven te maken en kunnen
het tempo ervan best gebruiken".
„Er wordt pittig gewerkt"
Trouwens op de departementen, waar
van ik dan het meeste dagelijks zie,
wordt zeer hard gewerkt". De minister
wees er op, dat Amerika hoe langer hoe
meer leidende figuren uit handel of in
dustrie op belangrijke defensieposten
zet. Wanneer er op de manier van het
bedrijfsleven gewerkt wordt, is het ook
mogelijk de burgers waar voor hun
geld te geven. Zij moeten het idee heb
ben: als wij onze kinderen afstaan voor
leger en vloot, of zelf dienen moeten, is
dat een nuttige besteding van de tijd.
En de minister merkt een groeiend be
sef in dat opzicht bij departement en
kader. „Er wordt, zegt hy, „pittig ge
werkt".
Minister Schokking ziet leger, vloot en
luchtmacht als dne bedrijven, die in één
hand behoren te zyn. Vandaar dat hij de
combinatie minister van Oorlog en mi
nister van Marine „bepaald juist" acht.
Het gaat er niet om, er een bazarbedrijf
van te maken met allerhande artikelen
en soorten van waren, maar wel een
groot geheel, waarin verspilling van
mensen en materiaal tot het uiterste
wordt beperkt. De relaties, die de mi
nister overigens met de landsverdediging
had, stammen uit zijn diensttijd. Hij be
gon bij de vesting- later bij de gemoto
riseerde artillerie en was batterijcom
mandant. Tot het ogenblik, dat ds
krijgsraden hem nodig hadden en hij in
Apeldoorn en in Den Haag bij de mili
taire justitie werd geplaatst. Zo maakte
hij de oorlog in 1940 mee- Als reserve
kapitein gedemobiliseerd, raakte de heer
Schokking. na de bevrijding, in de po-
Jitiek verzeild. De heer De Boer, die
toen burgemeester van Amsterdam zou
worden, vroeg hem op te treden als wet
houder. Dat was eigenlijk een doortrek
ken van de in 1939 door de mobilisatie
afgebroken lijn, want toen werd de
tegenwoordige minister voor de eerste
maal lid van de hoofdstedelijke raad. De
tijd in dat team van wethouders na de
oorlog in Amsterdam was zeer boeiend.
Openbare gezondheid, het ziekenhuiswe
zen en de assurantiezaken beheerde hij
toen- „Het is een tijd geweest, waarin ik
veel leerde. In het bestuurlijke dan al
tijd, want dat stond op de voorgrond".
Dat zijn sociale instelling de minister
daarbij tot steun was, ligt voor de hand.
De Rekkense Inrichtingen had hij als
secretaris gediend, de voogdijraad, als pl.
Mr W. F. Schokking
vervangend secretaris, het Diakonessen-
huis in Amsterdam als bestuurslid. Bo
vendien zat hij in het medisch tuchtcol
lege. En het een bereidde hem voor op'van de Kraton
het ander. De vorige taak sloot aa
de volgende. In alle functies moet men
zich weer nieuwe dingen eigen maken
en zo wordt die levende mens gevormd,
die zo met zijn beide benen in de ge
beurtenissen van de dag staat, dat hij
alleen maai gelegenheid heeft om nau-
relijks iets anders dan kranten te
lezen. Kranten met critiek en lof. maar
dan ook een groot aantal.
Is het wonder, dat de krantenman node
kan scheiden van een zó toegewijd lezer
zijn povere wrochtsels? Node ja.
ir al is het zes uur na de middag, in
wachtkamer toeven, bij de Marva-
officier van dienst nog meer bezoekers.
Het zakelijk tempo blaast de bezoeker
de kamer uit. Vriendelijk, maar zeer be
slist
geweest, als
dingen gezien
z'n huis niet
tegenwoordigheid
hebben. HoewelNederland bleef
mensen het je konden maken!
Daar had hij, met zijn vriend Boelin,
enige dagen geleden tweehonderd een
deneieren gekocht, ergens bij een adres,
dat Boelin kende. „Die vinden de jongens
lekker," profeteerde Boelin en ze zijn hier
bovendien veel goedkoper dan kippen
eieren. Hij had weer hard gelachen,
Boelin, want nergens wordt in Nederland
zoveel en zo gul gelachen als i
Kraton. En hij zei, dat je tóch iets
doen om de inkomsten op peil te bren
gen, als het tolletje je al zoveel gekost
had....
Nou, maar dat was moeilijk genoeg
geweest, om die tweehonderd eierer
poort door te krijgen Er stond daar
grote zware wachtman met een lange,
donkerblauwe jas aan en een platte pet
op en die zei: „Wat hebben jullie daa;
in die mand?" „Eendeneieren," zei Boelin
in het Maleis, „want dat verstond die
wachtsman toch niet en je kon dan
leuk hulpeloos kijken," zei Boelin,
onschuldig, als je een taal gebruikte, die
niemand verstond, al begreep je dan ook
best. wat ze bedoelden."
Die wachtsman lichtte voorzichtig de
doek van de mand en zag de
gen. „H'm," zei hij, „eendeneieren hè?".
Ik weet niet, of je die wel mee mag
En hij ging naar de telefoon en belde
Wolvenkamp op, die de leider
de maatschappij
Het duurde even, „en," zei Boelin tegen
Mat Moenar, „je doet maar net of je d'
niks van hoort," maar ze verstonden elk
woord, dat de wachtsman zei en ze zagen
z'n gezicht van donker, dreigend \n
delijk en meegaand worden. Ze wi
dat alles oké was. „Weet je." zei Je
wachtsman, alsof hij het ruiken kon, dat
ze toch wel alles verstaan hadden, „de
cantinebaas heeft óók eieren en di
mogen jullie geen concurrentie aandoen.
Nou. dat snapten Boelin en Mat Moenar
ook wel. maar de cantinebaas merkt er
toch niets van. zeiden ze tegen elkaar,
want de eieren gingen in de slaapzalen
tussen de schoenmaker, die daar aan het
prutsen was met kleine reparaties, de
kapper, de gamelan en de geïmprovi
seerde dessa-huisjes, vlot van de hand.
Toen Mat Moenar in de cantine kwam,
was er van de hele voorraad al niet veel
In die cantine kwam hij veel. Je kon
er een flesje limonade drinken en j«
deed er allerlei spelletjes: met ballen er
schijven, met dominostenen en dam
schijven en Mat Moenar en zijn vader
speelden er, met grote Javaanse stukken,
heel wat potjes schaak. O, dat deden er
veel meer- Al Mat Moenar's vrienden,
eenvoudige dessajongens, speelden schaak
met hetzelfde gemak waarmee ze game
lan speelden of tolletje. „Dat hoort bij
je opvoeding." had Mat Moenar heel
eigenwijs gezegd, toen de cantinebaas
hem had gevraagd of hij, zo klein als hy
was, ook al schaak speelde, en de vi
den moesten natuurlijk weer bulderend
lachen om dat eigenwijze antwoord.
Hier in deze cantine kocht hij ook die
prachtige groene pan, die hij straks, na
de thuisreis, aan z'n moeder ging bren
gen. gekocht van z'n eigen verdiende
geld. En om zo'n prachtige glimmende
pan was de hele geschiedenis eigenlijk
begonnen. Die bewees, dat hij z'n bij
drage aan de welstand van het gezin
iu kunnen leveren.
Maar nu was hij nog hier, in Rotter
dam, en hij zag hoe alle kameraden snel
naar de deur liepen en hem riepen.
„Eten klaar!" zeiden ze. Dat was wat
voor Mat Moenar. Hij slingerde z'n
benen over de bank heen en liep, met
de jongens mee. de eetzaal in. Hij nam
van een der houten tafels z'n bord en
ging in de rij staan voor de grote keuken.
Het was natuurlijk niets in vergelijking
tot de Willem Ruys, maar toch had Mat
Moenar z'n ogen uitgekeken aan dat ge
weldige fornuis dat hier stond en de
machtige pannen, waarin de rijst ge
stoomd werd. Eén keer, hadden ze heml
verteld, was dat helemaal uit elkaar ge
sprongen Toen waren de jongens zelf
nog met de zorg over de keuken beiast
en de kok had geen lucifers gehad, om
het gas aan te steken. „Even halen." zei
de kok. Hij liet z'n fornuis in de steek,,
natuurlijk zonder de gaskraan dicht te
draaien. In de eetzaal hadden de jongens,
die daar zaten, geen van allen lucifers
en toen hij eindelijk wel een doosje haa.
was er juist een opwindend gokspelletje
aan de gang op een overloop. Daaraan
loop je niet voorbij en de kok was blijver
kijken. Toen, op z'n dooie gemak slen
terde hij, pratend hier en lachend daar,
naar de keuken terug. Het stonk er
naar gas, maar wat zou dat. dacht die
kok toen. Hij streek z'n lucifers af.
Nou, het was een klap geweest zeiden
de vrienden, een mijnontploffing op
was er een kinderpistooltje bij gewi
En het fornuis stuk. En iedereen erg
kwaad. Van toen aan hield een Neder
landse kok een oog in het zeil. Zo gaat
het, ze denken altijd, dat je niets kunt,
de blanda's.
Hoe het zij: een Javaanse kok maakt
het eten klaar en Mat Moenar smul'
ervan: rijst met een gebakken schollelje
en een schep sajoeran, kool met saus, ei
over heen. Heerlijk. Z'n visje in de ene
een brok rijst in de andere hand, doet
Mat Moenar zich tegoed. En hij kan toch
wel merken, dat hij onder de mense
hij eet al veel nelter, dan toen hij pas
in de Kraton was
Weet U, wat die kok van hen ook lek
ker bakt: godo. Daar zijn ze nu druk
mee bezig. Het is gebakken aardappel
met suiker. Een feestgebak, dat ze krij
gen vanavond, als er Loedroek. Madoe-
rees toneel, wordt gespeeld. Een groot
feest. Je trekt er je beste baadje
en je fraaiste sarong. Eén va:
djongos stelt dan een vrouw voor
kunt vaak niet zien of het niet een echte
vrouw is, en er zijn clowns en minnaars
van de „vrouw" en nog veel meer en
het is geweldig zeggen de vrienden.
Natuurlijk nog niets, vergeleken bij het
Mohammedaanse Nieuwjaarsfeest, dat
hier vieren. Dat is zo geweldig! „Dan
nodigen ze zelfs de directie van de Rot
terdamsche Lloyd uit om de rijsttafel me:
hen in de Kraton te komen gebruiken,*
zeggen de vrienden-
Het lijkt Mat Moenar allemaal gewel
dig. Maar hij zal het niet meemaken dit
jaar. Morgen gaat de Willem Ruys weer
ertrekken. Hij zal weer op het dek
staan uitkijken over die stad, die lang-
i verdwijnt in rook en nevel. En als
zware geluid van de scheepshoorn
de Maas dreunt zal Mat Moena;
denken, dat het z ij n afscheidsroep aai
Rotterdam is. En hij zal blij zijn. Want
de boeg van het grote schip liggen
en moeder en de broertjes
zusjes
Johannes Brahms,
van romantiek
naar classisisme
LEERZAME BIOGRAFIE OVER GROOT COMPONIST
In het midden van de vorige eeuw was een zekere Johann Jakob Brahms contra
bassist in een strijkje, dat de stemming er in moest brengen in de Hamburgse
raatrozenkroegen. In dit strykje was ook de jonge zoon van de bassist en deze
Johannes verdiende al vroeg geld met het spelen op afgetingelde piano's. Geld
moest er komen want Vader Brahms was niet bepaald welgesteld en gehuwd met
kapitaalkrachtige vrouw, die een garen- en bandwinkeltje dreef.
Deze zelfde Johannes zou jaren later, in 1889, ereburger van Hamburg worden;
een met tinnen soldaatjes spelende knaap, schepper worden van
absoiute muziek, die in hem haar enige toevlucht had gevonden in die tjjd.
op welke wijze' deze muziek moet
den benaderd. Als we in chronologische
volgorde verschillende werken uit de
muziekliteratuur zouden horen en ge
komen zyn bij het begin van de 19de
uw, dan beluisteren we de Romantiek
haar meest directe uitingen. De over
gangsfiguur tussen Classisisme en Ro
mantiek, Beethoven, even buiten be
schouwing latend, horen we com
posities van Franz Schubert, die in
182S stierf, Carl Maria von Weber
(t 1826), Felix Mendelssohn-Bartholdy
(t 1847), Robert Schumann (t 1856),
Frédéric Chopin (t 1848), Hector Berlioz
(t 1869), Franz Liszt (t 1886) en Ri
chard Wagner (t 1885), allen ieder
op eigen wyze romantici. En daarna
komt dan Johannes Brahms (1833-1897),
de merkwaardige figuur over wie, zoals
eens gezegd is, de paradox zou zijn op
te stellen, dat hy een halve eeuw te
laat of een halve eeuw te vroeg heeft
geleefd. Brahms was een romanticus,
doch ook een classisist en zyn muziek
beluisteren betekent toonkunst horen
die verbonden was met de traditie der
Weense klassieken (Haydn, Mozart,
Beethoven) en de voorloper was voor
het 20ste eeuwse classisisme (Bartók,
Hindemith, Badings).
:t is de grote verdienste van de
onlangs uitgekomen biografie over
Brahms van H. J. M. Muller (in de
prachtige serie componistenbiografieën
van de uitgever Gottmer, Haarlem), dat
hij het boek laat beginnen met twee al
gemene hoofdstukken over de mens en
de kunstenaar Brahms, waarin hy
op populaire wijze de positie van
Het kerkelijk bargoens is in de
laatste jaren verrijkt met
term, die ran „buitenkerkelijken". Het
woord klinkt vriendelijker dan
kerkelijken"oj „onverschilligen", of
„vijandigen"al pleegt het gewoonlijk die kerk heeft wel wat anders
wel in die zin gebruikt te worden, dan zulke verlorenen te zoeken. Maar
Soms wil het een andere groep
w ook hangt t
toe, omdat het geval voor iedere kerk
geldt. Zij werd ziek en werd opgeno
men in een ziekenhuis, dat nauwe ban
den onderhield met kerk B. Daar
kwam een predikant bij haar op be-
doen zoek en sprak met haar. Hij deed dit
op een^zeer
aanduiden: degenen, die zonder volstrekt-buitenkerkelijken zijn, iets
bepaalde kerk gerekend te wil- ancjers af: dit of j" u~x
rden, toch wel degelijk gelovi- gelisatiewerk nog
wel ivoorde wijze; hij bood haar zelfs a
gen zijn. Maar gelukkig is het in geen
i de vraag
s bij het e
n bekommeren
t welke kerk de ouders
geval, want niemand stelt prijs op dit der kerklozen hebben^behoord^ En
etiket, dat hem tot een buitenstaander iiigeen,
stempelt. En de kerken dreigen het
maar al te gemakkelijk te gebruiken
op een wijze, waarop eenmaal de fa-
rizeeën spraken over „de schare, die de
wet niet kent".
Maar er is nog een ander bezwaar
tegen: zijn er feitelijk wel veel echte
buitenkerkelijken en onkerkelijken
onder hen, die we met die verzamel-
naam kenmerken? Natuurlijk, er zijn
duizenden gezinnen, die speciaal in in de overtuiging, dat hij zich
de Volkswijk niet bepaald met hun voornoemde ragfijne banden r
kerk meeleven. Aan de kerk verbindt bepaalde kerk niei
hen nog slechts de ragfijne draad
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
i of twee gedoopte kerkelijke binding mag aanbrengen.
zij i
pen, terwijl zt bij de Burgerlijke Stand houding
nadrukkelijk als „Geen'
schreven. Maar betekent dit
zij volstrekt buitenkerkelijk zijn?
Van die vraag hangt heel veel af.
Dit bijvoorbeeld of
moeten laten liggen aan hen, die
nadrukkelijk aansporen om ons te be
palen tot de arbeid onder de meele-
venden omdat die anders ook zullen dat
afzakken tot het
schilligen. Telkens wordt
haar langdurige ziekte te verlich
ten door kerkelijk onderricht. Hij zei
er bij, dat het er hem volstrekt niet
om ging om „zieltjes te winnen" en
dat hij haar alleen de Zaligmaker wil-
tot het „open" de verkondigen. Toen ze na een jaar
de kerk wil bepalen en die uit het ziekenhuis ontslagen werd, gaf
de bijbelse op- hy haar zelfs door aan een collega
'jgmjtfl uan kerk B, die haar daarop ook huis
bezoek bracht. Maar hij vergat één
ding: dat zij niet tot kerk B, maar tot
kerk A behoorde. En het resultaat
van deze nalatigheid was, dat zij niet
alleen niet tot kerk B ging behoren,
maar dat zij zich geheel afwendde
van kerk A, die immers niet naar haar
die omkeek. Totdat jaren later de predi-
eeh kant van kerk A kwam opdagen en
te zij met grote vreugde zich weer tot
haar oude kerk voegdeomdat zij daar
„thuis" hoorde. „Thuis" hoorde, on
danks het feit, dat zy slechts het kind
van een gedoopte was en ondanks het
feit, dat haar kerk haar zo lang had
loosd. Maar hoeveel eerder
orde kunnen komen,
neer kerk B de Volkswijk maar
als jachtterrein had beschouwd
met de mond er-
Is een speelweide
schapen van verschillend erf.
w.W& L. -ou tientallen gelijke gevallen
de arbeid onder de kunnen opnoemen. Dit ene moge ooi-
in acht (toei}de 2Ün om ieder evangeliserend
al te
inge- ger op zijn jachtvelden, die iedei
dat haasje of konijntje, dat hem onder had dit alles
schot komt, gerust mag neerleggen
in zijn weitas steken, óf hebben we
gelegen blijven letten op het feit van welk erf ofschoon zij di
de zielen afkomstig zijn? En laat ik kende
nu maar direct op
den, dat het mijn vaste overtuiging
zelfs de dunste Christen te bewaren
voorgehouden; men vindt heel die draad met het verleden niet ongehin- gemakkelijk gebruik
aandacht voor het trouweloze nakroost derd kunnen doorsnijden. En dezi
vechtbare
'reemden feitelijk een dwaze
liefhebberij. Het is voldoende dat een
kerk „open" staat om hen te ontvan
gen als ze willen binnenkomen, maar
'rtuiging is op vele feiten gegrond, overtuigen
n maar één voorbeeld te noe- om bijna vi
zij behoorde tot kerk A. Welke zonder betekenis te achten.
hem tevens te
i'an de noodzakelijkheid,
■broken kerkbanden niet
die kerk is, doet er in dit geval niet
WIJKPREDIKANT.
zeker een diepergaande musicologische
uiteenzetting wensen, maar gezien de
opzet van deze serie die in de eerste
plaats bestemd is voor de leken heeft
Muller de zaak zeer kundig aangepakt.
Toch moet Muller deze zgn. leken niet
onderschatten en angstvallig alle mu-
ziek-analyses vermijden. Het was na de
verschillende goede Brahms-biografieën
zeker moeilijk voor de schrijver nog
een nieuw licht te laten werpen op het
leven van Brahms, maar toch zyn er
waardevolle elementen in dit boek,
elementen, die ons dichter bij de figuur
Brahms brengen, speciaal wel in
verhouding tot Clara Schumann. Muller
heeft op zeer leesbare wyze de psycholo
gische problemen verduidelijkt in het le
ven van deze componist, die zyn bestaan
besloot met de Vier Ernste Gesange:
„Nun aber bleibet Glaube, Hoffnung,
Liebe. Aber die Liebe ist die gröszeste
Maar Muller heeft zich waarschijnlijk
verschreven by het Klarinetkwintet, ge
componeerd voor strijkkwartet en klari
net. De eerste uitvoering in 1891 vónd
dus zeker niet plaats met Brahms aan
de vleugel", maar met Richard Mühlfeld
als klarinettist. Ondanks dit: het is een
met grote liefde en kundigheid geschre
ven boek. Mogen we voor de volgende
biografieën ook op een trefwoordenre
gister rekenen. Corn. Basoski.
BENOEMINGEN CHR. ONDERWIJS
Tot leraar: Stadskanaal (Lyceum, lector
drs M A Taal), godsdienstonderw. en Hebr.
ds H Middelbert; Grieks en Latijn dr H H
H Kievits te Utrecht. Nederlands G L Chr
in de Garde te Barendrecht: muziek A
isselada te Groningen.
Tot hoofd: Bloemendaal: S Hórchner te
Tot
terdar
iel T
(jzer(es)Amsterdam (hoofd
irmaker)mej F Oosterhuis.
n: Arnhem (Roermondsplein
Klinken, te Hengelo (Ov.);
v d Hul. te Zetten: Katwijk
(hoe
Hul-
oud-hoofd ener Chr sc
Zee (tijd Oostcrlittens (hoofd P di
Jongi: J Romkes, te Leeuwarden; Gamerei
hoofd K v Aspcrcn) T Brand te Putten
Hotterdam-Zuid (hoofd J L Back) A Putter
te Alblasserdam.
ODE A4N DE HEISCEL
Als 't vis-seizoen geopend wordt
Krijgt ied're vriend der hengelsport
Alweer zijn kans en zien we ras
Langs sloot, kanaal en waterplas
De een of an'dre hengelaar
Geduldig zittend op zijn kaar.
De hengelsport is buiten kijf
Een zeer onschuldig tijdverdrijf
Zolang het de bedoeling is
Te hengelen naar verse nis.
En het verkregen resultaat
Alleen maar door het keelgat gaat.
Gehengel is er velerlei,
Maar niet alleen met visgerei;
In liefde, zaken of de kunst
Wordt er gehengeld naar de gunst;
Men pooit figuurlijk 't lijntje uit
Naar menig fel begeerde buit,
Doch 't is bedroevend en frappant
Hoe zelfs een groot en machtig land
Nog graag iu troebel u'ater vist;
Een kleine Staat zijn recht betwist.
Geen visverbod, geen en'kle wet
Die 't hengelen naar macht belet.
Gré Kempen-Sterkenburg.
ZATERDAG 28 MEI 1949
v in dt, ~Üh/XvdL>
KUNNEN LE2CN:
dat in Den -Haag d-
r~ !c na-oorlogse Iced prac
tised geledavis
wamt Gr mag binnenkort weerge-
rookt wordov\ op dz tram
Tenminste als er wat te rokew-
valt in dï-t tabak-arme land....
I Maar al k het nog
niet volop, de ka
chels zullenhet
komende wintersei-
zoenwel roken
Gr zyn niet minder dan 31 mud
den per huishouding aangewezen,
terwijl cokes van bonnen banden
ontslagen werd.
Dat is met die 11
(dat men het num
mer der dwazen
noemtJ dus niet zo gekals het
er uit ziet. £n nu we toch over
bevrijding praten (van de cokes)
A
herinneren we meteen nog even
aan die zeer kortstondige van
Berlijn, waar bepaalde personen
alweer aan het treiteren zgn ge
slagen en er nu gebokst worat
op de spoorwegstations...+'et
was ook zo lang geleden sinds er
gevochten werd in Berlijndat
werd meer dan tijd
Gelukkig toont "Ririjs zich ver
standiger £cn plotseling opge
komen milde lentewind door
waait N.O. inkomenddaar dco-
rose vredehof. Men werd het
er eens over de agenda voorde
vredesconferentie. En nu maar
wachten tot het laatste punt is
afgehandeld
Parijs leert ookhoe gevaarlijke
een leunstoel kan zynDie van
"P&tain gaftijdens een veiling,
aanleidinq tot relletjes.
Vywt men daar een stoelhier
een gezichtIn Driebergen rolcfe
de politie een iliogale N.S.B.-ge-
schiedenis op, wat, natuurlijk.,
een vondst opleverde aan inne
mende uiterlykeao van lieden,
die-, in een amper koud verleden,
de wereld met grote weldaden'
concentratiekampen b.y.) heb
ben gezegend-Hele volksstamw
men teren het nooit.' /«a.
Nieuwe trucsals"hor-
loqesmokkel in uitge- n^iés/
holde boeken en de-
viezen zwendel op klinkende na
men, helpen de- uitvinders ervan
ook al occn 2ier. €n de gcrcch-
tighefas storm velt de hoogste
bomen uit het bos
Nee,een zekanz weg om'
worden (aaa_^
goederen dan altijd,
wat nog niet bcteker^
dat men dan ock ryk
biedt een erfenisZoals die £nj
schedese familie van hardwerten*
de mensen, die vancen'langveigQïai»
Amerikaanse tante f 140.000,-
erfde. Wy vergeten on 20 tantas
hier en in Amerika nimmer. Baaron*
erven wy ook niet natuurlyk.
En naar Amerika kunnen weever*
min komenais die Afrikaanse
baby-olifant, voor wie vliegtuig
passage besproken was.
Te zwaar, met elkaar, om Tc zv&*
Zyn karei Links an