'||We gaan van de ene gevangenis naar de andere Orerheid en Opstanding RIL 1. ZATERDAG 16 APRIL 1949 rel» heeft een afschuw van stof en daar iatu *'e moeten werken met uiterst stoffige w< atapels materiaal vindt hij stof genoeg 2a| voor critiek. Het meeste amusante van rijn inspecties is echter zijn stokpaardje: J jJ het kastje aan de muur, waarin we de kommen, ons eetgerei en een glas heb- ben staan. Elk stuk heeft een voorge schreven plaats in de kast en elke keer ■Is Herr Moses binnenkomt, onderwijst hij hoe alles precies moet neergezet ik heb gezegd, dat deze man ongetwij feld neurotisch is en met geheel verant woordelijk voor zijn daden en dat dit waarschijnlijk te wijten is aan de zware schok door de dood van zijn vrouw en het inspannende overwerk." Binnen tien minuten, nadat we weer ingesloten zijn, klinkt er geschreeuw ®nin.l //c was geheim agent in oorlogstijd (30) pij 5 CÖTj». die Hauptwachtmeister Budel! Hy Is de schaduw, die over ons verbiyf In VcejLhttringhausen valt. Een man van het onaangenaamste Pruisische type, die zyn by afkeer van ons, Auslander, zyn ongeloof in ons verhaal en zyn ontevredenheid met de houding van de directeur openiyk demonstreert. Langzamerhand groeit zyn vyandeiyke houding. In het begin kort hy onze luchttyden onder de belacheiykste achl voorwendsels In, daarna valt hij ons op leder uur van de dag lastig over de reln- it held van onze cellen. Hy haalt mensen, die met vrienden in èèn cel zitten, er uit en plaatst hen over in cellen met vreemden. We weten, dat hy met Inspanning van 3erc(fklle krachten probeert ons by de directeur In discredlet te brengen en op de lange duur moet dit wel lukken, groi Een kleine bijdrage tot zijn uiteinde- /ordi lijke overwinning is ons incident met motoHerr Moses, de hoofdbewaker van ar. vleugel. Ik kan deze Moses zonder zelen het prototype van de Duitse gevan- genisbewaker noemen. Hoewel hij niet n onvriendelijk is. bezit hij een zeer onaan gename neiging tot critiseren. Die nei ging viert hij, met korte onderbrekingen, ïr* de gehele dag op ons bot. Op een morgen ïnacl ontdekt hij, dat wij„inplaats irlogluur op te staan en'm half oudq werk te gaan (dat werk bestaat uit het >tole| naaien van drie knopen op een lapjf egaqttof!), weer na ons ontbijt in bed krui- or d PC" en pas opstaan, wanneer hij om half t ee «cht zijn ronde voor de Kübel maakt. Op ier(i die fatale morgen zit ik in mijn dekens verward en laat hem te lang wafchten, zo dat hij zijn hoofd om de hoek van de V. deur steekt en ons alle drie. de dokter, jwjel Boutens de ingenieur en mij, rustig op onze matrassen ziet liggen. Hij kan zijn - ogen niet geloven. Dat is ongelofelijk! nog nooitHij kijkt met open mond en N zijn ogen puilen uit zijn hoofd, awlej ,.Aber meine Herren, das geht doch 2414 hierht!" g7_ Zwijgend klauteren we uit bed. o. il „Das geht doch nicht!", herhaalt hij met een vreselijk gebrul. „Dat is tegen roen- alle voorschriften in, meine Herren! Dat 3.7! Is verschrikkelijk!" 6—Hij is onbeschrijfelijk opgewonden, :seUl gooit met een knal de deur dicht,'loopt j bulderend de gangen door, komt elke vijf minuten terug om dan de deur wyd ©pen te zwaaien en weer woedend te tie- I1U ren: -Das geht doch nicht!" Na negen of *■'1' tienmaal verschijnt hij voor 't laatst en zegt dreigend, dat, wanneer dit nog één maal gebeurt, hij het aan de Hauptwacht- meister zal moeten rapporteren en als dat riet helpt, aan de directeur persoonlijk. OnJ Maar* Moses houdt ons in de gaten! Hij ïanj maakt er gewoonte van vier- of vijfmaal 00p| ©p een dag onze cel te komen inspecteren. Een kijkje in de machtige cockpit van de stratosfeer kruiser. Het ge raas van de motoren dringt hier maar ternauwernood door beneden: „Henr Moses! Zum Regie- rungsrat!" We wachten gespannen op wat gebeu- *n gaat. We hoeven niet lang te wach ten. Een minuut of tien later horen we Moses met nog meer lawaai dan anders de ijzeren trappen opstormen. Hij blijft voor onze cel staan, rukt da deur met geweld open en staat dan met wijd uit gespreide armen en purperrood gezicht in de deuropening. ..So, ich bin Nervenkrank, was?" gilt hij op onnatuurlijk hoge toon. „Ich. Ner venkrank! Ik heb te hard gewerkt! Ik moet een beetje op mezelf letten. Das ist Wahnsin. Ich, Nervenkrank!" Hij gaat weg, laat de deur open, loopt schreeuwend de galerij langs en vertelt iedere Wachtmeister wat er gebeurd is, komt dan weer bij ons terug en geeft een bui'engewoon sprekende voorstelling van een man. die op het punt staat zijn zinnen te verliezen. Eén dag later wordt Herr Moses met ziekenverlof gezonden en we zien hem niet weer terug. Maar ondanks deze overwinning leggen we toch de strop om onze nek. Hauptwachtmeister Budel heeft nog de bijzonderheden. Het vliegtuig heeft twee dekken. Op het bovenste dek staan de fauteuils achter elkaar- Via een met een kostbaar tapijt kan men. tijdens de vlucht, naar het onderste dek gaan. Hier stapelen de modernste snufjes op luchtverkeersgebied zich op, ten gerieve van de passagiers. Men kan op dit onder ste dek in de salon heel genoeglijk gaan zitten en wat aan de snack-bar gebrui ken. In die salon is men van alle gemak ken voorzien. Er is indirecte verlichting, de fauteuils langs de wanden zijn kost baar gestoffeerd of met leer overtrokken Passagiers vinden er .behalve stromend warm en koud water, een bediening, als of men op een moderne oceaanstomer Alles aan boord van de strato-cruiser is electrisch: keuken, verwarming, koeling, enz., enz. De installatie, die voor de koe ling moet zorgen, heeft dezelfde capaci teit als 300 ijskasten, die voor het huis houden worden gebruikt. Om te voor komen, dat zioh op grote hoogte ijs afzet den. Het glas brengt hem buiten zichzelf. ,st,?af.t „en vleugels kan een „anti-ys- ,h* Hnrih 0P«<rt cnll Hort ctp. |*nslalla-ie genoeg hitte opwekken, om grote huiskamers te verwarmen! Om SNACK-BAR in de stratosfeer Reuzenvliegtuig landt straks op Schiphol (Van één onzer verslaggevers). „Zullen we even een wandelingetje maken?" „Goed, maar laten we dan naar beneden gaan, om in de salon wat te gebruiken". Een heel gewoon gesprekje. Maar het wordt pas interessant, als men weet. dat... zoiets mogelyk is op een hoogte van 8000, 9000, 10.000 meter, ln één der machtige reuzenvliegtulgen uit de Boeing-fabrieken te Seattle in de staat Washington. „Strato-crulsers", die binnen niet al te lange tyd gebruikt zullen worden door de A.O.A. op de lyn New YorkAmsterdamFrankfort Dit stratosfeer-vliegtuig is ontstaan uit de forten en de Superforten der laatste wereldoorlog. Jarenlang hebben inge nieurs geploeterd, om dit technische won der te vervolmaken. En dat ze resultaat hebben gehad, blijkt wel uit de volgen- ,2( theatraal gebaar schuift hy het dan _U de andere kant. Het gekke van het geval 10 is.dat wij dat ding nooit aanraken en _23 hij elke keer, aldus briesend, zichzelf _g rigeert. Dit gaat zo twee weken door, tot hij een Hauptwachtmeister roept. Die 'est telt ons een uur lang over zijn ervaringen met de Russen in de oorlog 1914'18 5ed gaat uitvoerig op het afgrijselijke arn luchtaanvallen in. Zelf heeft hij zijn huis anJ en ziin vrouw en twee kinderen verloren. het Oostfront gesneuveld met zijn enig overgeble- karig gemeubileerde ka- enigszins een indruk te krijgen afmetingen van dit reuzenvliegtuig: de vleugelspanning bedraagt ongeveer 50 de hoogte (bij de staart) 13 me ter, de lengte van het vliegtuig 38 meter. De grootste snelheid ligt tussen de ,525 en de 550 kilometer. Er kunnen, desge wenst, 100 passagiers mee, doch op de transatlantische reizen zullen de „Strats" de A.O.A. niet meer dan maximaal 65 mensen vervoeren. Het toestel in totaal 350.000 liter benzine mee- ;n- Vier motoren van elk 3500 P.K. houden dit gevaarte, dat leeg 71 ton weegt, in de lucht. Het landingsgeste' weegt 3500 kg! Eén enkele luchtband dankbaar object kunnen zijn potige gewichtheffer. want dat beestje is maar even 125 kg Aan vracht kan 4500 kg meegenomen worden. De vrachtruimten bevinden zich op he^ eerste aek. Dit zijn zo enkele pikante cijfers over dit luchtmonster Per stuk kost de strato-cruiser f3.750.000. Het behoeft dus geen betoog, dat een luchtvaartmaatschappij zal heel dik in de contanten moet zitten, wil zij zo'n vlieg- kunnen schaffen. Zeer vermoe delijk komt het toestel nog deze herfst op Schiphol. Op de duur wordt het een regelmatige versohijning op het Amster damse vliegveld. Wat nu nog voor ons ts is, waarvan onze oren tuiten en waar- jor wy onze ogen uitwrijven, is dus /er een paar jaar weer heel gewoon. ïn de cockpit Hier dringt het gedreun van de gigan tische motoren maar ternauwernood door. De eerste en de tweede piloot kun- zonder koptelefoon spreken met de Moses te veeleisend is, zich met d>at glas marconist, de navigator en de boordwerk- onlogisch gedraagt en dat wy proberen ituigkundige, daar de wanden het geraas ons in alles naar hem te schikken, maar grolendeels buiten de cabine houden zonder succes. „Hy is zo zenuwachtig". |Vooral dit gedeelte van het vliegtuig is zeg ik. ,41 ij moet overwerkt zijn." ,de kroon op het werk van jaren door de Daarna moet de dokter opdraven en Boeing-ingenieurs. Een leek zou er dui- na de rede van de directeur verdedigt zelig worden van de vele instrumenten. Huizinga zich precies als wij, alleen metMaar het is begrypelyk: voor een stra- ineer gezag, tosfeerkrulser, waarmee 100 mensen „Ik heb hem verteld, dat ik Moses kunnen worden vervoerd, is nog iets nauwkeurig geobserveerd heb", vertelt!meer nodig dan alleen comfort, een bar, liy ons op de terugweg naar de cel „en een badkamer of luie stoelen en Een zoon is a ste «n hij woont ïze ven kind in c het jner. er" „U ziet", zegt hy, „dat u niet de enigen ,lt# bent, die moeten lijden. Het ï(l« allemaal veel beter zyn wai le' hielden met oorlog voeren. Het is in ieder de geval op het ogenblik toch hopeloos!" ia* Wanneer hij op het punt staat te vi trekken, herinnert hij zich, waarom hier geroepen is en verzoekt ons Herr Moses niet zo te pesten. Ook hij heeft zijn huis en een kind verloren en is door 'ij het grote personeels-tekort overwerkt. De man met de bijbelse naam Is ech- ter niet tevreden en twee dagen later 1 moeten we op rapport bij de directeur, r- Niemand maakt zich ongerust en geen is ogenblik is de gedachte by ons opge- rs komen af te spreken hoe we ons zullen af verdedigen. ie ik ben de tweede, die binnengeroepen II wordt en krijg een nette, kleine stan- n, daard-speech, dat „ik als officier" toch ts moet begrijpen, dat er orde moet heer een. Tegen Boutens heeft hij klaarblij kelijk dezelfde rede afgesitoken. Mijn verdediging is, zoals ik later hoor, de zelfde als die van Boutens: dat Herr 14 ia Op de Sabbat wij noemen hem wel eens de stille Zaterdag gingen enkele overpriesters en farizeeën samen naar Pilatus en vertelden hem hun zorgen: ze herinnerden zich enkele brokstukken uit Jezus' onderwijs, en wel omtrent Zijn opstanding; als nu de leerlingen Hem uit het graf weg halen en tot het volk zeggen dat Hij opgewekt is, dan zou de laatste dwaling erger zijn dan de eerste. Wat bedoelen deze mannen, die op Sabbat naar de landvoogd gaan? Ze zijn erg ongerust, anders zouden ze de Sabbat niet hebben geschonden. Ze offeren hun gemoedsrust op, ze gaan op rustdag het werk, ze begeven zich in het huis van een heiden. Hoe was hun gedachten- gang? De discipelen kunnen Hem wel uit het graf stelen en dan aan het volk het ledige graf laten zien, en zeggen dat Hij opgewekt is uit de doden. Het gevaar dat wij mogelijk achten is een gevaar dat wij zelf eventueel zouden kunnen veroorzaken Wie zelf geen bied heeft voor het leven van de naaste acht het waarschijnlijk dat een ander hem doden zal, als hij de kans heeft. Wie andere pijl op zyn boog. Hij gaat kort daarop zelf naar de directeur om hem ervan te overtuigen, dat het ge vaarlijk is die opstandige mannen in de gevangenis te houden. De geallieerden naderen gestadig en die gevangenen zou den best eens- een poging tot opstand kunnen wagen en de gevangeniss'af overweldigen. Dat is zijn verhaal. En hij Midden November worden er veertig van ons. waaronder ik, uitgezocht naar Hameln gezonden. We reizen dichtgespijkerde wagons en de bewakers zijn erg op hun hoede. De ontvangst in de gevangenis in Ha meln is nie', vriendelijk: men heeft geen eten voor ons bewaard en onze hoop, dat we het verhaal van burger-geïnterneer den weer op kunnen hangen, vermindert met <1® minuut. Zij verdwijnt de vol gende morgen geheel op het appèl der nieuw aangekomenen. Met zijn gewone welsprekendheid ze', de dokter de zaak uiteen, maar één blik op het Nazi-insig ne, dat in het oog vaJlend op de jas van de directeur prijkt, kan hem zeggen, dat hij tevergeefs pleit. „Intreden!" snauwt de man met een scherpe stem. „Kijk eens, meine Herren. Ik weet niet wat U bent, maar dit weet ik wel: U bent geen burger-geïnterneer den. Ik zal uitmaken wat u werkelijk bent, al is dat het laatste wat ik doen •kan. Voor het ogenblik' zult u in ge meenschappelijke cellen worden ingeslo ten, maar zodra ik één klacht hoor, laat ik u stuk voor stuk kaalknippen, in vangeniskleren steken en in Einzelhaft opsluiten. In Lüttringhausen hebben we uiterste meegemaakt; ongetwijfeld ii het andere. In de u volgende veertien dagen zoekt de directeur de zwaksten van geest onder ons uit en door een kruisverhoor ontdekt hij al gauw, dat er van de drie-en-veertig „onschuldige burger-geïnterneerden" twintig ter dood veroordeeld zijn en drie tot levenslange dwangarbeid, terwijl de resterende elf geen schuld willen bekennen, tenzij zij voor het gerecht gebracht worden. Tot ons geluk is er iets, dat hem verhindert maatregelen te nemen. De uitspraken moeten bekrachtigd worden en han gende deze formaliteit dienen de gevan genen te worden beschouwd als mensen voorarrest. Van de pastoor, die ons burgerkleding bezoekt, horen we, dat hem dit ontzaglijk dwars zit en dat hij permanent op reis is naar Hannover en Berlijn om verdere orders te ontvangen. Doch de ohaos strekt zich zelfs tot in het hairt vam het Reich uit en Herr Regie- rungsrat zwoegt tevergeefs. zelf gemakkelijk liegt, rekent er op, dat hij bedrogen kan worden. De zorg van deze hooggeplaatste Joden is geheel ge dicteerd door hun eigen gezindheid en stemming. Ze gaan er van uit, dat het er om te doen is, het volk als machtsmiddel te gebruiken. Zelf doen ze dat dagelijks. Ze vinden het aannemelijk, dat die machtzoekers het volk bedriegen. En dat ze in de strijd om die macht met een lijk zullen sollen. En een reclame-middel zul len maken van een graf-stede. Dat vinden deze priesters gewoon. Ze gaan naar Pilatus in de verwach ting dat hij hun gedachtengang waarde ren zal, en er zijn belang in zal zien, ter wille te zijn. Zijn belangen ei hunne zijn in dit geval dezelfde. Pilatus waardeert hun poging, op zijn manier. Hij begrijpt dat ze het een ge wichtige zaak vinden, omdat ze op Sab bat komen. Hij rekent er mee, dat zij het volk goed kennen, en de aard van deze beweging juist beoordelen. De verhouding tussen de overpriesters en de landvoogd is niet prettig. Er zijn "harde en ook giftige woorden gevallen op de goede Vrijdag. Nog maar enkele uren geleden. Hij antwoordt wat stijf. Maar hij staat hun verzoek volledig toe. Hij stelt een klein aantal Romeinse sol daten tot hun beschikking. Het was niet gering, dat deze Joden over de Ro meinse soldaten mochten beschikken, dat deze tijdelijk onder hün bevel ston den. Pilatus voegt er nog een raad toe, vrijwel een gebod: verzekert het graf zo goed als ge kunt Zoals zeer vaak geschiedt, wordt ook bij de opstanding een engel ingeschakeld in de geschiedenis op aarde. Hij komt precies op tijd. Hij heeft grote haast; zijn neerkomen op de grond geeft een dreu nende schok, als een aardbeving. Onmid dellijk gaat hij aan het werk: hij rolt de grote ronde steen voor de grafopening weg. Het volgend ogenblik zien de solda ten de engel op de steen zitten. Mattheüs de enige der Evangelisten die dit bericht geeft verhaalt, wat de soldaten gezien hebben. Hun bericht wai van waarde, want zij wazen op dat ogen blik orgaan van de overheid, zowel de Romeinse als de Joodse. Wat zij zagen, zag de overheid; wat hun overkwam, overkwam de overheid. Blijkbaar heeft Mattheüs jaren ^ter enige tijd nadat Marcus zijn Evangelie geschreven had het getuigenis van enkelen dezer solda ten uit hun mond gehoord. Hij had uit zijn ambtenaarstijd relaties onder de Romeinen. Stellig heeft hij meer dar getuigenis gehoord om ze aan elkai controleren. De engel doet zijn werk voor ogen. Hij jaagt ze niet weg. ze mogen zien wat hij doet. Als hij rustig op de steen zit, zien ze dat zyn gedaante Snackbar in de stratosfeer: kostbare fauteuils alj een bliksem en aija kleed wit als sneeuw. Ze krijgen een vreselijke schok, en zien verstijfd in doodsangst toe. Het was nodig, dat ze toezagen. Hun getui genis, na jaren gegeven, mocht niet ont breken in het Evangelieboek. Christus en Zijn werk staan niet vijan dig tegenover de overheid. Mijn Koning schap is niet van deze wereld, zegt Jezus tot Pilatus: Zijn Koningschap past niet in de gedachte van het Romeinse rijk, waarin een leugen-geloof ligt verankerd. Soldaten, in dienst van Joden en Romei nen. mochten getuigen zijn van het werk van de engel. Veel hebben ze er niet van begrepen Ook wij begrijpen er nog niet veel van Een engel, wiens neerdalen de aarde doet schudden, die een zware steen weg rolt en er zelf op gaat zitten daar begrijpen we heel veel niet van. Het is goed, dat we onze onkunde in deze ken nen. We zouden ons in onze geloofsken nis sterk verarmen, indien we dachten: dat is een vreemde engel. In zulk een gedachte zou afwijzing schuilen, gegrond op de mening dat we tot oordelen be voegd zijn. De meeste soldaten hebben beseft dat hiermee niet te spotten viel. Maar enke len waren grof genoeg om de zaak met de overpriesters te gaan bespreken. Dezen weten geen raad. Ze klemmen zich aan hun enig houvast: voor Pilatus ii deze gang van zaken precies even schan delijk als voor hen. Getuige te zijn var wat een engel des Heren deed. zet zich voor de ongelovige onvermijdelijk o schande. Hoe sollen deze mensen met hun delijk beroep: want van Romeinen zegt de Schrift, dat ze ambtenaren Gods zijn. Rom. 136. En de overheden der Joden worden goden genoemd. Ex. 21:8. 229 en 28. Ps~ 82 1, Joh. 1034. De overpries ters weten niet beter te doen. dan de soldaten deze raad te geven: te vertellen dat ze hun plicht niet gedaan hebben. Deze soldaten zullen deze raad wel zeer voorzichtig hebben behandeld: het kon hun hoofd kosten, zo iets te erkennen. En vermoedelijk hebben de Joodse over priesters het uiterst pijnlijke geval in de doofpot gedaan. Maar al sollen ze met hun goddelijk beroep, dat neemt dit beroep niet weg. Zij zijn getuigen geweest, en de wijze waarop ze met die eer omgaan doet hoe diep zich dat feit in hun leven heeft ingedrongen. De soldaten hebben het nooit weer vergeten. De Joden zullen gezwegen hebben. Maar het is moeilijk vele jaren te zwijgen over iets. dat pijnlijk indrihgt in ons bestaan. Hoe beschamend ook, en hoe weinig overdekt door het leugenpraatji deze volksleiders er zonderlinge hartstocht heeft de Joodse traditie zich er op geworpen. Want een mens kan verslingerd raken op een leugen, wetend dat het een De Heer is waarlijk opgestaan! Pasen! Opstanding! Ons past gejuich! Wij vieren de grote overwinning van Jezus Christus, want wij zijn overwin naars door Hem! Vieren wij het werke lijk? Hebben wij zo'n zegenrijke gang door de lijdensweken gemaakt, dat we nu kunnen jubelen? Ge moet weten, dat ik nog maar kortgeleden voor de radio zat en de stem van een prediker hoorde, hard en fel. De hoorders kregen er allen duchtig van langs omdat zij niet Jezus, maar Barabbas hadden gekozen; de sol daten. de arbeiders, de burgers, de dominees, de f ouderlingen, allen had den de verkeerde keuze gedaan. Er deugde dus niets van hun geloof en belijdenis. Ik vraag mij af of zo'n prediking tot zegen kan zijn. Want ik U zeggen, dat een dergelijke toon niet voor het eerst door mij beluisterd werd, vaak wordt er in de Hollandse ker ken zo gepreekt Is het wonder dat men zich uiteindelijk in arren moede afvraagt: wie kan dan zalig worden? Is het niet begrijpelijk dat er van lieverlede een zwaarmoedig Christendom ontstaat rondom een zeker groepje uitverkorenen, die kunnen wy- op hun bevindingen en zekere aan wijzingen Gods, dat zij werkelijk tot het .volkie" behoren? Ik ken mensen, die de kerk hebben verlaten met de gedachte: het hier toch nooit iets wordt laat het dan maar ergens anders zoeken. Helaas, zy kwamen in een andere kerk terecht waar men zeide dat er helemaal geen zonde is. Zy schynen er gelukkig te zijn. Ik wil niet zeggen dat wij in onze kerk over de zonde moeten zwijgen, hoe zou dat mogen of kunnen! Zonder zondebesef geen behoefte aan een Zalig maker. Die gezond denken te zijn, hebben de geneesheer niet nodig. Wel degelijk is een ernstig woord van ;rmaan, van waarschuwing en bestraf fing nodig, ja geboden. Gods liefde kan niet blind zijn voor de fouten Zijner kin- Donkere kruisgang is uitgelopen op lichte Paasmorgen Mijn titel voor dit stukje van vandaag is plagiaat, ik erken het eerlijk. Voor me ligt dat smartelijke gedicht van Willem de Mérode, waarin hy het kind beschrijft, dat nooit het zijne wezen zal. Hij ziet het voor zich: „Eindelijk i ik, bang, de late pracht van Uw ge- Het gedroomde kind mij toegebogen: trillen- niet ijlings genoeg geschied. Doch wezigheid, kreeg tintelende ogen; bevreemdde de wimpers warm, en diep, en donker, als de 1944 nog een knaap. Klaas, geboekt erger nacht..." Wie de levensgeschiedenis stond, die ik me noch uit Sjaantjes op- ten b in deze familieschakelband? Ik zou het ook nu nog niet kunnen zeggen, maar in ieder geval stelde ik de vraag en de reacties daarop overtref fen Uw stoutste verwachtingen. Want in plaats, dat nu de moeder kortelings tekst en uitleg gaf van deze niet aan- 1 kleur en deed ming herinnerde, noch ook temid- deze dichter kent, weet al de jammer, die achter deze regels den van de woelige kinderschaar schuil gaat. En het is wel een heel mocht te onderscheiden. Terwijl grote stap om van deze lijdende cul tuurmens over te gaan op dat gans an dere lijden, dat in de volkswijk gele den wordt. Maar al is dit dan zo, ik ben niettemin op het spoor gekomen van een ander gedroomd kind. Dat ging zo: op een van de vele clubs had ik kleine Sjaantje leren ken nen en op een zék're dag had ik haar gevraagd waar ze woonde en hoeveel broertjes en zusjes zij wel had. Dat wenkoor niet onbetuigd heel wat: „We zijn met *jtt INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK Dus bezag ik peinzend de rond elven", had ze gezegd. Wat later kwam heen steigerende kudde en informeer- ik b\j dat gezin aan huis en zoals te J~" jjgfi doen gebruikelijk is nam ik uit het trouwboekje al die namen en geboor tedata over. Maar daarbij bleek me op eens een vreemd ding: ze waren niet met z'n elven maar met z'n twaal ven. O, er bleek me nog veel meer; zo bijvoorbeeld dat de politieke over tuiging der ouders kennelijk aar ne schommelingen onderhevig w weest. De nu tienjarige Beatrix achtjarige Ir eentje hadden een jarig broertje, dat Anton Adolf heette, tegen hebben, dat naar een paar heren, die ten tijde van tussenuit piept zijn geboorte nog al wat in de melk zoeken. In negen te brokken hadden. Ook kwam het 1 voor, dat het iets jongere zusje Ilse een niet gans e periode geborei kan terugkeren weegs en dat was dan ook de: „Dat is zeker Ilse, en dat Bernhardje, die Klaas dan?" Ik stelde de vraag feitelijk zonder veel argwanende bijgedachten. Klaas kon immers overal en nergens zijn. neer; Hij kon op straat spelen of op een over- kleuterschool zitten of in een zieken- klei- huis liggen of hoor buurvrouw worden s ge- opgevoed. Dat alles was waarschijnlijk •n de genoeg, want geen moeder met zes kinderen om haar heen zal er bezwaar elders vertier te ik deze vraag hebben, maar iets al Deutschfeindliche iets grilligs dreef rr was. Maar een mens een gevolg van de kennelijke de dwalingen zijns waarmee me dit trouwboekje Aug. opeens buitengemeen stroef 1: één der vroegwijze sprui ten oegon even eensklaps te kirren van vreugde en gierde: „Hihihihi, we hebben helemaal geen Klaas", terwijl men een paar jongere edities een bokke- wel- sprongenprocessie rond de tafel be- het stem- gonnen onder een soortgelijk krijgs geschreeuw van Jlihihi", en „Klaas- s. klaas, klaas". Dat alles maakte bij el kaar zo'n getier, dat uitleg van het Klaas-probleem niet kon volgen. Ik moet daar eerlijkheidshalve aan toe voegen, dat ik dit waarschijnlijk óók niet had kunnen doen in een omge ving van ongerepte stilte, want het laten, betoog leek me nog al brokkelig en onzeker. Eén ding staat vast: ik weet ook vandaag aan de dag niet, waar dat Marijke, Klaas uithangt. 1 ar waar zit Maar ondertussen deed ik sindsdien genoeg ervaringen op om te weten, waar hij kón zijn. Hij kan bij de oud ste zeer jong gehuwde dochter inwonen. In naam als jonger broertje, in wezen als eigen eersteling. Maar hij kan ook enkel maar een droomkind eenmaal een tijd ach- elke spruit zijn bonnen en distributiebescheiden meebracht en waarin zelfs de volmaakte burgerlijke stand wel eens bedot geworden is, ter- wille van zoveel liter ondermelk en gevallen suikerbieten. En eindelijk is het mo rnet eens gesteld Oelijk, dat deze Klaas ergens te von- ondefinieerbaars, deling gelegd is. Wie zal dat ooit uit- er toe. Was het zoeken? Ik ben er zeker niet de aan- ■zeling gewezen man voor, want na dit be zoek heb ik Sjaantje niet meer op de rijke e a Bernhard ijlings schoon wust aanvoelen t handigd was? Was het een onderbe- cI"h teruggezien... 1 missing link W1JKPREDIKANT deren. Maar om er in elke preek op los te hakken met een zeker soort geestelijk sadisme, om de gemeente zo te maken, niet. tot een stralende Bruid, maar een zuchtende masochiste, om zo onder te gaan in een miserabilisme, dunkt mij toch niet de van God aangewezen weg. Wij hebben nu de lijdensweken achter de rug. Ingedachten zagen wij de Man van Smarten zijn zware gang gaan naar het hout der schande, het vloekhout, om ons te verlossen van de zwaardrukkende schuld en te maken tot blijde kinderen Gods, die zich niets meer behoe ven aan te trekken van de eeuwige aanklager, dat is de duivel. Temid den van al de haat en verachting der mensen, die Hem kruisigden en verwierpen, hoorde Hij een stem vragen: Here, gedenk mijner wanneer Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn! Het was maar een eenvoudig woord. In onze tijd zou men in kerkelijk op zicht met zo'n belijdenis niet kunnen vol staan, maar Jezus klonk het als hemelse muziek in de oren en Hij antwoordde: Amen, amen, heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn! Het zekere geluid van de opstanding! Wat was Jezus gelukkig, dat Hij een geredde ziel mocht verwet- komen in het Huis van de Vader, wat een bemoediging voor Hem. een vrucht te mogen plukken van Zijn zware ar beid. Dat was heus niet de eerste keer, dat Jezus zo hartelijk en royaal reageer de op een eenvoudige belijdenis. Toen Petrus tot Hem zeide: Gij zijt de Chris tus, de Zoon van de levende God, ant»- woordde Hij: Zalig zijt gij Simon, van mensen hebt ge dit niet. Mijn Vader heeft het u geopenbaard. Jezus was ge lukkig, Petrus blij! Weet ge dat zekerheid des geloofs de sterkste en meest efficiënte stimulans is om toe te nemen in geloof en geloofs gehoorzaamheid, opstandingsleven? Bij Micha lezen wij: De blijdschap des He ren, die is uwe sterkte. Waarom wordt er toch zoveel gefulmineerd tegen de zonde en traagheid, de onwaarachtigheid der hoorders in de kerk. Zal men zo doende de zonde er niet dieper inslaan, zal de bliksemende wet die altoos aan het woord is hen niet doodpreken? Waar om gaan er velen naar het zingende en handklappende Leger des Heils of be luisteren liever het opwekkende geluid van een Youth RaUy? Is het niet omdat men de sombere ker kelijke domper moe is? In de roman „Ge- bondenen" van Rud. van Reest, kunt ge lezen van een timmerman, die na veel zwaar gepreek krankzinnig de kerk uit loopt en van een oude vrouw, die on danks het Evangelie, toch wanhopig zich zelf ophangt. Het Evangelie, mijne le zers, predikt Kruis en Opstanding, Ver zoening en Eeuwig leven, zalige zeker heid. rijkdom en geluk. Maakt er toch niet telkens een wet van die veroordeelt en vervloekt. De donkere kruisgang is uitgelopen op de lichte blijde Paasmorgen. Wij blijven niet staan voor de deur van het graf, niet bij de grens van dit leven, ook nie-. bij onze zonden, ons zwak en onvolmaakt geloof. Wij heffen de jubel der Verlos sing aan. Tonen wij Hem, dat Zijn bloe dige zware arbeid niet vergeefs is ge weest. Hij heeft ons alle zekerheid ge geven die nodig is. Wat willen we nog meer? Hebben we er misschien iets aan toe te voegen? Ik vat de ganse prediking van Karl Barth nog eens samen in dit ene: Es gibt kein Glaubensgewishzheit. Er gibt Glaubensgewishzheit! Op Goede Vrijdag zagen wij Hem met onze schuld en van God verlaten in een akeligdon- kere grondeloze diepte verdwijnen, op de Paasmorgen komt Hij tot ons en in Zijn zegenende handen zien wij slechts de lit tekenen van al ons kwaad. Vrede zy u! Zekerheid, zaligheid! Gelukkig zijn zij die eenvoudig geloven. God beware ons. dat wij deze kleinen, die in Hem gelo- zouden ergeren, vermoeien, onge loof suggereren! Hun met Jezus" bloed geschreven nieuwe naam „Kinderen Gods" zult gij laten staan Dit is de ze kerheid der opstanding Viert Uwe vier dagen. de Heer is waarlijk opgestaan en heeft U waarlijk verlost! 's-Gravenhage. Ds G. VAN HAASEN. tl S.SB dat ?6l milliocn koeten in de wereld zyn. Alles wondt no opeens veel du*. De chronische doorbreking van da afrastering om de Indonesische wei door de Veiligheidsraad; het gcbei aan onze nog niet qcco^Iqecrde Oost - grens en het gebonk op het yzercn gordijn. Zelfs een 20 vreedzame gebeur tenis als de „zocJf-de-Ark ex peditie" naar de berg Arranat- woroït voor politiek uitgekreten. 2d strooit men rode rozen op het pad van de 'Hagcnaan "Poozen. ^'CJcy maneschyn j schüncn evenvNcldocn -s spécialités te zyn daarginds. K Waarom zouden anders die twee Polen Heven het risico lopen van omkomen inn Hollandse houtboot, dan in hun vaderland blüven ■Hzt ir\ a/i wat m«ji z&cf hooft ,iyn 1 unifbomoji. In Zuid- Slaviö liggan die tor \oor myn. wenkefsda minstens eon jaan dienst gedaan hebben. Prettig vooruitzicht. Nee,~3an die Menicancn, die CbolunTfonm naar Nederland k>a- men om hier wat rond te kykon op de bollenvelden. Dachten-, dat wy tulpen in ys hadden hiej\ ■Hun verrassing over dit lente- lijke Nederland wordt alleen ever. troffén.deze week, doerdie van Annunclata Marchesidie 25 millioen lire won. £n zyisereen. tje uiteen gezin van 25. Dat kwam daar dus van pas. Trouwenszou U niet blü zyn met cn bedragje uit de Zwitserse reis-deviezenpot dit jaar? U hebt een kansals U sinds 194 5 nog niet reisde. €n wie wachten daar tot de franc. j®5 worden uitge geven u raadt het :arel Links en Hendrik Grevan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3