GENERAAL REYNDERS, de 70-jarige oud-opperbevelhebber In gevangenschap word ik met weldaden overladen Kinderfilms ëV - ZATERDAG 12 MAART 1949 BEKENDE LANDGENOTEN THUIS „Eerste politie-actie in Indië had moeten worden doorgezet" (Van een oi In het Haagse flatgebouw Mauritskade 41, maakt op Uw bellen een kleine grijze heer, met kwieke gebaren en eert pienter uiterlijk deur E open. Generaal Reynders, oud-opperbevelhebber. Zondag 27 Maart wordt hij 70 jaar. „Niets bijzonders" zegt hij, als U tegenover hem zit in de werkkamer waar de zon over de conterfeitsels van grenadieren valt, „niets bijzonders. Vorig jaar werd ik 69 en ik hoop volgend jaar 71 te worden." Een dag bovendien, die de generaal echt voor zich in de intieme familiekring wil vie ren, zonder bijzondere drukte. „Op 2 April trouwt myn dochter en dan is het al druk genoeg". Dat neemt niet weg, toch wel bereid is een blik terug te pen op dat leven van hem, waarva zegt, dat het ook al niet opzienbarend geweest is. Het leven van de Groningse burgemeesterszoon, die in Assen de HBS bezocht, later de Militaire Academie af liep, officier werd, op de Hogere Krijgs school werd gedetacheerd, in verschillen de garnizoenen en bij de etappendienst in Rotterdam dienst deed, inspecteur werd van de infanterie, chef van de Ge nerale.Staf daarna en Opperbevelhebber tenslotte. De militaire dienst, waarir men, volgens de generaal, met enthou siasme binnengaat om daarna, in ons land tenminste, in hogere en meer verant woordelijke functies, meer en meer hel verdriet van de bezuinigingen te onder gaan. Generaal Reynders heeft het al ondervonden, omdat hij in 193 roepen werd om te werken me leger, dat eigenlijk alleen op papier be stond en waarvan iedereen het als wonder beschouwden, dat het, bij de bilisatie van 1939, binnen de gestelde tijd daar was, waar het hoorde. „Dank Nederlandse Spoorwegen en het werk van de Generale Staf", aldus de generaal. Maar dat leger van toen had geen wa pens. geen kazernes, geen oefening. Hei was helemaal een product van de voor oorlogse politiek.' die, toen de Bezuini gingscommissie Weiter meedeelde, dat van de legeruitgaven niets meer afkon, toch de Staatscommissie Idenburg op droeg, nog 25 millioen op de Weermacht te bezuinigen Dat laatste gebeurde, toen Hitler in Duitsland al aan de macht was. De voornaamste bezuinigingen waartoe die commissie-Idenburg kwam, waren de afschaffing van het Vooroefeningsinsti- tuut, die van de soldaten weer echte sol daten maakte en de invoering van het capitulantenstelsel, dat enerzijds hel corps onderofficieren verjongde en an derzijds de belangstellenden voor eer dergelijke functie in het leger eer levenskans bood. „Ik geloof, dat dat goede maatregelen geweest zijn", aldus de generaal. Maar veel aan de zaken wijzigen konden ze niet meer. Het in '37 vastgestelde reorga- nisatie-sohema strekte zich uit over een tijdsverloop van vijf jaar. Er zou ieder jaar 33.000 man onder de wapenen ko men, doch na twee jaa'r brak de oorlog uit Een soortgelijk lot trof het urgentiepro- I gr„m van de chef van de Gen. Staf, dat I bedoeld was om f 100 millioen te beste- I den aan bewapening' en uitrusting. Niet alleen waren de wapenfabrieken toen overstroomd met orders, doch een groot deel ervan werd ook in Duitsland onder- gebracht en daar saboteerde men de uit- 1 voering uiteraard prompt. Bij dit onvolmaakte apparaat kwam j toen nog de wrijving tussen Opperbevel hebber en Regering, hoofdzakelijk de vraag of de bevelhebber van het leger naar eigen inzicht de verdediging het rijksgebied kon organiseren of daar- 1 bij aanwijzingen had op te volgen, _die hem vanwege het departement fensie-werden verstrekt. Generaal Reyn ders meende, dat het eerste het geval moest zijn- Zijn krijgsplan was gebaseerd op de uiteindelijke verdediging van eer. kort front, waarbij een groot grondge- bied moest worden prijsgegeven, op de waterlinie, die werken zou, als het moest. I „Colijn kon in 1937 tegen Churchill te- i reoht zeggen: „ik behoef maar op een i 1 knop te drukken en het grootste deel van Holland komt blank te staan" Dat 1 was niet zo dwaas, als de Britse Staats- I man, blijkens de Nederlandse vertaling van zijn mémoires, toen veronderstelde, i Het had zo moeten zijn. En het was mo- I gelijk geweest. Hoe effectief, bleek in I 1945, toen de Duitsers zich er achter ver- i echansten. Maai- de Regering van 1940 was tot dergelijke offers niet bereid. Zij wenste geen grondgebied vrij te geven. Zij wilde geen macht in handen van de opperbevelhebber leggen in de vorm van afkondiging van de Staat van beleg, waardoor het b.v. mogelijk zou zijn ge weest de verdaohte elementen achter «lot en grendel te zetten. De gevolgen waren paniek in 1940, toen de militi even druk waren met de vermeende bin- nenlandse vijand als met de buitenlandse h en een resultaat, dat zeker niet tot volging in de toekomst noopt." k I „Ik zeg niet", aldus de generaal, het anders gegaan zou zijn, maar overal i waar iuhdaties waren is nooit iemand doorgekomen- Zo'n gebied is stormvrij met goed opgestelde automatische v penen gemakkelijk te houden. De vesting I Holland was ook niet voldoende be schermd, maar dat had toen nog wel anderd kunnen worden. Men had het maar over bombardemen ten over het water heen. Alsof er nu niet gebombardeerd is." Naast al deze tegenwerkende factoren fras, in de jaren, dat generaal Reynders ie leiding in legerzaken had, ook het gebrek aan waardering, dat de burger legerzaken koesterde een grote handicap. Het officierencorps had te wei nig zelfvertrouwen. In de eerste plaats omdat de burgers er niet die achting voor opbrachten, die zij verplicht w te tonen. Tenslotte is een soldaat toch een man, die zijn leven moet wagen, als een ander thuis zit. Of dit alles nu verandèrd is? „De troepen, die in Indië zijn, hebben een goed moreel", meent de generaal, maar zijn niet opgeleid voor een Euro pese oorlog, En een organisatie „Steun wettig gezag" verandert aar situatie, dat er momenteel in Nederland wéér geen 'leger is, niet veel. Het heeft ook geen kader en het is te veel van boven af geïnspireerd." Generaal Reynders gelooft, dat het wet tig gezag meer heeft aan vele manr met een geweer, die schieten kunnen vijf pratronen in de zak hebben, zoals het vroeger bij de B-V.L. was. dan een kleine troep, die 200 jaarlijkse oefen uren moet meemaken en bij het leger wordt ingedeeld, inplaats van de binnen landse vijand te bestrijden. Uiteraard neemt de generaal met gre tigheid kennis van alles wat er in land gebeurt en hij laat er geen twijfel, over bestaan, dat de gebeurtenissen in Indië hem met zorg vervullen. „De ver liezen zijn mij te groot", zegt hij. Maar hij is geen Indiëkenner en daarom huive rig voor een oordeel. Maar zuiver mili tair bezien: „Wat is het jammer, dat de eerste politiële actie niet is doorgezet. Dat had ons een massa ellende bespaard." In de Unie zullen wij zoveel mogelijk invloed moeten traohten te behouden, maar we hebben grote zwakheid en wei nig doortastendheid gedemonstreerd en dat zal ons opbreken." Overigens heeft de generaal nog tal van interessen, die buiten de politiek liggen. Hij leest veel, hij wandelt veel en hij komt bij dat alles nog tijd te kort. Een levendig mens en een frisse geest. SCHOONMAAK 't Is schoonmaaktijd mijn beste man Dus mopper nu maar niet; De vrouw regeert met spons en dweil, Met ragebol en zeepsopteil In 't eigen, klein gebied. Hoe jammer dat de schoonmaaklust Der vrouwen dient beperkt Tot het domein van d'eigen kring; Als men een stapje verder ging, Wat kon er dan gewerkt! Als internationaal de boel Wat stroef begon te gaan; Een likje boenwas hier en daar En 't zaakje was weer voor elkaar, Daar kunt U van op aan. Een flinke scheut a Kan ook verfrissend zijn; De reuk van 't scherpe preparaat Heeft een verrassend resultaat Op 't meest versufte brein. We stopten 't ijzeren gordijn Heel radikaal in 't sop, En ied'ré hoek, hoe vies of vuil, Geen smerigheidje bleef er schuil, Ik geef mijn woord er op. Gré Kempen-Sterkenburg. ONZE SCHILDERIJEN-GALERIA DE VKOUW IN DE KUNST Onder de talrijke kunstenaars, die ii de loop der eeuwen hebbern geleefd, tref fen we ook vrouwen aan en we vinden het eigenlijk helemaal niet vreemd n dait ook vrouwen op kunstgebied naam hebben. Toch neemt de v we moeten eerlijk zijn als productief wezen nog steeds een scheiden plaats in de kunstwereld Over de oorzaak hiervan zouden diep gaande psychologische theorieën zijn op zetten, waarvoor deze rubriek echter m-plaats biedt. Wel willen we jemene opmerking maken inzake de psychische verschillen tussen het vrou welijke en het mannelijke geslacht. Men gaat Waak ui t van de vóóronderstelling, als zouden de te vinden verschillen noodzakelijk verschillen in waarde zijn. Daarom wordt vaak de vraag gesteld naar gelijkheid of verschil, maai gelijkwaardigheid of minderwaar digheid. En daaruit valt te verklaren, dat menig voorvechtster der vrouwenbewe ging om haar geslacht voor ongun stige oordelen te beschermen nie' beter weet te doen dam daarvoor op alle specifieke mannelijke eigenschappen, met inbegrip vam hardheid en egoïsme, aan spraak te maken. Met alle feitelijke ver schillen tussen man en vrouw gaan ech- geënszins waardeverschillen gepaard. Veeleer zal men enige waardevolle eigen schappen hier, andere daar sterker ontwikkeld en veelvuldiger aantreffen DE BIJBEL in de taal dagelijks leven van het in. De naam Adam gaf aanleiding tot tal van uitdrukkingen in onze taal, niet alle van eerbied voor de oudste der me getuigend. Een Adamskind is iemand, die een zwakke natuur heeft, immers Adam voor de verleiding van Eva bezweken. De oude Adam heeft ook al geen aange name klank, tenzij men zegt: de oude Adam afleggen, waarme men bedoelt af stappen van zijn slechte gewoonten. Ver der ziet natuurlijk het Adams-costuum voor naaktheid en Adamsvorken voor vingers op de primitieve wijze, waarop onze stamvader hef ft geleefd. De Adams appel, het vooruitstekende strottenhoofd. woord dat op een oude Joodse overlevering berust. Men verhaalt daarin stuk van de verboden vrucht in zijn keel is blijven zitten en dat de man- daarom nog altijd een meer vooruit stekend strottenhoofd hebben dan de Eva is er eigenlijk in de taal beter afgekomen. Behalve de uitdruk king Eva's dochteren, die gebruikt wordt verleiding of bekoring der vrouwen te geven, vindt men haar naam bijna alleen terug in de naam Evaatje voor een kort schortje. In die betekenis komt het de onvolprezen Camera Obscura •e het over echtgenoten hebben, zal het wellicht niet ondienstig zijn te wijzen op de naam voor een onbeteke nende man van een flinke en doortasten- rouw, namelijk een Lappidoth. Hij de echtgenoot van de richteres De- bora. In hoeverre de klank van deze bestaande uit lap en dot, invloed heeft gehad op de genoemde betekenis, waag ik niet te beslissen, maar het komt niet onwaarschijnlijk voor, dat de volkshumor hier zijn invloed heeft doen gelden. Over de vrouwen is al veel kwaads ge zegd, meestal ten onrechte, maar heel erg maakt men het, wanneer men van een dochter van Eva zegt, dat zij uit de stam Levi is. Men heeft hier te doen met zinspeling op de betekenis van het Latijnse woord levis, dat licht betekent. En dus bedoelt men er een lichtekooi benamjng die de volkshumor verbasterd heeft tot lichte cavalerie. Wat het bijgeloof betreft dat 13 een onge luksgetal is en het dus gevaarlijk is met dat getgl personen aan te zitten, menen gen te moeten denken aan het Laatste Avondmaal, dat door het ver raad van Judas zo spoedig gevolgd werd. Een weinig bekende uitdrukking is: .vijgen na Pasen" voor „mosterd na de maaltijd". Deze stamt uit de tijd, dat vijgen vooral gebruikt werden als lek kernij op het Paasfeest. Tegen die tijd :rde men ze dan ook veelal uit Spanje Terecht of ten onrechte meende men, dat later ingevoerde minder goed waren. Merkwaardig is soms, dat een mijns ziens vrij algemene uitdrukking klaar blijkelijk weinig bekend is. Kort geleden vertelde een ingenieur mij, dat op een vergadering van collega's van hem, iemand de uitdrukking gebruikte: „Hij heeft met mijn kalf geploegd" en dat er toe gevraagd werd: „Wat bedoel je daar- ik ken die uitdrukking niet." Ik heb later herhaaldelijk met deze zegswijze de proef genomen en ben tot de gevolgtrek king gekomen, dat inderdaad de geschie denis van Simson zo slecht bekend is, dat velen van wie men iets anders ver wacht had, werkelijk niet weten wat men met deze woorden bedoelt. Natuurlijk zijn er tal van uitdrukkingen ontleend aan Prediker en Spreuken, die daartoe gerede aanleiding gaven b.v. een goede naam is beter dan goede olie; hoog moed komt voor de val; een kuil voor een ander graven; kolen vuurs op iemands hoofd hopen en andere. Enkele, waarvan men de bijbelse oor sprong misschien niet herkent zijn b.v. wie met pek omgaat, wordt er mee be smet. (Jezus Sirach 13 vers 1, apocriefe boeken), het grondsop is voor de godde- lozen (Ps 75 vers 9); zich niet onbetuigd laten (Hand. 14 vers 17); niet van giste ren zijn (Job 8:9)'n muggezifter (Matth. 23 vers 24). Deze laatste uitdrukking komt voort uit de tekst „Gij, blinde leidslieden, die de mug uitzijgt en de kemel door zwelgt". Meermalen heb ik opgemerkt dat men gedachteloos van uiitzijgt het woord uitzuigt maakt aangezien uitzijgen in de van ons filtreren thans tot de geten woorden behoort. Wat men zich daarbij voorstelt, is niet duidelijk. Ik ben natuurlijk nog lang niet aan het eind ge komen. Er bestaan nog tal van zegswij- aan de Heilige Schrift ontleend. Ik noem er nog twee van welke niet geheel vaststaat dat ze in dit geval verkeren, waarvan de waarschijnlijkheid toch wel mag aangenomen worden. De eerste is: hij heeft een aardje naar zijn vaartje (Joh. 8 vers 39) en, daar is kracht nog heerlijkheid aan, welke in verband zou staan met het Roomse Onze Vader waar aan deze woorden ontbreken. Waarschijn lijk hebben de Protestanten indertijd dit gebed met zekere minachting een gebed zonder kracht of heerlijkheid genoemd. Daarna kreeg deze uitdrukking een meer algemene betekenis en duidde men daar mee geesteloze en onbeduidende dingen Den Haag. Dr F. C. Dominicus. wellicht moeiten besluiten, dart beide ge slachten op zichzelf gelijkwaardig en voor de harmonie van het geheel gelij kelijk onontbeerlijk zijn. Dit moest even voorafgaan om de indruk weg te nemen als zouden we de vrouwen, die het op kunstgebied nu eenmaal over het geheel niet zo ver hebben gebracht als de man nen, als niet gelijkwaardig aan het sterke geslacht beschouwen. Integendeel, het vrouwelijk element is zowel in het da gelijkse leven als in de kunst onmisbaar. Voor de prooentsgewys mindere presta ties van de vrouwen in de kunst zijn andere oorzaken, waarvan we er één noemen, nl. het onvermogen de onder gane emoties of aandoeningen vorm te geven en te objectiveren, We denken hier natuurlijk alleen aan de scheppende 'kunstenares. De door snee vrouw wordt wellicht te zeer door de aandoening in beslag genomen om zich voor het objectiveren daarvan vol doende te interesseren. De scheppende kunstenares gaat vaak te zeer in haar onderwerp op en mist dan het vermogen tot analyse. Daarom is wellicht de vrouw zo goed als actrice. Zij speelt dan: de gestalte, zij speelt: speeltzichzelf. Ook bij de dicht en vertelkunst echt vrouw blijven en geen verheven epos maken over Hel, Vagevuur en Paradijs, geen dra matische dreun scheppen oypa één of ander historisch gebeuren, maar veelal zoeken naar die dingen, die te der en gevoelig of nietig-maar-schoon zijn. Zij blijft vrouw-zijn blijft ze kinderlijk-ge voelig; gaat haar verlangen uirt naar dat wat afhanke lijk ideaal nabij komt: het kind. Zo ook in de schilderkunst en talrijk zijn de schilderessen, die de tere bloem of broze kinderleven hebben af gebeeld. Het kinderleven, waaraan zij haar moederliefde kan geven en waar van zij de liefde van haar kind terug ontvangt. Het woord van Hélène Swarth: ,0 liefde, ik kan niet leven zonder lief- Ie", is het woord van alle vrouwen. De Franse schilderes Elisabeth Louise Vigée- Lebrun, die in 1755 te Parijs werd ge boren en daar stierf in_ 1842, heeft een aangrijpend tafereel gegeven van de on- grensde moederliefde, toen zij zichzelf Ik was geheim agent in oorlogstijd (24) (Van een speciale medewerker) De eerste dagen in de gevangenis in Haren duren lang. Ik ben er gekomen me een heilige angst voor mishandeling en ik heb me vast voorgenomen geen risico'! te lopen. Ik sta daarom direct by de reveille op, voer de order „Kübel 'raus" uit was me en kleed me aan, „Kübel 'rein" en dan duurt het een hele tyd tot 't ontbyt komt. De vroege morgenuren z\jn het meest onpleizierige gedeelte van de dag. Het is nog te vroeg, te donker en te somber om Iets anders te kunnen doen dan litten. Het leven schijnt nog niet begonnen te zyn, alles is even onvriendeiyk. Laat in de middag op een van die I „Het is mijn taak een paar pilnten i: eerste dagen krijg ik bezoek. Ernst May, uw bekentenis op te helderen. U begrijpt de man, die mij van Scheveningen naar natuurlijk" (en hij glimlacht), „dat alles Haren gebracht heeft, komt binnen. Hij wat u ginds verteld heeft, niet volledig stelt zich vriendelijk voor en deelt mij dat ik aan zijn zorgen ben toever trouwd. Hij is voor mij verantwoordelijk anneer ik wensen of klachten mocht hebben, moet ik naar hem vragen. Na tuurlijk informeer ik onmiddellijk tie rokerij. Ja, zegt May, roken is gestaan, maar de gevangenen moeten voor hun sigaretten zorgen. D< meesten krijgen pakjes van thuis en ooP stuurt het Rode Kruis nu en dan siga retten. Wanneer hij zich realiseert ii welke toestand ik mij bevind, belooft hij ie zien wat hij voor me kan doen. Heb ik nog meer wensen? Er is een bibliotheek in de gevangenis, maar de bibliothecaris komt niet vóór Woensdag. Hij zal echter proberen ook dit in orde te brengen. Een half uur later komt May terug met een pakje sigaretten en een boek. „De bibliothecaris is niet te bereiken, want het is Zaterdagmiddag. Ik heb nu een Duits boek meegebracht. U leest toch Duits, nietwaar?" .Zeker!" antwoord ik. „Dat wil zeg gen, als het de moeite waard is om ge lezen te worden". „O ja, dat is wel goed. 't Is een histo- ische roman, het heeft niets met natio- aal-socialisme te maken". Ik bedank hem, maar vraag tegelijk: „Is dit gebruikelijk, of zoudt u dit om schrijven met „tactiek" of „diplomatie"?" ,U gelooft toch niet wat ik zeg", ant- ordt May. „Dit is heel gewoon. Elke gevangene krijgt een eerlijke behande ling. Indien hij zich misdraagt, moet hij de gevolgen daarvan ondervinden. Maar „diplomatie" moeten wij nog praten. Volgende week zal ik u vragen beneden te komen voor een praatje". ,Bent u er zeker van, dat het enkel praatje zal zijn?" vraag ik, niet staat mijn twijfel te verbergen. met haar dochtertje schilderde. Zelfpor tretten heeft ze vaak gemaakt, evenals portretten vam Koningin Marie Antoi nette en van tal van voorname Franse vrouwen. De pastelschilders van haar tijd leerden haar hoe bevalligheid en vorm met levendigheid van uitdrukking en van toon gepaard kan gaan en het hiernaast afgebeelde zelfportret; uit de Uffizi te Florence is van een natuurlijke bevalligheid, eenvoudig en eerlijk, d.w.z. geheel overeenkomstig haar eigen visie op zichzelf. En welke vrouw ziet zichzelf niet bevallig? B. Mijn collega kijkt me misprijzend aan en haalt hóóg zijn wenkbrauwen op. „Dat jij daar nu ook aan mee doet," zegt hij hoofdschuddend met een grafstem, als een tweede Julius Caesar tegen een tweede Brutus. Dat „daar" waar ik nu ook aan mee blijk te doen zijn kinderfilmclubs en hij géan">~£n'~als heeft daar kort geleden een zéér wijs weeli geen kind naar en zeer gedocumenteerd betoog tegen foe komt9 En als ze afgestoken, waar veel geleerde cita- stom woord snappen ïr overigens gen> dïe i voorkwamen e INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK glashelder uit bleek dat hij noch de Wat denk je eigenlijk: dat kinderen noch de films in kwestie wegen zouden kiezen zonder dat wi kende. Maar zo gaat het nu eenmaal alle oude methoden hadden gepro- tn de wereld: je schrijft en spreek* - - het gemakkelijkste over datgeni waar je geen weet van hebt. De beste preek over het huwelijk hoorde ik eens van een ongetrouwde dominee en het beste paedagogische relaas van een kinderloos hoogleraar: wie zelf boter op zijn hoofd heeft, loopt liever niet in het zonnetje. En ik moet daar aan denken alszijn zwaar betogende zinnen over mijn schuldig-gebogen hoofd golven. „Is het niet verschrik kelijk," oreert hij, kerken, de kinderen st. gevenIn plaats van te verkondigen zetten derlijkste onzin voor; avonturen; comediespel. Ineens onderbreek ik hem: met negentig procent gedaald. Daar om beginnen we nu met die film- „Beter niets dan dat," vindt mijn collega. „Die holle films, die onzin..." „Je moet zulke films eerst eens gaan ;t naar de kerk zien," raad ik hem ten antwoord. ens week aan „Kijk eens, vertel nu eens op Zon- Zondagsschool dagsschool over trouw of over liefde, nu eens geen Dacht je dat die kinderen dat snap- cm al die din- ten? Misschien is vader of moeder juist deze week met een ander van deze door gegaan. Heel waarschijnlijk zijn die kinderen zelf geboren zonder dat hun ouders blij met hen ge weest zijn: weer 'n opvreter meer. Mogelijk ook zijn ze vanmorgen het huis zo ongeveer uitgetrapt. Praat jij dan maar eens over liefde en trouw... Maar dan komt zo'n film en laat zien wat die begrippen betekenen. Je draait maar niet zo een of ander Hollywoods product. Je draait een film, die speciaal voor dit soort jon- toen gens en meisjes gemaakt is. En nog draait zo'n film maar niet zonder meer, maar je laat de kinderen Zondagsschool kwamen. Dat 1 er nog geen bioscopen bestonden geen duizend andere amusementen, wij, als De ouwelui wilden op Zondagmorgen erbij zingen en je vertelt hen l_-. brood wel eens rustig naar de kerk of nog film. Je probeert hen op de duur tot het Evangelie rustiger uitslapen. Dan stuurden oe hun de lie- de kinders de straat-op onmogelijke dankbaar dat er zo'n stelletj* gare en heel fijne mense plezier in hadden rondliepen, dat jonge jij het dan willen doen?" Hij goedje naar een lokaal te slepen en kijkt me verbaasd aan; meewarig hen daar tegen betaling van één cent haast omdat ik al ben afge- zoet te houden met als beloning zeker clubverband te brengen aren hen allengs over te hevelen naar het half bewuste jeugdwerk. Het is allemaal erst moeilijk en inspannend werk, .ar op een dag merk je dat ze er s van gaan begrijpen..." ,En ondertussen leer je hen naar de bioscoop gaan," werpt mijn collega nog tegen. zakt dat ik de ioverbekende oude plaatje of paden niet meer weet te vinden. „Ge- een speciaal Kerstfeest bovendien. woon," zegt hij dan. „Heel gewoon, Maar dat is allemaal verleden tijd. wél dat de meeste kinderen je begint een Zondagsschool en daar Tegenwoordig zijn overal zaaltjes, drie maal per week een film gaan „Ach wat," weerstreef ik. „Weet je ga je vertellen. Als je goed vertelt, hangen de kinderen aan je lippen en je hebt heel die wereldse rompslomp er niet bij nodig. En dan zorg je ver der dat ze met hun ouders mee naar de kerk gaan. Daar horen ze ten- Zondagsmorgens films draaien en daar zitten die kinderen nu. Het kost wat meer: 'n stuiver of een dubbeltje, maar het is even doel matig. En de kinderen hebben al lang wonder verleerd om het gesproken woord Ik zucht zich op t Dat daar kleuters onder zitten amper drie jaar oud? Dat de film het buitennissige voor hen is, het normale? En dat juist het dit kerkelijke filmwerk dat ze daar meer krijgen dan i worden bo- film alleen: belangstelling, meeleven, i iemand iets duidelijk te maken als hij geen flauw begrip van de werke- nog lijkheid heeft. Maar dan start ik n ais Kanaalzwemmer bij holle het is moeilijk vendien op school daarmee ook al het gesproken woord? Maar kom lie- vol gepompt ddn dat r een Zondagsschool te van gen zijn. In sómmige volkswijken is het bezoek in de laatste tien jaren uw Wijkpredikant. ook niet geheel naar waarheid is. Niet, dat mij dit iets aangaat, u kunt blijven liegen zo hard als u wilt. Ik weet, dat ik toch de waarheid van u te horen krijg. Maar wij moeten elkaar begrijpen, sehen Sie!" „Dat zie ik. En te goed. U zult mij tot praten dwingen". „Niet op de manier, die u insinueert. Geen haar op uw hoofd zal gekrenkt worden. U hoeft het niet te geloven. U zult het zelf zien. Neen, mein Herr'" weer tintelen zijn ogen, ,.u zult uit eigen vrije wil spreken, ook dat zult u zien. Auf wiedersehen, alles Gute". Filosofie. overweeg te vragen, gaat de deur open en komt de SS-wachtcomman- dant binnen. Ik heb hem 's morgens al gezien tijdens zijn ronde. Hij is een jonge man van omstreeks 35 jaar, klein, met een bril en een ontegenzeglijk pret tig, vriendelijk gezicht. „Nou", zegt hij, „ik zie, dat u geluk gehad hebt." „Inderdaad", antwoord ik opgeruimd. „Sigaretten, een boek, stromend koud water. Het is hier net een hotel". „Ik veronderstel dat u folterkamers verwacht had. Zo denken ze allemaal in het begin. Voor uw zaak gereed is. zult u wel merken, dat het hier beter is dar. buiten!" „Nu overdrijft u!" protesteer ik. „Neen, werkelijk niet. U hebt warmte, goed eten, u hebt te roken, geen zorgen, at wilt u nog meer?" „Er bestaat nog zoiets als vrijheid „Dat is betrekkelijk", zegt hij pein zend en gaat op de rand van de tafel zitten, terwijl ik op het bed zit. „In dit leven ben je nooit vrij. Of altijd, hangt er alleen maar vanaf, hoe je het bekijkt. Men heeft altijd zijn verplichtin gen tegenover de mensheid. Aan de an- kant. wanneer je een goed leven leidt, eerlijk en fatsoenlijk, dan hoef je je geen zorgen te maken, dan ben elk opzicht volkomen vrij!" Ik heb alles van een SS-man verwacht, alleen geen levensphilosophie.'t Is hier een vreemde gevangenis. In het begin van de daaropvolgende week moet ik beneden komen voor een verhoor. In een grote, gezellige kamer zitten Herr May en een meisje, blijkbaar elk achter een tafel naast elkaar. Het meisje heeft een zeer onaangename trek op haar niet al te •iendelijk gezicht. Het is een mager, vaal-bruin- teringachtig vrouwtje van on- jaar met geesrtenloze. ontwij- wljkende ogen. Ze heeft een lelijke krom- lange benige handen. Deze schoonheid is een Nederlandse in dienst m de S.D. Maar Ernst May is buitengewoon har telijk. Ik krijg een gemakkelijke stoel, si garetten en warme 'koffie. Al die atten ties verbazen we. Waartoe zal dit alles leiden? En wanneer hij mij meedeelt. er brood met worst voor mij besteld hij denkt, dat ik wel honger zal hebben merk ik zo argeloos mogelijk op: ..Is dit de prijs, die u voor mijn ziel biedt?" „Bitte?" zegt hij onschudig. „Is deze schitterende ontvangst een onderdeel van de bediening van dit hotel, of maakt zij deel uit van uw tactiek?" ,U hebt deze vraag al meer gesteld", antwoordt hij stoicijns. ..En ik heb u al verteld, dat er geen reden is om daarover sarcastisch te zijn. Wanneer zich niet wilt laten overtuigen, dat ■ze behandeling der gevangenen fat soenlijk is. dan is dat mijn schuld niet. In zekere zin spijt het me. maar het doet mij ook genoegen". En inderdaad verschijnt aan elke kant van zijn ogen :n rimpeltje van vermaak, „omdat dit vrees zou kunnen wijzen". M'n code. We praten die avond en nog vele vol gende avonden over alles en nog wat. Maar na een paar weken begint hij plot seling over mijn verbindingssysteem met Londen. Hij wil weten hoeveel berichten ik doorgezonden heb en wat er in stond. Als altijd wend ik een slecht geheugen Drie of vier, zeg ik, misschien vijf. Maar May weet wel beter. Na een kleine iarzeling zegt hij: „Ik mag eigenlijk niet doen, wat ik nu ga doen. Ik mag u niet vertellen, wat wy weten, vóór u gezegd heeft, maar u bevalt me. Ik kan ik wil dat niet. Daarom vertel ik u, dat wij ieder bericht handen hebben. En nu vertelt at er in staat!" Een oude truc, denk ik. Goed, ma: goed genoeg. Inderdaad, ik had veel arg- tegen George van Triest, verraad is nooit afdoende bewezen..Daar- heb ik hem van de eerste dag af bij de verhoren gespaard. Ik heb een vol komen onjuiste beschrijving vai gegeven en ook een andere naam. Maar wekt die vraag van May weer ern stige twijfel bij me. Wanneer hij die be- ichten in zijn bezit heeft, zyn dat dan de originelen of zijn het de copieën, die speciale safe geborgen waren? De mogelijkheid bestaat, dat Bram van Oordt gearresteerd is en gesproken heeft. „Een oud mopje,-nietwaar Herr May?" antwoord ik. „U verwacht toch zeker niet, dat ik daar in trap. Wanneer u heeft, moet u ze me laten zien!" ,Ik heb ze niet hier!" Dat klinkt leuk, wees eerlijk!" ia nog wat heen en weer gepraat laat me naar mijn cel teruggaan. Hij zal de telegrammen gaan halen, zodat ik hem geloven moet. Morgen zijn ze er! „Maar we spreken dit af" zegt hy ter loops, juist als ik de kamer wil verlaten, ik u die telegrammen laat zien, me alles wat u weet over uw Ik aarzel. „Weldi, ik veronderstel, dat u alles al weet!" „Natuurlijk, ik ben hier toch de code expert?" ..Goedik zal er over denken. Heeft u misschien een paar sigaretten?" Hij begrijpt de gevolgtrekking (of denkt dit!) en geeft me onmiddellijk zijn eigen doosje. Het is 't hem wel waard. En mij ook, omdat ik nooit een code gehad dus moeilijk iets over vertel len kan. -ÜR dat <zr mensen zyndie opge poetst<2 vliegtuigbommen by wijze, van kamer versiering naast de brandende kachel zetten en door dat leven naast de orózr. gang minder verontrust zyn,dan olie Kampenaar,diein zyn jeugd, twee eenden stal en nu een tien. tje aan de inspectie der belastin gen zond om zn geweten te ont lasten In zekere zin was dat ook het geval met die senator in Ida hg die by de begrotingsbehande ling niet langer wachten kon en zyn geliefde, een mede-lid, ver. klaardehaar hoger te achten dan het aan de orde zijnde wets ontwerp. Wat er aan iie-kte leeft in hetga- mocd van die flamburgse dame, die beslist alleen een worstetor of een masseur als echtvriend, wil hebben vanwege het samen- woningsonqemak is ons,uïtcr- aardonbekend Wij kennen die dame nietmaar wel samennok- kingsperikelen ^denkt U maar aan de rechtszaken' met twis tende hoofd-en onderbewo- ners Verstandige vrouw die tiamburqse. Heel wat anders dan dia Ame rikaans - Nederlandse juffrouw van Gent, die haar linkeroor te koop aanboodDe trans, actie schijnt geslaagd, want het oor is gered zy het dan ook niet door de A- kensc mynwerker_ Dietriech dje al dacht multi-/niIIionair te zyn,maar dubbel-verarmde want de notaris had zich in de n^m vergist. Over reddingen gepraat We kunnen weer trots zyn op on. ze stoere mannen langs de stranden De Maartse buien hebben hen er uitgejaagd, maar 2C ontroofden de zee kaar prooi, ga, tegen Maartse buien kunnen de redders wel wat doen,maar hoe als de Maar(t)seveense buien losbarsten Zullen zy Soekarno naar Djokta terug dreven Of ons Unieschip qp drift brangen De regering zwijgtais co* Sphinx. Met U wachten: HendrikGreven en» Kard Links

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 5