jSam fv K Oud-min. dr L. N. DECKERS, de man, die niet met muiters wilde praten Al jaren een Hagenaar, maar zijn hart zit nog altijd in Noord-Brabant m 39 démasqué bij Qhabot JjuHtsal STOKDOOF Mo!' 3 ZATERDAG 7 MEI 1949 BEKENDE LANDGENOTEN THUIS Van een onzer verslaggevers Mr dr L. N. Deckers, oud-minister van Defensie en thans lid van de Raad van State, is een Brabantse Hagenaar. Dat wil zeggen, dat in hem het Zuidelijk ele ment, het vermogen om feestelijk en gelukkig te leven, overheerst. Dat is hem aan te zien. Wie herinnert zich deze minister niet in zijn costuums met een zwierige, welhaast Franse snit, zijn witte sous pieds en zjjn gevoel voor decorum? B.v. toen hij, b\j een bezoek aan Indië, als minister (de eerste in functie) ln het zwart en mèt hoge hoed de statietrap van het schip, waarop hjj reisde afdaalde „uit reverentie tegenover de Gouverneur-Generaal"? Deze dr Deckers is ito de Staatsraad Deckers geenszins verloren gegaan. Bom men vernielden in Maart 1945 zijn ning aan het Bezuiderahout en maakten een eitod aan zijn bestaan als Haags in gezetene. Hij werd Voorburger. Maar, wie ging de Residentie voor op het pad, het bevrijdingsfeest eensgezind, spontaan en opgewekt te vieren? Dat was dr Deckers, toen, voorzitter van het Haags Comité voor Volksfeesten. Hij heeft eerlijk geprobeerd, uit deze versnipperde stad, die eigenlijk geeto ste delijke kern heeft en waarvan de be woners uit alle windstreken van het derland komen, een eenheid te maken, door het feest te doen steunen op de wijkverenigingen. Maar dat lukte toch niet al te best. Zó dorps is dit grootste dorp van Europa, dat het buiten de wij ken de stad niet kan zien". De grote moeilijkheid in 'n stad als Den Haag, is steeds de mensen bij elkaar te krijgen. Er zijn een Buitenhof en een Binnenhof, een Tournooiveld en een Vijverberg, maar geen stadion om een groots volksfeest te houden, zoals Carel Briels het orga niseert in Amsterdam". Het zijn peri kelen voor de heer Deckers geweest, in de voorbije jaren sinds 5 Mei 1945. Uit de kamer in het gebouw van de Raad van State aan het Binnenhof, waar hij zijn bezoeker ontvangt, zien we de oranjetulpen, die in de bloembakken ge schikt worden. De Residentie treft weer voorbereidingen voor haar eigen wijze van feestvieren. Vandaar, dat deze ge dachten het eerst naar voren komen bij dit gesprek. Van Den Haag overigens niets dan goeds uit 's heren Deckers mond. Sinds 1919 is het zijn woonplaats. Toen kwam hij, als R K. landbouwexpert (hij promo veerde over „De landbouwers van de Noord-Brabantse zandgrond") in de Tweede kamer. Over de Maas Tot de oorlog hem naar Voorburg dreef is hij eigenlijk steeds Hagenaar ge bleven. En, als alle van buiten geko- menen, vindt hij deze stad tussen de duinen en het Westland als woonstad zo gek nog niet. „Maar mijn hart is in Bra bant. Als ik de Maas over ben, heb ik steeds weer echt het gevoel, dat ik ga leveto". Zo liggen de beste jaren van zijn leven op en om het Binnenhof. En al is de te genwoordige staatsraad dan ook minister van Landbouw geweest, bekend is hij hoofdzakelijk als de oud minister van Defensie. Dat dankt hij aan het Zeven Provinciën-incident. Een pas verschenen Encyclopaedie uitgave schreef achter de naam Deckers: „Als minister van Defen sie otoderdrukte hij de muiterij op de „Zeven Provinciën". Naar de mening van sommigen wel wat te hardhandig." Dr Deckers ziet in die kwalificatie een sym-ptoon, „Het begint alweer", zegt hij- En met „het" is die mentaliteit aangeduid, die zich destijds matoifesteerde in gebro ken geweertjes. En thans wellicht in een bewind, dat bang is zich aan water te branden. Maar die laatste gedachte is van de vragensteller en niet van dr Deckers. Misschien -zou zij van hem kunnen zijn. Want was hij het niet, die destijds in de Kamer aankondigde, dat de Rege ring vastbesloten was, „niet met de mui ters te onderhandelen"? Dat betekende dus, dat die muiters de Commissie voor de geschillen bestuur veel werk. De laatste tijd zijn het vooral dienstplichtigen, die me dat zij voor vrijstelling in aanmerking komen en met hun argumentatie slaagden, die bij de Raad van Stat beroep komen. Hun zaak wordt dan door de afdeling voor de geschillen bestuur behandeld. Persoonlijke on baarheid en Indië-angst moeten daarbij uit elkaar gehaald worden en di' dikwijls een hele toer. Vaders en i ders komen wel eens pleiten met voelsargumenten en anderen, die goed met de jongen in kwestie me met andere overwegingen. Gevoel plicht zijn nog wel eens met elkaar in strijd. Tóch kon dr Deckers vinden, dat jong Nederland var. zijn plichtingen poogt af te komen. Integen deel. Hij ziet in de Nederlandse jeugd een gezonde ontwikkeling naar het kos mopolitische De blik op de wereld wordt' verruimd. Voor de voorzitter van de Alg. Ned Ver. van Vreemdelingetoverkeer, zoals dr Deckers is, moet dat een prettige ge waarwording zijn. Immers, alle propa ganda voor Nederland in het buitenland falen, als hier niet een volk woont, dat op dat buitenland is ingesteld. „Vreemdelingenverkeer is in ons land - \-'\y »-2 mm?-. - Jr 'é&'h m y Oud-minister dr L. N. Deckers et geweld gedwongen moestem worden it roer te wenden. „Het was daarbij niet de bedoeling dat bom, die thans aanleiding geeft de uitdrukking: „naar de mening sommigen wel wat te hardhandig" op het muitende schip zou vallen. Zij werd, als waarschuwingsbom, vóór het doel ge richt, toen de muiters, na daartoe te zijn gesommeerd, zich niet wilden overgeven. Zou die overgave ook na de waarschu wingsbom niet plaats hebben, dan moest veede bom op het schip zelf worden gericht. Maar aangezien bommen nog' wel eens naast het doel terecht komen, viel reeds de eerste kom óp het schip met de bekende, voor de muiters, fatgle ge volgen. Maar het was afgelopen! De muiters gaven zioh onmiddellijk over. •t was voor de Nederlandse Regering die dagen, een zeer ernstige situatie, ïeer, daar heel de w ereld naar haar keek. Alleen een krachtig en doelbewust optreden heeft in zo'n situatie zin en leidt tot resultaat. Met die ene zin uit de toenmalige regeringsverklaring „met zuiters wordt niet gepraat" is die houding getypeerd. Nog werk genoeg. Thans, nu hij zes en zestig is, blijft dr Deckers nog werk genoeg over. Voor de Raad van State geeft vooral de arbeid in „Wat zyt gij machtig, o dood! Gij scheurt het kind van de borst der moe der, de bruidegom van het hart der bruid; gij breekt de jongeling in de kracht des levens, gij stoot de wanke lende grijsaard in het graf. Met het zwaard, uit onze zonde gesmeed, in Gods wraakzee gestaald, vaart gij, ge weldige heerser, over de wereld, gij slaat ln de hutten en in de paleizen; gij kent geen wet, gij heerscht!" Deze woorden sprak mgr. dr Schaepman bij het over lijden van Paus Pius IX en hieraan moesten We even denken, toen ons deze week bericht werd, dat de schilder en beeldhouwer Hendrik Chabot was over leden, na een langdurige ziekte, aan de gevolgen van een gasvergiftiging. Wat zjjt gij machtig, o dood! Wie zal zich dit beter gerealiseerd hebben dan Chabot zelf, de man, die zich zijn leven lang heeft afgetobd met de problemen van dood en leven: de man, die de tra giek heeft doorleefd als geen ander; de man, die de geestelijke en lichamelijke schamelheid van de mens zag en deze verbeeldde met een warm mededogen. Een der belangrijkste schilders uit onze tijd is heengegaan. De dood, de „geweldige heerser", heeft ook geslagen in zijn huisje aan de Rotte onder Berg- schenhoek. Midden in de polder leefde Chabot, de polder, die in zijn grauwe verlatenheid zo vol van tragiek kan zijn. Waarom was Chabot zo belangrijk? Omdat hij zoveel mooie dingen schilder de? Omdat h\j knappe mannen en vrou wen in prachtige kleding uitbeeldde? In tegendeel, Chabot maakte niet iets mooi, maar lelijk. Zijn mannen en vrouwen waren geen charmante, aristo cratische figuren, maar misdeelden, mis- maakten, hongerenden en vluchtenden. De sombere dreiging van het polder landschap ook legde hij in zijn werk. Chabot was de man, die met het hart schilderde, een hart zo vol van mede leven en naastenliefde. Eerlijk en zuiver gaf hjj het leed der mensheid weer. En daarom was en blijft hij zo belangrijk, want was zijn kunst juist niet ingesteld om de mensheid te dienen, en niet de schoonheid-an-sich. Voor de ver moeide en afge tobde mens wilde Chabot het opne men en zijn zeld zame kleuren vor men, „een kleed van erbarmen" over de misdeelden der aarde. Het schoonheidsmasker trok Chabot weg van de gezichten afgestomptheid en hulpbehoevendheid vond hij er achter. Zie slechts zijn hierbij afgebeelde „De gewonde". Niet de weergave van een bepaalde individu gaf Cha bot, maar van de niet uitgegroeide mens in het alge meen. Niet de zin tuiglijke ervaring is de grondslag voor zijn kunst, maar de sterke emoties opwekken de elementen in de samenleving zijn dat. Daarom eigen lijk bracht Chabot nooit de nuchtere weergave van iets, maar re visie op iets. Het bombardement van Rotterdam vernietigde ook zijn levenswerk en de tragiek in zjjn kunst werd hierna nog ■grootser, nog heviger. Nog sterker voel de hy zich in de ellende van ons volk op genomen. Hij schilderde de Zweedse bro den en op het gelaat van de drie men sen ligt een bijna dierlijke glans. Deed hij dat om de mens te mlsmaken? Neen, doch omdat hij door het uiterlijke masker der cultivering heenzag en na dit démas qué de zuivere waarneming kreeg. Geboren te Sprang (N.B.) in 1894 leefde h(j van zijn 10e jaar af in Rotter dam, waar hy studeerde aan de R'damse Academie, o.a. onder Van Maasdijk en Derksen van Angeren. Zijn plaats in het polderhuisje en in het Kunstleven is nu onbezet. Wat zyt gij machtig, o dood! Gij ver nietigt het leven en het werk van een groot mens. Of... is dit geen vernieti ging. geen moord, geen verschrikkelijke overmanning, maar een geboorte, een be gin? Als Chabot in al dat leed van de mensheid de hand van de Almachtige heeft gezien, dan wordt het een begin. B. In de gebeurtenissen in de Eerste Ka- er op 21 April jl.. toen dit college als st ware knarsetandend de machtigings et voor de grenscorrecties aannam om dat het Kabinet de portefeuillekwestie stelde, vindt prof. mr C. W. de Vries aanleiding, om in De Nieuwe Eeuw een beschouwing te wijden aan het verschijn sel,, dat de Eerste Kamer veelal de plaats gaat innemen van de Tweede Kamer. Al zijn wij het niet eens met het voorbeeld, dat prof. de Vries noemt, nl. dat de Re gering bijv. over de landsdefensie tegen- de Eerste Kamer belangrijker taal spreekt dan enkele maanden geleden tegenover de Tweede Kamer, toch is zijn beschouwing over de betekenis-ver- lindering van de „landsvergadering" op zioh zelf juist. Dat over defensie-aange legenheden nü in de Eerste Kamer con creter gesproken wordt dan destijds in de Tweede Kamer, ligt o.i. meer aan het feit, dat er op dit punt een VTij snelle ontwikkeling gaande is, zodat nu "meer te vertellen valt dan enige maanden ge leden, dan aan een betekenis-verschui ving van de Tweede naar de Eerste Ka- Over deze verschuiving, dit ver stoorde evenwicht, schrijft prof. de Vries: „Het hier aangegeven verschijnsel heeft diepere betekenis. De regering heeft in de laatste jaren ieder weet het in de Tweede Kamer, die wel als „landsvergadering" wordt veel politiek en parlementair regering ontmoet wel critiek, regeringséchec is toch in de Tweede Kamer geen sprake. Nooit was, na 1045, begrotingshoofdstuk in gevaar! De tegenwoordige Tweede Kamer schijnt uiterst dociel tegenover de regering. Na uitstel (als uiterste middel van ver heel bedrijf geworden", aldus dr Deckers. „En het gaat er goed mee. Het succes, dat de verschillende acties hebben, is groot en de stroom van toeristen neemt jaarlijks toe. Vroeger heeft de verkeerde 'OP Z'JV KOP Wat is een vlag?... Drie repen stof Tezaam genaaid tot een geheel; Afzonderlijk zegt ons zo'n baan. Al is zij mooi van kleur, niet veel. Doch voeg de kleuren bij elkaar Zoals het voorschrift eist, ja dan Treedt heel ons nationaal gevoel Naar voren bij het zien daarvan. Ontroering, eerbied, vreugde, trots, Zij strijden innerlijk om beurt. Wanneer ons ook, 't zij waar dan ook. De Nederlandse vlag bespeurt... Er reed op Koninginnedag Een auto, keurig gegarneerd Met vlaggen, maar ze wapperden Schoon 't goed gemeend was, omgekeerd. De vlag van Joegoslavië Werd dus gevoerd, doch naar men voelt Was zeke&toch op deze dag Het Neerlands rood, wit blauw bedoeld. Toch doet het onplezierig aan. Wanneer, door onnadenkendheid, De diepe waarde van de i)lag Op zulk een wijze schade lijdt. Gré Kempen-Sterkenburg gedachte, dat Nederland geen land toeristen zou zijn, ons veel kwaad ge- Maar wie, als dr Deckers, van zijn land houdt, van de provincie én van de Resi dentie, die is de aangewezen man, om, ito die armelijke geestesgesteldheid, een ver andering ten goede te brengen. Hoe ar Deckers zo bij Vreemdelingen verkeer terechtgekomen is? Hij werd er voor uitgenodigd door de minister vam Economische Zaken. De belangstelling de Regering voor deze belangrijke van bedrijvigheid neemt gelukkig steeds meer toe. aldus dr Deckers. Zelf dr Deckers een groot liefhebber zen. Hij trok Europa door, was, als minister, in de Oost en bezocht ook de West en die kennis van de wereld er wereldse zaken heeft hem weer die an dere functie bezorgd: voorzitter der Hei lige Landstichting in Nijmegen. Gecompleteerd met het voorzitterschap van de Nederlandse Ver. voor de Volks zang geeft dit op 66-jarige leeftijd eeto vrij bezet leven. Maar er is nog wel wa over voor lectuur. Geschiedenis ei Staatsrecht zijn daarbij de meest bemin de terreinen om in te grasduinen. Sinds bommen en vuur de eigen bibliotheek ielden is hij evenwel aangewezen op n de stad en op vrienden, die, dat zij zelf naar elders gaan, hem het gebruik van hun boeken overlaten. „Het gaat mij weer precies als 45 jaar geleden", zo besluit dr Deckers. „Toén was ik op kamers. Nü ben ik op kamers. En er moet weer wat nieuws gebouwd worden!" Tweede Kamer slikt alles, Eerste Kamer wordt daarom belangrijker Gevolg van het zich te veel binden aan het Kabinet zet) geeft de Tweede Kamer toe. Tal van wetsontwerpen, waaromtrent de Kamer zelf zegt. dat zy niet voldoende is inge licht, (nieuwe accijnswetgeving in ver band met de Benelux: grenscorrecties, Indonesische kwestie) worden toch rus tig aangenomen. De oude parlementaire strijd in de Tweede Kamer ontbreekt Dit wordt als een versterking van de positie der regering uitgelegd. Deze uitlegging klopt niet met de wer kelijkheid. Voor het openbaar debat ls Immers iets anders ln de plaats geko men, .waarvan het publiek weinig of niets bemerkt. Het op de regeringsbureaus gepleegde vóór-overleg tussen regeringspersonen en kamergroepen vervangt het openbaar debat in de Tweede Kamer. Het party- verband spreekt daarbij sterk mede. Er was ook vroeger naast het officiële schriftelijk debat, da*, aan het openbaar debat vooréf gaat, wel persoonlijk con- tussen regeringspersonen en Kamer leden, maar het instituut van het vóór- overleg heeft zich thans ontwikkeld tot een verbondenheid tussen Tweede Ka mergroepen en regering, welke telkens de zelfstandigheid der regering onder mijnt. By het nlet-openbare vóór-over leg geeft de regering telkens toe. Zo is de .kracht der regering .tegenover de Tweede Kamer dikwyis maar schyn. In deze situatie moet de meer onaf hankelijke Eerste Kamer in betekenis winnen. De leden van de Tweede Kamer regeren te veel mede. Zij zitten te veel in het regeringsschuitje zelf. Interpel laties zijn uitzondering geworden. Leden der Tweede Kamer krijgen wel inlich tingen, maar veelal onderhands." Ik was geheim agent in oorlogstijd (35) VRIJ - MAAR AAN DE RAND VAN DE WANHOOP Moeilijke dagen vóór de komst van de Amerikanen (Van een bijzondere medewerker) Wij hebben nogal honger, die eerst dag in de schuilkelder van Hannovei Sommige Duitsers hebben raedeiyden met ons en helpen. Reeds de eerste dag, zodra we liggen komt een Duitse vrouw informeren, waar we vandaan komen. VVIm, die nooit erg spraakzaam Is, weet dat ik wel zal antwoorden en gaat slapen. Ik sta op en vertel haar urenlang ln voorzichtige bewoordingen, wat oi overkomen is. Ik vergeet niet, er vooral nadrukkeiyk op te wjjzen, dat we totaal geen eten hebben en weet haar daarmee zo te roeren, dat er de volgende morgen voor leder van ons een snee brood niet boter klaar ligt. Aanvankelijk ziet het er naar uit, dat dit alles is voor de gehele dag, maar Hoeben, die een zesde zintuig heeft voor het opsporen van eten, vertelt me, dat de NSV (Duitse weldadigheids- organisatie) de vorige dagen brood en soep heeft uitgedeeld, en dat er een kleine kans bestaat, dat ze dat vandaag weer zullen doen. Ik vind die mededeling belangrijk ge noeg om de N.S.V.-kwaxtieren in bunker nummer drie met meer belangstelling te bekijken dan tot dusver. De organisatie gevestigd in een paar kamers, n de eerste een soort bureau, de tweede i zitkamer voor het personeel derde een kamer voor moeders met babies Ik besluit de leeuw in zijn hol vallen. Het is hoog tijd, dat er iets ge daan wordt. Er moet dan maar we< hartbrekend sentimenteel verhaal lijden worden verteldDaar ik in de waarde van aanschouwelijk onderwijs geloof, neem ik Wim mee. die zonder moeite in tranen kan uitbarsten. En dat bij zijn algehele physieke uitputting it eens zo vreemd. Zo gaan w de kamer in, terwijl de anderen hun gebeden begeleiden. „Was wünschen Sie?" Ik sta tegenover een jong me ;n rond gezicht. Zij is naar schatting jf en twintig jaar, zit achter een bureau- e, bedekt met formulieren en heeft ir haar ogen die onaangename harde blik vastberadenheid, die goede Partei leden eigen is. .Fraulein, ik zou u willen vragen of hier wat te eten kunnen krijgen. Mijn vriend en ik zijn uitgeput hebben in lange tijd geen behoorlijk eten gehad. We staan aan de grens van vi hongering." „Heeft u geen Marken, geen geld?" „Geen van beide, Fraulein!" „Dat moet uw eigen schuld zijn. Ik denk, dat we niets voor u kunnen doen!' Ik werp een blik op Wim. Hij ziet ei bleek en wanhopig uit. „Kijkt u mijn vriend eens aan, Fraulein. Doet minste iets voor hem. Hij kan nauwelijks op zijn benen staan. Hij is nog zo jong. Alstublieft, Fraulein, ofeh moet ik zeggen Gnadige Frau?" ,Neen, Fraulein!" Van haar stuk. Iet is opmerkelijk hoe een enkele vraag sommige mensen totaal stuk kan brengen. Vrouwen zijn, geloof over de gehele wereld precies éénder. „Kijkt u hem eens aan, Fraulein! Ze doet het en ziet Wims bleke gezicht, zijn grote zwarte ogen diep in hun kas- zijn holle wangen, kortom het meest volmaakte beeld van misère honger. Tot overmaat van ellende barst Wim nog in geween uit. Eigenlijk het op dit ogenblik weinig of geen komedie. De jonge vrouw kijkt mij „Bent u gevangenen?" „Dat waren we. Fraulein!" „Waar heeft u Duits geleerd? Wat bent van beroep?" „Ik ben leraar, Fraulein. Bij vergissing i de gevangenis gekomen. Beseft u wel hoe vernederend dat voor mij is? Ik heb mijn trots. Wanneer het niet voor mijn s vrienden was „Hoor eens", zegt ze en wordt plot seling minder Partei-beambte en veel jonge vrouw, zeer vrouwelijk, kwetsbaar, waar bent u?" „Gewoonlijk net buiten deze deur. „Gaat u naar bunker zes, dan kom ik aar u toe. Hoe heet u?" „Van Leyden! En hoe is uw ik vragen mag?" „Heinrichs". Ze gluurt naar twee van haar collega's aan het andere eind het vertrek en vervolgt snel: „U kunt op mij rekenen!" We sluiten de deur achter in zijn juist op weg naar de anderen, wannger Fraulein Heinrichs naar buiten <fte*edcH? PLEISTER Ze was de trouwste der trouwsten. Er was geen wijkavond denkbaar, waar zij niet weer of geen weer; storm, regen, sneeuw of ijs min- stens een half uur voor de aqnvang straalde verder. Die reactie verbaas- bereikbaar de zaaldeur in de kou de wacht de me even maar ik weet haar ouderwetse maai dat wij, betrok parapluie op gezette tijden noodlots- meestal ze slagen op die deur te beuken. En als geen syllabe t haar kloppartij dan eindelijk gehoor zulks dan x vond, stapte z U Eén keer is de kerk, Mensen, die jaar deze zo toegewijde voortbrengen nu werkelijk een dove, die niet één woord vatte; die geen notie van lip- lezen had; die aan geen enkel gebaar de juiste betekenis hechtte; die on- En dat niet alleen: óók nog zelf onverstaanbaar. moment fluisteren jaar hun eigen verliezen immers het geluid dat ze het gevolg dat ze getrouwen allemaal tegelijk binnen moedige knik. En t wilden en de voorhoede haast onder de voet gelopen werd. Dat gaf die maal een bijzondere consternatie, maar toch verhinderde het ongeval haar niet om meteen weer de kop te nemen en de hindernissen in record tempo te winnen, zodoende als eerste neerstrijkend op de voorste rij van het zaaltje, vlak voor de spreker van hedenavond en vlak nevens de kachel. Want het is nu eenmaal een ker- dominee, kelijke mode om gloeiende kachels je. der andere zei: „Ze is hardstikke doof, gezellig lekker, echt lekker INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK ken. En daar dan, fief de volgende ronde. knikkend parmantig. De kraaloogjes van de Wat ik toen van de weeromstuit zelf heengegaan tachtigjarige flitsten keurend over de ook maar deed in die dwaze reactie goedhorenden tegenover stokdo- waar de laatsten overigens aller- st mee gediend zijn. Wat later ben ik haar thuis mensenrijen en zo nu en dan knikte ze vriendelijke groetje5 naar andere vaste klanten. Maar daar hield ze op zodra de geachte spreker gespannen, geheiligde, t noch de huisbel, noch op hun goed gesternte ho- t klaarblijkelijke instemming pen, dat haar op gezette tijden Op men of e avonden maakte stond. Zo kreeg ze mij in de gaten ik kennis met haar: „Zo," zei ik, „U bent, geloof ik, altijd de eerste hier, mi hè?" We stonden bij die gelegenheid ee hand in hand en ze knikte me stra- alv lend toe. „Hoe heet u eigenlijk?" wil- al schonk de ik verder weten. Ten antwoord thee. Ach ni drukte ze opnieuw mijn hand mtgrendelde haar poorten Maar ik kan niet zeggen dat hei erg gelukt bezoek is geweest, ook uer in de wolken en ook ;en voortreffelijk kopje het bezoek zelf maak- veel wijzer, want hier was werd me bij dit bezoek duidelijk: we schoot geluk- dankten haar trouwe opkomst aan ste gasten te het dubbele feit dat het bij ons zo Vooral zo met die kachel naast je en die blakende spre ker voor je. Ofschoon we dat voor recht mochten delen met vele, vele andere wijklokalen en gebouwen. Maar met dat al was de betovering verbroken en de volgende maal in spireerde ze me niet meer; lette ik aandachtiger op jongere generaties, die sporadisch achter in de zaal plaats genomen hadden. Sindsdien zy zelf is allang geleden 1 ik heb moeten den- destijds de dove Jon de hemel als eerste heerlijk heid noemde „Eenmaal zal mijn oor U horen..." sindsdien heb ik me nige opvolgster-lotgenote van haar leren kennen. En ik heb hen zien zit ten op evangelisatiesamenkomsten en bijbellezingen, in kerkdiensten en bij andere gelegenheden. Toen ik on langs een Zaaitaeektent binnen wan- delde zaten ze ook op het eerste rij tje, want kerkmuren zijn bij deze doven volstrekt onbekend. Maar hun verschijnsel is mij een vraagstuk ge worden, waarvoor ik nog geen oplos sing weet. We gunnen hun de warmte en de gezelligheid maar we zien dat ze vaak de sfeer van het kerke- werk bepalen. En daarmee jagen ze een jonger geslacht, dat wel horen kan, op de olucht. W ijkpredikant ie roept: „Herr van Leyden!" zegt ze en bloost diep. „Moment bitte' Zy wil praten. We lopen een eindje op. „Kijk begint ze en probeert haar opwinding te verbergen door een gezaghebbende toon aan te slaan. „Wat ik voor u doe heb ik nog voor niemand gedaan. Maar met 1 heb ik medelijden. Op het ogenblik heb ben we werkelijk maar heel weinig eten Alles is ontwricht. Wanneer er ie zijn de Auslander het laatst aan de beurt en als zij bij de tafel komen is e woonlijk niets meer over. Wanneer naar bunker zes gaat. kom ik ovei paar minuten bij u, dan kunnen we der praten. Ik zal u wat eten van mezelf brengen." „Ik stel uw vriendelijkheid zee prijs, Fraulein Heinrichs. zeg ik haar. maar ik kan het niet aannemen. U moet weten, dat mijn vrienden en ik één zijn. We hebben samen geleefd en geleden nu eten we ook samen. Of niet. U kunt geen groter genoegen doen dan mijn vrienden te helpen." Die middag brengt ze brood en koffii voor ons allemaal. Ze geeft het me on opvallend in een boodschappentas, die ik persoonlijk terug moet brengen. Ze be looft ons te zullen waarschuwen, zodra er eten voor de algemene verdeling aan komt. En ze houdt woord. Zelfs meer dar dat: ze geeft ons voorrang. Voor de offi ciële uitgifte begint, roept ze me bij zich en geeft me zeven pakjes WursBbrot, zo dat we daarvoor niet in de rij behoeven te staan. En zo gaat het voortdurend. Deze Nazi juffrouw is voor ons een engel van liefde 1 goedheid. Maar zij kan ons ook niet in het leven houden gedurende de week, waarin heel Hannover in spanning op de komst der Amerikanen wacht. Daarom trekken er zelf op uit als zwervende bedelaars, 't Levert niet veel op, maar alles is mee genomen. Iedere calorie telt mee! Als al mijn vrienden uitgeput in de bunkers liggen heb ik nog juist kracht genoeg om naar het andere eind stad te sloffen. Want vandaar komt het wonderlijke gerucht, dat er 's nachts e voedselopslagplaats door een voltreffer verwoest en dat de bevolking uit de puinhopen mag redden wat er te redden i. Het gerucht blijkt volkomen w yn. Wanneer ik op de plaats kom, ens het gebouw gestaan heeft, zie ik iets. dat alleen maar vergeleken kan wórden met een reusachtige mieren hoop. Het gebouw is volkomen met de grond gelijk gemaakt, alles wat er over :n zwarte opening in de grond, ns de kelders waren. Honderden zijn koortsachtig met spaden houwelen aan het graven tussen de dui zenden blikken, die meters hoog liggen. De meeste zijn echter door de verzen gende hitte van het vuur gesprongen of gesmolten en de inhoud is onherkenbaar. Maar er schijnen ook nog goede blikken te zijn. Blikken met vlees en groente! Voltreffer. Als ik aankom, zinkt mijn hart me in de schoenen bij het zien van die kolken de mensenmassa, die meedogenloos vecht de blikken, die onder het puin lig gen. De mensen verkeren in een plunder- woede. Zij schijnen hun verstand ver loren te hebben en ik kan niet genoeg moed opbrengen om met mijn blote han- deze kolkende zee te duiken. Ik ga zitten en kijk toe, vlak bij zak met blikken vult. Hij heeft gehad, want hij kan zijn buit nauwelijks- dragen. Telkens, wanneer hij een blik opraapt schudt hij het uit en luistert er aan of hy de vloeistof kan horen klotsen en bergt het dan weg ir zijn zak. Hij bergt juist een zwaar ge deukt blik op, wanneer ik hem toeroep: "3?t is piet goed. Het is gesprongen." Peren. Hij vist het weer uit de zak op, schudt ;t en zegt: „Het is best! Kijk hij maakt het met zijn zakmes open. Het bevat groene peren, klaarblijkelijk uitstekende toestand. „Maar eten kan je het toch niet", zeg ik hem. „De rook is er bij gekomen!" Hij antwoordt niet, zet het geopende blik op een zwartgeblakerde balk en gaat door met graven. Hij gooiit nog twee blikken weg; hij gooit ze in mijn rich ting, ik pak ze onnozel op en zet ze op de balk naast de peren. Dan houdt de op met werken, neemt zijn zak op zijn schouders, zegt verbitterd „smerige buitenlander" tegen me. Het deert me niet. Ik ben hopig. Ik vecht tegen mijn trots. „Waar- ga ik niet naar iemand toe en vraag een enkel blik?" denk ik. Maar ik er niet toe komen. In onbarmhartige gedachten over dit super-ras verdiept m ik het open blik peren in de hand proef. Gelijk ben ik weer wakker! Het smaakt prima. Ik proef weer en nog maals tot het blik leeg is. Ik schud de andere blikken en hoewel ze niet klotsen, zoals ze moeten doen, voelen ze veelbe lovend zwaar aan. Op hoop van zegen steek ik ze in myn zak en ga terug naar de bunker. Amerikanen. Daar heerst een opgewonden stemming De Amerikanen zijn nog maar vijftien kilometer weg en de Partei-functionaris hebben besloten de stad niet te ver dedigen. Het is practisch zeker, dat we de volgende morgen bevrijd zullen wor den Dat is natuurlijk belangrijk, blikken zyn belangrijker kunnen de verleiding niet weerst: te openen, alleen maar om te zien of de inhoud nog goed is. Wel. het is 't heer lijkste varkensvlees, dat we ooit gezien hebben. Het zit in een dikke laag wit vet We eten het maar ineens op. Morgen komen de Amerikanen en. die brengen wel nieuwe blikken mee! KLEED U GOED DRAAG EEH HOED U HEBT DEZE WEEK dji tean.t KUNNEN LEZEN: dat do Berlijn^ blokkade nut,, gebroken wordtDank zy cje toestemming van de Pus nalik- De luchtbrug van generaal Clay wordt echter niet geslecht. De "BeHüner zal nu wel denken Ma(a)lik of (C) lay-f Ik Deze wereld zou zich zelf nïetr z'y'n als meteen niet een nieuwe actie voor de deur stond. Het Is de operatie Meikever door vliegtuigen, motoren en_ mensen in Normandië uitgzvoard tegen een insccteninvasie- Zo is de Mei. De maand van de 0. Het begon meteen lintjesregen, neerdalend op uitsluitend ver dienstelijke hoofden. Toen volgde het feest van de wzr. drukten dezer aardedat In Abs. kou^ het msest lufstcrryk werd gevierdNatuurlykwant de- meeste \crdrukten wonen daar. Uit Bornerbnock kwam vervol - qens het bericht van de geboor te van een een en twintig-ling. In het varkenskot.' €n u'tfngc- J\ 'and de Mei-ma. re van die kip- (l y j die eieren legt rn2t een omtrek van 2.1 cm. Wat weer het tegenovergestelde was van die smokkeJaarin-Hcn- geb, die zVi (smokkel) 0 niet- kwyt kon, wend opge pakt en in het zieken huis verder smokkeldetot onder z'n kussen. De Meimaand heeft zelfs een complete Qlauwbaardin opge- levendEen vrouw met vier marO nen en een vijfde dieals ver loofde "al f1400 -aan haar kwüt raakteZo komt de klad In cte Vd grutto's en de tureluurs In Wblsum (Fr) moeten het al met dén nest doenwaarbij ze om beurten hoofdoewonar on onder.) huurder zynZy kunnen er moeilijk tureluurs van worden^ want ze zyn het ai'4 Tureluurs werde^TNvy.On). cfat de versoberingswocde nu óók de Twentse bruiloften gaat aantas ten. 1q wordt het laatste der ware feesten om hals gebracht. Geen ah. te rationale feestdaq moer, on fo- ninqinnedaq.woarop edena2n werkte en Twentse "bruiloften -taboe l aByWat is dan neg het leven?" mPT iuchtan, héél mansclqk- I nhJ Lfn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3