C. E. L. HELFRICH, admiraal in ruste,
drukker dan ooit
SENUWE EN
3
ZATERDAG 5 FEBRUARI 1949
BEREISDE LANDGENOTEN THUIS
Donkere wolken over Indië en Europa
mandant zeemacht Ned.-Indië, bevelheb
ber zeestrijdkrachten.
Het allerhoogste dank zij het allerbes
te: de hele persoonlijkheid voor de mari
ne. Toen de admiraal, enige tijd geleden,
afscheid van zijn functie nam, is dat nog
eens extra belicht door
frich, die, van het begin van haar leven
met de zeeman ondervond: dienst gaat
En zo is het nog. De admiraal moge b.d.
ïijn, als U hem vraagt hoe hij zijn dagen
doorbrengt, zult U horen: „Ik heb het
nog nooit zo druk gehad als tegenwoor
dig".
Waarmee? „Met lezingen houden er
schrijven". Wat dat laatste aangaat: var
tijd tot tijd verschijnen er artikelen var
de hand van de admiraal in tijdschrif
ten. Steeds over marine-onderwerpen er
de toestand des lands. Maar er wordt nog
meer geschreven. Herinneringen
dachten over het verleden. Hoe dat nog
eens openbaar zal worden? Daar heeft de
admiraal nu nog geen idee van.
Maar wat we niet lezen, kunnen
ren. Binnenkort zal de admiraal spreken
over „Strategische aspecten
oorlog in Indië". Het zal zeer de moeite
zijn, deze kenner van de materie te gaan
beluisteren.
De admiraal behoort n.l. tot die Ne
derlanders, die geladen en geroepen zijn.
Spreek twee minuten met hem en U weet
wat er in dat sterk gebouwde hoofd
hem omgaat aan gedachten over dat
derland, dat hem eens de eer van zijn vlag
toebetrouwde. Vandaar, dat het grote
wapenfeit, aan de naam van admiraal
Helfrich verbonden: de slag in de Java-
zee, de eer van die vlag tot inzet had.
Die eer is. in een dergelijk marineleven,
een heel ding. En waar er mensen ter we
reld zijn, die daaraan schouderophalend
voorbijgaan, is het „de dienst", die de ad-
miraal roept tot het getuigen van zijn in
zicht nü, nu hij vrij en onafhankelijk
en dat als een grote weldaad ervaart,
zoals hij zegt.
Er zijn lieden, die de admiraal een kolo
niaal denkend conservatief vinden.
Maar hoort hoe deze man met z'n
beide benen in de politieke realiteit
staat: „Het permanent handhaven van
het Nederlandse oppergezag in Indonesië
gelukt nooit, maar dat neemt niet weg,
dat wij aandacht hadden moeten beste
den aan ons gezag en onze verantwoor
delijkheid. Het is de grote fout van Ne
derland geweest, dat het dat niet gedaan
heeft. Het tempo waarin we Indonesië
tot onafhankelijkheid brengen, is gefor
ceerd en dat wreekt zich nu al."
Van nabij heeft de heer Helfrich de
tijd, direct na de overgave van Japan,
meegemaakt. Als hij ervan vertelt zegt
hij: „Na de ontwrichting van land en
volk gedurende de Japanse bezetting had
ons gezag sterker moeten zijn, dan het
ooit geweest was. Maar dat was niet de
bedoeling van de aan het bewind zijnde
heren, zodat we een progressief gefor
ceerde ontwikkeling kregen. Internatio
naal lag de zaak ook niet gemakkelijk,
want men was er helemaal met op, uit
het Nederlands gezag, sterker dan vroe
ger, te herstellen.
Hier had de voorlichting van Neder
landse zijde prachtig werk kunnen doen.
Maar die was abominabel: anti-Neder
lands en pro-republikeins. En daarbij
kwam, dat Van Mook de republiek steeds
over het hoofd aaide. Zoiets reëels als
het communisme in Indonesië bijv, dat
we toch van 1920 al kennen en dat cul
mineerde in de opstand van 1926, is op
zettelijk verzwegen. De kern van alles
werd: dat wij het gezag uit handen ga
ven, maar de verantwoordelijkheid niet.
Waar Lingadjatti het gezag van de repu
bliek de facto erkende kan het geen
verwondering meer baren, dat het bui
tenland ons nu met wantrouwen beziet.
Wij gaven tot dat wantrouwen alle mo
gelijke aanleiding."
i De admiraal is in staat, met de stuk
ken aan te tonen, wat er eigenlijk ge
beurd is in Indië. Hoe daar een stuk van
de geallieerde overwinning door ons uit
handen gegeven is en aan de vijand uit
geleverd. Hij gaat naar het grote kabinet,
dat in de kamer staat. Uit de onderste
lade haalt hij een, in een grote doos ver
pakte, unieke uitgave: het verdrag van
Tokio, waarbij Japan zich onvoorwaar
delijk overgaf. Een van de onderteke
naars van dat verdrag was: luit.-admi-
raal Helfrich. „Ik heb er op gestaan", zo
*egt hij, „dat destijds in het verdrag op
genomen zou worden, dat ik tekende:
„Namens het Koninkrijk der Nederlan
den". Dat vatte ik op, overeenkomstig
artikel 1 van de toenmalige Grondwet
Dat Koninkrijk der Nederlanden had
aan de oorlog deelgenomen. Daartoe be
hoorde gehéél Indië. Toen dus de
ondertekening een feit was, had ons ge
zag in heel dat Koninkrijk, dus in elke
uithoek van Java en Sumatra, hersteld
moeten worden. Dat is niet gebeurd en
wij hebben daar niet eendracht:
,En een doffe stem vervolgt: „Door ge
knoei staan we hier. Het is de afschuwe
lijke erfenis van vorige regeringen, wier
Indië-politiek werd bedreven door de
minister-president, de ministers van
Overzeese Gebiedsdelen en Buitenlandse
Zaken in de eerste plaats en Financiën.
Marine en Oorlog in mindere mate. Nooit
hadden we de Gouv.-generaal moeten
afschaffen, want dat betekende gezag.
Nooit, voor wij de souvereiniteit kon
den overdragen".
„In mijn lezingen", aldus de admiraal
na deze politieke verzuchtingen, „kom
ik altijd weer op hoger niveau terug op
deze kwesties. Ik richt mij op twéé din
gen, die men hier en overal goed weten
moet, n.l. dat wij goede bondgenoten zijn
band bestaan tussen een West-Europees
pact en een pact in het Verre Oosten.
Daarom moeten wij de plaats hebben, die
ons toekomt en met name Nederlandse
steunpunten in de Indische archipel be-
geweest in de oorlog en in Indië, ter
te land en in de lucht niet alleen
eigen belang volhielden, maar ter wille
van het geallieerd belang. Waaraan de
admiraal dan toevoegt, dat hij zes weken
lang alleen stond, omdat pas half Januari
het commando Wavell in Soerabaja be
gon te werken. Versterkingen kreeg hij
alleen in de vorm van luchtmacht.
Het tweede punt, waar de heer Hel-
frich de aandacht op vestigt is: de Wes-
Haag, is een woning vol echte, rustig-makende, Hollandse gezelligheid. Boeken en terse Unie. Hij wil n.l. voorkomen, dat
bloemen, warme meubelbekleding, foto's van jonge mensen en kinderen, zon over men die enkel ziet als een continentaal
het tapijt en in de goudvissenkom. Die een oranjeschitterende bezetting heeft, ruste- j v®r^on^- Er moet een groter
loos op zoek naar zichzelf. In dc biografie van de korte, krachtige bewoner vai
deze kamers komen namen voor, die zo uit de zeehistorie van ons vaderland over
geschreven zouden kunnen zijn: Oostzee, Batavia, Ceylon, Australië.
Wie kent ze niet sinds Hollandse sche- we ons eenmaal op het hellende vlak be
vonden en de, twee dagen na de capitu
latie van Japan, uitgeroepen republiek
gingen erkennen, was er geen houden
meer aan. Soekarno en Hatta moet men
nu niet gaan tekenen als strijders voor
hun eigen volk. Zij waren Nederland;
onderdaan, in strijd met Japan en hur
verhouding tot de Japanners betekende
verraad en collaboratie.
Dit over het verleden. Wat de toekomst
betreft zegt de admiraal: .„Volledige
afhankelijkheid van Indië betekent chaos
en wij liggen er uit. Want wat heeft
staat nodig? Machtsmiddelen. En die zijn
alleen in Nederlandse handen. Komen
onze troepen onder federale leiding, dan
worden de rollen omgekeerd en komen
zij te staan onder een regering, die zij
eerst hebben gevangen genomen.
We zullen het dan moeten aanzien, dal
de Nederlandse soldaat vecht onder eer
Indonesische regering, ten einde de Ne
derlandse vlag neer te halen. En dat al
lemaal, omdat we zijn gaan praten, vóór
het Nederlandse gezag in Indië hersteld
Het huis van de admiraal i
pen alle Oceanen bevoeren? En scheeps
namen: „Piet Hein", „Hertog Hendrik".
Met rangen: adelborst, lt. ter zee, kapi
tein lt. ter zee, kapitein ter zee. Schout
by nacht (1938). viee-admiraal (1940) en
tenslotte in 1946 de hoogste top: luitenant
admiraal, de rang, die eens De Ruyter
had. En nog functies: leerling Hogere
Marine Krijgsschool, later: leraar en nog
later directeur van die instelling. Com-
VOGELS
Wat kiem bleef, ongerept in mij,
ontbloeit in 't fluiten van de vogels;
Gelijk een toon uit ocarina,
van over het water, onverwacht
de ziel heel stil maakt en verzacht,
zuiveren die vogels uit mijn denken.
Een schooner wereld hoor ik wenken,
dan tusschen mensch en menschen is;
Tusschen een maanzee en de sterren,
tusschen het riet en wat de verre
wind daarin aan droomen fluistert.
God even rust in my en luistert.
Of duizend vlinders mij omzwieren,
hoor ik de vogels tierelieren.
Geen haat kan aan die strik ontkomen.
zee gaat blauwen voor het droomen.
De mist week zie mijn ziel zeilt uit,
Omsproeid van ochtendteer geluid.
HAN KEULS
De Westerse Unie ziet de admiraal
overigens niet één twee drie verschijnen.
Een bewapend Duitsland maakt de angst
van Frankrijk en onszelf gaande. Zonder
een bewapend Duitsland dat wij ver
trouwen, is de Westerse Unie, naar de
mening van de admiraal, evenwel nut
teloos. Met West-Duitsland kan zij prach
tig werken.
Een West-Europese Unie annex Atlan
tisch pact moet men zien als een ma-
bloc en niet als een continentaal
„Begrijpt U nu," vraagt de admiraal
tenslotte, „hoe afschuwelijk het is dat
he* Verre Oosten moeten prijsgeven,
op het ogenblik, dat we het dienen in
schakelen? Onze overzeese belangen
i voor Nederland de enige mogelijk
heid om, met zyn millioenen bevolking
vinger in de pap te houden.
Zijn we die kwijt, dan zijn we tot onder
gang gedoemd."
Voor de vlootvoogd, die zijn schepen
1941 uitzond, om te voorkomen, dat
vee van de beste Australische devisies,
op weg van het Midden Oosten naar hun
vaderland, door de Japanners vernietigd
zouden worden, is deze na-oorlogse erva
ring een verschrikkelijke. „Als wij ze
beschermd hadden, waren ze alle
maal omgekomen."
De dankbaarheid is niet evenredig
opoffering geweest. Op een tafel s
»n foto van een jongeman en een jonge
rouw met hun kinderen. De dochter
1 schoonzoon van de admiraal. De laat
ste kwam op Java om. Slachtoffer
politiek, die heel Indonesië om zeep
brengt en gestimuleerd wordt door het
werelddeel welks soldaten eens moesten
wegkruipen achter de ruggen van
zelfde Nederlanders, die ze nu als
perialisten" uit de Zuid-West Pacific
verdrijven.
BALTEN VAN EESTEREN:
man van wonderlijke carriere
Mede-oprichter der C.H.U. en bouxvpionier iverd 75 jaar
(Van een onzer medewerkers)
Er z(jn zo van die mensen, die terug mogen zien op een carrière, waarover een
roman te schrijven zou zijn. Hierby moeten we stellig ook de heer Balten van
Eesteren rekenen, die als jongmaatje zonder geld in 1896 te Alblasserdam met
een bescheiden bedryfje begon. Hard werken heeft hem naar de hoogste toppen
In de Nederlandse bouwwereld gebracht.
„Ik heb dag en nacht gewerkt, mijn leven lang, en ben daarbjj steeds van o
tuiging geweest, dat de mens door eigen zwakke krachten niets vermag. Daarbij
was ik zuinig en stelde mjjn idealen altijd zo, dat zy bereikbaar voor mjj bleven.
Was een doel verwezenlijkt, dan greep ik weer een trapje hoger", aldus de thans
75-jarige bouwpionler en medeoprichter der Chr. Hist. Unie.
De door hem gegrondveste firma werd
belast met de uitvoering van werken als
het complex der Jaarbeursgebouwen
Utrecht, het Postkantoor in Den Haag
en de Geref. Kerk te Rotterdam. Ook als
strijder op protestants-sociaal terrein
hoeveel belangrijke functies heeft hij
niet bekleed! trad de President-Com
missaris van de N.V. vh. Boele en Var
Eesteren zeer op de voorgrond.
Om gezondheidsredenen heeft hij zich
reeds sedert jaren uit het Haagse bedrijf
teruggetrokken, om in Zeist van een wel
verdiende rust te genieten, maar deze
week, toen hij 75 jaar werd, bracht tal
van oude bekenden naar zijn woning,
waardoor vele beelden uit het verleden
weer kleur en vorm kregen.
We kunnen niet ontkomen aan
opsommingen, die zonder verder
mentaar het leven van Balten van Ees
teren omlijnen. Hierin spiegelt zich ook
enorme energie, die terecht indertijd
beloond werd met de Orde van Oranje-
Nassau.
Laten we dan eerste stil staan bij dc
functies, die hij bekleed heeft. Hij
ONZE SCHILDERIJENGALERIJ^
FRANS VAN MIERIS DE OUDERE
In de Lakenhal te Leiden hing tot voor betekenis en heeft deze nog. Hij was een
kort een klein, maar prachtig zelfportret van de talrijke fijnschilders, die behoor-
Frans van Mieris de Oudere. Op on- de tot de glanzende schaar der Hollandse
verklaarbare wijze is dit doekje vorige kleinmeesters.
Op 16 April 1635
werd hij in Leiden
geboren, in welke
stad hij heeft ge
woond tot zijn dood
op 12 Maart 1681.
Evenals Gabriel
Metsu was ook Van
meest verdienstelij
ke leerlingen var
Rembrandt. Met
zijn -leermeester
had Frans van Mie
ris niet alleen de
nuchtere was
ming en weergave
van het leven ge
meen, zonder ho
gere idealen, maar
ook het glanzende
coloriet, de uiter
ste zorgvuldigheid
en de vaardige
penseling. Frans v.
Mieris was de
Hollandse genre
schilder, die het
meest zichzelf is
in de taferelen uit
het burgerlijke
leven in zijn me
weelderige v<
men. Speciaal
muntte hij uit in
de schildering
zijden stoffen,
als ook op de
hierbij gaande re
productie van
„Dame aan het clavecymbel" een
doek uit 1658. Schilderkundig prachtig is
het lichtrode kleed van de dame, alsmede
week plotseling verdwenen en in alle
dagbladen werd verzocht om opsporing.
Helaas tot heden zonder resultaat. Als de
?en bewonderaar is van de schilder
kunst uit onze Gouden Eeuw, dan kan
e deze liefde voorstellen, maar laat
hij dan niet zo egoïstisch zijn om produc
ten uit die tijd alleen voor zich zelf te
Lllen houden. Er zijn heus meer bewon
deraars van de Hollandse School. Is de
diefstal gedaan uit geldbejag, dan is de
dader toch werkelijk geen „goed vak-
n". Er hangen waardevollere doeken
de Lakenhal en een echte Frans van
Mieris brengt niet zo ontzettend veel op.
dan ook maar één advies: het schil
derij met lijst netjes in te pakken en te
doeg terugbezorgen bij de Lakenhal,
liefst nog met een andere echte Van
Mieris' er bij. Want van dit zelfportret
alleen krijgt men geen volledig beeld van
de schilder, die door deze diefstal onder
de aandacht van vele onbekenden met de
schilderkunst is gebracht. Het was
tragisch na de diefstal van verschillende
zijden de vraag te horen stellen: „Wie
Frans van Mieris eigenlijk?" Welnu,
Frans van Mieris was heus niet onze al
lergrootste schilder. Maar om betekenis
te hebben behoeft men ook niet zo erg
groot te zijn. Ook Frans van Mieris had
Moeilijkheden in Utrechtse
taxibedrijven
N. van Utrecht verklaarden zich
bereid, aldus lezen wij in de „Handels-
Transport Courant", twee vertegen
woordigers zitting te laten nemen in het
bestuur van de Utrechtse Taxi Centrale,
onderneming, waarbij een aantal
particuliere taxi-ondernemingen zich
heeft aangesloten. De directie van de
Ratax, die geen deel uitmaakt van deze
combinatie, ziet in deze centrale een ge-
ir van#een mogelijk monopolie. Zij zag
de Haagse taxi-centrale een voorbeeld
i een aanvaardbare bedrijfsvorm,
omdat daar de concurrentiemogelykheid
open blijft, hetgeen in Utrecht niet meer
mogelijk zou zijn. In Utrecht wordt het
initiatief van de zakenman belemmerd
dezer dagen gehouden vergadeJ
ring van Utrechtse huurautobedrijven
spraken elf van de 15 aanwezigen zich
bet openbaar tegen geprotesteerd. Toen uit tegen algehele centralisatie-
Waarom wordt het derde gebod zo
dikwijls overtreden?
I.
In de gespierde taal van het Kort
Begrip luidt dit: „Gij zult den naam de
Heeren uws Gods, niet ijdellijk gebrui
ken, want de Heere zal niet onschuldig
houden, die Zijnen naam ijdellijk ge-
Dat er nogal eens tegen dit gebod
wordt gezondigd, blijkt wel uit het feit
dat er zelfs een Bond tegen het vloeken
bestaat, die door haar schriftelijke
maningen in trams en anderszins tracht
dit kwaad te bestrijden. Men zou zelfs
kunnen menen dat het een der meest
voorkomende zonden is; ik heb b.v.
nooit gehoord dat er bond tegen het
liegen, stelen of echtbreken bestaat. Ik
waag echter geen beslissing op dit ge
bied. Wel wou ik in dit opstel enige
dingen mededelen over de historie der
bestrijding van het vloeken en verder
aantonen dat er onwetend veel
werd en wordt gevloekt dan de meeste
mensen beseffen.
De bewoners der lage landen schijnen
in alle eeuwen berucht te zijn geweest
om hun godslasterlijke taal. Reeds Jacob
van Maerlant wijst op dit euvel in zijn
Rijmbijbel (13de eeuw). In een 15de-
eeuws geschrift wordt verhaald van
die men selten vint" ook „den Vlaminck
sonder zweerèn" vermeld. In „Die Spie-
ghel der Sonden", eveneens een middel-
rs geschrift wordt verhaalt van een
ridder die zijn ogen verloor, omdat hij
onder het dobbelspel bij Gods ogen had
gezworen. Dadelijk na deze godslaster
lijke uiting viel een oog uit zijn hoofd
op het bord, waaraan hij zat te dobbelen.
in de nieuwere tijd komen herin
neringen aan deze Vloekgewoonte voor
in Arthur van Schendels „Water-
en in de „Herinneringen van een
dommen jongen." De Afrikaners kennen
de Engelsen vooral de gewoonte van te
veel drinken toe, maar „die Hollander hij
vloek so baje."
In de loop der eeuwen zijn tal van ver
ordeningen en decreten uitgevaardigd,
in de wetgever de bestrijding van
het vloeken ter hand nam. Zo is er één
bekend, waarin de godslasteraar veroor
deeld werd tot de volgende straf: Hij
het blauw fluweel van de stoel. De ge
hele sfeer van dit doek ademt echt dc
rust van die tijd, toen er nog gelegenheid
voor de huismuziek, waarvan de
beoefening ook wel eens leidde tot amou-
genoegens. Frans van Mieris wordt
de oudere genoemd omdat hij twee
zoons. Jan en Willem en een neef Frans
had, die allen schilders waren. Als af
stammeling van Rembrandt en voortzet-
/an de traditie onzer Hollandse
School, maar ook als schilder van die
heerlijke tijdbeelden, zal zijn naam
steeds met ere genoemd blijven. B. Den Haag.
moest zeven achtereenvolgende Zondagen
onder de Heilige Mis voor de kerkdeur
te kijk staan De laatste zelfs zonder
mantel en schoeisel en met een touw orr
de hals. Die zeven weken had hij vol
strekt geen toegang tot de kerk. Elke
Vrijdag kreeg hy niets dan water
brood. Na deze kerkelijke straf had de
wereldlijke macht nog een appeltje met
hem te schillen en kon hij tot een boete
veroordeeld worden. De genoemde ver
ordening is afkomstig van Paus Grego-
rius IX (1227—1241). Maar ook onder
latere pausen als Leo X (15131521) er
Julius III (15501555) werd deze bestrij
ding voortgezet. Onder Justinianus keizer
van Byzantium in de zesde eeuw stond
zelfs de doodstraf op het vloeken. Franse
middeleeuwse koningen maakten het niet
zo erg, maar in de 12de, 13de en 14de
eeuw waren onder hun regering toch
nog straffen in zwang als aan de kaak
stellen (tentoon stellen op een
't stadhuis of rechtsgebouw) het splijten
der lippen of het uitsnijden van de tong.
Vlaanderen gaf hun in dit opzicht wei
nig toe aan gestrengheid. Want ook daar
kwamen als straffen voor: verbanning of
het doorpriemen van de tong.
De misdaad van godslastering komt
echter noch in het Strafwetboek van
25 September- 1791 noch in het Code Na
poléon van 1810 voor.
De moderne Nederlandse wetgeving is
eer tot vroegere praktijken terugge
keerd, want in art. 147 van het Wetboek
in Strafrecht komt deze bepaling voor:
Met gevangenisstraf van tén hoogste
Enkele opmerkingen over d
bestrijding van het kivaad
drie maanden of geldboete van ten hoog
ste honderd twintig gulden wordt ge
straft: le. hij die zich in het openbaar,
mondeling of bij geschrift of afbeelding,
door smalende Godslasteringen op voor
godsdienstige gevoelens krenkende wyze
uitlaat.
ou niet durven beweren dat dit
artikel al vaak is toegepast, maar
waag met alle gepaste eerbied het ter
overweging te geven aan minister Lief-
tinck, die hierin wellicht een aanzienlijke
stijving onzer berooide schatkist zal ver
mogen te vinden. Misschien zou het over
weging verdienen de gewone belasting
biljetten door mannen der wet per
soonlijk te doen uitreiken. Ik heb eer
vermoeden dat er dan dadelijk bij die
uitreiking al zijde zal gesponnen worden
op grond van enigszins ongekuiste taal.
De volgende maal iets over bastaard
vloeken.
Dr F. C. Dominicus.
Om in de stijl van het grieptijdperk
te blijven: mishandelt en sloopt de
dokter nu feitelijk zijn patiënten of
moeten we omgekeerd zeggen dat de
zieken langzaam maar zeker hun
artsen van kant maken? Ik heb me
dot at heet vaak algevraagd. mant ik be' bf"'kt elJ1^n.J""/11
uur kunnen meemaken. Laten we zeg
gen dat er op zo'n morgen vijftig pa
tiënten zijn en dat geval voor geval
een uitvoerig onderzoek zou beteke
nen. Laat elk onderzoek dan in tien
minuten afgelopen wezen; dan zit je
voor zo'n spreekuur al 500 minuten,
oftewel ruim 8 uur dus van 's mor
gens acht tot 's middags vier. Maar
aantref. Dan dringt zich de vraag a
i geneesheer en lijdende mensheid ondertussen zijn de patiënten van het
middagspreekuur komen opdagen en
- dus ben je om vier uur nog niet ge-
SfJÏÏ. ,S,e!Ï!S;" "L.® Wanneer kom je dan aan de bed-
r> airrntn nnno on~ legerige patiënten toe?"
v-_ geeft ingewikkelde en wetenschappe„lll>UUÏOJJll
i buitenstaander op: „Wiens schuld Hff"hZiOÜL. dus ben''je
,JJe schuld
verslag: „De vorige week was ik toch l^tste pleuritis bedoeld ii
verschrikkelijk naar, dat ik einde-
ar eens naar het spreekuur
ging; nou, ik kom de kamer nog niet
binnen of die dokter zit al een receptje
De vage klachten zijn overigens
nog ingewikkelder, want wat te be
ginnen met een patiënt, die enkel
maar vertelt dat hij zo beroerd
Ja, dat kon ik ook niet begroten en
h\j vervolgde: „Als een zieke binnen
komt, ken je 'm in de meeste gevallen
en je haast je om alvast z'n naam op
het receptje te schrijven dat spaart
drie minuten stond ik alweer buiten.
Ze nemen geen notitie van een ziek
mens en ondertussen betaal je er toch
maar voor. Onderzoeken ho maar../'
De ex-patiënt, die niettemin baat
bij het recept blijkt gevonden te heb
ben, want hy is al weer zo gezond als
een visje, kijkt zeer verongelijkt en ik dan
besluit hem recht te laten wederva- nuw
beroerd weet-u-wel?" En laten
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
Ik ben tenslotte deze klacht al
vaak tegen gekomen dat je wel ee
het naadje van de kous wilt weten.
dat het de
nuwe zijn óf griep,
vooral de senuwe, want het is won
derbaarlijk, waar die al kunnen op
spelen: ze kunnen in je buik zitten,
je hoofd, in je hart, in je linker
enkele dure seconden. Maar i
het merendeel van die meeste geval
len weet je ook meteen wat hij heeft.
Dat is juist de ellende, dat er een groot
aantal mensen is dat feitelijk niets
heeft, maar dat zichzelf verschrikke
lijk gewichtig vindt of dat een officiële
sanctie behoeft om thuis te kunnen
blijven. En daarbij bederven degenen,
die denken „We zijn toch in 'n fonds en
Maar toch J™ «aan ate er maar ateer een, heen"
Dus vraag ik: „Wat mankeerde je dan kleine teen en in je wijsvinger. Wan-
eigenlijk precies?" Ik weet wel, dat
ik me daarmee op glad ijs begeef en nooit
dat ik gevaar loop in een soort kwak- en d«
zalversloopbaan te vervallen. Ik
ook dat er predikanten geweest zijn,
die tot hun diep onheil deze paden dat je daar wijzer
betreden hebben. Maar ik voel me die kijkt toch n
toch niet verantwoord als ik de hele zijn receptje al
zaak maar laat rusten, en dus: „Wat gezegd hebt.
mankeerde je?" en dan komt het re
laas van de ziekte een zeer uitvoe
rig en uitgesponnen relaas soms en
een andere maal een zeer kort en vaag
verhaal. Het wijdlopige biedt voor
lichting omtrent heden en verleden;
degenen, die met werkelijk
ernstige klachten komen. Terwijl de
eersten je hoognodige nachtrust nog
bederven om 'n aspirientje, wachten
die laatsten vaak veel te lang eer ze
zich aanmeldenDe dokter zucht
eens; de zucht van een veelgeplaagd
mens, wie het onmogelijk wordt ge
maakt om goed voor iedereen te zor-
IGelukkig; er zijn ook dankbare ge-
je; die schrijft vallen. Het oude baasje kijkt me stra-
woord lend aan als het gesprek op zijn dokter
komt. Niemand gaat daarboven of
zulke klachten ben ik het moest de wijkverpleegster zyn.
Die is 'n wonder: „Meneer, ze pakte
me op, dat ik met mijn benen tegen
de lamp zwiepte, en kijk nu eens hoe
keurig ik er weer bijlig
WIJKPREDIKANT
eenmaal hebt, raak je
eer kwijt en ze trekken her
en der, zodat je van week tot week
nieuwe klachten hebt en al maar weer
het doktersspreekuur loopt. Niet
Met vele
zelf eens naar 'n dokter toegegaan en
heb hem gevraagd wat er nu eigenlijk
van aan was. Hij lachte wat triest,
toen ik mijn verslag gedaan had, en
zei: „Je moest maar eens één spreek-
lid van de gemeenteraad te Alblasser
dam. daarna wethouder en loco-burge
meester. (Deze gemeente eert hem thans
met eèn „Van Eesteren-singel"). Gelijk
tijdig had hij in het kerkelijk leven een
belangrijke stem; in 1908 werd hij een
der medeoprichters der C.H.U. (later lid
hoofdbestuur). Voorts was hij bestuurs
lid van de Ned. Herv. School te Scheve-
ningen, van de gem. C.H. Kiesver. Den
Haag en van 1919 af lid van de Prov.
Staten van Zuid-Holland. Hij had zitting
in het dagelijks bestuur van het Chr
Werkgeversverbond, de Hoge Raad van
Arbeid, de Commissie van Werkverrui
ming. de Ned. Werkloosheidsraad,
Nijverheidsraad. de Rijkscommissie
Werkverschaffing, het Scheidsgerecht tot
uitvoering van de Ziektewet en de Raad
van Arbitrage van Bouwbedrijven it
Nederland. Verder trad hij op als voor
zitter van de Patroonsbond Bouwbedrij
ven, van de Ver. De Nijverheid, afd. Den
Haag N.A.P.B. en als tweede-voorzitter
van de Aannemersbond. Hiermede zijn
we echter nog niet volledig en het i
duidelijk, dat de heer Van Eesteren het
woord „vergaderen" in al zyn varianten
heeft leren „vervoegen". Sedert hij tij
dens de crisisjaren omstreeks '24 Alblas
serdam verwisselde met Den Haag. volg
den spreekbeurten en conferenties elkaa.
een eindeloze reeks op en bleef ei
jor de rubriek vrije tijd niets over.
Maar nu Van Eesteren als bouwer: wij
willen enkele van zyn grootste werken
doch we zouden wellicht
halve krant nodig hebben om alles op te
Wij willen volstaan met het
melden van het volgende, waarbij wij
de eerste plaats de werken in Den Haag
willen noemen: Uitbreiding grote ge
meente-ziekenhuis aan de Zuidwal al
daar, bestrating Marktterrein, kantoor
Rott. Bankvereniging. uitbreiding A.K.U-
fabrieken Arnhem, rubberlab. Delft, ver
bouwing Oranje-Hotel Scheveningen
Iterson-ziekenhuis Gouda, uitbreiding Ar
tillerie-inrichting Hembrug Zaandam,
kunstijsbaan A'dam, enz., enz. In totaal
150 werken van dit formaat
Thans breiden de zonen van de heer
Van Eesteren het bedrijf verder uit, van
uit Zeist laat de pionier nog wel eens
enkele keer zijn wakend oog over
zijn levenswerk gaan, doch zijn gezond
heid laat het niet meer toe, dat hij zich
nog practisch mee bemoeit.
Verpleegsters rekenen
ook op U
Vakbeweging doet een beroep
op jonge vrouwen
Er bestaan beroepen, die men niet
opvat „om rijk te worden". Waarin niet
materiële, maar vooral morele
factoren de arbeidsvreugde bepalen.
Maar waar soms de salariëring zodanig
op de tweede plaats komt dat de arbei
denden hun vaak teer verantwoordelijk
•erk doen voor een loon, dat niet in
verhouding staat tot de geleverde presta-
Omdat dergelijke arbeiders door
hun geestelijke instelling die overi
gens voor hun beroep in hoge mate
noodzakelijk is niet tot „kankeren"
komen of tot een actie ter verbetering
hun sociale toestand, zien wij vaak
alleen aan het verloop van arbeids
krachten, dat er wat aan de hand is. Een
dergelijke toestand kenden wij tot voor
kort bij het verplegende personeel onzer
ziekenhuizen. „Tot voor kort", want de
Chr. Vakbeweging wyst er op, dat er al
heel wat is verbeterd en dat er uitzicht
is op verdere verbetering in sociale
omstandigheden en waardering voor deze
arbeid Daarom doet de Chr Vakbewe
ging een beroep op de Nederlandse
jonge meisjes om aan dit mooie beroep
hun aandacht te schenken. Er bestaat
thans een zodanig tekort aan verpleeg
sters, dat in sommige inrichtingen gehele
afdelingen wegens personeelstekort ge
sloten moesten worden. En de Chr. Vak
beweging meent, dat, om te kunnen
voort-werken aan de sociale positie der
verpleegsters, toevoer van nieuwe, jonge
krachten in haar gelederen en dus ook
dit beroep, noodzakelijk is. In vele
inrichtingen heeft reeds overleg plaats
met de personeelsorganisaties en men is
vele gevallen gekomen tot een ge
zonde samenwerking. Ook doet de Chr
Vakbeweging een beroep op de gediplo
meerden, om hun werk niet neer te
leggen, tenzij dit dringend noodzakelijk
Zij toch moeten de jongeren bijstaan
het bedrijf en bij him intrede in de i
Chr. Vakbeweging. En de Chr. Vakbe
weging nodigt allen uit, die op een of
andere wijze op dit terrein werkzaam
zijn, om in samenwerking te trachten,
het peil van de verpleging te verhogen,
de reeds verkregen rechten te bescher-
aar dat nodig blijkt te zijn, de
verdere uitbouw van de rechtspositie van
het gehele personeel te bevorderen-
C.J.M.V.-bondsdag weer in
Den Haag
Evenals in 1947 houdt het C.J.M.V. op
Hemelvaartsdag zijn Bondsdag in de
Haagse Houtrusthallen. Des middags zal
een declamatorium worden uitgevoerd,
speciaal voor deze gelegenheid geschre
ven door de dichter Jan H. de Groot De
muziek is van de heer D. Hol te Dor
drecht. Behalve Haagse tamboers en pij
pers en andere groepen bondsleden, zul
len een groot C.J.M.V.-koor en sympho-
nie-orkest onder leiding van de compo
nist hieraan medewerking verlenen. Men
verwacht circa tienduizend bezoekers.
„Door het kind, voor het kind", een
mooie leuze, die echter een slechte zaak
dekte. De Amsterdamse politie heeft de
29-jarige H. D. J.. die z.g. een liefdadig-
heids„stichting" had georganiseerd, in
dit verband nader aa*i de tand gevoeld.
Men vermoedt, dat hier oplichting in
GRIEP
Sanapirin ver!
dagen. Tabled
U HEBT
deze
'w da i
tUNtm IE ZEN'S
dat Delft voor een pri
meur* zorgde,
door een 24-jarige baby voort
te brengenWerd als Nzoerlands
wereldburger nr. 1 geboren en.
gaat beroepen doen op het
gezond verstand terwifle van
dc wereldvrede. Erg moedig.
Want qelooPt U aan qezond ven
stand
Terwgl in Japan ouders Hun kin.
deren verkwanselen om aan_
brood en aardappelen te kun.
non komen f
Zich noemende on schrijvende* -
vei lig M heidsraden woeden met
resolute resoluties,dïe resulte
ren in revoluties
Barlieden Cadillacs als fooi krij
gen als zü handelsreizigers aan
kamers helpen
Siagapoorsc Ch'nezenindckrcop
komen met hun bruiden als zu en
masse haar» de BurgcriykeStand
gaan
En in Limburg een volslag
)cn onervaren merel vijf eio -
- in een Januari nest legde?
\ls de wijsheid van de.Fon van»
Bikom er niet wasdie het best
vinoft dat de 110 vrouwendie hü
maar heeft weer naar moe"
oaan, of die van de 77-jarige.
BrusseJse damedie c,
nee-Pt van de mensen en nu c_.
wel eens echte alligators lui
paarden en pygmecen wil zien,
benevens Wessei Lotendie de
heide bij Kralo weer optrekt
met 70 schapen en dat veiliger
vindt dan het lidmaatschap uan
de Commissie van Drie
gewiswij zouden al onze ha- i
ren verliezen
Maar oelukUiq is er Het plaatsje
Een (Dr.), waar de dorps kapper
uit biljartballen cocosnotanmaakt.
(In t land der blonden is Eon-h^ar
koningDaar vindt U thans,op
hun kalende kruinen, speurend
naar leven: A