'||We gaan van de ene gevangenis
naar de andere
Orerheid en Opstanding
RIL 1.
ZATERDAG 16 APRIL 1949
rel» heeft een afschuw van stof en daar
iatu *'e moeten werken met uiterst stoffige
w< atapels materiaal vindt hij stof genoeg
2a| voor critiek. Het meeste amusante van
rijn inspecties is echter zijn stokpaardje:
J jJ het kastje aan de muur, waarin we de
kommen, ons eetgerei en een glas heb-
ben staan. Elk stuk heeft een voorge
schreven plaats in de kast en elke keer
■Is Herr Moses binnenkomt, onderwijst hij
hoe alles precies moet neergezet
ik heb gezegd, dat deze man ongetwij
feld neurotisch is en met geheel verant
woordelijk voor zijn daden en dat dit
waarschijnlijk te wijten is aan de zware
schok door de dood van zijn vrouw en
het inspannende overwerk."
Binnen tien minuten, nadat we weer
ingesloten zijn, klinkt er geschreeuw
®nin.l //c was geheim agent in oorlogstijd (30)
pij
5 CÖTj». die Hauptwachtmeister Budel! Hy Is de schaduw, die over ons verbiyf In
VcejLhttringhausen valt. Een man van het onaangenaamste Pruisische type, die zyn
by afkeer van ons, Auslander, zyn ongeloof in ons verhaal en zyn ontevredenheid met
de houding van de directeur openiyk demonstreert. Langzamerhand groeit zyn
vyandeiyke houding. In het begin kort hy onze luchttyden onder de belacheiykste
achl voorwendsels In, daarna valt hij ons op leder uur van de dag lastig over de reln-
it held van onze cellen. Hy haalt mensen, die met vrienden in èèn cel zitten, er uit en
plaatst hen over in cellen met vreemden. We weten, dat hy met Inspanning van
3erc(fklle krachten probeert ons by de directeur In discredlet te brengen en op de lange
duur moet dit wel lukken,
groi Een kleine bijdrage tot zijn uiteinde-
/ordi lijke overwinning is ons incident met
motoHerr Moses, de hoofdbewaker van
ar. vleugel. Ik kan deze Moses zonder
zelen het prototype van de Duitse gevan-
genisbewaker noemen. Hoewel hij niet
n onvriendelijk is. bezit hij een zeer onaan
gename neiging tot critiseren. Die nei
ging viert hij, met korte onderbrekingen,
ïr* de gehele dag op ons bot. Op een morgen
ïnacl ontdekt hij, dat wij„inplaats
irlogluur op te staan en'm half
oudq werk te gaan (dat werk bestaat uit het
>tole| naaien van drie knopen op een lapjf
egaqttof!), weer na ons ontbijt in bed krui-
or d PC" en pas opstaan, wanneer hij om half
t ee «cht zijn ronde voor de Kübel maakt. Op
ier(i die fatale morgen zit ik in mijn dekens
verward en laat hem te lang wafchten, zo
dat hij zijn hoofd om de hoek van de
V. deur steekt en ons alle drie. de dokter,
jwjel Boutens de ingenieur en mij, rustig op
onze matrassen ziet liggen. Hij kan zijn
- ogen niet geloven. Dat is ongelofelijk!
nog nooitHij kijkt met open mond en
N zijn ogen puilen uit zijn hoofd,
awlej ,.Aber meine Herren, das geht doch
2414 hierht!"
g7_ Zwijgend klauteren we uit bed.
o. il „Das geht doch nicht!", herhaalt hij
met een vreselijk gebrul. „Dat is tegen
roen- alle voorschriften in, meine Herren! Dat
3.7! Is verschrikkelijk!"
6—Hij is onbeschrijfelijk opgewonden,
:seUl gooit met een knal de deur dicht,'loopt
j bulderend de gangen door, komt elke
vijf minuten terug om dan de deur wyd
©pen te zwaaien en weer woedend te tie-
I1U ren: -Das geht doch nicht!" Na negen of
*■'1' tienmaal verschijnt hij voor 't laatst en
zegt dreigend, dat, wanneer dit nog één
maal gebeurt, hij het aan de Hauptwacht-
meister zal moeten rapporteren en als dat
riet helpt, aan de directeur persoonlijk.
OnJ Maar* Moses houdt ons in de gaten! Hij
ïanj maakt er gewoonte van vier- of vijfmaal
00p| ©p een dag onze cel te komen inspecteren.
Een kijkje in de machtige cockpit
van de stratosfeer kruiser. Het ge
raas van de motoren dringt hier
maar ternauwernood door
beneden: „Henr Moses! Zum Regie-
rungsrat!"
We wachten gespannen op wat gebeu-
*n gaat. We hoeven niet lang te wach
ten. Een minuut of tien later horen we
Moses met nog meer lawaai dan anders
de ijzeren trappen opstormen. Hij blijft
voor onze cel staan, rukt da deur met
geweld open en staat dan met wijd uit
gespreide armen en purperrood gezicht
in de deuropening.
..So, ich bin Nervenkrank, was?" gilt
hij op onnatuurlijk hoge toon. „Ich. Ner
venkrank! Ik heb te hard gewerkt! Ik
moet een beetje op mezelf letten. Das ist
Wahnsin. Ich, Nervenkrank!"
Hij gaat weg, laat de deur open, loopt
schreeuwend de galerij langs en vertelt
iedere Wachtmeister wat er gebeurd is,
komt dan weer bij ons terug en geeft
een bui'engewoon sprekende voorstelling
van een man. die op het punt staat zijn
zinnen te verliezen.
Eén dag later wordt Herr Moses met
ziekenverlof gezonden en we zien hem
niet weer terug. Maar ondanks deze
overwinning leggen we toch de strop
om onze nek.
Hauptwachtmeister Budel heeft nog
de bijzonderheden. Het vliegtuig heeft
twee dekken. Op het bovenste dek staan
de fauteuils achter elkaar- Via een
met een kostbaar tapijt kan men. tijdens
de vlucht, naar het onderste dek gaan.
Hier stapelen de modernste snufjes op
luchtverkeersgebied zich op, ten gerieve
van de passagiers. Men kan op dit onder
ste dek in de salon heel genoeglijk gaan
zitten en wat aan de snack-bar gebrui
ken. In die salon is men van alle gemak
ken voorzien. Er is indirecte verlichting,
de fauteuils langs de wanden zijn kost
baar gestoffeerd of met leer overtrokken
Passagiers vinden er .behalve stromend
warm en koud water, een bediening, als
of men op een moderne oceaanstomer
Alles aan boord van de strato-cruiser is
electrisch: keuken, verwarming, koeling,
enz., enz. De installatie, die voor de koe
ling moet zorgen, heeft dezelfde capaci
teit als 300 ijskasten, die voor het huis
houden worden gebruikt. Om te voor
komen, dat zioh op grote hoogte ijs afzet
den. Het glas brengt hem buiten zichzelf. ,st,?af.t „en vleugels kan een „anti-ys-
,h* Hnrih 0P«<rt cnll Hort ctp. |*nslalla-ie genoeg hitte opwekken, om
grote huiskamers te verwarmen! Om
SNACK-BAR in de stratosfeer
Reuzenvliegtuig landt straks op Schiphol
(Van één onzer verslaggevers).
„Zullen we even een wandelingetje maken?" „Goed, maar laten we dan naar
beneden gaan, om in de salon wat te gebruiken". Een heel gewoon gesprekje.
Maar het wordt pas interessant, als men weet. dat... zoiets mogelyk is op een
hoogte van 8000, 9000, 10.000 meter, ln één der machtige reuzenvliegtulgen uit
de Boeing-fabrieken te Seattle in de staat Washington. „Strato-crulsers", die
binnen niet al te lange tyd gebruikt zullen worden door de A.O.A. op de lyn
New YorkAmsterdamFrankfort
Dit stratosfeer-vliegtuig is ontstaan uit
de forten en de Superforten der laatste
wereldoorlog. Jarenlang hebben inge
nieurs geploeterd, om dit technische won
der te vervolmaken. En dat ze resultaat
hebben gehad, blijkt wel uit de volgen-
,2( theatraal gebaar schuift hy het dan
_U de andere kant. Het gekke van het geval
10 is.dat wij dat ding nooit aanraken en
_23 hij elke keer, aldus briesend, zichzelf
_g rigeert. Dit gaat zo twee weken door, tot
hij een Hauptwachtmeister roept. Die
'est telt ons een uur lang over zijn ervaringen
met de Russen in de oorlog 1914'18
5ed gaat uitvoerig op het afgrijselijke
arn luchtaanvallen in. Zelf heeft hij zijn huis
anJ en ziin vrouw en twee kinderen verloren.
het Oostfront gesneuveld
met zijn enig overgeble-
karig gemeubileerde ka-
enigszins een indruk te krijgen
afmetingen van dit reuzenvliegtuig: de
vleugelspanning bedraagt ongeveer 50
de hoogte (bij de staart) 13 me
ter, de lengte van het vliegtuig 38 meter.
De grootste snelheid ligt tussen de ,525
en de 550 kilometer. Er kunnen, desge
wenst, 100 passagiers mee, doch op de
transatlantische reizen zullen de „Strats"
de A.O.A. niet meer dan maximaal
65 mensen vervoeren. Het toestel
in totaal 350.000 liter benzine mee-
;n- Vier motoren van elk 3500 P.K.
houden dit gevaarte, dat leeg 71 ton
weegt, in de lucht. Het landingsgeste'
weegt 3500 kg! Eén enkele luchtband
dankbaar object kunnen zijn
potige gewichtheffer. want dat
beestje is maar even 125 kg
Aan vracht kan 4500 kg meegenomen
worden. De vrachtruimten bevinden zich
op he^ eerste aek. Dit zijn zo enkele
pikante cijfers over dit luchtmonster
Per stuk kost de strato-cruiser f3.750.000.
Het behoeft dus geen betoog, dat een
luchtvaartmaatschappij zal heel dik in de
contanten moet zitten, wil zij zo'n vlieg-
kunnen schaffen. Zeer vermoe
delijk komt het toestel nog deze herfst
op Schiphol. Op de duur wordt het een
regelmatige versohijning op het Amster
damse vliegveld. Wat nu nog voor ons
ts is, waarvan onze oren tuiten en waar-
jor wy onze ogen uitwrijven, is dus
/er een paar jaar weer heel gewoon.
ïn de cockpit
Hier dringt het gedreun van de gigan
tische motoren maar ternauwernood
door. De eerste en de tweede piloot kun-
zonder koptelefoon spreken met de
Moses te veeleisend is, zich met d>at glas marconist, de navigator en de boordwerk-
onlogisch gedraagt en dat wy proberen ituigkundige, daar de wanden het geraas
ons in alles naar hem te schikken, maar grolendeels buiten de cabine houden
zonder succes. „Hy is zo zenuwachtig". |Vooral dit gedeelte van het vliegtuig is
zeg ik. ,41 ij moet overwerkt zijn." ,de kroon op het werk van jaren door de
Daarna moet de dokter opdraven en Boeing-ingenieurs. Een leek zou er dui-
na de rede van de directeur verdedigt zelig worden van de vele instrumenten.
Huizinga zich precies als wij, alleen metMaar het is begrypelyk: voor een stra-
ineer gezag, tosfeerkrulser, waarmee 100 mensen
„Ik heb hem verteld, dat ik Moses kunnen worden vervoerd, is nog iets
nauwkeurig geobserveerd heb", vertelt!meer nodig dan alleen comfort, een bar,
liy ons op de terugweg naar de cel „en een badkamer of luie stoelen
en Een zoon is a
ste «n hij woont
ïze ven kind in c
het jner.
er" „U ziet", zegt hy, „dat u niet de enigen
,lt# bent, die moeten lijden. Het
ï(l« allemaal veel beter zyn wai
le' hielden met oorlog voeren. Het is in ieder
de geval op het ogenblik toch hopeloos!"
ia* Wanneer hij op het punt staat te vi
trekken, herinnert hij zich, waarom
hier geroepen is en verzoekt ons Herr
Moses niet zo te pesten. Ook hij heeft
zijn huis en een kind verloren en is door
'ij het grote personeels-tekort overwerkt.
De man met de bijbelse naam Is ech-
ter niet tevreden en twee dagen later
1 moeten we op rapport bij de directeur,
r- Niemand maakt zich ongerust en geen
is ogenblik is de gedachte by ons opge-
rs komen af te spreken hoe we ons zullen
af verdedigen.
ie ik ben de tweede, die binnengeroepen
II wordt en krijg een nette, kleine stan-
n, daard-speech, dat „ik als officier" toch
ts moet begrijpen, dat er orde moet heer
een. Tegen Boutens heeft hij klaarblij
kelijk dezelfde rede afgesitoken. Mijn
verdediging is, zoals ik later hoor, de
zelfde als die van Boutens: dat Herr
14
ia
Op de Sabbat wij noemen hem wel
eens de stille Zaterdag gingen enkele
overpriesters en farizeeën samen naar
Pilatus en vertelden hem hun zorgen:
ze herinnerden zich enkele brokstukken
uit Jezus' onderwijs, en wel omtrent Zijn
opstanding; als nu de leerlingen Hem uit
het graf weg halen en tot het volk zeggen
dat Hij opgewekt is, dan zou de laatste
dwaling erger zijn dan de eerste.
Wat bedoelen deze mannen, die op
Sabbat naar de landvoogd gaan? Ze zijn
erg ongerust, anders zouden ze de Sabbat
niet hebben geschonden. Ze offeren hun
gemoedsrust op, ze gaan op rustdag
het werk, ze begeven zich in het huis
van een heiden. Hoe was hun gedachten-
gang? De discipelen kunnen Hem wel uit
het graf stelen en dan aan het volk het
ledige graf laten zien, en zeggen dat Hij
opgewekt is uit de doden.
Het gevaar dat wij mogelijk achten is
een gevaar dat wij zelf eventueel zouden
kunnen veroorzaken Wie zelf geen
bied heeft voor het leven van de naaste
acht het waarschijnlijk dat een ander
hem doden zal, als hij de kans heeft. Wie
andere pijl op zyn boog. Hij gaat
kort daarop zelf naar de directeur om
hem ervan te overtuigen, dat het ge
vaarlijk is die opstandige mannen in de
gevangenis te houden. De geallieerden
naderen gestadig en die gevangenen zou
den best eens- een poging tot opstand
kunnen wagen en de gevangeniss'af
overweldigen. Dat is zijn verhaal. En hij
Midden November worden er veertig
van ons. waaronder ik, uitgezocht
naar Hameln gezonden. We reizen
dichtgespijkerde wagons en de bewakers
zijn erg op hun hoede.
De ontvangst in de gevangenis in Ha
meln is nie', vriendelijk: men heeft geen
eten voor ons bewaard en onze hoop, dat
we het verhaal van burger-geïnterneer
den weer op kunnen hangen, vermindert
met <1® minuut. Zij verdwijnt de vol
gende morgen geheel op het appèl der
nieuw aangekomenen. Met zijn gewone
welsprekendheid ze', de dokter de zaak
uiteen, maar één blik op het Nazi-insig
ne, dat in het oog vaJlend op de jas van
de directeur prijkt, kan hem zeggen, dat
hij tevergeefs pleit.
„Intreden!" snauwt de man met een
scherpe stem. „Kijk eens, meine Herren.
Ik weet niet wat U bent, maar dit weet
ik wel: U bent geen burger-geïnterneer
den. Ik zal uitmaken wat u werkelijk
bent, al is dat het laatste wat ik doen
•kan. Voor het ogenblik' zult u in ge
meenschappelijke cellen worden ingeslo
ten, maar zodra ik één klacht hoor, laat
ik u stuk voor stuk kaalknippen, in
vangeniskleren steken en in Einzelhaft
opsluiten.
In Lüttringhausen hebben we
uiterste meegemaakt; ongetwijfeld ii
het andere. In de u volgende veertien
dagen zoekt de directeur de zwaksten
van geest onder ons uit en door een
kruisverhoor ontdekt hij al gauw, dat
er van de drie-en-veertig „onschuldige
burger-geïnterneerden" twintig ter dood
veroordeeld zijn en drie tot levenslange
dwangarbeid, terwijl de resterende elf
geen schuld willen bekennen, tenzij zij
voor het gerecht gebracht worden. Tot
ons geluk is er iets, dat hem verhindert
maatregelen te nemen. De uitspraken
moeten bekrachtigd worden en han
gende deze formaliteit dienen de gevan
genen te worden beschouwd als mensen
voorarrest. Van de pastoor, die ons
burgerkleding bezoekt, horen we, dat
hem dit ontzaglijk dwars zit en dat hij
permanent op reis is naar Hannover en
Berlijn om verdere orders te ontvangen.
Doch de ohaos strekt zich zelfs tot in het
hairt vam het Reich uit en Herr Regie-
rungsrat zwoegt tevergeefs.
zelf gemakkelijk liegt, rekent er op, dat
hij bedrogen kan worden. De zorg van
deze hooggeplaatste Joden is geheel ge
dicteerd door hun eigen gezindheid en
stemming. Ze gaan er van uit, dat het er
om te doen is, het volk als machtsmiddel
te gebruiken. Zelf doen ze dat dagelijks.
Ze vinden het aannemelijk, dat die
machtzoekers het volk bedriegen. En dat
ze in de strijd om die macht met een lijk
zullen sollen. En een reclame-middel zul
len maken van een graf-stede. Dat vinden
deze priesters gewoon.
Ze gaan naar Pilatus in de verwach
ting dat hij hun gedachtengang waarde
ren zal, en er zijn belang in zal zien,
ter wille te zijn. Zijn belangen ei
hunne zijn in dit geval dezelfde.
Pilatus waardeert hun poging, op zijn
manier. Hij begrijpt dat ze het een ge
wichtige zaak vinden, omdat ze op Sab
bat komen. Hij rekent er mee, dat zij het
volk goed kennen, en de aard van deze
beweging juist beoordelen.
De verhouding tussen de overpriesters
en de landvoogd is niet prettig. Er zijn
"harde en ook giftige woorden gevallen
op de goede Vrijdag. Nog maar enkele
uren geleden. Hij antwoordt wat stijf.
Maar hij staat hun verzoek volledig toe.
Hij stelt een klein aantal Romeinse sol
daten tot hun beschikking. Het was niet
gering, dat deze Joden over de Ro
meinse soldaten mochten beschikken,
dat deze tijdelijk onder hün bevel ston
den. Pilatus voegt er nog een raad
toe, vrijwel een gebod: verzekert het
graf zo goed als ge kunt
Zoals zeer vaak geschiedt, wordt ook
bij de opstanding een engel ingeschakeld
in de geschiedenis op aarde. Hij komt
precies op tijd. Hij heeft grote haast; zijn
neerkomen op de grond geeft een dreu
nende schok, als een aardbeving. Onmid
dellijk gaat hij aan het werk: hij rolt de
grote ronde steen voor de grafopening
weg. Het volgend ogenblik zien de solda
ten de engel op de steen zitten.
Mattheüs de enige der Evangelisten
die dit bericht geeft verhaalt, wat de
soldaten gezien hebben. Hun bericht wai
van waarde, want zij wazen op dat ogen
blik orgaan van de overheid, zowel de
Romeinse als de Joodse. Wat zij zagen,
zag de overheid; wat hun overkwam,
overkwam de overheid. Blijkbaar heeft
Mattheüs jaren ^ter enige tijd nadat
Marcus zijn Evangelie geschreven had
het getuigenis van enkelen dezer solda
ten uit hun mond gehoord. Hij had uit
zijn ambtenaarstijd relaties onder de
Romeinen. Stellig heeft hij meer dar
getuigenis gehoord om ze aan elkai
controleren.
De engel doet zijn werk voor
ogen. Hij jaagt ze niet weg. ze mogen
zien wat hij doet. Als hij rustig op de
steen zit, zien ze dat zyn gedaante
Snackbar in de stratosfeer: kostbare fauteuils
alj een bliksem en aija kleed wit als
sneeuw. Ze krijgen een vreselijke schok,
en zien verstijfd in doodsangst toe. Het
was nodig, dat ze toezagen. Hun getui
genis, na jaren gegeven, mocht niet ont
breken in het Evangelieboek.
Christus en Zijn werk staan niet vijan
dig tegenover de overheid. Mijn Koning
schap is niet van deze wereld, zegt Jezus
tot Pilatus: Zijn Koningschap past niet
in de gedachte van het Romeinse rijk,
waarin een leugen-geloof ligt verankerd.
Soldaten, in dienst van Joden en Romei
nen. mochten getuigen zijn van het werk
van de engel.
Veel hebben ze er niet van begrepen
Ook wij begrijpen er nog niet veel van
Een engel, wiens neerdalen de aarde
doet schudden, die een zware steen weg
rolt en er zelf op gaat zitten daar
begrijpen we heel veel niet van. Het is
goed, dat we onze onkunde in deze ken
nen. We zouden ons in onze geloofsken
nis sterk verarmen, indien we dachten:
dat is een vreemde engel. In zulk een
gedachte zou afwijzing schuilen, gegrond
op de mening dat we tot oordelen be
voegd zijn.
De meeste soldaten hebben beseft dat
hiermee niet te spotten viel. Maar enke
len waren grof genoeg om de zaak met
de overpriesters te gaan bespreken.
Dezen weten geen raad. Ze klemmen zich
aan hun enig houvast: voor Pilatus ii
deze gang van zaken precies even schan
delijk als voor hen. Getuige te zijn var
wat een engel des Heren deed. zet zich
voor de ongelovige onvermijdelijk o
schande.
Hoe sollen deze mensen met hun
delijk beroep: want van Romeinen zegt
de Schrift, dat ze ambtenaren Gods zijn.
Rom. 136. En de overheden der Joden
worden goden genoemd. Ex. 21:8. 229
en 28. Ps~ 82 1, Joh. 1034. De overpries
ters weten niet beter te doen. dan de
soldaten deze raad te geven: te vertellen
dat ze hun plicht niet gedaan hebben.
Deze soldaten zullen deze raad wel zeer
voorzichtig hebben behandeld: het kon
hun hoofd kosten, zo iets te erkennen.
En vermoedelijk hebben de Joodse over
priesters het uiterst pijnlijke geval in de
doofpot gedaan.
Maar al sollen ze met hun goddelijk
beroep, dat neemt dit beroep niet weg.
Zij zijn getuigen geweest, en de wijze
waarop ze met die eer omgaan doet
hoe diep zich dat feit in hun leven heeft
ingedrongen. De soldaten hebben het
nooit weer vergeten. De Joden zullen
gezwegen hebben. Maar het is moeilijk
vele jaren te zwijgen over iets. dat
pijnlijk indrihgt in ons bestaan.
Hoe beschamend ook, en hoe weinig
overdekt door het leugenpraatji
deze volksleiders er
zonderlinge hartstocht heeft de Joodse
traditie zich er op geworpen.
Want een mens kan verslingerd raken
op een leugen, wetend dat het een
De Heer is waarlijk opgestaan!
Pasen! Opstanding! Ons past gejuich!
Wij vieren de grote overwinning van
Jezus Christus, want wij zijn overwin
naars door Hem! Vieren wij het werke
lijk? Hebben wij zo'n zegenrijke gang
door de lijdensweken gemaakt, dat we
nu kunnen jubelen? Ge moet weten, dat
ik nog maar kortgeleden voor de radio
zat en de stem van een prediker hoorde,
hard en fel. De hoorders kregen er allen
duchtig van langs omdat zij niet Jezus,
maar Barabbas hadden gekozen; de sol
daten. de arbeiders, de
burgers, de dominees, de f
ouderlingen, allen had
den de verkeerde keuze
gedaan. Er deugde dus
niets van hun geloof en
belijdenis. Ik vraag mij
af of zo'n prediking tot
zegen kan zijn. Want ik
U zeggen, dat een dergelijke toon
niet voor het eerst door mij beluisterd
werd, vaak wordt er in de Hollandse ker
ken zo gepreekt
Is het wonder dat men zich uiteindelijk
in arren moede afvraagt: wie kan dan
zalig worden? Is het niet begrijpelijk
dat er van lieverlede een zwaarmoedig
Christendom ontstaat rondom een zeker
groepje uitverkorenen, die kunnen wy-
op hun bevindingen en zekere aan
wijzingen Gods, dat zij werkelijk tot het
.volkie" behoren? Ik ken mensen, die de
kerk hebben verlaten met de gedachte:
het hier toch nooit iets wordt laat
het dan maar ergens anders zoeken.
Helaas, zy kwamen in een andere kerk
terecht waar men zeide dat er helemaal
geen zonde is. Zy schynen er gelukkig
te zijn. Ik wil niet zeggen dat wij in
onze kerk over de zonde moeten zwijgen,
hoe zou dat mogen of kunnen! Zonder
zondebesef geen behoefte aan een Zalig
maker. Die gezond denken te zijn, hebben
de geneesheer niet nodig.
Wel degelijk is een ernstig woord van
;rmaan, van waarschuwing en bestraf
fing nodig, ja geboden. Gods liefde kan
niet blind zijn voor de fouten Zijner kin-
Donkere kruisgang is
uitgelopen op lichte
Paasmorgen
Mijn titel voor dit stukje van vandaag
is plagiaat, ik erken het eerlijk. Voor
me ligt dat smartelijke gedicht van
Willem de Mérode, waarin hy het kind
beschrijft, dat nooit het zijne wezen
zal. Hij ziet het voor zich: „Eindelijk
i ik, bang, de late pracht van Uw ge-
Het gedroomde
kind
mij toegebogen: trillen- niet ijlings genoeg geschied. Doch wezigheid, kreeg
tintelende ogen;
bevreemdde
de wimpers
warm, en diep, en donker, als de 1944 nog een knaap. Klaas, geboekt erger
nacht..." Wie de levensgeschiedenis stond, die ik me noch uit Sjaantjes op- ten b
in deze familieschakelband? Ik zou
het ook nu nog niet kunnen zeggen,
maar in ieder geval stelde ik de
vraag en de reacties daarop overtref
fen Uw stoutste verwachtingen. Want
in plaats, dat nu de moeder kortelings
tekst en uitleg gaf van deze niet aan-
1 kleur en deed
ming herinnerde, noch ook temid-
deze dichter kent, weet
al de jammer, die achter deze regels den van de woelige kinderschaar
schuil gaat. En het is wel een heel mocht te onderscheiden. Terwijl
grote stap om van deze lijdende cul
tuurmens over te gaan op dat gans an
dere lijden, dat in de volkswijk gele
den wordt. Maar al is dit dan zo, ik
ben niettemin op het spoor gekomen
van een ander gedroomd kind.
Dat ging zo: op een van de vele
clubs had ik kleine Sjaantje leren ken
nen en op een zék're dag had ik haar
gevraagd waar ze woonde en hoeveel
broertjes en zusjes zij wel had. Dat wenkoor niet onbetuigd
heel wat: „We zijn met *jtt
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
Dus bezag ik peinzend de rond
elven", had ze gezegd. Wat later kwam heen steigerende kudde en informeer-
ik b\j dat gezin aan huis en zoals te J~" jjgfi
doen gebruikelijk is nam ik uit het
trouwboekje al die namen en geboor
tedata over. Maar daarbij bleek me
op eens een vreemd ding: ze waren
niet met z'n elven maar met z'n twaal
ven. O, er bleek me nog veel meer;
zo bijvoorbeeld dat de politieke over
tuiging der ouders kennelijk aar
ne schommelingen onderhevig w
weest. De nu tienjarige Beatrix
achtjarige Ir eentje hadden een
jarig broertje, dat Anton Adolf heette, tegen hebben, dat
naar een paar heren, die ten tijde van tussenuit piept
zijn geboorte nog al wat in de melk zoeken. In negen
te brokken hadden. Ook kwam het 1
voor, dat het iets jongere zusje Ilse
een niet gans e
periode geborei
kan terugkeren
weegs en dat was dan ook
de: „Dat is zeker Ilse,
en dat Bernhardje,
die Klaas dan?"
Ik stelde de vraag feitelijk zonder
veel argwanende bijgedachten. Klaas
kon immers overal en nergens zijn.
neer; Hij kon op straat spelen of op een
over- kleuterschool zitten of in een zieken-
klei- huis liggen of hoor buurvrouw worden
s ge- opgevoed. Dat alles was waarschijnlijk
•n de genoeg, want geen moeder met zes
kinderen om haar heen zal er bezwaar
elders vertier te
ik deze vraag
hebben, maar iets
al Deutschfeindliche iets grilligs dreef rr
was. Maar een mens een gevolg van de kennelijke
de dwalingen zijns waarmee me dit trouwboekje
Aug. opeens buitengemeen stroef
1: één der vroegwijze sprui
ten oegon even eensklaps te kirren
van vreugde en gierde: „Hihihihi, we
hebben helemaal geen Klaas", terwijl
men een paar jongere edities een bokke-
wel- sprongenprocessie rond de tafel be-
het stem- gonnen onder een soortgelijk krijgs
geschreeuw van Jlihihi", en „Klaas-
s. klaas, klaas". Dat alles maakte bij el
kaar zo'n getier, dat uitleg van het
Klaas-probleem niet kon volgen. Ik
moet daar eerlijkheidshalve aan toe
voegen, dat ik dit waarschijnlijk óók
niet had kunnen doen in een omge
ving van ongerepte stilte, want het
laten, betoog leek me nog al brokkelig en
onzeker. Eén ding staat vast: ik weet
ook vandaag aan de dag niet, waar
dat Marijke, Klaas uithangt.
1 ar waar zit Maar ondertussen deed ik sindsdien
genoeg ervaringen op om te weten,
waar hij kón zijn. Hij kan bij de oud
ste zeer jong gehuwde dochter
inwonen. In naam als jonger broertje,
in wezen als eigen eersteling. Maar hij
kan ook enkel maar een droomkind
eenmaal een tijd ach-
elke spruit zijn bonnen
en distributiebescheiden meebracht en
waarin zelfs de volmaakte burgerlijke
stand wel eens bedot geworden is, ter-
wille van zoveel liter ondermelk en
gevallen suikerbieten. En eindelijk is het mo
rnet eens gesteld Oelijk, dat deze Klaas ergens te von-
ondefinieerbaars, deling gelegd is. Wie zal dat ooit uit-
er toe. Was het zoeken? Ik ben er zeker niet de aan-
■zeling gewezen man voor, want na dit be
zoek heb ik Sjaantje niet meer op de
rijke e
a Bernhard ijlings schoon wust aanvoelen t
handigd was? Was het een onderbe- cI"h teruggezien...
1 missing link
W1JKPREDIKANT
deren. Maar om er in elke preek op los
te hakken met een zeker soort geestelijk
sadisme, om de gemeente zo te maken,
niet. tot een stralende Bruid, maar een
zuchtende masochiste, om zo onder te
gaan in een miserabilisme, dunkt mij toch
niet de van God aangewezen weg.
Wij hebben nu de lijdensweken achter
de rug. Ingedachten zagen wij de Man
van Smarten zijn zware gang gaan naar
het hout der schande, het vloekhout, om
ons te verlossen van de zwaardrukkende
schuld en te maken tot
blijde kinderen Gods, die
zich niets meer behoe
ven aan te trekken van
de eeuwige aanklager,
dat is de duivel. Temid
den van al de haat en
verachting der mensen,
die Hem kruisigden en
verwierpen, hoorde Hij een stem vragen:
Here, gedenk mijner wanneer Gij in Uw
Koninkrijk zult gekomen zijn! Het was
maar een eenvoudig woord.
In onze tijd zou men in kerkelijk op
zicht met zo'n belijdenis niet kunnen vol
staan, maar Jezus klonk het als hemelse
muziek in de oren en Hij antwoordde:
Amen, amen, heden zult gij met Mij in
het Paradijs zijn! Het zekere geluid van
de opstanding! Wat was Jezus gelukkig,
dat Hij een geredde ziel mocht verwet-
komen in het Huis van de Vader, wat
een bemoediging voor Hem. een vrucht
te mogen plukken van Zijn zware ar
beid. Dat was heus niet de eerste keer,
dat Jezus zo hartelijk en royaal reageer
de op een eenvoudige belijdenis. Toen
Petrus tot Hem zeide: Gij zijt de Chris
tus, de Zoon van de levende God, ant»-
woordde Hij: Zalig zijt gij Simon, van
mensen hebt ge dit niet. Mijn Vader
heeft het u geopenbaard. Jezus was ge
lukkig, Petrus blij!
Weet ge dat zekerheid des geloofs de
sterkste en meest efficiënte stimulans is
om toe te nemen in geloof en geloofs
gehoorzaamheid, opstandingsleven? Bij
Micha lezen wij: De blijdschap des He
ren, die is uwe sterkte. Waarom wordt
er toch zoveel gefulmineerd tegen de
zonde en traagheid, de onwaarachtigheid
der hoorders in de kerk. Zal men zo
doende de zonde er niet dieper inslaan,
zal de bliksemende wet die altoos aan
het woord is hen niet doodpreken? Waar
om gaan er velen naar het zingende en
handklappende Leger des Heils of be
luisteren liever het opwekkende geluid
van een Youth RaUy?
Is het niet omdat men de sombere ker
kelijke domper moe is? In de roman „Ge-
bondenen" van Rud. van Reest, kunt ge
lezen van een timmerman, die na veel
zwaar gepreek krankzinnig de kerk uit
loopt en van een oude vrouw, die on
danks het Evangelie, toch wanhopig zich
zelf ophangt. Het Evangelie, mijne le
zers, predikt Kruis en Opstanding, Ver
zoening en Eeuwig leven, zalige zeker
heid. rijkdom en geluk. Maakt er toch
niet telkens een wet van die veroordeelt
en vervloekt.
De donkere kruisgang is uitgelopen op
de lichte blijde Paasmorgen. Wij blijven
niet staan voor de deur van het graf,
niet bij de grens van dit leven, ook nie-.
bij onze zonden, ons zwak en onvolmaakt
geloof. Wij heffen de jubel der Verlos
sing aan. Tonen wij Hem, dat Zijn bloe
dige zware arbeid niet vergeefs is ge
weest. Hij heeft ons alle zekerheid ge
geven die nodig is. Wat willen we nog
meer? Hebben we er misschien iets aan
toe te voegen? Ik vat de ganse prediking
van Karl Barth nog eens samen in dit
ene: Es gibt kein Glaubensgewishzheit.
Er gibt Glaubensgewishzheit! Op Goede
Vrijdag zagen wij Hem met onze schuld
en van God verlaten in een akeligdon-
kere grondeloze diepte verdwijnen, op de
Paasmorgen komt Hij tot ons en in Zijn
zegenende handen zien wij slechts de lit
tekenen van al ons kwaad. Vrede zy u!
Zekerheid, zaligheid! Gelukkig zijn zij
die eenvoudig geloven. God beware ons.
dat wij deze kleinen, die in Hem gelo-
zouden ergeren, vermoeien, onge
loof suggereren! Hun met Jezus" bloed
geschreven nieuwe naam „Kinderen
Gods" zult gij laten staan Dit is de ze
kerheid der opstanding Viert Uwe vier
dagen. de Heer is waarlijk opgestaan en
heeft U waarlijk verlost!
's-Gravenhage. Ds G. VAN HAASEN.
tl
S.SB
dat ?6l milliocn koeten in de
wereld zyn.
Alles wondt no opeens veel du*.
De chronische doorbreking van da
afrastering om de Indonesische
wei door de Veiligheidsraad;
het gcbei aan onze
nog niet qcco^Iqecrde Oost -
grens
en het gebonk op
het yzercn gordijn.
Zelfs een 20 vreedzame gebeur
tenis als de „zocJf-de-Ark ex
peditie" naar de berg Arranat-
woroït voor politiek uitgekreten.
2d strooit
men rode rozen op het pad van
de 'Hagcnaan "Poozen.
^'CJcy maneschyn
j schüncn evenvNcldocn
-s spécialités te zyn daarginds.
K
Waarom zouden anders die twee
Polen Heven het risico lopen van
omkomen inn Hollandse houtboot,
dan in hun vaderland blüven
■Hzt ir\ a/i wat m«ji
z&cf hooft ,iyn 1
unifbomoji. In Zuid-
Slaviö liggan die tor \oor myn.
wenkefsda minstens eon jaan
dienst gedaan hebben. Prettig
vooruitzicht.
Nee,~3an die Menicancn, die
CbolunTfonm naar Nederland k>a-
men om hier wat rond te kykon
op de bollenvelden. Dachten-,
dat wy tulpen in ys hadden hiej\
■Hun verrassing
over dit lente-
lijke Nederland
wordt alleen ever.
troffén.deze
week, doerdie
van Annunclata Marchesidie 25
millioen lire won. £n zyisereen.
tje uiteen gezin van 25. Dat kwam
daar dus van pas.
Trouwenszou U niet blü zyn met
cn bedragje uit de Zwitserse
reis-deviezenpot dit jaar? U
hebt een kansals U sinds 194 5
nog niet reisde.
€n wie wachten
daar tot de franc.
j®5 worden uitge
geven
u raadt het
:arel Links en
Hendrik Grevan.