Een feestgebak van gebakken aardappelen met suiker Mr W. F. SCHOKKING, minister, advocaat en ook nog zakenman Jachtveld? li GtM. DEZE 7ïWEEK A Als er loedroek is bij Mat Moenar: De scheepshoorn loeit de afscheidsgroet aan Rotterdam (Van een onzer verslaggevers). Zo leeft Mat Moenar dus in dat verbluf van Madoerezen en Javanen in Rotter dam, de Kraton van de Kon. Rotterdamsche Lloyd en het wordt voor hem de enige plek in heel die grote stad, waar hy zich echt thuis voelt, Hy is mee n echte passagierende zeeman, de wal op en hy heeft onbekende Maar hy kon er alleen maar van genieten, omdat hij wist, dat if was. Zou dat wel het geval geweest zyn, ondanks de zyn vader zou hy groot verlangen naar Java gekregen maar een koud land cn moeilijk dat de BEKENDE LANDGENOTEN THUIS OORLOG EN MARINE IN HET TEMPO VAN HET BEDRIJFSLEVEN (Van een onzer verslaggevers) De kamer is groot en ruim en haar meubelen zijn oud. Uit een tijd, toen pruik en kant nog de tekenen van uiterlyke welstand en bewyzen van de macht der dragers ervan waren. De lubben en de staarten verdwenen en aan de meubels zitten andere mensen, die men hun macht, uiterlijk niet aanziet. Het grjjs colbert en de wijnrode das egaliseerden de verhoudingen tussen de mensen naar de buiten kant gezien. Maar U behoeft maar enige ogenblikken met minister Schokking te praten, om te weten, dat hy als gezagsdrager niet onderdoet voor die voor gangers, die zich met steek en rotting aan het volk vertoonden. Zijn uiterlijke verschijning om-lis. Neen, de zakenmensen, gedwongen •ohrijft men het best met het woord om de stofjas voor de battledress „pienter". Zo zijn de ogen, waarmee hij1 wisselen kunnen gerust zijn: onnodig zal over de Vy verberg, naar de Eerste Ka-1 déze minister hen geenszins uit hun mergebouwen ziet en het gebaar, dat zijnlwone doen halen, maar aan de andere woorden, die snel, maar uiteen krachtig) kant: „Het is bij het leger en op de betoomd overleg over de tafel heen, naar vloot niet anders dan bij het zaken- li toekomen, onderlijnen. Een bekend leven- Ook die zijn gebaat bij een nim- land'genoot is minister Schokking, minis-Imer aflatende activiteit Zij hebben, ter van Oorlog en Marine zeker. Maai- denk slechts aan de industrie, veel drie avonden de week. Plus de Zondag. Want die is, als het maar enigszins kan, in zijn geheel voor het gezin. En die besteedt hij, even eens als het mogelijk is, ten dele aan zijn liefhebberij, pianospelen. Wij weten wel, dat de heer Schok king een muzikaal minister van Oorlog is. Hoe kort geleden nog verraste hij de Eerste Kamer met een aubade door de Kon. Militaire kapel? De Amsterdam mers kunnen het ook weten. Maar het is al enige tijd geleden, dat in de Wester- kerk, of in de Koepelkerk af en toe het gemeentegezang begeleid werd door de man, die nu op Plein en Vijverberg zetelt als minister. Een leerling van de Amster damse organist Frans Hasselaar is hij. „Nu heb ik geen tijd voor oefenen he laas". In ieder geval: dat kennen de drie kinderen Sohokking. de twee dochters en de ene zoon: de pianospelende vader, die de Zondagen voor hen reserveert. En zowel 't een als het ander is een groot goed en een voorrecht. Als de heer Schokking zo spreekt over zijn gezin, over zijn belang stelling voor de muziek en over dat kerkorgel, dat hij niet meer aanraakt, omdat hij meent het niet meer te be heersen. dan merkt U: hier spreekt een man, die alles wat hij doet met hart en ziel verricht. Zelf zegt hij op de vraag of deze werkkring in de lijn van zijn ont wikkeling, zijn streven en zijn denken lag: ..Ik ben eigenlijk met hart en ziel jurist". Precies zoals hij met hart en ziel Amsterdammer is. De vader van de minister was een handelsman, de vroe gere Haagse predikant Schokking was De loopbaan van de tegenwoordige minister, aanvankelijk de advocatuur, richtte zich tevens op het zakenleven, voorzover zich dat in organisatorische vormen openbaarde. Omstreeks de der tiger jaren ontwikkelden de advocaten zich nl. sterk in organisatorische rich ting. Zij begonnen veie organisaties van het georganiseerd bedrijfsleven als-secre taris te dienen. „Ik was secretaris van een organisatie van groot winkelbedrij ven en in de leder-, huiden- en schoen branches". Dat heeft de minister dus in aanraking gebracht met allerlei bedrijven, waarin mensen moeten worstelen om een be staan. „Vandaar", aldus minister Schok king, „dat ik weet wat een zaak waard is. En wat iemand in een zaak betekent, wat een toer het is. haar op te zetten en in stand te houden en welk een nim mer aflatende activiteit daarvoor nodig het bedrijfsleven te maken en kunnen het tempo ervan best gebruiken". „Er wordt pittig gewerkt" Trouwens op de departementen, waar van ik dan het meeste dagelijks zie, wordt zeer hard gewerkt". De minister wees er op, dat Amerika hoe langer hoe meer leidende figuren uit handel of in dustrie op belangrijke defensieposten zet. Wanneer er op de manier van het bedrijfsleven gewerkt wordt, is het ook mogelijk de burgers waar voor hun geld te geven. Zij moeten het idee heb ben: als wij onze kinderen afstaan voor leger en vloot, of zelf dienen moeten, is dat een nuttige besteding van de tijd. En de minister merkt een groeiend be sef in dat opzicht bij departement en kader. „Er wordt, zegt hy, „pittig ge werkt". Minister Schokking ziet leger, vloot en luchtmacht als dne bedrijven, die in één hand behoren te zyn. Vandaar dat hij de combinatie minister van Oorlog en mi nister van Marine „bepaald juist" acht. Het gaat er niet om, er een bazarbedrijf van te maken met allerhande artikelen en soorten van waren, maar wel een groot geheel, waarin verspilling van mensen en materiaal tot het uiterste wordt beperkt. De relaties, die de mi nister overigens met de landsverdediging had, stammen uit zijn diensttijd. Hij be gon bij de vesting- later bij de gemoto riseerde artillerie en was batterijcom mandant. Tot het ogenblik, dat ds krijgsraden hem nodig hadden en hij in Apeldoorn en in Den Haag bij de mili taire justitie werd geplaatst. Zo maakte hij de oorlog in 1940 mee- Als reserve kapitein gedemobiliseerd, raakte de heer Schokking. na de bevrijding, in de po- Jitiek verzeild. De heer De Boer, die toen burgemeester van Amsterdam zou worden, vroeg hem op te treden als wet houder. Dat was eigenlijk een doortrek ken van de in 1939 door de mobilisatie afgebroken lijn, want toen werd de tegenwoordige minister voor de eerste maal lid van de hoofdstedelijke raad. De tijd in dat team van wethouders na de oorlog in Amsterdam was zeer boeiend. Openbare gezondheid, het ziekenhuiswe zen en de assurantiezaken beheerde hij toen- „Het is een tijd geweest, waarin ik veel leerde. In het bestuurlijke dan al tijd, want dat stond op de voorgrond". Dat zijn sociale instelling de minister daarbij tot steun was, ligt voor de hand. De Rekkense Inrichtingen had hij als secretaris gediend, de voogdijraad, als pl. Mr W. F. Schokking vervangend secretaris, het Diakonessen- huis in Amsterdam als bestuurslid. Bo vendien zat hij in het medisch tuchtcol lege. En het een bereidde hem voor op'van de Kraton het ander. De vorige taak sloot aa de volgende. In alle functies moet men zich weer nieuwe dingen eigen maken en zo wordt die levende mens gevormd, die zo met zijn beide benen in de ge beurtenissen van de dag staat, dat hij alleen maai gelegenheid heeft om nau- relijks iets anders dan kranten te lezen. Kranten met critiek en lof. maar dan ook een groot aantal. Is het wonder, dat de krantenman node kan scheiden van een zó toegewijd lezer zijn povere wrochtsels? Node ja. ir al is het zes uur na de middag, in wachtkamer toeven, bij de Marva- officier van dienst nog meer bezoekers. Het zakelijk tempo blaast de bezoeker de kamer uit. Vriendelijk, maar zeer be slist geweest, als dingen gezien z'n huis niet tegenwoordigheid hebben. HoewelNederland bleef mensen het je konden maken! Daar had hij, met zijn vriend Boelin, enige dagen geleden tweehonderd een deneieren gekocht, ergens bij een adres, dat Boelin kende. „Die vinden de jongens lekker," profeteerde Boelin en ze zijn hier bovendien veel goedkoper dan kippen eieren. Hij had weer hard gelachen, Boelin, want nergens wordt in Nederland zoveel en zo gul gelachen als i Kraton. En hij zei, dat je tóch iets doen om de inkomsten op peil te bren gen, als het tolletje je al zoveel gekost had.... Nou, maar dat was moeilijk genoeg geweest, om die tweehonderd eierer poort door te krijgen Er stond daar grote zware wachtman met een lange, donkerblauwe jas aan en een platte pet op en die zei: „Wat hebben jullie daa; in die mand?" „Eendeneieren," zei Boelin in het Maleis, „want dat verstond die wachtsman toch niet en je kon dan leuk hulpeloos kijken," zei Boelin, onschuldig, als je een taal gebruikte, die niemand verstond, al begreep je dan ook best. wat ze bedoelden." Die wachtsman lichtte voorzichtig de doek van de mand en zag de gen. „H'm," zei hij, „eendeneieren hè?". Ik weet niet, of je die wel mee mag En hij ging naar de telefoon en belde Wolvenkamp op, die de leider de maatschappij Het duurde even, „en," zei Boelin tegen Mat Moenar, „je doet maar net of je d' niks van hoort," maar ze verstonden elk woord, dat de wachtsman zei en ze zagen z'n gezicht van donker, dreigend \n delijk en meegaand worden. Ze wi dat alles oké was. „Weet je." zei Je wachtsman, alsof hij het ruiken kon, dat ze toch wel alles verstaan hadden, „de cantinebaas heeft óók eieren en di mogen jullie geen concurrentie aandoen. Nou. dat snapten Boelin en Mat Moenar ook wel. maar de cantinebaas merkt er toch niets van. zeiden ze tegen elkaar, want de eieren gingen in de slaapzalen tussen de schoenmaker, die daar aan het prutsen was met kleine reparaties, de kapper, de gamelan en de geïmprovi seerde dessa-huisjes, vlot van de hand. Toen Mat Moenar in de cantine kwam, was er van de hele voorraad al niet veel In die cantine kwam hij veel. Je kon er een flesje limonade drinken en j« deed er allerlei spelletjes: met ballen er schijven, met dominostenen en dam schijven en Mat Moenar en zijn vader speelden er, met grote Javaanse stukken, heel wat potjes schaak. O, dat deden er veel meer- Al Mat Moenar's vrienden, eenvoudige dessajongens, speelden schaak met hetzelfde gemak waarmee ze game lan speelden of tolletje. „Dat hoort bij je opvoeding." had Mat Moenar heel eigenwijs gezegd, toen de cantinebaas hem had gevraagd of hij, zo klein als hy was, ook al schaak speelde, en de vi den moesten natuurlijk weer bulderend lachen om dat eigenwijze antwoord. Hier in deze cantine kocht hij ook die prachtige groene pan, die hij straks, na de thuisreis, aan z'n moeder ging bren gen. gekocht van z'n eigen verdiende geld. En om zo'n prachtige glimmende pan was de hele geschiedenis eigenlijk begonnen. Die bewees, dat hij z'n bij drage aan de welstand van het gezin iu kunnen leveren. Maar nu was hij nog hier, in Rotter dam, en hij zag hoe alle kameraden snel naar de deur liepen en hem riepen. „Eten klaar!" zeiden ze. Dat was wat voor Mat Moenar. Hij slingerde z'n benen over de bank heen en liep, met de jongens mee. de eetzaal in. Hij nam van een der houten tafels z'n bord en ging in de rij staan voor de grote keuken. Het was natuurlijk niets in vergelijking tot de Willem Ruys, maar toch had Mat Moenar z'n ogen uitgekeken aan dat ge weldige fornuis dat hier stond en de machtige pannen, waarin de rijst ge stoomd werd. Eén keer, hadden ze heml verteld, was dat helemaal uit elkaar ge sprongen Toen waren de jongens zelf nog met de zorg over de keuken beiast en de kok had geen lucifers gehad, om het gas aan te steken. „Even halen." zei de kok. Hij liet z'n fornuis in de steek,, natuurlijk zonder de gaskraan dicht te draaien. In de eetzaal hadden de jongens, die daar zaten, geen van allen lucifers en toen hij eindelijk wel een doosje haa. was er juist een opwindend gokspelletje aan de gang op een overloop. Daaraan loop je niet voorbij en de kok was blijver kijken. Toen, op z'n dooie gemak slen terde hij, pratend hier en lachend daar, naar de keuken terug. Het stonk er naar gas, maar wat zou dat. dacht die kok toen. Hij streek z'n lucifers af. Nou, het was een klap geweest zeiden de vrienden, een mijnontploffing op was er een kinderpistooltje bij gewi En het fornuis stuk. En iedereen erg kwaad. Van toen aan hield een Neder landse kok een oog in het zeil. Zo gaat het, ze denken altijd, dat je niets kunt, de blanda's. Hoe het zij: een Javaanse kok maakt het eten klaar en Mat Moenar smul' ervan: rijst met een gebakken schollelje en een schep sajoeran, kool met saus, ei over heen. Heerlijk. Z'n visje in de ene een brok rijst in de andere hand, doet Mat Moenar zich tegoed. En hij kan toch wel merken, dat hij onder de mense hij eet al veel nelter, dan toen hij pas in de Kraton was Weet U, wat die kok van hen ook lek ker bakt: godo. Daar zijn ze nu druk mee bezig. Het is gebakken aardappel met suiker. Een feestgebak, dat ze krij gen vanavond, als er Loedroek. Madoe- rees toneel, wordt gespeeld. Een groot feest. Je trekt er je beste baadje en je fraaiste sarong. Eén va: djongos stelt dan een vrouw voor kunt vaak niet zien of het niet een echte vrouw is, en er zijn clowns en minnaars van de „vrouw" en nog veel meer en het is geweldig zeggen de vrienden. Natuurlijk nog niets, vergeleken bij het Mohammedaanse Nieuwjaarsfeest, dat hier vieren. Dat is zo geweldig! „Dan nodigen ze zelfs de directie van de Rot terdamsche Lloyd uit om de rijsttafel me: hen in de Kraton te komen gebruiken,* zeggen de vrienden- Het lijkt Mat Moenar allemaal gewel dig. Maar hij zal het niet meemaken dit jaar. Morgen gaat de Willem Ruys weer ertrekken. Hij zal weer op het dek staan uitkijken over die stad, die lang- i verdwijnt in rook en nevel. En als zware geluid van de scheepshoorn de Maas dreunt zal Mat Moena; denken, dat het z ij n afscheidsroep aai Rotterdam is. En hij zal blij zijn. Want de boeg van het grote schip liggen en moeder en de broertjes zusjes Johannes Brahms, van romantiek naar classisisme LEERZAME BIOGRAFIE OVER GROOT COMPONIST In het midden van de vorige eeuw was een zekere Johann Jakob Brahms contra bassist in een strijkje, dat de stemming er in moest brengen in de Hamburgse raatrozenkroegen. In dit strykje was ook de jonge zoon van de bassist en deze Johannes verdiende al vroeg geld met het spelen op afgetingelde piano's. Geld moest er komen want Vader Brahms was niet bepaald welgesteld en gehuwd met kapitaalkrachtige vrouw, die een garen- en bandwinkeltje dreef. Deze zelfde Johannes zou jaren later, in 1889, ereburger van Hamburg worden; een met tinnen soldaatjes spelende knaap, schepper worden van absoiute muziek, die in hem haar enige toevlucht had gevonden in die tjjd. op welke wijze' deze muziek moet den benaderd. Als we in chronologische volgorde verschillende werken uit de muziekliteratuur zouden horen en ge komen zyn bij het begin van de 19de uw, dan beluisteren we de Romantiek haar meest directe uitingen. De over gangsfiguur tussen Classisisme en Ro mantiek, Beethoven, even buiten be schouwing latend, horen we com posities van Franz Schubert, die in 182S stierf, Carl Maria von Weber (t 1826), Felix Mendelssohn-Bartholdy (t 1847), Robert Schumann (t 1856), Frédéric Chopin (t 1848), Hector Berlioz (t 1869), Franz Liszt (t 1886) en Ri chard Wagner (t 1885), allen ieder op eigen wyze romantici. En daarna komt dan Johannes Brahms (1833-1897), de merkwaardige figuur over wie, zoals eens gezegd is, de paradox zou zijn op te stellen, dat hy een halve eeuw te laat of een halve eeuw te vroeg heeft geleefd. Brahms was een romanticus, doch ook een classisist en zyn muziek beluisteren betekent toonkunst horen die verbonden was met de traditie der Weense klassieken (Haydn, Mozart, Beethoven) en de voorloper was voor het 20ste eeuwse classisisme (Bartók, Hindemith, Badings). :t is de grote verdienste van de onlangs uitgekomen biografie over Brahms van H. J. M. Muller (in de prachtige serie componistenbiografieën van de uitgever Gottmer, Haarlem), dat hij het boek laat beginnen met twee al gemene hoofdstukken over de mens en de kunstenaar Brahms, waarin hy op populaire wijze de positie van Het kerkelijk bargoens is in de laatste jaren verrijkt met term, die ran „buitenkerkelijken". Het woord klinkt vriendelijker dan kerkelijken"oj „onverschilligen", of „vijandigen"al pleegt het gewoonlijk die kerk heeft wel wat anders wel in die zin gebruikt te worden, dan zulke verlorenen te zoeken. Maar Soms wil het een andere groep w ook hangt t toe, omdat het geval voor iedere kerk geldt. Zij werd ziek en werd opgeno men in een ziekenhuis, dat nauwe ban den onderhield met kerk B. Daar kwam een predikant bij haar op be- doen zoek en sprak met haar. Hij deed dit op een^zeer aanduiden: degenen, die zonder volstrekt-buitenkerkelijken zijn, iets bepaalde kerk gerekend te wil- ancjers af: dit of j" u~x rden, toch wel degelijk gelovi- gelisatiewerk nog wel ivoorde wijze; hij bood haar zelfs a gen zijn. Maar gelukkig is het in geen i de vraag s bij het e n bekommeren t welke kerk de ouders geval, want niemand stelt prijs op dit der kerklozen hebben^behoord^ En etiket, dat hem tot een buitenstaander iiigeen, stempelt. En de kerken dreigen het maar al te gemakkelijk te gebruiken op een wijze, waarop eenmaal de fa- rizeeën spraken over „de schare, die de wet niet kent". Maar er is nog een ander bezwaar tegen: zijn er feitelijk wel veel echte buitenkerkelijken en onkerkelijken onder hen, die we met die verzamel- naam kenmerken? Natuurlijk, er zijn duizenden gezinnen, die speciaal in in de overtuiging, dat hij zich de Volkswijk niet bepaald met hun voornoemde ragfijne banden r kerk meeleven. Aan de kerk verbindt bepaalde kerk niei hen nog slechts de ragfijne draad INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK i of twee gedoopte kerkelijke binding mag aanbrengen. zij i pen, terwijl zt bij de Burgerlijke Stand houding nadrukkelijk als „Geen' schreven. Maar betekent dit zij volstrekt buitenkerkelijk zijn? Van die vraag hangt heel veel af. Dit bijvoorbeeld of moeten laten liggen aan hen, die nadrukkelijk aansporen om ons te be palen tot de arbeid onder de meele- venden omdat die anders ook zullen dat afzakken tot het schilligen. Telkens wordt haar langdurige ziekte te verlich ten door kerkelijk onderricht. Hij zei er bij, dat het er hem volstrekt niet om ging om „zieltjes te winnen" en dat hij haar alleen de Zaligmaker wil- tot het „open" de verkondigen. Toen ze na een jaar de kerk wil bepalen en die uit het ziekenhuis ontslagen werd, gaf de bijbelse op- hy haar zelfs door aan een collega 'jgmjtfl uan kerk B, die haar daarop ook huis bezoek bracht. Maar hij vergat één ding: dat zij niet tot kerk B, maar tot kerk A behoorde. En het resultaat van deze nalatigheid was, dat zij niet alleen niet tot kerk B ging behoren, maar dat zij zich geheel afwendde van kerk A, die immers niet naar haar die omkeek. Totdat jaren later de predi- eeh kant van kerk A kwam opdagen en te zij met grote vreugde zich weer tot haar oude kerk voegdeomdat zij daar „thuis" hoorde. „Thuis" hoorde, on danks het feit, dat zy slechts het kind van een gedoopte was en ondanks het feit, dat haar kerk haar zo lang had loosd. Maar hoeveel eerder orde kunnen komen, neer kerk B de Volkswijk maar als jachtterrein had beschouwd met de mond er- Is een speelweide schapen van verschillend erf. w.W& L. -ou tientallen gelijke gevallen de arbeid onder de kunnen opnoemen. Dit ene moge ooi- in acht (toei}de 2Ün om ieder evangeliserend al te inge- ger op zijn jachtvelden, die iedei dat haasje of konijntje, dat hem onder had dit alles schot komt, gerust mag neerleggen in zijn weitas steken, óf hebben we gelegen blijven letten op het feit van welk erf ofschoon zij di de zielen afkomstig zijn? En laat ik kende nu maar direct op den, dat het mijn vaste overtuiging zelfs de dunste Christen te bewaren voorgehouden; men vindt heel die draad met het verleden niet ongehin- gemakkelijk gebruik aandacht voor het trouweloze nakroost derd kunnen doorsnijden. En dezi vechtbare 'reemden feitelijk een dwaze liefhebberij. Het is voldoende dat een kerk „open" staat om hen te ontvan gen als ze willen binnenkomen, maar 'rtuiging is op vele feiten gegrond, overtuigen n maar één voorbeeld te noe- om bijna vi zij behoorde tot kerk A. Welke zonder betekenis te achten. hem tevens te i'an de noodzakelijkheid, ■broken kerkbanden niet die kerk is, doet er in dit geval niet WIJKPREDIKANT. zeker een diepergaande musicologische uiteenzetting wensen, maar gezien de opzet van deze serie die in de eerste plaats bestemd is voor de leken heeft Muller de zaak zeer kundig aangepakt. Toch moet Muller deze zgn. leken niet onderschatten en angstvallig alle mu- ziek-analyses vermijden. Het was na de verschillende goede Brahms-biografieën zeker moeilijk voor de schrijver nog een nieuw licht te laten werpen op het leven van Brahms, maar toch zyn er waardevolle elementen in dit boek, elementen, die ons dichter bij de figuur Brahms brengen, speciaal wel in verhouding tot Clara Schumann. Muller heeft op zeer leesbare wyze de psycholo gische problemen verduidelijkt in het le ven van deze componist, die zyn bestaan besloot met de Vier Ernste Gesange: „Nun aber bleibet Glaube, Hoffnung, Liebe. Aber die Liebe ist die gröszeste Maar Muller heeft zich waarschijnlijk verschreven by het Klarinetkwintet, ge componeerd voor strijkkwartet en klari net. De eerste uitvoering in 1891 vónd dus zeker niet plaats met Brahms aan de vleugel", maar met Richard Mühlfeld als klarinettist. Ondanks dit: het is een met grote liefde en kundigheid geschre ven boek. Mogen we voor de volgende biografieën ook op een trefwoordenre gister rekenen. Corn. Basoski. BENOEMINGEN CHR. ONDERWIJS Tot leraar: Stadskanaal (Lyceum, lector drs M A Taal), godsdienstonderw. en Hebr. ds H Middelbert; Grieks en Latijn dr H H H Kievits te Utrecht. Nederlands G L Chr in de Garde te Barendrecht: muziek A isselada te Groningen. Tot hoofd: Bloemendaal: S Hórchner te Tot terdar iel T (jzer(es)Amsterdam (hoofd irmaker)mej F Oosterhuis. n: Arnhem (Roermondsplein Klinken, te Hengelo (Ov.); v d Hul. te Zetten: Katwijk (hoe Hul- oud-hoofd ener Chr sc Zee (tijd Oostcrlittens (hoofd P di Jongi: J Romkes, te Leeuwarden; Gamerei hoofd K v Aspcrcn) T Brand te Putten Hotterdam-Zuid (hoofd J L Back) A Putter te Alblasserdam. ODE A4N DE HEISCEL Als 't vis-seizoen geopend wordt Krijgt ied're vriend der hengelsport Alweer zijn kans en zien we ras Langs sloot, kanaal en waterplas De een of an'dre hengelaar Geduldig zittend op zijn kaar. De hengelsport is buiten kijf Een zeer onschuldig tijdverdrijf Zolang het de bedoeling is Te hengelen naar verse nis. En het verkregen resultaat Alleen maar door het keelgat gaat. Gehengel is er velerlei, Maar niet alleen met visgerei; In liefde, zaken of de kunst Wordt er gehengeld naar de gunst; Men pooit figuurlijk 't lijntje uit Naar menig fel begeerde buit, Doch 't is bedroevend en frappant Hoe zelfs een groot en machtig land Nog graag iu troebel u'ater vist; Een kleine Staat zijn recht betwist. Geen visverbod, geen en'kle wet Die 't hengelen naar macht belet. Gré Kempen-Sterkenburg. ZATERDAG 28 MEI 1949 v in dt, ~Üh/XvdL> KUNNEN LE2CN: dat in Den -Haag d- r~ !c na-oorlogse Iced prac tised geledavis wamt Gr mag binnenkort weerge- rookt wordov\ op dz tram Tenminste als er wat te rokew- valt in dï-t tabak-arme land.... I Maar al k het nog niet volop, de ka chels zullenhet komende wintersei- zoenwel roken Gr zyn niet minder dan 31 mud den per huishouding aangewezen, terwijl cokes van bonnen banden ontslagen werd. Dat is met die 11 (dat men het num mer der dwazen noemtJ dus niet zo gekals het er uit ziet. £n nu we toch over bevrijding praten (van de cokes) A herinneren we meteen nog even aan die zeer kortstondige van Berlijn, waar bepaalde personen alweer aan het treiteren zgn ge slagen en er nu gebokst worat op de spoorwegstations...+'et was ook zo lang geleden sinds er gevochten werd in Berlijndat werd meer dan tijd Gelukkig toont "Ririjs zich ver standiger £cn plotseling opge komen milde lentewind door waait N.O. inkomenddaar dco- rose vredehof. Men werd het er eens over de agenda voorde vredesconferentie. En nu maar wachten tot het laatste punt is afgehandeld Parijs leert ookhoe gevaarlijke een leunstoel kan zynDie van "P&tain gaftijdens een veiling, aanleidinq tot relletjes. Vywt men daar een stoelhier een gezichtIn Driebergen rolcfe de politie een iliogale N.S.B.-ge- schiedenis op, wat, natuurlijk., een vondst opleverde aan inne mende uiterlykeao van lieden, die-, in een amper koud verleden, de wereld met grote weldaden' concentratiekampen b.y.) heb ben gezegend-Hele volksstamw men teren het nooit.' /«a. Nieuwe trucsals"hor- loqesmokkel in uitge- n^iés/ holde boeken en de- viezen zwendel op klinkende na men, helpen de- uitvinders ervan ook al occn 2ier. €n de gcrcch- tighefas storm velt de hoogste bomen uit het bos Nee,een zekanz weg om' worden (aaa_^ goederen dan altijd, wat nog niet bcteker^ dat men dan ock ryk biedt een erfenisZoals die £nj schedese familie van hardwerten* de mensen, die vancen'langveigQïai» Amerikaanse tante f 140.000,- erfde. Wy vergeten on 20 tantas hier en in Amerika nimmer. Baaron* erven wy ook niet natuurlyk. En naar Amerika kunnen weever* min komenais die Afrikaanse baby-olifant, voor wie vliegtuig passage besproken was. Te zwaar, met elkaar, om Tc zv&* Zyn karei Links an

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3