PREMIER MET VACANTIE Anton v. Duinkerken en de R.K. Kerk MUSSOLINI'S DOCHTER Dat is 'm! D. Pereboom uit Ede, organisator van honderdduizenden Dauw over dorstig land NIEUWE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 21 MEI 1949 Jaacov Dori, i rale figuur me form zonder Boeken beheersen het leven van Ben-Goerion TIBERIAS (Meer van Galilea), Mei 1949. In de hal van het nieuwe Galei Kinnereth Hotel verdringen een stuk of twintig mensen zich om een kleine man met dun en wit Einstein-achtig haar, die in een rustig hoekje verdiept is in Harold Laski's lijvige boekwerk The American Demo cracy. Vele handen met notitieboekjes, schoolschriften en losse vellen papier strekken zich naar hem uit. Drukke stemmen vullen de ruimte. De oude man geeft zich glimlachend gewonnen. Met een gelaten gebaar schroeft hij de dop van zijn vulpen af en schrijft met grote, losse halen David Ben-Goerion op alle stukken papier, die voor hem op tafel geschoven worden. kaalhoofdige, professo-1 dan een stuk of tien boeken bestaan, •n uilenbril en een uni-' „Is 't geen schat van een man... enkele onderscheiding, vraagt mevrouw Paula Ben-Goerion (die haar man meestal naar zijn initialen Bie Djzie noemt) me als.we van een afstand het luidruchtige en gemoedelijke schouw spel gadeslaan; „hij is dol op kinderen. We hebben er zelf drieAmos is ma joor bij de politieReanana is op het ogenblik in Zürich om bactereologie te studeren voor het leger en Geulah is met een kapitein van de landmacht getrouwd en heeft zelf drie kinderenhet is ons grootste bezit Met veel moeite maakt de minister president zich los uit de kring van be wonderaars en handtekeningjagers en komt naar ons toe. Maar tijd voor een interview is er niet. Weliswaar heeft hij vacantie, maar dat wil niet zeggen, dat er niets te doen is. De staatszaken blijven zijn volle aandacht eisen. Het land verkeert in een uiterst gewichtige ontwikkelingsperiode. Er zijn veel en grote problemen. Dagelijks hebben er dan ook conferenties plaats. Ook in dit prachtige vacantieoord aan het meer van Galilea t de commandant jeugdbalaljons de minister-president zijn functie van Minister van Oorlog te spreken. En wat achteraf zit tenslotte nog een man, die er met zijn overhemd zonder das en een paar kille ogen in hard gezicht uitziet als een kastelein een havencafé, maar in. werkelijkheid een van de felste ondergrondse strijders is en de leider was van de grootscheepse, illegale immigrat: - - overvloed. .„En een fotovraag ik. „kunt u even buiten op het terras poseren?" De premier is tot deze concessie bereid. Maar het moet in twee minuten klaar zijn. Dan verdwijnt hij meteen achter de gebloemde gordijnen, die zijn geïmpro viseerde spreekkamer afsluiten. Een be scheiden, vriendelijke man, wie elk uiter lijk vertoon vreemd is omdat hij daaraan geen behoefte heeft om een grcot te zijn. Meestal draagt hij zelfs een slor dig pak en een open Schillerkraag, wat weinige ministers-presidenten zich kunnen permitteren zonder prestige te verliezen. Twee-en-zestig jaar is hij en Zijn haar is wit, maar met een jeugdige, onvermoeibare energie geeft hij zioh aan zijn werk. Slapen beschouwt hij als tijd verlies. en daarom doet hij dat zo weinig mogelijk. Eten doet hij veel en vlug. Negen jaar geleden rookte hij honderd Sigaretten per dag. Toen heeft hij met Zijn zoon een weddenschap aangegaan niet meer te roken en sindsdien heeft hij geen sigaret meer in zijn mond gehad. Lezen is zijn grootste liefhebberij en hoewel hij zelf vindt, dat er niet meer Prinses Wilhelmina krijgt reddingboot De Stoomvaart Mij „Nederland" heeft Prinses Wilhelmina een reddingboot ten geschenke gegeven. H.KH. heeft be paald. dat deze ter beschikking zal wor den gesteld van de N Z.H.R.M. en de naam „Prins Hendrik" zal dragen. De boot zal in Muiden worden gebouwd. Spijsolie zonder bon, dank zij beukenootjes Een partij van 60 ton spijsolie is zon der bon in de handel ^gebracht, vervaar digd uit beukenootjes. door duizenden kinderen vergaard. De prijs is nogal hoog door de kostbare bewerking, nl. f 3.60. per fles. Twee minuten Twee ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn juist ver trokken. Nu wacht de pre^den' v-n de sul-generaal van Nederland A. S Hoofien breken om het even in te zien. Wat hij leest neemt hij volledig in zich op. Het ontbreken van een komma ergert hem. En elk boek vergroot zijn enorme kennis meer. Zonder enige moeite leest hij He breeuws, Jiddisch, Frans, Duits. Engels, Russisch, Grieks en Turks. Arabisch be heerst hij minder vlot. De leden Bemiddelings Commissie van de Verenig de Naties spreekt hij echter stuk stuk in hun moedertaal aanHij i van de beste kenners van de Griekse filosofie. En toen hij drie jaar geleden begreep, dat er eens een dag zou komen, dat men zou moeten vechten bestaan is hij begonnen met 't bestuderen van de krijgswetenschap van de vroegste tijden tot nu. Op het ogenblik geldt hij als een zeer knap theoreticus op militair gebied. Het Boedhisme is studieobject. Mevrouw Ben Goerion groot diplomaat als haar man. Als ik haar vraag of hij wel eens met haar over z werk van gedachten wisselt glimlacht fijntjes en antwoordt: „Nooitalles wat ik weet. weet ik van jullie uit de krantof ik ga eens naar de vergaderingen van het parle mentBie Dzjie vertelt me niets". „Ook niet wat hij van koning Abdul lah denkt?" Ze knipoogt begrijpend. „Neeook dat niet". Vlot en geestig convei-seert ze in het Amerikaans. Ze vertelt van haar huis er haar liefde voor muziek en de keer. da' Arturo Toscanini haar gast geweest is. „En weet u. dat ik geen meid heb ik ben socialisteik geloof er niet ir om mensen te exploiterenik kook zelf en hou het huis netjes. dan komt er een werkstermisschien vindt u dat vreemd voor di een minister-president, ma; toch En dan draait ze trekt de aide de camp van de premier stand te confereren De Minister van Onderwijs moet daarna een en ander be spreken. Verder wacht de chef-staf van het Israëlische leger, brigadier (of zoals hij in het Hebreeuws heet rav aloef) welke werkelijk de -moeite waard zijn, beschikt hij tooh over een grote biblio theek. Boeken betekenen alles voor hem. Dolgelukkig is hij als hij een nieuw boek krijgt en een bespreking kan hij onder- „Praat maar met hem" moet mijn haar gaan doenik kom net van de warme bronnen. zegt Bijzonder mens Majoor Nehemya Argov is een groot bewonderaar van de minister-president. In de negen maanden van zijn diensttijd als zijn adjudant -heeft hij hem leren kennen en waarderen. „Hij is werkelijk een hij-zonder vertelt hij. „hij is -heus niet gemakkelijk en soms eist hij -het onmogelijke. Prof. dr G. C. Berkouwer is niet bevredigd In „Vrij Nederland" van 16 April, schrijft prof. dr G. C. Berkouwer in .Geref. Weekblad", komt een artikel roor van Anton van Duin-kerken over: ,Als de Rooms-katholieken de macht hadden". De vraag, wat er dan gebeuren zou, wordt tegenwoordig nog al druk besproken. Er zijn er die menen, dat ei dan „niets" gebeuren zou, geen aantas ting van godsdienstvrijheid bovenal. An deren zijn er niet gerust op, gezien de historie. De vraag wordt ook opgeworpen in R.-K. kring zelf blijkens een convo catie van de „Academische kring" van Amsterdamse R.-K. geleerden, waarin de uitnodiging wordt gedaan om een lezing aan te horen over het onderwerp: „Zul len de Katholieken, wanneer zij de meer derheid hebben verkregen, toestaan, dat de Protestanten hun godsdienstige over tuiging naar buiten uitdragen?" „Vrij Nederland" vroeg nu om een antwoord op deze vraag aan Anton van Duinkerken. Hij deelt mee, dat op de Academische kring meermalen deze vraag ter sprake kwam en dat dan altijd gezegd werd, dat ik neem één der for muleringen onderdrukking van gewe tensvrijheid en der vrijheid van menings uiting van andersdenkenden in strijd zou zijn met het Evangelie. Van Duinkerken voegt hier dan aan toe, dat het fascisme op een aantal katholieken een onmisken bare aantrekkingskracht uitoefent en hij zo zegt hij niet graag leven in absolutistische kerkelijke staat. Hij daar het staatsabsolutisme bestrijden op evangelische gronden. Het wil mij voorkomen, dat we d-at fascisme er buiten kunnen laten. Als zulke staatsabsolutis- tische factoren ter sprake komen, dan denk ik bij me zelf: hadt U hier liever iets over Spanje geschreven. Dat trouwt met een kruidenier Anna Maria Mussolini gaat trouwen met een kruidenier. Haar uitverko rene Vincenzo weegt krenten, suiker en grutterswaren op het eilandje Ischia, waar Donna Rachele met haar kinderen thans leeft. Vader Calise had aanvanke lijk nogal bezwaren, want hij haatte het Mussolinigebroed, zoals hij z'n aanstaan de schoondochter pleegt te noemen, doch ook in Italië gaat de liefde, w; ouders haar niet kunnen volgen na een bezoek van Donna Rachele, de weduwe van Mussolini heeft vader Calise toestemming gegeven. Het jonge paartje is verloofd en hoopt in Decem ber te kunnen trouwen. Moeder Rachele, die ook in de glorie tijd van Mussolini steeds een eenvoudige vrouw is gebleven, is oprecht verheugd over haar aanstaande schoonzoon, hij heeft nog nooit aan politiek gedaan en is ook niet voornemens zijn krenten en rozijnen, die zijn vader geen wind eieren hebben gelegd, op te offeren. Desalniettemin heeft Anna-Maria nof wel schone dromen Het toeval heeft ge wild. dat ze een rolletje heeft gekregen ln een nieuwe Italiaanse film, waarvooi thans met behulp van Amerikaanse dol lars de opnamen worden gemaakt, ei Zodoende droomt Mussolini's knappe doohter al van roem en eer in Holly wood. Doch de jongste geschiedenis heeft haar wel dermate practiech gemaakt), dat ze ijverig naait aan haar uitzet, want het keukenschort is immers minder ver gankelijk en kan ook geluk bieden. Overigens leven de Mussolini's hier op het eilandje als doodgewone Italiaanse burgers. Ze worden niét eens meer aan gegaapt. Het gezin ontvangt maandelijks 20.000 lire van de Italiaanse regering, het geen onvoldoende is om te leven en der halve poogt men graag „wat bij te ver dienen". Romano Mussolini, thans 23 Jaar, heeft weliswaar zijn studie in de rechten al voltooid, doch hij kan nog niet over voldoende dubbeltjes beschik ken om een practijk over te nemen. Daarom houdt hij enkele avonden per week de boeken bij van enkele onder nemingen, waardoor tevens de geldelijke ïorgen van zijn moeder worden verlicht. Donna Rachele heeft haar hoop op deze geestkrachtige knaap gevestigd, want het is een rustige, knappe, zuinige jongen, die ernstige plannen heeft. Haar grootste lorg is zijn verloofde, een knappe blon de, die bij de bewoners van het eilandje in een niet al te best blaadje staat. Maar ■in dit opzicht is Romano onverzettelijk. Hij houdt van Gioconda Macuso en met haar gaan trouwen, zodra hij zich gevestigd heeft als advocaat. De liefde zit zo stevig, dat Romano zelfs het plan om naar Argentinië te gaan, heeft op gegeven, want Gioconda wil Italië niet verlaten. Broer Vittorio, de oudste zoon van Mussolini, vertoeft reeds met zijn vrouw Ursula Bivoli in Buenos-Aires. Ongeluk. De Vereld draait voort. Ook voor de weduwe Mussolini en haar kinderen. Ze nog steeds in een dépendance het Castello (burcht) van het rustige eilandje, waar Donna Rachele haar eigen brood bakt, haar eigen groente schoon maakt, haar bloemetjes verzorgt, enz. ,La politica ci portere disgrazia" (de po litiek zal ons ongeluk brengen). Ze heeft het geen tien, doch wel honderd maal gezegd. De politiek heeft haar ongeluk gebracht en zelfs nu, enkele jaren later, blijft er een rode draad door haar leven lopen, met boze herinneringen. De bru tale nieuwsgierigheid van Italiaanse en buitenlandse journalisten overschaduwt haar levensavond. Edda, haar eigen dochter, de weduwe van Ciano, weigert steeds om -haar te bezoeken. Wel staat Edda toe, dat haar dochtertje, Rai- monda Ciano, haar vacanties bij groot moeder doorbrengt. Raimonda heeft dan altijd grote belangstelling voor groot moeders konijntjes, die zij zelf verzorgt en op gezette tijden verkoopt om alle monden en mondjes open te kunnen hou den. Rachele heeft geen dienstbode ter beschikking. Ook geen hulpje voor halve dagen. Navigator zag plukje zwart haar... in minuten voordat het AOQ-vlieg- tuig uit Frankfort op Schiphol landde, ontdekte de navigator een plukje zwart haar, dat boven een zetel achter de cock pit uitstak. Het bleek een kleine man te zijn, weggedoken in de stoel. Hij vertelde gebroken Duits een Pool te zijn, die jr de Russen gevlucht was. Later bleek echter dat hij een Duitser was, genaamd Mattheus Renner. Toen vertelde hij in Frankfort te hebben gelopen en uit moe heid even uitrustte in het vliegtuig, dat echter plotseling startte. Zondag wordt hij nogal actiueel en vrij dichtbij. Het pro bleem van de gewetensvrijheid was ei trouwens al lang, vóórdat het fascisme opkwam. Het gaat hier veel meer oir k e.rk - absolutisme dan om staats absolutisme. Ik twijfel geen ogenblik aar de ernstige bedoeling van Van Duinker ken en van de Academische kring. Ik heb echter veel meer belangstelling voor het standpunt van de kerk zélf, ook ten op zichte van de geschiedenis in het ver leden en ten opzichte van het heden. Dóarin is geen helderheid. Ik denk aan de Kerkgeschiedenis van kardinaal De Jong. Zijn woord is weliswaar ook niet het woord der kerk, maar zijn stem belangrijke in het R.-K. koor. Als hij de inquisitie schrijft (Handboek der Kerkgeschiedenis II 333 v.v.) dan horen we ook dit oordeel: „Het is feit, dat geheel een wereld, geestelij-ken leken, heiligen en geleerden, eeu lang de inquisitie met de doodstraf als rechtm-'atige instelling beschouwd heeft. Dit moet ons tot voorzichtigheid het uitspreken van een veroordeling stemmen". En even verder: ./De inquisitie berust dus óp M.-Eeuwse toestanden er opvattingen en wie zidh daarin verplaatst kan haar begrijpen en in velerlei op zichten billijken- Wat de bereikte resul taten betreft: eeuwenlang heeft zij de eenheid des geloofs tot heil van Kerk Staat weten te bewaren en verschil lende gevaarlijke bewegingen onder drukt". En tenslotte zegt De Jong dat het d-oel iet is bereikt. Waarom niet? „Het ge weld kan een middel zijn om de eenheid des geloofs te bewaren, doch het slechts een zwak middel en wordt ten slotte krachteloos, als men niet tevens G.C.B.) leeft uit het geloof en door zijn werken getuigenis van de goddelijk heid van het geloof aflegt". Dit lijkt me een goed onderwerp voor de Academische kring. Van Duinkerken spreekt over een zekere angst aan de zijde der Protes tanten. Als hij wil medewerken om deze angst weg te nemen, dan zal hij helder der moeten spreken, niet maar indivi dueel, maar over zijn kerk, haar grond slag, haar idealen, haar practijk (inqui- "itie, Spanje). Anders zijn alle kringen n discussies zinloos. Aldus besluit prof. Berkouwer zijn dis-' men mag hem zo graag, dat het onmo gelijke mogelijk wordt. Maar als hij zich iets voorgenomen heeft moet het ook ge beuren. Hij schrijft elke dag zijn dag boek bij en ik ben er van overtuigd, dat het een zeer belangrijk boek zal worden als het eens gepubliceerd wordt. Het is zijn liefde voor het joodse volk. die hem zo'n groot man doet zijnvóór alles wil hij, dat de mensen als broeders met elkaar zullen levendat er eenheid in de wereld komt. Daarom is het ook zijn streven geen party te kiezenhij wil zowel met Amerika als met Rusland goede verhoudingen. Op die manier hoopt hij een conflict tussén het Oosten en het westen te voorkomen". De gebloemde gordijnen gaan open. Brigadier Dori en enkele andere militai ren verlaten de kamer. De minister-pre sident wuift hen gemoedelijk goedendag. Dan begroet hij de Minister van Onder wijs. Pratend wandelt hij met hem de hall door. Er ligt een ernstige en ver-, moeide trek op zijn gezicht. „Ik wou, dat hij maar eens een uurtje ging rustenwenst de aide de cam-p. Maar hij weet zelf, dat er weinig kans op is. Een kellner ruimt de vuile kopjes weg. Dan verdwijnt hij weer in de ka mer. Voor de zoveelste bespreking. Dat is de vacantie van de premier van ALFRED VAN SPRANG. (Nadruk verboden). BEKENDE LANDGENOTEN THUIS (Van een onzer verslaggevers). Er staat een huis op de hoek van de Prinsesselaan en de Stationsweg in Ede, met een bord by de deurbel. Op dat bord leest U: „Pereboom en Co." De aan duiding is enigszins moeilijk te passen aan de vraag, die, als de deur opengegaan is, boven klinkt: „Zorgt U ook voor de troon en het altaar?" U zoudt kunnen denken, dat Pereboom en Co. in dergelijke artikelen grossieren, maar een rustige stem zegt: „Nee, daar zorgt meneer Verèl voor". En dan weet U, dat er over een onderdeel van het openluchtspel „Groter dan Koningen" gesproken wordt, dat Tweede Pinksterdag, in Sonsbeek te Arnhem zal worden opgevoerd op de Jubo, de Jubileumontmoeting van de 25-jarige Nederlands Christelijke Radio vereniging. De man, die daar, groot en zwaar, blozend en gezond de trap afkomt, is de heer D. Pereboom, propagandaleider van de N.C.R.V. en organisator van de Jubo. De kunst van het organiseren heeft De meeste hem in deze 25 jaar tot een bekend land genoot gemaakt Hij organiseerde niet alleen het leden-leger van de N.C.R.V. hij verzamelde het grootste deel van dit schare ook op verschillende landdagen: in Apeldoorn toen er 70.000 bezoekers waren, in Rotterdam (Feijenoord-stadion) Dit is dan D. Pereboom uit Ede DE EERSTE LOGGER Ze waren nauw'lijks uit de kust De schepen, van hun tooi ontdaan, Of d'eerste logger koerste weer Naar huis met rijke buit belaan. Nu zien we weer aan kar en kraam Het jaarlijks beeld, ons zo vertrouwd, Hoe d'eerste haring wordt verschalkt Door rijk en arm, door jong en oi De werkman, komend van 't karwei, Vermoeid en door het werk bezweet, Gunt zich een ogenblikje tijd En pakt belust een haring beet. Van Hudson, Ford of Chevrolet Stopt d'eigenaar zijn snelle vaart; Geneert zich niet, stapt uit en grijpt Het beestje moedig bij de staart. Ja, 't malse, vette zeebanket Verdwijnt in menig grage mond, Want Hollands roem, zo sappig vers, Is lekker, voedzaam en gezond. Tast gretig toe, want 't is er weer Het puik uan onze visserij, Dat niet alleen de maag versterkt Maar de deviezen-kas erbij'. Gré Kempen-Sterkenburg. 55.000 bezoekers en het vorig jaar Hellendoorn (20.000 op een provinciale landdag). Hij weet dus wat er nodig is, om de mensen er te krijgen, óm ze bezig te houden, ze niet te laten verkommeren, en ze weer af te voeren. Dat is een kunst, die men niet a; leert, maar waarmee iemand geboi wordt. Er was destijds in de gemeente Schoterland een kleine jongen, dit een schaatswedstrijd organiseerde „Ongehuwde manspersonen beneden de toen jaar.' Zo stond het tenminste op een bord langs de Schoterlandse Com pagnonsvaart. En de ondertekening luidde: „Lyts by joun ütfoun", welk Fries zeg gen wil „Klein uitgevonden bij avond. Er was n.l. een ijscluib van grote men sen, die „By joun ütfoun", „Bij avond uitgevonden" heette. De jonge organisator van destijds heette D. Pereboom. In de woonplaats zijn jeugd. Heerenveen, stichtte hij sport-, gymnastiek- en zangverenigingen. zijn volgende deed hij niets anders naast de organisaties bouwde hij zijn eigen bedrijf op: een textielgroothandel. waaraan nog het bord Pereboom er hierboven genoemd, herinnert. „Verkopen", zegt hij, „ligt vlak naast organiseren. De hele kunst is: geloof je artikel hebben. In de organisatie „vertrouwen in de af te werken taak" en, dat vertrouwen overbrengen op je medewerkers. Het gehele gehei is, die medewerkers enthousiast voor h organisatiedoel maken, zó. dat zij zelf in geloven gaan. Dan gebeurt het op het juiste ogenblik en op de juiste er. En de baas zelf moet daarbij rustig op zyn stoel kunnen blijven zitten. ing startte. Zondag a.s. Frankfort teruggebracht. Heeft u soms nog een goede radio voor me? Niet een voorhistorisch exemplaar, dat bij de eerste geheim zinnige kunstgreep alle stoppen in huis doet springen, maar heel gewoon, een royaal bruikbaar toestel, zo moge lijk met een bedrag van twaalf gulden erbij voor een jaar radiozegels? Dan zijn ze tenminste geholpen en komt er in hun leven ook nog eens wat fleur. En dat hebben ze heel erg nodig. „Ja", zegt u en u denkt aan uw overtollige toestel sinds Philips of Er- res u een pracht na-oorlogs apparaat heeft verkocht. ,Ja, maar waarvoor eigenlijk?" Want u bent een verstan dig mens, dat allang bedacht heeft dat zo'n reserve-toestel feitelijk wel ge makkelijk is, wanneer uw eigen exem plaar eens kunsten zou gaan vertonen en u bent verder reëel genoeg om te weten, dat predikanten nu eenmaal altijd wat te vragen hebben. Maar laat ik u dan één geval uit mijn radioru briek noemen en ik ben er zeker van, dat de krant me overmorgen opbelt dat het voor elkaar is. Dit is dat éne geval. Ze wonen met hun drieën samen, drie zusters, allen reeds te lang gele den jong geweest. Dat zou natuurlijk een bron van inkomsten kunnen be tekenen, wanneer ze alle drie een be trekking hadden. Ik moet zelfs toege ven, dat ik bij de eerste kennismaking dacht, dat zulks het geval was, want hoe uitzonderlijk keurig zag hun zit kamer er uit: een oase in de woestijn. Geen. vuil op de vloer, geen stof op de meubels: wel een paar bloemen in een vaasje en hagelwitte gordijnen voor de ramen. Maar een betrekking had den ze toch niet, of het moest de le venslange betrekking van verpleeg ster-oppasseres wezen, welke de jong ste bekleedde met als voorwerp van haar stage zorg, de beide oudere zus ters. Met de jongste kreeg ik het tact. Toevallig, omdat ik toch boorte, zo'n halve eeuw geleden. Wat ze deed? Niets, ze paste alleen maar op die zussen. Die zenuwzwak waren. Die mensenschuw waren. Die al langer, op die trap bij een ander gezin moest al veel 'anger dan een halve eeuw zijn, en maar op goed geluk ergens hier wonden en die nooit, nooit, aanklopte, binnentrad. Achteraf bleek, l'an dit kamertje afkwamen. Om dat een meesterlijke zet: wanneer ik dat ze het niet aandorsten. Omdat had aangebeld, hadden ze me zeker ze 0'n0en huilen als ze mensen, an- niet boven genodigd, want de beide dcr mense}vreemde mensen zagen, oudere zussen willen niemand zien. Omdat ze niet lopen konden op straat durven niemand zien, kunnen niemand Ornaat ze m geen auto of tram dors- zien. Maar nu ik zo opeens binnens- *«n- Daa/ Paste ze °Palleen maar om- kamers gedrongen was, was ik ook dat ze het eensook al heel lan0 0e- metterdaad binnen, ook al u>as ik me !cdfn- aan moeder en vader beloofd terstond flauw bewust, dat dit geen had- toei} die stierven. En omdat de welkome invasie scheen. Want terwijl zussen met 'onder haar konden. Fei- ik die deur opendeed en zonder nog telVk no» mct dat kleine tijdje, dat ze even de hoogst nodige inkopen ging doen. Dan waren ze zo bang. En huil den al weer. Ik heb later de zussen tóch leren kennen. Het gesprek is er moeilijk mee: ze zijn zo gauw van streek; ze schreien zo vlug. Lezen doen ze niet het vertrek te kunnen daar krijgen ze hoofdpijn van. vóélde ik, dat er plotseling Handwerken te vermoeiend. Ze een zekere consternatie daarbinnen zitten maar in hun stoeltje en kijken heerste, merkte ik aan een tocht^faaa naar de overkant van de straat; de en een toeslaande deur, dat mensen grauwe, verveloze overkant. Dat is daar uit die kamer wegvluchtten, zag hun leven. ik ook even later aan een paar nog Maar een keer zijn ze opgeveerd. Ik niet lege theekopjes op de tafel, dat vroeg of ze radio hadden. Toen begon- zulks het geval was geweest. Maar nen hun ogen te stralen en ze herhaal- kalm, bijna hoffelijk, bood die ene, den liefkozend dat woord „Radio". INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK het geheel t jongste zuster me een stoel stond me te woord. Letterlijk stond ze me te woord, want ze nam zelf geen zetel, maar bleef staan in die ge spannen houding vim een mens, die duurMaar als ander spreekt, doch met haar oooooh' Maar meteen lag er weer een wolk r hun blijdschap: ,Ja, die hebben gehad tot we 'm moesten inle- dinp veel te e 'm hadden. gedachten elders is; die geluiden tracht op te vangen uit een ander ver trek geluiden, die haar als een soort geheime taal van anderer wel en wee spreken. Haar verhaal was niet lang. Ja, ze woonde hier. Met twee zussen. Oudere zussen. Al lang? O ja, sinds haar pe rn heb ik aan u gedacht en ik heb 'm beloofd. Ik l]eb er zelfs ook een aan een ander gezin beloofd. Uit uw naam. Ik beloof dat ik dat nooit weer zal doen zonder eerst toestem ming te vragen. Maar toe, help deze Uw Wjjkpredikant die met iets belast zijn, willen zelf alles doen. Maar dan mist men de gave van het rubriceren het vermogen de juiste mensen te l zen. Het laatste eist kennis van jezelf en kennis van de mensen om je heen. De heer Pereboom weet, wat hij waarc is. Hij heeft dat vermogen om te rubrice ren, om vakje voor vakje in zyn geheu gen open te trekken en weer te sluiten en zó de zaken voor te bereiden. Daarbij wordt hij geschraagd door een uitste kende gezondheid. „Ik ben nog jong' zegt hij en prompt schat U hem jonger dan hij is. Dat jong zijn vloeit voort uit een zioh jong voelen, wat weer een volg is van het plezier in de arbeid de beschuttende wand. die zijn groot ge zin om hem vormt. Zeven kinderen heeft deze N.CJl V. organisator. Kinderen, die in de vader het middelpunt van hun leven zien, vc wie hij de vraagbaak en de raadgev a. verteller en de tegen- of medestan der is. in menig huiselijk debat Een druk leven, dat is een leven, waarin deze zich thuisvoelt. Het zou niet anders kunnen hier: komt de Jubo ter sprake met z'n 100.000 bezoekers. Wat daaraan vastzit! De eerste vraag was: hoe komen al die mensen op tweede Pinksterdag in Arnhem. Dat leidde tot gesprekken met de spoorwegen extra treinen en met autobusonderne- over dito bussen. Het Noorden en Oosten reizen grotendeels per bus. Er komen uit het hele land 1000 Het Westen en Z den rennen aan, grotendeels in 18 extra treinen. En dan het aantal auto's! Dal nu al niet te schaten. Maar het zijn duizenden. Want al wat in de N.C.R.V.- kring zelf over een rollend voertuig be schikt, komt naar Arnhem. Er wordt op parkeerruimte voor 6000 auto's gerekend. Over de fietsenberging denkt de heer Pereboom maar niet. Er is een massale bergruimte gereserveerd. Want het zal een ware fietsersinvasie worden. „En dan zijn al die mensen er, i wat moeten ze er doen!", dat is vers t Er staan 20.000 vrijwilligers om bezig te houden. Daaronder zijn de leden van 30 muziekcorpsen, w.o. de Koninki. Militaire Kapel en de Marinierskapel Verder zangers en zangeressen van 100 Christelijke zangkoren. 1200 vlaggen dragers, de leden van 15 korpsen tamboers en pijpers uit het hele land, zes a zevenduizend gymnasten, drie a vierhonderd deelnemers aan het open luchtspel. Bovendien 6000 programma verkopers, gidsen, helpers en helpsters. Een leger! Vóór de heer Pereboom dat uit de grond en aan het werk had! De zangverenigingen aan de speciaal voor dt grote feestdag gecomponeerde muziek er de orkesten dito. Vóór die muziek ge drukt en verspreid was! Vóór de 1200 vlaggen voor de vlaggenparade er Vlaggen van allé Nederlandse gemeenten! Met de stokken Dat moest allemaal „georganiseerd" worden in de betekenis, die dat woord in de loop van de oorlog en de tijd daarna, gekregen heeft. Dat wil dus zeggen: met kunst en vliegwerk. Met als resultaat, dat het allemaal precies past. De gondelvaart moet om twee uur beginnen op de Sons- beekvijver en de Veluwse boerenbruiloft Tegelijkertijd start het muziekconcours, de zanguitvoering en de gymnastiekdemonstratie, het vlaggen- defilé en de opvoering van het open luchtspel. En 's avonds blijft het nog tot half elf feest in Arnhem. Is het wonder, dat in het huis van de algemeen organisatieleider voor die dag de telefoon geen ogenblik stilstaat! Dat zijn gesprek voortdurend onderbroken wordt, door de dochter-secretaresse, door een employee, die. met de opschriften voor de verschillende aanwijzings- en richtingsborden op het terrein, naar de drukker gaat? Dan. na een lange haal aan de sigaar, verschijnt in deze kamer van de heer Pereboom opeens de trekker van het hele feest. nl. de eerwaarde ges'.aite van de, uit vele advertenties bekende Want ook deze figuur met z'n gezellige omvang, z'n waardige puntboord en keurige gleufhoed is een schepping van de heer Pereboom „Dat ging zo." ver telt hij. „Er verscheen een oproep van het Comité „Vrienden van de N.C.R V.", om, bij het jubileum van hun radio vereniging. een waardevol geschenk aan te bieden. De beste vorm vond men: een groot aantal nieuwe leden. U weet. hoe het gelukt is. Meer dan 50.000 leden hebben aan die oproep gehoor gegeven Zij hebben ieder een nieuw lid aange bracht. Er zijn er by. die meer dan één lid wierven. De kampioen onder hen bracht he: zelfs tot driehonderd nieuwe leden! Om dat wervingsidee aan de mar. :e brengen, was een advertentie-tractor nodig. Er stond mij een advertentie- figuur voor ogen, die vrolijk, vasthou dend en openhartig moest zijn. Het laatste in die zin, dat hij het zou durven zeggen, als het moest. De tekenaar ze.te. na een uurtje praten, die figuur op het papier, en de voorsteller zei: „dat is em, Jubelga" Deze figuur, in z'n lange j3s en met z'n zonderlinge invallen, als het kopen van een poedel voor recherche doeleinden. is een typisch staaltje var. zelfspot. Zij heeft, waarschijnlijk daar door, het publiek zo toegesproken Hel is een geslaagde stunt geweest als begin van het Sonsbeekse feest. De tekenaar maakte destijds één fout." zo besluit cle heer Pereboom zijn relaas over Jubelga s geboorte: „de buik was bij eerste kennis making te dik. Maar dat is bij derge lijke figuren vry gemakkelijk. Je neemt een stukje- vlakgom en laat hem enige ponden vermageren" Overigens zijn ook Jubelga, Juba (Ju bileumactie) en Jubo (Jubileumontime- ting) niet Pereboom's eerste propaganda werk. In 1924 kwam hij al bij de NCRV, op verzoek van het initiatiefcomité en sindsdien hield hij zich bez:g met de pro paganda. De eerste gro*; acue was die der blauwe busjes. Zij werden geplaatst bij de toestellen van hen. die anderen, t-toestel bezitters, in die eerste da- van de radio, gelegenheid gaven, te komen luisteren. „Die actie was gebaseerd op de ontdekking, dat onze mensen, als het Woord horen, ook in de vorm van n kerkdienstuitzending, moeten of feren." Het heeft de heer Pereboom gróte te gekost, het op Tweede Pinkster dag zonder collecte te doen. Er werd een compromis gevonden. Alleen bij de uit gang zal een bus staan, waarin men een offer kan brengen voor het toestellen- fonds ten behoeve van ouden van dagen i thuiszittenden. Naast die blauwe busjesactie noemt de. heer Pereboom de filmvertoningen, die de NCRV voor honderdduizenden organi seerde met de films „De Klokken luiden" „In Stormgetij". De heer Pereboom om zo te zeggen, de producer van die films en het was. naast de radio en de textiel-groothandel weer een nieuwe richting voor zijn activiteit Hij houdf van iets nieuws en wat nders. Toen hij, als twintigjarige, uit Heerenveen weg en in militaire dienst in Den Haag moest, lokte hem het leven van soldij alléén niet aan. In Den Haag, meende hij, moest je als grand seigneur leven, om er wat aan te kunnen hebben. De jonge Pereboom droeg toen reeds de bloesem van latere zakelijke vruchtbaar heid, want hy begon terstond een handel antiek en uit de revenuen daarvan bekostigde hij een leven, dat de sober heid van de kazerne, iedere avond op- euw, tartte. Actief is hij, maar hij kent de grenzen in eigen kracht. „Wat er gedaan is in deze jaren voor de NCRV gelukte steeds boven verwachting. We hebben kennelijk Gods zegen op ons werk ervaren. Je kunt zeggen: We zyn op buitengewone wijze gezegend in de NCRV. Niet alleen ging de radio voor ons niet verloren, maar /ij nemen, onder alle omroepbedrijven, [ie er, waar ter wereld ook. zijn, een •olkomen gelijkwaardige plaats in. De dankbaarheid daarvoor kan, tijdens de komende feesten, niet groot genoeg REIN BROUWER: H. P. Leopolds Uitg. Mij N.V., Den Haag 1948. In een tijd, waarin de goede Neder landse romans niet talrijk zyn, mag stel lig deze eersteling van een jong schrij ver met enige onderscheiding genoemd worden. Het verhaal speelt in Groningen en draagt daarvan de kentekenen op iedere bladzijde. Het schildert de boerenbevol king in zyn grote eerlijkheid op uitste kende wyze. De hoofdpersoon Wim Brons (een echt Groningse naam), is op jeugdige leeftijd van een schoolvriend- schap met een doktersdochter gekomen tot een schuchtere liefde voor het tere fijne meisje, dat natuurlijk volstrekt niet bij hem past en stellig ook op het boe renbedrijf niet op haar plaats zou zijn. Als dit tot Wim begint door te dringen, nadat hij het vaag al een lange tijd heeft gevoeld, neemt hij op een vrij harde manier afscheid van haar, wan- haar vader van het platteland naar Groningen gaat. Hij zweeft dan enige jaren in een soort onbewustheidssfeer. Zijn vader is door een ongeluk om het leven gekomen en hy moet, ondanks zijn jeugd, diens plaats innemen. Daardoor wordt hij zozeer in beslag genomen dat zyn liefdeleven niet bewust wordt Door een gesprek niet een jongen van zün leeftijd, ontwaakt dit echter en vindt hij levensgezellin: Knelske Dieksgat. t is in korte trekken de inhoud van de roman. Wat ons vooral treft is de juiste beschrijving van de sfeer, waarin zich dit alles afspeelt. Misschien is be schrijving niet geheel juist, ik zou nog liever zeggen: aanduiding. Deze is wer kelijk uitnemend. Rein Brouwer is een kenner van het boerenleven en weet die kennis goed gebruik te maken sfeer te scheppen. Dit is al een be langrijk ding voor een roman. Wanneer ik er nog aan toevoeg, dat het verhaal nergens stokt en de belangstelling vol ledig blijft boeien, heb ik al heel veel goeds gezegd, eigenlijk al meer dan ge noeg om deze roman aan te bevelen, at ik dan ook met genoegen doe. Maar dit betekent volstrekt niet. dat ik zonder critiek ben. In de eerste plaats is het voor een niet-Groninger lang niet gemakkelijk de gesprekken overal te volgen. Wél Staat er een lijst met Gro ningse woorden en hun betekenissen achter in het boek, maar deze is in de Den Haag. verste verte niet volledig. Misschien zou het aanbeveling verdienen aantekenin gen aan de voet der bladzijden te zetten, hoewel dit een onrustige en onaestheti- sche indruk maakt. Het zou in elk geval de verstaanbaarheid ten goede komen. Nu zyn sommige bladzijden voor dege nen, die het Gronings niet machtig zijn, zeer vermoeiende lectuur, waarbij komt dat er ondanks dit vermoeiende niet altijd succes ten opzichte van het ver staan wordt bereikt. Een verder bezwaar is, dat de tweede helft van de roman minder aannemelijk is dan de eerste. De overwinning en de daarop volgende strijd (een contradictio in terminis) zijn wel wat al te opper vlakkig beschreven, om niet te zeggen wat melodramatisch. Het slot is stellig het zwakste deel van het gehele hoek. Men krijgt de indruk dat de schrijver hdast kreeg om er een eind aan te ma ken. De bezieling van het eerste hoofd stuk is dóór bijna geheel weg. Van de figuur van Knelske was heel wat meer te maken geweest, als men in aanmer king neemt hoe uitnemend die van Wims vader, Jan Brons, is getekend. Zolang de schrijver het h land en het boerenleven beschrijft, is hii veel natuurlijker dan wanneer hij „literair" gaat doen. Heel sterk komt dit uit, all Brouwer een enigszins geforceerde po ging doet om de titel van zijn hoek te verklaren. Hy zegt dan (blz. 249): „Een wild verlangen steeg in hem op, een verlangen naar dauw over zyn dorstig land. dauw, waaraan hy zijn lippen zou kunnen koelen, die de schrijnende droogte uit hem zou nemen, die glinsterende parels zou zaaien, diep in zyn hart." Laat de schrijver in vredesnaam Jn deze richting niet verder dwalen, want dan is hU verloren en men zou op hem en toepassen de karakteristiek die Poot werd gebruikt: „Een dichter door de natuur gevormd, maar door da kunst bedorven." De dagen der „woordkunst" ziin ge lukkig voorbij. Glinsterende parels diep in een hart gezaaid zijn zowel in letter lijke als in figuurlijke zin dodelijk voor iedere schrijver. Laat de heer Brouwer zich voor deze uitbundigheid des woorda hoeden, dan kan hii een goed roman schrijver worden. De aanleg er voor ia stellig aanwezig. Dr F. C. Dominica*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3