GENERAAL REYNDERS, de 70-jarige
oud-opperbevelhebber
In gevangenschap word ik
met weldaden overladen
Kinderfilms
ëV -
ZATERDAG 12 MAART 1949
BEKENDE LANDGENOTEN THUIS
„Eerste politie-actie in Indië had moeten
worden doorgezet"
(Van een oi
In het Haagse flatgebouw Mauritskade 41, maakt op Uw bellen een kleine grijze
heer, met kwieke gebaren en eert pienter uiterlijk deur E open. Generaal
Reynders, oud-opperbevelhebber.
Zondag 27 Maart wordt hij 70 jaar. „Niets bijzonders" zegt hij, als U tegenover
hem zit in de werkkamer waar de zon over de conterfeitsels van grenadieren valt,
„niets bijzonders. Vorig jaar werd ik 69 en ik hoop volgend jaar 71 te worden." Een
dag bovendien, die de generaal echt voor zich in de intieme familiekring wil vie
ren, zonder bijzondere drukte. „Op 2 April trouwt myn dochter en dan is het al
druk genoeg".
Dat neemt niet weg,
toch wel bereid is een blik terug te
pen op dat leven van hem, waarva
zegt, dat het ook al niet opzienbarend
geweest is. Het leven van de Groningse
burgemeesterszoon, die in Assen de HBS
bezocht, later de Militaire Academie af
liep, officier werd, op de Hogere Krijgs
school werd gedetacheerd, in verschillen
de garnizoenen en bij de etappendienst
in Rotterdam dienst deed, inspecteur
werd van de infanterie, chef van de Ge
nerale.Staf daarna en Opperbevelhebber
tenslotte. De militaire dienst, waarir
men, volgens de generaal, met enthou
siasme binnengaat om daarna, in ons land
tenminste, in hogere en meer verant
woordelijke functies, meer en meer hel
verdriet van de bezuinigingen te onder
gaan. Generaal Reynders heeft het
al ondervonden, omdat hij in 193
roepen werd om te werken me
leger, dat eigenlijk alleen op papier be
stond en waarvan iedereen het als
wonder beschouwden, dat het, bij de
bilisatie van 1939, binnen de gestelde tijd
daar was, waar het hoorde. „Dank
Nederlandse Spoorwegen en het werk
van de Generale Staf", aldus de generaal.
Maar dat leger van toen had geen wa
pens. geen kazernes, geen oefening. Hei
was helemaal een product van de voor
oorlogse politiek.' die, toen de Bezuini
gingscommissie Weiter meedeelde, dat
van de legeruitgaven niets meer afkon,
toch de Staatscommissie Idenburg op
droeg, nog 25 millioen op de Weermacht
te bezuinigen Dat laatste gebeurde, toen
Hitler in Duitsland al aan de macht was.
De voornaamste bezuinigingen waartoe
die commissie-Idenburg kwam, waren de
afschaffing van het Vooroefeningsinsti-
tuut, die van de soldaten weer echte sol
daten maakte en de invoering van het
capitulantenstelsel, dat enerzijds hel
corps onderofficieren verjongde en an
derzijds de belangstellenden voor eer
dergelijke functie in het leger eer
levenskans bood.
„Ik geloof, dat dat goede maatregelen
geweest zijn", aldus de generaal. Maar
veel aan de zaken wijzigen konden ze
niet meer. Het in '37 vastgestelde reorga-
nisatie-sohema strekte zich uit over een
tijdsverloop van vijf jaar. Er zou ieder
jaar 33.000 man onder de wapenen ko
men, doch na twee jaa'r brak de oorlog
uit
Een soortgelijk lot trof het urgentiepro-
I gr„m van de chef van de Gen. Staf, dat
I bedoeld was om f 100 millioen te beste-
I den aan bewapening' en uitrusting. Niet
alleen waren de wapenfabrieken toen
overstroomd met orders, doch een groot
deel ervan werd ook in Duitsland onder-
gebracht en daar saboteerde men de uit-
1 voering uiteraard prompt.
Bij dit onvolmaakte apparaat kwam
j toen nog de wrijving tussen Opperbevel
hebber en Regering, hoofdzakelijk
de vraag of de bevelhebber van het leger
naar eigen inzicht de verdediging
het rijksgebied kon organiseren of daar-
1 bij aanwijzingen had op te volgen, _die
hem vanwege het departement
fensie-werden verstrekt. Generaal Reyn
ders meende, dat het eerste het geval
moest zijn- Zijn krijgsplan was gebaseerd
op de uiteindelijke verdediging van eer.
kort front, waarbij een groot grondge-
bied moest worden prijsgegeven, op de
waterlinie, die werken zou, als het moest.
I „Colijn kon in 1937 tegen Churchill te-
i reoht zeggen: „ik behoef maar op een
i 1 knop te drukken en het grootste deel
van Holland komt blank te staan" Dat
1 was niet zo dwaas, als de Britse Staats-
I man, blijkens de Nederlandse vertaling
van zijn mémoires, toen veronderstelde,
i Het had zo moeten zijn. En het was mo-
I gelijk geweest. Hoe effectief, bleek in
I 1945, toen de Duitsers zich er achter ver-
i echansten. Maai- de Regering van 1940
was tot dergelijke offers niet bereid. Zij
wenste geen grondgebied vrij te geven.
Zij wilde geen macht in handen van de
opperbevelhebber leggen in de vorm van
afkondiging van de Staat van beleg,
waardoor het b.v. mogelijk zou zijn ge
weest de verdaohte elementen achter
«lot en grendel te zetten. De gevolgen
waren paniek in 1940, toen de militi
even druk waren met de vermeende bin-
nenlandse vijand als met de buitenlandse
h en een resultaat, dat zeker niet tot
volging in de toekomst noopt."
k I „Ik zeg niet", aldus de generaal,
het anders gegaan zou zijn, maar overal
i waar iuhdaties waren is nooit iemand
doorgekomen- Zo'n gebied is stormvrij
met goed opgestelde automatische v
penen gemakkelijk te houden. De vesting
I Holland was ook niet voldoende be
schermd, maar dat had toen nog wel
anderd kunnen worden.
Men had het maar over bombardemen
ten over het water heen. Alsof er nu niet
gebombardeerd is."
Naast al deze tegenwerkende factoren
fras, in de jaren, dat generaal Reynders
ie leiding in legerzaken had, ook het
gebrek aan waardering, dat de burger
legerzaken koesterde een grote
handicap. Het officierencorps had te wei
nig zelfvertrouwen. In de eerste plaats
omdat de burgers er niet die achting
voor opbrachten, die zij verplicht w
te tonen. Tenslotte is een soldaat toch
een man, die zijn leven moet wagen, als
een ander thuis zit.
Of dit alles nu verandèrd is?
„De troepen, die in Indië zijn, hebben
een goed moreel", meent de generaal,
maar zijn niet opgeleid voor een Euro
pese oorlog, En een organisatie
„Steun wettig gezag" verandert aar
situatie, dat er momenteel in Nederland
wéér geen 'leger is, niet veel. Het heeft
ook geen kader en het is te veel van
boven af geïnspireerd."
Generaal Reynders gelooft, dat het wet
tig gezag meer heeft aan vele manr
met een geweer, die schieten kunnen
vijf pratronen in de zak hebben, zoals
het vroeger bij de B-V.L. was. dan
een kleine troep, die 200 jaarlijkse oefen
uren moet meemaken en bij het leger
wordt ingedeeld, inplaats van de binnen
landse vijand te bestrijden.
Uiteraard neemt de generaal met gre
tigheid kennis van alles wat er in
land gebeurt en hij laat er geen twijfel,
over bestaan, dat de gebeurtenissen in
Indië hem met zorg vervullen. „De ver
liezen zijn mij te groot", zegt hij. Maar
hij is geen Indiëkenner en daarom huive
rig voor een oordeel. Maar zuiver mili
tair bezien: „Wat is het jammer, dat de
eerste politiële actie niet is doorgezet.
Dat had ons een massa ellende bespaard."
In de Unie zullen wij zoveel mogelijk
invloed moeten traohten te behouden,
maar we hebben grote zwakheid en wei
nig doortastendheid gedemonstreerd en
dat zal ons opbreken."
Overigens heeft de generaal nog tal van
interessen, die buiten de politiek liggen.
Hij leest veel, hij wandelt veel en hij
komt bij dat alles nog tijd te kort.
Een levendig mens en een frisse geest.
SCHOONMAAK
't Is schoonmaaktijd mijn beste man
Dus mopper nu maar niet;
De vrouw regeert met spons en dweil,
Met ragebol en zeepsopteil
In 't eigen, klein gebied.
Hoe jammer dat de schoonmaaklust
Der vrouwen dient beperkt
Tot het domein van d'eigen kring;
Als men een stapje verder ging,
Wat kon er dan gewerkt!
Als internationaal de boel
Wat stroef begon te gaan;
Een likje boenwas hier en daar
En 't zaakje was weer voor elkaar,
Daar kunt U van op aan.
Een flinke scheut a
Kan ook verfrissend zijn;
De reuk van 't scherpe preparaat
Heeft een verrassend resultaat
Op 't meest versufte brein.
We stopten 't ijzeren gordijn
Heel radikaal in 't sop,
En ied'ré hoek, hoe vies of vuil,
Geen smerigheidje bleef er schuil,
Ik geef mijn woord er op.
Gré Kempen-Sterkenburg.
ONZE SCHILDERIJEN-GALERIA
DE VKOUW IN DE KUNST
Onder de talrijke kunstenaars, die ii
de loop der eeuwen hebbern geleefd, tref
fen we ook vrouwen aan en we vinden
het eigenlijk helemaal niet vreemd n
dait ook vrouwen op kunstgebied
naam hebben. Toch neemt de
v we moeten eerlijk zijn als
productief wezen nog steeds een
scheiden plaats in de kunstwereld
Over de oorzaak hiervan zouden diep
gaande psychologische theorieën zijn op
zetten, waarvoor deze rubriek echter
m-plaats biedt. Wel willen we
jemene opmerking maken inzake de
psychische verschillen tussen het vrou
welijke en het mannelijke geslacht. Men
gaat Waak ui t van de vóóronderstelling,
als zouden de te vinden verschillen
noodzakelijk verschillen in waarde zijn.
Daarom wordt vaak de vraag gesteld
naar gelijkheid of verschil, maai
gelijkwaardigheid of minderwaar
digheid. En daaruit valt te verklaren, dat
menig voorvechtster der vrouwenbewe
ging om haar geslacht voor ongun
stige oordelen te beschermen nie'
beter weet te doen dam daarvoor op alle
specifieke mannelijke eigenschappen, met
inbegrip vam hardheid en egoïsme, aan
spraak te maken. Met alle feitelijke ver
schillen tussen man en vrouw gaan ech-
geënszins waardeverschillen gepaard.
Veeleer zal men enige waardevolle eigen
schappen hier, andere daar sterker
ontwikkeld en veelvuldiger aantreffen
DE BIJBEL in de taal
dagelijks leven
van
het
in.
De naam Adam gaf aanleiding tot tal
van uitdrukkingen in onze taal, niet alle
van eerbied voor de oudste der me
getuigend. Een Adamskind is iemand, die
een zwakke natuur heeft, immers Adam
voor de verleiding van Eva bezweken.
De oude Adam heeft ook al geen aange
name klank, tenzij men zegt: de oude
Adam afleggen, waarme men bedoelt af
stappen van zijn slechte gewoonten. Ver
der ziet natuurlijk het Adams-costuum
voor naaktheid en Adamsvorken voor
vingers op de primitieve wijze, waarop
onze stamvader hef ft geleefd. De Adams
appel, het vooruitstekende strottenhoofd.
woord dat op een oude Joodse
overlevering berust. Men verhaalt daarin
stuk van de verboden vrucht in
zijn keel is blijven zitten en dat de man-
daarom nog altijd een meer vooruit
stekend strottenhoofd hebben dan de
Eva is er eigenlijk in de taal
beter afgekomen. Behalve de uitdruk
king Eva's dochteren, die gebruikt wordt
verleiding of bekoring der vrouwen
te geven, vindt men haar naam bijna
alleen terug in de naam Evaatje voor een
kort schortje. In die betekenis komt het
de onvolprezen Camera Obscura
•e het over echtgenoten hebben,
zal het wellicht niet ondienstig zijn te
wijzen op de naam voor een onbeteke
nende man van een flinke en doortasten-
rouw, namelijk een Lappidoth. Hij
de echtgenoot van de richteres De-
bora. In hoeverre de klank van deze
bestaande uit lap en dot, invloed
heeft gehad op de genoemde betekenis,
waag ik niet te beslissen, maar het komt
niet onwaarschijnlijk voor, dat de
volkshumor hier zijn invloed heeft doen
gelden.
Over de vrouwen is al veel kwaads ge
zegd, meestal ten onrechte, maar heel erg
maakt men het, wanneer men van een
dochter van Eva zegt, dat zij uit de stam
Levi is. Men heeft hier te doen met
zinspeling op de betekenis van het
Latijnse woord levis, dat licht betekent.
En dus bedoelt men er een lichtekooi
benamjng die de volkshumor
verbasterd heeft tot lichte cavalerie. Wat
het bijgeloof betreft dat 13 een onge
luksgetal is en het dus gevaarlijk is met
dat getgl personen aan te zitten, menen
gen te moeten denken aan het
Laatste Avondmaal, dat door het ver
raad van Judas zo spoedig gevolgd werd.
Een weinig bekende uitdrukking is:
.vijgen na Pasen" voor „mosterd na de
maaltijd". Deze stamt uit de tijd, dat
vijgen vooral gebruikt werden als lek
kernij op het Paasfeest. Tegen die tijd
:rde men ze dan ook veelal uit Spanje
Terecht of ten onrechte meende men,
dat later ingevoerde minder goed waren.
Merkwaardig is soms, dat een mijns
ziens vrij algemene uitdrukking klaar
blijkelijk weinig bekend is. Kort geleden
vertelde een ingenieur mij, dat op een
vergadering van collega's van hem,
iemand de uitdrukking gebruikte: „Hij
heeft met mijn kalf geploegd" en dat er
toe gevraagd werd: „Wat bedoel je daar-
ik ken die uitdrukking niet." Ik heb
later herhaaldelijk met deze zegswijze de
proef genomen en ben tot de gevolgtrek
king gekomen, dat inderdaad de geschie
denis van Simson zo slecht bekend is,
dat velen van wie men iets anders ver
wacht had, werkelijk niet weten wat men
met deze woorden bedoelt.
Natuurlijk zijn er tal van uitdrukkingen
ontleend aan Prediker en Spreuken, die
daartoe gerede aanleiding gaven b.v. een
goede naam is beter dan goede olie; hoog
moed komt voor de val; een kuil voor een
ander graven; kolen vuurs op iemands
hoofd hopen en andere.
Enkele, waarvan men de bijbelse oor
sprong misschien niet herkent zijn b.v.
wie met pek omgaat, wordt er mee be
smet. (Jezus Sirach 13 vers 1, apocriefe
boeken), het grondsop is voor de godde-
lozen (Ps 75 vers 9); zich niet onbetuigd
laten (Hand. 14 vers 17); niet van giste
ren zijn (Job 8:9)'n muggezifter (Matth.
23 vers 24). Deze laatste uitdrukking komt
voort uit de tekst „Gij, blinde leidslieden,
die de mug uitzijgt en de kemel door
zwelgt". Meermalen heb ik opgemerkt dat
men gedachteloos van uiitzijgt het woord
uitzuigt maakt aangezien uitzijgen in de
van ons filtreren thans tot de
geten woorden behoort. Wat men zich
daarbij voorstelt, is niet duidelijk. Ik ben
natuurlijk nog lang niet aan het eind ge
komen. Er bestaan nog tal van zegswij-
aan de Heilige Schrift ontleend. Ik
noem er nog twee van welke niet geheel
vaststaat dat ze in dit geval verkeren,
waarvan de waarschijnlijkheid toch
wel mag aangenomen worden. De eerste
is: hij heeft een aardje naar zijn vaartje
(Joh. 8 vers 39) en, daar is kracht nog
heerlijkheid aan, welke in verband zou
staan met het Roomse Onze Vader waar
aan deze woorden ontbreken. Waarschijn
lijk hebben de Protestanten indertijd dit
gebed met zekere minachting een gebed
zonder kracht of heerlijkheid genoemd.
Daarna kreeg deze uitdrukking een meer
algemene betekenis en duidde men daar
mee geesteloze en onbeduidende dingen
Den Haag.
Dr F. C. Dominicus.
wellicht moeiten besluiten, dart beide ge
slachten op zichzelf gelijkwaardig en
voor de harmonie van het geheel gelij
kelijk onontbeerlijk zijn. Dit moest even
voorafgaan om de indruk weg te nemen
als zouden we de vrouwen, die het op
kunstgebied nu eenmaal over het geheel
niet zo ver hebben gebracht als de man
nen, als niet gelijkwaardig aan het sterke
geslacht beschouwen. Integendeel, het
vrouwelijk element is zowel in het da
gelijkse leven als in de kunst onmisbaar.
Voor de prooentsgewys mindere presta
ties van de vrouwen in de kunst zijn
andere oorzaken, waarvan we er één
noemen, nl. het onvermogen de onder
gane emoties of aandoeningen vorm te
geven en te objectiveren,
We denken hier natuurlijk alleen
aan de scheppende 'kunstenares. De door
snee vrouw wordt wellicht te zeer door
de aandoening in beslag genomen om
zich voor het objectiveren daarvan vol
doende te interesseren. De scheppende
kunstenares gaat vaak te zeer in haar
onderwerp op en mist dan het vermogen
tot analyse. Daarom is wellicht de vrouw
zo goed als actrice.
Zij speelt dan: de
gestalte, zij speelt:
speeltzichzelf.
Ook bij de dicht
en vertelkunst
echt vrouw blijven
en geen verheven
epos maken over
Hel, Vagevuur en
Paradijs, geen dra
matische dreun
scheppen oypa één
of ander historisch
gebeuren, maar
veelal zoeken naar
die dingen, die te
der en gevoelig of
nietig-maar-schoon
zijn. Zij blijft
vrouw-zijn blijft
ze kinderlijk-ge
voelig; gaat haar
verlangen uirt naar
dat wat afhanke
lijk ideaal nabij
komt: het kind.
Zo ook in de
schilderkunst en
talrijk zijn de
schilderessen, die de tere bloem of
broze kinderleven hebben af
gebeeld. Het kinderleven, waaraan zij
haar moederliefde kan geven en waar
van zij de liefde van haar kind terug
ontvangt. Het woord van Hélène Swarth:
,0 liefde, ik kan niet leven zonder lief-
Ie", is het woord van alle vrouwen. De
Franse schilderes Elisabeth Louise Vigée-
Lebrun, die in 1755 te Parijs werd ge
boren en daar stierf in_ 1842, heeft een
aangrijpend tafereel gegeven van de on-
grensde moederliefde, toen zij zichzelf
Ik was geheim agent in oorlogstijd (24)
(Van een speciale medewerker)
De eerste dagen in de gevangenis in Haren duren lang. Ik ben er gekomen me
een heilige angst voor mishandeling en ik heb me vast voorgenomen geen risico'!
te lopen. Ik sta daarom direct by de reveille op, voer de order „Kübel 'raus" uit
was me en kleed me aan, „Kübel 'rein" en dan duurt het een hele tyd tot 't ontbyt
komt. De vroege morgenuren z\jn het meest onpleizierige gedeelte van de dag.
Het is nog te vroeg, te donker en te somber om Iets anders te kunnen doen dan
litten. Het leven schijnt nog niet begonnen te zyn, alles is even onvriendeiyk.
Laat in de middag op een van die I „Het is mijn taak een paar pilnten i:
eerste dagen krijg ik bezoek. Ernst May, uw bekentenis op te helderen. U begrijpt
de man, die mij van Scheveningen naar natuurlijk" (en hij glimlacht), „dat alles
Haren gebracht heeft, komt binnen. Hij wat u ginds verteld heeft, niet volledig
stelt zich vriendelijk voor en deelt mij
dat ik aan zijn zorgen ben toever
trouwd. Hij is voor mij verantwoordelijk
anneer ik wensen of klachten mocht
hebben, moet ik naar hem vragen. Na
tuurlijk informeer ik onmiddellijk
tie rokerij. Ja, zegt May, roken is
gestaan, maar de gevangenen moeten
voor hun sigaretten zorgen. D<
meesten krijgen pakjes van thuis en ooP
stuurt het Rode Kruis nu en dan siga
retten. Wanneer hij zich realiseert ii
welke toestand ik mij bevind, belooft hij
ie zien wat hij voor me kan doen.
Heb ik nog meer wensen? Er is een
bibliotheek in de gevangenis, maar de
bibliothecaris komt niet vóór Woensdag.
Hij zal echter proberen ook dit in orde
te brengen.
Een half uur later komt May terug
met een pakje sigaretten en een boek.
„De bibliothecaris is niet te bereiken,
want het is Zaterdagmiddag. Ik heb nu
een Duits boek meegebracht. U
leest toch Duits, nietwaar?"
.Zeker!" antwoord ik. „Dat wil zeg
gen, als het de moeite waard is om ge
lezen te worden".
„O ja, dat is wel goed. 't Is een histo-
ische roman, het heeft niets met natio-
aal-socialisme te maken".
Ik bedank hem, maar vraag tegelijk:
„Is dit gebruikelijk, of zoudt u dit om
schrijven met „tactiek" of „diplomatie"?"
,U gelooft toch niet wat ik zeg", ant-
ordt May. „Dit is heel gewoon. Elke
gevangene krijgt een eerlijke behande
ling. Indien hij zich misdraagt, moet hij
de gevolgen daarvan ondervinden. Maar
„diplomatie" moeten wij nog
praten. Volgende week zal ik u vragen
beneden te komen voor een praatje".
,Bent u er zeker van, dat het enkel
praatje zal zijn?" vraag ik, niet
staat mijn twijfel te verbergen.
met haar dochtertje schilderde. Zelfpor
tretten heeft ze vaak gemaakt, evenals
portretten vam Koningin Marie Antoi
nette en van tal van voorname Franse
vrouwen. De pastelschilders van haar
tijd leerden haar hoe bevalligheid en
vorm met levendigheid van uitdrukking
en van toon gepaard kan gaan en het
hiernaast afgebeelde zelfportret; uit de
Uffizi te Florence is van een natuurlijke
bevalligheid, eenvoudig en eerlijk, d.w.z.
geheel overeenkomstig haar eigen visie
op zichzelf. En welke vrouw ziet zichzelf
niet bevallig? B.
Mijn collega kijkt me misprijzend
aan en haalt hóóg zijn wenkbrauwen
op. „Dat jij daar nu ook aan mee
doet," zegt hij hoofdschuddend met
een grafstem, als een tweede Julius
Caesar tegen een tweede Brutus. Dat
„daar" waar ik nu ook aan mee blijk
te doen zijn kinderfilmclubs en hij géan">~£n'~als
heeft daar kort geleden een zéér wijs weeli geen kind naar
en zeer gedocumenteerd betoog tegen foe komt9 En als ze
afgestoken, waar veel geleerde cita- stom woord snappen
ïr overigens gen> dïe
i voorkwamen e
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
glashelder uit bleek dat hij noch de Wat denk je eigenlijk: dat
kinderen noch de films in kwestie wegen zouden kiezen zonder dat wi
kende. Maar zo gaat het nu eenmaal alle oude methoden hadden gepro-
tn de wereld: je schrijft en spreek* - -
het gemakkelijkste over datgeni
waar je geen weet van hebt. De
beste preek over het huwelijk hoorde
ik eens van een ongetrouwde dominee
en het beste paedagogische relaas van
een kinderloos hoogleraar: wie zelf
boter op zijn hoofd heeft, loopt liever
niet in het zonnetje. En ik moet daar
aan denken alszijn zwaar betogende
zinnen over mijn schuldig-gebogen
hoofd golven. „Is het niet verschrik
kelijk," oreert hij,
kerken, de kinderen st.
gevenIn plaats van
te verkondigen zetten
derlijkste onzin voor;
avonturen; comediespel.
Ineens onderbreek ik hem:
met negentig procent gedaald. Daar
om beginnen we nu met die film-
„Beter niets dan dat," vindt mijn
collega. „Die holle films, die onzin..."
„Je moet zulke films eerst eens gaan
;t naar de kerk zien," raad ik hem ten antwoord.
ens week aan „Kijk eens, vertel nu eens op Zon-
Zondagsschool dagsschool over trouw of over liefde,
nu eens geen Dacht je dat die kinderen dat snap-
cm al die din- ten? Misschien is vader of moeder
juist deze week met een ander van
deze door gegaan. Heel waarschijnlijk
zijn die kinderen zelf geboren zonder
dat hun ouders blij met hen ge
weest zijn: weer 'n opvreter meer.
Mogelijk ook zijn ze vanmorgen het
huis zo ongeveer uitgetrapt. Praat jij
dan maar eens over liefde en trouw...
Maar dan komt zo'n film en laat zien
wat die begrippen betekenen. Je
draait maar niet zo een of ander
Hollywoods product. Je draait een
film, die speciaal voor dit soort jon-
toen gens en meisjes gemaakt is. En nog
draait zo'n film maar niet
zonder meer, maar je laat de kinderen
Zondagsschool kwamen. Dat 1
er nog geen bioscopen bestonden
geen duizend andere amusementen,
wij, als De ouwelui wilden op Zondagmorgen erbij zingen en je vertelt hen l_-.
brood wel eens rustig naar de kerk of nog film. Je probeert hen op de duur tot
het Evangelie rustiger uitslapen. Dan stuurden
oe hun de lie- de kinders de straat-op
onmogelijke dankbaar dat er zo'n stelletj*
gare en heel fijne mense
plezier in hadden
rondliepen,
dat jonge
jij het dan willen doen?" Hij goedje naar een lokaal te slepen en
kijkt me verbaasd aan; meewarig hen daar tegen betaling van één cent
haast omdat ik al
ben afge- zoet te houden met als beloning
zeker clubverband te brengen
aren hen allengs over te hevelen naar het
half bewuste jeugdwerk. Het is allemaal
erst moeilijk en inspannend werk,
.ar op een dag merk je dat ze er
s van gaan begrijpen..."
,En ondertussen leer je hen naar de
bioscoop gaan," werpt mijn collega
nog tegen.
zakt dat ik de ioverbekende oude plaatje of
paden niet meer weet te vinden. „Ge- een speciaal Kerstfeest bovendien.
woon," zegt hij dan. „Heel gewoon, Maar dat is allemaal verleden tijd. wél dat de meeste kinderen
je begint een Zondagsschool en daar Tegenwoordig zijn overal zaaltjes, drie maal per week een film gaan
„Ach wat," weerstreef ik. „Weet je
ga je vertellen. Als je goed vertelt,
hangen de kinderen aan je lippen en
je hebt heel die wereldse rompslomp
er niet bij nodig. En dan zorg je ver
der dat ze met hun ouders mee naar
de kerk gaan. Daar horen ze ten-
Zondagsmorgens films
draaien en daar zitten die kinderen
nu. Het kost wat meer: 'n stuiver of
een dubbeltje, maar het is even doel
matig. En de kinderen hebben al lang wonder
verleerd om het gesproken woord
Ik zucht
zich op t
Dat daar kleuters onder zitten
amper drie jaar oud? Dat de film
het buitennissige voor hen is,
het normale? En dat juist het
dit kerkelijke filmwerk
dat ze daar meer krijgen dan i
worden bo- film alleen: belangstelling, meeleven,
i iemand iets duidelijk te maken als
hij geen flauw begrip van de werke- nog
lijkheid heeft. Maar dan start ik n
ais Kanaalzwemmer bij holle
het is moeilijk vendien op school daarmee ook al het gesproken woord? Maar kom lie-
vol gepompt ddn dat
r een Zondagsschool te van
gen zijn. In sómmige volkswijken is
het bezoek in de laatste tien jaren
uw Wijkpredikant.
ook niet geheel naar waarheid is. Niet,
dat mij dit iets aangaat, u kunt blijven
liegen zo hard als u wilt. Ik weet, dat ik
toch de waarheid van u te horen krijg.
Maar wij moeten elkaar begrijpen, sehen
Sie!"
„Dat zie ik. En
te goed. U zult mij tot praten dwingen".
„Niet op de manier, die u insinueert.
Geen haar op uw hoofd zal gekrenkt
worden. U hoeft het niet te geloven. U
zult het zelf zien. Neen, mein Herr'"
weer tintelen zijn ogen, ,.u zult uit eigen
vrije wil spreken, ook dat zult u zien.
Auf wiedersehen, alles Gute".
Filosofie.
overweeg
te vragen, gaat de
deur open en komt de SS-wachtcomman-
dant binnen. Ik heb hem 's morgens al
gezien tijdens zijn ronde. Hij is een
jonge man van omstreeks 35 jaar, klein,
met een bril en een ontegenzeglijk pret
tig, vriendelijk gezicht.
„Nou", zegt hij, „ik zie, dat u geluk
gehad hebt."
„Inderdaad", antwoord ik opgeruimd.
„Sigaretten, een boek, stromend koud
water. Het is hier net een hotel".
„Ik veronderstel dat u folterkamers
verwacht had. Zo denken ze allemaal in
het begin. Voor uw zaak gereed is. zult
u wel merken, dat het hier beter is dar.
buiten!"
„Nu overdrijft u!" protesteer ik.
„Neen, werkelijk niet. U hebt warmte,
goed eten, u hebt te roken, geen zorgen,
at wilt u nog meer?"
„Er bestaat nog zoiets als vrijheid
„Dat is betrekkelijk", zegt hij pein
zend en gaat op de rand van de tafel
zitten, terwijl ik op het bed zit. „In dit
leven ben je nooit vrij. Of altijd,
hangt er alleen maar vanaf, hoe je het
bekijkt. Men heeft altijd zijn verplichtin
gen tegenover de mensheid. Aan de an-
kant. wanneer je een goed leven
leidt, eerlijk en fatsoenlijk, dan hoef je
je geen zorgen te maken, dan ben
elk opzicht volkomen vrij!"
Ik heb alles van een SS-man verwacht,
alleen geen levensphilosophie.'t Is
hier een vreemde gevangenis.
In het begin van de daaropvolgende
week moet ik beneden komen voor een
verhoor. In een grote, gezellige kamer
zitten Herr May en een meisje, blijkbaar
elk achter een tafel
naast elkaar. Het meisje heeft een zeer
onaangename trek op haar niet al te
•iendelijk gezicht. Het is een mager,
vaal-bruin- teringachtig vrouwtje van on-
jaar met geesrtenloze. ontwij-
wljkende ogen. Ze heeft een lelijke krom-
lange benige handen. Deze
schoonheid is een Nederlandse in dienst
m de S.D.
Maar Ernst May is buitengewoon har
telijk. Ik krijg een gemakkelijke stoel, si
garetten en warme 'koffie. Al die atten
ties verbazen we. Waartoe zal dit alles
leiden? En wanneer hij mij meedeelt.
er brood met worst voor mij besteld
hij denkt, dat ik wel honger zal
hebben merk ik zo argeloos mogelijk
op: ..Is dit de prijs, die u voor mijn
ziel biedt?"
„Bitte?" zegt hij onschudig.
„Is deze schitterende ontvangst een
onderdeel van de bediening van dit
hotel, of maakt zij deel uit van uw
tactiek?"
,U hebt deze vraag al meer gesteld",
antwoordt hij stoicijns. ..En ik heb u al
verteld, dat er geen reden is om
daarover sarcastisch te zijn. Wanneer
zich niet wilt laten overtuigen, dat
■ze behandeling der gevangenen fat
soenlijk is. dan is dat mijn schuld niet.
In zekere zin spijt het me. maar het
doet mij ook genoegen". En inderdaad
verschijnt aan elke kant van zijn ogen
:n rimpeltje van vermaak, „omdat dit
vrees zou kunnen wijzen".
M'n code.
We praten die avond en nog vele vol
gende avonden over alles en nog wat.
Maar na een paar weken begint hij plot
seling over mijn verbindingssysteem met
Londen. Hij wil weten hoeveel berichten
ik doorgezonden heb en wat er in stond.
Als altijd wend ik een slecht geheugen
Drie of vier, zeg ik, misschien vijf.
Maar May weet wel beter. Na een kleine
iarzeling zegt hij: „Ik mag eigenlijk niet
doen, wat ik nu ga doen. Ik mag u niet
vertellen, wat wy weten, vóór u
gezegd heeft, maar u bevalt me. Ik kan
ik wil dat niet. Daarom
vertel ik u, dat wij ieder bericht
handen hebben. En nu vertelt
at er in staat!"
Een oude truc, denk ik. Goed, ma:
goed genoeg. Inderdaad, ik had veel arg-
tegen George van Triest,
verraad is nooit afdoende bewezen..Daar-
heb ik hem van de eerste dag af bij
de verhoren gespaard. Ik heb een vol
komen onjuiste beschrijving vai
gegeven en ook een andere naam. Maar
wekt die vraag van May weer ern
stige twijfel bij me. Wanneer hij die be-
ichten in zijn bezit heeft, zyn dat dan
de originelen of zijn het de copieën, die
speciale safe geborgen waren? De
mogelijkheid bestaat, dat Bram van
Oordt gearresteerd is en gesproken heeft.
„Een oud mopje,-nietwaar Herr May?"
antwoord ik. „U verwacht toch zeker
niet, dat ik daar in trap. Wanneer u
heeft, moet u ze me laten zien!"
,Ik heb ze niet hier!"
Dat klinkt leuk, wees eerlijk!"
ia nog wat heen en weer gepraat laat
me naar mijn cel teruggaan. Hij zal
de telegrammen gaan halen, zodat ik hem
geloven moet. Morgen zijn ze er!
„Maar we spreken dit af" zegt hy ter
loops, juist als ik de kamer wil verlaten,
ik u die telegrammen laat zien,
me alles wat u weet over uw
Ik aarzel.
„Weldi, ik veronderstel, dat u alles
al weet!"
„Natuurlijk, ik ben hier toch de code
expert?"
..Goedik zal er over denken.
Heeft u misschien een paar sigaretten?"
Hij begrijpt de gevolgtrekking (of
denkt dit!) en geeft me onmiddellijk zijn
eigen doosje. Het is 't hem wel waard. En
mij ook, omdat ik nooit een code gehad
dus moeilijk iets over vertel
len kan.
-ÜR
dat <zr mensen zyndie opge
poetst<2 vliegtuigbommen by
wijze, van kamer versiering naast
de brandende kachel zetten
en door dat leven naast de orózr.
gang minder verontrust zyn,dan
olie Kampenaar,diein zyn jeugd,
twee eenden stal en nu een tien.
tje aan de inspectie der belastin
gen zond om zn geweten te ont
lasten
In zekere zin was dat ook het
geval met die senator in Ida hg
die by de begrotingsbehande
ling niet langer wachten kon en
zyn geliefde, een mede-lid, ver.
klaardehaar hoger te achten
dan het aan de orde zijnde wets
ontwerp.
Wat er aan iie-kte leeft in hetga-
mocd van die flamburgse dame,
die beslist alleen een worstetor
of een masseur als echtvriend,
wil hebben vanwege het samen-
woningsonqemak is ons,uïtcr-
aardonbekend Wij kennen die
dame nietmaar wel samennok-
kingsperikelen ^denkt U maar
aan de rechtszaken' met twis
tende hoofd-en onderbewo-
ners Verstandige vrouw
die tiamburqse.
Heel wat anders dan dia Ame
rikaans - Nederlandse juffrouw
van Gent, die haar linkeroor
te koop aanboodDe trans,
actie schijnt geslaagd, want
het oor is gered
zy het dan ook niet door de A-
kensc mynwerker_ Dietriech
dje al dacht multi-/niIIionair te
zyn,maar dubbel-verarmde
want de notaris had zich in de
n^m vergist.
Over reddingen gepraat We
kunnen weer trots zyn op on.
ze stoere mannen langs de
stranden De Maartse buien
hebben hen er uitgejaagd, maar
2C ontroofden de zee kaar prooi,
ga, tegen Maartse buien kunnen
de redders wel wat doen,maar
hoe als de Maar(t)seveense
buien losbarsten Zullen zy
Soekarno naar Djokta terug
dreven Of ons Unieschip
qp drift brangen
De regering zwijgtais co*
Sphinx.
Met U wachten: HendrikGreven en»
Kard Links