DOMINEE P. ZANDT, rechter voor de
reformatorische beginselen
„Ik dacht, dat je een stofzuiger
wilde demonstreren"
De Duitsers bezitten al
mijn telegrammen
ZATERDAG 19 MAART 1949
BEKENDE LANDGENOTEN THUIS
Onderhoud tussen Prinsenhof en oude schrijvers
met predikant-Kamerlid
(Van een onzer verslaggevers)
dominee P. Zandt, Nederlands-Hervormd predikant in Delft,
De kamer
voorzitter van de Staatkundig-Gereformeerde Partij
de Tweede Kamer
biedt twee uitzichten.
Eén door het raam, over de tuin heen, op het Prinsenhof, waarin de Vader
des Vaderlands zyn trouw aan de reformatorische beginselen met de dood be
kocht. En het tweede op de boekenkasten langs de wanden in het byzonder gevuld
net theologische werken, vooral van „oude schrijvers".
Zij hebben, onder het overgrote deel mensen drijven overal afgoderij mee.
'Maar die oude schrijvers
van het kerkvolk, een slechte
„oude schrijvexs". Er moet wel een geur
van mufheid en versletenheid, van mys
ticisme en wereldverzaking uit opslaan,
die in onze tijd geestdodend
derstellen velen. En ze zijn tot legende
geworden. Tot namen zonder meer.
Maar hier, in ds Zandts studeerkamer,
•taan ze stoer en stevig in runder- en
varkensleer gebonden, bruin en grijs en
■wit en met gouden letters op solide
banden om U heen. Boeken met houvast
tiaar het uiterlijke. Omvangrijk, zwaar,
©p dik perkamentpapier gedi-ukt mei
aarschuwen
daar zelf ten scherpste tegen. En
ren de mens naar God en naar Zijn
Woord. En dat is het allervoornaamste.
Al wat zonder God is. houdt geen stand".
Een druk leven.
Ds Zandt heeft een uitei-mate druk
leven. Groninger van geboorte, was hij
predikant van de Ned. Herv. Kerk in
Kamperveen, Loon op Zand, IJsselmui-
den en Ede en ten slotte in Delft. Sinds
1925 is hij Kamerlid en dus emeritus.
Maar hij preekt overal in het land en op
alle dagen van de week. Des Zondags
veelal twee keer. In Lunteren en in Zwol
le en in Brabant en Groningen. Overal,
waar de gereformeerde leer begeerd
wordt. Voeg daarbij zijn voorzitterschap
van de S.G.P., wat hem naar vergaderin
gen overal in het land drijft en zijn
hoofdredacteurschap van „De Banier" en
u weet, dat er voor ds Zandt heel wat
te doen i6.
Als hij over dat alles vertelt, bekruipt
u opnieuw de lust, hem toch nog eens te
vragen of die anti-instelling, die strijd op
alle fronten, ook tegen mede-Christenen,
nu wel het juiste is Is het Koninkrijk
Gods daarmee gediend?"
„De beginselen van de reformatie", al
dus ds Zandt, „liggen anti-Rooms. Zoals
die van de Roomsen anti-protestants lig
gen. Dat moet men willen zien."
Van de Anti-Revolutionairen scheidt
ds Zandt de opvatting, dat zij zich niet
willen laten leiden door de Wet der Tien
Geboden, maar door de Natuurwet, waar
van Paulus spreekt als het gaat over het
overheidsgezag.
Ds Zandt zegt: „Herhaaldelijk heb ik
een figuur voorgesteld om terug te keren
tot de leer dei vaderen en de oude
grondslag. Waarom niet? We hebben im
mers het profetisch Woord, dat zeer vast
is? En naar dat Woord dient geleefd te
worden Dat heeft indertijd de kracht der
republiek der Zeven Verenigde Provin-
uitgemaakt. Toen die grondslag ver
laten werd. zakten wij weg. Om die ver
lating liggen nu Gods oordelen zwaar op
Nederland. Waar onrecht heerst, kan
geen vrede heerschappij voeren".
En noem tegenover ds Zandt niet „de
geest van de tijd" in die zin, dat U daar
rekening mee wilt houden in Uw politiek
of godsdienstig denken.
„Leest U wat dr Comrie en Calvijn
daarover gezegd hebben. Juist over die
geest des tijds. Het is juist de schrik
barende onkunde omtrent God en Zijn
Ds P. ZANDT
Gothische letters. Hier 'zijn wat namen:
Brakel „Redelijke Godsdienst A. Hel-
lenbroek; Smytegelt „Praedicatiën"; Jo-
han Verschuur „Bevindelijke godsdienst";
Ralph en Ebenezer Erskine; en verder
„Alle wercken van mr W. Teelinck'
de Fjein „Catechismus"; mr dr Justus
Vermeer, „ouderling te Utrecht", „Verkla-
ringe van de Cathechismus"
Ik zou zo door kunnep gaan. Een
unieke verzameling. Een kamer vol oude.
ernstige vroomheid.
„En dit is nog niet alles", zegt ds Zandt.
„Op zolder heb ik er nog veel meer".
U bent geneigd te vragen: „Is er, in
deze tijd, nog belangstelling voor deze
schrijvers en gebruikt U die nu gere
geld?"
Het antwoord is allerminst twijfelach
tig: „Gelukkig wel. Er zijn in de kerk
nog duizenden, die de ontdekkende, be
vindelijke waarheid willen lezen en ho
ren, al zijn er onder hen, die zeggen de
„oude schrijvers" te waarderen, ook tal
rijken, voor wie het slechts namen zijn,
meer geprezen, dan gelezen."
Maar ds Zandt kent deze schrijvers
raar inhoud en persoon. Hij vertelt U,
dat die twee zoons Erskine Schotse ede
len waren en dat hun moeder een be
langrijke plaats innam aan het Schotse
hof. Toen zij eens een prediker
ontmoette op reis, werd zij in het hart
gegrepen. Zij heeft de ijdelheden van
het hof vaarwel gezegd en zich, met
haar gezin, aan de dienst des Heren ge
wijd. Uit die sfeer van strijd en bcke-
ring zijn de leerredenen van de twee
Schotten ontstaan, waaraan ds Zandt
zich en in zijn predikatiën anderen
troost. Thans verschijnt al te veel
„belletrie" en daar kan een mens niet
bij leven. Men ziet het toch om zich
heen? Overal loppt het kerkbezoek terug.
„De mensen lopen voorbij aan een fi
guur als Johan Verschuur. Eén van de
grootste wiskundekoppen van zijn tijd.
Die onontwarbare problemen oploste. En
een aanbieding. om professor aan de
Sorbonne in Parijs te worden, afwees,
om dominee te blijven in het Groningse
Zeerijp. Daar schreef hij de genoemde
„Bevindelijke godsdienst".
In die boeken vindt ds Zanidt een
warme liefde voor God en een diepe
eerbied voor Zijn Woord. Hoe anders is
deze tijd met koude harten, verdeeldheid,
gebrek aan levend geloof en kennis van
Gods Woord. Men stelt zich boven dat
Woord, inplaats vam er onder. En men
critiseert en meent het wel te kunnen
stellen met mooidoenerij, maar daarvan
kan geen mens leven."
Dat gebrek aan kennis. Hoe ontstemd
dat?
„Voor een deel, doordat men de bijbel
wegna.m van de school en haar, de open
bare school, in handen van het ongeloof
speelde. Dat wreekt zich."
„Ja maar dominee, in het land zijn tal
van Christelijke scholen en dat is toch
een bewarende factor in ons volksleven
gebleken?"
„Inderdaad" zegt ds. Zandt. „Wanneer
dat onderwijs altijd Christelijk was. Maar
enige tijd geleden las ik in een Christelijk
blad, de klacht, dat zoveel Christelijke
onderwijzers lid waren van de Partij van
de Arbeid. En dat is een groot gevaar."
„Om nog even op die oude schrijvers
terug te komen: hebben figuren als
Barth en Miskotte volgens u helemaal
'niets te zeggen?"
i „Barth vertegenwoordigt één Van die
(ketterijen, zoals ze om de vijf en twin-
'tig jaar in de kerk voorkomen. Denkt u
maar eens aan de Groninger richting.
Wat is er van over? Zo goed als niets.
„In (mijn studententijd was je niets,
als je niet ethisch was. Waar zijn nu de
ethische dominees? Zij zijn er zo goed als
niet meer. Gods Woord is schaars
derland. En wat de mensen van vandaag
betreft: ze hebben een ziel en die ziel
hebben zij te verliezen. Precies als twee
honderd jaar geleden. Laten ze de oude
schrijvers maar lezen, de men:
[vandaag. Calvijn, die leefde bij Gods
Woord en mr dr Justus Vermeer, die
prachtige Catechismus schreef en nog ge
lezen wordt. Of er geen afgoderij bedo
ven wordt met die oude schrijvers'
Michigan, ivaar Dutch-Americans leven
Bij een Amerikaan, die 23 jaar geleden Nederland verliet
„Père Marquette", de locomotief, die op de lyn naast de hoofdweg rangeerde,
gilde opnieuw snerpend met diezelfde schorre ondertoon. Het was het laatste naar
geestige van het begin van myn bezoek aan Michigan. Ik was op zoek naar R.R. 3
in Hudsonville. Vóór het houten postkantoor lag een grote herdershond, met de
kop op de voorpoten. Het dier stond lui op en duwde zyn kop in myn hand, vra
gend om een liefkozing. Daarna sjokte hy weg. Het was niet druk in het postkan
toor. Op de houten vloer lag modder van vele voetstappen, want de winter begon
plaats te maken voor de lente. Het dooide.
Onbetwist de beste tandpasta
Aan de houten planken naast het loket
waren enkele verzoeken tot „opsporing
en voorgeleiding" geprikt. Portretten
mannen met sinistere gezichten, zoals
alleen maar naar de camera van c
politie-ma
„Wanted
De man achter het loket zat in hemds
mouwen De knoop van zijn felkleurige
das was wat naai- beneden gesohovem
omdat de verwarming te hard brandde
voor dit zachte weer. Ik vertelde, dat ik
uit Nederland kwam en naar de familie
Plumert zocht, die aan de weg RR3 moest
wonen. Kon hij me misschien helpen?
..Sure", als ik Bill Plumert bedoelde,
dan moest ik enkele malen links en
rechtsaf, ongeveer een minuut of twin
tig lopen. Maar dat was geen doen met
die grote koffer. „Just a minute", zei hij
en hij sjirak even met een post-sorte-
rende collega en kleedde zich, door zijn
das op de juiste plaats te brengen „Ik
kom zo bij je", zei hij en verliet het
kantoor door de achterdeur. Buiten sloeg
een auto-motor aan en de postambtenaar,
die nog aanwezig was. vertelde me naar
buiten te gaan. Voor de deur van het
kantoor glansde een Dodge, bestuurd
door de man van het loket. „Stap in,
dan breng ik je bij Bill Plumert".
Vijf minuten later stond ik op de
veranda van het huis van de gezochte,
dank zij de vriendelijke hulp van Vel-
lenga. de man van de post, die nog steeds
de naam droeg, waaronder z
ouders bij de burgerlijke stand
Nederlandse woonplaats als emigreren-
den waren uitgeschreven.
Na een klop op de deur, werd deze
voorzichtig geopend door mrs Plumert.
Ei- was juist genoeg ruimte, om haar
hoofd tussen de deur te kunnen steken.
Misverstand bij aankomst.
Ik maakte de fout te zeggen, dat ik
uit Holland kwam en de groeten van haar
familie kwam brengen De deur schoof
een decimeter verder dicht. Holland
haar immers de stad, enkele mijlen
twee bij de „Holland Furnace", waar ze
centrale verwarmingen maakten- Hij zou
over een half uur thuis zijn. En Billy,
Esther en Raymond, de kinderen, konden
elk ogenblik uit school komen.
„Well, I be kicked", zei Plumert, toen
hij thuis kwam en dat is een uitroep v;
grote verbazing. Hij wilde alles tegelijk
weten en met m'n vader had hij
school gegaan. Ik was natuurlijk nog
maar ,,a little boy", toen hij wegging,
drie en twintig jaar geleden. Die avond
werd er in het gezin Plumert, daar in
Hudsonville, veel gesproken over de fa
milie en de oude bekenden uit zijn ge
boorteplaats in Nederlartd, doch niet, na
dat in de stal achter het huis de zes
koeien waren gemolken, beesten, die hij
hield als liefhebberij en bijverdienste,
want bijna niemand in Amerika heeft
beroep. Hij werkte in de ijzergieterij
„Holland Furnace" en de melk van
de koeien bracht maandelijks ook nog
el een paar slordige dollars op.
Geschiedenis van wilskracht
Hardwerkende, hartelijke mensen, le
vend op het gebied, waar de Nederlandse
dominee Albertus Christiaan van Raalte.
met 57 van zijn volgelingen, in de avond
i 9 Februari 1847 aankwam, Ottawa-
Allegan County, toen een onherberg-
m oord van dichte bossen, thans een
welvarende streek in de staat Michigan.
Een Nederlands-ingestelde gemeenschap,
die wordt begrensd door de steden Grand
Haven, Allegan en Grand Rapids, met
Muskegon en Kalamazoo als voorposten
op de grens van het NederlandsAmeri
kaanse gebied. Ds Van Raalte, die Hol
land stichtte, werd spoedig gevolgd door
andere immigranten en zo ontstonden
plaatsen als Zeeland, Overijssel, Vries
land, Drenthe, Noordeloos. Beaverdam
gezamenlijk maakten zij van Ottawa
County wat het nu is. De wilskrachtige
predikant Van Raalte vestigde het Hope-
college. waar zelfs enkele Nederlandse
studenten studeren. Holland telt 14.616
en heeft een flinke industrie,
met landbouw en kwekerijen in de om-
ook vele kippenfarms. Overal
langs de weg staan de reclameborden:
„Hatchery" met daarvoor een Ne
derlands-klinkende naam. En in Mei
van Hudsonville en daar had ze geen
familie. Op haar gezicht was te lezen,
dat ze mij voor een leugenaar hield.
Maar toen ik haastig vertelde, dat ik
uit „The Netherlands" kwam, uit
zelfde plaats, die haar man 23 jaar ge
leden verliet, ging de deur wijd open.
Vellenga wuifde uit zijn auto en reed
terug naar het postkantoor.
„I thought you were a vacuumcleaner-
salesman!" verontschuldigde mrs Plumert
zich, „er trekken hier zoveel handelsrei
zigers in stofzuigers rond, die onder alle
mogelijke voorwendsels proberen binnen
te komen, om een demonstratie te ge
ven, dat ik je eerst niet geloofde. I'm sc
Nooit had zij de familie van haar mar
gezien, maar alle zwagers en schoonzus'
ters en neven en nichten kende ze var
naam, omdat Bill haar veel over zijn ge
boorteplaats had verteld. Zelf heette
Brouwer, maar in de loop der jaren v
de U uit de naam weggesleten, want
Brower was de uitspraak toch dezelfde
gebleven. Haar man en de kinderen zou
den verwonderd zijn, als ze thuis kwa
men. Bill werkte tot 's middags half
Woord, die de tijdgeest de kans geeft,
om zich heen te grijpen. Het verlaten en
verzaken van Gods Woord drijft ons volk
naar de ondergang. U ziet het in Indië.
Kan het anders? Waar Nederland, met
als enig tegenstandster in de Kamer de
S.G.P., opnieuw toetrad tot een ni«
Volkenbond, waarin Gods Woord
tra-bande is? Voltaires leer zit daar op
de troon en Groen van Prinsterer heeft
hem anti-Christelijk genoemd. En dat
blijkt hij toch ook te zijn. Doet hij iets
anders, dan het recht vertrappen
onrecht op onrecht stapelen? Maar dat
is toch geen wonder? Iemand, die Gods
Woord verlaat, kan gewoon niet anders!
Maar men gelooft daarginds en hier niet
meer. dat de mens in Adam viel. En dat
doet dwalen."
Ds Zandt staat beslist aan de kant
hen, die Rome gevaarlijker vinden dan
Moskou. Tenminste voor ons land. De
Roomse politiek is op de tijd aangelegd.
En wat het communisme aangaat: „Er
ligt nog enig -beslag op ons volk. Tot het
communisme zal het niet gemakkelijke
vervallen", meent de Delftse predikant.
Als we ons houden aan de leuze: „Tegen
de revolutie het Evangelie" behoeven
niet bang te zijn.
Hoe dat te realiseren is? Door m
bekering te prediken. De mens komt met
zich zelf bedrogen uit, maar het Heil is
des Heren. Ook dat wordt vergeten Ook
in mijn eigen kring", zegt ds Zandt.
„Want de een zoekt het in de bevin
delijke mens en de ander in de Gere
formeerde mens, maar het moet van God
komen en dat vergeten wij allemaal. U
en ik ook. Wij willen er maar niet aan,
dat alleen de genade van Christus ons
redden moet en dat in die redding van
de enkeling de redding van de wereld
besloten ligt. En iedereen staart zich
maar blind op zijn eigen kring en zijn
eigen kerk, maar waar is de kerk
meneer? De kerk is daar waar Christus
is en waar Zijn volk is. En dat volk be
zondigt zich, duizend maal, maar God is
getrouw, ook als zij helaas ontrouw zijn."
.Of het moedbenemend is. in de Ka-
r zo vaak alleen te staan met de op
roep tot verootmoediging en bekering?"
ons iets anders beloofd? Staat er
ergens, dat het ons mee zal lopen of in
tegendeel, „in de wereld zult gij ver
drukking hebben".
En bij het afscheid: „De mensen zijn
dikwijls zo onbillijk in hun oordeel. Mijn
grootvader had indertijd in Stedum (Gr.)
gezelschap. Daar kwamen mensen
uit verschillende kerken, maar allen
echte kinderen van God. Doch er werd
nooit over de kerk gepraat. Alleen over
God en Zijn dienst, waarin de hogere
geloofseenheid uitkwam en de ere Gods
werd gezocht.
En daarom gaat het en daarom alleen.'
Ik icas geheim agent in oorlogstijd (25)
Ernst May wordt boos, omdat ik
geen code heb!
Twee maanden lang word tk bijna avond aan avond door Ernst May verhoord. We
praten over letterlijk èlles. Na een paar weken begint hjj plotseling over mijn
verbindingssysteem met Londen. Hy wil weten hoeveel berichten ik doorgezonden
heb en wat er in stond. Als altyd wend ik een slecht geheugen voor. Drie of vier,
zeg ik, misschien vijf. Maar May weet wel beter. Na een kleine aarzeling zegt hy:
„Ik mag eigeniyk niet doen, wat ik nu ga doen. Ik mag u niet vertellen, wat wy
weten, vóór u me iets gezegd heeft, maar u bevalt me. Ik kan stoer zyn, maar
ik wil dat niet. Daarom vertel ik u, dat wy ieder bericht van u in handen hebben.
En nu vertelt u me wat er in staat!"
De volgende avond wuift hij met
grote gele envelop wanneer ik binnen
kom. .Hier zijn ze! Ik heb het u toch
gezegd, nietwaar?"
„Wat zit er in? Krantenknipsels?'
„Kijk zelf, Thomas", zegt hij.
Ik open de envelop en vind mijn tele
grammen, van het eerste tot het laatste,
onmiskenbaar echt met de punt in de
hoek waarmee ik ze gemerkt heb. Oit
maakt een diepe indruk op me. George
verkeerd öf ze hebben ook de zender
ingepilkt.
„Vertelt u me nu eens wat van
„Het spijt me. dat ik u moet teleur
stellen. maar er is niets te vertellen. Ik
had èr geen Ik ben hem met de nood
landing kwijtgeraakt!"
Ernst May is onaangenaam getroffen.
Er volgt een lange preek over fatsoen en
eerlijkheid en onderlinge afspraken, die
houdt, maar ik verroer me niet, ik
kan niets doen.
„Maar die vreemde woorden dan. Betty
VictoriaDie vertonen veel gelijkenis
met codewoorden."
„Mein lieber Herr May", ik schud
het lachen. „U moet Sherlock Holmes
gelezen hebben. Dat is geen code. Dat is
alleen maar een bericht voor mijn
Ditmaal is hij werkelijk boos.
„U liegt!" zegt hij grof. „Toen u bin
nengebracht werd, zei u, dat u niet ge
trouwd was!"
„Inderdaad, maar dat was alleen maai
gewoonlijk ontmoette, de naam
doet er niet toe, staat een groot stand
beeld van koningin Victoria. Vlak bij is
een bushalte, waar mijn vrouw altijd de
bus naar huis nam. Eén van de eerste
malen kuste ik haar bij ons afscheid en
plotseling bemerkte ze, dat het stand
beeld van Victoria de andere kant op
keek en ze zei: „Hoe preuts! Dat kan ze
niet hebben!" En ik liet de gelegenheid
niet voorbij gaan en kuste haar nog eens,
terwijl de koningin haar hoofd afgewend
hield. Het is sindsdien een particuliere
ns. Ik schreef dit in het
haar aan dit voorval te
haar te laten weten, dat
•geten heb en nog steeds
grap tussen i
telegram om
herinneren er
ik haar niet 1
n haar houd."
„U probeert me wat op de mouw
spelden. En deze dan: Boomgaard?"
,De Boomgaard-club. Een club, w
vaak heen gingen. Hetzelfde!"
wordt het Tulpen-festival gehouden in
Holland
In dit bracht me terug van mijn, ver
de geschiedenis teruggaande, gedach-
naar de kamer van de familie Plu
mert- Het was laat geworden, na het vele
„Hoe is het Tulpen-festival in Hol
land?" vroeg ik.
En hij vertelde van de honderdduizen
den bezoekers, die daar ieder jaar weer
ir komen kijken. Allemaal reclame,
hij. Klompen en Volendammerkleren
jukken met emmers water en dan
worden de straten geboend. En uit Holly
wood komen de filmsterren, om zich te
fotografen met een bezem in de
hand. „Het is aardig, om te zien, maar
s allemaal publiciteits-onzin. I don 't
like it".
Esther, de 14-jarige dochter, die wat
op de piano speelde, sprak haar vader
tegen, dat hij ouderwets was.
En het werd tijd om naar bed te gaan
Ilc kreeg het beste bed van het gehele
huis, omdat ik sinds de Canadese hoofd
stad, Ottawa. geen bed meer had gezien.
Nu zag ik het ook niet, want ik sliep,
voordat ik daartoe gelegenheid kreeg
J. van Hofwegen.
omdat ik mijn vrouw er buiten wilde
houden. Ik wilde niet, dat die heren in
discrete vragen over mijn echtelijke ver
houdingen zouden gaan stellen."
„Ik geloof u niet!" briest hij.
„Kijk, Hauptsturmführer, ik heb u toch
gezegd, dat ilv bereid ben te praten. Ben
ik tot nu toe niet eerlijk tegenover u
geweest? Welnu dan!"
„Ik geloof het niet. Hoe is de naam
„Betty!"
„En haar meisjesnaam?"
„Ich bitte Sie, laat u mijn vrouw er
-buiten. Zij heeft er niets mee te maken.
Zoiets doet een heer niet!"
„Excuseer", zegt hij, een ogenblik over
bluft. Dan schiet hij weer uit:
„Als Betty uw vrouw is, wie is Vic
toria dan?"
„Victoria was een Engelse koningin!"
Verrassing! Ergernis!
„Lacherlich", valt de secretaresse uit
en dit is de enige keer, dat zij mij te
hulp komt, alhoewel onbewust. Ik weet,
dat de waarheid te heerlijk eenvoudig is
om geloofd te worden.
„Wat is er dan met haar?"
„In de Engelse 9tad, waar ik mijn
fret i
met de Wijk net als
weer: soms heb je heerlijk
windstille weken en dan ineei
er zo'n halve orkaan, die je de figuur
lijke dakpannen om de oren doet wap- zuchten zo iets
peren. Misschien ligt het t
ÏTai B°os, kwaad, nijdig
zicht gekend hebben zodat hij het hen
ook wel niet zou doen: „Al sla je me
dood, ik zou niet weten hoe hij er uit
agIk sla hen niet dood, maar
.O, mot dat tegen- voltooi mijn hersengymnastiek door te
I? Bij ons in het vragen of ze dan wel tot de kerk be
noemde atmosferische dorp kwam de dominee altijd uit zich horen. En dan blijkt dat ze beiden lid
storingen: iederdie kinderen heeft zelf, maar hier zie je nooit iemand..." maat zijn, maar dat hun
et immers En uit hun blikken maak ik op dat
het jonge elke verdere verdediging een onnutte
0p logheid moet heten omdat ze bij hun
ïrdig dan ook al?
of veel met hen omgaat, weet i
wel dat men 't best aai
goedje kan merken als
i zouden ouderen dan beginsel volharden dat stadspredikan.
boos. Die boosheid dateert v
een uitzondering op die regel maken? ten liederlijk lui zijn. En in dat
Opoe Dittes verzekert ten minste dat moedige besef tijg ik verder,
ze aan haar eksterogen kan voelen Maar het tweede gezin i
of er al dan niet regen komt en ver-
der moest u Opa Dattes eens horen
over het verband tussen zijn botten en
het meteorologische instituut te de
Bilt: zelfs als het laatste nog opti
mistisch rept over mooi voorjaarsweer
met enkele overdrijvende hagelbuien,
weet Opa al waarheidsgetrouwer
stortvloeden te profeteren. Overigens:
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
betreft speciaal de laatste beeld
ergens moet rond zu
hier. En iets mismoediger ga ik verder.
En dan is dat derde gezin warem
pel ook boos en waarom, denkt ge?
Omdat ze in de oorlogswinter wél ge
holpen zijn door de kerk. En dat heeft
ook al hen gekrenkt en vernederd want
vroeger zeggen ze we gaan nooit naar de
kerk toe en als je dan ineens wat
krijgt, dan riekt dit naar zieltjeswinne-
rij en omkoperij. Ik mag er aan toe
voegen dat dit bezoek die dag ten
slotte het prettigste is geweest omdat
hier de zaak zuiver gesteld werd en
omdat het me hielp tot een helderder
komen van de stand
lijk ook zijn dat zulke oorlogswinter, toen hun wijkpredikant ken. Dat beeld heet officieel „Wijk-
liggen, die helaas niet
de wijkpredikant
zeldzaam geluk
gemeente". Kijk t
wordt door
het ik dat destijds niet hun nog geen velen veel geploeterd'in de volkswijk
zachte woord kan vinden, dat de grim- kruimel brood heeft toebedeeld,
migheid afwendt. Hoe het echter ook wijl er nochtans duizenden broje mo
zij, dit is het verslag
barometerdag.
Het begint met een sterfgeval, waar
van ik niets geweten heb en waarbij
ik dus niet van mijn belangstelling juiste
heb blijk gegeven. Niet voor het ster-
al heel
de begrafenis en
dat i
jrdt
mijn neus gewreven: dat die kerk haai
leden ook helemaal niet telt; dat z<
kunnen schreeuwen om een predikant, buren links
maar dat die toch niet komt; dat je ven en achter er,
zelfs geen karetje van meeleven krijgt, gehad en deze
Ik doe mijn best om deze meer tieren
de dan treurende familieleden te over
tuigen dat ik geen extra-zintuig bezit dat hebben
om te ruiken waar onder mijn vijftien
duizend zielen de zieken
vraag hun waarom ze rr,
bericht hébben gezonden. Maar
ken me enkel maar verbaasd
dalende ten zijn uitgereikt. Ik ben dat verwijt wijkgemeente komt. Romantische zie-
vaker tegen gekorneiXi len delen maar goederen uit. scheppen
r nier wordt het wel zéér heftig daardoor afstand en misverstand; ver
gedragen. En ook hier kan ik het geten dat zelfs geen zee van soep écn
e verweer niet vinden, laat staan ziel in de hemel binnendrijft en dat
afdoende opheldering geven. Natuur- de taak der kerk voor alles de ver-
i; niet bij lijk zeg ik dat er nooit en te nimmer hondiging des Woords is. Kerkistische
later. En duizendtallen broden te onzer beschik- zieleil bepalen zich tot de weinig be-
onder king hebben gestaan, zelfs geen dui- hende adressen; lopen de overige blin-
zendtallen sneetjes brood. Maar men delings voorbij en vergeten dal dc
haalt daarover zijn schouders op: de kerk 0ok de verlorene te zoeken
rechts en onder en bo- heeft. Eenzame hardlopers overwerken
hebben wél wat zich en gauw vermoeiden komen de
en zelf kregen toyk al spoedig niet meer in. Wat we
niets, uj ze dan wel ergens om ge- nodig hebben is het opsporen en bun-
vraagd hebben, wil ik weten. Neen, delen der wezenlijke gemeente, en
ien ze niet, want ze houden dan een gezond gemeenteleven, waarin
bedelen. Of de predikant hen ieder betrokken wordt. Het is alle
lic dan misschien kende en dus uit zich- maal doodeenvoudig. Maar het is ook
dan geen zelf aan hen had moeten denken, in- allemaal zo eindeloos moeilijk voor
er ik verder. Neen, dat ook niet uw
zij zouden hem niet van aange- WIJKPREDIKANT
„Ach
„Als u
het spijt
Ik vertrek
de B.B.C. luistert. o.
dat doet u niet. In ieder
?n heel bekend grapje van
één der grootste Engelse revue-artisten.
We moesten er altijd om lachen".
„En deze: Je bent zo mooi in het maan
licht!"
„Uit een zeer goede film. Ik zong dat
altijd voor haar in mijn romantische
ogenblikken".
erontwaardigd. dat hij aan
vankelijk geen woorden kan linden. Hij
wordt hoe langer hoe woedender en om
voorkomen zeg ik vriendelijk: „U
moet niet boos worden, Herr May. Ik
spreek de waarheid, meer kan ik niet
Hij beheerst zich onmiddellijk. „Ik ben
helemaal niet boos", zegt hij. „Misschien
het beter, wanneer we daar ccn andere
keer nog eens over praten" en hij ver
andert van onderwerp.
weken later wordt deze episode
afgesloten. May. gesteund door het
ersatz-Fraulein. gelooft het verhaal nog
steeds niet. Hij wil er niet meer over
redetwisten en evenmin zijn toevlucht
tot andere methoden nemen. Hij zal het
noteren, zoals ik het hem verteld heb en
het dan aan zijn chefs in Den Haag over
laten dit uit te zoeken. Ik ben tevreden,
int hoewel dit niet hoeft te beduiden,
dat ik gewonnen heb, betekent het ten
slotte wel een uitstel en dat is alles
■aarnaar ik streef. Ik zal higr nooit
ïeer iets van horen. Misschien is er geen
jd voor of wellicht is er daar iemand
iet een Engels gevoel voor humor ge-
eest. die het verhaal voor waar heeft
aangenomen.
De gevangenis in Haren had onder de
bewakers en de meer sportieve gevan
genen de populaire naam: Sanatorium.
ge opzichten scheen het
deze naam te verdienen. Het eten was
voldoende en goed toebereid. De bewa
kers over het algemeen fatsoenlijk en
het soort waaruit de concentra
tiekampbewakers gewoonlijk gekozen
orden. Er was een goede wasserij en
en uitstekende bibliotheek, waarvan ik
nuitsprekelijk veel pleizier gehad heb.
De cellen, voormalige studentenkamers,
comfortabel. Men mocht roken: er
in regelmatige uitdeling van Rode
Kruis-pakketten, een bijna enig ver
schijnsel in Duitse kampen en gevan
genissen voor politieke gevangenen.
vrijwel van de wereld afge
sloten en kon geen pakjes van vrienden
of familie ontvangen. Daardoor was ik,
wat extraatjes betreft, volkomen afhan
kelijk van deze door de hemel gezon
den geschenken; suiker, margarine, kaas.
jam, biscuits, chocolade, sigaretten en een
hele serie andere artikelen, om de ge-
broodpakketten nog niet eens te
i. Ik wenste wel, dat zij, die dit
mogelijk gemaakt hebben, zich slechts
klein gedeelte van de vreugde en de
dankbaarheid konden voorstellen, die in
harten woonden. De ongelooflijkste
dingen, die „buiten" niet te krijgen wa
kregen wij: hardgekookte eieren,
gerookte paling, fruit, sla, verse en ge
kookte pruimen, radijsjesnatuurlijk
grote hoeveelheden, maar als
extraatjes bij speciale gelegenheden.
te begrijpen, dat de gevangenis
het sanatorium genoemd werd. wanneer
dit gezichtspunt uit bekijken.
Bezien we 't van 'n andere kant: het
sterftecijfer, was het daar niet zo gezond
als de naam aanduidde. Ik geloof, dat in
deze gevangenis méér mensen hun dood
gevonden hebben dan in enige andere.
Want Haren was voornamelijk een ge
vangenis voor „zware jongens", mannen
(en vrouwen!) die meestal zoveel op hun
kerfstok hadden in hun strijd tegen de
Duitsers, dat niets hun had kunnen red
de kogel.
MAANDAG IS HET LENTE
Kleine helgekleurde crpcus,
Breng je ons het blij bericht
Van een nieuw ontluikend leven?
Is de Lente weer in 't zicht?
't Frisse kopje opgeheven.
Sta je in de Maartse wind
Met de eigenwijze houding
Van een klein, nieuwsgierig kind.
't Is alsof je ons toilf vragen
Wat er hapert aan de zaak.
En je stelt in al je onschuld
't Mensdom lelijk aan de kaak.
Want de ontevreden lieden
Die jij om je henen ziet.
Zien waarschijnlijk 't grote wonder,
Het natuurgebeuren niet.
Dat ze ontevreden worden
Is zo vaak hun eigen schuld;
Al te dikwijls zijn de mensen
Van zichzelf alleen vervuld.
Ook al is het aardse leven
Ingewikkeld en verward,
Laat ons bidden om wat Lente
In ons koud geworden hart.'
Gré Kempen-Sterkenburg.
Ufiidot
v DEZE
WEEK
In dfc "WmaL
BONNEN LE2IEM!
dat minister» Mansholtditmaal
in Meerde in café Koetsier», de,
varkens voor» het bonafschaffings
wagentje spande Bestemming:
vry vlees. 't Duurt ook al lang
genoeg Van Mansholt zegt nic -
mand kuk eens Hoe die man
hqtt. P
&n nu we toch aan het regeren ion:
Gelooft U, dat van Pooyen het
zal rooien Met de restauratie
vanDjokjain Ju™? Wu'geloven,
dat w'ons vergooientn wie la
chen? De rooien .liVan Moskou.)
De blaam, geworpen op onze
wreoe soldaten blijkt voorlo
pig onverdiend. Spoor raakte
niet uit het spoor
Dat waren die knapen in Bcnapn
cp Zoom welZy lichtten offer
blokken maar vulden holle boem.
stammen met de gegapte specie.
Boven specie - f 'eke boomstam
men prefereren wy specie-ale
stopflessen van het soort,dat
de jachtopziener van Schiermon
nikoog gravend in het strand -
zandvingAllemaal briefjas \ön
tien en effecten zaten er inVoor
40.000 gulden. Sn dan dacht
die man nog weldat het een
land myn was Toch kan hy zég.
gen-,, mynM. -My vond het tenslot
te in zyn eigen land.
Bedenkeiyk overigens, datje in
zon paradijs als Schicrmonnik.-
oog^ direct aan landmynenctenkt
als je er wat in de grond vindt.
Maar jadat zal nog wel een poos
je zo ply ven.
Wü gaan onee licht inqen ten
minste al weer uitbreiden.
Met 10.000 man por jaar*.
want 'de Verenigde Naties mogen
dan in Geneve een toren van 15
verdiepingen op de Vblkznbonds-
gebouwen laten zetten, om te
zienwaar de stouterds zitten—
Ze kunnen immers toch
niet al die 55000 deug.
nieten narydcn,dfeelke
dag geborzn worden
Stel U voor, elke 3 secon
den 2., of 2d mil Hoon per jaar-
Da ar Is geen gooien met da mufe
naar voor meneer Trygve Lie.
ZeJfs nietal deed hyvoor de
supervisie, een beroep op zd
iets flinks
Als het duo
HendrikGreven en tere) linls