DOMINEE P. ZANDT, rechter voor de reformatorische beginselen „Ik dacht, dat je een stofzuiger wilde demonstreren" De Duitsers bezitten al mijn telegrammen ZATERDAG 19 MAART 1949 BEKENDE LANDGENOTEN THUIS Onderhoud tussen Prinsenhof en oude schrijvers met predikant-Kamerlid (Van een onzer verslaggevers) dominee P. Zandt, Nederlands-Hervormd predikant in Delft, De kamer voorzitter van de Staatkundig-Gereformeerde Partij de Tweede Kamer biedt twee uitzichten. Eén door het raam, over de tuin heen, op het Prinsenhof, waarin de Vader des Vaderlands zyn trouw aan de reformatorische beginselen met de dood be kocht. En het tweede op de boekenkasten langs de wanden in het byzonder gevuld net theologische werken, vooral van „oude schrijvers". Zij hebben, onder het overgrote deel mensen drijven overal afgoderij mee. 'Maar die oude schrijvers van het kerkvolk, een slechte „oude schrijvexs". Er moet wel een geur van mufheid en versletenheid, van mys ticisme en wereldverzaking uit opslaan, die in onze tijd geestdodend derstellen velen. En ze zijn tot legende geworden. Tot namen zonder meer. Maar hier, in ds Zandts studeerkamer, •taan ze stoer en stevig in runder- en varkensleer gebonden, bruin en grijs en ■wit en met gouden letters op solide banden om U heen. Boeken met houvast tiaar het uiterlijke. Omvangrijk, zwaar, ©p dik perkamentpapier gedi-ukt mei aarschuwen daar zelf ten scherpste tegen. En ren de mens naar God en naar Zijn Woord. En dat is het allervoornaamste. Al wat zonder God is. houdt geen stand". Een druk leven. Ds Zandt heeft een uitei-mate druk leven. Groninger van geboorte, was hij predikant van de Ned. Herv. Kerk in Kamperveen, Loon op Zand, IJsselmui- den en Ede en ten slotte in Delft. Sinds 1925 is hij Kamerlid en dus emeritus. Maar hij preekt overal in het land en op alle dagen van de week. Des Zondags veelal twee keer. In Lunteren en in Zwol le en in Brabant en Groningen. Overal, waar de gereformeerde leer begeerd wordt. Voeg daarbij zijn voorzitterschap van de S.G.P., wat hem naar vergaderin gen overal in het land drijft en zijn hoofdredacteurschap van „De Banier" en u weet, dat er voor ds Zandt heel wat te doen i6. Als hij over dat alles vertelt, bekruipt u opnieuw de lust, hem toch nog eens te vragen of die anti-instelling, die strijd op alle fronten, ook tegen mede-Christenen, nu wel het juiste is Is het Koninkrijk Gods daarmee gediend?" „De beginselen van de reformatie", al dus ds Zandt, „liggen anti-Rooms. Zoals die van de Roomsen anti-protestants lig gen. Dat moet men willen zien." Van de Anti-Revolutionairen scheidt ds Zandt de opvatting, dat zij zich niet willen laten leiden door de Wet der Tien Geboden, maar door de Natuurwet, waar van Paulus spreekt als het gaat over het overheidsgezag. Ds Zandt zegt: „Herhaaldelijk heb ik een figuur voorgesteld om terug te keren tot de leer dei vaderen en de oude grondslag. Waarom niet? We hebben im mers het profetisch Woord, dat zeer vast is? En naar dat Woord dient geleefd te worden Dat heeft indertijd de kracht der republiek der Zeven Verenigde Provin- uitgemaakt. Toen die grondslag ver laten werd. zakten wij weg. Om die ver lating liggen nu Gods oordelen zwaar op Nederland. Waar onrecht heerst, kan geen vrede heerschappij voeren". En noem tegenover ds Zandt niet „de geest van de tijd" in die zin, dat U daar rekening mee wilt houden in Uw politiek of godsdienstig denken. „Leest U wat dr Comrie en Calvijn daarover gezegd hebben. Juist over die geest des tijds. Het is juist de schrik barende onkunde omtrent God en Zijn Ds P. ZANDT Gothische letters. Hier 'zijn wat namen: Brakel „Redelijke Godsdienst A. Hel- lenbroek; Smytegelt „Praedicatiën"; Jo- han Verschuur „Bevindelijke godsdienst"; Ralph en Ebenezer Erskine; en verder „Alle wercken van mr W. Teelinck' de Fjein „Catechismus"; mr dr Justus Vermeer, „ouderling te Utrecht", „Verkla- ringe van de Cathechismus" Ik zou zo door kunnep gaan. Een unieke verzameling. Een kamer vol oude. ernstige vroomheid. „En dit is nog niet alles", zegt ds Zandt. „Op zolder heb ik er nog veel meer". U bent geneigd te vragen: „Is er, in deze tijd, nog belangstelling voor deze schrijvers en gebruikt U die nu gere geld?" Het antwoord is allerminst twijfelach tig: „Gelukkig wel. Er zijn in de kerk nog duizenden, die de ontdekkende, be vindelijke waarheid willen lezen en ho ren, al zijn er onder hen, die zeggen de „oude schrijvers" te waarderen, ook tal rijken, voor wie het slechts namen zijn, meer geprezen, dan gelezen." Maar ds Zandt kent deze schrijvers raar inhoud en persoon. Hij vertelt U, dat die twee zoons Erskine Schotse ede len waren en dat hun moeder een be langrijke plaats innam aan het Schotse hof. Toen zij eens een prediker ontmoette op reis, werd zij in het hart gegrepen. Zij heeft de ijdelheden van het hof vaarwel gezegd en zich, met haar gezin, aan de dienst des Heren ge wijd. Uit die sfeer van strijd en bcke- ring zijn de leerredenen van de twee Schotten ontstaan, waaraan ds Zandt zich en in zijn predikatiën anderen troost. Thans verschijnt al te veel „belletrie" en daar kan een mens niet bij leven. Men ziet het toch om zich heen? Overal loppt het kerkbezoek terug. „De mensen lopen voorbij aan een fi guur als Johan Verschuur. Eén van de grootste wiskundekoppen van zijn tijd. Die onontwarbare problemen oploste. En een aanbieding. om professor aan de Sorbonne in Parijs te worden, afwees, om dominee te blijven in het Groningse Zeerijp. Daar schreef hij de genoemde „Bevindelijke godsdienst". In die boeken vindt ds Zanidt een warme liefde voor God en een diepe eerbied voor Zijn Woord. Hoe anders is deze tijd met koude harten, verdeeldheid, gebrek aan levend geloof en kennis van Gods Woord. Men stelt zich boven dat Woord, inplaats vam er onder. En men critiseert en meent het wel te kunnen stellen met mooidoenerij, maar daarvan kan geen mens leven." Dat gebrek aan kennis. Hoe ontstemd dat? „Voor een deel, doordat men de bijbel wegna.m van de school en haar, de open bare school, in handen van het ongeloof speelde. Dat wreekt zich." „Ja maar dominee, in het land zijn tal van Christelijke scholen en dat is toch een bewarende factor in ons volksleven gebleken?" „Inderdaad" zegt ds. Zandt. „Wanneer dat onderwijs altijd Christelijk was. Maar enige tijd geleden las ik in een Christelijk blad, de klacht, dat zoveel Christelijke onderwijzers lid waren van de Partij van de Arbeid. En dat is een groot gevaar." „Om nog even op die oude schrijvers terug te komen: hebben figuren als Barth en Miskotte volgens u helemaal 'niets te zeggen?" i „Barth vertegenwoordigt één Van die (ketterijen, zoals ze om de vijf en twin- 'tig jaar in de kerk voorkomen. Denkt u maar eens aan de Groninger richting. Wat is er van over? Zo goed als niets. „In (mijn studententijd was je niets, als je niet ethisch was. Waar zijn nu de ethische dominees? Zij zijn er zo goed als niet meer. Gods Woord is schaars derland. En wat de mensen van vandaag betreft: ze hebben een ziel en die ziel hebben zij te verliezen. Precies als twee honderd jaar geleden. Laten ze de oude schrijvers maar lezen, de men: [vandaag. Calvijn, die leefde bij Gods Woord en mr dr Justus Vermeer, die prachtige Catechismus schreef en nog ge lezen wordt. Of er geen afgoderij bedo ven wordt met die oude schrijvers' Michigan, ivaar Dutch-Americans leven Bij een Amerikaan, die 23 jaar geleden Nederland verliet „Père Marquette", de locomotief, die op de lyn naast de hoofdweg rangeerde, gilde opnieuw snerpend met diezelfde schorre ondertoon. Het was het laatste naar geestige van het begin van myn bezoek aan Michigan. Ik was op zoek naar R.R. 3 in Hudsonville. Vóór het houten postkantoor lag een grote herdershond, met de kop op de voorpoten. Het dier stond lui op en duwde zyn kop in myn hand, vra gend om een liefkozing. Daarna sjokte hy weg. Het was niet druk in het postkan toor. Op de houten vloer lag modder van vele voetstappen, want de winter begon plaats te maken voor de lente. Het dooide. Onbetwist de beste tandpasta Aan de houten planken naast het loket waren enkele verzoeken tot „opsporing en voorgeleiding" geprikt. Portretten mannen met sinistere gezichten, zoals alleen maar naar de camera van c politie-ma „Wanted De man achter het loket zat in hemds mouwen De knoop van zijn felkleurige das was wat naai- beneden gesohovem omdat de verwarming te hard brandde voor dit zachte weer. Ik vertelde, dat ik uit Nederland kwam en naar de familie Plumert zocht, die aan de weg RR3 moest wonen. Kon hij me misschien helpen? ..Sure", als ik Bill Plumert bedoelde, dan moest ik enkele malen links en rechtsaf, ongeveer een minuut of twin tig lopen. Maar dat was geen doen met die grote koffer. „Just a minute", zei hij en hij sjirak even met een post-sorte- rende collega en kleedde zich, door zijn das op de juiste plaats te brengen „Ik kom zo bij je", zei hij en verliet het kantoor door de achterdeur. Buiten sloeg een auto-motor aan en de postambtenaar, die nog aanwezig was. vertelde me naar buiten te gaan. Voor de deur van het kantoor glansde een Dodge, bestuurd door de man van het loket. „Stap in, dan breng ik je bij Bill Plumert". Vijf minuten later stond ik op de veranda van het huis van de gezochte, dank zij de vriendelijke hulp van Vel- lenga. de man van de post, die nog steeds de naam droeg, waaronder z ouders bij de burgerlijke stand Nederlandse woonplaats als emigreren- den waren uitgeschreven. Na een klop op de deur, werd deze voorzichtig geopend door mrs Plumert. Ei- was juist genoeg ruimte, om haar hoofd tussen de deur te kunnen steken. Misverstand bij aankomst. Ik maakte de fout te zeggen, dat ik uit Holland kwam en de groeten van haar familie kwam brengen De deur schoof een decimeter verder dicht. Holland haar immers de stad, enkele mijlen twee bij de „Holland Furnace", waar ze centrale verwarmingen maakten- Hij zou over een half uur thuis zijn. En Billy, Esther en Raymond, de kinderen, konden elk ogenblik uit school komen. „Well, I be kicked", zei Plumert, toen hij thuis kwam en dat is een uitroep v; grote verbazing. Hij wilde alles tegelijk weten en met m'n vader had hij school gegaan. Ik was natuurlijk nog maar ,,a little boy", toen hij wegging, drie en twintig jaar geleden. Die avond werd er in het gezin Plumert, daar in Hudsonville, veel gesproken over de fa milie en de oude bekenden uit zijn ge boorteplaats in Nederlartd, doch niet, na dat in de stal achter het huis de zes koeien waren gemolken, beesten, die hij hield als liefhebberij en bijverdienste, want bijna niemand in Amerika heeft beroep. Hij werkte in de ijzergieterij „Holland Furnace" en de melk van de koeien bracht maandelijks ook nog el een paar slordige dollars op. Geschiedenis van wilskracht Hardwerkende, hartelijke mensen, le vend op het gebied, waar de Nederlandse dominee Albertus Christiaan van Raalte. met 57 van zijn volgelingen, in de avond i 9 Februari 1847 aankwam, Ottawa- Allegan County, toen een onherberg- m oord van dichte bossen, thans een welvarende streek in de staat Michigan. Een Nederlands-ingestelde gemeenschap, die wordt begrensd door de steden Grand Haven, Allegan en Grand Rapids, met Muskegon en Kalamazoo als voorposten op de grens van het NederlandsAmeri kaanse gebied. Ds Van Raalte, die Hol land stichtte, werd spoedig gevolgd door andere immigranten en zo ontstonden plaatsen als Zeeland, Overijssel, Vries land, Drenthe, Noordeloos. Beaverdam gezamenlijk maakten zij van Ottawa County wat het nu is. De wilskrachtige predikant Van Raalte vestigde het Hope- college. waar zelfs enkele Nederlandse studenten studeren. Holland telt 14.616 en heeft een flinke industrie, met landbouw en kwekerijen in de om- ook vele kippenfarms. Overal langs de weg staan de reclameborden: „Hatchery" met daarvoor een Ne derlands-klinkende naam. En in Mei van Hudsonville en daar had ze geen familie. Op haar gezicht was te lezen, dat ze mij voor een leugenaar hield. Maar toen ik haastig vertelde, dat ik uit „The Netherlands" kwam, uit zelfde plaats, die haar man 23 jaar ge leden verliet, ging de deur wijd open. Vellenga wuifde uit zijn auto en reed terug naar het postkantoor. „I thought you were a vacuumcleaner- salesman!" verontschuldigde mrs Plumert zich, „er trekken hier zoveel handelsrei zigers in stofzuigers rond, die onder alle mogelijke voorwendsels proberen binnen te komen, om een demonstratie te ge ven, dat ik je eerst niet geloofde. I'm sc Nooit had zij de familie van haar mar gezien, maar alle zwagers en schoonzus' ters en neven en nichten kende ze var naam, omdat Bill haar veel over zijn ge boorteplaats had verteld. Zelf heette Brouwer, maar in de loop der jaren v de U uit de naam weggesleten, want Brower was de uitspraak toch dezelfde gebleven. Haar man en de kinderen zou den verwonderd zijn, als ze thuis kwa men. Bill werkte tot 's middags half Woord, die de tijdgeest de kans geeft, om zich heen te grijpen. Het verlaten en verzaken van Gods Woord drijft ons volk naar de ondergang. U ziet het in Indië. Kan het anders? Waar Nederland, met als enig tegenstandster in de Kamer de S.G.P., opnieuw toetrad tot een ni« Volkenbond, waarin Gods Woord tra-bande is? Voltaires leer zit daar op de troon en Groen van Prinsterer heeft hem anti-Christelijk genoemd. En dat blijkt hij toch ook te zijn. Doet hij iets anders, dan het recht vertrappen onrecht op onrecht stapelen? Maar dat is toch geen wonder? Iemand, die Gods Woord verlaat, kan gewoon niet anders! Maar men gelooft daarginds en hier niet meer. dat de mens in Adam viel. En dat doet dwalen." Ds Zandt staat beslist aan de kant hen, die Rome gevaarlijker vinden dan Moskou. Tenminste voor ons land. De Roomse politiek is op de tijd aangelegd. En wat het communisme aangaat: „Er ligt nog enig -beslag op ons volk. Tot het communisme zal het niet gemakkelijke vervallen", meent de Delftse predikant. Als we ons houden aan de leuze: „Tegen de revolutie het Evangelie" behoeven niet bang te zijn. Hoe dat te realiseren is? Door m bekering te prediken. De mens komt met zich zelf bedrogen uit, maar het Heil is des Heren. Ook dat wordt vergeten Ook in mijn eigen kring", zegt ds Zandt. „Want de een zoekt het in de bevin delijke mens en de ander in de Gere formeerde mens, maar het moet van God komen en dat vergeten wij allemaal. U en ik ook. Wij willen er maar niet aan, dat alleen de genade van Christus ons redden moet en dat in die redding van de enkeling de redding van de wereld besloten ligt. En iedereen staart zich maar blind op zijn eigen kring en zijn eigen kerk, maar waar is de kerk meneer? De kerk is daar waar Christus is en waar Zijn volk is. En dat volk be zondigt zich, duizend maal, maar God is getrouw, ook als zij helaas ontrouw zijn." .Of het moedbenemend is. in de Ka- r zo vaak alleen te staan met de op roep tot verootmoediging en bekering?" ons iets anders beloofd? Staat er ergens, dat het ons mee zal lopen of in tegendeel, „in de wereld zult gij ver drukking hebben". En bij het afscheid: „De mensen zijn dikwijls zo onbillijk in hun oordeel. Mijn grootvader had indertijd in Stedum (Gr.) gezelschap. Daar kwamen mensen uit verschillende kerken, maar allen echte kinderen van God. Doch er werd nooit over de kerk gepraat. Alleen over God en Zijn dienst, waarin de hogere geloofseenheid uitkwam en de ere Gods werd gezocht. En daarom gaat het en daarom alleen.' Ik icas geheim agent in oorlogstijd (25) Ernst May wordt boos, omdat ik geen code heb! Twee maanden lang word tk bijna avond aan avond door Ernst May verhoord. We praten over letterlijk èlles. Na een paar weken begint hjj plotseling over mijn verbindingssysteem met Londen. Hy wil weten hoeveel berichten ik doorgezonden heb en wat er in stond. Als altyd wend ik een slecht geheugen voor. Drie of vier, zeg ik, misschien vijf. Maar May weet wel beter. Na een kleine aarzeling zegt hy: „Ik mag eigeniyk niet doen, wat ik nu ga doen. Ik mag u niet vertellen, wat wy weten, vóór u me iets gezegd heeft, maar u bevalt me. Ik kan stoer zyn, maar ik wil dat niet. Daarom vertel ik u, dat wy ieder bericht van u in handen hebben. En nu vertelt u me wat er in staat!" De volgende avond wuift hij met grote gele envelop wanneer ik binnen kom. .Hier zijn ze! Ik heb het u toch gezegd, nietwaar?" „Wat zit er in? Krantenknipsels?' „Kijk zelf, Thomas", zegt hij. Ik open de envelop en vind mijn tele grammen, van het eerste tot het laatste, onmiskenbaar echt met de punt in de hoek waarmee ik ze gemerkt heb. Oit maakt een diepe indruk op me. George verkeerd öf ze hebben ook de zender ingepilkt. „Vertelt u me nu eens wat van „Het spijt me. dat ik u moet teleur stellen. maar er is niets te vertellen. Ik had èr geen Ik ben hem met de nood landing kwijtgeraakt!" Ernst May is onaangenaam getroffen. Er volgt een lange preek over fatsoen en eerlijkheid en onderlinge afspraken, die houdt, maar ik verroer me niet, ik kan niets doen. „Maar die vreemde woorden dan. Betty VictoriaDie vertonen veel gelijkenis met codewoorden." „Mein lieber Herr May", ik schud het lachen. „U moet Sherlock Holmes gelezen hebben. Dat is geen code. Dat is alleen maar een bericht voor mijn Ditmaal is hij werkelijk boos. „U liegt!" zegt hij grof. „Toen u bin nengebracht werd, zei u, dat u niet ge trouwd was!" „Inderdaad, maar dat was alleen maai gewoonlijk ontmoette, de naam doet er niet toe, staat een groot stand beeld van koningin Victoria. Vlak bij is een bushalte, waar mijn vrouw altijd de bus naar huis nam. Eén van de eerste malen kuste ik haar bij ons afscheid en plotseling bemerkte ze, dat het stand beeld van Victoria de andere kant op keek en ze zei: „Hoe preuts! Dat kan ze niet hebben!" En ik liet de gelegenheid niet voorbij gaan en kuste haar nog eens, terwijl de koningin haar hoofd afgewend hield. Het is sindsdien een particuliere ns. Ik schreef dit in het haar aan dit voorval te haar te laten weten, dat •geten heb en nog steeds grap tussen i telegram om herinneren er ik haar niet 1 n haar houd." „U probeert me wat op de mouw spelden. En deze dan: Boomgaard?" ,De Boomgaard-club. Een club, w vaak heen gingen. Hetzelfde!" wordt het Tulpen-festival gehouden in Holland In dit bracht me terug van mijn, ver de geschiedenis teruggaande, gedach- naar de kamer van de familie Plu mert- Het was laat geworden, na het vele „Hoe is het Tulpen-festival in Hol land?" vroeg ik. En hij vertelde van de honderdduizen den bezoekers, die daar ieder jaar weer ir komen kijken. Allemaal reclame, hij. Klompen en Volendammerkleren jukken met emmers water en dan worden de straten geboend. En uit Holly wood komen de filmsterren, om zich te fotografen met een bezem in de hand. „Het is aardig, om te zien, maar s allemaal publiciteits-onzin. I don 't like it". Esther, de 14-jarige dochter, die wat op de piano speelde, sprak haar vader tegen, dat hij ouderwets was. En het werd tijd om naar bed te gaan Ilc kreeg het beste bed van het gehele huis, omdat ik sinds de Canadese hoofd stad, Ottawa. geen bed meer had gezien. Nu zag ik het ook niet, want ik sliep, voordat ik daartoe gelegenheid kreeg J. van Hofwegen. omdat ik mijn vrouw er buiten wilde houden. Ik wilde niet, dat die heren in discrete vragen over mijn echtelijke ver houdingen zouden gaan stellen." „Ik geloof u niet!" briest hij. „Kijk, Hauptsturmführer, ik heb u toch gezegd, dat ilv bereid ben te praten. Ben ik tot nu toe niet eerlijk tegenover u geweest? Welnu dan!" „Ik geloof het niet. Hoe is de naam „Betty!" „En haar meisjesnaam?" „Ich bitte Sie, laat u mijn vrouw er -buiten. Zij heeft er niets mee te maken. Zoiets doet een heer niet!" „Excuseer", zegt hij, een ogenblik over bluft. Dan schiet hij weer uit: „Als Betty uw vrouw is, wie is Vic toria dan?" „Victoria was een Engelse koningin!" Verrassing! Ergernis! „Lacherlich", valt de secretaresse uit en dit is de enige keer, dat zij mij te hulp komt, alhoewel onbewust. Ik weet, dat de waarheid te heerlijk eenvoudig is om geloofd te worden. „Wat is er dan met haar?" „In de Engelse 9tad, waar ik mijn fret i met de Wijk net als weer: soms heb je heerlijk windstille weken en dan ineei er zo'n halve orkaan, die je de figuur lijke dakpannen om de oren doet wap- zuchten zo iets peren. Misschien ligt het t ÏTai B°os, kwaad, nijdig zicht gekend hebben zodat hij het hen ook wel niet zou doen: „Al sla je me dood, ik zou niet weten hoe hij er uit agIk sla hen niet dood, maar .O, mot dat tegen- voltooi mijn hersengymnastiek door te I? Bij ons in het vragen of ze dan wel tot de kerk be noemde atmosferische dorp kwam de dominee altijd uit zich horen. En dan blijkt dat ze beiden lid storingen: iederdie kinderen heeft zelf, maar hier zie je nooit iemand..." maat zijn, maar dat hun et immers En uit hun blikken maak ik op dat het jonge elke verdere verdediging een onnutte 0p logheid moet heten omdat ze bij hun ïrdig dan ook al? of veel met hen omgaat, weet i wel dat men 't best aai goedje kan merken als i zouden ouderen dan beginsel volharden dat stadspredikan. boos. Die boosheid dateert v een uitzondering op die regel maken? ten liederlijk lui zijn. En in dat Opoe Dittes verzekert ten minste dat moedige besef tijg ik verder, ze aan haar eksterogen kan voelen Maar het tweede gezin i of er al dan niet regen komt en ver- der moest u Opa Dattes eens horen over het verband tussen zijn botten en het meteorologische instituut te de Bilt: zelfs als het laatste nog opti mistisch rept over mooi voorjaarsweer met enkele overdrijvende hagelbuien, weet Opa al waarheidsgetrouwer stortvloeden te profeteren. Overigens: INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK betreft speciaal de laatste beeld ergens moet rond zu hier. En iets mismoediger ga ik verder. En dan is dat derde gezin warem pel ook boos en waarom, denkt ge? Omdat ze in de oorlogswinter wél ge holpen zijn door de kerk. En dat heeft ook al hen gekrenkt en vernederd want vroeger zeggen ze we gaan nooit naar de kerk toe en als je dan ineens wat krijgt, dan riekt dit naar zieltjeswinne- rij en omkoperij. Ik mag er aan toe voegen dat dit bezoek die dag ten slotte het prettigste is geweest omdat hier de zaak zuiver gesteld werd en omdat het me hielp tot een helderder komen van de stand lijk ook zijn dat zulke oorlogswinter, toen hun wijkpredikant ken. Dat beeld heet officieel „Wijk- liggen, die helaas niet de wijkpredikant zeldzaam geluk gemeente". Kijk t wordt door het ik dat destijds niet hun nog geen velen veel geploeterd'in de volkswijk zachte woord kan vinden, dat de grim- kruimel brood heeft toebedeeld, migheid afwendt. Hoe het echter ook wijl er nochtans duizenden broje mo zij, dit is het verslag barometerdag. Het begint met een sterfgeval, waar van ik niets geweten heb en waarbij ik dus niet van mijn belangstelling juiste heb blijk gegeven. Niet voor het ster- al heel de begrafenis en dat i jrdt mijn neus gewreven: dat die kerk haai leden ook helemaal niet telt; dat z< kunnen schreeuwen om een predikant, buren links maar dat die toch niet komt; dat je ven en achter er, zelfs geen karetje van meeleven krijgt, gehad en deze Ik doe mijn best om deze meer tieren de dan treurende familieleden te over tuigen dat ik geen extra-zintuig bezit dat hebben om te ruiken waar onder mijn vijftien duizend zielen de zieken vraag hun waarom ze rr, bericht hébben gezonden. Maar ken me enkel maar verbaasd dalende ten zijn uitgereikt. Ik ben dat verwijt wijkgemeente komt. Romantische zie- vaker tegen gekorneiXi len delen maar goederen uit. scheppen r nier wordt het wel zéér heftig daardoor afstand en misverstand; ver gedragen. En ook hier kan ik het geten dat zelfs geen zee van soep écn e verweer niet vinden, laat staan ziel in de hemel binnendrijft en dat afdoende opheldering geven. Natuur- de taak der kerk voor alles de ver- i; niet bij lijk zeg ik dat er nooit en te nimmer hondiging des Woords is. Kerkistische later. En duizendtallen broden te onzer beschik- zieleil bepalen zich tot de weinig be- onder king hebben gestaan, zelfs geen dui- hende adressen; lopen de overige blin- zendtallen sneetjes brood. Maar men delings voorbij en vergeten dal dc haalt daarover zijn schouders op: de kerk 0ok de verlorene te zoeken rechts en onder en bo- heeft. Eenzame hardlopers overwerken hebben wél wat zich en gauw vermoeiden komen de en zelf kregen toyk al spoedig niet meer in. Wat we niets, uj ze dan wel ergens om ge- nodig hebben is het opsporen en bun- vraagd hebben, wil ik weten. Neen, delen der wezenlijke gemeente, en ien ze niet, want ze houden dan een gezond gemeenteleven, waarin bedelen. Of de predikant hen ieder betrokken wordt. Het is alle lic dan misschien kende en dus uit zich- maal doodeenvoudig. Maar het is ook dan geen zelf aan hen had moeten denken, in- allemaal zo eindeloos moeilijk voor er ik verder. Neen, dat ook niet uw zij zouden hem niet van aange- WIJKPREDIKANT „Ach „Als u het spijt Ik vertrek de B.B.C. luistert. o. dat doet u niet. In ieder ?n heel bekend grapje van één der grootste Engelse revue-artisten. We moesten er altijd om lachen". „En deze: Je bent zo mooi in het maan licht!" „Uit een zeer goede film. Ik zong dat altijd voor haar in mijn romantische ogenblikken". erontwaardigd. dat hij aan vankelijk geen woorden kan linden. Hij wordt hoe langer hoe woedender en om voorkomen zeg ik vriendelijk: „U moet niet boos worden, Herr May. Ik spreek de waarheid, meer kan ik niet Hij beheerst zich onmiddellijk. „Ik ben helemaal niet boos", zegt hij. „Misschien het beter, wanneer we daar ccn andere keer nog eens over praten" en hij ver andert van onderwerp. weken later wordt deze episode afgesloten. May. gesteund door het ersatz-Fraulein. gelooft het verhaal nog steeds niet. Hij wil er niet meer over redetwisten en evenmin zijn toevlucht tot andere methoden nemen. Hij zal het noteren, zoals ik het hem verteld heb en het dan aan zijn chefs in Den Haag over laten dit uit te zoeken. Ik ben tevreden, int hoewel dit niet hoeft te beduiden, dat ik gewonnen heb, betekent het ten slotte wel een uitstel en dat is alles ■aarnaar ik streef. Ik zal higr nooit ïeer iets van horen. Misschien is er geen jd voor of wellicht is er daar iemand iet een Engels gevoel voor humor ge- eest. die het verhaal voor waar heeft aangenomen. De gevangenis in Haren had onder de bewakers en de meer sportieve gevan genen de populaire naam: Sanatorium. ge opzichten scheen het deze naam te verdienen. Het eten was voldoende en goed toebereid. De bewa kers over het algemeen fatsoenlijk en het soort waaruit de concentra tiekampbewakers gewoonlijk gekozen orden. Er was een goede wasserij en en uitstekende bibliotheek, waarvan ik nuitsprekelijk veel pleizier gehad heb. De cellen, voormalige studentenkamers, comfortabel. Men mocht roken: er in regelmatige uitdeling van Rode Kruis-pakketten, een bijna enig ver schijnsel in Duitse kampen en gevan genissen voor politieke gevangenen. vrijwel van de wereld afge sloten en kon geen pakjes van vrienden of familie ontvangen. Daardoor was ik, wat extraatjes betreft, volkomen afhan kelijk van deze door de hemel gezon den geschenken; suiker, margarine, kaas. jam, biscuits, chocolade, sigaretten en een hele serie andere artikelen, om de ge- broodpakketten nog niet eens te i. Ik wenste wel, dat zij, die dit mogelijk gemaakt hebben, zich slechts klein gedeelte van de vreugde en de dankbaarheid konden voorstellen, die in harten woonden. De ongelooflijkste dingen, die „buiten" niet te krijgen wa kregen wij: hardgekookte eieren, gerookte paling, fruit, sla, verse en ge kookte pruimen, radijsjesnatuurlijk grote hoeveelheden, maar als extraatjes bij speciale gelegenheden. te begrijpen, dat de gevangenis het sanatorium genoemd werd. wanneer dit gezichtspunt uit bekijken. Bezien we 't van 'n andere kant: het sterftecijfer, was het daar niet zo gezond als de naam aanduidde. Ik geloof, dat in deze gevangenis méér mensen hun dood gevonden hebben dan in enige andere. Want Haren was voornamelijk een ge vangenis voor „zware jongens", mannen (en vrouwen!) die meestal zoveel op hun kerfstok hadden in hun strijd tegen de Duitsers, dat niets hun had kunnen red de kogel. MAANDAG IS HET LENTE Kleine helgekleurde crpcus, Breng je ons het blij bericht Van een nieuw ontluikend leven? Is de Lente weer in 't zicht? 't Frisse kopje opgeheven. Sta je in de Maartse wind Met de eigenwijze houding Van een klein, nieuwsgierig kind. 't Is alsof je ons toilf vragen Wat er hapert aan de zaak. En je stelt in al je onschuld 't Mensdom lelijk aan de kaak. Want de ontevreden lieden Die jij om je henen ziet. Zien waarschijnlijk 't grote wonder, Het natuurgebeuren niet. Dat ze ontevreden worden Is zo vaak hun eigen schuld; Al te dikwijls zijn de mensen Van zichzelf alleen vervuld. Ook al is het aardse leven Ingewikkeld en verward, Laat ons bidden om wat Lente In ons koud geworden hart.' Gré Kempen-Sterkenburg. Ufiidot v DEZE WEEK In dfc "WmaL BONNEN LE2IEM! dat minister» Mansholtditmaal in Meerde in café Koetsier», de, varkens voor» het bonafschaffings wagentje spande Bestemming: vry vlees. 't Duurt ook al lang genoeg Van Mansholt zegt nic - mand kuk eens Hoe die man hqtt. P &n nu we toch aan het regeren ion: Gelooft U, dat van Pooyen het zal rooien Met de restauratie vanDjokjain Ju™? Wu'geloven, dat w'ons vergooientn wie la chen? De rooien .liVan Moskou.) De blaam, geworpen op onze wreoe soldaten blijkt voorlo pig onverdiend. Spoor raakte niet uit het spoor Dat waren die knapen in Bcnapn cp Zoom welZy lichtten offer blokken maar vulden holle boem. stammen met de gegapte specie. Boven specie - f 'eke boomstam men prefereren wy specie-ale stopflessen van het soort,dat de jachtopziener van Schiermon nikoog gravend in het strand - zandvingAllemaal briefjas \ön tien en effecten zaten er inVoor 40.000 gulden. Sn dan dacht die man nog weldat het een land myn was Toch kan hy zég. gen-,, mynM. -My vond het tenslot te in zyn eigen land. Bedenkeiyk overigens, datje in zon paradijs als Schicrmonnik.- oog^ direct aan landmynenctenkt als je er wat in de grond vindt. Maar jadat zal nog wel een poos je zo ply ven. Wü gaan onee licht inqen ten minste al weer uitbreiden. Met 10.000 man por jaar*. want 'de Verenigde Naties mogen dan in Geneve een toren van 15 verdiepingen op de Vblkznbonds- gebouwen laten zetten, om te zienwaar de stouterds zitten— Ze kunnen immers toch niet al die 55000 deug. nieten narydcn,dfeelke dag geborzn worden Stel U voor, elke 3 secon den 2., of 2d mil Hoon per jaar- Da ar Is geen gooien met da mufe naar voor meneer Trygve Lie. ZeJfs nietal deed hyvoor de supervisie, een beroep op zd iets flinks Als het duo HendrikGreven en tere) linls

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 5